Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd Rapport: Veiligheid brandweerduiken beschouwd
Bij een noodopstijging is het hoofdrisico een longoverdruktrauma. Om dit risico beheersbaar te houden moeten duikers vertrouwd zijn met de juiste uitvoering van een noodopstijging, met name het voldoende uitademen. Dat vraagt oefening vanaf voldoende diepte en toezicht op de juiste uitvoering. Bij het opstijgen met voldoende drijfvermogen (en dus ook stijgsnelheid) heeft de duiker geen extra lucht nodig. Als de duiker zich naar boven moet worstelen, verbruikt hij juist extra veel lucht en is de weinige lucht die resteert snel op. Door de stress zal het luchtverbruik nog hoger worden. Bovendien is gebleken dat brandweerduikers soms veel extra lood bij zich hebben, waardoor het nog moeilijker wordt en langer duurt om naar boven te komen. • Een duiker die er niet in slaagt om over te gaan op reservelucht, heeft na de laatste maal uitademen nog maar circa 20 seconden tot een ademreflex optreedt. Een ongeoefende duiker zal bij de ademreflex waarschijnlijk zijn gelaatstuk afrukken en vervolgens water binnenkrijgen. Water in de longen is levensbedreigend. Door het binnenkrijgen van koud water kan echter ook de luchtweg naar de longen blokkeren. Dit kan tot gevolg hebben dat de duiker ook aan het wateroppervlak niet kan ademen, bewusteloos raakt en hierdoor mogelijk weer onder water gaat. De combinatie van - een aantal van - deze factoren is levensgevaarlijk. Het voorgaande beeld wordt ook ondersteund met informatie over enkele bijnaongevallen waarbij de duikers konden vertellen wat hen onder water was overkomen. De achtergrondinformatie voor dit punt is opgenomen in de Beschouwingen Risicoanalyse en –beheersing, Uitloden, uittrimmen en noodopstijging en Luchtverbruik, maximale duiktijd en noodlucht. De noodzakelijke maatregelen hebben betrekking op: 1. weer aan het wateroppervlak zijn vóórdat de ademweerstand in werking treedt door middel van voldoende ademlucht voor een reddingsinzet, een onderbouwde inschatting vooraf van de duiktijd en monitoring van het luchtverbruik en zonodig bijstellen van de duiktijd; 2. een voorziening voor noodlucht bij SCUBA-duiktoestellen buiten het gelaatstuk en de ademweerstand om; 3. reflexmatig over kunnen gaan op reservedruk (geautomatiseerd handelen) en de goede werking van het mechanisme voor overschakelen op reservedruk; 4. creëren van drijfvermogen voor een noodopstijging door niet meer lood te gebruiken dan nodig is, relexmatig voldoende lood af te kunnen werpen en vertrouwd te zijn met de veilige uitvoering van de noodopstijging. 9
. Effectiviteit van de reserveduiker als noodvoorziening Er is meer aandacht nodig voor de wijze waarop een duiker in nood moet worden gered. Verder beschikken niet alle korpsen over duiktoestellen waarmee reserveduikers de duiker in nood van lucht kunnen voorzien. Ook blijkt het in de praktijk regelmatig voor te komen dat de reserveduiker niet standby staat zoals in de Leidraad BWB is aangegeven. Het gevolg kan zijn dat deze minuten later dan de bedoeling is bij een duiker in nood arriveert, terwijl dan elke minuut kan tellen. Voor de achtergrondinformatie op dit punt wordt verwezen naar de beschouwing reserveduiker. De noodzakelijke maatregelen hebben betrekking op: 1. adequaat en routinematig kunnen optreden van duikploegen als team en de voorspelbaarheid van de acties van de reserveduiker voor de duiker in nood; 2. als reserveduiker meteen noodlucht kunnen geven via een (extra) bijtmondstuk en de directe beschikbaarheid van noodlucht als een duiker voor langere tijd onder water vast komt te zitten via een meeruren luchtvoorziening of een extra toestel met bijtmondstuk; 3. de deskundigheid van de signaalhouder van de reserveduiker en de aansturing van de redding door de duikploegleider; 4. de tijd waarin de reserveduiker bij de duiker in nood kan zijn; 5. eventuele spraakcommunicatie tussen de reserveduiker en de duiker in nood. c. Beperken van de kans op vastraken onder water Een belangrijke oorzaak waardoor een duiker onder water kan vastraken is als diens seinlijn blijft haken of ergens tussen komt te zitten. Momenteel kunnen seinlijnen meestal niet gemakkelijk en snel worden losgemaakt en, als dat toch lukt, is het gevaar reëel dat het gelaatstuk met de seinlijn mee wordt afgerukt. Gebleken is dat er een potentieel levensgevaarlijke situatie ontstaat als de seinlijn vast komt te zitten terwijl de reguliere lucht van de duiker bijna op is en de duiker de lijn niet kan losmaken. Om de kans op vastraken van de duiker te beperken zijn seinlijnen met drijvend vermogen voorgeschreven. Die worden echter niet algemeen toegepast. De achtergrondinformatie voor dit punt is opgenomen in de beschouwing Seinlijn. De noodzakelijke maatregelen hebben betrekking op: 1. snel en reflexmatig los kunnen koppelen van de seinlijn als dat noodzakelijk is, dit met een speciale haak in plaats van de musketonhaak met blokkering; 2. voorkomen dat het duikmasker bij het loskoppelen van de seinlijn mee wordt afgerukt (er is een eenvoudige, doeltreffende en zelf aan te brengen constructie van de brandweer Groningen beschikbaar om dit tegen te gaan); 3. het gebruik van adequate seinlijnen met positief drijfvermogen om de kans op vastraken van de seinlijn te verminderen (de drijvende eigenschappen van seinlijnen zijn omschreven); 10
- Page 1 and 2: Veiligheid brandweerduiken beschouw
- Page 3 and 4: I N S P E C T I E O P E N B A R E O
- Page 5 and 6: Onze missie De Inspectie OOV levert
- Page 7 and 8: De laatste drie beschouwingen zijn
- Page 9: 4 U RG E N T E M A AT R E G E L E N
- Page 13 and 14: De signaalhouder onderhoudt vanaf d
- Page 15 and 16: De overige onderdelen veiligheidscu
- Page 17 and 18: mogelijk blijkt, in een vervolgtraj
- Page 19 and 20: Het commitment van de brandweerkorp
- Page 21 and 22: Dit is in verband met de onderlinge
- Page 23 and 24: De toepassing van nieuwe technieken
- Page 25 and 26: ehandeld, maar bij andere onderwerp
- Page 27 and 28: lijvendheid niet alleen terug te ki
- Page 29 and 30: Om die redenen wordt dit samenhange
- Page 31 and 32: genomen preventieve veiligheidsmaat
- Page 33 and 34: 2 Verschillende onderdelen van dit
- Page 35 and 36: Toepassing van de schema’s in de
- Page 37 and 38: De goede werking van het totale vei
- Page 39 and 40: 2 Aanvulling I H O O F D - E N D E
- Page 41 and 42: Detailschema voor ‘Extra drijfver
- Page 43 and 44: 1 Ongewenste situatie: Reguliere lu
- Page 45 and 46: 2 2.2 2.3 (Gedeeltelijk) Falen van
- Page 47 and 48: 2 2.5 3.2 (Gedeeltelijk) Falen van
- Page 49 and 50: 4 Ongewenste situatie: Seinlijn loo
- Page 51 and 52: 6 Ongewenste situatie: Lekkend volg
- Page 53 and 54: 4. Duiker kan gevaren niet goed waa
- Page 55 and 56: 5.3 TA A K F U N C T I E S • Het
- Page 57 and 58: In de leerstof staat ten onrechte d
- Page 59 and 60: 5.5 V E I L I G T O E PA S S E N VA
Bij een noodopstijging is het hoofdrisico een longoverdruktrauma. Om dit risico<br />
beheersbaar te houden moeten duikers vertrouwd zijn met de juiste uitvoering van<br />
een noodopstijging, met name het voldoende uitademen. Dat vraagt oefening vanaf<br />
voldoende diepte en toezicht op de juiste uitvoering.<br />
Bij het opstijgen met voldoende drijfvermogen (en dus ook stijgsnelheid) heeft de<br />
duiker geen extra lucht nodig. Als de duiker zich naar boven moet worstelen,<br />
verbruikt hij juist extra veel lucht en is de weinige lucht die resteert snel op. Door de<br />
stress zal het luchtverbruik nog hoger worden. Bovendien is gebleken dat brandweerduikers<br />
soms veel extra lood bij zich hebben, waardoor het nog moeilijker wordt en<br />
langer duurt om naar boven te komen.<br />
• Een duiker die er niet in slaagt om over te gaan op reservelucht, heeft na de laatste<br />
maal uitademen nog maar circa 20 seconden tot een ademreflex optreedt. Een<br />
ongeoefende duiker zal bij de ademreflex waarschijnlijk zijn gelaatstuk afrukken en<br />
vervolgens water binnenkrijgen.<br />
Water in de longen is levensbedreigend. Door het binnenkrijgen van koud water kan<br />
echter ook de luchtweg naar de longen blokkeren. Dit kan tot gevolg hebben dat de<br />
duiker ook aan het wateroppervlak niet kan ademen, bewusteloos raakt en hierdoor<br />
mogelijk weer onder water gaat.<br />
De combinatie van - een aantal van - deze factoren is levensgevaarlijk.<br />
Het voorgaande beeld wordt ook ondersteund met informatie over enkele bijnaongevallen<br />
waarbij de duikers konden vertellen wat hen onder water was overkomen.<br />
De achtergrondinformatie voor dit punt is opgenomen in de Beschouwingen Risicoanalyse<br />
en –beheersing, Uitloden, uittrimmen en noodopstijging en Luchtverbruik,<br />
maximale duiktijd en noodlucht.<br />
De noodzakelijke maatregelen hebben betrekking op:<br />
1. weer aan het wateroppervlak zijn vóórdat de ademweerstand in werking treedt door<br />
middel van voldoende ademlucht voor een reddingsinzet, een onderbouwde<br />
inschatting vooraf van de duiktijd en monitoring van het luchtverbruik en zonodig<br />
bijstellen van de duiktijd;<br />
2. een voorziening voor noodlucht bij SCUBA-duiktoestellen buiten het gelaatstuk en<br />
de ademweerstand om;<br />
3. reflexmatig over kunnen gaan op reservedruk (geautomatiseerd handelen) en de<br />
goede werking van het mechanisme voor overschakelen op reservedruk;<br />
4. creëren van drijfvermogen voor een noodopstijging door niet meer lood te gebruiken<br />
dan nodig is, relexmatig voldoende lood af te kunnen werpen en vertrouwd te zijn<br />
met de veilige uitvoering van de noodopstijging.<br />
9