milieuaspecten bij het lassen - Lasrook Online
milieuaspecten bij het lassen - Lasrook Online
milieuaspecten bij het lassen - Lasrook Online
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1<br />
MILIEUASPECTEN BIJ HET LASSEN<br />
Nederlandse EmissieRichtlijn Lucht (NeR)<br />
ing. J.W. Wolters<br />
marketing manager standaard lasapparatuur (ESAB Nederland B.V.)<br />
Doel en Doelgroep<br />
De Nederlandse emissierichtlijn lucht is bedoeld voor<br />
alle instanties die betrokken zijn <strong>bij</strong> <strong>het</strong> verlenen van<br />
milieuvergunningen. Het doel van de NeR is:<br />
• Harmonisering van de vergunningen met<br />
betrekking tot emissies naar de lucht;<br />
• Beperking van de totale emissie naar de lucht;<br />
• Vergemakkelijking van <strong>het</strong> proces van de<br />
vergunningverlening.<br />
De NeR is bedoeld om de vergunningverlening voor<br />
<strong>het</strong> compartiment LUCHT te harmoniseren. De NeR is<br />
opgesteld door de gezamenlijke overheden, rijk,<br />
provincie en gemeenten waar<strong>bij</strong> de industrie een<br />
adviserende rol heeft. De NeR heeft GEEN formele<br />
wettelijke status.<br />
Uit de jurisprudentie van de Raad van State blijkt dat<br />
de rechter de NeR beschouwt als een belangrijke<br />
richtlijn voor de vergunningverlener en dat afwijken<br />
van de NeR derhalve adequaat moet worden<br />
gemotiveerd.<br />
Indeling<br />
Hoofdstuk 1 bevat een achtstappenplan voor <strong>het</strong><br />
gebruik van de NeR en is bedoeld als een algemene<br />
handleiding voor <strong>het</strong> gebruik van de NeR. De structuur<br />
is in lijn met de aanpak van een vergunningprocedure.<br />
Hoofdstuk 2 gaat uitgebreid in op de systematiek en<br />
de achtergronden van de NeR.<br />
Hoofdstuk 3 bevat alle technische informatie zoals<br />
algemene emissie-eisen, <strong>bij</strong>zondere regelingen, VOS<br />
maatregelen, informatie over stofreductie, en de wijze<br />
van controleren.<br />
Hoofdstuk 4 bevat <strong>bij</strong>lagen zoals referenties en<br />
relevante documentatie, behorend <strong>bij</strong> de NeR.<br />
Veranderingen huidige uitgave<br />
(September 2000) t.o.v. vorige uitgave<br />
(1992)<br />
Afgezien van de vorm en de lay-out, is er een aantal<br />
inhoudelijke aanpassingen. Deze aanpassingen zijn<br />
doorgevoerd omdat de vorige tekstinterpretatie<br />
problemen gaf, of niet gebruikt werd.<br />
Emissie-eisen en grensmassastromen zijn niet<br />
veranderd. De getallen in de nieuwe NeR zijn gelijk<br />
aan die in de oude NeR.<br />
De veranderingen in de NeR zijn bedoeld om <strong>het</strong><br />
gebruik van de NeR eenduidiger en helderder te<br />
maken. Ze zijn niet bedoeld om op korte termijn te<br />
leiden tot wezenlijke veranderingen in de vergunningen<br />
waar<strong>bij</strong> de NeR is toegepast. Dit betekent dat de nu<br />
doorgevoerde veranderingen in de NeR voor<br />
bestaande inrichtingen pas relevant worden als er<br />
sprake is van een nieuwe vergunning of <strong>bij</strong> een revisie<br />
van de oude vergunning.<br />
Na de vernieuwing van de structuur zal in een tweede<br />
actualiseringronde de inhoud aan bod komen. De<br />
emissiegrenswaarden zullen worden getoetst aan<br />
recente informatie over de stand der techniek.<br />
NeR Hoofdstuk 1: Toepassing van de<br />
NeR, de NeR in 8 stappen<br />
In dit hoofdstuk wordt de systematiek van de NeR<br />
uitgelegd en toegelicht hoe die gehanteerd en eventueel<br />
toegepast moet worden <strong>bij</strong> vergunningverlening.<br />
In de volgende 8 stappen wordt dit behandeld.<br />
Stap 1: Wanneer hanteert U de NeR en wanneer past<br />
u hem toe<br />
Leidt de activiteit tot emissies naar de lucht.<br />
Als er geen wezenlijke emissies naar de lucht<br />
zijn, is de NeR niet van toepassing.<br />
Stap 2: Gaat ander beleid voor de NeR<br />
Wettelijke regels zoals amvb's (algemene<br />
maatregelen van bestuur) of centrale<br />
afspraken gaan voor de NeR.<br />
Stap 3: Is een <strong>bij</strong>zondere regeling van toepassing<br />
De NeR kent algemene eisen en enkele<br />
tientallen <strong>bij</strong>zondere regelingen voor specifieke<br />
branches of situaties. Als er geen<br />
<strong>bij</strong>zondere regeling van toepassing is, dan<br />
gelden de algemene eisen.<br />
Stap 4: Hoe werken de algemene eisen<br />
Om na te gaan of de algemene eisen gelden<br />
moet de stappen 4 t/m 6 worden doorlopen.<br />
Hier<strong>bij</strong> dienen de relevante ongereinigde<br />
emissies te worden vastgesteld, mogelijk op<br />
meerdere punten en m.b.t. meerdere stoffen<br />
(sommatiebepalingen).<br />
Stap 5: Welke concentratie-eis legt U op<br />
Door toetsing aan de grensmassastroom is<br />
bepaald of de NeR van toepassing is.<br />
Bijzondere omstandigheden kunnen reden zijn<br />
voor afwijkingen naar boven of beneden. Ook<br />
wordt hier ingegaan op de minimalisatieverplichting<br />
voor diverse stoffen.<br />
Stap 6: Hoe zit <strong>het</strong> met ALARA (as low as reasonably<br />
achievable)<br />
In zijn algemeenheid vertegenwoordigen de<br />
eisen in de NeR de Stand der Techniek.<br />
In <strong>bij</strong>zondere gevallen kan <strong>het</strong> voldoen aan de<br />
eisen van de NeR leiden tot onredelijk zware<br />
inspanningen voor <strong>het</strong> bedrijf. In zo'n geval
hoeven de eisen uit de NeR niet onverkort<br />
worden toegepast.<br />
Stap 7: Welke vergunningvoorschriften<br />
Als vastgesteld is of de NeR van toepassing is<br />
en welke eisen gesteld mogen worden, kan de<br />
vergunning verleend worden. In de vergunning<br />
moet ook duidelijkheid verschaft worden t.a.v..<br />
de controleerbaarheid van de emissies. Hoe<br />
groter de emissie <strong>bij</strong> een storing van de<br />
emissiebeperkende techniek, hoe meer een<br />
goede controle van belang is.<br />
Stap 8: Wat op te nemen in de considerans<br />
De kwaliteit van een vergunning wordt mede<br />
bepaald door de overwegingen. Bij een<br />
beroepsprocedure zal een goede considerans<br />
de vergunning meer stevigheid geven.<br />
NeR Hoofdstuk 2: Algemeen begrippenkader<br />
Emissiebeperkende maatregelen moeten gericht zijn<br />
op <strong>het</strong> verminderen van de totale massastroom<br />
(vracht) van de emissie. Het toepassen van procesgeïntegreerde<br />
maatregelen ter voorkoming van<br />
emissies heeft de voorkeur boven <strong>het</strong> toepassen van<br />
nageschakelde technieken. Voorbeelden van procesgeïntegreerde<br />
maatregelen zijn:<br />
• Optimalisatie van <strong>het</strong> proces;<br />
• Alternatieve procesvoering;<br />
• Gebruik van gesloten reactoren in plaats van open<br />
reactoren;<br />
• Inkapseling en gerichte bronafzuiging.<br />
Bij <strong>het</strong> beoordelen van de redelijkheid van maatregelen<br />
spelen de kosten een belangrijke rol. Het<br />
ministerie van VROM heeft een methode ontwikkeld<br />
om de kosteneffectiviteit (KE) van een milieumaatregel<br />
te meten. De KE wordt uitgedrukt in de kosten van een<br />
maatregel per gereduceerde hoeveelheid emissie per<br />
jaar.<br />
2<br />
Relatie met ander milieubeleid<br />
De NeR heeft betrekking op procesemissies en verbrandingsemissies<br />
naar de lucht, en wordt gebruikt<br />
naast de wettelijke regelingen. Wettelijke regelingen<br />
waarin specifiek voor beperking van luchtverontreiniging<br />
emissie-eisen voor installaties worden<br />
gegeven zijn <strong>het</strong> BEES-A, BEES-B, BLA en de<br />
Regeling voor verbranden van gevaarlijk afval. In<br />
2001 wordt ook een AMvB vastgesteld die gericht is<br />
op <strong>het</strong> beperken van de emissie van Vluchtige<br />
Organische Stoffen (VOS).<br />
De NeR is niet van toepassing op de emissies van<br />
inrichtingen waar geen milieuvergunning voor vereist<br />
is.<br />
De NeR gaat uit van een zevental stofcategorieën (zie<br />
tabel 1) die weer zijn onderverdeeld in k<strong>lassen</strong> op<br />
basis van hun chemische, fysische en toxicologische<br />
eigenschappen. De emissie-eisen zijn afhankelijk van<br />
de klasse waarin een stof is ingedeeld.<br />
In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op:<br />
• Toepassing systematiek <strong>bij</strong> verschillende emissie<br />
situaties;<br />
• Vertalen NeR eis in vergunningvoorschriften;<br />
• Bijzondere regelingen voor specifieke processen;<br />
• Procesgeïntegreerde voorzieningen en integrale<br />
afweging;<br />
• VOS emissies;<br />
• Geur\Stof en fijn stof.<br />
NeR Hoofdstuk 3: Eisen en<br />
emissiebeperkingen<br />
In dit hoofdstuk worden de eisen en maatregelen ter<br />
beperking van de emissies aangegeven.<br />
De eisen zijn weergegeven als algemene eis, voor de<br />
verschillende soorten emissies. Daarnaast zijn er<br />
<strong>bij</strong>zondere regelingen gegeven voor specifieke<br />
situaties.<br />
tabel 1 Overzicht van een zevental stofcategorieën<br />
Omschrijving<br />
Extreem risicovolle stoffen<br />
Categorie K<strong>lassen</strong><br />
Carcinogene stoffen C C1, C2, C3<br />
Stof S<br />
Anorganische stoffen, stofvormig SA sA1, sA2, sA3<br />
Anorganische stoffen, gas- of dampvormig GA gA1, gA2, gA3, gA4<br />
Organische stoffen, stofvormig SO sO1, sO2, sO3<br />
Organische stoffen, gas- of dampvormig GO gO1, gO2, gO3<br />
Bij <strong>het</strong> interpreteren van de algemene eisen is <strong>het</strong><br />
volgende van belang:<br />
• De emissie-eisen van de NeR gelden als bovengrens<br />
voor halfuur gemiddelde concentraties;<br />
• Bij <strong>het</strong> bepalen van de concentratie in de afgassen<br />
wordt alleen gerekend met die luchtstroom, die<br />
nodig is voor <strong>het</strong> reguliere proces.<br />
De Algemene emissie-eisen zijn onderverdeeld in:<br />
• Extreem risicovolle stoffen;<br />
• Emissie-eisen voor carcinogene stoffen;<br />
• Emissie-eisen voor stof;<br />
• Emissie-eisen voor anorganische stoffen;<br />
• Emissie-eisen voor organische stoffen.
Daarnaast wordt er een opsomming gegeven van de<br />
<strong>bij</strong>zondere regelingen voor:<br />
• Specifieke processen;<br />
• VOS maatregelen;<br />
• Overige <strong>bij</strong>zondere regelingen;<br />
• Geur.<br />
Een belangrijke factor is de toetsing van de<br />
meetwaarden aan de emissie-eis.<br />
• Bij afzonderlijke metingen dient <strong>het</strong> resultaat van<br />
alle afzonderlijke metingen lager te zijn dan de in<br />
de vergunning gestelde emissie-eis.<br />
• Bij continue metingen mogen individuele meetwaarden<br />
voorkomen die de in de vergunning<br />
vastgelegde emissie-eis te boven gaan, mits er<br />
aan een aantal specifieke voorwaarden wordt<br />
voldaan.<br />
De rapportagetermijn evenals de opzet van de rapportage<br />
dient tussen vergunningverlener en -aanvrager<br />
te worden overeengekomen en moet in de<br />
vergunning worden vastgelegd.<br />
NeR Hoofdstuk 4: Bijlagen<br />
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de<br />
volgende zaken:<br />
• Referenties en verwijzingen;<br />
• Termen en definities;<br />
• Luchtkwaliteitwaarden;<br />
• Brief minister Juni '95 over geur;<br />
• Overzicht indeling stoffen;<br />
• Stuifk<strong>lassen</strong>;<br />
• Genormaliseerde meetmethoden;<br />
• Lijst van carcinogene en verdacht carcinogene<br />
stoffen;<br />
• Overzicht van 8.40 AMvB's;<br />
• Overzicht beschikbare factsheets KWS2000;<br />
• Sectorafspraken KWS2000.<br />
Welke stappen moeten er worden<br />
ondernomen als we besluiten lasrook<br />
naar buiten af te voeren? Met andere<br />
woorden: moeten we filteren of niet<br />
Aan de hand van een tweetal typen lastoevoegmaterialen<br />
zal gekeken worden of de NeR gehanteerd<br />
kan worden en of hij uiteindelijk toegepast kan worden.<br />
De volgende praktijksituaties doen zich voor:<br />
Situatie 1<br />
In een bedrijf wordt op 15 lasplaatsen gedurende 8 uur<br />
per dag ongelegeerd staal gelast met een<br />
metaalpoeder gevulde lasdraad <strong>bij</strong> een stroom van<br />
circa 250 ampère. Elke lasplaats is voorzien van een<br />
puntafzuiging die naar buiten uitmondt.<br />
3<br />
De vraag is nu moet de naar buiten gaande emissie<br />
gefilterd worden.<br />
Stap 1<br />
Als eerste stap is nodig de vraag te beantwoorden:<br />
"kan de NeR gehanteerd worden".<br />
Zodra er sprake is van procesemissie naar buiten, dan<br />
moet deze vraag met "ja" beantwoord worden. Of de<br />
NeR ook toegepast moet worden hangt af van de<br />
uiteindelijke emissie.<br />
Stap 2<br />
Ga na of er ander beleid gaat boven de NeR.<br />
Wettelijke regels, zoals amvb's of centrale afspraken,<br />
gaan vóór de NeR. Daarom moet u in stap 2 nagaan<br />
of hiervan sprake is. Geldt een wet, amvb of centrale<br />
afspraak, dan hoeft u de NeR niet te gebruiken, tenzij<br />
daar expliciet naar wordt verwezen.<br />
In ons geval is er geen ander beleid dat vóór gaat op<br />
de NeR, dus kunnen we doorgaan naar de volgende<br />
stap.<br />
Stap 3<br />
Is een <strong>bij</strong>zondere regeling van toepassing?<br />
De NeR kent algemene eisen en ruim veertig <strong>bij</strong>zondere<br />
regelingen voor specifieke branches of situaties.<br />
Als de NeR gebruikt moet worden, is allereerst de<br />
vraag aan de orde of een <strong>bij</strong>zondere regeling van<br />
toepassing is. Is dat niet <strong>het</strong> geval, dan gelden de<br />
algemene eisen. In ons geval zijn er geen <strong>bij</strong>zondere<br />
regelingen van toepassing.<br />
Stap 4<br />
Hier moeten de relevante emissies getoetst worden<br />
aan de algemene eisen.<br />
Van welke stoffen kunnen relevante emissies optreden?<br />
Om dit te bepalen moet u de emissies toetsen<br />
aan de grensmassastroom. Hiervoor heeft u informatie<br />
nodig over de aard en omvang van de emissie: welke<br />
stoffen kunnen vrijkomen en in welke hoeveelheden?<br />
Vaak kunt u zich hiervan al een beeld vormen op basis<br />
van de gebruikte grondstoffen of de eigenschappen<br />
van <strong>het</strong> proces. Door de informatie over de<br />
ongereinigde emissies te toetsen aan de<br />
grensmassastroom, kunt u bepalen welke emissies<br />
milieuhygiënisch relevant zijn. Voor <strong>het</strong> bepalen van de<br />
ongereinigde emissies van lastoevoegmaterialen kunt<br />
u zich veelal wenden tot de leverancier.<br />
Bij navraag <strong>bij</strong> de leverancier van ons lastoevoegmateriaal<br />
is de volgende opgave verwerkt in een<br />
spreadsheet waarmee snel de emissie per stof per uur<br />
uitgerekend kan worden (zie tabel 2).<br />
De dikgedrukte waarden in dit voorbeeld heeft de<br />
leverancier opgegeven. In kop is <strong>het</strong> type lastoevoegmateriaal<br />
ingevuld.<br />
tabel 2 Lasmateriaalgegevens (ongelegeerd) betreffende de ongereinigde emissie <strong>bij</strong> verschillende stroomsterkten en de<br />
sommatie van de verschillende stofk<strong>lassen</strong>
met. Gev. Drd. Type: XXX, 1,2 mm<br />
Aantal lasplaatsen 15<br />
Inschakelduur 20%<br />
Lasstroom (A) 149 210 250<br />
<strong>Lasrook</strong> per min. (g) 0,107 0,569 0,622<br />
Chemische stof.<br />
Bestanddelen van<br />
lasrook<br />
% t.o.v. totale<br />
lasrook<br />
lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
4<br />
lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
Grensmassastroom<br />
(g/uur)<br />
Stofklasse<br />
Mn 8,320% 1,6024 8,5213 9,3151 25 sa3<br />
F 0,060% 0,0116 0,0615 0,0672 50 ga2<br />
CrIII 0,008% 0,0015 0,0082 0,0090 25 sa3<br />
CrVI 0,002% 0,0004 0,0020 0,0022 0,5 c1<br />
Cu 0,030% 0,0058 0,0307 0,0336 25 sa3<br />
Ni 0,012% 0,0023 0,0123 0,0134 5 c2<br />
Pb 0,020% 0,0039 0,0205 0,0224 5 sa2<br />
Co 0,004% 0,0008 0,0041 0,0045 5 sa2<br />
V 0,100% 0,0193 0,1024 0,1120 1 sa1<br />
Fe (Fe2O3) 54,500% 10,4967 55,8189 61,0182 500 S<br />
Ba 0,001% 0,0002 0,0010 0,0011 25 sa3<br />
Reststof 37,033% 7,1326 37,9292 41,4621 500 S<br />
totaal 100,090% 19,2773 102,5122 112,0608<br />
Sommatiebepaling:<br />
Stof klasse lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
Grensmassastroom<br />
g/uur<br />
ja c1 0,0004 0,0020 0,0022 0,5<br />
ja c2 0,0023 0,0123 0,0134 5<br />
Totaal c 0,0027 0,0143 0,0156 0,5/5<br />
ja sa1 0,0193 0,1024 0,1120 1<br />
ja sa2 0,0046 0,0246 0,0269 5<br />
ja sa3 1,6099 8,5613 9,3587 25<br />
totaal sa 1,6338 8,6883 9,4976 1/5/25<br />
nee ga2 0,2069 0,3493 0,3493 50<br />
nee S 17,6293 93,7481 102,4803 500<br />
Meerdere emissiepunten. Het is mogelijk dat een<br />
inrichting meerdere emissiepunten heeft. Ook daarmee<br />
houdt de NeR rekening. In deze gevallen worden<br />
emissies van meerdere bronnen samengenomen voor<br />
toetsing aan de grensmassastroom. Dit is in de NeR<br />
vastgelegd in de sommatiebepaling. In dit geval moet<br />
u in principe alle bronnen (ook de kleine) meenemen.<br />
Neem hier<strong>bij</strong> de emissies samen per logistieke<br />
eenheid, dus in ons geval 15 lasplaatsen voor de hele<br />
fabriek. Dit is ingevuld achter "Aantal lasplaatsen".<br />
Inschakelduur. Het zal duidelijk zijn dat een hoge<br />
inschakelduur ook een hoge emissie tot gevolg heeft.<br />
In <strong>het</strong> algemeen kan gesteld worden dat de<br />
inschakelduur voor <strong>het</strong> <strong>lassen</strong> met beklede elektroden<br />
tussen de 10% en 30% ligt, <strong>bij</strong> <strong>het</strong> MIG/MAG-<strong>lassen</strong><br />
tussen 15% en 45% en voor <strong>het</strong> TIG-<strong>lassen</strong> kan ook<br />
gerekend worden met een waarde tussen 15% en<br />
45%. Eventuele tijdmetingen kunnen voor een<br />
specifieke situatie heel andere waarden opleveren<br />
zowel naar boven als naar beneden. Wij zijn uitgegaan<br />
van een inschakelduur van 20%.<br />
In de eerste kolom van <strong>het</strong> rekenveld staan de<br />
afzonderlijke stoffen waaruit de lasrook bestaat. De<br />
tweede kolom geeft hun percentage weer ten opzichte<br />
van <strong>het</strong> totaal aan lasrook. De derde tot en met de<br />
vijfde kolom geven de totaalwaarden per afzonderlijke<br />
stof <strong>bij</strong> een uur <strong>lassen</strong> (g/uur) <strong>bij</strong> de gekozen<br />
inschakelduur. De zesde kolom geeft de
grensmassastroom weer (NeR) en de zevende kolom<br />
toont de stofklasse waaronder de betreffende stof is<br />
ingedeeld (NeR).<br />
Het onderste gedeelte van dit voorbeeld geeft de<br />
sommatie weer van de betreffende stofk<strong>lassen</strong>. De<br />
NeR bepaalt dat als er meer stoffen tegelijk vrijkomen,<br />
de emissies per stofklasse of categorie opgeteld<br />
moeten worden en getoetst aan de grensmassastroom<br />
(sommatiebepaling). Een uitzondering hierop vormen<br />
de gasvormige anorganische verbindingen (categorie<br />
gA), die per stof moeten worden beoordeeld.<br />
In ons voorbeeld zien we dat geen van de vrijkomende<br />
ongereinigde emissies de grensmassastroom<br />
overschrijdt en zullen we de emissie dus niet hoeven<br />
te filteren.<br />
Situatie 2<br />
In <strong>het</strong>zelfde bedrijf wordt nu niet gelast aan ongelegeerd<br />
staal maar aan roestvast staal (SS). Ook hier<br />
<strong>lassen</strong> we weer met 250 ampère op 15 lasplaatsen en<br />
met een inschakelduur van 20%. De opgevraagde<br />
gegevens van dit lasmateriaal zijn weer verwerkt in <strong>het</strong><br />
spreadsheet en dat ziet er als volgt uit (zie tabel 3 op<br />
pagina 6).<br />
Het zal duidelijk zijn dat in dit voorbeeld de afgezogen<br />
lucht nu wel gefilterd moet worden daar de<br />
grensmassastroom van CrVI lager is dan de ongereinigde<br />
emissie; emissie is 1,2 gram/uur terwijl de<br />
grensmassastroom 0,5 gram/uur is (NeR). De NeR is<br />
dus van toepassing.<br />
Stap 5:<br />
Bij deze stap wordt er bepaald welke concentratie-eis<br />
er opgelegd moet worden.<br />
Door toetsing aan de grensmassastroom heeft u bepaald<br />
of de NeR van toepassing is of niet. Hier<strong>bij</strong> is<br />
5<br />
duidelijk geworden aan welke emissies eisen kunnen<br />
worden gesteld. De eisen in de NeR representeren<br />
zoveel mogelijk de stand der techniek. Deze worden<br />
over <strong>het</strong> algemeen opgelegd, maar er zijn uitzonderingen.<br />
Bijzondere omstandigheden kunnen reden zijn<br />
voor afwijkingen naar boven of beneden.<br />
De emissiewaarden die haalbaar worden geacht met<br />
emissiebeperkende voorzieningen die aan de stand<br />
der techniek voldoen, zijn weergegeven in NeR § 2.3-<br />
2.7 (per stofklasse) en zijn uitgedrukt in concentraties.<br />
Deze concentraties zijn de emissiewaarden waarop de<br />
installatie afgerekend mag worden (zie tabel 4).<br />
tabel 4 Sommatiebepaling, grensmassastroom,<br />
concentratie-eis en minimalisatieverplichting per<br />
stofklasse uit <strong>het</strong> voorbeeld<br />
sommatiestof- Grensmassa Concentratiebepalingklasse<br />
-<br />
eis<br />
Stroom<br />
(g/uur)<br />
mg/m 3<br />
Minimalisatieverplichting<br />
ja c1 0,5 0,1 ja<br />
ja c2 5 1,0 ja<br />
ja sa1 1 0,2<br />
ja sa2 5 1,0<br />
ja sa3 25 5,0<br />
nee ga2 50 5<br />
nee S 500 10/25/50<br />
Voor <strong>het</strong> voldoen aan de concentratie-eisen hebben<br />
proces-geïntegreerde maatregelen de voorkeur boven<br />
nageschakelde technieken. Naast de concentratie-eis<br />
die de NeR aan de bepaalde stofk<strong>lassen</strong> toekent is er<br />
ook voor bepaalde stoffen een<br />
"minimalisatieverplichting".<br />
tabel 3 Lasmateriaalgegevens (SS) betreffende de ongereinigde emissie <strong>bij</strong> verschillende stroomsterkten en de sommatie<br />
van de verschillende stofk<strong>lassen</strong><br />
met. Gev. Drd. SS Type: YYY, 1,2 mm<br />
Aantal lasplaatsen 15<br />
Inschakelduur 20%<br />
Lasstroom (A) 178 226 259<br />
<strong>Lasrook</strong> per min. (g) 0,302 0,422 0,540<br />
Chemische stof % t.o.v totale<br />
lasrook<br />
lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
Grensmassa-<br />
stroom<br />
g/uur<br />
Stof klasse<br />
Mn 3,630% 1,9733 2,7573 3,5284 25 sa3<br />
F 6,570% 3,5715 4,9906 6,3860 50 ga2<br />
CrIII 2,490% 1,3536 1,8914 2,4203 25 sa3<br />
CrVI 1,240% 0,6741 0,9419 1,2053 0,5 c1<br />
Cu 0,100% 0,0544 0,0760 0,0972 25 sa3
Ni 0,720% 0,3914 0,5469 0,6998 5 c2<br />
Pb 0,060% 0,0326 0,0456 0,0583 5 sa2<br />
Co 0,005% 0,0027 0,0038 0,0049 5 sa2<br />
V 0,010% 0,0054 0,0076 0,0097 1 sa1<br />
Fe (Fe2O3) 7,810% 4,2455 5,9325 7,5913 500 S<br />
Ba 0,001% 0,0005 0,0008 0,0010 25 sa3<br />
Reststof 77,364% 42,0551 58,7657 75,1978 500 S<br />
totaal 100,000% 54,3600 75,9600 97,2000<br />
Sommatiebepaling:<br />
Stof klasse lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
6<br />
lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
lasrook per uur<br />
<strong>lassen</strong><br />
<strong>bij</strong> ID<br />
(g)<br />
Grensmassastroom<br />
g/uur<br />
ja c1 0,6741 0,9419 1,2053 0,5<br />
ja c2 0,3914 0,5469 0,6998 5<br />
totaal c 1,0655 1,4888 1,9051 0,5/5<br />
ja sa1 0,0054 0,0076 0,0097 1<br />
ja sa2 0,0353 0,0494 0,0632 5<br />
ja sa3 3,3817 4,7255 6,0468 25<br />
totaal sa 3,4225 4,7824 6,1197 1/5/25<br />
nee ga2 0,2069 0,3493 0,3493 50<br />
nee S 46,3006 64,6982 82,7891 500<br />
Minimalisatieverplichting. Wanneer in een proces<br />
extreem risicovolle stoffen kunnen vrijkomen, moet de<br />
vergunningverlener extra nauwkeurig kijken naar de<br />
mogelijkheden om hun emissies te beperken of te<br />
voorkomen. Ook nadat de vergunning is verleend,<br />
dienen de eisen voor deze stoffen regelmatig te<br />
worden geëvalueerd en eventueel te worden aangescherpt.<br />
Aanscherpen is aan de orde indien gebruik<br />
van een andere grondstof of van een kosteneffectieve<br />
nageschakelde techniek mogelijk is. Extreem<br />
risicovolle stoffen zijn die stoffen die als carcinogeen<br />
of extreem risicovol geklassificeerd zijn.<br />
In ons voorbeeld is CrVI een dergelijke stof en zal dus<br />
altijd <strong>bij</strong> <strong>het</strong> afvoeren naar buiten gefilterd moeten<br />
worden.<br />
Stap 6:<br />
ALARA<br />
Een belangrijke vraag <strong>bij</strong> <strong>het</strong> toepassen van de NeR is<br />
hoe <strong>het</strong> zit met <strong>het</strong> ALARA-principe. In zijn algemeenheid<br />
mag ervan uitgegaan worden dat de eisen<br />
in de NeR de stand der techniek representeren en dat<br />
na afweging van een aantal factoren (genoemd in NeR<br />
T.1.3.2) hiermee tevens volgens <strong>het</strong> ALARA principe<br />
gewerkt wordt. Het opleggen van deze eisen komt dan<br />
automatisch overeen met <strong>het</strong> hanteren van <strong>het</strong><br />
ALARA-principe. In <strong>bij</strong>zondere gevallen kan <strong>het</strong><br />
voldoen aan de eisen van de NeR leiden tot onredelijk<br />
zware inspanningen voor <strong>het</strong> bedrijf. In zo'n geval<br />
moeten de eisen uit de NeR niet onverkort worden<br />
toegepast. Dit zijn de situaties waarin sprake is van<br />
"gemotiveerd afwijken". In sommige gevallen is <strong>het</strong><br />
ook mogelijk dat binnen de grenzen van <strong>het</strong> ALARAprincipe<br />
strengere eisen gesteld kunnen worden dan<br />
die in de NeR. Ook in deze gevallen, waarin de<br />
emissies door relatief geringe inspanningen vérgaand<br />
beperkt kunnen worden, is sprake van gemotiveerd<br />
afwijken, maar dan in de vorm van een aanscherping.<br />
In ons voorbeeld zal een nageschakelde techniek in de<br />
vorm van een doekfilter of een electrostatisch filter<br />
voldoen. Het voert in dit bestek te ver om hier verder<br />
op in te gaan. De vraag of we moeten filteren na <strong>het</strong><br />
afzuigen van procesemissies <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>lassen</strong> van<br />
ongelegeerd staal en roestvast staal in de gegeven of<br />
soortgelijke omstandigheden kan met de hierboven<br />
omschreven 6 stappen beantwoord worden.<br />
In <strong>het</strong> "Werkboek metalektro industrie", een uitgave<br />
van de FME-CWM en de Metaalunie, staat vermeld<br />
dat voor bedrijven die minder dan 1000 kg<br />
lastoevoegmateriaal per gebruiker geen nabehandeling<br />
nodig is van de emissie als gevolg van <strong>lassen</strong>,<br />
echter niet als <strong>het</strong> gaat om <strong>het</strong> <strong>lassen</strong> met roestvast<br />
staal.<br />
Resumerend kunnen we in <strong>het</strong> kort <strong>het</strong> aanwijsschema<br />
in figuur 1 hanteren. De bepalingen van de<br />
NeR zijn hierin verwerkt.
Schematisch stappenplan nabehandeling lasrookemissies<br />
Indien blijkt dat alleen vanuit overwegingen van<br />
arbeidsomstandigheden een afzuiginstallatie noodzakelijk<br />
is en geen nabehandeling (filtering) van de<br />
afgezogen lucht wordt verlangd op grond van de NeR,<br />
dan is <strong>het</strong> raadzaam om <strong>bij</strong> de aanleg van nieuwe<br />
installaties of de vervanging van oude rekening te<br />
houden met toekomstige ontwikkelingen. Daar op elk<br />
gebied de grenswaarden naar beneden <strong>bij</strong>gesteld<br />
worden, zullen ook nieuwe inzichten wel eens tot<br />
gevolg kunnen hebben dat filtering van afgezogen<br />
lasrook alsnog noodzakelijk wordt. Ook wijzigingen in<br />
<strong>het</strong> productieproces kunnen tot gevolg hebben dat tot<br />
filtering moet worden overgegaan. Heeft men <strong>bij</strong> <strong>het</strong><br />
ontwerpen van de installatie hiermee rekening<br />
gehouden dan kan tegen geringe meerkosten de<br />
installatie voorzien worden van een filtersysteem.<br />
7
figuur 1 Aanwijsschema<br />
Is de minimalisatieverplichting<br />
van toepassing ?<br />
nee<br />
Is er nabehandeling mogelijk<br />
nodig? (stap 1 t/m 6)<br />
ja<br />
Wordt er per jaar meer dan<br />
1000 kg lasmateriaal gebruikt?<br />
ja<br />
Gaat <strong>het</strong> om een bestaande<br />
situatie?<br />
nee<br />
ja<br />
nee<br />
nee<br />
ja<br />
8<br />
Er moet een nageschakelde techniek worden<br />
toegepast, tenzij dit in redelijkheid niet kan<br />
worden verlangd (ALARA)<br />
Nabehandeling van lasrook met nageschakelde<br />
techniek niet nodig<br />
Nabehandeling van lasrook met nageschakelde<br />
techniek niet nodig<br />
In overleg met bevoegd gezag wordt bepaald of<br />
nabehandeling van lasrook met behulp van<br />
nageschakelde techniek nodig is. (Volg stappen<br />
4 t/m 6)<br />
In nieuwe situaties moet altijd nabehandeling van<br />
lasrook met behulp van nageschakelde technieken<br />
plaatsvinden, tenzij kan worden<br />
aangetoond dat de emissie-eisen niet worden<br />
overschreden en dat uit oogpunt van kosteneffectiviteit<br />
in redelijkheid geen nabehandeling<br />
kan worden gevergd (stappen 4 t/m 6)
9<br />
MILIEUZORG BIJ HET LASSEN<br />
—Richtlijnen voor een verantwoorde verwerking van de bedrijfsafvalstroom ontstaan <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>lassen</strong>—<br />
ing. J.W. Wolters<br />
marketing manager standaard lasapparatuur (ESAB Nederland B.V.)<br />
Verantwoording<br />
De navolgende tekst is een onderbouwing van <strong>het</strong><br />
informatieblad “MILIEUZORG BIJ HET LASSEN”,<br />
“Richtlijnen voor een verantwoorde verwerking van<br />
de bedrijfsafvalstroom ontstaan <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>lassen</strong>”, editie<br />
3, april 1994.<br />
Deze richtlijnen zijn opgesteld in opdracht van de<br />
VELATEC (de Vereniging voor lastechniek). In<br />
samenwerking met ESAB Nederland B.V., FILARC<br />
Lastechniek BV., Lincoln Smitweld B.V. en de<br />
Hoogovens IJmuiden en in overleg met <strong>het</strong> ministerie<br />
van VROM, <strong>het</strong> NIL, TNO/MI, de Metaalunie<br />
en de Zware Metaalindustrie is een brochure<br />
ontstaan die een praktische handleiding moet zijn<br />
voor <strong>het</strong> op de werkvloer scheiden van de<br />
bedrijfsafval-stroom als gevolg van <strong>het</strong> <strong>lassen</strong>.<br />
Inleiding<br />
Sinds enige jaren wordt ook de lasindustrie geconfronteerd<br />
met nieuwe milieuwetgeving en een<br />
toenemende stroom overheidsmaatregelen, convenanten<br />
en intentieverklaringen.<br />
In deze bedrijfstak zijn in veel gevallen, op vrijwillige<br />
basis (niet wettelijk verplicht), bedrijfsmilieuplannen<br />
ontwikkeld ten aanzien van onder andere restanten<br />
eindproduct, recycling en verpakking. Vanuit de<br />
betreffende industrie zal een toetsing moeten<br />
plaatsvinden of deze bedrijfsmilieuplannen aan de<br />
doelstelling van de bedrijfstak voldoen.<br />
Uiteindelijk zullen praktische aanbevelingen dienen<br />
te worden gedefinieerd in de vorm van richtlijnen<br />
voor <strong>het</strong> op adequate wijze behandelen c.q. verwerken<br />
van <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>lassen</strong> vrijkomende milieubelastende<br />
stoffen. De afvalstoffen waarover in dit<br />
artikel gesproken wordt, betreffen alleen bedrijfsafvalstoffen.<br />
Voor afvalstoffen uit de particuliere<br />
sector bestaan heel andere maatregelen.<br />
Doelstelling<br />
Zoals overal in de samenleving is milieuzorg ook<br />
voor de lasindustrie van toenemend belang. Er is<br />
een dringende behoefte aan praktische richtlijnen<br />
hoe om te gaan met milieubelastende bedrijfsafvalstoffen<br />
die vrijkomen <strong>bij</strong> <strong>het</strong> uitvoeren van<br />
laswerkzaamheden in de breedste zin. Er dient op<br />
een duidelijke wijze aangegeven te worden hoe<br />
milieubelastende bedrijfsafval-stoffen op adequate<br />
wijze behandeld en verwerkt kunnen (mogen)<br />
worden. De wijze van afvoer en/of recycling moet<br />
voor een ieder bekend zijn om te voorkomen dat<br />
afvalproducten op ongecontroleerde wijze via de<br />
bedrijfsafvalstroom in <strong>het</strong> milieu terechtkomen.<br />
In <strong>het</strong> “NMP-plus” (Nationaal Milieuplan) zijn strategielijnen<br />
uitgezet die van belang zijn voor <strong>het</strong><br />
productenbeleid. Hier wordt ook gesproken van een<br />
zo optimaal en selectief mogelijk gebruik van (grond-<br />
) stoffen en een beperking van emissies en<br />
afvalstromen tot een aanvaardbaar niveau.<br />
Ook zullen gebruikers een milieubeleid dienen te<br />
vormen dat gericht is op de verwerking van de<br />
producten<br />
De hier omschreven richtlijnen dienen als basis voor<br />
dit beleid, vooral met betrekking tot de wijze waarop<br />
bepaalde <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>lassen</strong> vrijkomende stoffen<br />
behandeld of afgevoerd dienen te worden.<br />
Milieubelastende bedrijfsafvalstoffen<br />
De <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>lassen</strong> ontstane afvalproducten of<br />
milieuonvriendelijke stoffen kunnen zijn:<br />
! Ongebruikte elektroden;<br />
! Elektroderestanten;<br />
! Laspoeder;<br />
! Laspoederestanten;<br />
! Lasslakken;<br />
! Lasdraad;<br />
! <strong>Lasrook</strong>filters;<br />
! <strong>Lasrook</strong>filterstof;<br />
! Slijpstof van TIG-elektroden;<br />
! Verpakkingsmateriaal;<br />
! Lege draadhaspels.<br />
Welke wetten zijn van toepassing<br />
In 1991 is <strong>het</strong> “Besluit aanwijzing chemische<br />
afvalstoffen” (BACA) in werking getreden. Op<br />
1 januari 1994 is dit vervangen door <strong>het</strong> “Besluit<br />
aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen” (BAGA). Dit<br />
besluit heeft tot doel om op een zo eenduidig<br />
mogelijke wijze aan te geven of een afvalstof als<br />
“gevaarlijke afvalstof” of als “bedrijfsafval”<br />
aangemerkt dient te worden.<br />
Via een aanwijsschema kan worden nagegaan of<br />
bedrijfsafval als “gevaarlijke afvalstof” beschouwd<br />
moet worden.<br />
In <strong>het</strong> BAGA vindt u naast <strong>het</strong> aanwijsschema een<br />
lijst met processen met hun specifieke afvalproducten<br />
die als gevaarlijk afval aangemerkt worden.<br />
Bovendien is in <strong>het</strong> BAGA een lijst met stoffen<br />
opgenomen met hun specifieke grenswaarde. Komt<br />
deze stof in <strong>het</strong> afval voor en overschrijdt deze stof<br />
zijn specifieke grenswaarde dan wordt dit afval als<br />
gevaarlijke afvalstof beschouwd. Hier<strong>bij</strong> dient<br />
opgemerkt te worden dat afval niet opzettelijk<br />
verdund mag worden.<br />
Naast deze twee lijsten geeft <strong>het</strong> BAGA een aantal<br />
uitzonderingen aan van stoffen die als bedrijfsafval
aangemerkt mogen worden hoewel hun<br />
samenstelling zou vermoeden dat <strong>het</strong> hier gaat om<br />
een gevaarlijke afvalstof. Een andere uitzondering is<br />
<strong>het</strong> feit dat een voorwerp dat door de eindgebruiker<br />
(de “ontdoener”) in <strong>het</strong> afvalstadium geraakt, op een<br />
aantal uitzonderingen na, niet beschouwd wordt als<br />
een gevaarlijke afvalstof.<br />
Wanneer welke wet van toepassing<br />
Medio 1993 is de Wet milieubeheer in werking<br />
getreden. Het BAGA vormt een onderdeel van deze<br />
wet. Bij <strong>het</strong> in werking treden van de Wet<br />
milieubeheer zijn alle voorgaande wetten zoals de<br />
“Afvalstoffenwet” en de “Wet chemische afvalstoffen”<br />
komen te vervallen.<br />
Wil een bedrijf zich ontdoen van bedrijfsafval dan zal<br />
men te maken krijgen met de Wet milieubeheer die<br />
bepaalt dat, door <strong>het</strong> BAGA als zodanig<br />
gekenmerkte afvalstoffen, alleen mogen worden<br />
afgegeven aan een instelling die een vergunning<br />
heeft voor <strong>het</strong> inzamelen, bewaren, be- of verwerken<br />
of vernietigen van deze stoffen.<br />
Gevaarlijke afvalstoffen mogen alleen worden<br />
afgegeven aan houders van een vergunning (op<br />
grond van de Wet milieubeheer) waarin is toegestaan<br />
dat van buiten de inrichting afkomstige<br />
gevaarlijke afvalstoffen mogen worden bewaard,<br />
bewerkt of vernietigd. De vergunninghouder heeft<br />
voor gevaarlijke afvalstoffen een meldingsplicht <strong>bij</strong><br />
<strong>het</strong> Landelijk meldpunt afvalstoffen.<br />
Hoe zijn de verschillende afvalgroepen<br />
die ontstaan <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>lassen</strong> in te delen<br />
Ongebruikte elektroden<br />
Bedrijfsafval.<br />
Op grond van <strong>het</strong> feit dat een ongebruikte elektrode<br />
gezien mag worden als een voorwerp.<br />
Elektroderestanten (peuken)<br />
Bedrijfsafval.<br />
Door de gewichtsverhouding kerndraad/bekleding<br />
komen eventuele gevaarlijke afvalstoffen nooit<br />
boven hun grenswaarde.<br />
Laspoeder (restanten)<br />
Bedrijfsafval: Mangaansilicaat typen<br />
Calciumsilicaat typen<br />
Aluminaatrutiel typen<br />
Bedrijfsafval of gevaarlijke afvalstof:<br />
Aluminaatbasische typen<br />
Gevaarlijke afvalstof: Fluorietbasische typen<br />
Via de lijst van stoffen kan bepaald worden of een<br />
bepaald type poeder als gevaarlijke afvalstof<br />
gekenmerkt wordt. Bij twijfel kan de leverancier<br />
geraadpleegd worden.<br />
Lasslakken<br />
Bedrijfsafval.<br />
Op basis van <strong>het</strong> keramische karakter van een<br />
lasslak valt dit afval onder de uitzonderingen en kan<br />
daarom gekenmerkt worden als Bedrijfsafval.<br />
Draden en draadresten<br />
10<br />
Bedrijfsafval.<br />
Vanwege <strong>het</strong> feit dat voorwerpen een uitzondering<br />
vormen.<br />
<strong>Lasrook</strong>filters en filterstof van<br />
Bedrijfsafval: Ongelegeerde rutiel elektroden<br />
Ongelegeerde rutiel gevulde draden<br />
Ongelegeerde massieve draden<br />
Ongelegeerde metaal gevulde draden.<br />
Gevaarlijke afvalstof: Alle typen lastoevoegmaterialen<br />
waar<strong>bij</strong> Cr-VI-<br />
(klasse A), Cr-III- (klasse B),<br />
Ba- en F-verbindingen<br />
(klasse C) vrijkomen.<br />
Slijpstof van TIG-elektroden<br />
Bedrijfsafval.<br />
Verpakkingsmaterialen<br />
Bedrijfsafval.<br />
Tenzij er zich in of aan deze verpakkingsmaterialen<br />
gevaarlijke afvalstoffen bevinden of de verpakkingen<br />
niet schud- of schraapleeg zijn; dan worden deze<br />
verpakkingen als gevaarlijke afvalstof gekenmerkt.<br />
(Kunststof) draadhaspels<br />
Bedrijfsafval.<br />
Vanwege <strong>het</strong> feit dat voorwerpen een uitzondering<br />
vormen.<br />
Hoe om te gaan met de verschillende<br />
afvalgroepen<br />
Recycling<br />
Daar waar mogelijk is recyclen aan te bevelen. Het<br />
recyclen betekent niet dat bedrijfsafval of een<br />
gevaarlijke afvalstof buiten de Wet milieubeheer valt.<br />
Als er sprake is van recyclen buiten de eigen<br />
inrichting dan gelden dezelfde regels als voor <strong>het</strong><br />
ontdoen van bedrijfsafval.<br />
Voor de afvalstroom ontstaan <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>lassen</strong> komen<br />
de volgende afvalgroepen in aanmerking voor<br />
recyclen door ze af te voeren met <strong>het</strong> oude ijzer:<br />
! Ongebruikte elektroden;<br />
! Elektroderestanten;<br />
! Draden en draadresten.<br />
Afgifte<br />
De overige stoffen dienen afgevoerd te worden als<br />
bedrijfsafval volgens de Wet milieubeheer zoals<br />
hiervoor reeds is omschreven. Hier<strong>bij</strong> moet men zich<br />
rekenschap geven van <strong>het</strong> feit dat de “ontdoener”<br />
verantwoordelijk is voor een goede afvoer van zijn<br />
afvalstoffen.<br />
Hoe kan de gebruiker verder<br />
geïnformeerd worden<br />
Van alle lastoevoegmaterialen (beklede elektroden,<br />
laspoeders en draden) dienen productinformatiebladen<br />
overlegd te kunnen worden, zodat per<br />
bedrijf door de milieucoördinator of -functionaris<br />
adequate beslissingen genomen kunnen worden.<br />
Ter ondersteuning heeft de Vereniging voor Lastechniek,<br />
VELATEC, een richtlijn uitgegeven die
handzame informatie verschaft over een verantwoorde<br />
verwerking van de bedrijfsafvalstroom die<br />
ontstaat <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>lassen</strong>.<br />
11<br />
Deze richtlijn, “MILIEUZORG BIJ HET LASSEN” met<br />
als ondertitel “Richtlijnen voor een verantwoorde<br />
verwerking van de bedrijfsafvalstroom ontstaan <strong>bij</strong><br />
<strong>het</strong> <strong>lassen</strong>” is aan te vragen <strong>bij</strong> de aangesloten<br />
leveranciers van lastoevoegmaterialen of <strong>bij</strong> de<br />
VELATEC, postbus 8138, 3503 R0, Utrecht.<br />
Voor meer informatie betreffende de Wet milieubeheer<br />
wordt verwezen naar <strong>het</strong> Ministerie van<br />
VROM de betreffende provincie of eventueel de<br />
gemeente waar <strong>het</strong> betreffende bedrijf gevestigd is.<br />
Ook voor adressen van vergunninghouders voor <strong>het</strong><br />
inzamelen van bedrijfsafval wordt verwezen naar de<br />
gemeentelijke of provinciale milieuafdelingen.