23.09.2013 Views

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst ...

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst ...

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>30</strong> <strong>DECEMBER</strong> <strong>1961.</strong> - <strong>Wet</strong> <strong>tot</strong> <strong>invoering</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>tekst</strong> <strong>van</strong> het<br />

burgerlijk wetboek.<br />

Publicatie : 18-05-1962<br />

Inwerkingtreding : 28-05-1962<br />

Dossiernummer : 1961-12-<strong>30</strong>/31<br />

HOOFDSTUK V : TENIETGAAN VAN DE VERBINTENISSEN<br />

AFDELING I. - BETALING.<br />

§ I. BETALING IN HET ALGEMEEN.<br />

Art. 1235. Ie<strong>de</strong>re betaling on<strong>de</strong>rstelt een schuld : hetgeen betaald is<br />

zon<strong>de</strong>r verschuldigd te zijn, kan wor<strong>de</strong>n teruggevor<strong>de</strong>rd.<br />

Geen terugvor<strong>de</strong>ring kan plaatshebben ten opzichte <strong>van</strong> natuurlijke<br />

verbintenissen die men vrijwillig voldaan heeft.<br />

Art. 1236. Een verbintenis kan voldaan wor<strong>de</strong>n door ie<strong>de</strong>r die daarbij belang<br />

heeft, gelijk een me<strong>de</strong>schul<strong>de</strong>naar of een borg.<br />

De verbintenis kan zelfs voldaan wor<strong>de</strong>n door een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> die daarbij geen<br />

belang heeft, mits die <strong>de</strong>r<strong>de</strong> in naam en <strong>tot</strong> kwijting <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar<br />

han<strong>de</strong>lt of mits hij, han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> in zijn eigen naam, niet in <strong>de</strong> rechten <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser gesteld wordt.<br />

Art. 1237. Een verbintenis om iets te doen kan door een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> niet voldaan<br />

wor<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser, wanneer <strong>de</strong>ze laatste er belang bij<br />

heeft dat zij door <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar zelf voldaan wordt.<br />

Art. 1238. Om een geldige betaling te kunnen doen, moet men eigenaar zijn<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> in betaling gegeven zaak en bekwaam om <strong>de</strong>ze te vervreem<strong>de</strong>n.<br />

Nochtans kan <strong>de</strong> betaling <strong>van</strong> een geldsom of <strong>van</strong> enige an<strong>de</strong>re zaak die door<br />

het gebruik teniet gaat, niet wor<strong>de</strong>n teruggevor<strong>de</strong>rd <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser die<br />

het in betaling gegevene te goe<strong>de</strong>r trouw verbruikt heeft, hoewel <strong>de</strong><br />

betaling er<strong>van</strong> is gedaan door iemand die er geen eigenaar <strong>van</strong> was of die<br />

niet bekwaam was om het te vervreem<strong>de</strong>n.<br />

Art. 1239. De betaling moet gedaan wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser of aan iemand<br />

die volmacht <strong>van</strong> hem heeft, of die door <strong>de</strong> rechter of door <strong>de</strong> wet<br />

gemachtigd is om voor hem te ont<strong>van</strong>gen.<br />

De betaling gedaan aan iemand die geen macht heeft om voor <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser<br />

te ont<strong>van</strong>gen, is geldig, indien <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser <strong>de</strong> betaling bekrachtigt of<br />

indien hij er voor<strong>de</strong>el uit getrokken heeft.<br />

Art. 1240. De betaling, te goe<strong>de</strong>r trouw gedaan aan iemand die in het bezit<br />

is <strong>van</strong> <strong>de</strong> schuldvor<strong>de</strong>ring, is geldig, al wordt ook <strong>de</strong> bezitter na<strong>de</strong>rhand<br />

uit dat bezit ontzet.<br />

Art. 1241. De betaling aan <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser gedaan is niet geldig, indien hij<br />

onbekwaam was om <strong>de</strong> betaling te ont<strong>van</strong>gen, tenzij <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar bewijst<br />

dat <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser uit die betaling voor<strong>de</strong>el getrokken heeft.<br />

Art. 1242. De betaling, door <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar aan zijn schul<strong>de</strong>iser gedaan in<br />

weerwil <strong>van</strong> een beslag of een verzet, is niet geldig ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

schul<strong>de</strong>isers die het beslag gelegd of het verzet gedaan hebben; <strong>de</strong>zen<br />

kunnen, volgens hun recht, <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar noodzaken opnieuw te betalen,<br />

behou<strong>de</strong>ns, in dat geval alleen, zijn verhaal op <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser.<br />

Art. 1243. De schul<strong>de</strong>iser kan niet genoodzaakt wor<strong>de</strong>n een an<strong>de</strong>re zaak aan<br />

te nemen dan die welke hem verschuldigd is, al heeft ook <strong>de</strong> aangebo<strong>de</strong>n zaak<br />

een gelijke of zelfs een grotere waar<strong>de</strong>.<br />

Art. 1244. De schul<strong>de</strong>naar kan <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser niet<br />

verplichten betaling te ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> een schuld, al is<br />

die schuld ook <strong>de</strong>elbaar.Maar <strong>de</strong> rechter kan, niettegenstaan<strong>de</strong> ie<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>rslui<strong>de</strong>nd beding, met inachtneming <strong>van</strong> <strong>de</strong> toestand <strong>de</strong>r partijen,<br />

gebruik makend <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze bevoegdheid met grote omzichtigheid en daarbij<br />

rekening hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> termijnen die <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar reeds heeft genoten,<br />

gematigd uitstel verlenen voor <strong>de</strong> betaling en <strong>de</strong> vervolgingen doen<br />

schorsen, ook wanneer <strong>de</strong> schuld blijkt uit een an<strong>de</strong>re authentieke akte dan<br />

een vonnis.<br />

Art. 1245. De schul<strong>de</strong>naar <strong>van</strong> een zekere en bepaal<strong>de</strong> zaak is <strong>van</strong> zijn<br />

schuld bevrijd door <strong>de</strong> afgifte <strong>van</strong> <strong>de</strong> zaak in <strong>de</strong> staat waarin zij zich ten


tij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> levering bevindt, op voorwaar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> beschadiging die zij<br />

on<strong>de</strong>rgaan heeft, niet is veroorzaakt door zijn daad of door zijn schuld,<br />

noch door die <strong>van</strong> <strong>de</strong> personen voor wie hij aansprakelijk is, en hij niet<br />

reeds voor het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschadiging in gebreke was.<br />

Art. 1246. Indien <strong>de</strong> verschuldig<strong>de</strong> zaak alleen is bepaald ten aanzien <strong>van</strong><br />

haar soort, is <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar, om zich <strong>van</strong> <strong>de</strong> schuld te bevrij<strong>de</strong>n, niet<br />

verplicht <strong>de</strong> beste soort te geven; doch hij mag ook niet <strong>de</strong> slechtste<br />

aanbie<strong>de</strong>n.<br />

Art. 1247. De betaling moet gedaan wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> plaats die door <strong>de</strong><br />

overeenkomst is aangewezen. Indien geen plaats is aangewezen, moet, wanneer<br />

het een zekere en bepaal<strong>de</strong> zaak betreft, <strong>de</strong> betaling gedaan wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />

plaats waar <strong>de</strong> zaak die het voorwerp er<strong>van</strong> is, zich bevond ten tij<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

het aangaan <strong>de</strong>r verbintenis.<br />

Buiten <strong>de</strong>ze twee gevallen moet <strong>de</strong> betaling gedaan wor<strong>de</strong>n ter woonplaats <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar.<br />

Art. 1248. De kosten <strong>van</strong> betaling komen ten laste <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar.<br />

§ II. BETALING MET INDEPLAATSSTELLING.<br />

Art. 1249. In<strong>de</strong>plaatsstelling in <strong>de</strong> rechten <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser ten voor<strong>de</strong>le<br />

<strong>van</strong> een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> persoon die hem betaalt, geschiedt bij overeenkomst of<br />

krachtens <strong>de</strong> wet.<br />

Art. 1250. In<strong>de</strong>plaatsstelling geschiedt bij overeenkomst :<br />

1° Wanneer <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser, die betaling ont<strong>van</strong>gt <strong>van</strong> een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> persoon, hem<br />

doet tre<strong>de</strong>n in zijn rechten, rechtsvor<strong>de</strong>ringen, voorrechten of hypotheken<br />

tegen <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar; <strong>de</strong>ze in<strong>de</strong>plaatsstelling moet uitdrukkelijk en<br />

gelijktijdig met <strong>de</strong> betaling geschie<strong>de</strong>n;<br />

2° Wanneer <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar geld leent ten ein<strong>de</strong> zijn schuld te betalen en <strong>de</strong><br />

uitlener in <strong>de</strong> rechten <strong>van</strong> zijn schul<strong>de</strong>iser te doen tre<strong>de</strong>n. Opdat <strong>de</strong>ze<br />

in<strong>de</strong>plaatsstelling geldig zal zijn, moeten <strong>de</strong> akte <strong>van</strong> lening en <strong>de</strong><br />

kwijting voor notaris verle<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n; moet in <strong>de</strong> akte <strong>van</strong> lening verklaard<br />

wor<strong>de</strong>n dat het geld geleend is om daarmee <strong>de</strong> betaling te doen, en moet in<br />

<strong>de</strong> kwijting verklaard wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> betaling gedaan is met <strong>de</strong> daartoe door<br />

<strong>de</strong> nieuwe schul<strong>de</strong>iser verschafte penningen. Deze in<strong>de</strong>plaatsstelling komt<br />

<strong>tot</strong> stand zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser.<br />

Art. 1251. In<strong>de</strong>plaatsstelling geschiedt <strong>van</strong> rechtswege :<br />

1° Ten voor<strong>de</strong>le <strong>van</strong> hem die, zelf schul<strong>de</strong>iser zijn<strong>de</strong>, een an<strong>de</strong>re<br />

schul<strong>de</strong>iser betaalt, die voorrang boven hem heeft uit hoof<strong>de</strong> <strong>van</strong> zijn<br />

voorrechten of hypotheken;<br />

2° Ten voor<strong>de</strong>le <strong>van</strong> <strong>de</strong> verkrijger <strong>van</strong> een onroerend goed, die <strong>de</strong> prijs <strong>van</strong><br />

het verkregen goed besteedt <strong>tot</strong> betaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>isers ten behoeve<br />

<strong>van</strong> wie dat goed met hypotheek was bezwaard;<br />

3° Ten voor<strong>de</strong>le <strong>van</strong> hem die, met an<strong>de</strong>re of voor an<strong>de</strong>ren <strong>tot</strong> betaling <strong>van</strong><br />

een schuld gehou<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong>, er belang bij had <strong>de</strong>ze te voldoen;<br />

4° Ten voor<strong>de</strong>le <strong>van</strong> <strong>de</strong> erfgenaam on<strong>de</strong>r voorrecht <strong>van</strong> boe<strong>de</strong>lbeschrijving,<br />

die met zijn eigen penningen <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> nalatenschap betaald heeft.<br />

Art. 1252. De in<strong>de</strong>plaatsstelling, bij <strong>de</strong> vorige artikelen bepaald, heeft<br />

plaats zowel tegen <strong>de</strong> borgen als tegen <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naars : zij vermag niet <strong>de</strong><br />

schul<strong>de</strong>iser te bena<strong>de</strong>len, wanneer <strong>de</strong>ze slechts ge<strong>de</strong>eltelijk betaald is; in<br />

dit geval kan hij zijn rechten, voor wat hem nog verschuldigd blijft,<br />

uitoefenen bij voorkeur boven <strong>de</strong>gene <strong>van</strong> wie hij slechts een ge<strong>de</strong>eltelijke<br />

betaling bekomen heeft.<br />

§ III. TOEREKENING VAN BETALINGEN.<br />

Art. 1253. De schul<strong>de</strong>naar <strong>van</strong> verschei<strong>de</strong>ne schul<strong>de</strong>n heeft het recht om,<br />

wanneer hij betaalt, te verklaren welke schuld hij wil voldoen.<br />

Art. 1254. De schul<strong>de</strong>naar <strong>van</strong> een schuld die interest geeft of<br />

rentetermijnen opbrengt, kan, buiten <strong>de</strong> toestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser, <strong>de</strong><br />

betaling die hij doet, niet toerekenen op het kapitaal eer<strong>de</strong>r dan op <strong>de</strong><br />

rentetermijnen of <strong>de</strong> interesten; <strong>de</strong> betaling die op het kapitaal en <strong>de</strong><br />

interesten gedaan wordt, maar waarmee <strong>de</strong> gehele schuld niet is gekweten,<br />

wordt in <strong>de</strong> eerste plaats op <strong>de</strong> interesten toegerekend.<br />

Art. 1255. Wanneer <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar <strong>van</strong> verschei<strong>de</strong>ne schul<strong>de</strong>n een kwijting<br />

heeft aangenomen, waarbij <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser datgene wat hij ont<strong>van</strong>gen heeft in


het bijzon<strong>de</strong>r op een <strong>van</strong> die schul<strong>de</strong>n toerekent, kan <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar niet<br />

meer vor<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> toerekening zal geschie<strong>de</strong>n op een an<strong>de</strong>re schuld,<br />

tenzij er <strong>van</strong> <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser bedrog of verschalking heeft<br />

plaatsgehad.<br />

Art. 1256. Wanneer in <strong>de</strong> kwijting geen sprake is <strong>van</strong> enige toerekening,<br />

moet <strong>de</strong> betaling toegerekend wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> schuld die <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar alsdan,<br />

on<strong>de</strong>r alle vervallen schul<strong>de</strong>n, het meeste belang had te voldoen; an<strong>de</strong>rs, op<br />

<strong>de</strong> vervallen schuld, hoewel <strong>de</strong>ze min<strong>de</strong>r bezwarend is dan die welke niet<br />

vervallen zijn.<br />

Indien <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n <strong>van</strong> gelijke aard zijn, geschiedt <strong>de</strong> toerekening op <strong>de</strong><br />

oudste; alles gelijkstaan<strong>de</strong>, geschiedt zij op alle schul<strong>de</strong>n naar<br />

evenredigheid.<br />

§ IV. AANBOD VAN BETALING EN CONSIGNATIE.<br />

Art. 1257. Wanneer <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser weigert betaling te ont<strong>van</strong>gen, kan <strong>de</strong><br />

schul<strong>de</strong>naar hem een aanbod <strong>van</strong> gere<strong>de</strong> betaling doen en, indien <strong>de</strong><br />

schul<strong>de</strong>iser weigert dit aan te nemen, <strong>de</strong> aangebo<strong>de</strong>n geldsom of zaak in<br />

consignatie geven.<br />

Het aanbod <strong>van</strong> gere<strong>de</strong> betaling, gevolgd <strong>van</strong> consignatie, bevrijdt <strong>de</strong><br />

schul<strong>de</strong>naar; het geldt te zijnen opzichte als betaling, wanneer het op<br />

wettige wijze gedaan is, en het risico <strong>van</strong> <strong>de</strong> aldus in consignatie gegeven<br />

zaak is voor <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser.<br />

Art. 1258. Voor een geldig aanbod <strong>van</strong> gere<strong>de</strong> betaling is vereist :<br />

1° Dat het aanbod gedaan wordt aan een schul<strong>de</strong>iser die bekwaam is om te<br />

ont<strong>van</strong>gen, of aan <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong> macht heeft om voor hem te ont<strong>van</strong>gen;<br />

2° Dat het gedaan wordt door een persoon die bekwaam is om te betalen;<br />

3° Dat het loopt over <strong>de</strong> gehele opeisbare som, <strong>de</strong> verschuldig<strong>de</strong><br />

rentetermijnen of interesten, <strong>de</strong> kosten die vereffend zijn, en een som <strong>tot</strong><br />

voldoening <strong>van</strong> <strong>de</strong> nog niet vereffen<strong>de</strong> kosten, on<strong>de</strong>r voorbehoud <strong>van</strong> latere<br />

aanvulling <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze som;<br />

4° Dat <strong>de</strong> termijn verstreken is, indien hij ten voor<strong>de</strong>le <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser<br />

bedongen is;<br />

5° Dat <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schuld is aangedaan, vervuld is;<br />

6° Dat het aanbod gedaan wordt op <strong>de</strong> plaats waar <strong>de</strong> betaling volgens<br />

overeenkomst moet geschie<strong>de</strong>n, en, indien er betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong><br />

betaling geen bijzon<strong>de</strong>re overeenkomst bestaat, ofwel aan <strong>de</strong> persoon <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

schul<strong>de</strong>iser, ofwel aan zijn woonplaats, ofwel aan <strong>de</strong> woonplaats die voor <strong>de</strong><br />

uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> overeenkomst gekozen is;<br />

7° Dat het aanbod gedaan wordt door een voor zulke akten bevoegd<br />

ministerieel ambtenaar.<br />

Art. 1259. Voor <strong>de</strong> geldigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> consignatie is geen machtiging <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

rechter nodig; het is voldoen<strong>de</strong> :<br />

1° Dat zij is voorafgegaan <strong>van</strong> een aanmaning, aan <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser betekend<br />

en hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> aanwijzing <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag, het uur en <strong>de</strong> plaats waarop <strong>de</strong><br />

aangebo<strong>de</strong>n zaak in bewaring zal wor<strong>de</strong>n gesteld;<br />

2° Dat <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar zich <strong>van</strong> <strong>de</strong> aangebo<strong>de</strong>n zaak ontdaan heeft, door <strong>de</strong>ze,<br />

samen met <strong>de</strong> interest <strong>tot</strong> <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> <strong>de</strong> bewaarstelling, af te geven in <strong>de</strong><br />

bewaarplaats die voor consignaties door <strong>de</strong> wet is aangewezen;<br />

3° Dat <strong>de</strong> ministeriële ambtenaar een proces-verbaal opmaakt betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> aangebo<strong>de</strong>n muntspeciën, <strong>de</strong> weigering <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser om <strong>de</strong>ze<br />

aan te nemen of zijn niet-verschijning, en ten slotte betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

bewaarstelling;<br />

4° Dat in geval <strong>van</strong> niet-verschijning <strong>van</strong> <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser, het procesverbaal<br />

<strong>van</strong> bewaarstelling hem betekend is met aanmaning om <strong>de</strong> in bewaring<br />

gestel<strong>de</strong> zaak te lichten.<br />

Art. 1260. De kosten <strong>van</strong> het aanbod <strong>van</strong> gere<strong>de</strong> betaling en <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

consignatie, indien bei<strong>de</strong> op wettige wijze gedaan zijn, komen ten laste <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser.<br />

Art. 1261. Zolang <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser <strong>de</strong> consignatie niet heeft aangenomen, kan<br />

<strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar die intrekken; en, indien hij ze intrekt, zijn <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong>schul<strong>de</strong>naars of <strong>de</strong> borgen niet bevrijd.<br />

Art. 1262. Wanneer <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar zelf een vonnis heeft verkregen dat in


kracht <strong>van</strong> gewijs<strong>de</strong> is gegaan, en waarbij zijn aanbod en zijn consignatie<br />

goed en <strong>van</strong> waar<strong>de</strong> verklaard zijn, kan hij, zelfs met toestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

schul<strong>de</strong>iser, zijn consignatie niet meer intrekken ten na<strong>de</strong>le <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong>schul<strong>de</strong>naars of <strong>van</strong> <strong>de</strong> borgen.<br />

Art. 1263. De schul<strong>de</strong>iser die erin toestemt dat <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar zijn<br />

consignatie intrekt nadat <strong>de</strong>ze <strong>van</strong> waar<strong>de</strong> verklaard is bij een vonnis dat<br />

in kracht <strong>van</strong> gewijs<strong>de</strong> is gedaan, kan, <strong>tot</strong> betaling <strong>van</strong> zijn<br />

schuldvor<strong>de</strong>ring, <strong>de</strong> hieraan verbon<strong>de</strong>n voorrechten of hypotheken niet meer<br />

doen gel<strong>de</strong>n; hij heeft geen hypotheek meer dan <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag dat <strong>de</strong> akte<br />

waarbij hij heeft toegestemd in het intrekken <strong>van</strong> <strong>de</strong> consignatie, voorzien<br />

wordt <strong>van</strong> <strong>de</strong> vormen die vereist zijn om hypotheek te vestigen.<br />

Art. 1264. Ingeval het verschuldig<strong>de</strong> bestaat in een bepaal<strong>de</strong> zaak die<br />

geleverd moet wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> plaats waar zij zich bevindt, moet <strong>de</strong><br />

schul<strong>de</strong>naar <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser aanmanen die weg te halen, en zulks door een<br />

akte betekend aan zijn persoon of aan zijn woonplaats, of aan <strong>de</strong> woonplaats<br />

die voor <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> overeenkomst gekozen is. Indien, na <strong>de</strong>ze<br />

aanmaning, <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>iser <strong>de</strong> zaak niet weghaalt, en <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar <strong>de</strong><br />

plaats nodig heeft, waar die zich bevindt, kan <strong>de</strong> laatstgenoem<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

rechter verlof bekomen om ze op een an<strong>de</strong>re plaats in bewaring te stellen.<br />

§ V. BOEDELAFSTAND.<br />

Art. 1265. Er is boe<strong>de</strong>lafstand wanneer een schul<strong>de</strong>naar die zich buiten<br />

staat bevindt om zijn schul<strong>de</strong>n te betalen, al zijn goe<strong>de</strong>ren aan zijn<br />

schul<strong>de</strong>isers overlaat.<br />

Art. 1266. Boe<strong>de</strong>lafstand geschiedt vrijwillig of gerechtelijk.<br />

Art. 1267. Vrijwillige boe<strong>de</strong>lafstand is <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>lafstand die door <strong>de</strong><br />

schul<strong>de</strong>isers vrijwillig aangenomen wordt en die geen an<strong>de</strong>r gevolg heeft dan<br />

hetgeen voortvloeit uit <strong>de</strong> bepalingen zelf <strong>van</strong> het contract dat tussen hen<br />

en <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar is gesloten.<br />

Art. 1268. Gerechtelijke boe<strong>de</strong>lafstand is een voorrecht dat door <strong>de</strong> wet<br />

verleend wordt aan <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar die ongelukkig en te goe<strong>de</strong>r trouw is; om<br />

<strong>de</strong> vrijheid <strong>van</strong> zijn persoon te behou<strong>de</strong>n is het hem, niettegenstaan<strong>de</strong> ie<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>rslui<strong>de</strong>nd beding, geoorloofd aan zijn schul<strong>de</strong>isers in rechte afstand te<br />

doen <strong>van</strong> al zijn goe<strong>de</strong>ren.<br />

Art. 1269. Gerechtelijke boe<strong>de</strong>lafstand kent aan <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>isers <strong>de</strong> eigendom<br />

niet toe; hij verleent hun slechts het recht om <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren te hunnen<br />

voor<strong>de</strong>le te doen verkopen, en <strong>tot</strong> aan <strong>de</strong> verkoping <strong>de</strong> inkomsten er<strong>van</strong> te<br />

ont<strong>van</strong>gen.<br />

Art. 1270. Behalve in <strong>de</strong> gevallen door <strong>de</strong> wet uitgezon<strong>de</strong>rd, kunnen <strong>de</strong><br />

schul<strong>de</strong>isers <strong>de</strong> gerechtelijke boe<strong>de</strong>lafstand niet weigeren.<br />

Deze heeft ontslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> lijfsdwang ten gevolge.<br />

Overigens bevrijdt hij <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar slechts ten belope <strong>van</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> overgelaten goe<strong>de</strong>ren; ingeval die ontoereikend waren en <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>naar<br />

an<strong>de</strong>re goe<strong>de</strong>ren verkrijgt, is hij verplicht <strong>de</strong>ze laatste over te laten <strong>tot</strong><br />

algehele voldoening toe.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!