mengelwerk
mengelwerk mengelwerk
( 210 ) dat hy voor 't geen hy noodig had , ge* werkt heeft. Eik die maar enige denkbeelden van het huishoudelyke heeft , zal lig begrypen , dat dien overfchot van tyd juist dat is , *t geen het zuiver inkomen van den Vorst of Staat uitmaakt ,• ' dat zo de Vorst te veel vraagt , d'onderdaan minder dagen en uren voor zich overhoud ; dat hy dus minder aan zyno noodruft of gemak kan voldoen , en gevolglyk , dat hy dan ook minder gelukkig is. Tragten wy nu deze twee vraagen toepasfelyk te maken op ons onderwerp , en door de?elve te beflisfen , in hoeverre wy den al of niet gelukftaat' der Egyptenaren kunnen afmeten', uit de kennisfe die wy hebben van hunne grote gedenktekenen. Hieromtrent kunnen verfcheide zaken plaats hebben. Voor eerft kan Egypte zodanig volkryk geweest zyn , dat den overfchot op béfparing van tyd en hefteed tot het vervacrdigen dier grote gebouwen , verdeeld over den arbeid van 't algemeen , nauwlyks noemenswaardig geweest is. Ten tweede kunnen die gebouwen al den tyd benodigd gehad hebben die 'er overfchoot , na voor onderhoud en gemak van 't leven gewerkt te hebben. Ten derde kan de volkryk-
(211 ) rykheid zo klein geweest zyn , dat die gebouwen meer tyd dan die 'er, gelyk wy zeiden , overfchoot, gevorderd hebben. En eindelyk , kant zyn , dat de volkrykheid wel te gering was , doch dat zy zo weini
- Page 163 and 164: C 159 ) derdanen toebeherende , gaf
- Page 165 and 166: t 161 ) De eerfte regeeringen op de
- Page 167 and 168: C 163) vrouwe aan een ander niet te
- Page 169 and 170: C 165 ) rjisfen hebben kunnen uitge
- Page 171 and 172: C 16? ) O N D E R Z O E K , Of Neer
- Page 173 and 174: (169) Dat dit gezegde waarheid is ,
- Page 175 and 176: 0?r ) zielloze wezens behoren , wel
- Page 177 and 178: C 273 ) boven alle anderen is , zo
- Page 179 and 180: ( 175 ) al hebben zy 'er zelfs lang
- Page 181 and 182: ( V7 ) fcbe en menigvuldige getuige
- Page 183 and 184: C 179 ) En wat de zeden van ons Vad
- Page 185 and 186: C 281 ) getuigt de Heiland aldaar n
- Page 187 and 188: (183 ) 2y aandrongen op de handhavi
- Page 189 and 190: om trend de Joden door de Propheten
- Page 191 and 192: (187) volk door die Vaderland'spest
- Page 193 and 194: ( i89 ) die werkeloosheid ene ftraf
- Page 195 and 196: C 191 ) D E WYZE COLLO NEL. ]J3oor
- Page 197 and 198: ( 193 ) De aangename ogtent en avon
- Page 199 and 200: (195) kwamen. Ter ener zeye de fmer
- Page 201 and 202: C 197) V A D E R L Y K E L E S V A
- Page 203 and 204: C'99 ) VERHANDELING OVER HET ALGEME
- Page 205 and 206: C 201 ) Aprm toe , evenwel de optel
- Page 207 and 208: om zyne onregtvaa'-digheid en wreed
- Page 209 and 210: C *o 5 ) geheel Apen deden worden.
- Page 211 and 212: ( 20?- ) gezegenpraald heeft over e
- Page 213: C 209 ) lukkig was of is , kunnen r
- Page 217 and 218: C 213 ) feld zal men bevinden en du
- Page 219 and 220: ( 215 > Dusdanig zou den loop van o
- Page 221 and 222: Ï)Ë MIDDELBARE OUDHEIBJ EN VOORNA
- Page 223 and 224: ( 219 ) r eerfte geboortejaren dier
- Page 225 and 226: C22I | en altoos op de been zynde l
- Page 227 and 228: C 223) geruftheid bnarde , bragt me
- Page 229 and 230: C 225 ) Hier doet zich zo eene meni
- Page 231 and 232: C 227 ) N van vyanden te bedienen,
- Page 233 and 234: ( 5*9 ) ! deze veldflag Sparta t'on
- Page 235 and 236: ( 231 ) EERSTE VERVOLG P E R VERHAN
- Page 237 and 238: C 235 ) zoek zal ons tot enige wydl
- Page 239 and 240: C =35 ) geleverd heeft , omtrent de
- Page 241 and 242: ( 2?7 ) dat rhiddelfoort, van die l
- Page 243 and 244: v ( *39 ) door zyne opvolgers onder
- Page 245 and 246: ( Hl ) waren ? Waarom fchynt men op
- Page 247 and 248: C 243 ) pm hen te kunnen 't onderbr
- Page 249 and 250: C H5 ) tot de verdeediging. Eenige
- Page 251 and 252: ( 247 ) jaren. Het is Carthago niet
- Page 253 and 254: ( 249 ) Moöglyk zal men ons hier t
- Page 255 and 256: C 251 ) in de vlakte hebben laten a
- Page 257 and 258: ( 253 ) boorte of rykdommen verdien
- Page 259 and 260: C «55") omtrent het Roomfche Volk
- Page 261 and 262: ( 457 ) Een geeft tot grote daden g
- Page 263 and 264: 2 C 59 ) TWEEDE VERVOLG DER VERHAND
(211 )<br />
rykheid zo klein geweest zyn , dat die<br />
gebouwen meer tyd dan die 'er, gelyk wy zeiden<br />
, overfchoot, gevorderd hebben. En<br />
eindelyk , kant zyn , dat de volkrykheid<br />
wel te gering was , doch dat zy zo weini