Preek - Handelingen 7:1-8 - Jac de Groot
Preek - Handelingen 7:1-8 - Jac de Groot
Preek - Handelingen 7:1-8 - Jac de Groot
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
het lijf houdt. Ik kom daar straks nog op terug, bij het laatste<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el als het gaat over <strong>de</strong> keuze<br />
2. We gaan het controleren of dit <strong>de</strong> kern is.<br />
Op twee punten uit Stefanus’ verhaal in <strong>de</strong>ze verzen. Lees nog<br />
maar eens mee in vs. 3 en 4: “Trek weg uit je land, verlaat je<br />
familie, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. Toen trok<br />
Abraham weg uit het land van <strong>de</strong> Chal<strong>de</strong>eën en vestig<strong>de</strong> zich<br />
in…. Ja, dan verwacht je daar toch <strong>de</strong> naam ‘Kanaän’. Maar<br />
Stefanus noemt dan ‘Haran’. En <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stap is dan Kanaän.<br />
Haran was maar een halteplaats on<strong>de</strong>rweg vanuit Ur naar<br />
Kanaän. Zo weten we dat ook uit Gen. 12 en 15. Maar Stefanus<br />
geeft aan Haran méér gewicht dan normaal door <strong>de</strong> manier<br />
waarop hij het zegt. Ja…èn…? Splinterig puntje zou<strong>de</strong>n wij<br />
misschien <strong>de</strong>nken. Maar <strong>de</strong>nk je dán eens in dat je bij het<br />
Sanhedrin hoort en het land waar je woont, dat heilige land met<br />
<strong>de</strong> heilige stad en tempel, dat wordt losjesweg ‘het land waar ú<br />
nu woont’ genoemd. Vlak en afstan<strong>de</strong>lijk. Terwijl Haran nu naar<br />
voren wordt gehaald. Het klinkt alsof voor Stefanus Kanaän en<br />
Haran één pot nat is. En dat ís het ook omdat hij het OT<br />
christelijk leest! Er is geen aparte, heilige grond meer. Je leest<br />
eer<strong>de</strong>r in Hand dan ook al dat christenen hun grond begonnen te<br />
verkopen. Dat was ten tij<strong>de</strong> van het OT on<strong>de</strong>nkbaar!! Beloofd<br />
land, toegewezen grond, heilige bo<strong>de</strong>m…. Ja, maar na Christus<br />
niet meer.<br />
Opvallend is ook dat Stefanus zo benadrukt, dat Israëls<br />
stamva<strong>de</strong>r het land Kanaän eigenlijk nooit bezeten heeft. Heel<br />
won<strong>de</strong>rlijk eigenlijk. Stefanus zegt in vs. 5 in één a<strong>de</strong>m, dat God<br />
Abraham zelfs niet het kleinste stuk grond in eigendom gaf èn<br />
dat Hij beloof<strong>de</strong> het land hem in bezit te geven en zijn<br />
nakomelingen, hoewel hij helemaal geen kin<strong>de</strong>ren had. Het lijkt<br />
wel alsof God <strong>de</strong> gek steekt met Abraham. Dit land is voor jou<br />
en je kin<strong>de</strong>ren! Maar Abraham heeft helemaal geen kin<strong>de</strong>ren en<br />
hij krijgt nog niet eens een voetbreed van dat land. En <strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren die er ein<strong>de</strong>lijk komen, moeten dan nog vier eeuwen<br />
naar een an<strong>de</strong>r land waar ze wor<strong>de</strong>n verdrukt. En dan staat er<br />
letterlijk in vers 8: en ZO besneed Abraham zijn zoon enz. ZO,<br />
dat is: helemaal afhankelijk van Gods verbond. Werkelijk alles<br />
wordt voor Abraham gezet op <strong>de</strong> kaart van <strong>de</strong> belofte. Er was<br />
nog niks: geen land, geen nageslcht… > alles op <strong>de</strong> kaart van <strong>de</strong><br />
beloften. En dus van <strong>de</strong> GENADE van God!!! Dáár was<br />
Abraham van afhankelijk. Dáár ligt voor Stefanus echt <strong>de</strong> kern.<br />
Het latere land, <strong>de</strong> wet, <strong>de</strong> tempel, het was allemaal niet <strong>de</strong><br />
meer<strong>de</strong>re glorie van Israël, maar tót meer<strong>de</strong>re glorie van Gód en<br />
Zijn gena<strong>de</strong>.<br />
Een twee<strong>de</strong> controlepunt. Dat gaat over <strong>de</strong> bevrijding uit Egypte.<br />
Waarom? Om God te vereren, ze wor<strong>de</strong>n verlost tot: eredienst. In<br />
vers 7 aan het eind lezen we dan: Mij vereren op <strong>de</strong>ze plaats.<br />
Tenminste zo staat het in <strong>de</strong> NBG. De NBV heeft hier iets<br />
íngelezen, terwijl Stefanus dát nu precies in het mid<strong>de</strong>n laat! God<br />
had in<strong>de</strong>rdaad gezegd tegen Mozes: na <strong>de</strong> bevrijding uit Egypte<br />
zullen jullie Mij hier dienen, bij <strong>de</strong> Sinaï. Later wérd dat <strong>de</strong><br />
tempel. Maar Stefanus laat dat in het mid<strong>de</strong>n: het kan allemaal,<br />
hoor, bij <strong>de</strong> Sinaï, bij <strong>de</strong> tempel. Jezus had gezegd: <strong>de</strong> tijd komt<br />
dat aanbid<strong>de</strong>n in Jerúzalem niet meer van belang is, maar of je<br />
het doet in Geest en in waarheid. (Joh.4).<br />
Alle land is van God en er is geen Godvergeten plek op aar<strong>de</strong>,<br />
tenzij jijzelf God vergeet. En daarom is Kanaän of Palestina nu<br />
een gewoon land. En Jeruzalem is een gewone stad. Ja, daar was<br />
het God juist om begonnen toen Hij Abraham uit Mesopotamië<br />
riep. Dat héél <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> weer een plaats zou wor<strong>de</strong>n waar God<br />
vereerd wordt. Dat uit álle volkeren <strong>de</strong> lofzang opklinkt tot Hem<br />
die <strong>de</strong> Schepper van alles en ie<strong>de</strong>reen is. God is te groot en te<br />
machtig om slechts één volkje te hebben. God is te groot en te<br />
2