23.09.2013 Views

De belevingswereld van Voortijdig Schoolverlaters - Aanval op ...

De belevingswereld van Voortijdig Schoolverlaters - Aanval op ...

De belevingswereld van Voortijdig Schoolverlaters - Aanval op ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong><br />

<strong>Schoolverlaters</strong><br />

Een onderzoeksrapportage


<strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong><br />

Opdrachtgever: Ministerie <strong>van</strong> OCW<br />

Utrecht, januari 2008<br />

© Oberon<br />

Postbus 1423<br />

3500 BK Utrecht<br />

tel. 030-2306090<br />

fax 030-2306080<br />

e-mailadres: info@oberon.eu<br />

<strong>Schoolverlaters</strong><br />

Een onderzoeksrapportage


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 3<br />

Inhouds<strong>op</strong>gave<br />

Managementsamenvatting ................................................................................................................... 4<br />

1 Inleiding en doel <strong>van</strong> het onderzoek............................................................................................<br />

8<br />

2 <strong>Voortijdig</strong> schoolverlaten: het beleid .......................................................................................... 9<br />

2.1 Het beleid ................................................................................................................................. 9<br />

2.2 Vanuit de jongere gezien ....................................................................................................... 10<br />

3 Onderzoeks<strong>op</strong>zet en -uitvoering ................................................................................................ 12<br />

4 Inhoudelijk kader ......................................................................................................................... 14<br />

4.1 <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren..........................................................................................<br />

14<br />

4.2 Risicosituaties <strong>van</strong> jongeren .................................................................................................. 15<br />

5 <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren (algemeen) .......................................................................... 18<br />

6 Interviewresultaten ...................................................................................................................... 21<br />

6.1 Een overzicht ......................................................................................................................... 21<br />

6.2 Korte typeringen.....................................................................................................................<br />

21<br />

6.3 Tien factoren .......................................................................................................................... 26<br />

6.3.1 Leerlingkenmerken.......................................................................................................<br />

27<br />

6.3.2 Leerlingondersteunende kenmerken ........................................................................... 27<br />

6.3.3 <strong>De</strong> fit leerling – school/hulpverlening ........................................................................... 28<br />

7 <strong>De</strong> mening <strong>van</strong> het expertpanel..................................................................................................<br />

30<br />

7.1 Algemene indruk en prioritering <strong>van</strong> de tien factoren ............................................................ 30<br />

7.2 <strong>De</strong> tien factoren......................................................................................................................<br />

31<br />

7.3 Tot slot....................................................................................................................................<br />

34<br />

8 Naar een nieuwe typologie ......................................................................................................... 35<br />

Bijlage 1. Over de interviewleidraad.................................................................................................. 38<br />

Bijlage 2. <strong>De</strong>elnemende scholen experts.......................................................................................... 40<br />

Bijlage 3. Lijst <strong>van</strong> gebruikte afkortingen ......................................................................................... 41<br />

Bijlage 4. Casusbeschrijving.............................................................................................................. 42<br />

Literatuur.............................................................................................................................................. 45


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 4<br />

Managementsamenvatting<br />

Het onderzoek<br />

Waarom valt de ene leerling uit en de andere, in een vergelijkbare situatie, niet? <strong>De</strong><br />

onderzoeks<strong>op</strong>dracht <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong> OCW was tweeledig:<br />

1. Voer een onderzoek uit naar de <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaters, om meer zicht te<br />

krijgen <strong>op</strong> de oorzaken <strong>van</strong> schoolverlaten;<br />

2. Lever input voor een verder uit te werken typologie <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaters.<br />

Dit onderzoek is een kwalitatief onderzoek onder 18 voortijdig schoolverlaters en 15 ‘vergelijkbare’<br />

niet-voortijdig schoolverlaters. <strong>De</strong> resultaten zijn aanvullend getoetst en bediscussieerd in een<br />

panelbijeenkomst.<br />

<strong>De</strong> risicosituaties<br />

Om spreiding te krijgen in de bij het onderzoek betrokken jongeren is vooraf een indeling gemaakt <strong>van</strong><br />

risicosituaties. <strong>De</strong> indeling is deels gebaseerd <strong>op</strong> het ontwikkelingsprofiel <strong>van</strong> jongeren (bijvoorbeeld<br />

een problematische thuissituatie of slechte schoolprestaties) en deels <strong>op</strong> het psychologisch profiel <strong>van</strong><br />

jongeren (bijvoorbeeld een sterke oriëntatie <strong>op</strong> de arbeidsmarkt of een lage motivatie om onderwijs te<br />

volgen).<br />

Risicosituaties Omschrijving <strong>van</strong> de jongere<br />

1. Probleemsituatie thuis <strong>De</strong> jongere heeft een onrustig, onprettig of onveilig thuisklimaat<br />

2. Schoolklimaat/ pesten/ruzies<br />

<strong>De</strong> jongere voelt zich niet thuis in het schoolklimaat. Hij wordt wellicht<br />

gepest en heeft ruzies met leerkrachten en/of leerlingen.<br />

3. Schoolprestaties/verkeerde<br />

schoolkeuze<br />

<strong>De</strong> jongere heeft een <strong>op</strong>leiding gekozen die niet aansluit bij zijn<br />

capaciteiten of interesses. Hij ervaart problemen als tegenvallende<br />

prestaties, zittenblijven en/of zakken voor het examen.<br />

4. Arbeidsmarktgeoriënteerd<br />

<strong>De</strong> jongere heeft een duidelijke en sterke beroepswens en wil zo snel<br />

mogelijk aan het werk of hij wil zo snel mogelijk geld gaan verdienen.<br />

5. Niet-weters <strong>De</strong> jongere weet niet wat welke <strong>op</strong>leiding te gaan volgen.<br />

6. Zorgverplichting<br />

<strong>De</strong> jongere heeft (of ervaart) een zorgverplichting. Bijv. jonge moeders,<br />

zorg voor partner of mantelzorg.<br />

7. Primair ongemotiveerd<br />

<strong>De</strong> jongere heeft geen motivatie en ambities <strong>op</strong> het vlak <strong>van</strong> het onderwijs.<br />

Hij is bijvoorbeeld gericht <strong>op</strong> louter plezier maken.<br />

8. Strafrechtelijke achtergrond<br />

<strong>De</strong> jongere heeft een licht criminele en/of strafrechtelijke achtergrond<br />

(bijvoorbeeld een Halt-straf).<br />

<strong>De</strong> interviewresultaten<br />

Een volledig overzicht <strong>van</strong> de ‘gematchte’ interviewresultaten staat beschreven in de losstaande<br />

Bijlage: ‘<strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaters. Bijlage: de ‘gematchte’ interviews’.<br />

Analyse <strong>van</strong> de ‘match’-resultaten leverde 10 factoren <strong>op</strong> die inzicht geven in de vraag waarom<br />

sommige jongeren uitvallen en anderen niet. <strong>De</strong>ze 10 factoren zijn getoetst, bediscussieerd en<br />

geprioriteerd in de panelbijeenkomst. In prioriteitsvolgorde betreft het:<br />

1. Op zoek naar ‘hechting’<br />

Jongeren hechten aan persoonlijke aandacht en betrokkenheid <strong>van</strong>uit de school. Sommige jongeren<br />

verbaasden zich over het gebrekkige spijbelbeleid <strong>van</strong> hun school. Wanneer jongeren in<br />

problematische omstandigheden verkeerden, bleek het nogal eens de juiste helpende hand <strong>op</strong> het<br />

juiste moment te zijn, die verdere escalatie voorkwam. Leerlingen willen ‘gekend’ zijn, zoeken in feite<br />

naar structuur en ‘hechting’. In kleinschalige <strong>op</strong><strong>van</strong>gprojecten herpakte een aantal jongeren zich weer.<br />

Een jongere in een <strong>op</strong><strong>van</strong>gmodel met weinig structuur en veel ‘zelfredzaamheid’, had hier veel moeite<br />

mee.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 5<br />

2. Tijdig handelen, ook <strong>op</strong> de risicomomenten (de overgang tussen scholen of tussen<br />

onderwijs en overige voorzieningen)<br />

Een voor de hand liggende, maar belangrijke conclusie is dat tijdige hulp <strong>van</strong>uit de ‘zorg’ voortijdig<br />

schoolverlaten kan voorkomen. In dit onderzoek bleek in diverse gevallen het belangrijkste verschil<br />

tussen een vsv-er en een niet vsv-er erin gelegen dat de laatste tijdig werd benaderd, eventueel <strong>op</strong><br />

een Rebound- of andere voorziening werd geplaatst, en vervolgens weer terugstroomde het onderwijs<br />

in. <strong>De</strong> overgang <strong>van</strong> vmbo naar mbo bleek een risicomoment, waarbij jongeren uit beeld verdwenen<br />

omdat de gewenste vervolg<strong>op</strong>leiding vol zat of ze geen stageplek konden vinden. Andere jongeren<br />

wachtten maandenlang thuis af, tot zij aan een vervolg<strong>op</strong>leiding konden beginnen.<br />

3. Multi-problem gezinnen<br />

Ook in dit onderzoek komen we kinderen uit multi-problem gezinnen tegen: met gewelddadige ouders,<br />

misbruik, alcoholisme en dergelijke. Getraumatiseerde kinderen, waarbij problemen zich naar binnen<br />

keren, in depressie en onzekerheid, en/of naar buiten, in stoerheid, agressie en autoriteitsproblemen.<br />

Enkele jongeren zouden als typerend voorbeeld kunnen dienen voor de huidige discussies rond het<br />

gebrek aan regie en de versnippering in de Jeugd- en Gezinszorg. Andere jongeren vonden houvast<br />

in een professionele hulpverlening en herpakten zichzelf.<br />

4. Specifieke psychologische kenmerken: locus of control, attributie en ambitie<br />

Bij de onderzochte jongeren die zich <strong>op</strong> ‘eigen houtje redden’ (dus niet voortijdig de school verlieten of<br />

alleen dankzij tijdige <strong>op</strong><strong>van</strong>g binnen de school bleven) is vergeleken bij de voortijdig schoolverlaters<br />

vaak sprake <strong>van</strong> een sterkere ‘locus of control’ (het gevoel dat zij zelf het leven kunnen sturen);<br />

minder externe attributie; hogere ambities en een duidelijker toekomstbeeld.<br />

<strong>De</strong> voortijdig schoolverlaters ‘scoorden’ in het algemeen <strong>op</strong> deze kenmerken lager.<br />

5. Specifieke sociaal-economische en etnische factoren: ambities en beperkte kennis en<br />

ondersteuning ouders<br />

In het onderzoek troffen we relatief veel jongeren met laag <strong>op</strong>geleide ouders. Soms viel heel praktisch<br />

te constateren hoe ‘beperkte ouderondersteuning’ meespeelde bij het voortijdig schoolverlaten.<br />

Ook was herhaaldelijk sprake <strong>van</strong> problemen bij jongeren als ADHD, anorexia, depressiviteit, lage<br />

cognitieve capaciteiten. Naar onze inschatting is het voor veel (met name laag<strong>op</strong>geleide en<br />

allochtone) ouders ingewikkeld geweest om deze problemen snel te herkennen en met name om daar<br />

vervolgens gespecialiseerde hulp en onderwijsvormen bij te vinden. En zonder professionele<br />

ondersteuning wordt de kans <strong>op</strong> vsv groter.<br />

6. Herriesch<strong>op</strong>pers en Geruislozen<br />

In dit onderzoek kwamen we herhaaldelijk tegen dat voor jongeren die herrie sch<strong>op</strong>ten of ruzie<br />

maakten <strong>op</strong> school bijtijds een ‘<strong>op</strong>lossing’ werd gevonden, zoals een <strong>op</strong><strong>van</strong>gproject, waarmee werd<br />

voorkomen dat zij daadwerkelijk voortijdig schoolverlater werden. Jongeren bij wie de problematiek<br />

zich naar binnen keerde (internaliseerde) gaven geen overlast binnen de schoolsituatie en verdwenen<br />

soms haast on<strong>op</strong>gemerkt uit beeld en werden voortijdig schoolverlater.<br />

7. Spanningsveld leren – werken<br />

Bij diverse jongeren zagen we dat er zich na allerlei problemen in het onderwijs, een sterke wens<br />

ontwikkelde tot twee zaken: werken en geld verdienen. In het huidige beleid wordt vol<strong>op</strong> geanticipeerd<br />

<strong>op</strong> de wens tot werken (bijv. In de BBL-<strong>op</strong>leidingen in het mbo en de leerwerktrajecten), maar minder<br />

<strong>op</strong> het feit dat jongeren het onderwijs uitgetrokken kunnen worden omdat ze louter en alleen geld<br />

willen verdienen.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 6<br />

8. Pestproblematiek: een onderschatte factor?<br />

Een behoorlijk deel <strong>van</strong> de (bijna) voortijdig schoolverlaters bleek in het verleden gepest te zijn,<br />

meestal al <strong>op</strong> de basisschool en zich voortzettend in de latere schoollo<strong>op</strong>baan. In de beleving <strong>van</strong><br />

deze jongeren werd daar door de school weinig aan gedaan. In voorliggend onderzoek lijkt het er<strong>op</strong><br />

dat jongeren <strong>van</strong>uit een onveilige thuissituatie hun gevoelens <strong>van</strong> machteloosheid en onzekerheid<br />

meenamen de school in. Dit maakt hen kwetsbaar voor pesten. Ook kwamen we tegen dat jongeren in<br />

een problematische thuissituatie <strong>op</strong> school juist gingen pesten.<br />

9. Helende tijdelijke uitval<br />

Bij enkele geïnterviewde jongeren leidde de daadwerkelijke ‘Uitval uit het onderwijs’ tot het inzicht dat<br />

een diploma toch wel nuttig is als je een bepaald soort werk zoekt. <strong>De</strong>ze jongeren kregen door een<br />

periode <strong>van</strong> ‘eenvoudig’ werk in de horeca of winkelbedrijven inzicht in het belang en nut <strong>van</strong><br />

onderwijs en vonden nieuwe motivatie voor een vervolg <strong>van</strong> de schoollo<strong>op</strong>baan.<br />

10. Softdrugs gebruik<br />

Bij enkele voortijdig schoolverlaters constateerden we fors softdrugs gebruik. Voor hen was dit een<br />

aantrekkelijke manier om <strong>van</strong> ‘het gezeur en gedoe af te zijn’. Het overmatig gebruik droeg onzes<br />

inziens bij aan hun probleemsituatie. Het versterkte het motivatiegebrek <strong>van</strong> deze jongeren en hun<br />

gevoelens <strong>van</strong> doelloosheid/lethargie.<br />

Het expertpanel<br />

In het expertpanel zijn de 10 factoren doorgenomen <strong>op</strong> rele<strong>van</strong>tie voor praktijk en beleid. Dit heeft vele<br />

suggesties en aanbevelingen <strong>op</strong>geleverd (zie §7.2). Enkele speerpunten betreffen:<br />

1. Tijdig signaleren. Versterking <strong>van</strong> het signalerend vermogen binnen het onderwijs, de<br />

zorgstructuur en de overgang tussen onderwijssectoren;<br />

2. Aandacht voor de “geruislozen”. Jongeren met problemen die ze internaliseren geven geen<br />

overlast, maar kunnen gemakkelijk uit het onderwijs “verdwijnen”;<br />

3. Meer aandacht voor de behoefte aan hechting en gekend worden <strong>van</strong> jongeren. Dit begint binnen<br />

het reguliere onderwijs, maar geldt ook voor de zorg en de <strong>op</strong><strong>van</strong>gstructuren.<br />

Eindconclusie<br />

Waarom valt de ene jongere uit en de andere niet? In dit verkennend onderzoek treffen we 10<br />

factoren aan, gepresenteerd in afnemende prioriteit. Alle 10 factoren hebben te maken met problemen<br />

in de fit tussen leerling en school/hulpverlening. Het gaat telkens om een combinatie <strong>van</strong> bepaalde<br />

persoons- (en leerlinggebonden)kenmerken met bepaalde kenmerken <strong>van</strong> het onderwijs/de<br />

hulpverlening. In verschillende situaties in de schoollo<strong>op</strong>baan <strong>van</strong> jongeren blijken er bepaalde ‘fit’problemen<br />

te kunnen <strong>op</strong>treden. <strong>De</strong> overgang <strong>van</strong> vmbo naar mbo bijvoorbeeld is niet voor alle<br />

leerlingen een probleem, maar kan het wel zijn voor leerlingen <strong>op</strong> een vmbo-school met slechte<br />

lo<strong>op</strong>baanbegeleiding, zonder toekomstbeeld, met een afwachtende houding en ouders die niet actief<br />

ondersteunen.<br />

Naar een situationele analyse of typologie<br />

Het onderzoek is verkennend <strong>van</strong> aard wat betreft de vraag <strong>van</strong> het ministerie om een typologie. In<br />

een eerste vervolgfase zou een situationele analyse moeten worden gemaakt; de 10 factoren bieden<br />

handvatten voor een nadere analyse <strong>op</strong> het snijvlak tussen leerlingkenmerken en de situaties waarin<br />

jongeren belanden. Een dergelijke situationele analyse <strong>van</strong>uit de <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren biedt<br />

aangrijpingspunten voor het beleid en de aanpak in de praktijk (vgl. Hoofdstuk 8). Er is momenteel<br />

een breed en intensief vsv-beleid ingezet en vermoedelijk kan een situationele analyse aanleiding<br />

geven tot bepaalde aanscherpingen of accentueringen in dit beleid. Ook voor de aanpak in de praktijk<br />

kan een dergelijke analyse rele<strong>van</strong>t zijn, zo werd door de panelleden uit de mbo-sector <strong>op</strong>gemerkt.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 7<br />

In een situationele analyse moet ‘worden ‘gekeken’ naar de fit tussen leerlingkenmerken en situaties.<br />

Leerling<br />

Kenmerken<br />

Bv.<br />

<strong>De</strong> geruislozen<br />

Situaties<br />

Standaard Incidenten<br />

Regulier:<br />

- Herkenning docenten<br />

- Analyse verzuimgegevens<br />

- Passende <strong>op</strong><strong>van</strong>gmodellen<br />

Bij de situaties gaat het enerzijds om zogenaamde standaardsituaties: vooraf als risicomoment<br />

herkenbare situaties (overgang PO-VO, overgang vmbo-mbo). Anderzijds zijn er niet-voorspelbare<br />

situaties, incidenten.<br />

Een dergelijke vervolg <strong>op</strong> dit onderzoek zou kunnen leiden tot een meer situationele typologie <strong>van</strong><br />

voortijdig schoolverlaters. In welke situatie zijn welke factoren <strong>van</strong> belang? <strong>De</strong> typologie zou moeten<br />

worden <strong>op</strong>gevat als een catalogus <strong>van</strong> ervaringsgegevens die docenten en anderen helpen om<br />

risicovolle combinaties te herkennen en tijdig in te grijpen.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 8<br />

1 Inleiding en doel <strong>van</strong> het onderzoek<br />

Waarom verlaat de ene jongere in een problematische situatie het onderwijs en een andere jongere in<br />

een vergelijkbare situatie, niet? Dat is de voorliggende onderzoeksvraag <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> OCW.<br />

Er is veel onderzoek gedaan naar oorzaken en achtergronden <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaten, maar hoe<br />

ervaren jongeren dit zelf? Informatie hierover kan een dieper inzicht geven in de wijze waar<strong>op</strong> uitval<br />

ontstaat en wat de rol <strong>van</strong> het individu zelf daarbij is. Inzicht is rele<strong>van</strong>t voor het overheidsbeleid en de<br />

concrete omgang met voortijdig schoolverlaters.<br />

In dit onderzoek is gesproken met voortijdig schoolverlaters over hun ervaringen en <strong>belevingswereld</strong>.<br />

Aanvullend is gesproken met jongeren in vergelijkbare probleemsituaties maar die het onderwijs niet<br />

verlieten. Door deze ‘matching’ <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaters met niet-voortijdig schoolverlaters is een<br />

beter inzicht ontstaan in de specifieke beleving <strong>van</strong> de schoolverlaters. <strong>De</strong> resultaten zijn ter toetsing<br />

en verbreding voorgelegd aan een expertpanel.<br />

<strong>De</strong> onderzoeksvraag<br />

<strong>De</strong> onderzoeksvraag <strong>van</strong> het ministerie is gericht <strong>op</strong> de <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaters.<br />

Niet alleen de vraag wat jongeren beleefd hebben, maar vooral hoe ze het beleefd hebben. Voor<br />

verschillende categorieën voortijdig schoolverlaters heeft die vraag een eigen betekenis. Als jongeren<br />

met school st<strong>op</strong>pen omdat ze met problemen te maken krijgen, is het de vraag hoe zij die problemen<br />

ervaren en er <strong>op</strong> reageren. Als jongeren minder <strong>van</strong>uit problemen, maar door motivatieverlies st<strong>op</strong>pen<br />

(niet-willers), is het de vraag wat leidt tot motivatieverlies en waarom uiteindelijk het moment komt om<br />

te st<strong>op</strong>pen. Het onderzoek richtte zich daarom <strong>op</strong> de <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren in de brede zin:<br />

• Wat is er met de persoon gebeurd, wat is zijn of haar geschiedenis in relatie tot het voortijdig<br />

schoolverlaten?<br />

• Hoe heeft de persoon dat ervaren? Welke gebeurtenissen waren bepalend?<br />

• Wat is de eigen rol <strong>van</strong> de persoon (geweest)? Hoe ervaart de persoon zijn eigen (on)vermogen<br />

om zijn of haar situatie te beïnvloeden?<br />

• Welke belemmerende en beschermende factoren waren aanwezig <strong>op</strong> het vlak <strong>van</strong> persoonlijkheid<br />

en omgeving (gezin, school, vrijetijdsbesteding en peergroep)?<br />

• Hoe ervaart en beoordeelt de persoon de huidige situatie (<strong>van</strong> voortijdig schoolverlaten) in relatie<br />

tot zijn of haar toekomst? Wat is het perspectief?<br />

In voorliggend onderzoek zijn de resultaten afgezet tegen jongeren in vergelijkbare situaties die niet<br />

voortijdig de school verlieten.<br />

Het ministerie vroeg aanvullend om een basis te leggen voor een typologie <strong>van</strong> voortijdig<br />

schoolverlaters. Een typologie die een brug slaat naar (be)handelingsmogelijkheden om jongeren<br />

daadwerkelijk te helpen. Niet alleen in curatieve zin, maar nadrukkelijk ook gericht <strong>op</strong> vroegtijdige<br />

onderkenning <strong>van</strong> problemen en preventie.<br />

Leeswijzer<br />

In hoofdstuk 2 beschrijven we kort het voortijdig schoolverlatersbeleid. In hoofdstuk 3 en 4 gaan we in<br />

<strong>op</strong> de onderzoeks<strong>op</strong>zet en het inhoudelijk kader, met daarin o.a. aandacht voor de verschillende<br />

onderzoeksstappen en de onderzoeksdeelname. <strong>De</strong> resultaten <strong>van</strong> de literatuurstudie staan in<br />

hoofdstuk 5, in hoofdstuk 6 staan de interviewresultaten, met daarin een overzicht <strong>van</strong> de ‘gematchte’<br />

jongeren en de tien factoren die naar voren kwamen als rele<strong>van</strong>te uitkomsten. In hoofdstuk 7 staan de<br />

resultaten <strong>van</strong> het expertpanel <strong>van</strong> 12 december 2007. In hoofdstuk 8 staan voorstellen voor een<br />

nieuwe typologie. In een losse bijlage (‘samenvatting <strong>van</strong> de interviews’) vatten we per<br />

uitgangssituatie de gehouden interviews samen. We presenteren daarbij steeds duo’s en een aantal<br />

trio’s waarin we voortijdig schoolverlaters vergelijken met niet voortijdig schoolverlaters in dezelfde<br />

situatie.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 9<br />

2 <strong>Voortijdig</strong> schoolverlaten: het beleid<br />

We schetsen kort het voortijdig schoolverlatersbeleid in Nederland: eerst algemeen en daarna <strong>van</strong>uit<br />

het blikveld <strong>van</strong> een jongere.<br />

2.1 Het beleid<br />

Het belangrijkste beleidskader is <strong>van</strong> oudsher de leerplichtwetgeving; jongeren zijn verplicht naar<br />

school te gaan tot een zekere leeftijd. Gemeenten controleren en handhaven dit (althans dat dienen zij<br />

te doen). Gemeenten dienen dan ook zicht te hebben <strong>op</strong> absoluut -en relatief verzuim 1 , en <strong>van</strong><br />

scholen (en ouders) melding te krijgen <strong>van</strong> langdurig relatief verzuim. Gemeentelijke<br />

leerplichtambtenaren kunnen -met de wet in de hand- schoolgaan stimuleren en in feite ‘afdwingen’.<br />

<strong>De</strong> leerplicht is in de lo<strong>op</strong> der tijd uitgebouwd, de meest recente bijstelling is de kwalificatieplicht voor<br />

jongeren tot de 18 e verjaardag (sinds 1 augustus 2007). Dit houdt in dat na beëindiging <strong>van</strong> de<br />

volledige leerplicht (t/m 17 jaar) er een kwalificatieplicht geldt voor jongeren die nog geen 18 zijn, én<br />

nog geen startkwalificatie hebben behaald. Eerder -sinds 1994- is met invoering <strong>van</strong> de RMC-functie<br />

een ‘stimuleringsmaatregel’ uitgevoerd om leerlingen zoveel mogelijk door te laten studeren tot zij<br />

minimaal <strong>op</strong> het niveau <strong>van</strong> een ‘startkwalificatie’ zitten.<br />

Naast deze externe wettelijke kaders is in de jaren negentig meer nadruk gelegd <strong>op</strong> de preventieve rol<br />

en de aanpak <strong>van</strong> de school zelf. 2 Leerlingenzorg in de school heeft <strong>van</strong>af toen een enorme impuls<br />

gekregen, te beginnen in het vmbo (destijds vbo en mavo). Leerlingenbegeleiding, verzuimregistratie<br />

en –beleid en zorgfunctionarissen verschenen <strong>op</strong> vrijwel alle scholen. In een minder hoog tempo vond<br />

de invoering hier<strong>van</strong> ook in het havo/vwo plaats en in de jaren 2000 ook geleidelijk meer in het mbo.<br />

Van recente datum is de verdere versterking <strong>van</strong> de samenwerking tussen de binnenschoolse<br />

zorgstructuur en de meer algemene jeugdzorg. <strong>De</strong> multidisciplinaire zorgadviesteams (ZAT’s) zijn<br />

tegenwoordig al wijd verspreid in het primair en voortgezet onderwijs en in de bve-sector. Ook maken<br />

steeds meer vo- en bve-scholen gebruik <strong>van</strong> schoolmaatschappelijk werk, zodat (school)problemen<br />

vroegtijdig gesignaleerd en aangepakt kunnen worden.<br />

Op het niveau <strong>van</strong> het onderwijsstelsel zijn de laatste decennia ook diverse ingrepen uitgevoerd mede<br />

met het oog <strong>op</strong> aanpak <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaten. Verschillende onderwijsvoorzieningen die niet <strong>op</strong><br />

een startkwalificatie (of een toeleiding daarnaar) waren gericht zijn verdwenen (bijv. het vormingswerk<br />

en diverse <strong>op</strong><strong>van</strong>gprojecten). Het vmbo werd ingevoerd, met Leerwegondersteunend onderwijs voor<br />

de zwakkere leerlingen. En voor de leerlingen voor wie het echt onmogelijk was een startkwalificatie te<br />

halen werd het praktijkonderwijs <strong>op</strong>gericht (zij vallen dan ook buiten de vsv-definities). In de hiertoe<br />

ingerichte samenwerkingsverbanden vo/svo wordt getracht om een dekkend aanbod en een<br />

samenhangend geheel aan onderwijsvoorzieningen te bieden.<br />

Binnen het onderwijsstelsel hebben de overgangen tussen onderwijssectoren al heel lang een<br />

risicomoment gevormd. 3 Sectoren moeten programmatisch voldoende <strong>op</strong> elkaar aansluiten en<br />

kinderen moeten in de juiste schooltypen en –niveaus worden geplaatst. Er is veel geïnvesteerd en<br />

verbeterd <strong>op</strong> het vlak <strong>van</strong> aansluiting en afstemming tussen primair onderwijs, voortgezet onderwijs en<br />

vervolgonderwijs. <strong>De</strong> verlengde vmbo-trajecten zijn hier een recent voorbeeld <strong>van</strong>.<br />

1 Absoluut verzuim: leerplichtige staat niet ingeschreven bij een onderwijsinstelling. Relatief verzuim: ongeoorloofde<br />

afwezigheid <strong>van</strong> een leerplichtige, zich uitend in spijbelgedrag.<br />

2 OCW, 1993, een goed voorbereide start.<br />

3 Bv. de Mammoetwet <strong>van</strong> 1968 was gericht <strong>op</strong> meer afstemming tussen onderwijssectoren.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 10<br />

In organisatorisch oogpunt heeft de gemeente steeds meer een regiefunctie gekregen in de gehele<br />

aanpak <strong>van</strong> het voortijdig schoolverlaten (terugbegeleiding <strong>van</strong> leerlingen wordt ook wel <strong>op</strong> regionaal<br />

niveau georganiseerd (de RMC-functies)). Zij dienen te zorgen voor een ‘schooloverstijgende blik’:<br />

waar vindt uitval plaats, wat zijn oorzaken, wat is er aan <strong>op</strong><strong>van</strong>g nodig?<br />

Momenteel versterkt het Ministerie <strong>van</strong> OCW het vsv-beleid uit '<strong>Aanval</strong> <strong>op</strong> de Uitval' 4 . <strong>De</strong> maatregelen<br />

richten zich <strong>op</strong>: aanpakken bij de bron, soepele overgangen tussen schooltypen, het bij de les houden<br />

<strong>van</strong> leerlingen en de praktijk als leermeester. Ofwel: voorkomen is beter dan genezen. <strong>De</strong> groep<br />

(werkende) schoolverlaters worden hierbij zeker niet vergeten. Dit levert de volgende punten <strong>op</strong>, die<br />

ook in het beleidsprogramma <strong>van</strong> het huidige kabinet staan:<br />

• extra aandacht voor een soepele overgang <strong>van</strong> vmbo naar mbo;<br />

• betere lo<strong>op</strong>baanoriëntatie, studiekeuze en begeleiding;<br />

• meer en betere zorg <strong>op</strong> school;<br />

• aantrekkelijker onderwijs, met sport en cultuur, om jongeren <strong>op</strong> school te houden;<br />

• meer ruimte voor vmbo-scholieren die het best leren met hun handen;<br />

• meer maatwerktrajecten om uitval te voorkomen;<br />

• inzet <strong>van</strong> 20.000 EVC-trajecten (Erkenning <strong>van</strong> Verworven Competenties) voor schooluitvallers<br />

<strong>van</strong> 18 tot 23 jaar.<br />

2.2 Vanuit de jongere gezien<br />

<strong>Voortijdig</strong> schoolverlaters hebben zeer diverse ervaringen en belevingen, zo blijkt ook uit dit<br />

onderzoek. Het grootste deel <strong>van</strong> hen heeft gemeenschappelijk dat het niet gemakkelijk was het<br />

onderwijs te verlaten. Er is een duidelijke algemene notie –ook onder vmbo-afgestudeerden- dat er<br />

een mbo-diploma moet worden gehaald of een havo- of vwo-diploma waarna verder moet worden<br />

gestudeerd. <strong>De</strong> school, familie en zorgverleners hameren daar<strong>op</strong>. ‘’Een diploma is tegenwoordig<br />

nodig. Als je later leuk werk wilt vinden zul je naar school moeten. Je krijgt geen uitkering meer<br />

tegenwoordig. Je benadeelt alleen maar jezelf hiermee.’’<br />

Niet voor iedere vsv-er in dit onderzoek lag die druk echter erg hoog:<br />

• Twee jongeren verbaasden zich over het verzuimbeleid <strong>van</strong> hun school. Het bleek erg gemakkelijk<br />

om te verdwijnen: eerst een paar uurtjes, dan eens een dag en dan een hele week. ‘Niemand<br />

merkte het’.<br />

• Twee jongeren stroomden na het vmbo niet door naar het mbo -die bleek al vol in het ene geval<br />

en in het andere geval kon geen stageplek worden begonnen- en aan<strong>van</strong>kelijk maakte niemand<br />

(behalve de ouders <strong>van</strong> de jongeren) zich daar druk over. In oktober/november werden zij echter<br />

door een actieve Afdeling Leerplicht/RMC ‘in de kladden’ gegrepen en met zorg (een<br />

oriëntatietraject) en straf (een dreigende boete) werd voorkomen dat zij te ver weg raakten uit het<br />

onderwijs.<br />

In hun vo-scholen kregen jongeren te maken met een klassenleraar en soms met een<br />

vertrouwenspersoon. Er werd meestal stevig <strong>op</strong> ze ingepraat en hulp aangeboden. Vaak nam de<br />

school contact <strong>op</strong> met de ouders en werden de problemen onderling besproken. Op de achtergrond<br />

speelt die wettelijke verplichting: je moet nu eenmaal naar school tot je zeventiende (inmiddels je 18 e<br />

verjaardag), is het niet <strong>op</strong> je huidige school, dan <strong>op</strong> een andere.<br />

Indien dit tot onvoldoende resultaat leidt, komen veel jongeren in een tijdelijke ‘<strong>op</strong><strong>van</strong>gschool’ terecht.<br />

Indien er in de tussentijd niet teveel verzuimd is, word je niet als voortijdig schoolverlater beschouwd,<br />

anders wel. <strong>De</strong>ze nieuwe ‘school’ is kleinschalig (qua leerlingen- en docentenaantal), meestal sterk<br />

4 Uitvoeringsbrief schooluitval. OCW, 30 november 2007.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 11<br />

gestructureerd en dus al snel vertrouwd voor veel jongeren. Veel persoonlijke aandacht voor de<br />

jongere.<br />

Ondertussen heeft ook -een beetje afhankelijk <strong>van</strong> in welke gemeente je woont- de<br />

leerplichtambtenaar of een RMC Trajectbegeleider contact met de jongere <strong>op</strong>genomen. <strong>De</strong>ze heeft<br />

<strong>van</strong> de vo-school, de mbo-school of het ‘zorgnetwerk’ vernomen dat de leerling niet meer naar school<br />

wilt. <strong>De</strong>ze ambtenaar spreekt de situatie met de jongere door en zoekt met hem/haar naar<br />

mogelijkheden voor terugstroom, <strong>op</strong><strong>van</strong>gscholen of ander onderwijs. Veel jongeren blijken te worden<br />

geholpen. Veel jongeren worden ook wel moe <strong>van</strong> de hoeveelheid personen die met hen komt praten<br />

en aan wie zij hun verhaal moeten vertellen.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 12<br />

3 Onderzoeks<strong>op</strong>zet en -uitvoering<br />

Doel <strong>van</strong> het onderzoek is inzicht te krijgen in de <strong>belevingswereld</strong> en ervaringen <strong>van</strong> VSV’ers en niet<br />

VSV’ers. Het betreft dus met name een kwalitatief onderzoek, dat verdiepende inzichten moet<br />

<strong>op</strong>leveren. <strong>De</strong> volgende stappen zijn uitgevoerd.<br />

Stap 1: Verschil in uitgangscategorieën<br />

Om variatie in de achtergronden <strong>van</strong> jongeren te krijgen, is een onderverdeling gemaakt in situaties<br />

waarin voortijdig schoolverlaten voorkomt. In die achtergronden zijn zekere patronen, of veel<br />

voorkomende situaties herkenbaar. In verschillende onderzoeken wordt verwezen naar dergelijke<br />

situaties en diverse typologieën zijn daar<strong>op</strong> gebaseerd. Op basis <strong>van</strong> (empirisch) literatuuronderzoek 5<br />

heeft Oberon een lijst <strong>op</strong>gesteld <strong>van</strong> de acht meest voorkomende gevallen <strong>van</strong> voortijdig<br />

schoolverlaten (incl. de dimensie niet-willers en niet-kunners) (vgl. §4.2). <strong>De</strong>rgelijke typeringen zijn<br />

altijd meerdimensionaal, dat wil zeggen niet beperkt tot één kenmerk en gebeurtenis, maar bestaand<br />

uit een miniportret. Er spelen altijd meerdere oorzaken waardoor een jongere het onderwijs verlaat.<br />

<strong>De</strong>ze acht gevallen dekken het overgrote merendeel <strong>van</strong> het voortijdig schoolverlaten.<br />

Stap 2: Selectie <strong>van</strong> gemeenten en scholen<br />

Het onderzoek is in zowel grote (G4, G27) als kleinere gemeenten uitgevoerd, om redenen <strong>van</strong><br />

gewenste diversiteit (grootstedelijk versus overig; Randstad versus overig). Binnen de deelnemende<br />

gemeenten is een aantal vo-scholen en ROC’s gevraagd mee te werken aan het onderzoek. <strong>De</strong>ze<br />

instellingen is gevraagd om vergelijkbare jongeren te selecteren die de <strong>op</strong>leiding niet hadden verlaten.<br />

<strong>De</strong> deelnemende gemeenten en scholen kregen vooraf informatie over het onderzoek toegestuurd<br />

zodat zij gericht konden zoeken. Het onderzoek werd uitgevoerd in het begin <strong>van</strong> het schooljaar.<br />

Aan het onderzoek hebben uiteindelijk de volgende gemeenten, of scholen/<strong>op</strong><strong>van</strong>gprojecten in deze<br />

gemeente deelgenomen: Utrecht, Woerden, Nijmegen, Veendam en Hoogezand 6 .<br />

Stap 3: Selectie <strong>van</strong> jongeren<br />

We vroegen de deelnemende gemeenten en scholen om voor een bepaald aantal criteria een<br />

voortijdig schoolverlater, en een niet voortijdig schoolverlater te selecteren 7 . Eén <strong>van</strong> hen heeft de<br />

situatie meegemaakt en is daadwerkelijk uitgevallen. <strong>De</strong> ander heeft in een vergelijkbare situatie<br />

gezeten en is niet uitgevallen. <strong>De</strong>ze keuze is bewust gemaakt: door twee verschillende invalshoeken<br />

te kiezen bieden de interviews zicht <strong>op</strong> momenten, factoren, eigenschappen of competenties die het<br />

verschil maken: waarom valt de één wel uit en de ander niet? Wat ligt binnen de persoon en welke<br />

factoren <strong>van</strong> buitenaf spelen mee? Hierbij zijn acht typen/situaties onderscheiden waarbij zoveel<br />

mogelijk een match is gemaakt tussen een voortijdig schoolverlater en een jongere die niet is<br />

uitgevallen. In totaal zijn 36 jongeren geïnterviewd, waar<strong>van</strong> 33 interviews bruikbaar bleken voor dit<br />

onderzoek. Er zijn dan ook voldoende matchende duo’s en soms trio’s verkregen, met ruime variatie<br />

in de spreiding <strong>van</strong> de risicosituaties.<br />

Onafhankelijk <strong>van</strong> de risicosituatie <strong>van</strong> jongeren en de redenen voor voortijdig schoolverlaten, zijn er<br />

grote verschillen tussen een 15-jarige jongere die uitvalt uit het derde leerjaar vmbo of een 20-jarige<br />

uitvaller uit het mbo. Voor dit onderzoek zijn dan ook voortijdig schoolverlaters geselecteerd uit zowel<br />

het vo als het mbo.<br />

5 Zie literatuurlijst aan het eind <strong>van</strong> het rapport.<br />

6 Zie bijlage 2 voor alle deelnemende instellingen.<br />

7 Zie voor de acht uitgangssituaties §4.2.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 13<br />

In totaal zijn in de periode september – november 2007 36 jongeren geïnterviewd waar<strong>van</strong> er 33 8 zijn<br />

gebruikt: 18 vsv’ers en 15 niet-vsv’ers. In onderstaande tabel staan enkele kenmerken <strong>van</strong> de totale<br />

respons (wel/niet vsv’er, geslacht, uitgangssituatie, laatste <strong>op</strong>leiding en leeftijd).<br />

Tabel 1 Achtergrondkenmerken deelnemende vsv’ers en niet-vsv’ers<br />

Jongere Geslacht Categorie uitgangssituatie* Laatste <strong>op</strong>leiding Leeftijd in jaren<br />

man vrouw 1 2 3 4 5 6 7 8 vo mbo/bve t/m 18 jaar 19 jaar of ouder<br />

Vsv’er 9 9 3 3 2 1 2 2 4 1 8 10 11 7<br />

Niet-vsv’er 9 6 2 4 2 1 1 2 3 0 7 8 10 5<br />

Subtotaal 18 15 5 7 4 2 3 4 7 1 15 18 21 12<br />

Totaal 33 33 33 33<br />

*Zie § 4.2 voor uitleg over de acht verschillende uitgangssituaties.<br />

Stap 4: Interviews<br />

<strong>De</strong> deelnemende gemeenten en scholen legden vaak het eerste contact met de jongeren. Oberon<br />

heeft hiervoor een conceptbrief aangeleverd die naar jongeren verstuurd kon worden. In een aantal<br />

gevallen kreeg Oberon direct een naam en telefoonnummer, de interviewers legden dan het eerste<br />

contact. Vooraf werden duidelijke afspraken gemaakt met de jongeren over privacybescherming, en<br />

hoe hun gegevens voor het onderzoek werden gebruikt.<br />

<strong>De</strong> interviewers hebben de jongeren telefonisch benaderd om mee te doen. <strong>De</strong> interviews zelf vonden<br />

meestal plaats bij de jongere thuis, in een enkel geval <strong>op</strong> een school of <strong>op</strong><strong>van</strong>gproject.<br />

Tijdens de interviews kwamen vragen aan de orde als: hoe is het gegaan, hoe heb je het beleefd, wat<br />

was jouw eigen rol, hou kijk je tegen je huidige situatie en je toekomst aan. In de gesprekken kwam<br />

ook aan de orde hoe en <strong>op</strong> welke momenten de jongere hulp en ondersteuning gekregen of gemist<br />

heeft. In bijlage 1 staat meer informatie over de interviewleidraad.<br />

Stap 5: Analyses en rapportage<br />

Van ieder interview is door de interviewer een uitgebreid verslag en nabeschouwing gemaakt. <strong>De</strong><br />

interviewverslagen zijn door Oberon gematcht, waar<strong>van</strong> uitgebreide verslagen zijn <strong>op</strong>gesteld. <strong>De</strong>ze<br />

zijn voor de rapportages samengevat:<br />

• In hoofdstuk 6 staan per match de eindbevindingen.<br />

• Vanwege de grote hoeveelheid informatie is een totaaloverzicht gemaakt in een aparte bijlage<br />

<strong>De</strong>el 2: de ‘gematchte’ interviews’. Hierin zijn per risicosituatie de duo’s en een aantal trio’s -<br />

waarin voortijdig schoolverlaters worden vergeleken met niet voortijdig schoolverlaters in dezelfde<br />

situatie- samengevat.<br />

Beperkingen <strong>van</strong> het onderzoek<br />

Dit onderzoek is een kwalitatief onderzoek onder 18 voortijdig schoolverlaters en 15 ‘vergelijkbare’<br />

niet-voortijdig schoolverlaters. Het onderzoek heeft diepgaandere inzichten <strong>op</strong>geleverd in de<br />

specifieke <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaters, waarbij de resultaten aanvullend zijn<br />

getoetst en bediscussieerd in een panelbijeenkomst. Dit onderzoek heeft ook enkele belangrijke<br />

beperkingen. <strong>De</strong> eerste is dat het een kwalitatief onderzoek betreft en de resultaten niet representatief<br />

zijn voor de gehele groep vsv-ers. Vérgaande conclusies zijn alleen <strong>op</strong> basis <strong>van</strong> dit onderzoek niet<br />

mogelijk. Om de conclusies te toetsen en te verbreden zijn ze voorgelegd aan een expertpanel. Een<br />

tweede beperking is gelegen in de essentie <strong>van</strong> de onderzoeksvraag: het gaat om de <strong>belevingswereld</strong><br />

<strong>van</strong> jongeren en deze beleving is niet altijd de ‘waarheid’. Het is de betekenis die de jongeren eraan<br />

geven en deze wordt gekleurd door hun persoonlijke blik (ervaringen en psychologische kenmerken).<br />

8 <strong>De</strong> drie overige niet-vsv’ers bleken onvoldoende te ‘matchen’ met de geïnterviewde vsv’ers.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 14<br />

4 Inhoudelijk kader<br />

We beschrijven achtereenvolgens in §4.1 een <strong>op</strong>erationalisering <strong>van</strong> de <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren<br />

en in §4.2 de uitgangssituaties <strong>van</strong> de jongeren. In bijlage 1 is informatie <strong>op</strong>genomen over de<br />

interviewleidraad.<br />

4.1 <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren<br />

Het onderzoek is gericht <strong>op</strong> de ervaringen en beleving <strong>van</strong> jongeren. Belevingswereld is een zeer<br />

breed begrip en te definiëren als ‘een aaneenschakeling <strong>van</strong> gedrag, gedachten, gevoelens,<br />

waarderingen en belangstelling’. 9 In voorliggend onderzoek focussen we dit verder <strong>op</strong> de<br />

<strong>belevingswereld</strong> in relatie tot school en eventueel voortijdig schoolverlaten:<br />

• Welk belang heeft onderwijs en de school in hun leven? Wat zijn hun ambities?<br />

• Hoe ervaren jongeren de schooltijd?<br />

• Welke rol spelen ouders, en vrienden hierbij?<br />

• Hoe zien zij hun eigen rol?<br />

• Hoe ervoeren zij de overgang tussen onderwijssectoren/scholen (een speciaal risicomoment in<br />

het voortijdig schoolverlaten)?<br />

<strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren wordt natuurlijk mede beïnvloed door allerlei factoren als leeftijd,<br />

ouders/gezin, vriendengroep, sekse, woonomgeving, genetische factoren etc..<br />

Van de te interviewen jongeren zijn de belangrijkste kenmerken in kaart gebracht.<br />

Om wat meer verdieping te geven aan de ‘beleving en ervaringen’ <strong>van</strong> jongeren hebben we ook<br />

gekeken naar psychologische kenmerken <strong>van</strong> een jongere. Hoe een jongere de wereld beleeft, wordt<br />

voor een deel bepaald door zijn psychologisch profiel. We hebben -in het kader <strong>van</strong> voorliggend<br />

verkennend onderzoek- een screening gemaakt <strong>van</strong> de onderzoeksliteratuur en de psychologische<br />

factoren <strong>op</strong> een rij gezet waar<strong>van</strong> uit onderzoek blijkt dat ze een verband (kunnen) hebben met<br />

voortijdig schoolverlaten. <strong>De</strong>els zijn dit stabiele factoren die niet of nauwelijks veranderen onder<br />

invloed <strong>van</strong> de situatie of als mensen ouder worden en deels minder stabiele of situatieafhankelijke<br />

factoren.<br />

<strong>De</strong> meest bekende indeling in stabiele persoonlijkheidsfactoren, is de “big five”. In de literatuur over<br />

voortijdig schoolverlaten komen hier twee <strong>van</strong> terug: emotionele stabiliteit en vriendelijkheid. <strong>De</strong>ze<br />

twee nemen we dan ook <strong>op</strong> in het psychologisch profiel <strong>van</strong> de jongeren. Alle stabiele factoren die we<br />

onderzoeken, zijn:<br />

• Vriendelijkheid: Zet de jongere zich af tegen zijn omgeving of gaat hij mee in wat anderen vinden?<br />

Jongeren die zich afzetten tegen school en hun ouders, verlaten misschien sneller hun school. 10<br />

• Emotionele stabiliteit: Is de jongere snel <strong>van</strong> zijn stuk te brengen? 11<br />

• Attributiestijl: Legt de jongere de verantwoordelijkheid voor positieve en negatieve gebeurtenissen<br />

(slechte cijfers, pesten) bij zichzelf of bij anderen? 12<br />

• Conformisme: Past de jongere zijn gedrag aan <strong>op</strong> basis <strong>van</strong> het gedrag of de verwachtingen <strong>van</strong><br />

anderen? Conformisme kan ervoor zorgen dat jongeren in een vriendenclub waarin wordt<br />

gespijbeld, zelf ook gaan spijbelen. Het kan er ook voor zorgen dat jongeren tegen hun wil <strong>op</strong><br />

school blijven omdat hun ouders en docenten dat <strong>van</strong> hen verwachten. 13<br />

9<br />

Hermes, Naber en Dieleman, 2007<br />

10<br />

de Wit, 1997; de Boer en Janssen, 2007; Eimers en Bekhuis, 2006<br />

11<br />

Eimers en Bekhuis, 2006<br />

12<br />

de Boer en Janssen, 2007<br />

13<br />

Hermes, Naber en Dieleman, 2007; de Wit, 1997; Eimers en Bekhuis, 2006; <strong>van</strong> Tilborg, <strong>van</strong> Es en Meijer, 2000


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 15<br />

• Locus of control: Heeft de jongere het gevoel dat hij met zijn gedrag zijn leven kan sturen?<br />

Jongeren die dat gevoel wel hebben, zullen eerder geneigd zijn om zelf moeilijke situaties <strong>op</strong> te<br />

lossen. Ze zullen zich minder afhankelijk <strong>op</strong>stellen <strong>van</strong> anderen. 14<br />

• Gedragsregulatie: Heeft de jongere zijn gedrag in de hand of reageert hij sterk <strong>op</strong> impulsen? Voor<br />

een jongere die sterk <strong>op</strong> zijn impulsen reageert, komt de beslissing om met school te st<strong>op</strong>pen<br />

waarschijnlijk meer plotseling en minder doordacht dan voor een jongere die zijn gedrag meer in<br />

de hand heeft. Dat kan betekenen dat jongeren die impulsief zijn, sneller voortijdig hun school<br />

verlaten. 15<br />

Verder is er een aantal minder stabiele of situatieafhankelijke factoren die een rol kunnen spelen:<br />

• Motivatie: Waar is de jongere gemotiveerd voor? In het kader <strong>van</strong> dit onderzoek vragen we naar<br />

de motivatie <strong>van</strong> jongeren <strong>op</strong> het gebied <strong>van</strong> school, werk, geld en privé. Dat laatste is vooral<br />

belangrijk voor jongeren die een zorgverplichting ervaren. 16<br />

• (Werk)houding of concentratie: Hoe gedraagt de jongere zich <strong>op</strong> school? Kan hij zich <strong>op</strong> de lessen<br />

concentreren? 17<br />

• Faalangst: Durft de jongere geen proefwerken e.d. te maken uit angst om te mislukken? 18<br />

• Zelfvertrouwen: Heeft de jongere het idee dat hij de taken die hij MOET uitvoeren ook KAN<br />

uitvoeren? Dit geldt niet alleen voor school, maar ook voor, bijvoorbeeld, een zorgverplichting. 19<br />

• Ambities: Wat wil de jongere bereiken? Hoge ambities kunnen voor jongeren een reden zijn om<br />

school belangrijker te vinden en te blijven leren. 20<br />

• Sociaal gedrag: Voelt de jongere zich sociaal betrokken bij anderen? 21<br />

• Internaliseren/Externaliseren: Als de jongere problemen heeft, uit hij dat dan door te handelen<br />

naar de buitenwereld toe (<strong>van</strong>dalisme bijvoorbeeld) of door zich terug te trekken? We hebben<br />

hiervoor ook gevraagd naar problemen tijdens de puberteit. 22<br />

4.2 Risicosituaties <strong>van</strong> jongeren<br />

In dit onderzoek wordt een vergelijking gemaakt tussen vsv’ers en niet vsv’ers. Onder de groep<br />

vsv’ers bevinden zich ook jongeren die inmiddels weer zijn ingestroomd in het reguliere onderwijs.<br />

Onder de niet vsv’ers bevinden zich ook jongeren die weliswaar het reguliere onderwijs verlieten,<br />

maar direct instroomden naar <strong>op</strong><strong>van</strong>g- of oriëntatietrajecten (en ingeschreven bleven bij een school).<br />

<strong>De</strong>ze jongeren worden niet tot de voortijdig schoolverlaters gerekend.<br />

In dit onderzoek zijn jongeren geïnterviewd die verschillen in de reden waarom ze school verlaten<br />

hebben of waarom ze het risico liepen hun school te verlaten. Om de gewenste spreiding te bereiken,<br />

maken we een onderverdeling in situaties waarin voortijdig schoolverlaten veel voorkomt.<br />

Oorzaken die jongeren noemen voor voortijdig schoolverlaten 23 zijn divers: ze willen geld verdienen,<br />

voelen zich niet thuis <strong>op</strong> school, voelen druk <strong>van</strong>uit hun vriendengroep, moeten zorgen voor een kind<br />

of een zieke ouder, en zo verder. Bovendien spelen bij voortijdig schoolverlaten vaak meerdere<br />

oorzaken tegelijk een rol. Alhoewel we constateren dat elke jongere en zijn situatie uniek is, is het<br />

14<br />

<strong>van</strong> Lieshout, 2003; de Wit, 1997<br />

15<br />

<strong>van</strong> Lieshout, 2003; de Wit, 1997; de Boer en Janssen, 2007; Eimers en Bekhuis, 2006; <strong>van</strong> Tilborg, <strong>van</strong> Es en<br />

Meijer, 2000<br />

16<br />

Rijken en Harms, 2002; Traag en <strong>van</strong> der Velden, 2007; Grootscholte en Engelen, 2006; Eimers en Bekhuis, 2006;<br />

<strong>van</strong> Tilborg, <strong>van</strong> Es en Meijer, 2000<br />

17<br />

Rijken en Harms, 2002; Traag en <strong>van</strong> der Velden, 2007; de Wit, 1997<br />

18<br />

de Wit, 2007<br />

19<br />

Rijken en Harms, 2002; <strong>van</strong> Lieshout, 2003;<br />

20<br />

Rijken en Harms, 2002;<br />

21<br />

de Wit, 1997<br />

22<br />

<strong>van</strong> Lieshout, 2003; de Wit, 1997<br />

23<br />

Van Lieshout, 2003


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 16<br />

voor het ontwikkelen <strong>van</strong> beleid en bijbehorende instrumenten onontbeerlijk om gebruik te maken <strong>van</strong><br />

een handzame indeling. Hierbij maken we een onderscheid tussen het ontwikkelingsprofiel <strong>van</strong> de<br />

jongere en zijn psychologisch profiel. Het eerste gaat over de gebeurtenissen die een jongere heeft<br />

meegemaakt, het tweede over de manier waar<strong>op</strong> de jongere omgaat met deze gebeurtenissen.<br />

Onderzoek 24 heeft aangetoond dat zowel het psychologisch profiel als het ontwikkelingsprofiel <strong>van</strong><br />

jongeren een rol speelt bij voortijdig schoolverlaten. Het psychologisch profiel omvat bijvoorbeeld<br />

motivatie, werkhouding en psychosociale problematiek. Het ontwikkelingsprofiel gaat over factoren <strong>op</strong><br />

schoolniveau (schoolkeuze en -klimaat) en het gedrag <strong>van</strong> vrienden, leerkrachten en ouders of de<br />

situatie <strong>op</strong> de arbeidsmarkt. Op basis <strong>van</strong> de verklaringen en achtergronden <strong>van</strong> voortijdig<br />

schoolverlaten zijn al diverse typologieën voorgesteld voor voortijdig schoolverlaters, soms <strong>op</strong> basis<br />

<strong>van</strong> het ontwikkelingsprofiel <strong>van</strong> jongeren en soms <strong>op</strong> basis <strong>van</strong> het psychologisch profiel. Zo wordt er<br />

onderscheid gemaakt tussen:<br />

• klassieke Risicoleerlingen (jongeren in een moeilijke uitgangssituatie) en Opstappers (zonder<br />

<strong>op</strong>vallende probleemgeschiedenis) 25 ;<br />

• leerlingen die, bijvoorbeeld <strong>van</strong>wege cognitieve capaciteiten, het onderwijs niet kunnen volgen,<br />

leerlingen die het onderwijs niet willen volgen en leerlingen die tijdelijk niet in staat zijn om<br />

onderwijs te volgen 26 (niet-kunners versus niet-willers);<br />

• jongeren en hun meer specifieke oorzaken <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaten, zoals een sterke<br />

oriëntatie <strong>op</strong> de arbeidsmarkt, een verkeerde schoolkeuze of een lage motivatie voor onderwijs 27 ;<br />

• jongeren die, als het ware, het onderwijs uit geduwd worden (push factoren), bijvoorbeeld door het<br />

schoolklimaat, en jongeren die het onderwijs uit getrokken worden (pull factoren), bijvoorbeeld<br />

door een zorgverplichting. 28<br />

Op basis <strong>van</strong> deze en andere indelingen 29 hebben we een overzicht gemaakt <strong>van</strong> situaties waarin<br />

jongeren een verhoogd risico l<strong>op</strong>en om voortijdig hun school te verlaten. Onze indeling is deels<br />

gebaseerd <strong>op</strong> het ontwikkelingsprofiel <strong>van</strong> jongeren (bijvoorbeeld een problematische thuissituatie of<br />

slechte schoolprestaties) en deels <strong>op</strong> het psychologisch profiel <strong>van</strong> jongeren (bijvoorbeeld een sterke<br />

oriëntatie <strong>op</strong> de arbeidsmarkt of een lage motivatie om onderwijs te volgen). Het <strong>op</strong>stellen <strong>van</strong> een<br />

indeling in categorieën houdt per definitie het risico in dat bepaalde jongeren niet in de indeling zullen<br />

“passen” of dat ze in meerdere categorieën vallen. Op basis <strong>van</strong> de gegevens die <strong>van</strong> jongeren<br />

bekend zijn en het gesprek dat we met de jongere hebben, bepalen we voor alle jongeren de best<br />

passende risicosituatie.<br />

24<br />

Eimers en Bekhuis, 2006; <strong>van</strong> Lieshout, 2003; Grootscholte en Engelen, 2006<br />

25<br />

Eimers en Bekhuis, 2006<br />

26<br />

IVO BVE Risicoleerlingen en hun leerlo<strong>op</strong>banen in het MBO, Interdepartementaal beleidsonderzoek, 2005-2006 nr 1<br />

27<br />

<strong>van</strong> Tilborg, <strong>van</strong> Es, en Meijer, 2000<br />

28<br />

de Wit, 1997<br />

29<br />

o.a. Dieleman et al., 1997.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 17<br />

Risicosituaties Omschrijving <strong>van</strong> de jongere<br />

1. Probleemsituatie thuis <strong>De</strong> jongere heeft een onrustig, onprettig of onveilig thuisklimaat<br />

2. Schoolklimaat/ pesten/ruzies<br />

<strong>De</strong> jongere voelt zich niet thuis in het schoolklimaat. Hij wordt wellicht<br />

gepest en heeft ruzies met leerkrachten en/of leerlingen.<br />

3. Schoolprestaties/verkeerde<br />

schoolkeuze<br />

4. Arbeidsmarktgeoriënteerd<br />

<strong>De</strong> jongere heeft een <strong>op</strong>leiding gekozen die niet aansluit bij zijn<br />

capaciteiten of interesses. Hij ervaart problemen als tegenvallende<br />

prestaties, zittenblijven en/of zakken voor het examen.<br />

<strong>De</strong> jongere heeft een duidelijke en sterke beroepswens en wil zo snel<br />

mogelijk aan het werk of hij wil zo snel mogelijk geld gaan verdienen.<br />

5. Niet-weters <strong>De</strong> jongere weet niet wat voor <strong>op</strong>leiding te gaan volgen.<br />

6. Zorgverplichting<br />

<strong>De</strong> jongere heeft (of ervaart) een zorgverplichting. Bijv. jonge moeders,<br />

zorg voor partner of mantelzorg.<br />

7. Primair ongemotiveerd<br />

<strong>De</strong> jongere heeft geen motivatie en ambities <strong>op</strong> het vlak <strong>van</strong> het onderwijs.<br />

Hij is bijvoorbeeld vooral gericht <strong>op</strong> plezier maken.<br />

8. Strafrechterlijke achtergrond<br />

<strong>De</strong> jongere heeft een licht criminele en/of strafrechterlijke achtergrond<br />

(bijvoorbeeld een Halt-straf).<br />

Alle bovenstaande risicosituaties vergroten de kans <strong>op</strong> voortijdig schoolverlaten, maar bepalen<br />

(garanderen) dat niet. 30 Er zullen voldoende jongeren zijn die een onprettig thuisklimaat hebben, maar<br />

desondanks gewoon naar school gaan. Voor het huidige onderzoek worden jongeren benaderd in<br />

diverse risicosituaties die al dan niet voortijdig het onderwijs hebben verlaten. <strong>De</strong> vraag die centraal<br />

staat in het onderzoek is wat er voor zorgt dat bepaalde jongeren in een probleemsituatie wel uitvallen<br />

en bepaalde jongeren niet. <strong>De</strong> bovenstaande indeling wordt daarbij gebruikt om te zorgen voor<br />

spreiding tussen de jongeren die gevraagd worden om mee te werken aan het onderzoek.<br />

30 Eimers en Bekhuis, 2006


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 18<br />

5 <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren (algemeen)<br />

Om beter te begrijpen waarom jongeren uitvallen, worden in dit onderzoek hun ervaringen en<br />

belevingen afgezet tegen jongeren in vergelijkbare omstandigheden, maar die niet uitvielen. Alvorens<br />

we de resultaten presenteren, besteden we eerst kort aandacht aan de overige onderzoeksliteratuur.<br />

Er is het nodige bekend over de <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren in het algemeen en over de<br />

schoolbeleving. We selecteerden enkele rele<strong>van</strong>te studies.<br />

Enkele cijfers<br />

We beginnen met een aantal cijfers: over hoeveel voortijdig schoolverlaters gaat het, landelijk gezien?<br />

Op basis <strong>van</strong> de registratie <strong>op</strong> onderwijsnummer (ON) bedroeg het aantal nieuwe voortijdig<br />

schoolverlaters in 2005/06 circa 56.500 31 . Het aantal voortijdig schoolverlaters daalt volgens deze<br />

registratiebronnen sinds 2002 gestaag. Toen waren er nog zo’n 71.000 voortijdig schoolverlaters 32 . <strong>De</strong><br />

landelijke doelstelling is om in 2012 het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters te halveren ten<br />

<strong>op</strong>zichte <strong>van</strong> 2002. Dit betekent dat er in 2012 gestreefd wordt naar maximaal 35.000 nieuwe vsv’ers.<br />

Hoe staat het met de onderwijsparticipatie in Nederland? Jongeren volgen massaal, en steeds langer,<br />

onderwijs 33 . In 1990/91 was 28 procent <strong>van</strong> de 17- tot 29-jarigen scholier of student. In 2005/06 is dat<br />

percentage gestegen tot 37 procent. Gemiddeld volgt elke Nederlandse jongere tot zijn 22 ste een<br />

<strong>op</strong>leiding.<br />

Opvallend is dat zowel het aandeel (geïdentificeerde) zorgleerlingen sterk toeneemt, als het aandeel<br />

leerlingen in hogere schooltypen. Het SCP 34 berekende onlangs dat de deelname aan het havo/vwo<br />

de afgel<strong>op</strong>en tien jaar is gestegen <strong>van</strong> 35 tot ruim 40 procent. Tegelijkertijd steeg het aandeel<br />

zorgleerlingen (leerlingen met leerwegondersteuning of leerlingen <strong>op</strong> het praktijkonderwijs of speciaal<br />

onderwijs) naar zo’n 16 procent, anderhalf keer zoveel als tien jaar eerder. Met name allochtone<br />

leerlingen zijn oververtegenwoordigd <strong>op</strong> het leerwegondersteunend onderwijs: één <strong>op</strong> de vier à vijf<br />

allochtone leerlingen ont<strong>van</strong>gt leerwegondersteunend onderwijs, tegenover 1 <strong>op</strong> de twaalf autochtone<br />

leerlingen. Het aantal jongeren met een ‘kwetsbare’ onderwijspositie stijgt geleidelijk, wat<br />

waarschijnlijk het risico <strong>op</strong> voortijdig schoolverlaten vergroot.<br />

Typeringen jeugd<br />

Dé jongeren bestaan niet. Er is een grote variatie aan jongeren, mede gezien de etnische<br />

samenstelling <strong>van</strong> de samenleving, de plaats waar men leeft en vertoeft en de financiële situatie.<br />

Naast deze harde factoren zijn er subjectieve factoren die het gedrag <strong>van</strong> de jeugd beïnvloeden zoals<br />

de eigen voorkeuren die in de huidige tijd sterker gelden en vaak dwars door de (oude) sociale lagen<br />

l<strong>op</strong>en. We geven enkele generatie-eigenschappen uit ‘Pakken&Piercings’ <strong>van</strong> Hans de Boer en<br />

Mirjam Janssen (2007) die voor een deel <strong>van</strong> de jeugd gelden. Het zijn algemene eigenschappen<br />

waaraan veel jongeren voldoen. <strong>De</strong>ze eigenschappen zijn niet zo gebonden aan sociale groepen.<br />

• <strong>De</strong> huidige generatie jeugd wordt getypeerd als de M-generatie. Jongeren zijn altijd bereikbaar en<br />

voortdurend in contact via de mobiel. Ze hebben ook toegang tot enorm veel informatie via mobiel<br />

en internet. <strong>De</strong> huidige communicatiemogelijkheden leiden tot ‘muli-tasking’ gedrag, het <strong>van</strong> alles<br />

naast elkaar doen. Ze kunnen de aandacht spreiden, maar de keerzijde is het gebrek aan lange<br />

concentratie <strong>op</strong> zaken die daarom vragen. <strong>De</strong> M-generatie is ook internationaal georiënteerd, ze<br />

kunnen zich makkelijk verplaatsen per trein of vliegtuig.<br />

• <strong>De</strong> huidige generatie jongeren in Nederland behoort tot de gelukkigste ter wereld, 92% <strong>van</strong> de 12-<br />

tot 24 jarigen is tevreden of zeer tevreden met zijn of haar leven. Over het algemeen hebben ze<br />

31<br />

OCW, factsheets voortijdig schoolverlaten (november 2007).<br />

32<br />

<strong>De</strong>ze gegevens waren ontleend aan de RMC-effectrapportages.<br />

33<br />

de Boer en Janssen, 2007.<br />

34<br />

Sociaal en Cultureel Planbureau, 2007.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 19<br />

ook een goede relatie met hun ouders (bij vmbo-ers is die minder goed dan bij havo-vwo<br />

leerlingen).<br />

Eigentijdse problemen<br />

<strong>De</strong> huidige leefsituatie <strong>van</strong> jongeren leidt tot eigentijdse (gedrags)problemen. Onderling pesten kan<br />

met de moderne technologie akelige vormen aannemen 35 . Jongeren worden niet alleen tijdens de<br />

schooluren gepest, maar steeds vaker ook daarbuiten, bijvoorbeeld via mobiele telefoons, internet of<br />

e-mail/msm. <strong>De</strong> mogelijkheden om te kunnen pesten lijken oneindig.<br />

Ook leidt de etnische samenstelling <strong>van</strong> de jeugdbevolking soms tot grotere verschillen tussen<br />

jeugdgroepen. Er zijn meer jongeren die zich gediscrimineerd voelen. Onder Marokkaanse en<br />

Antilliaanse jongeren komt veel meer criminaliteit voor, mede ten gevolge <strong>van</strong> integratieproblemen.<br />

Nederlandse jongeren drinken steeds meer, en <strong>op</strong> steeds vroegere leeftijd, alcohol dan hun<br />

leeftijdgenoten in de rest <strong>van</strong> Eur<strong>op</strong>a. Recentelijk is de aandacht voor het zogenaamde ‘coma-drinken’<br />

hier een voorbeeld <strong>van</strong>.<br />

Tot slot de stijging <strong>van</strong> het aantal jongeren met een ‘probleemetiket’. Aan geen enkele voorgaande<br />

generatie werden zoveel leer-, gedrags- en concentratieproblemen toegeschreven als aan de jeugd<br />

<strong>van</strong> tegenwoordig. Te denken valt aan het grote aantal jongeren met dyslexie, dyscalculie,<br />

hoogbegaafdheid, autisme, faalangst of ADHD (hyperactiviteit). Dat is niet alleen het gevolg <strong>van</strong> een<br />

betere diagnostiek. <strong>De</strong>ze aandoeningen worden mogelijk ook veroorzaakt door eigentijdse leefwijzen.<br />

School- en jeugdculturen<br />

Leerlingen vinden hun p<strong>op</strong>ulariteit erg belangrijk 36 . Ze zijn vooral p<strong>op</strong>ulair indien ze lef hebben, sociaal<br />

zijn en er goed uitzien, een eigen mening hebben of de laatste technische snufjes in hun bezit<br />

hebben. <strong>De</strong> school stelt deze sociale competenties ook wel <strong>op</strong> prijs, maar uiteindelijk worden de<br />

jongeren afgerekend <strong>op</strong> leervorderingen. <strong>De</strong> school verwacht <strong>van</strong> jongeren dat ze zich iedere dag<br />

inspannen en hun best doen. Het is moeilijk voor veel leerlingen daaraan te voldoen als de school niet<br />

boeit <strong>van</strong>wege het leerstofaanbod, de wijze <strong>van</strong> werken en de gezagsverhoudingen.<br />

Twintig jaar geleden bestond er een duidelijk beeld <strong>van</strong> een gewenste persoonlijkheid die stabiel was<br />

en de juiste keuzes kon maken. Volwassenen, zoals de ouders of leraar, fungeerden als rolmodel voor<br />

jongeren. Tijdens de adolescentie ontwikkelden jongeren <strong>op</strong> deze manier hun identiteit. Nu lo<strong>op</strong>t de<br />

identiteitsontwikkeling door tot in de volwassenheid. Ook zij worden nu geacht flexibel en mobiel te<br />

zijn, terwijl de invloed <strong>van</strong> rolmodellen is afgenomen. Jongeren geven meer zelf gestalte aan hun<br />

identiteit, ze kiezen zelf de waarden die ze nastreven. Ondertussen volgen ze in grote getale<br />

leeftijdgenoten <strong>op</strong> de voet en tot in details. Omdat docenten geen moreel voorbeeld meer zijn voor<br />

jongeren, wijzen jongeren sneller de autoriteit <strong>van</strong> de school af. 37<br />

<strong>De</strong> overgrote meerderheid <strong>van</strong> de jongeren realiseert zich echter wel dat een goede <strong>op</strong>leiding<br />

belangrijk is om verder te komen in de maatschappij. Toch gaat een kwart <strong>van</strong> de jongeren, en in het<br />

vmbo zelfs de helft, met tegenzin naar school. Waarom vinden deze jongeren school niet leuk?<br />

Jongeren hechten aan de sociale contacten <strong>op</strong> school. Het contact dat ze hebben met leerlingen<br />

maakt school voor hen een plezierige plek om te zijn. Er zijn ook jongeren voor wie juist hun vrienden<br />

ervoor zorgen dat ze zich <strong>op</strong> school niet thuis voelen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de “straatcultuur”,<br />

zoals deze jongeren die onderling ervaren, niet overeen komt met de cultuur binnen de school. Die<br />

jongere voelt zich <strong>op</strong> school dan onbegrepen.<br />

Ondanks het feit dat het onderwijs steeds meer leerling-gericht wordt, waarderen leerlingen het nog<br />

steeds als leerkrachten hen persoonlijke aandacht en begeleiding geven. Als jongeren zich niet thuis<br />

voelen <strong>op</strong> school, lijkt dat voor een deel te liggen aan het contact met leerkrachten. <strong>De</strong>ze leerlingen<br />

vinden dat leerkrachten niet geïnteresseerd zijn in ‘de mens achter de leerling’.<br />

35 de Boer en Janssen, 2007.<br />

36 Hermans e.a., 2007<br />

37 Dieleman e.a., 1999


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 20<br />

<strong>De</strong> schoolbeleving <strong>van</strong> de schoolverlaters 38<br />

<strong>De</strong> overgrote meerderheid <strong>van</strong> de Nederlandse scholieren is redelijk positief over de school waar<strong>op</strong> ze<br />

zitten. Echter een groot aantal <strong>van</strong> hen besluit de school de rug toe te keren. Waarom doen ze dit,<br />

welke redenen geven ze hiervoor aan? Uitlatingen <strong>van</strong> vroegtijdig schoolverlaters laten zien dat het<br />

schoolklimaat vaak beslissend is om wel of niet de school te verlaten. Overigens speelt dit <strong>op</strong> het<br />

vmbo een grotere rol <strong>van</strong> <strong>op</strong> havo/vwo-scholen. Bijna alle voortijdig schoolverlaters vinden dat een<br />

slecht schoolklimaat heeft bijgedragen een hun voortijdig vertrek. Zogenaamde ‘pushfactoren’ zijn<br />

voor scholieren vaker een reden om de schooldeur achter zich dicht te trekken dan ‘pullfactoren’.<br />

Tweederde <strong>van</strong> de voortijdig schoolverlaters geeft aan dat ze het onderwijs uitgeduwd zijn,<br />

bijvoorbeeld doordat ze gepest werden, of dat docenten niet echt in ze geïnteresseerd waren. <strong>De</strong><br />

jongeren voelen geen betrokkenheid bij de school en hebben slechte ervaringen met de steun en<br />

begeleiding om hun <strong>op</strong>leiding voort te zetten. Een positief schoolklimaat zorgt ervoor dat jongeren de<br />

school ervaren als een veilige leefwereld. <strong>De</strong> relatie tussen leerlingen en docenten, de sfeer en de<br />

mate waarin leerlingen betrokken worden bij de gang <strong>van</strong> zaken spelen daarbij allemaal een rol. Als<br />

leerlingen zich goed voelen <strong>op</strong> school, gaan ze minder vaak voortijdig <strong>van</strong> school. Slechts een<br />

minderheid vindt dat ze het onderwijs uit zijn getrokken, bijvoorbeeld omdat ze graag wilden gaan<br />

werken. Aan het moment <strong>van</strong> ‘niet meer teruggaan’ gaat meestal en lange periode <strong>van</strong> twijfel en<br />

herhaald spijbelen vooraf. Vervolgens kan één conflict, pesterij of onvoldoende de druppel zijn die de<br />

emmer doet overl<strong>op</strong>en.<br />

Leerlingen die afkomstig zijn uit milieus waar weinig waarde gehecht wordt aan school en diploma’s<br />

en waar ook geen kennis aanwezig is over de werking <strong>van</strong> het onderwijs bevinden zich <strong>op</strong> school in<br />

feite in een onaantrekkelijk, vreemd land. Als deze jongeren zich vooral identificeren met<br />

jeugdgroepen buiten school, raakt de schoolwereld nog verder <strong>van</strong> hun eigen wereld verwijderd.<br />

<strong>De</strong> oorzaken <strong>van</strong> voortijdig vertrek moeten uiteraard ook bij de jongeren zelf gezocht worden.<br />

Uiteindelijk is de wisselwerking tussen school en persoonlijkheid bepalend voor het schoolsucces. In<br />

voorliggend onderzoek wordt hier nader <strong>op</strong> ingegaan.<br />

38 <strong>van</strong> Lieshout, 2003


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 21<br />

6 Interviewresultaten<br />

We presenteren hier achtereenvolgens:<br />

• een overzicht <strong>van</strong> de gematchte jongeren;<br />

• een korte selectie <strong>van</strong> enkele typerende resultaten uit de ‘matches’;<br />

• de 10 factoren die naar voren kwamen als rele<strong>van</strong>te uitkomsten <strong>van</strong> de interviews.<br />

In bijlage 4 is ter informatie een verkorte beschrijving <strong>op</strong>genomen <strong>van</strong> 1 <strong>van</strong> de ‘matches’: een korte<br />

casusomschrijving, een puntsgewijze samenvatting <strong>van</strong> ervaringen, psychologische achtergrond en<br />

alcohol/drugsgebruik en tot slot de eindbevindingen. In een losstaande rapportage, getiteld ‘Bijlage: de<br />

‘gematchte’ interviews’, is een compleet overzicht <strong>op</strong>genomen <strong>van</strong> alle 14 ‘matches’.<br />

6.1 Een overzicht<br />

In totaal zijn 33 jongeren -vsv-ers en niet vsv-ers- met elkaar gematcht. Dit leverde 14<br />

casusbeschrijvingen <strong>op</strong>, waar<strong>van</strong> één solo jongere, acht duo’s, vier trio’s en ook één<br />

kwartetbeschrijving 39 . In het volgende overzicht zijn ze geordend naar de 8 risicosituaties.<br />

Risicosituaties Casus VSV’er<br />

1. Probleemsituatie thuis<br />

2. Schoolklimaat/ pesten/ruzies<br />

3. Schoolprestaties/verkeerde schoolkeuze<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

1 ←<br />

2 ←<br />

1 ←<br />

1 ←<br />

1 ←<br />

1 ←<br />

1 ←<br />

Niet<br />

VSV’er<br />

→ 1<br />

→ 1<br />

→ 1<br />

→ 1<br />

→ 2<br />

→ 1<br />

→ 1<br />

4. Arbeidsmarktgeoriënteerd 8 1 ← → 1<br />

5. Niet-weters 9 2 ← → 1<br />

6. Zorgverplichting 10 2 ← → 2<br />

11<br />

1 ← → 1<br />

7. Primair ongemotiveerd<br />

12<br />

1 ← → 1<br />

13<br />

2 ← → 1<br />

8. Strafrechterlijke achtergrond 14 1 ← → 0<br />

6.2 Korte typeringen<br />

We beschrijven kort enkele typeringen per match, om een beeld te krijgen <strong>van</strong> het soort <strong>van</strong> informatie<br />

dat is verkregen.<br />

Risicosituatie 1: probleemsituatie thuis<br />

VSV’er: E, vrouw, 14 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er: L, vrouw, 17 jaar, autochtoon<br />

Beide ondervraagden in uitgangssituatie 1 hebben te maken (gehad) met een onveilige en instabiele<br />

thuissituatie. Voortdurende problemen thuis uitten zich bij beiden in onhandelbaar gedrag en<br />

39<br />

Bij de risicosituatie ‘strafrechterlijke achtergrond’ is de bijbehorende niet-vsv’er niet gevonden, en kon er dus geen<br />

match worden gemaakt.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 22<br />

afwezigheid in de klas. <strong>De</strong> vsv-er wordt uiteindelijk <strong>van</strong> school geschorst. Heeft geen<br />

(noemenswaardige) begeleiding <strong>van</strong>uit school of thuis gekregen. Nu thuis in afwachting <strong>van</strong> het<br />

rapport <strong>van</strong> school over naar welke school ze moet. Sterk gevoel onrechtvaardig te zijn behandeld,<br />

weinig grip <strong>op</strong> eigen leven. <strong>De</strong> niet-vsv-er L is veel gepest en diverse keren <strong>van</strong> school veranderd<br />

(heeft veel structuur en duidelijkheid nodig) en is nu – mede dankzij haar laatste school en haar<br />

moeder <strong>op</strong> een goede plek terecht gekomen. Ze heeft haar eigen gedrag en leven steeds meer onder<br />

controle waardoor ze makkelijker met problemen en ruzies om kan gaan.<br />

VSV-ers: E, vrouw, 22 jaar, autochtoon en N: vrouw, 19 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er: T, vrouw, 19 jaar, autochtoon<br />

<strong>De</strong> drie jongeren komen allemaal uit een broken-home situatie en zijn voor het grootste deel <strong>van</strong> de<br />

tijd niet bij hun biologische moeder <strong>op</strong>gegroeid. Het was vaak een zware en lange strijd om een<br />

stabiele en rustige thuissituatie te creëren, wat zeker invloed heeft gehad <strong>op</strong> de schoolprestaties <strong>van</strong><br />

alledrie. VSV-er E neemt haar verleden, en zeker ook de huidige problemen, nog dagelijks met zich<br />

mee en kon en kan zich daardoor niet inzetten voor school. Zij is ook niet door derden geholpen<br />

hierbij, heeft zelf veel moeten uitzoeken. Niet VSV-er T daarentegen is met hulp <strong>van</strong> de hulpverlening,<br />

oma en vrienden de problemen grotendeels te boven gekomen en is met name door vrienden<br />

gestimuleerd om door te gaan met haar <strong>op</strong>leiding. VSV-er N valt hier wat tussenin: de uithuisplaatsing<br />

heeft haar veel goeds gedaan, echter ze is verder alleen goed begeleid door school om de <strong>op</strong>leiding<br />

af te ronden. Professionele (GGZ-)hulp heeft ze niet ont<strong>van</strong>gen/gevraagd.<br />

Risicosituatie 2: Schoolklimaat/pesten/ruzies<br />

VSV-er: H, man, 17 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er: N, man, bijna 15 jaar, autochtoon<br />

Beide jongeren hebben een problematische achtergrond. Beide hebben een verstoorde thuissituatie<br />

(gescheiden ouders) en vertoonden probleemgedrag <strong>op</strong> hun VO-school. <strong>De</strong> VSV-er H is <strong>op</strong> zijn<br />

scholen langdurig gepest, wat heeft geleid tot een depressie en zelfmoordneigingen. Hij is zeer naar<br />

binnen gericht, vertoont veel vermijdend gedrag. <strong>De</strong> niet VSV-er daarentegen is juist erg naar buiten<br />

gericht, zoekt actief ruzies <strong>op</strong> en schuwt niemand. Voordat hij daadwerkelijk kon uitvallen is hij <strong>op</strong> een<br />

Time Out-project geplaatst, waar hij gemotiveerd is geraakt om zijn diploma te halen. Hij vraagt om<br />

aandacht terwijl de VSV-er zich meer terugtrekt en onzichtbaar wordt. Zijn schreeuw om aandacht<br />

wordt gehoord, terwijl de VSV-er weinig aandacht vraagt en deze dus niet (<strong>op</strong> tijd) krijgt. <strong>De</strong> VSV-er<br />

lukt het om <strong>op</strong> deze manier binnen school te blijven, hoewel zijn gedrag wel risico’s meebrengen om<br />

<strong>op</strong> latere leeftijd alsnog uit te vallen. Voor de niet VSV-er was de enige manier om aan zijn problemen<br />

te ontsnappen de <strong>op</strong>leiding te verlaten, en als het aan hem lag, om er niet meer terug te keren.<br />

VSV-er: E, man,19 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er: S, vrouw, 19 jaar, autochtoon<br />

Beide jongeren werden al <strong>op</strong> jonge leeftijd <strong>op</strong> school gepest. <strong>De</strong> niet VSV-er S <strong>van</strong>wege haar<br />

afwijkende (zelfgemaakte) kleding, E <strong>van</strong>wege diens onzekerheid en later ook zijn afwijkende<br />

kledingstijl (rock/metal). Beide jongeren hebben goede cognitieve capaciteiten: E kreeg een havoadvies<br />

en S een havo/vwo advies. Beiden hebben echter ‘bewust’ gekozen voor een lager schooltype:<br />

E omdat hij verwachtte meer sociale aansluiting <strong>op</strong> de vmbo-school te vinden (‘de mensen daar waren<br />

leuker’) en S omdat zij zo de zorgtaken voor het gezin, nadat haar moeder overleed, makkelijker<br />

aankon. <strong>De</strong> twee jongeren zijn verschillend omgegaan met het pesten.<br />

<strong>De</strong> niet VSV-er leert al in groep 4 om <strong>van</strong> zich af te bijten en weigert zich <strong>op</strong> het mbo aan te passen<br />

aan ‘kinderachtige’ klasgenoten. Daarbij werd door de basisschool <strong>op</strong>getreden tegen het pesten en<br />

later in het vmbo helpt een schoollo<strong>op</strong>baanbegeleider adequaat.<br />

<strong>De</strong> VSV-er daarentegen probeerde voortdurend aansluiting te vinden: door te kiezen voor het vmbo<br />

(i.p.v. havo) <strong>van</strong>wege de ‘leukere mensen’, en voor een ‘afwijkende’ kledingstijl wellicht om aansluiting


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 23<br />

te krijgen bij een (sub-cult) groepje <strong>op</strong> zijn nieuwe school. Volgens VSV-er E is nooit ingegrepen door<br />

de school en hij verwijt ze laksheid ten aanzien <strong>van</strong> het pesten en de vechtpartijen.<br />

Een belangrijk verschil tussen de twee jongeren is dat de niet VSV-er zeer sterk het gevoel heeft dat<br />

zij zelf verantwoordelijk is voor haar leven en daar ook controle over heeft, terwijl bij de VSV-er het<br />

zelfvertrouwen minimaal is. Hij neemt geen eigen verantwoordelijkheid: de dingen ‘overkomen’ hem.<br />

Hij geeft school definitief <strong>op</strong> als hij ‘zijn’ groepje kwijt is <strong>op</strong> de nieuwe school, want alleen redt hij het<br />

niet.<br />

VSV-er: Q, man, 15 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er: E, man, 15 jaar, autochtoon en D: man, 16 jaar, allochtoon<br />

Alle drie de beschreven jongens zijn impulsief en hebben de neiging tot agressief gedrag (gehad). Alle<br />

drie beseffen ze ook terdege dat een diploma noodzakelijk is om te kunnen overleven <strong>op</strong> de<br />

arbeidsmarkt. <strong>De</strong> niet VSV-ers E en D hebben een heel duidelijk toekomstideaal (automonteur<br />

respectievelijk beveiliger worden), terwijl VSV-er Q niet goed weet wat hij wil en (nog) geen duidelijk<br />

toekomstperspectief heeft. <strong>De</strong> niet VSV-ers worden bovendien actief gesteund door hun ouders (door<br />

een strenge aanpak, resp. veel ondersteuning), terwijl VSV-er Q de motivatie voor school veel meer<br />

uit zichzelf moet halen.<br />

Risicosituatie 3: Schoolprestaties/verkeerde schoolkeuze<br />

VSV-er: X, vrouw, 20 jaar, autochtoon<br />

Niet-VSV-er: P, man, 18 jaar, autochtoon<br />

<strong>De</strong> schoolproblemen <strong>van</strong> zowel X als P hebben primair te maken met verkeerde schoolkeuzes. Op het<br />

mbo valt P al snel uit, maar blijft door intensieve begeleiding toch in het onderwijs. X daarentegen is<br />

weinig ondersteund (heeft hier ook niet om gevraagd) bij het zoeken naar de voor haar juiste<br />

<strong>op</strong>leiding, en valt uit. Aannemelijk is dat het krijgen <strong>van</strong> de juiste begeleiding (en <strong>op</strong> het juiste moment)<br />

een cruciale rol heeft gespeeld bij het wel of niet uitvallen <strong>van</strong> school bij deze twee jongeren. X heeft<br />

geen positieve ervaringen wat betreft begeleiding, terwijl P deze wel heeft. P bleef hierdoor<br />

gemotiveerd om verder te kijken, X ontwikkelde een afwachtende houding en de motivatie verdween<br />

langzaam. X vindt vooral dat anderen verantwoordelijk zijn voor (negatieve) zaken, terwijl P veel meer<br />

eigen verantwoordelijkheid voelt en neemt. P is het dan ook, met de juiste begeleiding, gelukt om een<br />

vervolg<strong>op</strong>leiding te zoeken die bij hem past. Voor X is het afwachten of het haar zonder begeleiding<br />

lukt een leerplek te vinden, om alsnog aan een <strong>op</strong>leiding te beginnen.<br />

VSV-er: N, vrouw, 21 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er: B, vrouw, 20 jaar, autochtoon<br />

<strong>De</strong> schoolproblemen <strong>van</strong> N en B hebben primair te maken met verkeerde keuzes. Ze hebben beide<br />

een duidelijk toekomstbeeld, maar nog niet de <strong>op</strong>leiding die daarbij past (te laag niveau, resp. doet<br />

eerst een voor<strong>op</strong>leiding). N heeft daar<strong>op</strong> besloten het onderwijs te verlaten, eerst te gaan werken en<br />

later de door haar gewenste <strong>op</strong>leiding te gaan doen. Niet vsv-er B heeft besloten haar verkeerde<br />

keuze uit te zitten en vervolgens de door haar gewenste <strong>op</strong>leiding te gaan volgen.<br />

Beide jongeren hebben privé-problemen in de thuissituatie gehad en gingen zich <strong>op</strong> school moeilijk<br />

gedragen. Ze vinden beide dat de school hieraan veel te weinig heeft gedaan.<br />

Voor zowel N als B was de combinatie <strong>van</strong> een verkeerde <strong>op</strong>leidingskeuze met privé-problemen de<br />

bottleneck. Het verschil tussen beide is dat B de situatie zelf heeft gekeerd Ze herpakte zich in de<br />

beroepsmotivatie en steun <strong>van</strong> haar ouders. Ook heeft B na school begeleiding gehad waardoor ze<br />

uiteindelijk weer zelfvertrouwen heeft gekregen. Ook N had zware problemen en liep bij een<br />

psycholoog: ze is minder in staat om de negatieve situatie te keren en heeft ook minder steun<br />

gekregen <strong>van</strong> haar familie.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 24<br />

Risicosituatie 4: Arbeidsmarktgeörienteerd<br />

VSV-er: N, man,17 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er; S, man, 15 jaar, autochtoon<br />

Beide jongeren kampen <strong>van</strong> jongs af met concentratieproblemen, wat hun schoolprestaties negatief<br />

beïnvloedt, reeds <strong>van</strong>af de basisschool. Voor beide jongeren was de overgang naar de middelbare<br />

school moeilijk: ze voelen zich niet begrepen door de docenten, die hun aanspreken <strong>op</strong> hun (drukke)<br />

gedrag en reageren <strong>op</strong>standig, met verbale discussies, brutaal en ook agressief gedrag. Daarnaast is<br />

voor beiden de nadruk <strong>op</strong> theoretische vakken <strong>op</strong> hun scholen te zwaar. Ze zijn zeer gemotiveerd<br />

voor werk in de praktijk. Beide jongeren worden uiteindelijk door de school verwezen naar een meer<br />

praktijkgericht traject. Beiden hebben ouders die hen steunen, in woord en daad. Kortom, er zijn<br />

<strong>op</strong>merkelijk veel overeenkomsten tussen deze twee jongeren. Er is echter een belangrijk verschil: de<br />

mate <strong>van</strong> ambitie. <strong>De</strong> niet VSV-er weet precies wat hij wil: zelfstandig timmerman worden en niveau 3<br />

halen binnen vijf jaar. <strong>De</strong> VSV-er weet niet wat hij wil, als hij in ieder geval maar niet naar school<br />

hoeft. Het verschil tussen hen zit ook in het moment <strong>van</strong> doorverwijzing door de school. Bij de VSV-er<br />

gebeurt dat net nadat de inschrijvingsperiodes <strong>van</strong> de ROC’s zijn afgesloten, waardoor hij tussen de<br />

wal en het schip valt. Bij de niet VSV-er is de overstap binnen een week gemaakt dankzij snel<br />

handelen <strong>van</strong> de betrokken scholen. Het kan deze combinatie <strong>van</strong> factoren zijn geweest die gemaakt<br />

heeft dat de ene jongere voortijdig schoolverlater werd en de ander niet.<br />

Risicosituatie 5: Niet-weters<br />

VSV-er: W, man, 17 jaar, allochtoon en D: vrouw, 16 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er: F, man, 17 jaar, allochtoon<br />

W, D en F hebben alledrie problemen met het vinden <strong>van</strong> een mbo-<strong>op</strong>leiding die aansluit bij hun<br />

interesses. Niet VSV-er F komt er tijdens zijn mbo-<strong>op</strong>leiding achter dat hij beter een andere richting<br />

kan kiezen. Samen met zijn ouders en de school gaat hij <strong>op</strong> zoek naar een nieuwe <strong>op</strong>leiding. Ook<br />

deze sluit niet precies aan <strong>op</strong> zijn wensen, maar F weet inmiddels wel beter wat hij wil. School ziet hij<br />

ook als een sociaal gebeuren. Zodoende krijgt hij de kans om zonder uit te vallen, <strong>op</strong> zoek te gaan<br />

naar een andere passende <strong>op</strong>leiding.<br />

Bij VSV-ers W en D gaat het mis tijdens de aanmelding bij het mbo. Ze worden niet toegelaten tot de<br />

<strong>op</strong>leiding <strong>van</strong> hun keus (deels door weinig actieve houding <strong>van</strong> henzelf en <strong>van</strong> hun ouders) en zijn niet<br />

in staat om een alternatieve <strong>op</strong>leiding te kiezen. W heeft een duidelijke <strong>op</strong>leidingswens: Sport en<br />

Beweging doen. Tot hij daar kan instromen, heeft hij een alternatief: werken in het bedrijf <strong>van</strong> zijn<br />

vader. D is minder standvastig qua <strong>op</strong>leidingswensen. Voor haar lijkt de oriëntatie die ze momenteel<br />

volgt nuttiger. F kreeg en nam de kans om oriëntatie <strong>van</strong>uit school te volgen, D is echter al voortijdig<br />

schoolverlater, als zij met hulp/druk <strong>van</strong> een leerplicht/RMC-afdeling aan een orientatietraject begint.<br />

Risicosituatie 6: Zorgverplichting<br />

VSV-er 1: N1,vrouw, 17 jaar, autochtoon en 2: Q, vrouw, 20 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er 1: O, vrouw, 23 jaar, allochtoon en 2: N2, vrouw, 23 jaar, allochtoon<br />

<strong>De</strong> vier beschreven jongeren hebben allen veel meegemaakt. Voor de VSV-ers zit dit ondermeer in<br />

gewelddadige thuissituaties, de niet VSV-ers zijn geëmigreerd naar Nederland om huwelijksredenen,<br />

resp. oorlogsomstandigheden. Hoewel deze achtergronden uiteraard sterk variëren, zien we hoe<br />

persoonlijke achtergronden en keuzes een rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling <strong>van</strong> deze vier<br />

vrouwen. Voor allen geldt dat zij in hun naaste omgeving geen ‘rolmodel’ hadden die voor hen een<br />

voorbeeldfunctie vervulde als het ging om <strong>op</strong>leiding en werk. Eén <strong>van</strong> de niet VSV-ers lijkt zelf wel<br />

momenteel een dergelijke functie te hebben voor haar omgeving.<br />

<strong>De</strong> niet VSV-ers zijn zelfstandig, hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel en zijn sterk gericht<br />

<strong>op</strong> de toekomst (wat hen veel doorzettingsvermogen <strong>op</strong>levert), terwijl de VSV-ers in de huidige situatie<br />

vast lijken/leken te zitten en vooral naar externe factoren (eigen huis, financiën) of personen (school,<br />

hulpverleners) kijken als het gaat om hun schoolverlaten.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 25<br />

Slotconclusie luidt dat de beide niet VSV-ers enerzijds veel kracht, een positieve instelling en veel<br />

doorzettingsvermogen hebben, maar anderzijds ook het geluk hebben gehad dat zij <strong>op</strong> cruciale<br />

momenten gesprekken hadden/hebben met personen die hen stimuleerden. Beide niet VSV-ers zitten<br />

in een <strong>op</strong>gaande spiraal: studie, stimulans (extern: kind, man, hulpverleners; en een interne drive:<br />

zelfstandigheid), bewondering <strong>van</strong> de buitenwereld, zelfvertrouwen, energie, studie enz.<br />

Beide VSV-ers hebben minder geluk gehad als het gaat om <strong>op</strong> de juiste momenten de juiste personen<br />

te spreken. Beiden geven bij de omschrijving <strong>van</strong> dergelijke cruciale momenten aan dat als het<br />

gesprek of de situatie toen anders <strong>op</strong>gepakt of benaderd was (door school, hulpverlening), zij wellicht<br />

nog <strong>op</strong> school zaten of de <strong>op</strong>leiding wellicht reeds afgerond zouden hebben.<br />

Risicosituatie 7: Primair ongemotiveerd<br />

VSV-er: K, man, 19 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er: U, man, 16 jaar, autochtoon<br />

Het probleemgedrag <strong>van</strong> U is erg naar buiten gericht, hij is een jongen die in de klas erg <strong>op</strong>valt, onder<br />

andere door zijn woedeaanvallen. U is impulsief en kan zich slecht concentreren. Daarbij heeft U veel<br />

moeite het theorielessen. K is meer berekenend en is een jongen die heel evenwichtig overkomt, hij<br />

lijkt zijn gedrag beter onder controle te hebben. K is echter ‘liever lui dan moe’ en probeert voor<br />

zichzelf altijd de makkelijkste weg te bewandelen. Dit heeft hem vaak ver gebracht, maar uiteindelijk<br />

komt hij tot de conclusie dat niets doen of geen <strong>op</strong>leiding volgen ook geen <strong>op</strong>tie is. Dit alles kan ervoor<br />

gezorgd hebben dat hij niet tijdig als potentiële uitvaller erkend is.<br />

<strong>De</strong> voornaamste reden waarom U niet is uitgevallen, is dat hij school een plezierige omgeving vindt,<br />

en niet omdat het halen <strong>van</strong> een diploma belangrijk voor hem is.<br />

VSV-er: N, man,17 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er: L, man, 16 jaar, autochtoon<br />

Wat deze twee jongeren gemeenschappelijk hebben is dat zij <strong>op</strong> dit moment beiden primair<br />

ongemotiveerd zijn om naar school te gaan, niet erg ambitieus zijn, wel sociaal zijn ingesteld, zeer aan<br />

vrienden hechten en een goed thuisfront hebben dat hen steunt en begeleidt.<br />

Het meest <strong>op</strong>vallende verschil tussen de twee is dat de VSV-er veel minder het gevoel heeft controle<br />

te hebben over zijn leven, het idee heeft dat de dingen hem overkomen. Hij neemt doorgaans een<br />

afwachtende houding aan, onderneemt geen actie, vraagt ook niet om hulp. <strong>De</strong> niet VSV-er heeft door<br />

zijn jeugdervaringen weliswaar zeer weinig basiszelfvertrouwen, maar juist daardoor lijkt hij<br />

uitstekende ‘c<strong>op</strong>ing’-strategieën te hebben ontwikkeld, wellicht mede door de professionele hulp die hij<br />

daarvoor heeft gekregen in de eerste klas <strong>van</strong> het voortgezet onderwijs. Zo is L zich bewust <strong>van</strong> zijn<br />

capaciteit om sturing te geven aan zijn eigen leven en hij neemt daar ook verantwoordelijkheid voor.<br />

<strong>De</strong> ‘zwakke plek’ <strong>van</strong> de niet VSV-er is zijn gevoeligheid voor groepsdruk, waardoor hij in de<br />

problemen kwam en zijn cijfers daalden. Een belangrijke reden voor hem om toch door te zetten <strong>op</strong><br />

school, ondanks zijn geringe motivatie, is gelegen precies in diezelfde zwakke plek: zijn vrienden<br />

zitten in zijn klas, school is een sociale happening voor hem. Een nadeel met een voordeel. Dat,<br />

samen met zijn aangeleerde weerbaarheid, het vertrouwen <strong>van</strong> zijn vader en het besef dat een<br />

diploma hem kansen biedt, maakt dat hij doorzet.<br />

VSV-er: N, man, 16 jaar, allochtoon en U: man, 17 jaar, autochtoon<br />

Niet VSV-er: S, man, 15 jaar, autochtoon<br />

<strong>De</strong> VSV-ers N en U en de niet VSV-er S zijn allemaal niet gemotiveerd om zich in te zetten voor hun<br />

<strong>op</strong>leiding. Het verschil tussen niet VSV-er S en VSV-ers U en N is dat S geen zin heeft in problemen<br />

en zich daarom niet waagt aan spijbelen of wangedrag. Ook wordt hij door zijn ouders beter begeleid<br />

en in de gaten gehouden. S doet precies voldoende om zijn diploma te kunnen halen.<br />

VSV-ers U en N erkennen pas na hun uitvalperiode dat ze een betere baan zullen kunnen vinden als<br />

ze een diploma halen en schrikken niet terug voor het zich <strong>op</strong> de hals halen <strong>van</strong> problemen.<br />

Bovendien hebben ze een minder stabiel thuisfront.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 26<br />

Risicosituatie 8: Strafrechterlijke achtergrond<br />

VSV-er: D, vrouw, 15 jaar, autochtoon<br />

Een meisje in een instabiele moeilijke thuissituatie. Op jonge leeftijd ondergaat D al veel<br />

schoolwisselingen en zij heeft nergens kunnen hechten. Op de middelbare school spijbelt D vaak en<br />

kent zij veel agressie en gedragsproblemen. Zij komt in <strong>op</strong><strong>van</strong>ghuizen terecht en uiteindelijk korte tijd<br />

in de jeugdge<strong>van</strong>genis. D heeft sterke hechtingsproblemen. <strong>De</strong> Time-out-voorziening heeft haar weer<br />

wat overeind gekregen en zij volgt nu weer een <strong>op</strong>leiding.<br />

6.3 Tien factoren<br />

Uit analyse <strong>van</strong> de 14 ‘matches’ zijn 10 factoren naar voren gekomen die inzicht geven in de vraag<br />

waarom sommige jongeren uitvallen en anderen niet. We beschrijven deze 10 factoren afzonderlijk,<br />

maar ze vertonen onderling samenhang. Een samenhang die zich het best laat omschrijven als de<br />

wisselwerking tussen de leerling en de school. Het gaat telkens om leerlingkenmerken die rele<strong>van</strong>t<br />

zijn, gegeven bepaalde schoolkenmerken.<br />

Om de samenhang te duiden gebruiken we het Model <strong>Voortijdig</strong> Schoolverlaten <strong>van</strong> Eimers (2006) als<br />

kapstok. Dit model biedt een goed kader voor het verklaren <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaten.<br />

Centrale elementen <strong>van</strong> dit model zijn:<br />

• <strong>Voortijdig</strong> schoolverlaten kan alleen worden begrepen als het wordt gezien als een proces, een<br />

keten <strong>van</strong> gebeurtenissen die uiteindelijk leidt tot het moment <strong>van</strong> schoolverlaten.<br />

• <strong>De</strong> fit, ofwel de wisselwerking, tussen leerling en school staat centraal. <strong>De</strong>ze kan variëren in de<br />

lo<strong>op</strong> der tijd. Allerlei leerling- en schoolgebonden factoren zijn hier<strong>op</strong> <strong>van</strong> invloed (zoals het<br />

thuisklimaat en het schoolklimaat). En kunnen een risicofactor, of juist een beschermende factor<br />

vormen.<br />

• Leerling en school worden mede beïnvloed door een bredere maatschappelijke context, zoals de<br />

inrichting <strong>van</strong> het onderwijsbestel en de arbeidsmarkt.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 27<br />

<strong>De</strong> tien factoren zijn afgeleid uit de <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren en hebben betrekking <strong>op</strong> een deel<br />

<strong>van</strong> het verklaringsmodel <strong>van</strong> Eimers:<br />

1) leerlingkenmerken;<br />

2) leerlingondersteunende kenmerken/thuissituatie;<br />

3) de fit leerling–school/hulpverlening, in de beleving <strong>van</strong> jongeren.<br />

We presenteren de 10 factoren in deze volgorde. In de tekst wordt verwezen naar genummerde<br />

casusinformatie uit de ‘Bijlage: de ‘gematchte’ interviews’.<br />

6.3.1 Leerlingkenmerken<br />

In deze paragraaf beschrijven we drie kenmerken <strong>van</strong> leerlingen zelf die een invloed lijken te hebben<br />

<strong>op</strong> hun kans om uit te vallen. Het gaat om de psychologische kenmerken <strong>van</strong> jongeren, overmatig<br />

softdrugs gebruik en of ze herrie sch<strong>op</strong>pen <strong>op</strong> school of zich juist terugtrekken.<br />

1. Psychologische kenmerken<br />

Bij de onderzochte jongeren die zich <strong>op</strong> ‘eigen houtje redden’ (dus niet voortijdig de school verlieten of<br />

alleen dankzij tijdige <strong>op</strong><strong>van</strong>g binnen de school bleven) is vergeleken bij de overige groep, vaak sprake<br />

<strong>van</strong>:<br />

• een sterkere ‘locus of control’: het gevoel dat zij zelf hun leven kunnen sturen;<br />

• minder externe attributie. Ofwel: niet alles ligt altijd aan de anderen;<br />

• hogere ambities en een duidelijker toekomstbeeld.<br />

Veel (bijna)voortijdig schoolverlaters hebben een afwachtende houding en ondernemen niet uit<br />

zichzelf actie. Zij hebben het gevoel dat de gebeurtenissen hen overkomen. Ze hebben weinig of in<br />

het geheel geen ambities. Uiteindelijk is voortijdig schoolverlaten voor deze jongeren vaak een<br />

<strong>op</strong>luchting, omdat ze zo uit de beknellende druk komen.<br />

2. Softdrugs gebruik<br />

Bij enkele voortijdig schoolverlaters constateerden we fors softdrugs gebruik (vgl. 2.7.2, 2.7.3). Voor<br />

hen was dit een aantrekkelijke manier om <strong>van</strong> ‘het gezeur en gedoe af te zijn’. In feite onttrok het hen<br />

aan allerlei verplichtingen. Het overmatig gebruik droeg ons inziens bij aan hun probleemsituatie. Het<br />

versterkte het motivatiegebrek <strong>van</strong> deze jongeren en hun gevoelens <strong>van</strong> doelloosheid/lethargie. In<br />

voorliggend onderzoek gebruikten jongeren uit zowel lage als hoge schooltypen softdrugs. Alcohol- en<br />

harddrugs gebruik kwamen in de interviews niet naar voren als belangrijke factoren bij voortijdig<br />

schoolverlaten.<br />

3. Herriesch<strong>op</strong>pers en Geruislozen<br />

In dit kwalitatieve onderzoek kwamen we herhaaldelijk tegen dat jongeren (zowel meisjes als jongens)<br />

die herrie sch<strong>op</strong>ten of ruzie maakten <strong>op</strong> school veel eerder in beeld kwamen bij zorgfunctionarissen<br />

en <strong>op</strong><strong>van</strong>gvoorzieningen dan jongeren bij wie de problematiek zich naar binnen keerde, bijvoorbeeld<br />

in de vorm <strong>van</strong> depressiviteit. <strong>De</strong> jongeren met internaliserende problemen gaven geen overlast<br />

binnen de schoolsituatie en verdwenen soms haast on<strong>op</strong>gemerkt uit beeld en werden voortijdig<br />

schoolverlater. Voor de herriesch<strong>op</strong>pers werd bijtijds een ‘<strong>op</strong>lossing’ gevonden, zoals een<br />

<strong>op</strong><strong>van</strong>gproject, waarmee werd voorkomen dat zij daadwerkelijk voortijdig schoolverlater werden (vgl.<br />

2.2.1, 2.7.1 en 2.7.3).<br />

6.3.2 Leerlingondersteunende kenmerken<br />

In deze paragraaf beschrijven we twee kenmerken die leerlingen kunnen ondersteunen om onderwijs<br />

te blijven volgen of juist niet.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 28<br />

4. Multi-problem gezinnen<br />

Ook in dit onderzoek komen we kinderen uit multi-problem gezinnen tegen: met gewelddadige ouders,<br />

misbruik, alcoholisme en dergelijke (vgl. 2.1.1, 2.12 en 2.2.1). Getraumatiseerde kinderen, waarbij<br />

problemen zich naar binnen keren, in depressie en onzekerheid, en/of naar buiten, in stoerheid,<br />

agressie en autoriteitsproblemen. Enkele jongeren zouden als typerend voorbeeld kunnen dienen voor<br />

de huidige discussies rond het gebrek aan regie en de versnippering in de Jeugd- en Gezinszorg.<br />

Andere jongeren vonden houvast in een professionele hulpverlening en herpakten zichzelf (vgl. 2.1.2).<br />

5. Sociaal-economische en etnische factoren: ambities en beperkte kennis en ondersteuning<br />

ouders<br />

In het onderzoek troffen we relatief veel jongeren met laag <strong>op</strong>geleide ouders. Soms viel heel praktisch<br />

te constateren hoe ‘beperkte ouderondersteuning’ meespeelde bij het voortijdig schoolverlaten:<br />

• Bijvoorbeeld de ouders die de overgang naar het mbo geheel aan de school en het kind<br />

overlieten. Toen de vervolgschool vol bleek, wisten zij geen raad (vgl. 2.5.1).<br />

• Het kind dat geen stageplek kon vinden en dus geen vervolg<strong>op</strong>leiding kon volgen, en waar ouders<br />

met de handen in het haar zaten (vgl. 2.5.1).<br />

We zagen herhaaldelijk een pedagogische context, waarin de gerichtheid <strong>op</strong> onderwijs en het behalen<br />

<strong>van</strong> een diploma laag was, en de drive naar de arbeidsmarkt hoog (‘Kom maar bij pa in het bedrijf<br />

werken’).<br />

Er was herhaaldelijk sprake <strong>van</strong> problemen bij jongeren als ADHD, anorexia, depressiviteit, lage<br />

cognitieve capaciteiten. Naar onze mening waren veel ouders niet in staat om deze problemen snel te<br />

herkennen en met name om daar vervolgens gespecialiseerde hulp en onderwijsvormen bij te vinden.<br />

Een autochtone hoog-<strong>op</strong>geleide ouder met een autistisch kind zal vermoedelijk eerder<br />

gespecialiseerde steun vinden dan een allochtone laag <strong>op</strong>geleide ouder. En met professionele steun<br />

wordt de kans <strong>op</strong> uitval/vsv kleiner.<br />

We zagen overigens ook een bevorderende kant <strong>van</strong> sommige sociaal-economische en etnische<br />

factoren. Bij twee gemigreerde, allochtone jonge vrouwen met kind, bijvoorbeeld (vgl. 2.6.1). Ambities<br />

en ho<strong>op</strong> <strong>op</strong> een beter leven stimuleerden hen om de zorg voor hun kind te combineren met een mbo<strong>op</strong>leiding.<br />

Ze ‘willen het maken’ in hun nieuwe leven.<br />

6.3.3 <strong>De</strong> fit leerling – school/hulpverlening<br />

Als laatste presenteren we hier vijf kenmerken <strong>van</strong> het samenspel tussen de leerling en de school die<br />

een rol kunnen spelen bij voortijdig schoolverlaten. Opnieuw weer gezien <strong>van</strong>uit de <strong>belevingswereld</strong><br />

<strong>van</strong> de jongeren.<br />

6. Op zoek naar ‘hechting’<br />

Dit onderzoek bevestigde –net als ander onderzoek, vgl. b.v. Van Lieshout, 2003- dat jongeren<br />

hechten aan persoonlijke aandacht en betrokkenheid <strong>van</strong>uit de school. Wanneer jongeren in<br />

problematische omstandigheden verkeerden, bleek het nogal eens de juiste helpende hand <strong>op</strong> het<br />

juiste moment te zijn, die verdere escalatie voorkwam. Die helpende hand kon komen <strong>van</strong> een<br />

familielid, een leraar of <strong>van</strong> medewerkers <strong>van</strong> een <strong>op</strong><strong>van</strong>gvoorziening. In enkele gevallen, waar een<br />

dergelijke hand ontbrak, zagen we ‘hechting’ bij jongeren ontstaan aan verkeerde vriendengroepen<br />

(bijv. Casus 2.2.3).<br />

Hechting en ‘gekend’ worden, begint natuurlijk binnen de school. Een adequate zorgstructuur kan<br />

hierin een belangrijke rol vervullen. Diverse jongeren vonden ook in de ‘beschutting’ <strong>van</strong> een<br />

kleinschalig, gestructureerd <strong>op</strong><strong>van</strong>gproject weer nieuwe motivatie om aan het onderwijs te beginnen<br />

(vlg. bijv. casus 2.2.1, 2.2.3, 2.8.1). Een jongere in een <strong>op</strong><strong>van</strong>gmodel waarin minder structuur werd<br />

geboden en meer zelfredzaamheid werd gevraagd, geeft aan hier veel moeite mee te hebben (2.1.1).<br />

Twee andere jongeren verbaasden zich over het gebrekkige spijbelbeleid <strong>van</strong> hun school (vgl. 2.7.3).<br />

Het bleek erg gemakkelijk om te verdwijnen: eerst een paar uurtjes, dan eens een dag en dan een


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 29<br />

hele week: ‘Niemand merkte het.’. Leerlingen willen ‘gekend’ zijn, zoeken in feite naar ‘hechting’. Dit<br />

kan veel latere problemen voorkomen.<br />

7. Tijdig handelen, ook <strong>op</strong> de risicomomenten (de overgang tussen scholen of tussen<br />

onderwijs en overige voorzieningen)<br />

Een voor de hand liggende, maar belangrijke conclusie is dat tijdige hulp <strong>van</strong>uit de ‘zorg’ voortijdig<br />

schoolverlaten kan voorkomen. In dit onderzoek bleek in diverse gevallen het belangrijkste verschil<br />

tussen een vsv-er en een niet vsv-er erin gelegen dat de laatste tijdig werd benaderd, eventueel <strong>op</strong><br />

een Rebound- of andere voorziening werd geplaatst, en vervolgens weer terugstroomde het onderwijs<br />

in (vgl. o.a. casussen 2.2.1 en 2.2.2). Soms is er een dunne scheidslijn tussen voortijdig<br />

schoolverlaten en niet-voortijdig schoolverlaten en als zorgfunctionarissen er snel bij zijn, en adequaat<br />

handelen, kan schoolverlaten worden voorkomen.<br />

In dit onderzoek hebben we diverse voorbeelden gezien <strong>van</strong> jongeren die na het vmbo niet <strong>op</strong> een<br />

mbo begonnen en door een Afdeling Leerplicht/RMC snel ‘in de kladden’ werden gegrepen. Met zorg<br />

(een oriëntatietraject) en straf (een dreigende boete) werd voorkomen dat zij te ver weg raakten uit het<br />

onderwijs (vgl. 2.5.1). In deze gevallen betrof het jongeren die eigenlijk wel verder wilde studeren,<br />

maar die er te laat achter kwamen dat een vervolg<strong>op</strong>leiding vol zat, of die geen stage konden vinden.<br />

Beide voorbeelden riepen vragen <strong>op</strong> over het functioneren <strong>van</strong> de overgangsbegeleiding <strong>op</strong> hun<br />

betreffende vmbo-scholen.<br />

Enkele andere jongeren wachtten maandenlang thuis af tot zij een nieuwe vervolg<strong>op</strong>leiding konden<br />

volgen (vgl. 2.1.1). Ook zagen we herhaaldelijk hoe jongeren een ‘verkeerde’ keuze maakten in het<br />

mbo en vervolgens uitvielen.<br />

8. Pestproblematiek: een onderschatte factor?<br />

Een behoorlijk deel <strong>van</strong> de (bijna) voortijdig schoolverlaters (5 jongeren) bleek in het verleden gepest<br />

te zijn, meestal al <strong>op</strong> de basisschool en zich voortzettend in de latere schoollo<strong>op</strong>baan (vgl. 2.1.2,<br />

2.2.1, 2.2.2). Naar de beleving <strong>van</strong> deze jongeren werd daar door de school weinig aan gedaan: het<br />

werd niet <strong>op</strong>gemerkt of de gepeste leerling werd naar een andere klas gezet. Ook in ander onderzoek<br />

wordt pesten regelmatig genoemd door vsv-ers als reden om het onderwijs te verlaten (vgl. Van<br />

Lieshout, 2003, p.17). In voorliggend onderzoek betrof het telkens jongeren in een problematische<br />

thuissituatie. Hoewel het interview hier moeilijk volledig zicht <strong>op</strong> kon krijgen, lijkt het er<strong>op</strong> dat deze<br />

jongeren hun gevoelens <strong>van</strong> boosheid, verdriet en met name machteloosheid meenamen binnen de<br />

school. Onveiligheid thuis lijkt zich voort te zetten in onveiligheid <strong>op</strong> school, vooral <strong>van</strong>wege gevoelens<br />

<strong>van</strong> ‘machteloosheid en onzekerheid’ bij deze jongeren. Het maakt hen kwetsbaar voor pesten.<br />

Ook kwamen we tegen dat jongeren in een problematische thuissituatie <strong>op</strong> school juist ‘dader’ werden<br />

en gingen pesten of agressief werden (bijv. 2.2.1 en 2.8.1).<br />

9. Spanningsveld leren – werken<br />

Bij diverse jongeren zagen we dat er zich na allerlei problemen in het onderwijs, een sterke wens<br />

ontwikkelde tot twee zaken: werken en geld verdienen (vgl. 2.4.1, 2.7.2). In het huidige beleid wordt<br />

vol<strong>op</strong> geanticipeerd <strong>op</strong> de wens tot werken (bijv. In de BBL-<strong>op</strong>leidingen in het mbo en de<br />

leerwerktrajecten), maar minder <strong>op</strong> het feit dat jongeren het onderwijs uitgetrokken kunnen worden<br />

omdat ze geld willen verdienen. Dit ligt uiteraard ingewikkelder dan de wens om te werken. Daar kan<br />

het huidige aanbod wellicht niet tegen<strong>op</strong>?<br />

10. Helende tijdelijke uitval<br />

Bij enkele geïnterviewde jongeren leidde de daadwerkelijke ‘Uitval uit het onderwijs’ tot het inzicht dat<br />

een diploma toch wel nuttig is als je een bepaald soort werk zoekt (vgl. o.a. 2.7.3). <strong>De</strong>ze jongeren<br />

kregen door een periode <strong>van</strong> ‘eenvoudig’ werk in de horeca of winkelbedrijven inzicht in het belang en<br />

nut <strong>van</strong> onderwijs en vonden nieuwe motivatie voor een vervolg <strong>van</strong> de schoollo<strong>op</strong>baan.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 30<br />

7 <strong>De</strong> mening <strong>van</strong> het expertpanel<br />

Op 12 december 2007 vond een ‘GroupSystems Sessie’ plaats waarin de belangrijkste<br />

onderzoeksconclusies werden voorgelegd aan een elftal experts, afkomstig uit: het beleid<br />

(gemeenten, VNG en ministerie <strong>van</strong> OCW), de onderwijspraktijk (ROC’s) en het beleidsonderzoek (zie<br />

bijlage 2). Doel: toetsing <strong>van</strong> de bevindingen en vertaling naar beleid en een aanpak in de praktijk.<br />

Vooraf hadden de experts informatie toegezonden gekregen over de <strong>op</strong>zet en doel <strong>van</strong> de<br />

bijeenkomst, onderzoeksdata en -resultaten. We presenteren de bevindingen.<br />

7.1 Algemene indruk en prioritering <strong>van</strong> de tien factoren<br />

Algemene indruk <strong>van</strong> de onderzoeksresultaten<br />

<strong>De</strong> onderzoeksresultaten zijn veelal herkenbaar, volgens het panel. Het onderzoek geeft een<br />

verdieping <strong>op</strong> de reeds bekende verklarende factoren <strong>van</strong> etniciteit, sociaal-economische status,<br />

gezinssituatie, schoolklimaat e.d. Waarom valt de ene jongere niet uit en de andere wel (met dezelfde<br />

achtergrondfactoren)? Een aantal zaken komt hiermee scherper in beeld, zoals:<br />

• tijdig signaleren <strong>van</strong> problemen;<br />

• de groep ‘geruislozen’;<br />

• hechting en erkend worden.<br />

Discussiepunten betroffen o.a.:<br />

• <strong>De</strong> (ontbrekende) samenhang tussen de factoren.<br />

• Ontbrekende factoren als schuldenproblematiek, schoolklimaat, etnische orthodoxie. Hoewel het<br />

in het onderzoek juist gaat om de vraag waarom de ene jongere wel en de andere jongere niet<br />

uitvalt in bijvoorbeeld eenzelfde schoolklimaat.<br />

Prioritering<br />

<strong>De</strong> experts is gevraagd de tien factoren –vgl 6.3- te prioriteren door er een cijfer tussen 1 en 10 aan<br />

toe te kennen. In figuur 1 is de uitslag weergegeven.<br />

Figuur 1 Rangorde <strong>van</strong> de tien factoren<br />

<strong>op</strong> zoek naar hechting<br />

tijdig handelen, ook <strong>op</strong> risicomomenten<br />

multi-problem gezinnen<br />

psychologische kenmerken<br />

sociaal-economische en etnische factoren<br />

herriesch<strong>op</strong>pers en geruislozen<br />

spanningsveld leren - werken<br />

pestproblematiek<br />

helende tijdelijke uitval<br />

softdrugs gebruik<br />

0 2 4 6 8 10<br />

gemiddelde score


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 31<br />

<strong>De</strong> experts vinden ‘<strong>op</strong> zoek naar hechting’ en ‘tijdig handelen’ de belangrijkste factoren die <strong>van</strong> invloed<br />

kunnen zijn bij het al dan niet voortijdig de school verlaten. Pestproblematiek, softdrugs gebruik en<br />

‘helende uitval’ achten zij <strong>van</strong> minder belang.<br />

7.2 <strong>De</strong> tien factoren<br />

In het vervolg <strong>van</strong> de paneldiscussie werden de tien factoren één voor één besproken met de vraag:<br />

wat kun je ermee in het VSV-beleid en de praktijk? Hieronder staan de resultaten, in rangorde <strong>van</strong><br />

belangrijkheid (zie vorige paragraaf).<br />

1. Op zoek naar hechting<br />

Belangstelling voor de jongere <strong>van</strong>uit school speelt een belangrijke rol voor hechting aan de school.<br />

Het zijn vaak kleine, en vaak makkelijk te realiseren, dingen die deze hechting versterken, zoals<br />

‘goedemorgen’ tegen leerlingen zeggen. In zijn algemeenheid is het goed om voor meer hechting te<br />

zorgen in het onderwijs. Echter hier speelt een specifieke analyse, met als kernvraag voor welke<br />

leerlingen een gebrek aan hechting (of verandering in soort hechting) riskant is.<br />

Kleinschaligheid wordt door de experts vaak genoemd: organiseer kleinschalige en veilige projecten<br />

voor jongeren, met voldoende structuur en begeleiding. Houdt deze echter wel binnen de<br />

schoolmuren, dus maak de afstand school – project niet onnodig groot zodat de terugkeer goed kan<br />

verl<strong>op</strong>en. Ook genoemd werd om <strong>van</strong> het mentoraat een apart vak te maken: in de praktijk doen<br />

docenten dit er een beetje bij en tussendoor, maar dit biedt geen structurele <strong>op</strong>lossing.<br />

Tot slot meer aandacht voor de lo<strong>op</strong>baanbegeleiding en beroepsoriëntatie, dit zou een veel centralere<br />

plek moeten hebben binnen het onderwijs, al <strong>van</strong>af de basisschool. Leerlingen worden <strong>op</strong> deze<br />

manier beter ‘gebonden’ aan de school. Houdt ouders ook al dicht bij de school, vraag bijvoorbeeld<br />

wat ze voor werk doen en hoe ze denken over de toekomst <strong>van</strong> hun kind.<br />

2. Tijdig handelen, ook <strong>op</strong> de risicomomenten<br />

Scholen weten nu vaak nog niet hoe hun leerlingen de overstap <strong>van</strong> vmbo naar mbo maken: is de<br />

inschrijving goed verl<strong>op</strong>en of verdwijnen ze tijdens of net na de zomervakantie? Een nauwere<br />

samenwerking tussen vmbo en mbo is nodig om deze overstap minder risicovol te maken, met name<br />

<strong>van</strong> belang voor de wat ‘zwakkere’ jongeren. <strong>De</strong> verantwoordelijkheid bij deze overstap ligt<br />

uitdrukkelijk bij zowel het vmbo als mbo. Van belang verder is dat <strong>op</strong> het vmbo veel beter gekeken<br />

wordt naar de mogelijke beroepskeuzen of vervolg<strong>op</strong>leidingen <strong>van</strong> de jongeren. Er is tegelijkertijd<br />

vaak al heel veel bekend over een jongere (met name over zorgleerlingen), maar deze informatie<br />

komt zelden bij een ROC terecht. Tijdig aanmelden <strong>op</strong> een ROC, in combinatie met een betrouwbare<br />

verzuimregistratie is een pré, aldus de experts. Tijdig aanmelden voorkomt bijvoorbeeld dat<br />

<strong>op</strong>leidingen vol zitten waardoor jongeren (soms noodgedwongen) afhaken. <strong>De</strong> gemeentelijke<br />

leerplichtadministratie zou zo moeten worden ingericht dat <strong>van</strong> alle vmbo-verlaters bekend is waar ze<br />

zich hebben ingeschreven, en dat degene die zich nog niet voor een vervolg<strong>op</strong>leiding hebben<br />

ingeschreven benaderd worden door RMC-functionarissen.<br />

3. Multi-problem gezinnen<br />

Ook hier geldt snelheid en adequate aanpak: tijdig signaleren, een goede zorgcoördinatie en een<br />

snelle toeleiding naar gepaste zorg. Beperk het aantal hulpverleners rondom een gezin of jongere en<br />

maak de jeugdzorg toegankelijker dan dat deze nu is. Het is zeer rele<strong>van</strong>t om de verbinding te leggen<br />

tussen zorg <strong>op</strong> school en zorg in de thuissituatie.<br />

4. Psychologische kenmerken<br />

Kennis <strong>van</strong> de (psychologische) achtergrond <strong>van</strong> jongeren is <strong>van</strong> groot belang, aldus de experts. In de<br />

(lo<strong>op</strong>baan-)begeleiding <strong>van</strong> jongeren zou dit een grotere rol moeten hebben, eigenlijk al <strong>van</strong>af de


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 32<br />

basisschoolleeftijd. Echter deze factor alleen is geen bepalend risicokenmerk, omdat kinderen en<br />

jongeren tijdens hun ontwikkeling zichzelf pas leren kennen. Ambities, toekomstbeeld, zelfreflectie en<br />

schoolhouding kunnen door omstandigheden, of in bepaalde periodes, veranderen. Van belang is dan<br />

ook dat er in het onderwijscurriculum, en tijdens (bij)scholing <strong>van</strong> docenten en mentoren, meer<br />

aandacht komt voor de ontwikkeling <strong>van</strong> het reflectief vermogen <strong>van</strong> jongeren. Kennis <strong>van</strong> de<br />

psychologische achtergrond is vooral <strong>van</strong> belang voor de individuele begeleiding <strong>van</strong> jongeren, en wat<br />

minder voor (landelijke) beleidsvorming.<br />

5. Sociaal-economische en etnische factoren<br />

Professionals rondom een gezin hebben hier een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. <strong>De</strong><br />

laagdrempeligheid <strong>van</strong> de hulpverlening is vaak bepalend voor het succes er<strong>van</strong>. Ouders moeten zich<br />

serieus genomen voelen, en <strong>op</strong> tijd betrokken worden. Het huidige schoolmaatschappelijk werk is hier<br />

een goed voorbeeld <strong>van</strong>. Dit zou dan ook moeten worden uitgebreid naar iedere school (<strong>van</strong> primair<br />

onderwijs tot in het MBO).<br />

6. Herriesch<strong>op</strong>pers en Geruislozen<br />

Dit vinden de experts een bekend en veelvoorkomend fenomeen en vormt ook een uitdaging voor de<br />

diverse zorgverleners. Van groot belang hierbij is: ken de leerling, weet wie de geruislozen zijn. <strong>De</strong><br />

herriesch<strong>op</strong>pers laten zichzelf wel zien. Volg de geruislozen ook, er is namelijk veel over ze bekend<br />

<strong>van</strong>uit allerlei (digitale) dossiers, vaak al <strong>van</strong>af de basisschool. Schoolverzuim is vaak een goede<br />

aanwijzing dat er iets fout gaat (of dreigt te gaan), een goede en betrouwbare verzuimadministratie, en<br />

dan met name een kwalitatieve analyse er<strong>van</strong>, is <strong>van</strong> groot belang (zowel <strong>op</strong> school als bij de<br />

gemeente). Wanneer er meer ruimte is voor individuele gesprekken met leerlingen worden problemen<br />

eerder gesignaleerd, en kan er dus eerder worden <strong>op</strong>getreden.<br />

7. Spanningsveld leren – werken<br />

Jongeren die gaan werken doen dit vaak uit noodzaak, bijvoorbeeld omdat er schulden zijn. <strong>De</strong>ze<br />

jongeren zijn lastig in het onderwijs te houden. Om deze reden zouden werkgevers meer gestimuleerd<br />

moeten worden om jongeren die willen werken ook te begeleiden naar een diploma of startkwalificatie.<br />

<strong>De</strong> mogelijkheden hiervoor zouden moeten worden uitgebreid. Er zou echter meer onderzoek moeten<br />

worden uitgevoerd naar waarom jongeren willen gaan werken (is geld verdienen de enige reden?), en<br />

bestaan immers al <strong>op</strong>leidingen (met name BBL-<strong>op</strong>leidingen <strong>op</strong> ROC’s) waar vier dagen werken<br />

gecombineerd wordt met één dag school.<br />

8. Pestproblematiek<br />

<strong>De</strong> experts noemen dit inderdaad een onderschat en vooral hardnekkig probleem. Op ROC’s zitten<br />

veel jongeren met een ‘pestverleden’. Het in huis hebben <strong>van</strong> schoolmaatschappelijk werk (<strong>op</strong> ROC’s,<br />

maar uiteraard ook <strong>op</strong> het basis- en voortgezet onderwijs), of andere vormen <strong>van</strong> hulpverlening, is <strong>van</strong><br />

groot belang. <strong>De</strong>ze dient wel laagdrempelig georganiseerd te zijn. Kritiekpunt is dat de relatie tussen<br />

voortijdig schoolverlaten en pesten niet onomstotelijk vaststaat, en dat hier dus meer onderzoek naar<br />

zou moeten worden gedaan. Vandaar ook dat deze factor vrij laag scoort als het gaat om de relatie<br />

met VSV-beleid en de VSV-praktijk.<br />

9. Helende tijdelijke uitval<br />

Een aantal experts (de meningen zijn verdeeld, de scores hier<strong>op</strong> dus ook) vindt dat jongeren soms<br />

meer tijd moeten krijgen om te ontdekken wie ze zijn, en wat ze willen worden. Echter in het huidige<br />

VSV-beleid ligt de nadruk <strong>op</strong> een doorl<strong>op</strong>ende schoollo<strong>op</strong>baan, waarin weinig ruimte voor jongeren is<br />

voor hiaten of tijdelijke uitval. Een ‘<strong>op</strong>leidingsloze’ periode is voor een aantal wellicht nuttig, maar dan<br />

alleen als het een positieve en doordachte keuze is. Voor de meeste jongeren echter eindigt tijdelijke<br />

uitval vaak toch als definitieve uitval.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 33<br />

10. Softdrugs gebruik<br />

Sofdrugsgebruik is vaak gedrag dat een achterliggend probleem verhuld, en is als alleenstaand<br />

kenmerk geen reden voor schooluitval. Als jongeren bijvoorbeeld het gevoel hebben dat de sturing in<br />

hun leven ontbreekt, kan sofdrugsgebruik beginnen. Aan het achterliggende probleem zal dan vooral<br />

aandacht moeten worden besteed, bijvoorbeeld door de mentor <strong>van</strong> de jongere. <strong>De</strong> experts zijn <strong>van</strong><br />

mening dat dit vooral binnen de school moet plaatsvinden, en dat nieuw beleid niet heel veel kan<br />

toevoegen.<br />

Overall beeld<br />

Aan het eind <strong>van</strong> de paneldiscussie werd de experts gevraagd om, <strong>op</strong> basis <strong>van</strong> de besproken<br />

factoren, een overall beeld te geven voor de verdere aanpak <strong>van</strong> VSV-beleid en –praktijk. <strong>De</strong><br />

resultaten zijn in te delen in drie categorieën:<br />

a) Verbeteren zorgstructuur in en rond de school, vroegtijdige signalering en tijdig handelen;<br />

b) Doorl<strong>op</strong>ende leerlijnen;<br />

c) Organisatorische verbeteringen.<br />

a. Verbeteren zorgstructuur in en rond de school, vroegtijdige signalering en tijdig handelen<br />

Hier is een wereld te winnen. <strong>De</strong> zorgstructuur in en rond de scholen dient verder versterkt en<br />

uitgebreid te worden. Uitbreiding betreft dan vooral <strong>op</strong> de havo/vwo- en mbo-scholen, <strong>op</strong> het vmbo is<br />

de zorgstructuur het verst gevorderd. Daarbij moet bij het verbeteren <strong>van</strong> de zorgstructuur de nadruk<br />

liggen <strong>op</strong> signalering en tijdig handelen. Met een vroegtijdige signalering <strong>van</strong> probleemjongeren en<br />

snelle aanpak door de school (of andere hulpverleners) kan een deel <strong>van</strong> het voortijdig schoolverlaten<br />

zeker voorkomen worden. Hierbij is een betrouwbare (verzuim-)registratie door de gemeente, evenals<br />

een goede verzuimmelding door scholen, onmisbaar. Alleen door goed en snel te signaleren kan tijdig<br />

hulp worden geboden. Van belang verder is één plan <strong>van</strong> aanpak (inclusief betrokkenheid ouders) met<br />

een duidelijke regie. Betrokken partijen zijn uiteraard de school zelf (interne begeleider, de mentor,<br />

lo<strong>op</strong>baanbegeleider of schoolmaatschappelijk werk), leerplicht/RMC-functionarissen en Bureau<br />

Jeugdzorg (<strong>op</strong> termijn: Centrum voor Jeugd en Gezin). Per ‘dossier’ kunnen de betrokken partijen<br />

natuurlijk verschillen, maar <strong>van</strong> belang is dat er één iemand is die de regie voert.<br />

b. Doorl<strong>op</strong>ende leerlijnen<br />

Het is vooral de overgang vmbo → mbo waar de doorl<strong>op</strong>ende leerlijn het zwakst is. Hier haken in de<br />

praktijk de meeste leerlingen af. <strong>De</strong> samenwerking tussen vmbo en mbo dient dan ook verder<br />

versterkt te worden. <strong>De</strong> afleverdende vmbo-school draagt de leerlingen ‘warm’ over, de aanleverende<br />

mbo-school zorgt gedurende het eerste jaar voor inhoudelijke terugk<strong>op</strong>peling over bijvoorbeeld<br />

schoolvorderingen en verzuim/afwezigheid. Zeker voor zorgleerlingen dient deze aanpak zorgvuldig te<br />

verl<strong>op</strong>en. Het gaat dus hierbij niet alleen om meer aandacht voor de moeilijke overgang <strong>van</strong> vmbo<br />

naar mbo, maar om een gerichte analyse <strong>van</strong> de risico’s voor bepaalde individuele leerlingen.<br />

Een verdere aanpak ligt <strong>op</strong> het wegnemen <strong>van</strong> drempels die voor (risico)jongeren belemmerend<br />

werken. Eén <strong>van</strong> de drempels is bijvoorbeeld de beperkte inschrijfmogelijkheden <strong>op</strong> ROC’s: dit kan<br />

slecht een aantal keer per jaar. Veel jongeren die weer naar school willen hebben hier last <strong>van</strong>, met<br />

als gevolg dat een deel <strong>van</strong> hen zich niet meer inschrijft.<br />

Een doorl<strong>op</strong>ende leerlijn vereist ook een goede lo<strong>op</strong>baanbegeleiding <strong>van</strong> kinderen en jongeren.<br />

Hiermee kan al vroeg begonnen worden, bijvoorbeeld al <strong>op</strong> de basisschool door de ouder(s) in een<br />

vroeg stadium erbij te betrekken. Wat voor werk doen zij, hoe zijn zij de toekomst voor hun<br />

kind(eren)? Praten zij daar wel eens over thuis? Op het vmbo dient dit voortgezet te worden, en hoort<br />

lo<strong>op</strong>baanbegeleiding thuis in het reguliere curriculum. Een juiste vakken-, sector- en profielkeuze voor<br />

is vaak bepalend voor een goede in- en doorstroom binnen het mbo.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 34<br />

c. Organisatorische verbeteringen<br />

- Scholing en deskundigheidsbevordering:<br />

Bij scholing en deskundigheidsbevordering <strong>van</strong> docenten en mentoren kan er meer aandacht besteed<br />

worden aan risicosignalering. Wanneer jongeren met problemen sneller en beter herkend worden door<br />

het onderwijzend of ondersteunend personeel kan er ook sneller hulp worden geboden. Hulp in de<br />

vorm <strong>van</strong> individuele begeleiding of (tijdelijke) plaatsing <strong>op</strong> een traject. Het is vooral de groep<br />

‘geruislozen’ die on<strong>op</strong>vallend door het onderwijs zwerven zonder dat ze <strong>op</strong>gemerkt worden. Al tijdens<br />

de leraren<strong>op</strong>leiding kan hier <strong>op</strong> worden gewezen. Snellere en betere herkenning vereist ook een<br />

verbeterde diagnostiek, in te zetten door en <strong>op</strong> scholen. Met name jongeren met onduidelijke of weinig<br />

ambities, een lage ‘locus of control en een hoge externe attributie bleken sneller uit te vallen dan<br />

jongeren die hier tegenovergesteld <strong>op</strong> scoorden. Om dit te realiseren is per jongere meer tijd en dus<br />

ruimere financiële middelen (met name in het vmbo en mbo niveaus 1 en 2) nodig.<br />

- Versterken <strong>van</strong> contacten buiten de school/regionale en lokale voorzieningen:<br />

Scholen willen meer ruimte om samen met werkgevers en het bedrijfsleven te zoeken naar nieuwe<br />

vormen <strong>van</strong> de combinaties werken – leren die beter aansluiten bij de wensen <strong>van</strong> jongeren.<br />

Daarnaast zijn goede contacten tussen school en de gemeentelijke leerplichtambtenaar/RMCfunctionaris<br />

een voorwaarde voor signalering en ingrijpen bij (dreigende) uitval.<br />

Het aanbod aan <strong>op</strong><strong>van</strong>gvoorzieningen voor voortijdig schoolverlaters binnen een regio of gemeente is<br />

vaak erg versnipperd en alleen aanbod gericht. Vaak blijkt er behoefte aan structurele en specifieke<br />

<strong>op</strong><strong>van</strong>g voor bepaalde groepen voortijdig schoolverlaters. Dit vergt een andere organisatie <strong>van</strong><br />

<strong>op</strong><strong>van</strong>gprojecten: meer gericht <strong>op</strong> een individuele aanpak. Voor de groep ‘onhandelbaren’ dient een<br />

andere manier <strong>van</strong> <strong>op</strong><strong>van</strong>g gecreëerd te worden dan voor de grote groep.<br />

7.3 Tot slot<br />

<strong>De</strong> ‘GroupSystems Sessie’ bood veel stof tot discussie. Met name <strong>van</strong>uit de praktijkkant werden<br />

concrete zaken gezien die direct richting de werkvloer konden worden vertaald. Speerpunten bleken:<br />

- tijdig signaleren <strong>van</strong> problemen;<br />

- aandacht voor de groep ‘geruislozen’;<br />

- hechting en gekend worden door jongeren.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 35<br />

8 Naar een nieuwe typologie<br />

Vooraf<br />

<strong>De</strong> laatste jaren groeit het inzicht dat de huidige, bekende risicofactoren onvoldoende verklaren<br />

waarom bepaalde jongeren wél en anderen niet voortijdig <strong>van</strong> school gaan. Factoren zoals etniciteit,<br />

thuisklimaat, sociaal-economische status, IQ of leerstijl geven onvoldoende houvast om risicogroepen<br />

scherper te onderscheiden. Vooral hoe een individu omgaat met zijn situatie en gebeurtenissen, lijkt<br />

mede <strong>van</strong> belang. In voorliggend onderzoek wordt dit bevestigd en is een tiental factoren benoemd die<br />

in bepaalde situaties een rol kunnen spelen. In het expertpanel zijn de contouren hier<strong>van</strong> nader<br />

verkend en ingevuld.<br />

Vraag is nu wat voor houvast dergelijke conclusies bieden voor het beleid? Op het eerste gezicht<br />

lijken individuele kenmerken en ‘situationele’ gebeurtenissen lastig om er algemeen beleid <strong>op</strong> te<br />

voeren.<br />

<strong>De</strong> 10 onderzoeksconclusies<br />

1. Specifieke psychologische kenmerken:<br />

Leerlingkenmerken:<br />

locus of control, attributie en ambitie<br />

2. Overmatig Softdrugsgebruik<br />

3. Herriesch<strong>op</strong>pers versus Geruislozen<br />

Leerlinggebonden kenmerken: 4. Multi-problem gezinnen<br />

5. Sociaal-economische en etnische factoren<br />

<strong>De</strong> fit Leerling – school/hulpverlening: 6. Op zoek naar hechting<br />

7. Tijdig ingrijpen, ook <strong>op</strong> de risicomomenten (de overgangen)<br />

8. Pestproblematiek<br />

9. Spanningsveld leren – werken<br />

10. Helende, tijdelijke uitval<br />

Een situationele analyse<br />

<strong>De</strong> 10 gevonden factoren (en hun onderlinge samenhang) hebben te maken met persoonskenmerken<br />

en met de fit tussen leerling en school. In verschillende situaties in de schoollo<strong>op</strong>baan <strong>van</strong> jongeren<br />

blijkt er een probleem te kunnen <strong>op</strong>treden in de fit tussen de leerling en school/hulpverlening. <strong>De</strong><br />

overgang <strong>van</strong> vmbo naar mbo is niet voor alle leerlingen een probleem, maar kan het wel zijn voor<br />

leerlingen zonder toekomstbeeld, met een afwachtende houding, ouders die niet actief ondersteunen<br />

en afkomstig <strong>van</strong> een vmbo-school met slechte lo<strong>op</strong>baanbegeleiding. Zo kan worden bekeken welke<br />

kenmerken in welke situaties rele<strong>van</strong>t zijn, ofwel er zou een situationele analyse moeten worden<br />

gemaakt.<br />

Een situationele analyse heeft betrekking <strong>op</strong><br />

• de relatie tussen de leerlingkenmerken en de situaties waarin die leerling terecht komt;<br />

• niet één enkel moment (moment <strong>van</strong> uitval), maar de keten <strong>van</strong> gebeurtenissen.<br />

Herkennen en handelen (factor 7)<br />

Dit onderzoek verduidelijkt nog eens sterk dat het bij de aanpak <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaten gaat om:<br />

1. Herkennen (signaleren). Het herkennen <strong>van</strong> voor individuele leerlingen risicovolle situaties, het<br />

tijdig waarnemen <strong>van</strong> (potentiële) problemen, is dus een belangrijke sleutel.<br />

2. En handelen.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 36<br />

Om de herkenning/signalering te verbeteren moet ‘worden ‘gekeken’ naar de fit tussen<br />

leerlingkenmerken en situaties.<br />

Leerling<br />

kenmerken<br />

Situaties<br />

Standaard Incidenten<br />

Bij de situaties gaat het enerzijds om zogenaamde standaardsituaties: vooraf als risicomoment<br />

herkenbare situaties (overgang PO-VO, overgang vmbo-mbo). Anderzijds zijn er niet-voorspelbare<br />

situaties, incidenten.<br />

Het herkennen, ofwel het signalerend vermogen, kan worden vergroot door de fit/de combinaties te<br />

bekijken: voor welke leerling is dit een extra moeilijk moment, welke leerling heeft het meest<br />

problemen met verandering <strong>van</strong> school, wat zijn de mogelijke gevolgen <strong>van</strong> dit incident voor deze<br />

leerling? <strong>De</strong> 10 factoren uit het onderzoek bieden handvatten om het signalerend vermogen <strong>op</strong> het<br />

snijpunt <strong>van</strong> leerlingkenmerken en situaties te vergroten. Het gaat dan niet meer zozeer om meer<br />

aandacht zondermeer voor de moeilijke overgang <strong>van</strong> vmbo naar mbo, maar om een gerichte analyse<br />

<strong>van</strong> de risico’s voor bepaalde individuele leerlingen. Meer concreet:<br />

• In het po en vo is ‘tijdige signalering’ <strong>van</strong> problemen <strong>van</strong> belang. In hoeverre is dit al ontwikkeld?<br />

Hoe zit het met de signalering <strong>van</strong> de geruislozen-problematiek in dit verband? Men lijkt hier nog<br />

weinig raad mee te weten. Verzuim kan een eerste indicatie zijn <strong>van</strong> problemen. Worden<br />

verzuimgegevens hier<strong>op</strong> (kwalitatief) geanalyseerd door scholen? Volgens sommige panelleden is<br />

hier een wereld te winnen, wat betreft tijdige signalering.<br />

• Is er bij de overgang tussen vmbo en mbo voldoende tijdig zicht <strong>op</strong> uitval? Hier speelt uiteraard de<br />

overdracht tussen scholen een rol, maar ook de rol <strong>van</strong> gemeenten. In het onderzoek zagen we<br />

het bij diverse jongeren misl<strong>op</strong>en bij de overgang. Het onderwijs bleek geen zicht meer te hebben<br />

(of te houden) <strong>op</strong> deze jongeren. Kan een vmbo-school <strong>van</strong> tevoren inschattingen maken –<strong>op</strong><br />

basis <strong>van</strong> persoonskenmerken als toekomstbeeld, lage ambitie en zwakke locus of control- welke<br />

kinderen meer risico l<strong>op</strong>en?<br />

• Hoe is in het mbo de signalering <strong>van</strong> problemen gesteld? Zou de verzuimregistratie hier een<br />

sterke impuls moeten krijgen? Is er voldoende tijdig zicht <strong>op</strong> het onderwijsverlaten <strong>van</strong> jongeren uit<br />

het mbo?<br />

Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld de hechtingsvraag (factor 8): generiek is het goed om voor meer<br />

hechting te zorgen in het onderwijs, maar hier gaat het om een specifieke analyse, met als kernvraag<br />

voor welke leerlingen een gebrek aan hechting (of verandering in soort hechting) riskant is.<br />

<strong>De</strong>rgelijke analyses kunnen worden gemaakt voor factoren als<br />

• Herriesch<strong>op</strong>pers versus Geruislozen.<br />

• Psychologische kenmerken e.d.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 37<br />

Tot slot<br />

<strong>De</strong> 10 factoren uit het onderzoek bieden handvatten voor een nadere analyse <strong>op</strong> het snijvlak tussen<br />

leerlingkenmerken en de situaties waarin zij belanden. Een dergelijke situationele analyse <strong>van</strong>uit de<br />

<strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren biedt aangrijpingspunten voor het beleid en de aanpak in de praktijk.<br />

Er is momenteel een breed en intensief vsv-beleid ingezet en vermoedelijk kan een situationele<br />

analyse aanleiding geven tot bepaalde aanscherpingen of accentueringen in dit beleid. Ook voor de<br />

aanpak in de praktijk kan een dergelijke analyses rele<strong>van</strong>t zijn, zo werd door enkele panelleden uit de<br />

mbo-sector al <strong>op</strong>gemerkt.<br />

Een dergelijk vervolg <strong>op</strong> dit onderzoek zou kunnen leiden tot een meer situationele typologie <strong>van</strong><br />

voortijdig schoolverlaters. In welke situatie zijn welke factoren <strong>van</strong> belang? <strong>De</strong> typologie zou moeten<br />

worden <strong>op</strong>gevat als een catalogus <strong>van</strong> ervaringsgegevens die docenten en anderen helpen om<br />

risicovolle combinaties te herkennen en tijdig in te grijpen.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 38<br />

Bijlage 1. Over de interviewleidraad<br />

In dit onderzoek worden jongeren uit verschillende ‘problematische’ uitgangssituaties geïnterviewd.<br />

Sommige <strong>van</strong> die jongeren hebben voortijdig het onderwijs verlaten, anderen niet. <strong>De</strong> interviewer richt<br />

zich <strong>op</strong> het ontwikkelingsprofiel en het psychologisch profiel <strong>van</strong> jongeren in brede zin:<br />

• wat is er met een jongere gebeurd;<br />

• hoe heeft hij dat ervaren;<br />

• wat was zijn eigen rol;<br />

• welke belemmerende en beschermende factoren waren aanwezig <strong>op</strong> het gebied <strong>van</strong><br />

persoonlijkheid en omgeving?<br />

Om het ontwikkelingsprofiel <strong>van</strong> een jongere in kaart te brengen, vragen we naar gebeurtenissen in<br />

diens leven. We richten ons daarbij uiteraard voornamelijk <strong>op</strong> school en <strong>op</strong> situaties die verband<br />

houden met voortijdig schoolverlaten. We vragen we jongeren naar hun schoollo<strong>op</strong>baan <strong>van</strong> de<br />

basisschool tot nu, met speciale aandacht voor de overgangen tussen schooltypen. Het is bekend dat<br />

de overgangen een bijzonder risicomoment zijn voor uitval. Tijdens de interviews spreken we met de<br />

jongeren over de lessen <strong>op</strong> school, hun prestaties en eventuele (gedrags)problemen. Specifiek vragen<br />

we naar momenten waar<strong>op</strong> ze erover dachten te st<strong>op</strong>pen met school en (indien <strong>van</strong> toepassing) het<br />

moment dat ze hun school verlaten hebben. We vragen de jongeren hoe de situatie was, hoe ze hem<br />

beleefd hebben, wat hun eigen rol was in de situatie en wat ze <strong>op</strong> dat moment echt belangrijk vonden.<br />

Verder willen we <strong>van</strong> een jongere weten wat de rol was <strong>van</strong> zijn ouders, vrienden/partner,<br />

klasgenoten, leerkrachten, begeleiding <strong>op</strong> school (mentor, decaan, counselor) en contacten met<br />

hulpverleners (leerplicht, politie, bureau jeugdzorg). We besteden apart aandacht aan alcohol- en<br />

drugsgebruik omdat dit een soms onderschatte factor is. Ook weekendgebruik kan in de lo<strong>op</strong> <strong>van</strong> de<br />

week doorwerken.<br />

Tijdens de gesprekken maken de interviewers, ervaren psychologen en/of vsv-interviewers, een<br />

inschatting <strong>van</strong> het psychologisch profiel <strong>van</strong> de jongere. We vragen de jongeren niet om een<br />

persoonlijkheidstest te ondergaan; dat is in het kader <strong>van</strong> dit onderzoek niet mogelijk. Het betreft dus<br />

uitsluitend inschattingen die de interviewer achteraf na het gesprek maakt. <strong>De</strong> interviewer is gevraagd<br />

om na het interview <strong>op</strong> een rij te zetten welke zaken hem <strong>op</strong>vielen wat betreft een aantal<br />

psychologische factoren en een score toe te kennen aan die kenmerken.<br />

Voor ieder kenmerk lo<strong>op</strong>t de schaal <strong>van</strong> 0 tot 10. Hieronder staan de schalen kort weergegeven:<br />

Psychologisch<br />

kenmerk<br />

0 10<br />

attributiestijl* zelf verantwoordelijk anderen verantwoordelijk<br />

vriendelijkheid meegaan afzetten<br />

conformisme niet aanpassen erg aanpassen<br />

locus of control controle buiten zichzelf controle binnen zichzelf<br />

gedragsregulatie reageert <strong>op</strong> impulsen kan goed reguleren<br />

emotionele stabiliteit erg wisselen stabiel<br />

motivatie** niet gemotiveerd erg gemotiveerd<br />

concentratie geen concentratie veel concentratie<br />

zelfvertrouwen geen zelfvertrouwen veel zelfvertrouwen<br />

faalangst niet faalangstig erg faalangstig<br />

ambities weinig ambities veel ambities<br />

sociaal gedrag niet betrokken erg betrokken<br />

internaliseren*** weinig veel


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 39<br />

* Attributiestijl voor positieve en negatieve gebeurtenissen wordt apart in beeld gebracht, maar voor de rapportage<br />

gek<strong>op</strong>peld.<br />

** Motivatie voor school, werk, geld en privé-zaken worden apart in beeld gebracht, maar voor de rapportage gek<strong>op</strong>peld.<br />

*** Internaliserende versus externaliserende reacties <strong>op</strong> problemen<br />

0 = de jongere reageert weinig internaliserend, maar erg externaliserend <strong>op</strong> problemen; 10 = de jongere reageert<br />

veel internaliserende en weinig externaliserend <strong>op</strong> problemen<br />

Nogmaals, het betreft een verkennend onderzoek naar de <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> jongeren, waarin we<br />

dus verdiepend ook een aantal psychologische achtergronden in beeld willen krijgen. Het betreft hier<br />

een inschatting <strong>van</strong> de interviewer <strong>op</strong> basis <strong>van</strong> een interview <strong>van</strong> ca. 1,5 uur met de jongere. Alle<br />

interviewers zijn academisch geschoold (sociaal wetenschappers) en hebben interviewervaring (vaak<br />

ook al met voortijdig schoolverlaters). <strong>De</strong> resultaten geven een indruk <strong>van</strong> welke psychologische<br />

factoren mogelijk een rol spelen.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 40<br />

Bijlage 2. <strong>De</strong>elnemende scholen en experts<br />

<strong>De</strong>elnemende scholen<br />

Canisius College in Nijmegen<br />

Minkema College in Woerden<br />

Noorder Poort College in Veendam<br />

ROC Midden Nederland<br />

ROC Nijmegen<br />

TOV Utrecht<br />

Winkler Prins in Hoogezand<br />

<strong>De</strong>elnemers aan expertpanel<br />

Sarah <strong>van</strong> der Horst RMC Utrecht Leerplichtambtenaar<br />

Helga Cleffken ROC MN Afdelingsmanager<br />

Ton Eimers KBA Nijmegen Onderzoeker/adviseur<br />

Rob Gilsing SCP Onderzoeker/adviseur<br />

S. Boorsma Min. OCW Onderzoeksspecialist VSV<br />

Esther Arons Min. OCW Projectleider VSV<br />

Ank Jeurissen RMC Utrecht Hoofd Leerplicht<br />

C. Kathmann Albeda College, Rotterdam Directeur Trajectenbureau<br />

Roel Kwant Gemeente Emmen Beleidsambtenaar<br />

Rita Rutten ROCMN Medewerker


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 41<br />

Bijlage 3. Lijst <strong>van</strong> gebruikte afkortingen<br />

Bve : Beroeps- en volwasseneducatie<br />

G4 : Vier grootste gemeenten in Nederland<br />

G27 : 27 grootste gemeenten in Nederland<br />

Lwoo : Leerweg ondersteunend onderwijs<br />

Mbo : Middelbaar beroepsonderwijs<br />

OCW : Ministerie <strong>van</strong> Onderwijs, Cultuur en Wetenschap<br />

ON : OnderwijsNummer<br />

RMC-functie : Regionale Meld- en Coördinatiefunctie<br />

ROC : Regionaal OpleidingsCentrum<br />

Svo : Speciaal Voortgezet Onderwijs (oude term)<br />

Vbo : Voorbereidend beroepsonderwijs<br />

Vmbo : Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs<br />

VNG : Vereniging <strong>van</strong> Nederlandse Gemeenten<br />

VSV : <strong>Voortijdig</strong> schoolverlaten<br />

VO : Voortgezet onderwijs<br />

ZAT : Zorg Advies Team


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 42<br />

Bijlage 4. Casusbeschrijving<br />

In deze bijlage is ter informatie een verkorte beschrijving <strong>op</strong>genomen <strong>van</strong> 1 <strong>van</strong> de ‘matches’: een<br />

korte case-omschrijving, een puntsgewijze samenvatting <strong>van</strong> ervaringen, psychologische achtergrond<br />

en alcohol/drugsgebruik en tot slot de eindbevindingen. In een losstaande rapportage, getiteld ‘Bijlage:<br />

de ‘gematchte’ interviews’, is een compleet overzicht <strong>op</strong>genomen <strong>van</strong> alle 14 ‘matches’.<br />

Casusbeschrijvingen: schoolklimaat/pesten/ruzies<br />

VSV-er (Q, man, 15 jaar, autochtoon):<br />

Op de basisschool had Q een goede relatie met leerkrachten en leerlingen, ook al was hij snel afgeleid. Op het<br />

vmbo kwam hij in een drukke klas. Hij wilde graag bij de groep horen en deed dat door hen te overtreffen met<br />

storend gedrag. Hij kreeg daardoor de reputatie <strong>van</strong> ‘zeer lastige leerling’. In de tweede klas escaleerde dit: Q<br />

kwam terecht in een neerwaartse spiraal <strong>van</strong> officiële waarschuwingen, enorme discussies met docenten en<br />

agressief en bedreigend gedrag. Uiteindelijk werd hij een dag geschorst: <strong>op</strong> dat moment besloot Q dat hij niet<br />

langer <strong>op</strong> deze school wilde blijven en hij bleef vier weken thuis. Na die vier weken bracht een gesprek met een<br />

leerplichtambtenaar hem ertoe weer terug naar school te gaan, maar na een week ging hij weer spijbelen en kan<br />

hij de motivatie voor school niet meer <strong>op</strong>brengen. Hij besloot niet meer terug te gaan naar school en bleef twee<br />

maanden thuis. Daarna had hij <strong>op</strong>nieuw een gesprek met de leerplichtambtenaar die met het voorstel kwam om<br />

naar een tijdelijke <strong>op</strong><strong>van</strong>gvoorziening te gaan. Het is de bedoeling dat Q zes maanden <strong>op</strong> deze voorziening les<br />

krijgt en dat er dan naar een nieuwe school gezocht wordt. Het bevalt Q daar goed: hij voelt zich prettig <strong>op</strong> deze<br />

school, krijgt ruimte en begrijp <strong>van</strong> de docenten en heeft veel vrienden gemaakt. Q beseft dat hij een tweede<br />

kans krijgt, die hij met beide handen grijpt om een diploma te kunnen halen. Hij is zich inmiddels aan het<br />

oriënteren <strong>op</strong> verschillende beroepen en <strong>op</strong>leidingen. Q’s ouders zijn gescheiden en hij woont bij zijn moeder.<br />

Niet VSV-er (E, man, 15 jaar, autochtoon):<br />

Op de basisschool had E het erg naar zijn zin en gedraagt hij zich goed. Wel had hij een aanzienlijke<br />

leesachterstand. Op de middelbare school moest hij erg wennen omdat de school groter en drukker is, waar E in<br />

meeging: hij bezweek voor de groepsdruk in de klas en werd een lastige leerling. Ook werd bij hem dyslexie<br />

geconstateerd, waar de school hem overigens wel goed mee begeleidde. In de lo<strong>op</strong> <strong>van</strong> het tweede jaar <strong>van</strong> het<br />

vmbo werd E’s gedrag steeds gewelddadiger en bedreigender voor docenten. <strong>De</strong> school heeft hem meermaals<br />

gewaarschuwd, maar zijn gedrag bleef slecht en zijn cijfers werden steeds slechter. In de tweede klas gaat hij<br />

naar een Reboundgroep. Vanuit die groep heeft hij regelmatig contact met zijn oude school en inmiddels gaat hij<br />

een dag per week weer naar zijn oude school toe, maar in een nieuwe klas. E werd bij dit alles door zijn ouders<br />

goed <strong>op</strong>ge<strong>van</strong>gen, begeleid en gestimuleerd om wel door te gaan met school en een diploma te halen.<br />

Niet VSV-er (D, man, 16 jaar, allochtoon):<br />

Op de basisschool had D veel problemen: ruzies, gedragsproblemen en moeite met leren. Vanaf groep 4 is hij<br />

naar een speciale school gegaan. Door harde hand <strong>van</strong> zijn ouders (straf, huisarrest) en goede begeleiding <strong>op</strong><br />

de speciale school leerde hij zijn slechte gedrag af. Op het vmbo koos D aan<strong>van</strong>kelijk voor de <strong>op</strong>leiding tot<br />

elektricien, maar dat boeide hem niet. Daarom wilde hij overstappen naar een andere richting, maar volgens de<br />

school was hij daarvoor te laat en kon dat niet meer. Ondanks zijn gevoel dat hij onrechtvaardig werd behandeld,<br />

zit hij inmiddels in het vierde jaar, heeft hij niet zoveel ruzie meer, maar wel gedragsproblemen en<br />

concentratieproblemen. In de klas wordt hij bijna altijd apart gezet. Ondanks dat hij met tegenzin naar school<br />

gaat, wil hij per se zijn diploma halen. Uiteindelijk wil hij gaan werken in de beveiliging, net als een <strong>van</strong> zijn<br />

zussen.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 43<br />

Achtergronden VSV-er en niet VSV-ers<br />

Ervaring <strong>van</strong> de gebeurtenissen en de aanpak<br />

VSV-er Q Niet VSV-er E Niet VSV-er D<br />

Probleem:<br />

Gedragsproblemen<br />

Beleving jongere:<br />

Q is zich bewust <strong>van</strong> zijn<br />

wangedrag en zijn korte<br />

lontje, maar vindt dat zijn<br />

reputatie slechter is dan<br />

zijn gedrag.<br />

Q ziet de tijdelijke<br />

voorziening als een tweede<br />

kans die hij met beide<br />

handen aangrijpt.<br />

Q is vastberaden zijn<br />

diploma te halen en heeft<br />

geen behoefte meer om te<br />

spijbelen.<br />

Concentratieproblemen<br />

Impulsief, heeft zijn gedrag<br />

(woede, agressie) vaak<br />

niet in de hand<br />

Meel<strong>op</strong>er: gevoelig voor<br />

sociale druk en wil graag<br />

aardig gevonden worden<br />

door zijn vrienden.<br />

Erg zoekende naar wat hij<br />

wil<br />

Geen binnenvetter<br />

Geen alcoholgebruik en<br />

geen drugsgebruik (wil er<br />

niet aan beginnen)<br />

Probleem:<br />

Gedragsproblemen<br />

Dyslexie<br />

Beleving jongere:<br />

Spijt <strong>van</strong> de gemaakte keuzes.<br />

Besef dat diploma nodig is om<br />

het te kunnen redden: “Zelfs bij<br />

de AH heb je tegenwoordig een<br />

diploma nodig”.<br />

E heeft het naar zijn zin <strong>op</strong> de<br />

tijdelijke voorziening.<br />

Gevoel dat hij met een schone<br />

lei kan beginnen in nieuwe klas<br />

<strong>op</strong> zijn oude school.<br />

E besteedt meer tijd aan zijn<br />

huiswerk en daardoor vindt hij<br />

school ook leuker.<br />

E is blij met de steun en het<br />

vertrouwen <strong>van</strong> zijn ouders<br />

Duidelijk toekomstbeeld:<br />

automonteur worden<br />

Psychologische achtergrond<br />

Kan agressief zijn<br />

Impulsief en lijkt niet in staat om<br />

<strong>van</strong> te voren goed te kunnen<br />

inschatten wat de uitkomsten<br />

kunnen zijn <strong>van</strong> een bepaalde<br />

actie<br />

Laat zich snel door het gedrag<br />

<strong>van</strong> anderen leiden en wil graag<br />

bij de groep horen<br />

Zijn dyslexie maakt hem<br />

onzeker en faalangstig<br />

Alcohol- en drugsgebruik<br />

Geen alcoholgebruik en geen<br />

drugsgebruik (want enthousiast<br />

basketballer).<br />

Probleem:<br />

Gedrags- en<br />

concentratieproblemen<br />

Beleving jongere:<br />

Voelt zich onrechtvaardig en<br />

ongenuanceerd behandeld door<br />

docenten / school<br />

Familie is belangrijk<br />

Storend dat hij het imago heeft<br />

<strong>van</strong> lastige leerling<br />

Wordt altijd apart gezet in de<br />

klas, maar vindt dat prettig<br />

Gaat met tegenzin naar school:<br />

vindt de <strong>op</strong>leiding niet leuk en<br />

de docenten te streng<br />

Nooit getwijfeld aan st<strong>op</strong>pen<br />

met school: het moet <strong>van</strong> zijn<br />

ouders en je hebt een diploma<br />

nodig.<br />

Is zich er<strong>van</strong> bewust dat hij zijn<br />

gedrag niet goed in de hand<br />

heeft<br />

Snel afgeleid, druk,<br />

ongeconcentreerd. Agressiviteit<br />

wel overwonnen.<br />

Zeer doelbewust: hij wil<br />

beveiliger worden en dat zal<br />

hem lukken ook<br />

Zoekt de mensen <strong>op</strong> die hij<br />

graag mag (familie, vrienden)<br />

Geen alcoholgebruik en geen<br />

drugsgebruik (uit overtuiging)<br />

Eindbevindingen<br />

Alle drie de beschreven jongens zijn impulsief en hebben de neiging tot agressief gedrag (gehad). Alle<br />

drie beseffen ze ook terdege dat een diploma noodzakelijk is om te kunnen overleven <strong>op</strong> de<br />

arbeidsmarkt. Verschillen zijn er ook: Q en E hebben zich erg laten meevoeren door klasgenoten die<br />

een slechte invloed hadden. Zowel Q als D vinden dat zij een slechtere reputatie hebben dan ze<br />

eigenlijk verdienen.<br />

<strong>De</strong> grote overeenkomst tussen de beide niet VSV-ers in vergelijking met de VSV-er is het stabiele<br />

thuisfront. <strong>De</strong> ouders <strong>van</strong> D hebben hem al <strong>op</strong> jonge leeftijd streng aangepakt en hebben zodanig veel<br />

overwicht <strong>op</strong> hun zoon dat hij er nooit aan heeft gedacht te st<strong>op</strong>pen met zijn <strong>op</strong>leiding. Ook de goede


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 44<br />

voorbeelden <strong>van</strong> zijn zussen werken positief. <strong>De</strong> ouders <strong>van</strong> E steunen hem enorm: ze <strong>van</strong>gen hem<br />

goed <strong>op</strong> en hebben hem er goed <strong>van</strong> doordrongen hoe belangrijk het halen <strong>van</strong> een diploma is.<br />

Daarentegen moet VSV-er Q de motivatie voor school veel meer uit zichzelf halen. Daarnaast hebben<br />

niet VSV-ers E en D een heel duidelijk toekomstideaal (automonteur respectievelijk beveiliger<br />

worden), terwijl VSV-er Q niet goed weet wat hij wil en (nog) geen duidelijk toekomstperspectief heeft.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 45<br />

Literatuur<br />

Beekhoven, S. (2004). <strong>De</strong> rol <strong>van</strong> participatie en identificatie bij het voortijdig schoolverlaten <strong>van</strong><br />

jongens. In: Pedagogische Studiën, jrg.81, nr. 2, 2004<br />

Boer, H. de & Janssen, M. (2007). Pakken & piercings. Een atlas over jeugd en deugd, arbeid en<br />

scholing. Amsterdam: Thoeris.<br />

CPB (2006) Beoordeling KBA voortijdig schoolverlaten. <strong>De</strong>n Haag: CPB.<br />

Dieleman, A. et al. Basiscursus sociale wetenschappen. <strong>De</strong>el 1: <strong>De</strong>finitie en om<strong>van</strong>g. Heerlen: Open<br />

universiteit.<br />

Du Bois-Reymond, M., Poel, Y. te en Ravesloot, J. (1998). Jongeren en hun keuzes. Bussum:<br />

Coutinho.<br />

Eimers, T. m.m.v. Bekhuis, H. (2006) Vroeg is nog niet voortijdig. Nijmegen: KBA.<br />

Grootscholte, M.M.C. & Engelen, M. (2006). <strong>Voortijdig</strong> schoolverlaters in Almere: Een beschrijving <strong>van</strong><br />

achtergronden en kenmerken. Leiden: Research voor Beleid.<br />

Heijden, H. <strong>van</strong> der en Wolf, K. <strong>van</strong> der (2007). Een spiegel voor vroegtijdige schoolverlaters. In:<br />

Pedagogiek in Praktijk, februari 2007, p. 26-29.<br />

Hermes, J., Naber, P. & Dieleman, A. (2007). Leefwerelden <strong>van</strong> jongeren: thuis, school, media en<br />

p<strong>op</strong>ulaire cultuur. Bussum: uitgeverij Coutinho.<br />

In ’t Veld, R., Korving, W., Hamdan, Y., Steen, M. <strong>van</strong> der (2006). Kosten en Baten <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong><br />

Schoolverlaten. Rotterdam: RebelGroup.<br />

Inspectie <strong>van</strong> het Onderwijs (2007). Van visie naar realisatie: Een verkennend onderzoek naar<br />

voortijdig schoolverlaten in vo en bve. Utrecht: Inspectie <strong>van</strong> het Onderwijs.<br />

Inspectie <strong>van</strong> het Onderwijs (2007). Rapportage <strong>van</strong> bevindingen over Thema-onderzoek VSV 2007.<br />

Utrecht: Inspectie <strong>van</strong> het Onderwijs.<br />

Jong, J. de, Meulen, L. <strong>van</strong> der, Lubben, S. <strong>van</strong> der & Kooiman, R. (2006). Kafkabrigade <strong>Voortijdig</strong><br />

Schoolverlaten. Leiden: Centre for Government Studies/Stichting Nederland Kennisland.<br />

Lieshout, M. <strong>van</strong> (2003) Voorkomen beter dan herstellen: jongeren over de oorzaken en aanpak <strong>van</strong><br />

voortijdig schoolverlaten. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2006). <strong>Aanval</strong> <strong>op</strong> de uitval: perspectief en actie.<br />

<strong>De</strong>n Haag: Ministerie <strong>van</strong> OCW.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2007). Uitvoeringsbrief schooluitval: een kwestie<br />

<strong>van</strong> uitvoeren en doorzetten. <strong>De</strong>n Haag: Ministerie <strong>van</strong> OCW, 30 november 2007.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (november 2007). Factsheets <strong>Voortijdig</strong><br />

Schoolverlaten. <strong>De</strong>n Haag: Ministerie <strong>van</strong> OCW.<br />

Organise to Learn (2007). Voorkomen is beter dan uitvallen. Capelle aan den IJssel: Organise to<br />

Learn.<br />

Rijken, S.R.H. & Harms, G.J. (2002). Schoollo<strong>op</strong>banen en jongeren in risicosituaties. Groningen:<br />

GION.<br />

Sociaal en Cultureel Planbureau (2007). <strong>De</strong> sociale staat <strong>van</strong> Nederland 2007. <strong>De</strong>n Haag: CPB.<br />

Spanjaard, H., ‘School? Ze kunnen me wat! <strong>Voortijdig</strong> schoolverlaters in Groningen’, in Jeugd en<br />

samenleving, 1985, 1, blz. 8-28.<br />

Steeg, M. <strong>van</strong> der en Webbink, D. (2006). <strong>Voortijdig</strong> schoolverlaten in Nederland: om<strong>van</strong>g, beleid en<br />

resultaten. CPB Document. <strong>De</strong>n Haag: CPB.<br />

Tilborg, L. <strong>van</strong> en Es, W. <strong>van</strong> (2005). <strong>De</strong> uitkomsten <strong>van</strong> de RMC analyse 2005. Utrecht: Sardes.<br />

Tilborg, L. <strong>van</strong> en Es, W. <strong>van</strong> (2005). Drentse jongeren in het vizier. Uitkomsten <strong>van</strong> het onderzoek<br />

naar het voorkomen <strong>van</strong> voortijdig schoolverlaten. Utrecht: Sardes.<br />

Tilborg, L. <strong>van</strong> en Es, W. <strong>van</strong> m.m.v. Meijer, A. (2000). Als zij geen moeite doen, doe ik ook geen<br />

moeite terug: Verslag <strong>van</strong> een onderzoek naar het contact tussen voortijdige schoolverlaters en<br />

RMC-instellingen in de regio Utrecht. Utrecht: Sardes.


Oberon – <strong>De</strong> <strong>belevingswereld</strong> <strong>van</strong> <strong>Voortijdig</strong> <strong>Schoolverlaters</strong>. Een onderzoeksrapportage. 46<br />

Tillekens, H. (1986). Variaties in schoolbeleving. Een onderzoek naar verschillen in<br />

individualiteitsbeleving bij leerlingen in het voortgezet onderwijs’. In: Eigenwijs in onderwijs, R.<br />

Grob et al. (red.), Nijmegen: ITS.<br />

Traag, T. & <strong>van</strong> der Velden, R.K.W. (2007). <strong>Voortijdig</strong> schoolverlaten in het vmbo: de rol <strong>van</strong><br />

individuele kenmerken, gezinsfactoren en de school. Sociaaleconomische trends, 2e kwartaal<br />

2007.<br />

Voncken, E., et al. (2000). Voor wie is de school? Jongeren over de invloed <strong>van</strong> het schoolklimaat <strong>op</strong><br />

het voortijdig schoolverlaten. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.<br />

Voncken, E. (2002). Voor wie is de school? <strong>Voortijdig</strong> schoolverlaten en schoolklimaat. In:<br />

Vernieuwing, jrg. 61, nr. 5 mei 2002.<br />

Werkgroep IBO BVE (2006). Risicoleerlingen en hun leerlo<strong>op</strong>banen in het MBO. Interdepartementaal<br />

beleidsonderzoek, 2005-2006, nr. 1.<br />

Westbroek, I. (2007). Nieuw wapen in strijd tegen schooluitval. In: Rotterdams Onderwijs Magazine,<br />

jrg. 2007 nr. 2.<br />

Wit, W. de (1997). School en omgeving in de beleving <strong>van</strong> jongeren. In: Dieleman, A. et al.<br />

Basiscursus sociale wetenschappen. <strong>De</strong>el 1: <strong>De</strong>finitie en om<strong>van</strong>g. Heerlen: Open universiteit.<br />

Wit, W. de & <strong>De</strong>kkers, H. (1996). Geen goed voorbereide start? <strong>Voortijdig</strong> schoolverlaten in het<br />

voortgezet onderwijs. Nijmegen: ITS.<br />

Zorgbreed, Tijdschrift voor integrale leerlingenzorg (2007). themanummer Afwezig <strong>op</strong> school, jrg. 4,<br />

nr. 15. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!