ontwerpcriteria - Nederlandse Montessori Vereniging
ontwerpcriteria - Nederlandse Montessori Vereniging
ontwerpcriteria - Nederlandse Montessori Vereniging
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Concept criteria VMO materiaal, november 2012<br />
Bij de ‘ontwikkeling van bekwaamheid’ richten we ons eerder op bijdrage van de<br />
didactiek en pedagogiek dan op vakinhoud omdat deze voor montessori-onderwijs niet<br />
heel anders is. Er moet immers voldaan worden aan landelijke eisen. Wel kunnen wat<br />
betreft de vakinhoud accenten anders worden gelegd.<br />
Middelen om te komen tot de gewenste resultaten bij deze doelstellingen zijn:<br />
− Ruimte krijgen om jezelf te ontwikkelen;<br />
− Vrijheid (in gebondenheid) in indelen tijd, inhoud, werkwijze.<br />
− Keuzes kunnen maken (selecteren), beslissingen kunnen nemen;<br />
− Methode aangereikt krijgen om werkelijkheidsgebied te onderzoeken, ook<br />
vakoverstijgend (om beter verbindingen te kunnen leggen).<br />
3.3.2 <strong>Montessori</strong> basisonderwijs<br />
Voor het montessori basisonderwijs zijn de eisen aan het materiaal als volgt kort samen<br />
te vatten (<strong>Montessori</strong>, 1993):<br />
− Werkzaamheid: je kunt er direct mee aan de slag,<br />
− Controle van de fout: het kind ziet zelf wat het fout doet,<br />
− Isolatie van de eigenschap: elk materiaal is geschikt voor slechts één activiteit,<br />
− Aantrekkelijkheid: het materiaal lokt de kinderen uit om er mee te spelen,<br />
− Beperking: één of enkele exemplaren aanwezig in de klas<br />
− Opklimming van de moeilijkheid: het wordt stap voor stap moeilijker<br />
Opmerkingen:<br />
Bij werkzaamheid gaat het niet er alleen om, dat de leerling direct aan de slag kan, maar<br />
meer dat het materiaal zich leent tot activiteit van de leerling. Het vermogen van het<br />
materiaal om de aandacht vast te houden hangt volgens <strong>Montessori</strong> af van de<br />
mogelijkheid tot ‘actie’ die het biedt (<strong>Montessori</strong>, 1993).<br />
Controle van de fout is niet alleen heel praktisch, omdat het zelfstandig werken mogelijk<br />
maakt, maar ook bedoeld om reflectie te stimuleren. Het ‘bewustzijn van de leerling’<br />
moet worden opgevoed tot het controleren van fouten. (<strong>Montessori</strong>, 1993).<br />
Isolatie van de eigenschap is een zuiver didactisch punt. <strong>Montessori</strong> streeft hiermee naar<br />
materiaal, waarin de eigenschap waar het om gaat tot uitdrukking komt doordat het de<br />
enige eigenschap is die verandert binnen een materiaalgroep (<strong>Montessori</strong>, 1993). Dit<br />
komt op een paradoxale manier overeen met de ‘oriëntatiebasis’ van Gal’perin (Van<br />
Parreren & Carpay, 1972). Gal’perin streeft naar een ‘volledige oriëntatiebasis’ door juist<br />
voortdurend alles te veranderen, behalve de eigenschappen waar het om gaat, zodat<br />
lerenden zich leren oriënteren op die eigenschappen. Bij Gal’perin is dit punt niet beperkt<br />
tot het onderwijs aan jongere kinderen. Bij oudere kinderen zijn er wel problemen<br />
geconstateerd die verband houden met de grotere mate van complexiteit en samenhang<br />
in de leerstof. Bij de ‘vertaling’ van dit punt naar het middelbaar onderwijs moet daar<br />
zeker rekening mee gehouden worden. Onderdeel van een mogelijke vertaling zou<br />
kunnen zijn, dat het materiaal in het middelbaar onderwijs niet te veel leerdoelen per<br />
activiteit mag bevatten. Dat sluit goed aan bij bevindingen met betrekking tot ‘praktisch<br />
werk’ in het reguliere middelbare onderwijs. Ook hier kan een teveel aan leerdoelen<br />
negatief interfereren (Abrahams & Millar, 2008; van den Berg & Buning, 1994; van den<br />
Berg & Giddings, 1992).<br />
Beperking wordt door <strong>Montessori</strong> gemotiveerd door er op te wijzen dat een te grote<br />
hoeveelheid prikkels in het lokaal het kind afleidt en in verwarring brengt (<strong>Montessori</strong>,<br />
1993). Voor het middelbaar onderwijs is het misschien beter dit te vertalen niet naar een<br />
beperkte beschikbaarheid, maar naar helderheid van het materiaal: bijzaken mogen niet<br />
afleiden.<br />
Opklimming van de moeilijkheid kan vertaald worden in het voortdurend zoeken naar de<br />
zone van naaste ontwikkeling van Vygotsky. Daarmee wordt de moeilijkheidsgraad van<br />
het werk steeds hoger, omdat steeds meer basiskennis en steeds meer vaardigheid in<br />
het overzien van steeds complexere taken gevraagd wordt. De zinsnede ‘het wordt<br />
steeds moeilijker’ is in zekere zin misleidend: voor de ervaring van de leerling hoeft dat<br />
niet zo te zijn.<br />
4