mengelwerk
mengelwerk mengelwerk
C U4 ) dan ligtelyk te befeffen is , dat dit geluk der onderdanen , voornamentlyk afhangt van 't caraéter en van 't verftand van den Vorst, die over hen gebiedt. De Prinfen, die meer op hun eigen belang denken dan op dat van de maatfchappy of 't gemenebest, waar van zy het hoofd zyn, halen zich ten lesten noodwenJg de misagting en liefdeloosheid van 't Volk op den hals, wel verre van zich by 't zelve bemind te maken ; terwyl zy, die met verzaking van zichzeïven, alleen op hunne onderdanen denken, by dezelven het voor. werp der zuiverfte en algemeene liefde /worden en biyven in zo verre zelfs , dat hunne namen eitwen daar na, in een gunstig aandenken biyven , en als die der heiligen geëerd worden. Een der gevvichtigfte zaken, die een Vorst in acht moet nemen, is de zuinigheid, nogthans niet tot gierigheid overgaande, en nimmer dan op zyn tyd en tot voor den ftaat en onderdanen nuttige einaens, het geld uit te geven , dat zy aan hem opbrengen. Het tegenovergeftelde is nogthans niet zelden het gebruik van veele Vorften, die 't geld hunner onderdanen als een eigendom aanmerken, en 't zelve aan nutteloze uitgaven en bovenmatige verkwistingen verfpillen , ja fomtyds den Landzaat uitputten , om den opgeraapten kalen vremdeling ryk temaken. Kei-
C 145 ) Keizer Severus was altyd gewoon te zeggen , dat het geen maar een penning kost, nog veel te duur is, wanneer men het niet benodigd heeft. Ook was hy van gevoelen , dat de Vorften die het geld van 't volk gebruiken , om lieden te onderhouden en den kost te geeven, die zy kunnen ontbeeren en waar van zy geen dienst voor 't algemeen hebben , bedroefde huishouders en flegte (economisten zyn- Om die reden ook , was zyn eerfte werk , toen hy aan de regeering kwam, alle de overtollige bedienden van't Hof af te ichaf. fen , en men zeide van hem , dat hy de kunst bezat van geld te verzamelen, te bewaren en op zyn tyd even zo nuttig als overvloedig uit te geven. De ouden , welken Roboam de zoon van Salomon in het begin zyner regeeringe raadpleegde, om van hen te weeten , hoe hy zich best zoude gedragen , gaven hem wyslyk tot raad ; dat hy zyn volk met zagtzinnigheid moest behandelen en de zware imposten en belastingen, hun door zyn vader opgelegd tenfpoedigfteverminderen. Want, offchoon Salomon een groot en verftandig Vorst was geweest , had hy evenwel d'ifraé'iiten gedrukt en uitgeput, om zyne onmatige uitgaven goed te maken , en om de menigte zyner vrouwen en bywyven te kunnen onderhouden ; hebbende hy gedurende zyne geheele regeringe , immers geen oorlog gevoerd.
- Page 97 and 98: f91) dwongen wordt. De vreeze voor
- Page 99 and 100: C 93 5 der Maatfchappy uitmaken, zo
- Page 101 and 102: C 95 ) onderling -mg an ! Het boude
- Page 103 and 104: (97 ) ke gehoorzaamheid vinden by a
- Page 105 and 106: (99) dekte aanflagen eener misdadig
- Page 107 and 108: ( IOI ) Tn de ceheele Natuur is 'er
- Page 109 and 110: C 104 ) ; Wanneer het drukkend 'gew
- Page 111 and 112: ( 105 ) D I C H T K U N D I G E G E
- Page 113 and 114: ( i°7 ) Geen^vrekke heblust, vond
- Page 115 and 116: 't Wierd nu een misdaad , niet alle
- Page 117 and 118: C in ) Geen wonder, dat het krvg en
- Page 119 and 120: C ï»3) Al had .gy Samfoms fterkte
- Page 121 and 122: E C «7 ) D E E R L Y K E KOOP M A
- Page 123 and 124: JBYZONDERHEDEN O V E R R U S L A N
- Page 125 and 126: C i 2 i ; Jïuffi?ch Regiment , een
- Page 127 and 128: C 123 ) om aan de Schepen de vereif
- Page 129 and 130: C«5> van bevolking , is iets 't we
- Page 131 and 132: C 127 ) al in de noodzakelykheid ,
- Page 133 and 134: C 129 ) brlek, die voor d'Engelfche
- Page 135 and 136: C 131) penningen. Wie begrypt nu ni
- Page 137 and 138: C 133 ) MENGEL GEDAGTEN. 1. EEL te
- Page 139 and 140: C 135 ) MENGEL GEDAGTEN. 7- JÖTET
- Page 141 and 142: (137) de Hovelingen , en de Bediend
- Page 143 and 144: C *39 ) ken, vergezellen de Groten
- Page 145 and 146: ( i4i ) 26. Eerzuchtige Staatsdiena
- Page 147: ( 143 ) ning vraagden, zeiden zy to
- Page 151 and 152: C f4?> goede raadgevingen gehruik t
- Page 153 and 154: ( *49 ) Volk , wanneer het een Vors
- Page 155 and 156: C 151) wonderd haar naam aan 't hoo
- Page 157 and 158: C'53) Het is niet genoeg dat een Vo
- Page 159 and 160: C 155 ) geen paaien kent, de grootf
- Page 161 and 162: C 157 ) door den beul , even als ee
- Page 163 and 164: C 159 ) derdanen toebeherende , gaf
- Page 165 and 166: t 161 ) De eerfte regeeringen op de
- Page 167 and 168: C 163) vrouwe aan een ander niet te
- Page 169 and 170: C 165 ) rjisfen hebben kunnen uitge
- Page 171 and 172: C 16? ) O N D E R Z O E K , Of Neer
- Page 173 and 174: (169) Dat dit gezegde waarheid is ,
- Page 175 and 176: 0?r ) zielloze wezens behoren , wel
- Page 177 and 178: C 273 ) boven alle anderen is , zo
- Page 179 and 180: ( 175 ) al hebben zy 'er zelfs lang
- Page 181 and 182: ( V7 ) fcbe en menigvuldige getuige
- Page 183 and 184: C 179 ) En wat de zeden van ons Vad
- Page 185 and 186: C 281 ) getuigt de Heiland aldaar n
- Page 187 and 188: (183 ) 2y aandrongen op de handhavi
- Page 189 and 190: om trend de Joden door de Propheten
- Page 191 and 192: (187) volk door die Vaderland'spest
- Page 193 and 194: ( i89 ) die werkeloosheid ene ftraf
- Page 195 and 196: C 191 ) D E WYZE COLLO NEL. ]J3oor
- Page 197 and 198: ( 193 ) De aangename ogtent en avon
C 145 )<br />
Keizer Severus was altyd gewoon te zeggen<br />
, dat het geen maar een penning kost, nog<br />
veel te duur is, wanneer men het niet benodigd<br />
heeft. Ook was hy van gevoelen , dat de<br />
Vorften die het geld van 't volk gebruiken ,<br />
om lieden te onderhouden en den kost te geeven,<br />
die zy kunnen ontbeeren en waar van<br />
zy geen dienst voor 't algemeen hebben ,<br />
bedroefde huishouders en flegte (economisten<br />
zyn- Om die reden ook , was zyn eerfte<br />
werk , toen hy aan de regeering kwam, alle<br />
de overtollige bedienden van't Hof af te ichaf.<br />
fen , en men zeide van hem , dat hy de kunst<br />
bezat van geld te verzamelen, te bewaren en<br />
op zyn tyd even zo nuttig als overvloedig<br />
uit te geven.<br />
De ouden , welken Roboam de zoon van<br />
Salomon in het begin zyner regeeringe raadpleegde,<br />
om van hen te weeten , hoe hy zich<br />
best zoude gedragen , gaven hem wyslyk tot<br />
raad ; dat hy zyn volk met zagtzinnigheid<br />
moest behandelen en de zware imposten en<br />
belastingen, hun door zyn vader opgelegd<br />
tenfpoedigfteverminderen. Want, offchoon<br />
Salomon een groot en verftandig Vorst was<br />
geweest , had hy evenwel d'ifraé'iiten gedrukt<br />
en uitgeput, om zyne onmatige uitgaven<br />
goed te maken , en om de menigte<br />
zyner vrouwen en bywyven te kunnen onderhouden<br />
; hebbende hy gedurende zyne<br />
geheele regeringe , immers geen oorlog gevoerd.