Termenlijst partim Grieks - Klassieke Kring

aoidoi: barden (archaïsch, homerische epen)
professionele vertellers aan aristocratische hoven die als entertainment herinnering aan
de grote daden uit tijd waarin goden & mensen nog met elkaar omgingen levend houden
(half improviserend)
rapsoden (archaïsch, homerische epen)
epische zangers die niet meer improviseerden, maar reciteerden (Homeriden)
batracho-­‐muo-­‐machia (Hellinisme)
kikker-­‐muizen-­‐oorlog: satirische parodie op de Ilias
dithyramben (vanaf archaïsche periode, gezongen lyriek -­‐ koorlyriek)
koorzangen ter ere van Dionysos (oorsprong van tragedie)
mimèsis (dramatiek -­‐ tragedie, Aristoteles, klassieke periode)
uitbeelding van een 'mogelijke wereld', niet het acteren
katharsis (dramatiek -­‐ tragedie, Aristoteles, klassieke periode)
reiniging, loutering, uitzuivering
tetralogie (dramatiek, klassieke periode)
drie tragedies + saterspel
parabasis (dramatiek, (oude) komedie, klassieke periode)
een onderdeel in de Oude Komedie, waarin het koor (of de koorleider) zich rechtstreeks
tot het publiek richt, en dus de maskers (figuurlijk, misschien ook letterlijk) afzet. De
dramatische fictie wordt daarin opgegeven, en de acteurs worden heel even de directe
spreekbuis van de auteur. Dit opvallende structuurelement hangt samen met de vaak
maatschappijkritische, politieke inhoud van het genre.
logografen (kroniekschrijvers) & genealogen (historiografie, archaïsche periode)
hanteren als eerste proza om feiten, namen en gebeurtenissen vast te leggen
(archivarissen)
pseudepigrafie: onjuiste toeschrijving
logografen (retoriek, klassieke periode)
retoren die teksten schreven in opdracht van anderen
topoi: loci (retoriek, klassieke periode)
aanvankelijk zeer abstracte richtlijnen, soms verwant aan formele logica, mettertijd
steeds concreter ingevuld, evolueren tot algemeen toepasbare richtlijnen en formules.
een 'algemene vindplaats' wordt zo geleidelijk een steeds terugkerend motief, en kan
een echte gemeenplaats, een cliché worden.
asianisme (retoriek, hellinisme)
gezwollen, gemaniëreerde, barokke stijl

atticisme (retoriek, hellinisme)
zet zich af tegen het asianisme, hanteert een soberdere stijl
atticisme als taalnorm
Lukeion = Peripatos (filosofisch proza, klassieke periode)
school van Aristoteles, hield zich bezig met wetenschappelijk onderzoek
epigram (hellinistische poëzie)
elegisch distichon, ionisch-­‐episch, kort, pointe, op-­‐schrift
literalisering, oorspronkelijke onderwerpen, erotisch/spottend
bloemlezingen, Antologia Palatina
epyllion: klein eposje (hellinistische poëzie)
mythologische stof in kleine vormen, kleine invalshoek
(randfiguren, onbekende gebeurtenissen, alledaagse handelingen van grote helden)
eidyllion: genretafereeltje (hellinistische poëzie)
dagelijkse leven, dialoog / monoloog
bukolische of pastorale poëzie (hellinistische poëzie)
romantiserend, idealiserend, landleven (stedelingen)
onderwerp (gewone landman) vs. gesofisticeerde vorm -­‐-­‐> ironische distantie
mimiambe (hellinistische poëzie)
pseudo-­‐realistische scènes, dagelijkse leven van de lagere klassen
solo-­‐voordracht (Hero(n)das)
paradoxografie (° in hellinisme, proza, keizertijd)
het neerschrijven van curiositeiten uit geschiedenis, natuur en geografie
epistolografie (proza, keizertijd)
publicatie van reële brieven, maar ook en vooral fake
canonieke geschriften (christelijke literatuur, keizertijd)
apokriefe geschriften (christelijke literatuur, keizertijd)
bepaalde boeke die aanspraak maakten om als onderdeel van de Bijbel te worden
beschouwd, maar niet in de canon van de Bijbel zijn opgenomen.
hagiografie (christelijke literatuur, keizertijd)
het schrijven van heiligenlevens
patrologie = patristiek (christelijke literatuur, keizertijd)