23.09.2013 Views

mengelwerk

mengelwerk

mengelwerk

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

M E N G E L W E R K<br />

V A N D I N<br />

S T A A T S M A N »<br />

p<br />

SESDE DEEL. TWEEDE STUK,


MENGELWERK<br />

k<br />

VAN DEN<br />

S T A A T S M A N .<br />

O F<br />

ON PARTY DIGE REDENERINGEN<br />

Ovtr de merkwaardigfle gebeurtenis/en van onzentyd, welke<br />

tenen onmiddelyken invloed kunnen hebben op de belangen<br />

van het Menschdom in 't algemeen en die van ons Vader-<br />

land in het byzonder{: alles met ftaatkundige beoordelin­<br />

gen en geschiedkundige verklaringen opgehelderd.<br />

Mitsgaders aanmerkingen over den LANDBOUW,<br />

KOOPJUKDEL, ZEEVAART, en andere gewig-<br />

tige onderwerpen, i<br />

Quid^uid delirant Reges, plettuntur AcMvi.<br />

SESDE DEEL. T W E E D E STUK.<br />

Te A M S T E R D A M .<br />

J- A L L A R T ES W. H O L T R O F .


co<br />

O V E R D E<br />

M A N U F A C T U R E N »<br />

]{3E Manufacturen fchynen hun oorfpronk<br />

verfchuldigd te zyn, aan de kunst en denoodzaaklykheid<br />

van zich te kleeden, en fchoon<br />

in den beginne zeer lomp en onvolmaakt,<br />

zynze naar verloop van tyd tot den hoogiten<br />

graad van voltooying gebragt, Om van de oudste<br />

af te beginnen, zoo vind men reeds in de<br />

eerfte eeuwen, dat na den Zondvloed , de Sarmaten,<br />

de oude Grieken en Germanen, die<br />

een zwervend leven leidde.a^a^ zich eenig met<br />

de jacht bezig hielden, 'met de''vellen der gediertens,<br />

welken zy yongen " gektecd gingen ;<br />

weshalve 'er toen rqe.dSAÖ'er^j'fóöfi' ,<br />

van konst<br />

moet bekend geweest^ zyr^^,.


(O<br />

de zeden. De Oosterfche volken , die het<br />

naaste woonden aan de plaats, alwaar het men*<br />

fchelyk gedacht zynen eerden oorfpronk kreeg,<br />

waren ook de eerften, die zich onderling de be<br />

hulpzaïïïe hand boden en befchaafd wierden. Toen<br />

zag men ook eenige kunsten geboren we'den,<br />

en Noëma , zuster van Jubal en Tubalcain,<br />

die ook reeds kunstenaren waren , vond de<br />

konst van fpinnen uit, en van een draad te<br />

bereiden, waar van zekere ftofFen konden geweven<br />

en gemaakt worden. Dit foort van<br />

werk vordert geene groote lichaams kragten,<br />

en daarom was het ook, dat de Hebreërs hetzelve<br />

niet waardig oordelende, om manshanden<br />

bezig te houden, het fpinnen overlieten<br />

aan de vrouwen; als meer gefchikt tot zitten,<br />

tot zagten arbeid en futzelwerk.<br />

De Grieken , op het voetfpoor der Pheni*<br />

ciers, dachten ook op dien voet. Zy maakten<br />

van Jubal, hunnen Apollo, uitvinder der Muziekkonst;<br />

van Tubalcain, hunnen Vulkaan,<br />

den God der Smids; en van Noëma hunne<br />

Minerva , die over alle werk in wolle prefideerde.<br />

Homerus, wiens gedichten het echte<br />

tafereel der zeden zyner tyd opleveren, doet<br />

Penelope^ Calypfo en Circée voorkomen , alsbezig<br />

zynde met ftoffen te weeven. De oude<br />

fchryvers leeren ons ook, dat die gewoonte<br />

ook noch te Athene plaats had, in de befchaafdere<br />

tyden, en dat de vrouwen afgezonderd<br />

van de mannen en in haare vertrekken opgefloten


Cs)<br />

floten, zich bemoeiden met in linne en wol-<br />

Ie te werken, en daar van klederen &c. te<br />

maken.<br />

De Romeinfche vrouwen, wel is waar, leefden<br />

juist zoo afgezonderd niet, maar evenwel,<br />

niet tegenftaande de bedorvenheid die onder<br />

Augustus plaats had, droeg dees Keizer doorgaans<br />

geene andere klederen, dan die door<br />

zyn Vrouw, Zuster of Dogters gemaakt waren.<br />

Die edele eenvoudigheid was echter niet<br />

lange beftand tegen s eene tomeloze pracht,<br />

die welhaast 't geheele Ryk door de overhand<br />

nam. Men rigte Manufacturen op , en men<br />

bouwde huizen, bekend onder den naam van<br />

Gynecaum^ waar in men een groot aantal<br />

Vrouwen, ten voordeele van den Keizer deed<br />

werken. Ook vind men onder de latere Keizeren,<br />

dat 'er veel werks gemaakt wierd van<br />

de lakenen, in het hedendaagsch Arras gefabriceerd<br />

wordende, en waar van de Romeinen<br />

hun krygskleed , Sagum genaamd, maakten.<br />

In het Westen fabriceerde men alles van<br />

wolle, en de daar van gemaakt wordende floffen,<br />

waren volgens Plinus, tweederlei. Maar<br />

reeds lange had de koophandel der Grieken<br />

en Oosterlingen aan de Romeinen die in het<br />

purper geverwde ftoffen leeren kennen. De<br />

Pheniciers waren de eerfte uitvinders dier kostbaaie<br />

verwe geweest, mag men Caspodorus<br />

en anderen geloven. In 't vervolg van tyd,<br />

A 2 wa#


(4)<br />

was men zeer gezet op het purpervan GetuïU<br />

er Laconk . fchocn. verre beneden dat van<br />

Tyrus in fi aayheid zynde. Twee zoorten van<br />

(chelpvisfchen leverden deeze verfftcffen op,<br />

en de kleine hoeveelheid)die men 'er in vond,<br />

maakte dezelve zeer duur en kostbaar. Da<br />

lynwaten en catoenen wierden 'er alleen mede<br />

geverwd; want de Cochenille , aan de ou.<br />

den cnbekend, is alleen gefchikt om op wolle<br />

&c. te vatten.<br />

De ouden gebruikten ook het ve"milioen,<br />

't welk zy uit Spanjen wel het meest haaien.<br />

Daar van wislen zy die fraaye couleur en vcrwe<br />

te bereiden, die wy thans fcharlakenrood noe*<br />

men, en welke Quwülianus wel duidelyk van<br />

het Purper onderlcheidt.<br />

Schoon he'. Purper teilowealtydin een groo.<br />

te waarde geweest is ,• zoo was'er het borduren<br />

met de naald van noch ouc'er datum bekend.<br />

Het was een gefchenk afkomstig van<br />

een der twaalf Steeden van Toscanen, die door<br />

Tullius Hoftilius te onder gebragt wierden. De<br />

Toscaners hadden de borduurkunst van de<br />

Phrygiers geleerd, by wie zy tot groote volmaaktheid<br />

gebragt was; want het is onzeker,<br />

of zy 'er de eerfte uitvinders van geweest<br />

zyn. . . • j<br />

De Babyloniers zo wel als de Phrygiers<br />

waren goede t pytwerters, vermids men leert,<br />

dat


(5)<br />

dat zy Heffen maakten, waar op alderlei afbeeidzels<br />

tuut? bet ieven geic'.üderd of in gewerkt<br />

waren. Dusdanig waren de vloertapyien,<br />

waar van tren zich altyd in de Levant<br />

bediend he ft, en het is waarichyrJyk dat de<br />

Hebreërs Befaleël en Oliab, ds behangzels en<br />

gerdynen van den .Tabernakel, in d:"en fmaak<br />

vervaardigden. Het is alleen in ons Climaat,<br />

dat men, om het koude der blote muren te<br />

temperen, de gewoonte aangenomen heeft,<br />

om dezelve met tapyten te bedekken.<br />

ITe*: was eerst onder de Keizers , dat de<br />

Romeinen zich van vlas en lynvvaat begonden<br />

te bédïèhen, en de uitvinding waren zy merendeels<br />

aan de Egyptenaren verfehuldigd Ook<br />

was het zeer laat, eer zy het gebruik der zyde<br />

ftoffen kenden , welken hen door vreemde<br />

kooplieden aangebragt wierdon. Maar wat was<br />

toch die zyde, waar van zoo veel ophefs gemaakt<br />

word in de oudheid, en welke oncLr<br />

Aurelius tegen goud opgewogen wierd. Daar<br />

omtrent zyn de geleerde en oudheidkundigen<br />

het geenfints eens. Lipfius onderfcheidt drie<br />

foorten van zyde, als Bysfina, Serica en Bont'<br />

bycina. Wy willen ons nier over niet verder<br />

inlaten. Genoeg is het, dat de zyde toen<br />

'reeds in gebruik was.<br />

Het gebruik der zyden ftoffen was evenwel<br />

noch vry zeldzaam oneer de Keizers; want<br />

toen Juïius C


kleeden liet, ter gelegenheid van zeekere vertoning,<br />

dagt hy eene uitermate groote pracht<br />

ten toon te fpreiden. Tiberius verbood aan<br />

de mannen, zyden ftoffen te dragen, om dat<br />

zulk eene buitenfporige pracht met hunne<br />

achtbaarheid niet overeen kwam. Die ftoffen,<br />

welken uit het eyland Coosen uit Asfyrie Kwamen<br />

, waren half zyde en linnen, waar van<br />

daan zy den naam van Subferica dragen.<br />

Justiniam/s richte het eerst te Conftantinopolen,<br />

Athene, Thebes, Corinthe en elders, de zyde<br />

fabrieken op, na dat alvorens twee Monniken<br />

uit de Indien gekomen, de eyeren der zyde*<br />

wormen over' r<br />

ebragt hadden- Roger of Rogier,<br />

Koning van Sicilië, eenig:' Steden van Griekenland<br />

veroverd hebbende in den jare 1130.<br />

verplaatste van daar fommice zyde fabrieken<br />

naar Palermo, en Calabrien; van waar dezelve<br />

allengskens vermenigvuldigden en zich<br />

door geheel Italië en Spanjen verfpreidden.<br />

Het was onder Lodewyk de XI, of tusfehen,<br />

den jare X470 en 1480. dat dei eerfte fabrieken<br />

van zyden ftoffen in Vrankryk opgerigt<br />

wierden; en dat wel te Tours; hebbende men<br />

te dien einde eenige goede werklieden van Genua,<br />

Florence en Venetien ontboden= Hendrik de II.<br />

dit goed voet'poor volgende , liet in eenige<br />

Provintien zeer veele witte moerbezienbomen<br />

planten. Doch de burger-oorlogen alle<br />

goede voornemens vertraagd en vcrydeld hebbende<br />

,


(7)<br />

bende, vonden de zyden manufacturen een aanmoedigeren<br />

befchermer, in Hendrik de Groots,<br />

die insgelyks die van lywaten, kanten en lakenen<br />

invoerde in zyn Land.<br />

Eenige fchryveren beweeren , dat de Themeiers<br />

de eerfte uitvinders van het glas zouden<br />

zyn. De Egyptenaren voltooyden die<br />

konst, welke nauwlyks te Rome hekend was,<br />

zelfs onder de Keizers, fchoon Vopiscus ons<br />

zegt, dat Aurelianus eene fchatting van zekere<br />

hoeveelheid glas in Egypte uitfehreef.<br />

Wat 'er ook van zyn moge, zeker is het, dat<br />

het glas reeds in de zesde eeuw gebruikt is<br />

geworden , aan de vensterramen der Kerken.<br />

Het is intusfehen niet te verwonderen, dat<br />

de ouden de konst van glas te maken , niet<br />

gekend hebben. De Oosterfche volken , by<br />

welken meest alle konsten hun oorfpronk genomen<br />

hebben, bedienden zich daar van niet,<br />

maar van zonne fchermen en gordynen. Dit<br />

ziet men noch ten huidige dage meest overal,<br />

het geheele Oosten door. Het is bekend dat<br />

de Romeinen een geruimen tyd eenige traliën<br />

voor hunne vensterramen hadden , doch het<br />

gemak en de pracht toenemende, bedienden<br />

zy zich van zekere Lapis Specularis, die door »<br />

ziende was, en aan dunne fchilfers kon gefneden<br />

worden. Ook leest men, dat de veraiogenden<br />

daar toe bezigden agaatfteen, fyn<br />

(A 4) marmer,


(8)<br />

marmer, en diergelyke, 't welk de fterke zonneftralen<br />

afkeerde en nogthans eenig licht<br />

doorliet.<br />

Het is eigentlyk in de koude Landen 9 dat<br />

men de glazen vensterramen uitgevonden heeft,<br />

en deeze ontdekkir.g heeft allengskens aanleidinge<br />

gegeven tot die der Spiegelglazen. De<br />

Venetianen zyn wel het verste daar ft gevorderd<br />

, fchoon de Jtranfchen en Engelfchen hun<br />

zeer naby komen.<br />

Naar alle waarfchynlykheid zyn de fabrieken<br />

van aardewerk van veel ouder datum dan<br />

die, welke de metalen tot hunne eerfte werkftoffe<br />

hebben ; want het is veel gemaklyker<br />

eene ftoffe te fatfoeneren, die onder ons oog<br />

en bereik is, dan iets tot ons gebruik bekwaam<br />

te rnaaken en te bez ;<br />

gen , 't welk de natuur<br />

in de ifigewandeli der aarde verborgen houdt.<br />

Dat het pottenbakken by dc Oosterlingen reeds<br />

in de vrocgfte tyden bekend was, blykt uit<br />

verfcheide piaatzen van de Heilige Schrift: maar<br />

merkwaardig is het, dat die konst, welke by<br />

ons zoo in kleirragtrng is, in groote eer en<br />

aanzien gehouden wrérd by de Israëliten. Men<br />

vindt immers in de geflacbtlyst der ftarnme Judas<br />

; eene geheele familie van pottebakkers,<br />

die e nig voor den Koning werkten, en in zype<br />

tuinen gehuisvest was.<br />

In het Wekten wierd de nagedngtenis van


C9)<br />

Chorabus onfterflyk by de Athenen, om dat<br />

hy de kunst van pottenbakken verftond, Onder<br />

Porfenna wisten de Toscaners reeds aardewerk<br />

te bereiden, dat ten ry !e van Augustus<br />

boven goud gewaardeerd wierd. Doch hoe<br />

kundig die pottebakkers ook mogen geweest<br />

zyn , ügtelykzal men befeffen, d?.t hun aardewerk<br />

verre beneden het porcelyn der Chineezen moet<br />

geweest zyn; hoe wel men niet weet, in wat<br />

tyd zy die fraaye konst eerst hebben uitgevonden;<br />

veel min, wie de eerfte uitvinder 'er<br />

van geweest is,<br />

Dit zy genoeg omtrent de oorfpronk der<br />

manufacturen en fabrieken; wan: ons omtrent<br />

allen te willen uitlaten, ?ou te langdradig<br />

worden. Wy gaan dus over tot de noodzaaktykheid<br />

om de manufacturen en fabrieken .te<br />

befchermen. en de wyze waar op zulks het<br />

a]ler gepast te doen.<br />

Men is het in 't algemeen eens, dat de ma*<br />

nufaéturen en fabrieken aanmoediging en beloning<br />

nodig hebben. Ook vind men dat<br />

zulks hier en daar gefchied. Maar evenwel,<br />

die gunstbewyzingen dienen eenige palen te<br />

hebben , en zulks is te noozakelyker, om dit<br />

de geldfommen en zelfs alle voordelen, door<br />

den ftaat aan de manufacturics gefchonken<br />

en vergund wordende, noodwendig wederom<br />

ten laste moeten komen van de andere Clas-<br />

( A 5 i fen.-


(IO)<br />

fen , die daar uit juist niet altyd het grootste<br />

nut en voordeel genieten.<br />

De gratificatie die een manufaclurier ontfangt<br />

, wordt hem door veelen betaald , die<br />

'er altyd min of meer door komen te lyden ,<br />

en 't goed dat hy gedaan heeft, of belooft te<br />

zullen doen, is altyd niet geevenredigd aan de<br />

belasting. En veeltyds wordt ook een fabrikeur<br />

meer uit gunst beloond, dan wel, om dat hy<br />

den Staat door zyn fabriek voordeel aanbrengt.<br />

Men maakt den Staat niet ryk, door ondernemingen<br />

welke men kort daar na moet laten<br />

varen. De Heeren Bonne hebben meer fchade<br />

dan voordeel toegebragt aan de Provintie van<br />

Utrecht en de Stad Amersfoord, doordien zy<br />

te ligtvaardig aangemoedigd geworden, eene<br />

rukeioze onderneming deden, en ten lesten hunne<br />

anderfints fraai ingerigte fabriek hebben<br />

moeten laten te niete lopen. 1<br />

Indien een fabriek in zyn oorfpronk niet goed<br />

is, dat is; indien 't geen dezelve opbrengt, na<br />

aftrek van alle kosten en uitgaven , niet zekere<br />

overwinst oplevert, dan zal al de byftand<br />

van de overheid of Regering, die niet<br />

beter doen worden. Ze zal noodwendig ten<br />

leste te niete lopen , om dat de Koophandel<br />

wel een tydelyk maar geenzints een altyd<br />

durend verlies, zonder winsten gedoogt. Omgekeerd,<br />

is alles wel ingerigt en berekend,<br />

dan kan de fabriek beftaan op haar zelve,<br />

en


C » )<br />

en zy heeft den onderftand der Regering niet<br />

nodig.<br />

Het is zekerlyk- even zoo nodig als pry<br />

lyk, dat men de manufacturen en fabriek e R<br />

-<br />

vooral in den beginne, de behulpzame hand biedt»<br />

doch zulks kan niet gefchieden, dan ten koste<br />

der fchatkist, en dus heeft men reeds een<br />

zeker verlies, terwyl het daar van te wagten<br />

voordeel nog zeer onzeker is. Zelden ook ziet<br />

men , dat langs dien weg het oogmerk bereikt<br />

word. De ondernemers maken in 't algemeen<br />

hun beurs , en liaan vervolgens den<br />

kreupelen waard. Dat is ten minften veeltyds<br />

het geval.<br />

Een groot fabriekeur ontfangt by voorbeeld<br />

eene gratifi catie van 2oooguldens. Ondertusfchen<br />

dat hy zich verrykt, moeten 'er fomwyle 40<br />

andere huisgezinnen armoede lyden , dat zy het<br />

geld helpen opbrengen , waar uit die gratificatie<br />

betaald wordt. Kortom, de fabrikeur<br />

verdient aangemoedigd te worden , doch wil<br />

menzulks door geld doen, moet men zeer omzigtig<br />

zyn , enj eerst wel overtuigd wezen,<br />

dat 'er nut en voordeel uit zal ontftaan.<br />

Het is een algemeen aangenomen ftelregel,<br />

dat ydere Natie zoo veel immers mooglyk is,<br />

zich moet onthouden, gebruik te maken van den<br />

vernuftigen arbeid der andere Natiën ,en omgekeerd<br />

altyd moet tragten deze laasten te nood'<br />

za-


(12 )<br />

zaken, zich v an haren vernuftigen arbeid te<br />

bedienen. Om die oogmerk tc bereiken, is niet<br />

anders nodig, dm dat men tegen egale of minder<br />

prys , beter gewerkt cn meer aan 't oog<br />

voldoende goederen fabriceert. Als dan, kan<br />

men zich veilig van een beitendig debiet naar<br />

buiten verzekerd houden.<br />

Den Staat inkomsten nodig hebbende, is<br />

men wel verplicht zeke-e inkomende rechten<br />

te flatueren, doch volgens des kundigen ,<br />

heeft e;n fabriek, zelfs in haare eerfte begin<br />

Celen . niets te vrezen van d? concurrentie<br />

de r<br />

fabrieken en manufacturen , indien de inkomende<br />

rekten niet zwaarder dan 15. per<br />

Cento zyn. Als dan daar by gereekend noch<br />

5 pecento, voor transport, commislit; &c.<br />

beloopt zulks maar op 20 per Cento en fom.<br />

tyds nog minder. Als een fabrikeur of mamif:cturier<br />

, op dien voet geen redelyken winst<br />

kan doen en blyven beftaan, moet men daar<br />

uit befluiten , of dat de fabrikeur te grooten<br />

winst nodig heeft,* of dat hy zyne zaken kwa-<br />

]yk aanlegt, en niet goed verftaatj of wel ,<br />

dat 'er andere plaatzelykp of tyd.-Jyke hinderpalen<br />

zyn, die eerst dienen uit den weg geno»<br />

men te wordsn, om goed te flagen.<br />

Terwyl de fabrie- en fomwylef als van zelfs<br />

zich vermenigvuldigen en bloeien in een Land,<br />

ziet men ook fonnvyle, dat dezelve eens klaps<br />

afnemen en aan het dalen raken. Dit laaste<br />

helaas!


( is 3<br />

helaas! heeft men maar al te wel in onze<br />

Republiek ondervonden. Het is immers be.<br />

kend, om maar een voorbeeld aan te halen . dat<br />

men aangetekend vind, dat men in den jare<br />

1611 eenig te Leyden aan gaf om gemerkt te<br />

worden en 't zoo genaamde hal-geld te bètalen,<br />

47000 Hukken Serge, boven en behalve<br />

nog 9000 die eenig het ha'geld betaalden, zonder<br />

'er gebragt te worden. Thans worden 'er<br />

nauwiyks 900 gefabriceerd.<br />

Het afnemen en verminderen der Laken fa,<br />

brieken, is noch fchielyker in zyn werk gegaan<br />

en is daarom te onbegrypelyker; want zy<br />

zvn tegenwoordig zoo goed als niets in vergelykinge<br />

van 't geen zy in de voorgaande eeuw<br />

waren. Noch geen 40 jaren geleden, waren<br />

'er meer lakenwerkers te Leyden, dan er thans<br />

ftukken laken geweeven worden. En even<br />

geiyk met dit, z:oo is het met de mecftc manufacturen<br />

en fabrieken, de geheele Republiek<br />

door, gelegen.<br />

Doch, wat zal daar eindelyk het gevolg van<br />

z-i-n. De we.klieden zuilen allengskens buiten<br />

's Lar.ds gaan en naar elders verhuizen. Daar<br />

evenwel de macht en fterkte van den ftaat<br />

in de volks menigte te zoeken is, wat nadeel<br />

moet zu' :ks niet allengskens te weeg brengen!<br />

Reeds is 'er in de rneèlte Steden gebrek aan<br />

bekwame werklieden. En indien de 1< ffe'yke<br />

Oeconomiiche aanmoedigingen, niet aanieidin-<br />

ge


C H )<br />

gé gegeeven hadden, dat 'er eenig nieuwe<br />

fabrr kei en manufacturen zyn gekomen; indien<br />

de Viyheid van N. America niet eenen nieuwen<br />

ui'weg tot debiet opleverde , was waarlyk te<br />

dugten; dat eer een halve eeuw verliep , 'er<br />

mooglyk nauwlyks fabrieken en manufacturen<br />

by ons te vinden zouden zyn geweest.<br />

De weelde en pracht is gevaarlyk in alle Landen<br />

, en de wczenlyke ondergang van alle Republiek<br />

en .Ro/fteendeGemeenebesten van Griekenland<br />

uingen met verhaaste fchreeden naar<br />

hui nen val, van 't oogenblk dat weelde en<br />

pracht,die luyheid voortbrengt, by hen voet<br />

wm. Toen de oude eenvoudigheid ophield,<br />

was het met hen gedaan.<br />

Mag men het zeggen, ons Vaderland door<br />

bet zelfde kwaad aangedaan, ylt allengskens<br />

naar zyn ondergang. De rykdommen door<br />

Koophandel ter Zee aangebragt, hebben die<br />

zoort van gelykheid of egaliteit vernietigd ,<br />

welke onwederfpreeklyk de ziel van een Gemeenebest<br />

uitmaken; de vermogende hebben<br />

zich te zeer in het ten toon fpreiden hunner<br />

rykdommen, door weelde en pragt, ingelaten,<br />

en hun fchadelyk voorbeeld is door de min<br />

vermogenden gevolgd, De Burger, de Koopman<br />

, dej Winkelier, en de Werkman zelfs,<br />

de eenvoudigheid zyner kleedinge en /evensftand<br />

verlatende, ïpande alle vermogens in,<br />

om die boven hem zyn naar te bootzen. Men<br />

ziet


C 15)<br />

ziet de Dienstboden zelfs zich boven hunnen<br />

ftaat verheffen, en den belachlykften rol fpelen.<br />

De pragt byna algemeen geworden<br />

zynde, heeft wel voor 't uiterlyke die egali»<br />

teit berfteld, welke de Koophandel deed verdwynen;<br />

maar om dat de meesten op den<br />

duur de kosten niet konden goedmaken, heeft<br />

men zich bediend van uitlandfche manufacturen<br />

en ftoffafien » veel ligter en flegtef dan<br />

de onze waren; en daar aan is het, dat wy<br />

het verloopcn onzer fabrieken te danken hebben.<br />

Daar door hebben de Kooplieden in her<br />

groot zich genoodzaakt gevonden , eene menigte<br />

vreemde goederen en ftoffen te ontbieden<br />

, en zyn 'er zoo rykelyk van voorzien ;<br />

dat de keuze, en het goedkoop elk fteeds aanzet»<br />

om 'er gebruik van te blyven maken.<br />

Wy hebben dus ons het paard van Troijen<br />

ingehaald , en onze muuren geopend voor<br />

vreemde gefchenken , die ons nu den keel<br />

toe knypen. Hoe veel gelds hebben de Franfchen<br />

niet jaarlyks uit ons Land getrokken ,<br />

voor hunne zyde en andere ftoffen. De beroemde<br />

Staatsman de Wit heeft het reeds in<br />

zyn tyd aangetoond, doch men is doof voor<br />

zyn goeden raad geweest. Wat milioenen<br />

trekken de Engelfchen, de Duitfchers en anderen<br />

noch niet jaarlyks van ons.<br />

Arend. Tollenaar verzekerd in een klein<br />

ge-


f 16)<br />

gefchrif":, het welk hy over de balans van"<br />

Koophandel uitgegeven heeft; dat gedurende<br />

den Oorlog 1667, Engeland omtrent twintig<br />

m libei en vnn de Republiek getrokken<br />

heeft. Bet is waar, die uitreekcning als van<br />

eei Hollander komende, zou verdagt kunnen<br />

gehouden worden ; maar de Engelfchen<br />

Zelfs I (mmen daar in toe En in der daad<br />

o:k, wanneer men de verhandeling over den<br />

Koophandel van Groot brittannico door<br />

King "cv p naziet, zal men 'er deze woorde<br />

\ in n. „ Aanbelangende de goederen,<br />

weke-; wy naar Holland overbrengen,<br />

„de menigte daar van is zoo groot, dat<br />

„ het n; mwJyks te berekenen is. Wy<br />

„ krygen er wel in ruilinge van daan, eeni-<br />

„ ge fpeceryên , Lynwaten, Papier , Ryn-<br />

„ ïche Wynen, Meekrab , &c. maar zulks<br />

„ kan het tiende gedeelte niet opwegen, van<br />

3 ) 't geen wy aan hun leveren."<br />

De He r Dacenam , Infpecteur Generaal<br />

der inkomende en uitgaande rechten , zegt<br />

fol, 91. van zyrje tweede rekening, ter gelegenheid<br />

des- Koophandes van ïïngeland met<br />

Holland ,• „ dat hy met alle nauwkeurigheid<br />

„ gedurende zeven jaren , dien Koophandel<br />

., nagegaan hebbende , bevonden had, dat de<br />

„ Koopgoederen uit Engeland naar Holland<br />

, 5 gevoerd , jaarlyks beliepen , eene fomme<br />

„ van 1937334 ponden fterlings, na genoeg<br />

.„ 22 iniliioenen Hollandlche Guldens uitmaken-


07)<br />

„ kenden. Dat de goederen uit Holland in-<br />

„ gevoerd wordende bedroegen voor 54983a<br />

„ ponden fterlings, of circa 6 milioenen<br />

„ guldens."<br />

Gevolglyk volgens zyn eige bekentenis j<br />

trok Engeland het eene jaar door het andere<br />

van Holland, 1388102 ponden Sterhngs<br />

, dat is , meer daii 15 milioenen Hollands.<br />

Zedert dien tj^d is de Koophandel<br />

van Engeland op Holland merklyk<br />

toegenomen. Doch om niet te ruim<br />

te rekenen , laten wy in fteede van 15<br />

milioenen 'er maar 10 ftellen , die Groot<br />

Brittannien van ons trekt; dan noch is<br />

het zeker dat zederd 1665 tot op het begin<br />

des teegenwoordigen Oorlogs , Engeland<br />

verre over de 11000 Millioenen guldens<br />

van ons getrokken heeft, die voor de<br />

Republiek zoo niet geheel, ten minften<br />

twee derde zuiver verlies zyn. Zie daar<br />

het geld dat eenig naar Engeland gegaan<br />

is , en fchoon in zoo groote hoeveelheid<br />

niet , zyn 'er ook groote fommen<br />

uit onzen boezem naar andere landen gegaan.<br />

Wanneer men dit nu overweegt , zal<br />

iemant die maar een weinig oordeel bezit,<br />

ligtelyk kunnen bezeffen , dat de Republiek<br />

na haaren ^ondergang helt, indien men<br />

men daar in niet voorziet, door het ver-<br />

STAATSM. MENG. JANUARY. ( B ) meer*


meerderen der ïerlandxhe fabihektfn rti Manufacturen<br />

, welke than gèlegenhéjd kun.n n<br />

vinden, om een goed en voordelig vertier, öi<br />

3N. America te vinden.<br />

Hl 5.


i9 ><br />

HISTORISCHE FRAGMENTEN<br />

Ü I T<br />

OUDE HOLLANDSCHE SCHRYVEREN,<br />

1.<br />

CjTRaaf Willem van Nasfau\x\ den vooriederi<br />

zomer (162ij geftorven zynde tot Leeu°<br />

waarden, zoo viel op de Ceremonie van de<br />

begraafenis eenig misverftand ; de Gecommitteerden<br />

Van de Stade Groeningen ende Ommelanden,<br />

zich misnoegd dragende, dat men<br />

hun niet hadde gegeven hunnen behoorlyken<br />

rang: dies zy heiden afkerig zynde van Graaf<br />

Ernst , het oog lieten gaan, om Prins Mau.<br />

rits op te dragen het Stadhouderfchap van hunne<br />

Pr* vintie. In 't generaal dagt hun, dat Graaf<br />

Willem hen wat te veel in de kaart had gekeken<br />

, en hadden liever dat Hun Stadhouder<br />

wat wyder van de hand was. Dié vari<br />

de Stad hadden nog een particulier inzicht^;<br />

hopende by Prins Maurits lichter èn Secre-<br />

( Ai) ter


ter te bekomen en afzonderlyk te bedingen s<br />

haar eigen Raads bef>ellingej 't welk zy noemen<br />

de Boonen , of lotingen deur Boonen , van<br />

de geenen die de Magiftraat kiezen. Weike<br />

Boonen of electie by de reductie van Groeningen<br />

gegeven was aan Graaf Willem ; Cm des<br />

te beter uit de Regeeringe aldaar te houden alle<br />

Rooms - Catholyks gezinden. Maar alzo zy<br />

meenden , zulks nu na verloop van zoo veele<br />

jaren genoeg gezuiverd te zyn, zoo dagt i un<br />

groote reden te hebben , omtetrath: en na hun<br />

oud privilegie van eigen - Raads beflellinge.<br />

Dunkende hun en anderen vreemd van S.eden,<br />

die onder den Souverain en Erf heer dit<br />

recht en vryheid gehad hadden, daar na zulk recht<br />

aan hunne Gouverneurs of Stadhouders, die commisfie<br />

ontfi.ïgen en in dienst waren van de nu<br />

Vryë Staten der Provintien , zouden geven of<br />

laten ; zynde de Provintie van Vriesland en<br />

Stadt en Lande anderzints zoo jaloers geweest<br />

van hare vryheid, dat ze haar Gouverneurs<br />

in derzelver Inftructien fpecialyk hebben verbonden<br />

, van niet een voet Lands te mogen<br />

bezitten of aankopen in de Provintien.<br />

Alzo hebben die van de Stad behendigiyk<br />

van Prins Maurits bedoreen, by feparaet revers<br />

, dat hy aan de Stad liet haar eigen raads<br />

beflellinge door de lootinge der Boonen, tve^e<br />

Boonen waaf Willem gewoon was na z> n welgevalle<br />

te zenden aars zoodaan ge , als het hem<br />

beliefde; en gemeenlyk aan die zich n*eest van<br />

hem


hem depen-lent maakten , of ma de peffuazie<br />

•v;n d e het meeste bewind by hem hadden:<br />

gelvk het dan ordinaris alzoo ten Hove toe.<br />

gaar. rit recht nogthans , eigentlyk by de<br />

Staten Generaal gegeeven aan de Stadhouders<br />

. konde niet dan perzonelyk by dezelve<br />

Stadhouders werden geëxerceerd voor hun perfin<br />

>n en leven; gelyk dan zulks by de volgende<br />

Stadhouders ook a Zoo is ge r<br />

chicd. Tot<br />

dat eindeiyk de Stad haar flag (by abfentie<br />

van Ommelanafche Gecommitteerden) waarnemende<br />

, kort na dat Prins Henderik Stadthoud-.<br />

r wierd, de confirmatie en approbatie<br />

van dien ook hebbe verkregen van de<br />

Staten Generaal. Zie Aytzema.<br />

2><br />

Tot meerder verftnnd van de zaken , die<br />

tusfehen Engeland en de Verenigde Provintien<br />

hébben geweest, en waar van nu gehan*<br />

dcld wordt, (anno r*>:* ) moet alhier mede<br />

worden gezegd , dat Vrankryk en Engeland<br />

beiden om haar eigen intresten aan dezen Staat<br />

hc 1<br />

ben gedaan merkeiyke Adfiftentie, doch,<br />

dat in het kwytfcheiden van de betaalinge ,<br />

(want beide Koningen ro?en groot voordeel<br />

uit ons Oorlog. ) Engeland is minder liberaai<br />

gew^esr aan deze FVovi: tie d n Vrankryk.<br />

want Vrankryk heeft aan dezelve Provintien<br />

de gegevene lubfidien kwyt gefcholden; maar<br />

Koning Jacob , eer en al voor hy wilde den<br />

C B 3 ) vreede


C *3 ><br />

vreede of treves bier helpen maken en ga.<br />

rardeeren , heeft doen afrekenen alles wat<br />

Elizabeth aan de vereenigde Provintie had<br />

geleent : bedongen wat avantage de EngeU<br />

fche Kooplieden genaamd Marchands Avonturiers<br />

in Holland dienstig was, en wat<br />

wederom de Nederlandfche Natie , die men<br />

noemde die van het entrecours in Engeland<br />

prerer.deerde , dat liet hy dilageren en<br />

«aftellen. Ibid.<br />

3-<br />

Dat men dan d'ens volgens de Hooge Overheid<br />

en loffelyke Magiftraturp van Air>Jïer


C 24)<br />

vopH-'aimiV leden van de macht dezer ver«<br />

ee 'té e * ederlanden zynde; hoe zou derzelver<br />

Regeering konnen eenige kwalyk geinten*<br />

tidneerde vóori emen wüien uitvoeren, tot<br />

na l'-el van 't ajgemeene Lands wJv«ren: zonder<br />

moe willens en vcorwetig hun eigen oifi<br />

heil', ai hm zeben, nevens alle hare lieve<br />

Onder' af r en rn tr< uwe Ingezetenen , wa.;r<br />

üjt zy i'ublitleercn , ten UTtërffé ruir.e te verhaasten.<br />

Zodanige abfu.-due'tt m g imme s van<br />

g?°n gezonde öpraèele}^ noeh zelfs by niet<br />

af te exorbitant gepa^fijteerd'en in pe. fonen<br />

vin rc.eyk yerftand . rep^ütnperd of toev<br />

- o"vvi wo den. Confid. van Staatszaken.<br />

Gedrukt 1604.<br />

De plaats van Admiraal van Holland was<br />

z^dc d den dood des Heeren van der Leek<br />

vacant ge vee t , en zoo heeft zyn P^ceHente<br />

ia T<br />

ar t< eg'e Lid, dén pc loon vanPi^ Heyn ?<br />

die zich duor h t neémen van de S paarifc'riê<br />

Vloote geno eg gezignafeeVt hadde. Hy heeft<br />

den 9 April ( 102 ) in de ve.gaderinge<br />

van H. H. i\Jog zyne Commisfie vertoond,<br />

daar by overgevende en verzoeken e tot redre<br />

fé der zaken ter Zee, de navo.'gende printen.<br />

Ten eerflen, om te hebben ablolute autoriteit,<br />

de Capiteins in /.ee zyndeen zulks net<br />

rrerite ende, af en bekwamer in haar plaats<br />

plaats aan te zetten: doch met overroepinge<br />

( B 4 ) van


C *5 )<br />

van den Krygsraad , zoo het hem goed dacht.<br />

Ten tweede prompte betaalinge, om goede ende<br />

willigh ook bekwaam volk .te maake'n. Ten<br />

Fyfde, (flaande men dusdanige artikels over,<br />

als van geringer aanbelang) dat de kost niet<br />

meer door de Capitcins mocht worden verzorgt,<br />

maar d' jr an.leren van s' Lands wegen.<br />

Ende dat de kostgelden zonden ftillen ftaan,<br />

als ze aan >;.nd waren. Ten zesden, dat by<br />

alle >rd e voor dezen ter Zee beraamt, mocht<br />

herJtcilen na ej T<br />

sch. Ten zevende, andere ord;<br />

e te fle len op proviandering der Scheepen,<br />

op dat ze niet teffens mochten inkomen. Aangaande<br />

alle 't welke hem meest is contentement<br />

gedaan, en meer macht en authoriteit<br />

geveven, als ooyt aan eenigh Luitenant Ad«<br />

rniraal van Holland gefchiet was. Jytzema'<br />

Het Zomer faifoen dus henen gaande, (1^39)<br />

ende de preparatien vallende, om OHS leger<br />

te doen fcheiden, komt een haastig advies uit<br />

Zee aan haar Hog. Mog. in s' Hagen , dat<br />

een machtige Spaanfche Vloot, beflaande uit<br />

zeven en festig Schepen, meest Galioenen, in<br />

Zee gezien en by onzen Admiraal Tromp aangetast<br />

is , wykende voor de onze tot in Duyns.<br />

Voorts, dat Tromp, onaangezien s' Vyants<br />

groote macht, ende zyne zwakheit in 't getal<br />

van Schepen, dezelve in het gezicht gegaan,<br />

ende geweidiglyk bevogten hadde.<br />

De


( 2


C gf )<br />

.yerheerde e"de overwonnen Vyandcn ,,verzacrH<br />

Urde re fLvciry m t d n naa.ni ende xhyn<br />

.van gciiKir'e ap jn itchien en voonleelen.<br />

De zé voo. dagen on e. dfen' n. :..tc t.iet kbrr.er.<br />

Ie tje iüc eieeren - de loo.h.it va,rr de<br />

E. ge .eh.' zooaanig geweev.t, enue de tv, ecrlil;::..t<br />

van de liolLnde. -<br />

s tot de Vree e zoo<br />

-.root, dat zy tot ha r cogmeik konen,<br />

cnJcr fchyn van meer Unie ende giuoter<br />

vvrbar d, .sis ooit tu.-ichen Republieken is qe.<br />

weest : leggende in het Xracuat j en RSöiW,<br />

mar uit niet anders voor den Staat der veree*<br />

jiigdo Nederlanden kan volgen, als veamdei-'n.ge<br />

van verkr :gc.>c vryhei. en onderd .nigheit<br />

en (1^-ernye, met vei lies van Commercien ;<br />

a'zco de ar.iculei genot giaam te ken en geyen,<br />

dal zy alL de /'.een omtrent JN'.derJa; d,<br />

•cM e ok ver-'er, houden cnee doen n- eroen<br />

Britannïjcïïé Zün, daar o er zy \VA imperium<br />

wyt Cu brèet nu exerceeren mogen ,<br />

met het rtryken Van da via.ge, a!s anderzins,<br />

het welk, sin de oude Tr. ctaten van Ent etours,<br />

nooit gep:c:end.ert is geweest, erde<br />

dut uit hare pl.ceaten , gedurende de eerste<br />

orderhandeünge van Vre^de gepublic^ert ,<br />

klaai lyk is te lezen , | dat zy' trachten tot vcr-<br />

1 eerder IHC van Comrier,c :<br />

eH ? cn de jSederlandlege<br />

. c :e> en verbieden toevo,ex'van andere<br />

wa.cn, als die van ei;en gewas. Waar in<br />

"de Commqr.cié bepaald wordende. komt Nederland<br />

te ve: liezen een g-oot gedeelte , niet alkeu<br />

van den handel en de "tcheepvaai t op<br />

En-


K*7 )<br />

Engelant, maar ook op andere Landen,* ak by<br />

exempel van Franfche wynen en NGO t.cho wa»<br />

ren, die met s' Lands Scheven plachten vervoert<br />

en op Engeland geichecpt te worden.<br />

Om revocatie van dit Pjacaat, ende toelatin»<br />

ge van ce Commercie, in zcod anigen fh?t,<br />

als dezelve geweest was onder de Keg>. ei inge<br />

van de Koningen, tot den ja ;<br />

e ïó$p9 zyn<br />

groote moeiten by de Hoüandiche ende z'ccuwiche<br />

afgezanten aangewent: jjpaat lubben de<br />

Enge'd-he Regeerders nieuduar v,an wjUéri iemittéeren.<br />

Ende zyn ce traffiqueevcndc Provintien<br />

facü geweest, cm haar fusrenu te laten<br />

valien, ende aan te renen de wet, dat<br />

zy bjar in het ftuk van Commercia, zullen<br />

moeten reguleer en naas de erdre ende placca»<br />

ten v.n Engeiandt. Waarmede een groot point<br />

by deEngehchc gewonren zynde, tot voortzettir.ge<br />

van haar htenchappy en de Commereien,<br />

kan daar uit niet anders ontflaan ,<br />

als vcrT.i.ncieringe van dezelve voor dé Hollantfche<br />

ende Zeeuwfcne traffiquecrende Stee*<br />

den; te meer, aizoo de Eiigciiclie, in 't fluk<br />

van Commer-cien , oi derlinge contracten gemaakt<br />

'hebben met andere Regeeringen ; zo'p<br />

blyft daar dan groo e verfche;denthcit tusfehen<br />

't oogmerk van den Generaal Gromvvel, ende<br />

dat van de Hollandfche Regeerders, Het en<br />

öaat mede niet te verwachten, dat de Unie ,<br />

berustende op zoo verfchülende desfe nen en<br />

fundamenten, beftendig kan zyn; behalven<br />

dat de fubite veranderinge van een heeten<br />

ver-


C 2S )<br />

verderfiyken oorlog, aan de zyde van 7e En-<br />

$;.f he , zender ncot of reden lichtvaardeïyk<br />

opgenomen , nu met een iem. er Contract<br />

gee\ -.d :<br />

gt, en in een nauwer Unie,<br />

l e de en erf ede a. e verandert , als ooyt<br />

t'3s f<br />

chen de Republieken is geveest, met redenen<br />

byw\fe ieden voor fufpect gehouden<br />

wordt: met prellimtie, datteniets kwaats"voor<br />

dei, ilaac daar onder wordt gemachi? eert, om<br />

defelve in fhap te wiegen , ende uit de wapenen<br />

te doen fcheiden, ende daar van als dan<br />

te disponeeren naar welgevallen.<br />

7><br />

T)" Graaf van Laval, broeder des Hertogs<br />

van Tremouille, filisters zoon van den Pnnce<br />

van Oran,e, hieit zich op in den Hage :<br />

( 16* , ) iet g -beu- de dat n' T<br />

in 't logement des<br />

Graveq van Culenborg een zeker Luitenant,<br />

die zich in g zelfchappen gemeenlyk wat korts*<br />

wyüi h aamïelde. een knip op de neus gaf: waar<br />

ov rde kcrtswyÜge vergramde, hem Fis deputainno<br />

mdc en andere injuiieufe woorden gaf.<br />

De Graaf van Laval z ch daar van opdien ftond,<br />

zynde een groot geielfchap, niet kunnende wreeken,<br />

ging wech, en een weinig daar naa latende<br />

hen; door een onbekende uit de fale roepen<br />

in 't voorhui?, liet hem aldaar met Hokken<br />

Haan, zoo dat hy al gefiagen wordende, liep<br />

naar de fale, klagende aan den Graaf van Culenborg<br />

, die ter welver tydt was prefidererde<br />

ter Vergaderingc van haar Ho. Mog. en zoo<br />

om


(2 9)<br />

óm die oorzake, als om dat zyn huis gevioleerd<br />

wieït, zulks zeer kwalyk nam , en 'e hem<br />

vérklaagdé aan die van het Hof van Holland:<br />

die door hun volk den Stalmeester van den<br />

Graaf van Laval, die het feyt gedaan hadden<br />

, lieten aprrehenderen , en bewaren in<br />

het huis van Laval; met intentie om hem<br />

op de gevangen poort te brengen. De Graaf<br />

van Laval , zulks hem ondragelyk dunkende,<br />

kreeg in der haast zoo veel van zyn<br />

volk en anderen by een , dat ze den Stalmeester<br />

bevryden. Zulks wiert zoo kwalyk<br />

genomen, dat hot Hof refolutie nam, den<br />

Graaf van Laval zelfs te doen vatten. Doch.<br />

wierd al zoo beleidt, dat hy waar/chouwinge<br />

omring : het Hof ook liever ziende dit hy<br />

fchappeerde, Alzoo vertoog hy s' morgens<br />

voor dag, en een weinig daar naa kwam<br />

den Deurwaarder ende een groote hoop Dienaars<br />

vah het Hof vallende in het Logemen::<br />

makende groot gedruis: ende vindende noch<br />

van zyn Wyn en Bier , maakten haar vro*<br />

lyk daar van , ende den zeiven dag den 25.<br />

üélober, wierdt hy met klok - luyding ingeroepen<br />

ende gedagvaart tegens den 8. November,<br />

Om in perfoon te compareren op païiie van<br />

bannisfement en confiscatie van goederen. Alles<br />

dit fpeet hem boven maren leer , zynde vin<br />

aart glorieux, en meende, als Neef van den<br />

Prince , dat hy boven het recht was. Hy<br />

tong op Lyden met intentie om tot Nimmsgen<br />

te vinden den Prince , en le het hem klagen<br />

, maar dezelve niet willende zyn Neef<br />

daar


( 3° )<br />

daar in vöbrftaari , liet hem weten ende lasten<br />

tot Utrecht te bleiven , tot nader ordre.<br />

Des ori/aangezien volgde hy den Prins,<br />

zedërt getogen op Zeêlandt,óie echter hem daar<br />

ook niét Wilde zien, maar door zyn Secretaris<br />

herrj liét zeggen , dat het Hof hem hadde<br />

gefchrevé», ende verfocht, hem Laval, niet<br />

by zich te willen laten. Dat zyn Excellentie<br />

ah Stadhouder moeste maintineren het autho*<br />

rïteit van het Hof: begerende als noch hy wil.<br />

de gaan naar Utrecht. De Graaf van Laval<br />

konde de^e dingen niet verdouwen, meende<br />

dat hem vee! onweerdigheid. gefchiede : wilde<br />

nier haar Utrecht, maar uit ongedult ging<br />

naa Ravenfïyn, ende eindelyk met Convoy<br />

naar Bi usfel, van waar hy fchrcef aan zyn<br />

Excellentie : latende zyn Brief door den Heer<br />

Charnasfe preïenteréri aan den Prince, zynde<br />

niet als klachten over 't Hof, over zyn Vyanden,<br />

ende over 't oftgëlyk. De Prins zyn Oom ant*<br />

woorde hem beleéfdëlyk en wysfélyk, hemaanwyzende<br />

dat "t zyn eigen fchuldt was. Om dat<br />

hyzyn Ooms raat niet hadde willen volgen, ende<br />

naar Utrecht gaan, ried hem tot Brusfel te blyven.<br />

zoo om zyn Rcliegie, als om dat hy zich<br />

fbfpectmaakte by zyn Koning. Des onaangeziea<br />

bleef aldaar eenigen tyd, toonde groote misconcentement<br />

tegens dezen Staat, jaa.zoo, dat<br />

by eenige intelligentie endeaanflagh maakt-,op<br />

eenige Haven van Zeelandt. Waar in nogthans hy<br />

van zyn eigen correspondentie wiertgeabufeert.<br />

Daar naar ging naar Italien, ende is eyndelyk<br />

tot Venctien geftorven. Aytzema.


A A N •<br />

N E D E R L A N D .<br />

Ö Neerland! roep tot God, in dees benaauwde<br />

, • dagen, . - .. , . v\ii\2*<br />

Z>r« /iv .'/H' Hü-ter zy-, ü van den dood bevryd'';<br />

Sicii'i, Jïeun ook op zyn hulp, zoo zult gy niet<br />

vertzagen ,<br />

In V woedend Krygsrumoer, in^theetfte van den<br />

flryd.<br />

Hoe zeer uw Vyand raast van wrevelzucht en<br />

- fpyt,<br />

Gy moet vol fierte voor uw Vi yheid alles- wagen;<br />

Grypt dan naar t fchittcrend ftaal; 't is nu de<br />

regr-tyd,<br />

O Neerland! roep tot God, in dees benauwds<br />

dagen.<br />

Misfchien wordt, door zyn kracht, uw's Vyands<br />

Vloot verfl igen;<br />

Zy vlucht van 't pekelveld, als ge overwinnaars<br />

Dan ondervindt ge op nieuw, naar 's Hemels<br />

welbehagen<br />

Dat hy uw Helper zy, u van den nood bevryd!<br />

Denk,


C 32 )<br />

Denk, Neerland ! hoe de roem der Helden<br />

niet verflyt,<br />

Maar TROMP en RUITER nog hun eigen<br />

namen dragen,<br />

Hun lyf was aan het Land, hun ziel aan God<br />

gewyd.<br />

Steun, fleun ook op zyn hulp , zoo zult gy<br />

niet yertzagen.<br />

Hoe wist een VAN DER WERF zyn burgers<br />

te onderfchragen ,<br />

Hy bied zich zelfs tot fpys, als Lyden honger<br />

lydt:<br />

Hy tartte nood en dood, en deed hen zwygend<br />

klagen,<br />

In 't woedend Krygsrumoer, in V heetfle, van<br />

den Jlryd.<br />

Vernederd Leeuwendaal! dat thans, door<br />

Britfche Nyd,<br />

Zoo deerlyk zyt misvormd , haar Roofzucht<br />

moet verdragen,<br />

Te Wapen ! eer men u het lichaam openryt;<br />

Te Wapen! dit's de weg om vrede te bejagen.


(33)<br />

V E R V O L Ö D E R<br />

HISTORISCHE FRAGMENTEN<br />

Ü I T<br />

OUDE HOLLANDSCHE SCHRYVEREN.<br />

8.<br />

Memorie van de Tractementen<br />

by de Prinfen van Orangen<br />

, ende de Heeren gé'<br />

nooten , ah mede Pentivenen,<br />

ende anders, beginnende<br />

met den Ja are 1580";<br />

158e.<br />

Zyn Excel Prins<br />

Maurits van Nasfau<br />

jaarlyks. 24000 - o - j<br />

Zyn Excell. Prins I<br />

Maurits als Stadt- \<br />

Hoüder. . . i 15080-0- L 43380-0-<br />

Pil!e-gave van Prins f<br />

FrederikHendrik. 1 800• o- f<br />

Princesfe Elifabeth -<br />

van Nasfau , Hertoginne<br />

vanBouil*<br />

Ion. . . . . 25ÖÖ • o >J<br />

STAATSM. MËJSG. JANUARY. ( C ) 1587.-


C 34 ><br />

15^7-<br />

De voorfz. vier posten belopen. 43380«o-<br />

1588.<br />

De voorfz. vier posten bedragen. 43380 o-<br />

1589.<br />

De voorfz.vier posten zyn belopende. 43380-0-<br />

Zyn Exce 1<br />

!. Prins Maurits heeft Anno 1589 tot<br />

1609 alle de Boden en !mpo ten van Bi abant<br />

by retorfie getro kken, op de La:; den buiten<br />

ordinaris Contributie zynde, om daar uit<br />

te betalen de rentieren van Brabandt, het<br />

welk niet gedaan is , waar door , ende anderen<br />

redenen, de Tractementen van zyn<br />

KooggemelteExcel- An. 1609 zyn verhoogt.<br />

1590.<br />

De voorfz. vier posten bedragen. 43380 o-<br />

De voorfz. vier posten belopen. 43380-0-<br />

1592.


(35 ><br />

1592-<br />

De voorfz. vier<br />

posten belopen. 43380-0-!<br />

Zyn Kxcell. Prins<br />

Maurits Extraor •<br />

|<br />

dinaris. . . . 28000-0- j> 86380-ó?<br />

Mevouwe Princesfe<br />

van Oran- /<br />

genDouariaire. . 15000-0.j<br />

J<br />

593-<br />

De voorfz zfspos- T<br />

ten bedragen. . 8Ó380-0-]<br />

Prins Frederik l<br />

Hendrik. . . 9125-0-'* 97505-cP<br />

De Keur VorstinneLouyfe<br />

van<br />

JXasfau. . . . »2ooo o-^<br />

I59+-<br />

De voorfz. acht posten beloopen. 97505 -GU<br />

1595*<br />

De vöorfz. acht *)<br />

posten belopen. 97505.0- |<br />

Princesfe Maria de y 100005-t>«<br />

Nasfau Gravinne j<br />

van Bueren. .. 2500-0. J<br />

(Ca) tS9&.


(sO<br />

• 1596-<br />

De voorfz negen posten zyn<br />

bedragende 100005-0-<br />

1597.<br />

De voorfz. négen ~)<br />

posten zyn belopende.<br />

. . . 100005-0- t. io2i85'0-<br />

Prins Frederick' j<br />

Hendrik. . . . 2180 o-j<br />

1598.<br />

De voorfz. ti:n "]<br />

posten bedragen. 102185-0- |<br />

PrincesfeBrabanti- e, 103135-0na<br />

de Nasfau j 1<br />

Hertoginne de j<br />

Tremoillie. . . 1000-o-j,<br />

J599-<br />

De voorfz elf ")<br />

posten belopen. 103185 o-j<br />

Zyn Excell. Prins } 143185-0-<br />

Maurits Extraordinaris.<br />

. . . 40000 -o-j<br />

rrjOf\'


( 37)<br />

i6oo.<br />

De voorfz. elf posten bedragen. 103185-0-<br />

1601.<br />

De voorfz. elf posten belopen. 103185-0-<br />

1602.<br />

De voorfz, elf pos- ~)<br />

ten beiopen- 103185-0 I<br />

Zyn Excell. Prins [> 143185-0-<br />

Matirits Extraor- j<br />

dinaris. . . . 40000-0-<br />

1603.<br />

De eerfte voorfz. elf T<br />

posten zyn belo- |<br />

pende. . . . 103185-0-^. 120185-0*<br />

Prins Frederik Hendrik<br />

Generaal van |<br />

de Cavallery. . ijaoo-o-J<br />

1604.<br />

De voorfz, -iwaalf, posten<br />

C C 3 ) b«-


(38)<br />

bedragen 120285 pont.<br />

Daar aan afgetogen 9125<br />

kompt. . • iliioo-o*<br />

1605.<br />

De voorfz. elf posten zyn<br />

bedragende. . . 111160-0*<br />

)<br />

1606.<br />

Pe voorfz. elf Posten<br />

zyn door de verho*<br />

ginge van het Trac-<br />

*ement van Prins<br />

Frederik Henderik<br />

Generaal van de Ca*<br />

yallery belopende 114590-0-<br />

1607.<br />

De voorfë. elf posten<br />

bedragen. 3 . . 114590 o-<br />

1608.<br />

pe voo-fz. elf Posten<br />

belopen. s , ; . 114T90-01<br />

1609.


(39)<br />

lóoo.<br />

Zvn Excell. Prins 1<br />

Maurits Militaire<br />

'Iractement. . . 120000 o-j<br />

DenHoochgedachten<br />

Prins cudt Po'itiek<br />

Tractement. . . 30160-o-<br />

Zyri Exccil. Helle-^<br />

baardiers. . . . 8566-5-<br />

Noch zyn Excell. een<br />

losrente jaarlyks. . 25000 o-<br />

Zyn Excell. Prins<br />

Frederik Generaal<br />

van de Cavalk ry. . 25000-0-<br />

Zyn Excell. Pillegave<br />

1800-0-<br />

Noch zyn Excell. . 2180 o-<br />

De zes Vrouwen k25 2<br />

/06-5-<br />

Dochteren van Pr.<br />

Wilhem Hoogl.<br />

1<br />

Mem<br />

Nóch de Vrouw cn<br />

6000-0-<br />

Dochteien. . . . öoooo*<br />

Me-Vrouwe Princesfe<br />

van Orangen Douariaire<br />

20000 o-<br />

De Cheor-Vorstinne .'<br />

Louyfecie Nasfou. .<br />

De Princesfe van Por-<br />

2000-0-r<br />

tugaal<br />

0 0<br />

35 "°-)<br />

Noch de Hocg-ge> |<br />

dachte Princesfe. 2$oo-o-J<br />

( C 4 ) 1610."


C 40 )<br />

ï6*I0.<br />

Pe voorfz. dertien Posten<br />

bedragen 252760-5<br />

daaraan afgetogen 2180. . . . 250526.5-<br />

1611.<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

belopen. 250526-5-<br />

1612.<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

zyn bedragende. . . . 250526-5-<br />

1613.<br />

De voorfz. twaalf Posten<br />

zyn belopende. • 250526-5-<br />

1 1614.<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

belopen. . . ; 25052 6


C4I)<br />

De voorfz. posten ~) '<br />

bedragen. . . . 250526-5-1<br />

Over ontheffinge van J<br />

een jaarlykfe rente 1<br />

van 915- iogehypo- l<br />

tequeertopdeHooge I 268837-5en<br />

Lage Swaiuwe, j<br />

bedragende in CnpU |<br />

taal jegens den J<br />

penning twintigh, . 18311-0-j<br />

1616.<br />

De eerfle voorfz. twaaf<br />

posten bedragen. . . . . 250526-5-<br />

1617<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

bedragen. i . . 250526-r-<br />

1Ó18.<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

bedragen 250526 5 daaraan<br />

afgetogen 2 f 00 - oover<br />

een lyfpentiven<br />

van Me-Vrouwe Maria<br />

Gravinne van Bueren,<br />

komt ; . . . 243026 5-<br />

( C 5 ) 1619,


(42 )<br />

pe voorfz. twaalf v<br />

posten belopen. . 248026-5»!<br />

Over de Pietentien<br />

der Kryghs expeditien<br />

van den jare 1<br />

1567 tot 1574 by<br />

Hollandt en West- j<br />

Vrieslandt betaalt. 700000 - o - t<br />

1598 Liberalyk ge- I 1273026-5confcnteert<br />

, ende<br />

in vyfjarige termynen<br />

betaald , by<br />

Hollandt. . . . 175000.0.1<br />

En nog in den jare |<br />

1619 in tienjarige. 1<br />

termynen by Holland<br />

betaald. . . 1 sqoco o J<br />

1620.<br />

De voorfz twaalf<br />

posten , daar onder<br />

begrepen 12000<br />

pondt, over de verhooginge<br />

van het<br />

Tractement Militai- )• 302026.fr<br />

taire, zyn belopende<br />

260026-5 *<br />

Noch over extraordinaris<br />

onkosten te J<br />

Veide 4aooo - o -J<br />

1622.


(43) „<br />

1032.<br />

De voorfz. dertien posten<br />

bedragen 302026-5daar<br />

van afgetogen<br />

20000-0- over het<br />

Pentiven van Me- /<br />

Vrouwe Princesfc van<br />

Orangen Douariaire ,<br />

komt. . . . . 282026-5-<br />

1623.<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

belopen. . . . 282026 5-<br />

1624.<br />

D e voorf. twaalf pos •<br />

ten bedragen. . 282026-5-<br />

Zyn Excell. Prins<br />

Maurits van Nasfau<br />

een tiende- :<br />

part van<br />

de prinfen, voor<br />

zooveel airede ga- f1124360-f<br />

vonden kan worden. 842334-0 |<br />

2V. B. Deze fomme zoude merklyk J<br />

meerder komen te bedragen, dan |<br />

hier werd uitgetrokken, indien by \<br />

Zeelandt, ende andere Provinciën j<br />

ware gerekeodu j


(44;<br />

ió24«<br />

De eerfte voorfz twaalf<br />

posten belopen 2 ö2026 5<br />

daar afgetogen 12000<br />

pond over de verhoginge<br />

van 't voorfz,. Militaire<br />

Tractement, komt . , 270026-5-<br />

1616.<br />

Ds voorfz. twaalf posten<br />

bedragen. . . ' 270026-5-<br />

. 16,7.<br />

De voorfz. twaalf ~)<br />

posten zyn belo.<br />

pende, . . 270026-5-|<br />

Pdiegave aan Prins<br />

Wilhelm byH. Hoog l<br />

Mog. . . . 8000.0-f 283026-5-<br />

Noch Pillegave aan<br />

zyn Hoogheid |<br />

Prins Wilhelm, by<br />

Hollandt in r<br />

t parti- I<br />

lier. , . . 5000 o - J<br />

1628.<br />

De voorfz. veertien posten<br />

bedragen. . . . 283026-5-


(45)<br />

Ifj20i<br />

De voorfz veertien T<br />

posten belopen<br />

283026 - f - daar I<br />

aan afgetogen 2500 oovei<br />

hetPenfioender t<br />

PrircesfevanPortugal 180526 • 5- f980 f26-5-<br />

Van de Zilver- Vloot<br />

by den Luitenant J<br />

Admiraal J'ieter<br />

Heyn veroverd om- |<br />

trent. . . 700000-5 J<br />

1630.<br />

De eerfte voorfz. dertien<br />

posten*, zyn bedragende.<br />

. , . 280526.5-<br />

1631 tot 1640 incluis.<br />

De voorfz dertien posten<br />

over tien jaren<br />

zyn belopende. . . 2805262.10-<br />

1641.<br />

De voorfz. dertien posten,<br />

daar onder begrepen<br />

twaalf duizent<br />

pont, over de ver­<br />

boging


hoging van 't Militaire<br />

Tractement, zyn belopende.<br />

. . 292526" '5*<br />

De voorfz dertien posten,<br />

over vier jaren<br />

1642 tot 1645 incluis.<br />

bedragen. . . ' . 1172106-0-<br />

1646.<br />

De voorfz. dertien *]<br />

posten belopen. 292526 5-1<br />

Zedert het winnen<br />

van Hulst, de goederen<br />

van'tCloos- j<br />

ter te Duynen , !<br />

doende in pacht J1892526-5jaarlyks<br />

, omtrent<br />

500000 pondt ,<br />

zynde Heerlyke<br />

goederen genomen<br />

tegen den penn.<br />

3 2 zoude in Capitaai<br />

belopen. . 1600000-o-^<br />

1647.


(47)<br />

1647.<br />

De eerfte voofz. 1<br />

posten bedragen<br />

292526-5 d araan<br />

afgetogen 24000<br />

pont genoten, voor<br />

de extracrdinarisonkosten<br />

te velde,komt 250526 - 5-<br />

Zyn Hoogheir Prins •<br />

Frederik Hendrik<br />

een tiende part van I<br />

de Prinfen federt de f 2159710 • 15jaren<br />

1625 tot 1647<br />

voor zoo veel alre •<br />

de geweten kan<br />

worden. . . 1909174.10-<br />

N. B. Deze fomme zoude merkelyk<br />

merder komen te Bedragen,<br />

dan hier w'er'dtuitgetrokken, in.<br />

dien by Zeeland, en de andere<br />

Provinciën ware gerekent.<br />

1648.<br />

De eerfte voorfz. 1!<br />

12 posten bedragen<br />

250526-5 y 350526-5-<br />

(Jver 't reëe Com- I<br />

plement. . . . iocooo o J J<br />

i6 4o>


C 48 )<br />

1649.<br />

De eerfto voorfz. twaalf<br />

posten belopen. . . . » 250526-5-<br />

1650.<br />

Dc voorfz. twaalf posten<br />

bedragen- . 250526-5<br />

Samen xix, Millioenen viC. xcixM. VIIC.<br />

lvm. Ponden,<br />

Verklaren wy ondergefclireven als daar toé<br />

fpecialyk geauthorifeert , eridé gelast zynde ,<br />

naar gezien te hebben verlcheiden Registers,<br />

Rekeningen, Declaratien, by Hollandt jegens<br />

de Generaliteit gedaan, ende andere behoef,<br />

ten zoo ter Finantie ais ter Kamere van Hollandt<br />

berustende, ende proviTjonèfyierj uit de<br />

Voorfz. Register Rekeningen , Declaratien ,<br />

ende behoeften , de posten in de bovenftaam<br />

dé (laat begrepen respectivelyk uit getrokken<br />

te hebben! ende naar gedane calcu'aticn, ende<br />

extentien' ter Finantie voorfz bevonden te<br />

bedragen, de fomma van negentien Millioenen<br />

fes honderd negen - en-negentig duyfent , zeven<br />

hondert acht- en -vyftig ponden. Ter<br />

oirkonde getekend den zesden Juli Anrio 1654.


(•49 5<br />

A. van Mejerop, J. van der Haar „<br />

A. van Santen.<br />

N. B. Uit zeker Boekie getrokken , hei<br />

welk in den jare 1654, met Privilegie in 's Ha'<br />

ge gedrukt hi<br />

9-<br />

Met de Konfagiririe van Bohemen (1640^<br />

was het zede-t eenig- n tyd zeer fttcht beiïeld<br />

geweest, alioo het PaflërnertE (want<br />

vn den Koning hed zedert eenige jareri<br />

niets kennen komen) ook haar n et meer<br />

fchi»:te i, zoo dat zy in zeer groote fchu derj<br />

aan Bakkers , Brouwers , 'Vleeshouwers, en<br />

andc-e Winkeliers vervallen was; dies zy geroot-<br />

irongen wierd haar' te addresferen aan<br />

Haar Hoög Mog. met de volgende Memone.<br />

Aan de Hooge endè Mogende Heer en, Myn<br />

Heer en de Sta at en Generaal der<br />

V'ereenigde Provintien.<br />

De Koninginrie vari Böhemen h^ar zeer<br />

Verbonden vindende aan alle deze Vereenigde<br />

Nederlanden, om de veelvuldige zeer goedé<br />

Offieien tot noch toe van ha.,r b.leef;heit<br />

ontl'angen i hadde gewenscht dezelve in toekomende<br />

niet meer 'astig te zyn d »or eenige<br />

Bede , die noch eenige tekenen mocht dragert<br />

vari haar byden. : ndertusfehen haar Ma-<br />

bTAATSM. MÜI\G. FEB. ( D ) jefteit;


( 5o )<br />

jefHt geduyrich door verfcheiden extraordinarii<br />

lasten zedert eenige ja-en op haar Huis<br />

overhoopt , door de langduyrigheit van de<br />

verwoesdnge in Duitslancit, ende door het<br />

lang gevolch van de onordeningen in Engelandt,°die<br />

belet of geverdiverteert hebben het<br />

onderhoudt, het welk haar was geasfigneert;<br />

Zoo is zy genoodt-drongen dezemaal noch<br />

recours te hebben tot de goetheit van haar<br />

Heerlvkheden ; dezelve verzoekende zeer affcctueufelyk<br />

haar te accordecren een Jaarlyks<br />

zodanig behulp als haar voo' zichtigheit zal<br />

goet vinden ; op dit zy noch eeniger maten<br />

moge ophouden haar Hof, ende weerdigheit<br />

van de geboorte 3 die haar Godt heeft gegeven.<br />

Haar Maiefteit verzekert , dat de gemelde<br />

Heeren Staten Generaal in de overvloedige<br />

Zegeningen die God haar heeft gegeven ende<br />

vermenichvuldicht op haar ftaat door de vreede<br />

, die hy haar heeft verleent (waar door<br />

haar ordinaris lasten zeer werden vermindert)<br />

zullen eenige reflexie maken op haar tegenwoordige<br />

Weduwe llaat , ende op de noot<br />

van haar zaken , te weten , op haar Domeftike<br />

lasten , die zy als noch moet dragen ,<br />

om te corferveren wat haar geboorte haar<br />

geeft, ende dat de violentie der vyanden haar<br />

niet kan benemen.<br />

Zy vertrouwt dat de goede gedachtenis van<br />

de


de goede Ofócien, die den Staat van tydt<br />

tot tydt heeft ontfangen van het Koninkïyk<br />

Huys van Groot-Bnttannien , ende van de<br />

grondige gencgent.heit die het Cheur-Pakfifche<br />

Pluis heeft gedragen tot haar fubfiftentie.<br />

Waar op haar Majefieit verwacht een fpoedige<br />

genegene Refolutie.<br />

Het welk , zegt Aytzema by copye over*<br />

genomen, ende in de Provintien gezonden .is.<br />

hnde heb ik het van wooit tot woort willen<br />

zoo Hellen, om te tonen tot wat lamentabele<br />

fortuyn een Koninkïyk Huys kan komen <<br />

ende dat groote Vrienden ende Aüiantien<br />

niet altyd het grootfte lleunfeljzyn.<br />

/ io.<br />

Onder de groote preparatien aan onze zyde<br />

, vermeerderd de zwakheit van de i Prince<br />

van Orangen j, ende fterft zyn Vorst: Ge»<br />

nade geheel uitgef.eert zynde , met goede<br />

refolutie ende bekentenisfe , den 13. dezes in<br />

s' Hage. Is een Prince geweest van groot<br />

verftant, T' kwaadfte was, 't welk<br />

gemeenlyk uit civile factiën ontftaat, dat hy<br />

gefubiugee.t hebbende de Armiaaniche factie ,<br />

alle autoriteit van de Provintien, Generajd<br />

Staten , ende den Raadt van State aan zich<br />

hadde getrokken , ende niet met tytel, maar<br />

in effect als Souveiain van alles disponeerende,<br />

met 'advies ende raadt van diegeerc s<br />

(Da) d.i*


C 52 )<br />

die het hem beliefde daar toe tè riepen éridd<br />

gebruiken. Scheen ook op zyn oud;:doin zyn<br />

courage verloren :e hebben, willende hooit reiolveren<br />

tot belcgeringe van eenige Stadt. niet<br />

tegenftaan-rlg alle appai jSntte, ende perfuafie van<br />

de Staten Het is gebeurt, dat dec^e wintër<br />

(1525 I de Staaten hem communiceerden zekeren<br />

aanflag, verdoekende daa> toe zytie<br />

ordrc en patenten, hy het zelve weigerde te<br />

doen , zeegende tegetls de Gecommitteerde ,<br />

ftaanée voor hém rtièt b' sote h tof fe : faites<br />

ce que yom youdrcz , je ne le véttx print, Ja;<br />

is • doe het geen gy wilt , maar ik wil het<br />

niet doen.<br />

Is orgetrout gebleven, ende heeft zich altyd<br />

vei mengt ge! ad met joi ge dochters wordende<br />

cp zyn ouderdom geheel grynig cn onverduldig<br />

, als de zaken niét gingen naar zyn<br />

zin ; w3s anaerfints heel beleeft ende affabel,<br />

wetenie de affectie van een iegelyk te<br />

winnen.<br />

De Libertcit van deze véreënigde Nederlanden<br />

verei cht wel, dat Prins Hendrik niet<br />

en fucccdeerde in de autoriteit ende macht,<br />

die Prins Maurits gehadt heeft , ende dat dezelve<br />

ru met goede inftructie befneden ende<br />

gereguleert werde , maar dat zal zoo wel<br />

niet kunnen gefchieden by Krygftyden, zonder<br />

zyn Excell. te bffenfeeren, ende grooteiyk<br />

te miscontenteeren, het welk VÖOJ den<br />

Staat


( 53 )<br />

Staat van 't Lsnt ook niet geraadzaam is, zond ^rlinge<br />

zoc de beginfelen van z\ r. Itegerjnge met<br />

eenig notabel geiuk of exploict worden gëlegt.<br />

Evenwel dient daar op geiet, op dar de lioe;teit<br />

er.de autoriteit van de Provintien niet te<br />

eenmaal worde geopprimeert. Hcc zekerfte<br />

is, dat die getne, die dus lange fin de Staaten<br />

Genera!gezeten , ea de Prince Maurits geado.<br />

recrt hebben ende hoogverheven, om zeifMq<br />

meer creayts te hebben , ofte met zekere infhMetie,<br />

en niet met ablolute eomnisfie, als<br />

tot ncch toe gefchiet, naar den Hage gezonden<br />

worden, ofte andore in haar plaatzegeueputeert.<br />

Aartshér gen Gedenkfchrifien.<br />

li.<br />

DeMagiffraat van Doesborg,! wezende door<br />

de fterftc" geheel verzwakt tot het getal van<br />

twee perfoonen, (1625) 'neffens den Secretaris<br />

heeft de Richter Mondt Swaefken het<br />

zelve hy misfive 't Hof geremonftreert, waar<br />

op 't zelve twee Comtnisfarisfen aan den Stadhouder<br />

afveerdigt, cm geautcrifcert te worden<br />

tot 't procedeer:n van de nieuwe electie<br />

buiten tyds; haer publique Commisfie was,<br />

om te handelen met den Stadhoider ende de.<br />

Staten, zoo van Utrecht) als Geneiaale, over<br />

de bevryinge van de Betouwe ende Veïtiwe.<br />

Pit werk worde by zommige naar behoore<br />

niet be'iertigt, en by andere gecontramineert;<br />

de autonfatie tot cie electie wordt gedepe*<br />

( C 3 > fcheert,


C54)<br />

fchee-t, ende komt tot kennisfe van myn<br />

Broeder ende my,<br />

W- verftaaride, dat de Raatsheer Martims<br />

Gregori hier onder zoude trachten zynref<br />

zqoi e te doen ehgeren , ende andere van<br />

't Hoi haart.- vrundeo van gelyken , en oordelende<br />

zulks a>s principaJj k deze ulurpatie by<br />

't Hef , de Hoofdïradt Zutphen ende den<br />

Quartiere nadelich, de Steden prejudlciabelj en<br />

in zich t Hof of den Stadholder niet competerende<br />

te doen, ontbieden fecierelyk van<br />

Doesburgh den Secretaris Heiendaal, comrauniceeren<br />

hem dit werk, verhalende, dat<br />

het Hof hem wi'de verbygaan in de electie ,<br />

er de vreemden daar in voeren , ( gelyk de<br />

waarheit was , ende ce Griffier Bibbits., fonder<br />

achterdenken , ons gecommuniceert hadde<br />

) ende gevende hem inllructie, wat hy te<br />

te doen zcude hebben,<br />

Hy ryd datelyk wederom naar Doesburgh<br />

om te prevenieeren de elec t e van den Raedt,<br />

dewelke tot vier in het getal 's anderen daegs<br />

dcrwaerts zoude trekken: doét*« morgens vroeij<br />

wezende den (6. Sep de gézwóórne gemeente<br />

vergaucen, ftglfc baèjf vncè 't èèettè '>p nandm<br />

was, endezy, metyvergedreven zynde, om hare<br />

privilegiën flaende te hond et: . dom dc.detyk<br />

electie yan zes n etr.ve Schepenen, Burger<br />

luiden , ende onaer nen. voor de oudlte<br />

HeienJaai yoorfsJ<br />

De


C 55 )<br />

De Commisfarisfen van 't Hof aldaar gearriveert<br />

, ëndte van Heiendaals reife naer Arnhem<br />

door Dr. Scutte (mede tot den Schepen<br />

ftoel aspireerende, maar vergeten ) gt-informeert<br />

zynde, examineeren hem fcherpelyk,<br />

wie hem geadverteert hadde &c doch hy melde<br />

niemant. met eede by ons daer toe verhonden<br />

zynde; ende om dat zy niet te vergeefs<br />

gcreist mochten zyn , doen de Magiftraat<br />

met de gemeinte noch kiezen drie peribonen.<br />

Dé Stadt Zutphen was mede by tyts van<br />

dit voornemen des HoVftS geadverteert, nam<br />

het ook qualik, maar dorsten naar Doesborgh<br />

niemant Committeeren, om 't felvighe te beletten<br />

; het welcke zy nogtans hadden behoren te<br />

doen, aangefien het haer principalicke raecte,<br />

&c. Ibidem.<br />

(D4)<br />

D *


(55)<br />

D E<br />

K R Y G S D A P P E R H E I D ,<br />

ALLEEN DOOR VRYHEID ONDERSTEUND.<br />

EvEN^elvk in vrye Landen het 'Volk<br />

voor zich'zeiven arbeidt , zoo ook vest het<br />

aldiar vcor zich zelve., en omgekeerd heelt<br />

het in eigenduokelyke heer chappyen geen bejang<br />

er by , we hen te onder brengt :<br />

want hun ftaar \? reeds zoo eindig a's*" zy<br />

zyn kan , én daarom , zoo dia een dwingelands<br />

leger verflagen is , is ook zyn Land<br />

yeroverd. De middelen ter herftelling ontbreken<br />

hem meest alryd, want zvne onderdanen<br />

hebben noch moed noch, reden, om voor<br />

hem te yegten.<br />

Als een vrye fraai* wordt aangetast, zal<br />

ieder ter verdedging daar van willen vëgten<br />

, en zulks om dat ieder iets he ft, het<br />

gen hy laar door ttffens verdedigt. Hy<br />

heeft immers zyn ftaat , welvaren en bezittingen<br />

lief, en zal 'er te eer en gewillige*<br />

zyn leven voor wagen, om duthy anders alies<br />

kun veiliezen.<br />

Hier


(S7)<br />

Hier om is het, dat kleine doch vrye Staten<br />

. nie r dan eers de grootfte Vorsten<br />

hebben ku. nen overwinnen. Daarom dat dezen<br />

niet in ftaat geweest zyn, om vrye Landen<br />

te veroveren , dan by eene onvoorziene<br />

overrompelirg. De Grieken oordeelden<br />

nauwlyks eenig getal Perzen te groot, om<br />

door hun ege kieine Legers verflagen te<br />

werden, slgefilaus deed een inval in Perfié<br />

teen het machtigfte Ryk eer geheels waereid,<br />

met eene enkele tienduizend man te voet,<br />

en vierduizend te paard. Hy overwon evenwel<br />

en verfloeg alles met zoo groot gemak,<br />

dat hy nauwlyks ergens in het doortrekken<br />

wierd opgehouden ; in zoo verre, dat, ware<br />

hy niet ie rug geroeoen, om zyn eigen Vaderland<br />

tegen de famenzwering der andere<br />

Grieklche Steden te beveiligen, hy zeer waarfchynlyk<br />

geheel Perjïe_.. tot een wingewest zou<br />

gemaakt hebben.<br />

De Romeinen , die in dezelfde . Vryheid<br />

leefden , overwonnen alle fiaaffche Natiën der<br />

bekende waereid, doch dit konden zy de<br />

oude Batavieren niet doen , juist om dat die<br />

de Vryheid kenden. Wel is waar, hier en daar<br />

veroverden zy eenige vrye Landen, maar het<br />

koste hun ook altyd veel moeite en tyd;<br />

en menige neerlaag leden zy, eer zy eene beflisfende<br />

overwinning konden behalen; De Inwoon<br />

Jers alle vrye lieden zynde , waren ook alle<br />

dappere Spkjaten. Doch toen, de Romeinen<br />

C D 5 ) t e


Cs§)<br />

tegen groote" eigendnnkelvke Konmgen betonde-<br />

te oorlogen , hadden zy nau wlyks iets<br />

anders te doen , dan het zwaard U't te trekken<br />

, om van de overwinning verzekerd te<br />

zyn , en twee of drie legioenen veriloegen<br />

legers die twintigmaal fterker waren.<br />

De een!g r<br />

ïe gedugte vyanden die de Romeinen<br />

Ontmoeten , waren de Carthagers. die zelfs<br />

in vryheid.leefden. Hannibal aiieen bragt hun<br />

meerder en bloediger nederlagen toe , dan<br />

alle de Koningen der gantfche waereid d.den<br />

of konden doen , en toen zy dezen overwonnen<br />

hadden , wierden zy ook in 't kort de<br />

gcheele waereid meefter.<br />

Zoo groote dapperheid waren do Romeinen<br />

niec verfchuldigt aan hunne luchtftreek,<br />

maar aan hunne Vryheid en regeringswyze.<br />

Zy wierden in de beginfels der<br />

Vryheid opgevoed, en in hunne kindsheid<br />

leerden zy die beminnen, terwyl de ondervinding<br />

hen in die genegenheid bevestigde. Hunne<br />

eiga gelukkige toeftand boezemde hun eene veragting<br />

en verontwaardiging ifi , voor die laffe<br />

Regeeringen j die hare onderdanen noch befcheïmea<br />

, noch gelukkig maken konden; en<br />

in r<br />

t bevechten d er flaaflche Vo ken, zagen<br />

zy zich aan als Leeuwen onder een kudde<br />

Schapen.<br />

De oude Romeinen waren meefters der gehele


(59)<br />

]e waereid, maar hunne tegenwoordige nako-*<br />

meiinger , zyn tegen geen enkel Canton der<br />

Zwitzers < 'pgewaslèn , en de verenigde machten<br />

van Oostentyk en Pruisfen, zyn, geloven<br />

wy ,niet ia haat, om die Cantons te overmeesteren.<br />

Schoon op bergen wonende, bezitten<br />

de Zwitzers eigendommen, en 't zyn vrye lieden.<br />

Dit geeft hun ook dat aanzien in Europa,<br />

dat de machtigde Vorsten hun Hof by hen<br />

maken, om troepen van dien Landaard in dienst<br />

te kunnen hebben.<br />

Toen de Nederlanders tegen den gedugsten<br />

Vorst, die toen in Europa heerlchte, waren<br />

opgeftaan, verdedigden zy zich zeiven byna een<br />

gehele eeuw lang, tegen zyn gantfche macht ,<br />

en groeiden ondertusfchen in rykdom aan, daar<br />

hy midderwyl arm wierdt. En fchcon hunne<br />

regeeringswyze meer tot voortzetting van Koop •<br />

handel dan oorlog gefcbikt en ïfigerigt wierdt,<br />

moet hunne zelfverdediging een ieder verbazen,<br />

die niet weet, wat de ge~st van Vryheid<br />

by ten Volk kan uitwerken. Hunne vrouwen<br />

zelve vatteden de wapenen op, om de wallen<br />

te helpen verdedigen, gelyk eertyds die van<br />

Sparta deden.<br />

Dewyl in vrye Landen ieder inwoonder<br />

een Krygsman is of fchielyk kan worden,<br />

nemen ze hoe langs hoe meer in de konst van<br />

oorlogen toe, en worden eiken Veldtogt<br />

bedrevener. De legers in tegendeel van<br />

eigen


eigenwillige aüecnheei leners, inzonderheid zoo<br />

d:t- beftaan uit eigen onderdanen, die, # ais<br />

laffe fli.vcn , nauwlyks , mei" veel moeite en<br />

groore tucht to] Soldaten te maken zyc> worden<br />

gedurig zwakker, en wanneer de ouden<br />

verfrnolten zyn, hebben de nieuwe zelden veel<br />

te beauiden.<br />

Insge'yk ook, kunnen vrye Staten de verliezen<br />

die zy komen te leiden, fpoediger herftellen.<br />

Toen de Nederlanders tweemaal e ot<br />

de Kngclichen ond


(Sr )<br />

VAD ERL ANDSCHE GEDAG TEN.<br />

j^^YN Vaderland, helaas! uw luister ^ uw<br />

vermogen,<br />

Is dan , gelyk een damp, voor 'c fchreiende<br />

oog vervlogen!<br />

De naam van Batavier, wat droef en fehan.<br />

delyk lot!<br />

Wordt thans, door 't Waereldrond, ^eracht,<br />

gefmaad, befpot*<br />

Terwyl zyn roem en glans op't heerlykst konden<br />

pryken".<br />

'k Zie, op dit denkbeeld, hém van fchaamte<br />

en ichrik bezwyken,<br />

En roepen : dierbare asch van RUITER,<br />

H E i N en T R O M P,<br />

Al waagde ik onverfaa^d den Vaderlandfchen<br />

romp,<br />

Als gy fnanmoedig deedt, wat zou 't aan 't<br />

nakroost baten?<br />

Uw Leeuwendaal fchynt thans . van 's Hemels<br />

hulp verlaten;<br />

Of liever daar het laf als in een fluimring<br />

ligt,<br />

Is 't vruchtloos dat de Held zyn groo.fchen<br />

taak verricht.<br />

Wat helpt het goed en bloed voor 't Vaderde<br />

rland te wagen,<br />

Zien we onze poging niet kragtdadig onderfchragen<br />

? Ver-


(62 )<br />

Vergeefs rh dat gy , vol moeds, of fïerf t of<br />

overwint ,<br />

Zoo ge in verrnogenden geen onderfteuners<br />

vindt.<br />

Gelukkig Vaderland, als midden in de ram.<br />

pen ,<br />

Waar mede de onderzaat geftadig heeft tc<br />

kampen ,<br />

De heihyke eendragt in uw vrye wallen<br />

woont ,<br />

En ieder Lid van Staat u trouwe hulp betoont<br />

,<br />

Geen zeifs belang het hart der grooten kan<br />

verblinden,<br />

Geen vriend des vyands in een fchynvriend<br />

is te v ;<br />

nden,<br />

Of nooit een vuige ziel, bekoord door eerloos<br />

goud,<br />

U, daar 't verderf reeds dreigt, het bitterfle<br />

onheil brouwt.<br />

Dan kunnen Helden in het ftryden triumfceren<br />

,<br />

En Vaders van het Land zich, op den duur,<br />

zien eeren ;<br />

Dan word de Burgerfchaar, door de Achtbare<br />

Overheid,<br />

In voor en tegen fpoed, een gunstig lot bere<br />

;<br />

d.<br />

Schraagt dan. ö Pylers van dees vrygevochten<br />

Staten!<br />

Uw' Helden, die zien trouw op uw beftuur<br />

verlaten :<br />

Stort


C


(04 )<br />

En zich op eigen zwaard en dapperheid vertrouwt.<br />

Nooit hei ft, o Helden ! u die goede keus<br />

Lerouwt:<br />

In tegendeel, gy hebt der waereid vaak doen<br />

blyken,<br />

Hoe Brit, met Cail' vereend, voor uwe magt<br />

moest wyken'.<br />

Strydt, Batavieren ! ftrydt dan giorieryk alleen<br />

:<br />

Nooit hebt gy, met triurLfj door vreemde<br />

hulp genreen.<br />

Of tracht ge in eenig ryk thans onderftand te<br />

vinden,<br />

Wilt u dan ongeveinsd met eenen Vorst<br />

verbinden,<br />

Die , d .or geen nyd bezield omtrent uw Vaderland,<br />

Ons toonc wat zucht voor u zyn hart is inplant


( 05 )<br />

D E E E R L Y K E<br />

P A T R I O T ,<br />

JE EN man rchtvaardig in zyn daaden,<br />

En taay op 'c voorftel, 't geen 't gemoed<br />

Hem fleeds a!s eerlyK aan koorrit raden<br />

Staat vast in alles wat hy doet:<br />

't Gedruis der razende gemeente,<br />

Welk dringt, en dryft tot fnood beitaan;<br />

Noch ftorm en winden , die 't gefteente<br />

Der Middelandfche diepte flaan ;<br />

Noch 't aangezicht vol drygementen<br />

Des onverzetb'ren dwingelands,<br />

Zyn machtig hem in 't hart te prenten<br />

De fchrik eens wankelbaaren flands:<br />

Jaa fchoon de blikfem fchoot naar onderen<br />

En het heel al in duigen viel,<br />

't Zou hem doen fchrikken , noch verwon*<br />

deren,<br />

Maar trof een onverfchrokke ziel.<br />

IN 'T L A T Y N.<br />

Ustam & tenacem propofiti virum , JNon civium ardor prava Jubentium,<br />

i STAATSM. MENG. MAART. ( E ) NOB


C 66)<br />

Non vufcus inflantis Tyranni<br />

Mente quatit Solida , neque atlster<br />

Dux inquieto turbidus Adrise _<br />

Nee fulminantis magna Jovis manus;<br />

Si fractus illabitur orbis,<br />

Impavidum ferient ruinse.


LES AAN D #<br />

LIE V E L I N G E N .<br />

D E R V O R S T E N ,<br />

JS3E post of waardigheid van s* Vorsten<br />

lievelingen en begunstigden te zyn , is iets<br />

waar naar alle Hovelingen doorgaans om<br />

ftryd dingen , en hun oogmerk bereikt hebbende<br />

, wanen zy gelukkiger dan andere te<br />

zyn ; maar waarlyk, zy gaan onbedagt te<br />

werk , en verzuimen te overweegen , hoe<br />

veele doornen 'er voor hen, onder de fchoonkleurige<br />

roozen verborgen zyn. De gunst<br />

van den Vorst ïs doorgaans gepaard met<br />

een laffe ja laage dienftbaarheid , die nagenoeg<br />

aan de grenspaalen der flaverny raakt.<br />

Steeds durende ongeruftheden kwellen den<br />

lieveling , wyl hy in 't eene uur niet zeker<br />

is, dat hy in 't ander noch in gunst<br />

zal zyn , en zulks noopt hem langs alle wegen<br />

en middelen fteeds waakzaam te zyn ,<br />

dat de fubtiliteiten zyner medehovelingen<br />

hem geen onderfteek doen, en dit alleen is<br />

genoeg, om met bedaarde zinnen , het gewaand<br />

geluk waar aan hy deelagtig is, als<br />

een wezen lyk ongeluk te doen befchouwen.<br />

(EO Hier


( 68 )<br />

Hier by komt noch, dat alle verkeerde<br />

daden van den Vorst , altyd den lieveling<br />

ten laste gelegd worden, terwyl al het goede<br />

't welk dees laastgemelde doet of waar<br />

van hy de beweegoorzaak is , eenig en<br />

alleen aan den Vorst toegefchreven worden.<br />

Tacitus redeneerde des niet verkeerd, wanneer<br />

hy zeide , dat een groot fortuin ook<br />

met groote gevaren verzeld is. Magncs<br />

fortuna , magna pericula. Wanneer men<br />

onder ontelbaaie andere voorbeelden let, op<br />

het treureynde van eenen Haman, op den<br />

dood van Clitus, op het nootlot des Grave<br />

van Esfex en het moordtoneel van den Maarfchalk<br />

dAncre , meet ieder lieveling van<br />

een Vorst zidderen en beeven , en waarlyk<br />

in eenen meerderen graad bedagt zyn, naar<br />

maate de Vorst willekeuriger of bepaalder<br />

heerscht.<br />

De Wysgeer AU'x-ander 5 by Marcus Crasfus<br />

als zyn oogappel bemind en geliefdkoosd,<br />

en die hy in den Raad aanmerk e als zyn<br />

broeder, in den omgang als zyn vriend,<br />

en in verftand als zyn meefter, befloot na<br />

agtien jaren zyn meefter als een hoveling,<br />

nogthans trouw en eeriyk gediend te<br />

hebben , het Hof te verlaaten, 't geen hem<br />

een walg geworden was. Hy nam affcheid,<br />

«n reeds in de eenzaamheid gekomen zynde,


C*9 )<br />

de, die hy zich uitgekozen had , fchreef<br />

hy een laaften brief aan zynen ouden Heer,<br />

naa eenige'beiuigingen van erkentenisfe voor<br />

genooten weldaden 'er deeze woorden by voegende.<br />

,, Voor al myn aankleeven aan uw<br />

„ perfoon en uwe belangen , voor al de<br />

„ moeite die ik genomen heb om u te lee-<br />

„ ren een deugdzaam Vorst te zyn , voor<br />

,5 alle verdere dienften die ik u verder<br />

beweezen heb , ben ik genoeg beloond<br />

geworden , en ik begeer niet meer van<br />

„ u dan deeze eenige befte gunst, nament-<br />

„ lyk , dat gy my nooit weder tot u ont-<br />

„ biede, ja zelfs nimmer aan my fchryve ;<br />

„ want ik heb zoo een tegenzin in het<br />

„ Hof, dat ik het zelve nu verlaten heb-<br />

„ bende , zoo het mooglyk is, het geheu-<br />

„ gen 'er ook van wil verliezen."<br />

Zie daar een gevoelen waarlyk overeen*<br />

komende met het caraóler van een verftandig<br />

man , die naa eenigcn tyd de onwaardige<br />

ketenen van het fortuin gedragen<br />

te hebben, dezelve eindelyk verbryzelt,<br />

en zich yiings op de vlugt begeeft, ora<br />

het gevaar te ontgaan van de wisfèlvaUigheid<br />

van het fortuin in zyn flaaffche grootheid.<br />

Kortom , het is met de gunst der<br />

Vorsten veeltyds gefteld , even als mei dji<br />

Opium , een weinig daar van doet ftaapen,<br />

te veel doet den dood aan.<br />

( E 3 > Wat


170)<br />

Wat rol moet een lieveling al niet fpeelen<br />

, om fteeds in gunst te biyven. Is de<br />

Vorst braaf, deugdzaam en geneigd om de<br />

waarheid te hoorën, dan zeeker kan de lieveling<br />

volgens zyn gemoed fpreeken , doch<br />

is de Vorst niet van dat caraéter, dan is<br />

de begunstigde altyd genoodzaakt te veinzen<br />

en te vleien. Dit evenwel is geen caracter<br />

dat met de naauwgezette deugd en<br />

eerlykheid beftaanbaar is. i)e vleier immers<br />

verenigt in zyn perfoon veele ondeugden ;<br />

want hy is een leugenaar door te zeggen<br />

het geen hy niet meent; hy is een lafaart ,<br />

om dat hy de waarheid niet durft fpreken;<br />

hy is een bedrieger, om dat hy den geenen<br />

misleidt, wiens eigen liefde hy wil kittelen ,<br />

en wat dies meer is.<br />

De vlsicry is evenwel altyd den mseften ho.<br />

velingen en lievelingen der Vorsten eigen,<br />

en is een zoort van Suikerbrood, waar mede<br />

zy hunne meesters wczenlyk vergeven ,<br />

hen maar te vaak doende geloven, dat hunne<br />

gebreken wezenlyke deugden zyn. Intusfehen<br />

is het te beklaagen , dat de vleitaal<br />

zodanig aan de meeste Hoven cn by de<br />

grooten nodig is ; dat een man die in gunst<br />

is , wil hy daar in biyven, wel tegen wil<br />

en dank gedwongen is te vleien.<br />

Waa


(7i )<br />

zy ons loftuitingen doet aannemen, die wy<br />

niet verdienen. Het zyn brave Vorsten die<br />

daar voor niet vatbaar zyn , en trouwe gunftelingen<br />

die hen daar voor niet vatbaar doen<br />

worden. In het algemeen evenwel is het<br />

zeker , dat de waarheid niet wel aan de<br />

meefte Hoven zonder kleding durft verfchei*<br />

nen. Het is ook de minfte Hovelingen en<br />

Gunstelingen kwalyk te nemen, dat de waarfchouwingen<br />

en vermaningen, die tegen hunnen<br />

byzonderen toeftand gedaan worden, even als<br />

het water van de gladde fteenen weg rollen,<br />

zonder eenig nut te doen. Wie zich in<br />

deezen florm begeven heeft, moet 'er mede<br />

voort , als hy niet naar den grond zinken<br />

wil. Zy die aan den oever ftaan, hebben alleen<br />

de vryheid , om de konftenaryen ,<br />

draayingen en gevaren dezer zwemmeren met<br />

rust en in veiligheid te befchouwen. Daar het<br />

evenwel zoo wel als een leger zyne Invaliden<br />

heeft , zal ieder gunfteling wel doen , hy<br />

moet by tyds het wyze voorbeeld van den<br />

vorengemeiden Wysgeer Akxander te vol»<br />

gen.<br />

( E 4 ) VER-


( 7* )<br />

V E R H A N D E L I N G<br />

Over V nauw verband, tusfchen de burgerlyke<br />

deugden en de vryheid.<br />

Vryheid en de deugd , zyn op 't<br />

nauwst met den anderen vereenijfd : zy zetten<br />

zich onderling fterkte en fteun by, en de<br />

ondervinding leert, dat de val der eene onmiddelyk<br />

die der andere na zich fleept. Onmooglyk<br />

is het, by een volk heldhaftige gevoelens<br />

te vinden , 't welk zich zelve genoeg<br />

kleinacht om de banden der flaverny<br />

aan te neemen en in de ketenen te kruipen.<br />

Welke liefde ook voor 't algemeen vvelzyn<br />

kan die ellendige Volken bezielen, die de rykdommen<br />

van het gantfche gebied , door een<br />

eenig mensch met deszelfs gunftelingen zien<br />

inflokken ? Alle bekwaamheden worden 'er<br />

uitgedoofd, en de plaats vervangen door<br />

orgebonde en rukeloze verkwistingen. De<br />

Staat door het verval of de vernietiging der<br />

wetten , uit malkander gefiord , beftaat niet<br />

meer dan in fchyn , en deszelfs in der daad<br />

reeds van den anderen gefcheide deelen,<br />

val-


(73)<br />

vallen by de ligtfte ftoting plotzelyk in ftukken.<br />

De maatfchappyen en de daar uit ontfprote<br />

burgerlyke lichamen, voeren even' als de natuurlyken<br />

de zaden van hun toekomend bederf<br />

met zich , en daarom moet de verftandigfte<br />

wetgever zich nimmer vleien , van<br />

dien ftaat, die maatichappy , aan welke hy<br />

wetten voorfchreef , op eeuwige en onbeweegbare<br />

grondflagen te zullen vestigen. De<br />

driften, hoe zeer beperkt en aan vaste ban*<br />

den gelegd s knaagen echter gedurig en weten<br />

ten lesten een weg te banen voor de ondeugden<br />

, die den Staat eindelyk 't onderite boven<br />

keeren, of door een trapsgewys beuerf, de<br />

overheerfching te we- g brengen , welke den<br />

dood van het Gemeenebest veroorzaakt.<br />

Hoewel nu de Wetgeever niet kan hoopen,<br />

dat hy zyn burgers voor altyd gelukkig en vry<br />

kan maken , kan hy echter door den Staat<br />

eene fterke gefteldheid te geven, aan dezelve<br />

eene lange duurzaamheiJ verzekeren , en zodanig<br />

een verband tusfchen de wetten en de<br />

zeden leggen , dat zy langen tyd tot een<br />

fteunpilaar der burgerlyke vryheid dienen.<br />

Hy boezeme alle harten eene verftandige<br />

liefde in voor de onafhankelykheid. Hy<br />

prente de gehoorzaamheid aan de wetten in ,<br />

en de liefde tot de gelykheid in dezelve. Be.<br />

zit hy voordersde kunst, om deeze deug .en<br />

( E 5 )


(74)<br />

in de zielen zyner Burgeren in te drukken,<br />

dan behoeft hy ook niet te vrezen, dat de<br />

dwmgelandy in lange haar hoofd zal durven<br />

©pfteken.<br />

Het is alleen onder de begunftiging van<br />

de verfjiading der wetten , der eerzugt van<br />

dk LuMn de Maatfchappy, en door de<br />

overtuiging van het weinig belang , 't welk<br />

hunne landgenoten op de vryheid ftellen,<br />

dat ondeugende lieden het durven wagen,<br />

den Staat te overweldigen en te overheerfchen.<br />

Elk Gemeenebese moet zich daarom<br />

vooral hier op toeleggen, dat het alle zyne<br />

leden de vuungfte liefde voor het Vaderland<br />

inboezeme, en die deugden aantweke<br />

, waar uit dit edel gevoel geboren<br />

wordt. Ten dien einde moet het de jonge<br />

heden van kindsbeen af de verplichtingen<br />

leeren kennen, welke zy aan hun Vaderland<br />

deeze zo tedere moeder hebben , ten einde<br />

zy nooit eenig by zonder belang van 'c algemeene<br />

onderfcheiden.<br />

Eik die de menfehelyke natuur kent ,<br />

weet ook , hce deszelfs kwalyk beftierde<br />

driften hem aanzetten , om alles tot zich<br />

te trekken , en zal daarom ook nooit zodanige<br />

heldhaftige zelfsverlochening durven<br />

hopen van Burgers , die geheel aan hun<br />

zeiven zyn overgelaten. Wie befeft dan<br />

ook niet de noodzaaklykheid, dat de wet,<br />

ten


( 75 )<br />

éeri voor de opvoedinge der jeugd waken,<br />

en dat dezelve weinig invloed kunnen hebben<br />

op de volwasfenen , indien zy niet in<br />

hunne prilfte jeugd , als met dezelven zyn<br />

doortrokken.<br />

De Volkeren, die men nog heden om hunne<br />

wysbeid roemt, maakten om die reden<br />

van de opvoeding eene gemeene zaak. Hier<br />

door waren de oude Perfïaanen veilig , te •<br />

gen de befmetting der ondeugden van hunne<br />

naburen, zelfs deugdzaam blyvende in 't<br />

midden der verwyfde Aziatifche Natiën, die<br />

zy met weinig moeite de een voor, de andere<br />

na , te onderbragten. Door dit middel<br />

verkreeg Cr et en den roem , dat het da<br />

beste wetten der toenmaal bekende waereid<br />

had. Die zelfde wyze inftelling tot volkomenheid<br />

gebragt , door den wetgever van<br />

Spartct, deed zyn Vaderland tot den hoog*<br />

iten top van eer ftygen , welke een Gemeenebest<br />

kan wenfchen , en 't was het<br />

verzuim of zegge men liever de vernietiging<br />

dezer algemeene opvoedinge , welke<br />

Lacedamon onherftelbaar ten val bragt. Kan<br />

'er na zulke voorbeelden wel een Staat gevonden<br />

worden, dwaas genoeg om te twyffelen<br />

, of het aanneemen eener foortgelyke<br />

inftellinge nuttig kan zyn ?<br />

* Het is bekend, dat bevelen niet in ftaat<br />

zyn, den menfche het gevoel mede te deelen,


(76)<br />

kn , en dat de ernftigfte vermaningen zeer<br />

weinig indruk maken op bedorven harten. Indien<br />

de Staat dan de eerfte jaaren der Burgers<br />

aan den wil en de vooroordeelcn der<br />

ouderen overlaat, wie zal haar oan de verzekering<br />

geven, dat deugd en patriotifche<br />

gevoelen deeze gewigtige bezigheid altyd<br />

zuller beftieren ? Wat zekerheid is 'er dat<br />

heersch uchtige Vaders zich niet benaarftigen<br />

zullen, om hunne eigen denkbeelden aan hun<br />

kroost in te prenten, en 't zelve zullen maken<br />

vyanden van dat Vaderland , welks<br />

befchermer het moest zyn.<br />

Eene opentlyke opvoeding is voor die Volken<br />

onnut, welken het menschdom fchande<br />

aandoen , en den fpot dryven met de mannelyke<br />

deugden van Gemeenebest geandheid.<br />

Alle edele gevoelens tot zucht naar redelyke<br />

vryheid, is te eenemaal uitgedoofd in de<br />

harren dier armzalige flaven. Gebeurt het,<br />

dat een Vorst die deeze menigte dryft, een<br />

walg heeft van de redenloze onderwerping en<br />

onderftaan wil hen in menfchen te'veranderen,<br />

zal hy 'er nimmer althans zeer bezwaarlyk in<br />

flagen, voor en al eer hy het oorfpronklvk<br />

gevoel van redelykheid in hunne zielen heeft<br />

verlevendigd , en hun hunne verwaarloosde<br />

rechten heeft leren kennen: rechten , tegen<br />

welken geen praescriptie kan plaats grypen, alzo<br />

zy gegrond zyn in 'smenlchen weezen. De<br />

deugden immers, die door een meester aange»<br />

pre~


( 77)<br />

prezen worden, ziet men ras door fcheinheiligheid<br />

vervangen.<br />

Was de overheerfching enkel een kwaad van<br />

vroegere tyden, had de gefchiktheid of hebbelykhèid<br />

tot flaverny geen tyd gehad, om de<br />

harten geheel en al te bederven, dan mooglyk<br />

zou de' ziel der menfchen, by 't aannaderen<br />

der deugden , haare vorige agtbaarheid en<br />

waardigheid hebben wedergekregen.<br />

Men vertrouwe evenwel, dat de Burgers<br />

ten lesten niets onbeproefd zullen laten, om<br />

het gezach der Vorsten te beperken, en dat<br />

eene geweldige omwenteling op 't lest de verdrukte<br />

vryheid zal herftellen. Men kan het<br />

niet genoeg herhaalen, de gewe'denary en de<br />

deugd zyn twee dingen die als water en vuur<br />

tegen dtn anderen ftryden ; en wat de eene<br />

wint, moet de andere verliezen.<br />

Wanneer een deugdzaam Volk, door de famenloop<br />

van omftandigheden of door onagtzaamheid<br />

en het verwaarlozen zyner rechten,<br />

deszelfs vryheid verliest, kan men zich veilig<br />

verzekerd houden, dat des dwingelands macht<br />

verre 'er af is, van beftendig gevestigd te zyn.<br />

Onbuigzaam e lieden , gewoon de wellust te<br />

verimaden, zullen eindelyk opftaan, en hem<br />

onder zyn eigen troon verpletten.<br />

't Is een treffend toneel voor den Wysgeer,<br />

die


(78)<br />

die de gefchiedenis der Volken doorloopt, de"<br />

zeden en de gulde vryheid der zamenlevingen,<br />

gelyktydig te zien ryzen en dalen, en niets<br />

itrekt rneer tot bewys, van derzelver onderlinge<br />

vereeniging. De Jaarboeken der waereid<br />

leveren ontelbaare bewyzen dezer waarheid<br />

op.<br />

Hoe verbazende is bet, dat de Gemeencbesten,<br />

door zulke treffende voorbeelden ge •<br />

waarfchmvd, de losbandigheid der zeden en<br />

de eerfte kenmerken van het toenemend verderf<br />

, met zo veel onverfchilligheid aanfchouwen.<br />

In zulk een geval zal eene verlichte<br />

Overheid zich fpoeden, om een geneesmiddel<br />

te beproeven, zo dra zy maar de eerfte toevallen<br />

van het kwaad ontwaar wordt.<br />

Het vervolg hierna.<br />

STAAT-


09)<br />

S T A A T<br />

E N<br />

Z E D E K U N D I G E<br />

R E F L E X I E N.<br />

i.<br />

D oor Sylla voorbeeldelyk te ftraffen, zou<br />

men andere kwade burgers den moed hebben<br />

doen ontzinken, en door hen tot hunne oude<br />

beginfelen terug te roepen, den val van 't<br />

Gemeenebest zo niet voorgekomen , ten minfle<br />

lange vertraagd hebben. Zeker althans is<br />

het, dat de ftrafoeffening die hy verdiende ,<br />

de misdadige heerschzugt van de genen, die in<br />

verzoekinge gebragt wierden om hem te volgen<br />

, met fchande zoude gebrandmerkt hebben.


( 8o )<br />

2.<br />

Toen Philoptemer Sparta had overweldigd ,<br />

fchafte hy de wetten van Lycurgus omtrent<br />

de opvoedinge der kinderen af, uit vrees, dat<br />

de fierheid van gevoelens, het noodzaaklyk gevolg<br />

der ftrenge tueht, hen ongefchikt zoude<br />

maken, om onder het j


C 81 )<br />

en veragtelyke Natie in helden hervormend<br />

Dit behoort tot het zamenftelfel der wetgeving<br />

en hangt af van het bedek , 't welk<br />

man in derzelver fchikkinge volgt.<br />

4.<br />

De wetten, die de vruchten der Vryheid zyrfy<br />

moeten ook in alles den geest der Vryheid ademen.<br />

Zy moeten van de Burgers geëerbie-<<br />

.digd worden, en dezen beurtelings eerbiedigen.<br />

De wetgever kan des geen veiliger middel<br />

bedenken, om de menfchen agtingswaardig<br />

en onbekwaam te maken , om iets te<br />

verrigten , dat de edelheid hunner ziele kan<br />

fchandvlekken , dan hen te overtuigen, dat<br />

hy geheel en al met dezelve vervuld is. Hy<br />

moet tegen de leden van een Gemeenebest,<br />

altyd als tegen vrye lieden fpreeken, en<br />

hen hier door overtuigen , dat 'er niets boven<br />

de waardigheid van een vryen burger i^'<br />

De dienaren der wet moeten in 't oeffenen<br />

der plichten van het Overheidsampt,<br />

altyd indagtig zyn, dat zy over huns gelyken<br />

gebieden; alle trotschheid en gemaakt*<br />

* STAATSM. MENG. (. F ) Uiê,


-C 80<br />

fteid, om zich van 't Volk te willen onderfcheidon<br />

zorgvuldig vermeiden , en den geringften<br />

mensch in tegendeel met oplettendheid<br />

ï eli- ndelen , om dat hy zo wel een bur-<br />

. ger van den Staat is als zy , en dat hy in<br />

die hoedanigheid niets boven hem verheven<br />

kent, dan 't ligchaam des Volks. Dit wettigt^<br />

noch de flauwhartigheid der Overheidsperfonen,<br />

noch de ftraffeloosheid derkwaade<br />

burgers ; uit hoofde , dat de verdraagzaamheid<br />

der ondeugden een misdaad is van deft<br />

genen , aan wien de zorg is toevertrouwd<br />

om dezelve te ftraffen , en dat de deftigheid<br />

en geftrengheid tegen de boosdoenders,<br />

der zulken eigenfchappen zyn, door weiken<br />

de wet zyne Godfpraken bekend maakt.<br />

61<br />

Door den Burger te eerbiedigen , zal men<br />

hem verplichten , zich zei ven eerbied toe te<br />

dragen; men zal hem een weerzien inboezemen<br />

tegen de neigingen , die de ziele bekrompen<br />

maken, en hem in ftaat /lellen om<br />

grootfche dingen te doen : de harten zullen<br />

zich voor den wenk openen, welke men dezelve<br />

weRvchte te geven , en gevoelig<br />

worden voor de bekoorlykheid der eere.


(83)<br />

7-<br />

De doodftraf moet nimmer plaats hebben,<br />

dan om menfchen aan de krytendfte euveldaden<br />

fchuïdig, uit de zamenleving te roeien,<br />

en misfchien zou het voor den Wetgever<br />

roemwaardiger wezen , indien zy geheel onbekend<br />

ware, en dat hy middelen had kunnen<br />

uitvinden , kragtig genoeg, om die mis.<br />

dry ven voor te komen, welken de doodftraffe<br />

fchynen noodzaaklyk te maken.<br />

8.<br />

Om de liefde tot eere waarlyk voor 't<br />

Gemeenebest nuttig te maken , meet men<br />

die met de liefde voor het Vaderland vereenigen<br />

, op dat zy haar gelyktydig ten leidsman<br />

en doel ftrekke , in alle haare gangen.<br />

Het zoude anders te dugten zyn , dat zy<br />

van den weg afwykende, aan de maatlchappy<br />

gevaarlyk wierd, in fteede van nut aan<br />

te brengen. Indien de Staat wel gefield is,<br />

zal elk Burger die naar waarde hoogfehatten<br />

, en beftendig 't oog op zyn Vaderland<br />

gevestigd houden , en alle roem of eer veragten<br />

, die van 't belang van het Gemeenebest<br />

gefcheiden is. Waar uit ontegcnzsglyk<br />

vólgt, dat de waare liefde tot eer, niet dan<br />

(Fa) in


( 84)<br />

in vrye landen kan worden gevonden , en<br />

zulks , om dac men alleen in dezelve kan<br />

zeggen : lk heb een Vaderland dat tny be*<br />

tnint, en wetten, die my befchutten.<br />

9-<br />

Indien men de Burgers in hunne eerfte<br />

kindsheid de daden leert kennen der genen,<br />

die de bclangens. van het Gemeenebest<br />

behartigden ; indien de onderwyzers, door<br />

den Staat aangefteld , de jeugd onderhouden<br />

over de heldhaftige bedryven , in 's Lands<br />

jaarboeken opgetekend ; indien zy haar derzelver<br />

fchoonheid doen gevoelen , en de<br />

zugt, om zich na die groote voorbeelden te<br />

vormen in derzelver boezems weeten te verwekken<br />

, zal de liefde tot eere ongetwyffeld<br />

een ingefchapen beginzel worden , van alle<br />

de kinderen van het Vaderland , en dat hemelsch<br />

vuur in hunne zielen ontftoken , zal<br />

eene werkzaamheid en beftendigheid verkrygen<br />

, die alle uitdovinge of uitblusfinge zullen<br />

beletten.<br />

10.<br />

De gewaande Wysgeeren , die in de<br />

ver-»


C8 5)<br />

verfchillende eeuwen den Godsdienst hebben<br />

beftreden , waren wel zeer kortzigtig<br />

; dat zy het naauw verband tusfchen<br />

denzelven en het geluk der maatfchappy<br />

niet befeften. Zyn 'er immers<br />

niet duizende gevallen , waar in de<br />

mensch zyn toevlucht moet nemen tot<br />

de denkbeelden van Godsdienst , ten<br />

einde in ftaat te geraken om iets te<br />

verrichten , waar toe een zoort van<br />

zelfs verlochening gevorderd wordt, welke<br />

de deugd' alleen , van deeze hulp<br />

verftoken , onvermogende is ons in te<br />

boezemen ?<br />

II.<br />

Het moet voor alle Volken , die op<br />

hunne Vryheid jaloers zyn , een algemeenen<br />

regel wezen; ie benoeming hunner<br />

Overheids perfonen heilig voor zich te bewaren.<br />

Zoo draa immers het ligchaam,<br />

het welk met de uitvoerende macht bekleed<br />

is , zich het recht aanmatigt , om<br />

zyn eigen leden te verkiezen , dan is<br />

het te vreezen , dat die Raadsheeren die<br />

waardigheden in hunne geflachten zullen<br />

trachten se vereenigen , het e.eeu de gewoone<br />

voorloper van overweldiging is»<br />

(E 3)


( %6)<br />

12.<br />

Eene wettige gelykheid tusfchen alle de<br />

leden van den zelfden ftaat , is de ziel<br />

van elk Staatkundig ligchaam. Allen moeten<br />

aan dezelfde verplichtingen onderworpen<br />

zyn , en het is den wetgever niet<br />

geoorloofd , den eenen burger eenen last<br />

op den fchouder te leggen ' van welke<br />

hy anderen zoude bevryden. j<br />

IS-<br />

Het oude Staatsgeflel van Spana was<br />

een meefterftuk van s' menfchen vernuft,<br />

en de eindpaal der ftaatkundige volkomenheid<br />

; welken allen , die de volken<br />

wetten geeven , zoo veel het hun mooglyk<br />

is , moeten genaken. De reden ,<br />

om welke onze tegenwoordige inftellingen<br />

meestal verkeerd zyn , is, dat zy<br />

op tegenovcrgeftelde beginfelen van Ly.<br />

turgus Iteunen.<br />

14.<br />

Het is eene der grootfte dwalingen in<br />

ftaat-


C -87)<br />

ftaatkunde, te wanen * dat de vermenigvuldigde<br />

Volksvergaderingen , met de<br />

goede orde en een Gemeenebest niet begaan<br />

baar zouden zyn. Niets verbindt in<br />

tegendeel den Burger meer aan zyn Vaderland<br />

, dan de hebbeiykheid, om zich<br />

met het gemeene welzyn bezig te houden.<br />

Niets veredelt zoo zeer de ziele<br />

, niets belet hem kragtiger , om<br />

zich buiten den nauweh kring zyner<br />

byzondere bezigheden te befluiten,<br />

dan de geest van waardigheid , die<br />

de grootfchc vertooning der wetgevende<br />

macht , in welks oppergezach elk<br />

Lid gevoelt zyn aandeel te hebben ,<br />

den Burger inboezemt. Niets trekt<br />

de banden , welke de Burgers onderling<br />

vereenigen moeten , vaster te za.<br />

men , als , dat zy zich dikwerf vereenigd<br />

vinden , om de algemesne belangens<br />

te wikken en te wegen.<br />

15.<br />

Schoon men niet kan betwisten , dat<br />

de behandeling der byzondere zaken aan<br />

het Volk overgelaten , den omloop van<br />

het Staatkundig werktuig moet belemmeren<br />

en vertragen , volgt hier uit in<br />

geene deele , dat het de algemeene belan-


C 88 ><br />

langens niet in het oog houden moet ï<br />

en gedurig zorgen voor de handhaving<br />

der wetgeving , tot welke het voornar<br />

mentlyk is gehouden.


CM 5<br />

VERVOLG EN SLOf<br />

D E R<br />

V E R H A N D E L I N Ö*<br />

Ovêr V naauw verband tusfchen de Bur­<br />

gerlyke deugden en de Vryheid*<br />

]Q)^ E<br />

deugden, die voorheen den roena<br />

onzer voorvaderen uitmaakten, ja ruim zoo<br />

veel dan hunne wapenen toebragten, om hen<br />

by andere vreemde Natiën te doen eerbiedigen<br />

, fchynen thans by derzelver nakomelingen<br />

in vergetelheid geraakt te zyn. Alle<br />

die wonderen van rechtvaardigheid en liefde<br />

voor het Vaderland, welke hen als verhevener<br />

weezens dan het gros der menfchen deeden<br />

voorkomen, worden helaas, by ons, maar<br />

al te vaak onder die harfenfchimmen gefield,<br />

waar mede men gewoon is de kinderen naaf<br />

bed te jaacn. En waar van daan dit? Daar<br />

van daan; dat een zwerm van valfche drogredenaars<br />

onze harten door hunne bedrieglyke<br />

leere verbasterd hebben.<br />

STAASXM. MENG, APRIL. ( G ) Di*J


( 9° )<br />

Die ydéfe praatërs Ieeren, dat eigenliefde<br />

alleen de eenige dryfveer van alle onze daden<br />

of handelingen is en ook zyn moet.<br />

Volgens hen is het hoogfte goed in de wellust<br />

geler/en, tot welke onze wenfchen zich<br />

moeten bepalen. Elk mensch, dus redereeren<br />

;..y al voorders, moet zich zelfs als het<br />

centrum der geheele maatfchappy aanmerken,<br />

en zich nooit om het welzyn van 't Vaderland<br />

of vrienden bekreunen , dan in zoo verre<br />

hy voordeel daar uit trekken kan. En wat<br />

is 'er gebeurd ? Die gevaarlyke leere is<br />

maar al te greetig by veelen aangenomen, 't<br />

geen ook niet te verwonderen is; want, de<br />

driften, welke zy begunstigde, moesten haar<br />

fpc-edig veele aanhangeren maaken, en de<br />

Jaage gevoelens , die een natuürlyk gevolg<br />

van die redeneeringen zyn, hebben maar te<br />

zeer de plaats ingenomen der 'oude en alom<br />

me zoo beroemde deugden.<br />

Maar belaas ! het blyft 'er niet by. Deeze<br />

gevaarlyke drogredenaars worden onderfteund<br />

, door een noch gevaarlyker zoort,<br />

ti;e nie ;<br />

te vreden den Borger zyn gehoor<br />

vereeïd te hebben tegen de Hem van het<br />

Vaderland , en de verplichting, die hy aan<br />

't zelve heeft, in zyn hart vernietigd te hebben<br />

, ook bovendien beproeven, of zy zyne<br />

driften van eene verfchriklyke teugel kunnen<br />

bevryden , door welke derzelver heftigheid<br />

zoo niet altyd 3 althans zeer dikwyls bedwon-


f91)<br />

dwongen wordt. De vreeze voor een<br />

wreekend God, die zy zoeken uit te doven,<br />

heeft dikwerf den rampzaligen doen terug<br />

keeren , die reeds op den oever der zinkpoeftond,<br />

waar in hy zich wilde neder ftorten<br />

; en, hoe dikwerf weerftond niet het ongerust<br />

geweten de bedrieglykheid en de ver»<br />

lokkinge van de ondeugd, door zich te verbeelden<br />

, dat de Godheid gereed ftond, om<br />

den wankelende te ftraffen, om hem door den<br />

donder te verpletten!<br />

Hoe veelen zyn 'er niet eenig door<br />

de hoop eener eeuwige belooninge aangemoedigd<br />

, om als ware helden en oprechte<br />

Patriotten hun leven aan het Vaderland op<br />

te offeren 1 Hoe veele brave, eerlyke en<br />

deugdzaame lieden hebben niet, ondanks alle<br />

wederwaardigheden, tegenfpoeden en vervolgingen,<br />

met lydzaamheid den last van een<br />

rampzaligft leeven getorscht, eenig en alleen<br />

in de zekere verwagtinge van eene toekomende<br />

rust.en vergenoeging, die de gedagtenis<br />

hunner vorige rampen moest vernietigen<br />

en uitwisfchen ƒ Maar ach! zederd die nieuwe<br />

en vervloekte drogredenaren, heeft de Maatfchappy<br />

haare grondflagen zien waggelen, door<br />

de itoutheid van die- bedorven lieden , welke<br />

uit het ongeluk hunner medemenfchen<br />

een misdadigst genoegen fmaakten.<br />

Hadden de hedendaagfche Wysgeeren } ja<br />

(Ga) zelft


C n )<br />

zeTs Staatkundigen, in ftcede van zich toe<br />

te leggen , cm de driften hunne zyde te<br />

doen kiezen , en zich onder derzelver beföherminge<br />

eenen talryken aanhang te malen<br />

. hadden zy, zeggen wy, op het voorbeeld<br />

van den groten ja Godlyken Socrates,<br />

alle hunne pogingen aangewend en zich (leeds<br />

bevlytigd , om het bygeloof, (die dochter<br />

der onweetendheid, waar door de achtbaare<br />

eenvoudigheid des Godsdienst zoo vaak ontkend<br />

wordt) te beflryden, zouden zy in fteede<br />

van vervloekingen, voor altj^d , de toejuichingen<br />

van alle vrienden der deugd verdiend<br />

hebben.<br />

_ Wanneer zodanige ongerymde Hellingen<br />

diepe wortelen gefchoten hébben, neemt het<br />

zoo nc dzaaklj k verhand tusfchen de zeden<br />

en de Vryheid ras een einde, en welk eene<br />

voorzigtigheid en fchrandei ht id moet hy<br />

dan niet bezitten, d:e zich aan 't geluk van<br />

zyns gelyken Opoffert, om de vryheid van<br />

een Gemeenebest tegen gedurige aanvallen<br />

te handhaven ! Wat moed hebben de leeden<br />

der Maatfchappy niet van roden^ (m alle<br />

de deelen vereenigd te houden , van een<br />

ftaat , die ftceds gereed is, om door de verfchrikkelyke<br />

fchokken der h-erschzugt, van<br />

een g


C 93 5<br />

der Maatfchappy uitmaken, zou men fchier<br />

jn het denkbeeld komen, dat de diepdenkendfte<br />

wysheid nauwlyks vermogende is,<br />

om aan dee^e laasten een kort beftaan te verzekei<br />

en.<br />

Maar Gode zy gedankt, daar de Vryheid<br />

een goed is van al te groote waarde , om<br />

niet de geheele oplettendheid der Burgery te<br />

verdienen, biyven 'er ook middelen over,<br />

door welke een Wetgever, dezelve tegens<br />

de ondernemingen van heerschzugtige menfchen,<br />

wel deeglyk kan beveiligen,<br />

De wetten , by voorbeeld, dieren zorgvuldig<br />

te vermyden, om aan een Overheids<br />

perfoon , of zelfs aan een lighaam van overheden,<br />

eene te wyd uitgeftrekte en te onbepaalde<br />

macht te geeven : ja zy behoren<br />

nooit de. onvoorzigtigheid te hebben , o:n<br />

arm één mensch het beftuur van den<br />

fbaat te betrouwen. Hoe bloeiend o >k de<br />

toeft nd van den ftaat, hoe dierbaar het Vaderland<br />

den burgeren ook motje weezen ,• zoo<br />

draa zulks gebeurt, loopt de Vryheid het<br />

grootst gevaar.<br />

Een eerfte Overheids perfoon, die geen<br />

amptgenoot heeft, wiens tegenkanting hy te<br />

duchten heeft, brengt zyne ontwerpen veel<br />

gemaklyker ter uitvoer , dan een Lid van ,<br />

den Raad, die alles van den naayver zyney<br />

( G 3 ) me-


(94)<br />

medebroederen te vreezen heeft. De fchatten<br />

van den ftaat , welke ter zyner befebikkinge<br />

zyn, dienen hem om zich afhangelingen<br />

te maken; terwyl eene beftendige legermacht,<br />

waar van hy het hoofd is, in zyne<br />

handen een werktuig van overweldiging kan<br />

worden. De gefchiedenisfen bevestigen immers<br />

, dat geen Volk onder eene alleenheerfching<br />

gebragt is, of het heeft zyne Vryheid<br />

verloren. Noch erger is het, wanneer de<br />

verwyfdheid Burgers en derzelver onverfchilligheid<br />

hen bewogen hebben , om 't bewind<br />

erflyk te maken; ten einde de onrust der<br />

verkiezing, en de moeite om de waare verdienften<br />

van de kuiperyen te onderfcheiden ,<br />

te vermyden.<br />

Dan ftellen zy 't Gerreenebest bloot, om<br />

geen regel van gedrag te hebben, wanneer<br />

het bewind uit de handen van een mensch<br />

van bekwaamheid , in die van een flegthoofd<br />

valt , of 't flachtoffer te worden der onafgebroke<br />

heerschzugt van een geflagt , dat<br />

mooglyk deeze erflyke opvolging zal bezigen,<br />

om zich onaf hanklyfc te maken.<br />

Een wys volk wagte zich, om de uitvoerende<br />

macht, anders dan aan een tairyk lichaam<br />

te geven , ten einde de famenzweeringen<br />

tegen de Hooge Overheid ten uiterfte<br />

moeilyk te maken! IfJet verdeele dezelve<br />

tusfchen verfcheide leden, welke zich<br />

on-


C 95 )<br />

onderling -mg an ! Het boude aan zich de<br />

keuze der Ove heid perfonen en veroorlove<br />

nimmer dat eenige orde zich by uitfhiiting<br />

de waard gheden van den ftaat aanmatige !<br />

kortom, dat het overtuigd zy, dat de gelykheid<br />

ce grond der Vryheid is , en dat het<br />

Vaderland dus alle deszelfs weldaden gelykelyk<br />

tusfchen zyne kinderen moet verdeelen!<br />

Het is evenwel voor de veiligheid der gemeene<br />

Vryheid niet genoezaam, dat de wetten<br />

waken, om 't bewaren der gelykheid,<br />

van Staat , indien zy verwaarloosd hebben,<br />

in de ongelykheid der middelen te voorzien.<br />

Zoo draa eenige particulieren rykdomrr.cn<br />

genoeg bezitten, om een groot getal Burgers<br />

in hunne ontwerpen te doen deel nemen ,<br />

kan men veilig rekenen, dat.alles verloren<br />

is. Hunne fchatten en bezittingen zuilen<br />

hun fpoedig eene overmacht hoven de overheids<br />

perfonen bezorgen, alz^o 'er altyd<br />

lafhartigen gevonden worden, die hen daar<br />

toe den weg baanen. Elk Gemecnebest dat<br />

de waardy der deugd kent zal zoo veel doenlyk<br />

de goederen zyner leeden , in zekere middelmatigheid<br />

houden. Het voorbeeld der<br />

weelde en pracht, 't gevolg van göoote rykdommen<br />

,* vernietigt immers trapsgewyze<br />

de zedigheid en volks gewoonten. Het<br />

maakt dat elk met zyn ftaat te onvreden<br />

is, en veragting heeft voor de fpaarzaamheid<br />

en eenvoudigheid, die nogtans de<br />

( G 4 ) bron


on van bet geluk waren; en duizendenieuwe<br />

begeertens verwekken ten lesten in den<br />

ftaat eene gevaarlyke gisting , die wel eens<br />

in deszelfs gebeele ontlloping eindigt.<br />

Om diergelyke onheilen voor te komen ,<br />

dienen dierhalve de wetten te zorgen, dat<br />

de bezittingen en rykdommen verdeeld biyven<br />

en niet in weinige gedachten overgaan.<br />

Met een woord , de goede orde in den ftaat<br />

vordert, dat geen Burger ryk genoeg zy ,<br />

om de vryheid zyner Landgenoten te kunnen<br />

kopen, als mede; dat 'er geen een arm<br />

genoeg zy, om in de verzoekinge gebragt te<br />

kunnen worden, van zyne vryheid te verkopen<br />

aan,iemand, die hem zoude willen onderhouden.<br />

Het Volk dient ook zyne Overheden te<br />

verplichten , om hun van hun beftuur rckenichap<br />

te geeven, terwyl het gezach deiwetgevende<br />

macht een teugel moet zvn , voor<br />

allen die ongelukkig genoeg zyn , om heerschzugtige<br />

oogmerken in hunne boezems te<br />

koe-teren. Daarom dient de wet den tyd<br />

hunner bediening te bepalen ,' als een der<br />

kragtdadigdfte-middelen, om hen van de hoge<br />

Overheid af hankelyk te houden. De Overhe.<br />

den evenwel, moeten altyd eene genoegzame<br />

macht hebben, om zich zeiven ende wetten,<br />

wier dienaaren zy zyn, te doen eerbiedigen.<br />

Zy moeten, zoo lange zy alleen 't wetgevend<br />

Jighaara tot zintuigen dienen > eene bdhoeriyvVH<br />

k?


(97 )<br />

ke gehoorzaamheid vinden by alle de leeden<br />

van dat iighaam.<br />

Wanneer zy onderftaan , zich meer macht<br />

aan te matigen dan hun is toebetrouwd , en<br />

zich veroorloven willekeurige bevelen te<br />

geven, dan moet de Burger macht hebben,<br />

dan moet het hem vry itaan, zich tegen<br />

hunne ondernemingen te verzetten. In alle<br />

andere gevallen vordert de biilykheid, dat zy<br />

het algemeen vertrouwen bezitten , en dat<br />

het' Volk zyne keuze wettige , door den eerbied<br />

die het bewyst aan hen, die het verkoor.<br />

Elk Burger benaorftigJe zich te Spana,<br />

om op het eerste bevel der Overheid, den<br />

hem opgelegden plicht te vervullen; nooit<br />

kende een volk beter en grondiger de waardy<br />

der vryheid , en was te gelyktydig meer<br />

onderworpen aan het gtzach der wetten.<br />

Niets kan aan de eere, om het gebied over<br />

vrye menfchen te voeren, gelyk gefield<br />

worden ; maar de moeiten aan het Overheidsampt<br />

gehecht behoren de deugdzamen, die<br />

hunne bekwaamheden eenig aan het welzyn<br />

van het Vaderland toeweyden in aanzien en<br />

liefde des volks te brengen ; zy zyn het, die<br />

daarom de algemeene aehtinge verdienen.<br />

Indien deze eigenaartige beloning hun word<br />

onthouden, indien in tegendeel de oprechtheid<br />

en . liefde tot rechtvaardigheid, aan ver-<br />

C G<br />

5 ) yob


C 98 )<br />

vo'gingen , laster en kuipzugt te prooy ftrefc.<br />

ken, zal de nayver noodwendig uitgedoofd<br />

worden , en domoren zullen de plaatzen<br />

bekleden, die aan de kondigen toebehoren.<br />

Dit was een der hoofdoorzaken, waarom 'Athene<br />

ten val kwam. Elk Gemenebest zal dan<br />

wel doen , den middelweg tc houden, tusfchen<br />

biind vertrouwen en ongegrond mistrouwen<br />

, ena?onder zekere bepalingen aan<br />

deszelfs Regeerderen de vryheid laten, om<br />

hunne bedieningen waar te neemen , en de<br />

daar aan verknochte macht uit te oeffenen.<br />

Het zy egter gezegd ; het geweld der Overheerfchers<br />

is niet altyd en aücen het grootst<br />

gevaar voor de Burgerlyke vryheid. Wanneer<br />

een dwingeland onder de begunstiging<br />

der binnelandfche beroertens , -geheel en al<br />

het gezach in handen gekregen heeft, verenigt<br />

doorgaans de verontwaardiging die<br />

aller gemoederen vervult, de twistende partven<br />

, en beweegt hen de handen in een te<br />

fïaan> om den Ichender der wetten te ftraffen.<br />

Maar doorgaans berykt de dwingelandy,<br />

zwak in den beginne , haare oogmerken<br />

door onmerkbaare vorderingen , en langs<br />

duistere wegen. De Burgers daarom moeten<br />

voornamentlyk zich in acht nemen, tegen<br />

onverfchiiligheid en losbandigheid; hunne<br />

aandsgt, altyd op de gemeene zaak gevestigd<br />

, moet heb in itaat lieUen, om de bedekte


(99)<br />

dekte aanflagen eener misdadige Jieerschzuht<br />

aan den, dag te brengen.<br />

Wanneer eenige menfchen zich verenigd<br />

hebben, om voor hun gemeen welzyn te<br />

zorgen , en in onderiinge vereniging te Ieven<br />

, zyn zy alleen gerechtigd, om de nodige<br />

wetten ter handhaving hunner gemeenfchap<br />

te maken ; en zo draa een of meer<br />

zich het recht toeëigencn , om die na hun<br />

willekeur te regelen, dienen zy over hunne<br />

illegaele handelwyze gecorrigeerd en geftraft<br />

te worden. Want immers, hoe veel<br />

tyds 'er zederd het vernietigen tier hoog/Ie<br />

wettige macht verlopen is $ zoo blyfe net<br />

Volk toch altyd gerechtigd, cm op de heriteliing<br />

zyner rechten aan te dringen: zy<br />

zyn van de menfehelyke natuur onafichydelyk<br />

en verftandige wezens kunnen die niet<br />

afftaan zonder hunne eige laagheid en vernedering<br />

te erkennen.<br />

Het fchoonfchyncnd voorwendzel, om het<br />

grondgebied van den ftaat door Oorlogen<br />

uit te breiden , is doorgaans het middel waar<br />

van zich de legerhoofden bedienen , cm<br />

hunne macht te vergrooten, doch waar in<br />

de burgeren hun niets moeten toegeven.<br />

Men gelove het vry, zeiden werden de<br />

wetten gehoorzaamd, onder het gedonder<br />

der wapenen. De macht die men verplicht<br />

is, aan een Veldheer toe te betrouwen ,<br />

kan


C roo )<br />

tan in handen van een hcerszugchtige al te<br />

ontzachlyk worden. Sparta zag zynen roem<br />

verdwynen, zoo draa het, voortgedreven door<br />

de heerschzugt van EENEN , de wyze inftellingen<br />

van Lycurgus verliet. De woede<br />

van te willen heerfchen bragt Athenen ten<br />

val, en was de oorzaak vmRomes ondergang.<br />

Deze zyn de voornaamfte middelen , die<br />

de Maatkunde op'evert , om de vryheid der<br />

Gemenebesten te beveiligen, tegen de omleggende<br />

gevaarlyke klippen ; maar de zeden<br />

der Burgers zyn en biyven altyd wel de<br />

zeke. ue waarborgen , zoo van de vryheid<br />

als \an het welzyn van het Vaderland Dit<br />

is de onwankelbaare grondflag, op w e'k-en de<br />

gcfteidheid van ieder Maat moet geveftigd<br />

worden. Indien zy dit ffceun misfen , zullen<br />

alle andere voorzorgen ydel en ongenoegzaam<br />

bevonden worden. De Overheden<br />

ziende, dat hunne pogingen niet onderfteund<br />

worden, zu'len allengs ens verflauwen, en<br />

verfmaad e rechten, zullen alle kracht en gezach<br />

verliezen.<br />

O deugd ƒ Dit is uwe heeilykfte elgenfchap<br />

, dat gy overal de gelukzaligheid vestigt,<br />

waar gy uw beminneljk gebied moogt<br />

voeren ! Gy zyt der menfehen wezenlyk<br />

goed , en maakt teffens het geluk uit<br />

van een yder in het byzonder ! De waarneming<br />

uwer v/etten verzekert het nut der<br />

Maatlchappy ! In<br />

- V<br />

f


( IOI )<br />

Tn de ceheele Natuur is 'er geen voortreflyker<br />

weezen, dan een mensch die zyn<br />

Vaderland oprecht lief hebbe; dan is hy<br />

het volmaakite werkftuk der Godheid, het<br />

welk zy met guriftige oogcn aanziet Aan<br />

die weid: d' »e planeten geiyk , weiken in<br />

den knng hunner werkzaamheid, het licht<br />

ert het leven verftpreiden, boezemt de opregte<br />

Burger aan zyne Landgenoten dien<br />

yver in , weike hem bezielt en doet gloeien.<br />

Het is een brandend vuur , dit aan<br />

alles een leevenbarende warmte meededeeit.<br />

Zyne gefprekken vervuilen aller harten met<br />

eere heilige liefde v>or de d.ugd. Zyne<br />

bedryven, met het merk der Vaderlandsliefde<br />

b. ftempeld, verwekken eene edele drift<br />

in de flauwhartigfle zielen, terwyl hy alleen<br />

le ft en beftaat, door het leven van het<br />

Gpmenebelt, welks roem de zyne uitmaakt.<br />

In wat rang de waare Vaderlandminnaar<br />

, door de keuze zyner Medeburgeren<br />

geplaast is , of met welke bediening<br />

zy hem wilen bekleeden; zoo biyft het welzyn<br />

van bet Vaderland altyd zyn eerfte ,<br />

of om beter te zeggen, zyn eenige beweegreden.<br />

Als Overheid, zwoegt en waakt hy<br />

voor de rust van den Staat; terwyl hy geftrerg<br />

en oprecht voor de handhaving en<br />

bewaring der wetten zorgt. Indien hy aan<br />

het hoofd van het leger overwinnaar is ,<br />

zoekt hy niet anders, dan eenen roemrvken<br />

Vroede


( tos )<br />

Vreede voor zyn Vaderland; en in den tegenfpoed<br />

draalt hy geen 'oogenblik , om<br />

zyn leven voor dat Vaderland op te offeren<br />

, eerder dan het zelve door eenige fchande<br />

onteerd te zien.<br />

Gebeurt het, dat de Zedigheid, der deugd<br />

natuürlyke gezelliflbe , of wel de onagt-<br />

Zaamheid zyner Medeburgeren , hem vergeten<br />

, dan zal de zelfde liefde voor het Vatlei<br />

land , aan de duisterheid van zyn afgezonderd<br />

leven eere by zetten; terwyl de bilfyke<br />

wetten en waatë verdiensten aiieen in<br />

hét openbaar zyne goedkeuringe zullen wegdragen.<br />

Als gemeen Soldaat zal hy zyne<br />

fpitsbroederen een voorbeeld van dapperheid<br />

en krygstucht geven; tewyl hy in de verwarring<br />

van den nederlaag den Vyand een<br />

onverzaagd wezen, en eene onwankelbaare<br />

kloekmoedigheid aanbiedt.<br />

Wordt hy ongelukkig in moeilyke en door<br />

verdeeldheden beroerde tyden geboren, dan<br />

kan de rechtvaardige zaak alleen hem onder<br />

haare verdedigers tellen. Hebben de losbandigheid<br />

in het zedclyke en de cnverfchilhdieid<br />

voor het algemeene welzyn, de Conirituüe<br />

van den Staat doen wankelen; dan<br />

toeft hy geen ogenblik , om beiden door<br />

zyn onopfpraaklyk gedrag, en het oeffenen<br />

der geftrengfte deugden, opentlyk te veroor<br />

deelen.<br />

Wan-


C 104 )<br />

; Wanneer het drukkend 'geworden bewind<br />

hem de vertoning oplevert der 11averny<br />

en der dvvingelandy, op de puinhopen<br />

der wetten gevestigd ; dan beproeft<br />

hy , als te groothartig , om in de fchande<br />

zyner Landgenooten te deelen, of hy wederom<br />

een vonkie der liefde 'voor de vryheid<br />

in hunne herten kan ontfteeken. Ge.<br />

lukt het hem, hen uit dien flaap van zorgeloosheid<br />

te doen ontwaken , is hy daad-<br />

]yk de eerfte gereed, om de woede der dwingelandy<br />

te trotzeeeren. Doch , indien de<br />

verlaging hunner zielen', met, de fchande gemeen<br />

geworden, hem geen hoop meer overlaat,<br />

om hun het bezef hunner e ;<br />

ge waardigheid<br />

weder te fchenken; dan zal hy<br />

dien verachtelyken hoop verlaten , en zoo<br />

lang het geheel al doorlopen , tot dat hy<br />

eeneMaatfchappy aantreft, die noch in het<br />

genot is, van haare aangeboore rechten. Liever<br />

zal hy zich in de verfchrikkelykfte woeftynen<br />

verbergen , dan aan den waren wysgeer<br />

het zoo vernederend fchouwfpel te verkenen<br />

van een menfeh, die het edele van<br />

zyn weezen kent, en echter toeftemt om het<br />

zelve te verlagen, door zich aan een fchandelyk<br />

juk te onderwerpen.<br />

O Vaderland ! O Vaderland ! Voorwerp<br />

der aanbidding van alle braven! Hoe aangenaam<br />

, hoe roemryk is het niet, zyn ieven<br />

op uwe altaren te offeren! O VryheidJ Eede-<br />

le


( 104 )<br />

Je drift van grote zielen ! Ongelukkig zyn zy,<br />

die nimmer uwe cnuitfpreeklyke genoegtens<br />

(maakten.<br />

Gelukkig ja driewerf gelukkig is de gene,<br />

wiens hoofd door een bugerkroon verfïerd<br />

word; en hoe gelukkig kan hy zyne da.<br />

gen in rust flyten, onder de befcherming<br />

van de wetten , en v?.n dat lighaam , waar<br />

van hy een Lid is. Niemand onderwindt zich,<br />

om zich boven deze wetten te verheffen,<br />

of anderen onder verplichtingen te leggen,<br />

aan welke hy zich heeft onttrokken.<br />

Een vry man vreest niet voor die onvoorziene<br />

Hagen , voor die verfchriklyke bevelen,<br />

welke door den mond van een Mees*<br />

ter uitgeboezemd worden, om de ongelukkige<br />

flachtöffers eener willekeurige<br />

macht te verpletten niets kan hem verhinderen<br />

, om het belang van den Staat,<br />

even als dat van zyn eigen goed te behartigen<br />

, en om aan zyne Medeburgeren een voorbeeld<br />

te geven, van eerbied voor de wetten<br />

en alle Vaderlandfchc deugden.<br />

Dat zy, welken zulk een geluk te beurt<br />

valt , alle hunne zorge aanwend .n, om het<br />

zelve te bewaren ! Laten zy toch altyd<br />

overwegen , hoe ongelukkig de .Staat der<br />

zulken is, die de waardy der onfehatbaare<br />

vryheid niet kennen !<br />

DICHT-


( 105 )<br />

D I C H T K U N D I G E<br />

G E D A G T E N<br />

OVER HET<br />

G E L D ,<br />

Of het vermogen en tT invloed van<br />

den Rykdom,<br />

6 Cjreld! ö rykdorn! ö gy zwang're fchattrezooren<br />

!<br />

Wier kraeht door Vloten zelfs en Vestingen<br />

kunt booren ,<br />

Gy zyt het die vaak veilt voor uw' geichraapten<br />

hoop ,<br />

Verftand , ja deugd te koop.<br />

STA ATSM. MENG. APRIL. ( H) Geen


C 106 )<br />

In 'swaerelds uclrend , wist geen flerv'hn^<br />

van uw tiekken,<br />

ö<br />

ó Lokaas van de dood ! Gy dekte<br />

gebrek)-en<br />

p-en<br />

Van pest of hart, als nu. 't Was vreede<br />

wyd en zyd,<br />

Dit was de gouden tyd.<br />

't Befmettend woordje , Arm , veragtlyk<br />

thans by allen ,<br />

Bleef onbekend.<br />

in de ftallen<br />

By 't vee , in 't veld of<br />

Leefde elk gerust. Natuur, die ryklyk gaven<br />

ipilt,<br />

6<br />

Voede ieder even mild.<br />

Geen Erizichtons, geen Tantalen onzer eeuwen<br />

,<br />

Geen goudgnffoenen , die al ftaag om meer-,<br />

der fchreeuwen ,<br />

Geen


( i°7 )<br />

Geen^vrekke heblust, vond in u hunn' troon,<br />

ö neen.<br />

Vernoegdheid was 't aileen.<br />

Maar toen bet hels gebroed ten afgrond uitgebroken<br />

,<br />

Om 't haatlyk Myn en Dyn, al d'aard van<br />

bloed deed roken ,<br />

En d'eigenbaat niets baarde als wée; toen<br />

kwam door 't geld ,<br />

Roof, oorlog en geweld.<br />

ö Geld! ö Rykdom! ..... Wie leerde u<br />

uit bc-rgfpelonken ,<br />

En 's Aardryks ingewand , waar in gy Jaagt<br />

verzonken ,<br />

Opvloeken , met dat alvernielend rot.<br />

Den Albefchik of 'c lot ?<br />

Zodra gy kwaamt, beroerde uw kommer,<br />

elks gemoed'ren ;<br />

(Ha) Mea


C io8 )<br />

Men Hntschte nu niét meer de goed'ren tegens<br />

goed'ren,<br />

Voor 't o yöotbeerelykc eens ieders nocd<br />

drufc. Ja,<br />

In 't geld had ieder zin.<br />

Dit was het, door welks hulp men 's waerelds<br />

wellust (mankte,<br />

Dit was het , dat den Prys van alle Waaren<br />

maakte ,<br />

Dus werd de handel ligt, bekwaam en<br />

groot ; ma.^r ook<br />

De vrekheid 's Afgronds fpook.<br />

List, loge"< en bedrog , en andere bloedverwanten<br />

Van c'at gebroed, verzelde a's nu aan alle<br />

kanten<br />

Die fchraapzieke eigenbaat; wien ze offerden,<br />

als f leer,<br />

Deugd , liefde , trouw en eer.


't Wierd nu een misdaad , niet alleen juist<br />

arm te biyven ,<br />

Maar niet fchatryk te zyn- Geld regelde<br />

elks bedryven.<br />

Dat ftom metaal, dat den ruilhandel dempte<br />

en brak ,<br />

Gaf ook 't genoege een krak.<br />

't Is waar, men zag door geld nu konst<br />

en kunde aankweeken ,<br />

Dog vrekzu^t leerde al vroeg, zelfs d'eerelooste<br />

ltrëekén ,<br />

En de oude oprechtheid vlood. Zy vond<br />

nu nergens wyk.<br />

Die geld had, die was ryk.<br />

De koopman dugte nu noch rampen noch<br />

gevaaren ,<br />

Elks nooddruft won nu veld in weerwil van<br />

't vergaaren;<br />

C H 3 ) De


C HO )<br />

De hoop op winst, was 't doel , waarSm<br />

hy zwoeg le en zwurf :<br />

Hy fchrokte tot hy fturf.<br />

De Woekeraar begon , met and'ren uit te<br />

zuigen ,<br />

In 't zelfde fpoor te gaan : geen jammer<br />

kon hem buigen ,<br />

Geen beê hem lenigen. Steeds kwam hem<br />

't hebben wel ,<br />

AI kogt hy 't met de hel.<br />

Nu wierd het geld elks God, in handel en<br />

in wandel :<br />

Geld was des Koopmans ziel en d'ader vah<br />

den handel.<br />

Geld ieders doelwit , geld wetgever c*<br />

veral ,<br />

Geld , ieders heil of val.<br />

Geen wonder dat het geld ondeugden teelde<br />

en voedde,<br />

Geen


C in )<br />

Geen wonder, dat het krvg en óorelogen<br />

broedde ,<br />

Geen wonder, dat men voor den Afgod<br />

nederviel, °<br />

Ten roof van ]yf en ziel.<br />

Geen wonder dan dat God, die 't geld<br />

ons heeft gegeeven ;<br />

De zilverblanke deugd zieltogen liet , en<br />

ineeven , '<br />

Zo die fteeds ftryden moest. Gaf hv het<br />

geld de magt? *<br />

De deugd had heul nog kragt.<br />

Zo klommen d'eeuwen vast, raet d'eeuwen<br />

's waerelds boosheid,<br />

"SMS*" ' h<br />

°" S<br />

<br />

Me<br />

dragt,yk vak<br />

\«r;<br />

'en hebtot<br />

£n dezen ramp en twist.<br />

Dit


( rtt )<br />

Dit 's al de mode noch, zo 't eertyds was.<br />

De longen<br />

En flingsheid gaan verzeld met geldzugt,<br />

en 't vermogen<br />

Met gierigheid. Zulk' een verwantfchap heeft<br />

al 't kwaad<br />

Ontrust met d'eigenbaat.<br />

Dus reizen hierömlaag , de dingen tot ze<br />

daalen ,<br />

J<br />

.' .<br />

De waereid blyft al t zelfde in fnoodheen<br />

en fchandaalen.<br />

Hoe! zou die boozer zyn? De tyd draait<br />

met ons om<br />

't Geld heerscht, al is het ftom.<br />

Zo was't, zo is het nu. Zo niets u wil<br />

gelukken ',<br />

Wysheid, geweld en list en kragt, 't gaat<br />

al op krukken ,<br />

Al


C ï»3)<br />

Al had .gy Samfoms fterkte^ en Salomons<br />

verftand,<br />

Geld is geluks verwant.<br />

Dié ryk is, r<br />

is geleerd. Wat zal u wysheid<br />

baten ,<br />

Zo gy uw koffers niet gepropt hebt met dukaaten?<br />

Geld is alleen de leus, deeze onbezielde<br />

Hof<br />

Geeft afkomst, naam en lot*<br />

Al heeft een fchemlfen guit zyn Vaderland<br />

beftolen,<br />

Of 't goed van Weeuw en Wees verdonkerd<br />

en verfchoolen,<br />

Of 't Land te fnood verraên. Dat kan hy ligt<br />

ontgaan ,<br />

Geld zelf dekt gruweldaên.<br />

STAATS. MENG. APRIL. ( I ) Hst


C X'5)<br />

Het woordje geld is dus vol van geheimenis.<br />

*t Betekent deugd , j a meer als iercand liet<br />

kan gisten;<br />

ö<br />

't Word aangebeden, fchoon dat Vromaart<br />

het te wreed<br />

Den Afgod Mammon heet.<br />

En 't is om dit metaaal, dat alle de Aardelingen,<br />

Steeds wroeten met gevaar c n ziels - bekommeringen<br />

,<br />

Ver<br />

ende f U £ t e<br />

7chat " I U S t 9 m c t Z0!<br />

'S<br />

Die zober heil bezat.<br />

e n<br />

D E


E<br />

C «7 )<br />

D E<br />

E R L Y K E<br />

KOOP M A M><br />

HY die zyn zelfs bclar.g , met datVan<br />

ótad en istaat<br />

Grootmoediglyfc vereend; de oprechtheid aan<br />

blyft kleven;<br />

En eere ftelt in elk volkomen 't zyn te<br />

ven;<br />

&<br />

TC1W<br />

hLt y<br />

'<br />

O n t r 0 u v v , Jist<br />

> b e d r<br />

°S<br />

e n<br />

^gen<br />

Hy die zich op zyn deugd en doorzigi 't meest<br />

verlaat;<br />

De wetten volgt, door God of Rechter voorgefchreven<br />

;<br />

3 3 5 6<br />

M g i e r i g h e i d o f woc<br />

drevef ^rzucht ge-<br />

^eSï ^ G£id<br />

'<br />

< 1 2<br />

^ Hy,


C «8 )<br />

Hy, die geduldig draagt nootlottigc onge»<br />

valien;<br />

De kristelyke liefde en vrede kweekt by<br />

aken;<br />

En waarheid , trouw, en deugd, kiest tot<br />

zyn' evenaar.<br />

Hy, die zyn woorden maakt tot regelen en<br />

eeden:<br />

Hy eihd'lj/k', die fteeds volgt de befte les der<br />

zeden;<br />

Die is een deftig, wys, en eerlyk Handelaar.


JBYZONDERHEDEN<br />

O V E R<br />

R U S L A N T.<br />

]0)E Rusfifche Armée is ongetwyffeld de<br />

grootfte die eenig Verft of Mogentheid heeft,<br />

nogthans altoos niet even fterk; vermids<br />

derzelver eigcntlyke compleetheid voornaamentlyk<br />

afhangt, van het lang of kort uitftellen<br />

der recruteringen. Volgens de beste<br />

en geloofwaardigfte opgaven , beloopt het<br />

getal der Rusfifche reguliere Troepes , op<br />

337000 koppen , waar onder circa nooo<br />

man Guardes ; 34000 Artilleristen , en<br />

40000 Ruiters ; zynde al de relt voetvolk<br />

en ligte troepen. By dezen koomt nog een<br />

getal van over de 100000 lofakken en Calmukken<br />

, die ten alle tyde ten dienfte der<br />

Keizerinne moeten gereed ftaon ; des Rus.<br />

land in 't geheel op d'eerfte tromfiag , een<br />

legermacht van byna 450,3100 Man kan op<br />

de been brengen.<br />

De Soldy der Officieren en gemeenen, isby<br />

de Rusfifche Armée zeer gering , en daar-<br />

STAASM. MENG. APRIL. ( K. ) om


C I20 )<br />

om is 'de Keizerinne ook in ftaat, zulk een<br />

ontzachlyk Leger op de been te houden.<br />

Zie hier de lyft van de Jaarwedden der Officieren.<br />

Een Veldmaarfchalk trekt<br />

s'Jaars. 7000. Roebels.<br />

—— Generaal aan Chef. 3000.<br />

—— Generaal Luitenant. 2000.'<br />

Generaal Majoor. 1200.<br />

—— Kollonel. 600.<br />

——• Luitenant Collonel. 450.<br />

Majoor. 300.<br />

Kapitein. 200.<br />

•—• Luitenant. 150.<br />

*—- Vaendrig. 120.:<br />

By deeze hunne traétementen genieten zy<br />

noch enige kleine voordeeien, van vrye<br />

bedienden (den ficketi) en voor voer paarden<br />

, beneffens por Honen , warneer het<br />

Leger buiten s'Lands dient , elk na rato<br />

van zyn caraéter. In 'c algemeen is de Collonel<br />

'er het beste aan, alzo hy veele toevallige<br />

voordeden uit zyn Regiment kan<br />

trekken. De Soldaat ontfangt in 't Jaar 6<br />

Roebels , 3 tonnen Meel, 1 ton Gort,<br />

eenige ponden Zout, en voorts alles wat<br />

tot zyne volle kleding nodig is.<br />

ff De ftrenge Militaire tucht, gevoegd by<br />

een leerzaam carader , maken van een<br />

Rus


C i 2 i ;<br />

Jïuffi?ch Regiment , een wezentlyk kweekfchool<br />

van alderlei konfttn en handwerken.<br />

De wehnge Soldy die de gemeenen trekken,<br />

verpliclven hen hun vernuft te fcherpen , en<br />

zich ze ven genoegzaam te worden. Daarom<br />

ook zyn zy meelt allen hun eige bakkers<br />

, brouwers , kleer- en fchoenmakers ,<br />

fmids, timmerlieden, metfelaars, en wat dies<br />

meer is. In een woord , daar is geen volk<br />

dat zich zo weet te behelpen. Nu en dan<br />

winnen de Soldaten noch een ftuivertje extra,<br />

wanneer zy voor de Krcon werken.<br />

Een Land , waar uit de andere Zeemogentheden<br />

alle de materialen tot hunne Scheepsbouw<br />

benodigd, halen, het eikenhout uitgezonderd<br />

, is ligtelyk te befeffen , dat zelfs<br />

naar welgevallen eene Zeemacht Ikon hebben.<br />

Rusland had 'er evenwel geene voor Czar<br />

Peter I. en die het thans heeft, is oorfpronklyk<br />

geheel het werk zyner handen. Ten tyde<br />

van dezen grondlegger des Ryks, was zy<br />

tot dertig Schepen van Linie gebragt, waar<br />

onder, zo gezegd wordt , een van 114 Hukken,<br />

Het toneel waarop zy zich vertoonde<br />

was de Ooftzee. Zedert dien tyd , is de<br />

Vioot niet altoos even fterk geweeft. De<br />

regerende Keizerin heeft dezelve evenwel<br />

wederom in aanzien gebragt, en het aantal<br />

harer Schepen beloopt thans over de Vyftig,<br />

bchalven de ^Fregatten en Galeyen. De<br />

Scheepswerven waar op zy gebouwd wor-<br />

( K 2 ) deii


( 122 )<br />

dén , zyn te Petersburg, Reyel en Archangel.<br />

De geheele Rnsfifche Marine ftaat onder<br />

den Groot.Vorst, als Groot Admiraal van<br />

het Ryk. Daar en boven heeft hy onder<br />

zich eenige Admiraals , Vice Admiraals en<br />

Schouts by nacht. De Zee Kapiteinen zyn<br />

in drie Clasfen verdeeld, waar van d'eerfte<br />

rang van Brigadier heeft. Alle deeze Officieren<br />

hebben hunne vaste jaarwedden, en 't<br />

geen eene zeer goede zaak is , zy zyn niet<br />

gelyk elders, de Schaftmeefters van bun<br />

Scheepsvolk. Deze jaarwedden zyn geevenredigd<br />

aan den rang , die zy by d'armée<br />

hebben , en die rang by d'armée is twee<br />

graden hoger, dan zy effectief by hun departement<br />

is. Kortom, alles toont 'eraan,<br />

dat Peeter als eerfte oprechter der Marine,<br />

dezelve gunftigst toedagt.<br />

Met al dat, moet men zeggen, dat het<br />

Rusfisch Zeeweezen , in zommige opzichte<br />

noch gebrekkig is; want Rusland weinig eigen<br />

Zeevaart hebbende, is het getal van welgeoeffende<br />

Matrozen 'er vry fchaars. Men<br />

kan wel fpoedig een Soldaat formeren, maar<br />

geenfints een Matroos , want daar behoord<br />

oeffening en ondervinding toe.<br />

Het fchynt dat de Rusfifche Scheeps-timmerbazen,<br />

noch de rechte flagniet hebben<br />

om


C 123 )<br />

om aan de Schepen de vereifchte fnee te geeven<br />

; want volgens het zeggen van des kundigen<br />

, zyn hunne Oorlogfchepen lomp , en<br />

flingeren afgrysfelyk.<br />

'Er is geen ftuk, waar in Rusland meer<br />

veranderd is , dan in deszelfs finantien; want<br />

onder Czar Peeter was 't jaarlyks inkomen<br />

van 't Ryk noch geen 10 milioenen Roebels,<br />

en thans beloopt het over de 40 milioenen.<br />

Geen wonder dan ook, dat de Czarinne zulke<br />

grote dingen kan ondernemen en uitvoeren.<br />

Zie hier de bronnen, uit welken de<br />

voornaamfte inkomften voortvloeien.<br />

De kroons boeren die ieder<br />

Roebel betalen en<br />

welker getal alle 15 jaren<br />

word opgenomen. 7,500,000. Roebtls.<br />

De pacht op de kroe'<br />

gen , waar in bier, mee<br />

en brandewyn verkogt<br />

word. 3,200,000.<br />

De in en uitgaais.de Rechten.<br />

. . . . 2,800,000.<br />

Dito in Syberien. 500,000.<br />

De rechten op het zout. 1,600,003.<br />

De mynen en bergwerken.<br />

. . . 500,000.<br />

De munt. . . 2,500,000.<br />

De koop en verkoop<br />

penningen. . . 1,700,000. \<br />

( K 3 ) Ljf.


124 )<br />

Lyffond, Efth'and en<br />

Finland famen. 6co,oco<br />

Roebels 2o,gco,ooo<br />

Deze artikelen bragten dit reeds over tien<br />

jaren op , en moeten nu veel hoger Jopen.<br />

Het gezegeld papier federd ingevoerd , moet<br />

ook vee] opbrengen. Ook trekt de Staat<br />

noch andere voordelen van zyne onderdanen<br />

, als heerendienften , leveringen van<br />

proviand, en diergelyke.<br />

Het Volk dat boven in Syberic woont ,<br />

betaald een cyns in pelterycn.<br />

De aanwas van Koophandel , de vermeerdering<br />

van tollen en de ontdekkinge van<br />

nieuwe mynen , doen noch daaglyks de revenuen<br />

van 't Ryk aangroeien. Voor enige<br />

jaren ontdekte men 'er noch twee , zeer<br />

ryken ; en de menigte yzer, koper, lood en<br />

andere metalen , zetfs zilver en goud , die<br />

uit de Rusfifche bergwerken gehaald word -<br />

is geenfin ts gering. • :<br />

•<br />

Wat den Landbouw aanbelangt . de onevenredigheid<br />

tusfchen de bevolking van<br />

Rusland en de uitgeftrekthcid van deszelfs<br />

grondgebied , brengt 'er noodwendig te<br />

weeg , dat 'er veele Janden en gehele itre-<br />

Jcen onbebouwd zyn. Deze te geringheid<br />

van


C«5><br />

van bevolking , is iets 't welk niet gemaklyk<br />

te helpen^ is , en niets is daar toe in<br />

ftaat, dan eene lange vrede ,• veel oplettendheid<br />

omtrent 't geen de gezondheid aangaat<br />

, en 't aanmoedigen der huwelyken ,<br />

beneffens het lokken van uitlanders.<br />

Maar 't geen veel gemaklyker te verhelpen<br />

is, en evenwel veel meer nadeel, dan<br />

de weinige bevolktheid , aan den ftaat toebrengt<br />

, is d'onvolkomenheid van den<br />

Landbouw. Immers , een vrugtbare grond,<br />

wel en yverig bebouwd wordende , is dezelve<br />

een ryke bronader van welvaart. Dit<br />

gebrek is in Rusland aan meer dan eene<br />

oorzaak te wyten.<br />

Daar is in 't Rusfifch nationaal caraéter ,<br />

een foort van onvolkomenheid , die b\ na<br />

overal in doorftraalt. Een Landman moet,<br />

alvorens hy het koorn in de fchuren hebben<br />

kan , eerst denken op den aart van de<br />

grond; dien enige maanden te voren bemesten<br />

; en dit te kunnen doen , voor het vee<br />

zorgen , waar van hy de mest kan trekken.<br />

Daarna moet hy zich de kosten troosten ,<br />

der aankoop van goed gereedfchap tot den<br />

Landbouw Dit alles verzuimen de Rusfen,<br />

en daar ftraalt in hunne meefte bedryven,<br />

eene zekere overhaafting door , om te genieten<br />

; die hen belet alle die voorbereiden-<br />

C K 4 ) de


tnZTü t<br />

( «6)<br />

e<br />

e n m a a k<br />

fuiken ' ' t l dat al<br />

nun werk onvolkomen is.<br />

r ^ S J t e timmerman by voorbeeld ,<br />

1 V a n g e e n a n d e r<br />

da? S K f gereedfchap<br />

y I<br />

t i s n a u w l<br />

oen / ,' ' >* s<br />

tebegryl<br />

d a t<br />

' hy daar zo behendig mede kan<br />

JJgft* ; m y a r >t i s t e f f e n s onbegrypelyk<br />

ith a, hy<br />

n Z<br />

^<br />

C b e k e B d e<br />

^mermans gVeed-<br />

J gter en beter kon werken. Weinig be<br />

kreund hy zich of 't hout nat of U g<br />

js, en door de hitte van de zon barst<br />

£e metfelaar , fn plaats van zich vooraf van<br />

fc-u.wagens of karren te voorzien , doet de<br />

bouwftoflèn in een mat „ aan twee draagba! ren vastgemaakt : zo dat twee mannen niet<br />

de helft van 't werk verrigten , 't geen bv<br />

«£ f n<br />

«PPerman kan doen.' Zy §<br />

geven<br />

zich de tyd met, 0m de kalk te bereiden<br />

Het yzerwerk blyft bros , uit gebrek aan<br />

genoegzame fmedinge De planken der Schepen<br />

zyn nat en met fpint bezet , zo dat<br />

ce vaar u.gen zo dra zy beginnen te werk<br />

f ' J* worden. Dit gebrek itraalt in<br />

Jlte de handwerken der il u sf e n door, waarom<br />

ook alle heden van enig vermogen<br />

fehoon zulks veel kostbaarder valt vrern!<br />

È n T<br />

g e u i<br />

ï ^ n<br />

' e<br />

" de bewerkte zl<br />

ken van buiten 's Lands laten komen.<br />

De armoede der boeren , fteJt hen meestal


C 127 )<br />

al in de noodzakelykheid , om hün eigen<br />

gereedfcbap te moeten maken ; het welk<br />

daar door zeer flegt en meest van hout is,<br />

Die zelfde armoede fte't hen in de onmooglykheid<br />

om vee , des om mest tot hun<br />

Land te hebben Traagheid, het natuurlyk<br />

gevolg van verdrukking en moedeloosheid<br />

, maakt bovendien, dat hy dat gebrekkig<br />

gereedfchap , die middelen welke irt<br />

zyn macht zyn , verwaarloost , en niet het<br />

vierdepart werk doet , 't welk een boer by<br />

ons verricht.<br />

Niets onderhoud meer de nyverheid, dan<br />

't vooruitzicht van de vruchten zynes arbeids<br />

te zullen en te kunnen plukken. Nu<br />

zyn zeer veele boerenwoningen en dorpen,<br />

zeer verre afgelegen van enig bevaarbaar water.<br />

De producten verliezen dierhalve door<br />

de moeilykheid van het tranfport per as , *ï<br />

beste gedeelte hunner waarde , en 't koorn<br />

dat met veel winst aan den buitenlander<br />

kon verkogt worden , geeft een te gering<br />

voordeel, wanneer men 'er brandewyn van<br />

ftookt.<br />

De twee beste hulpmiddelen tar volmaking<br />

van den Landbouw in Rusland , zoude<br />

dezen zyn. T) het Land met veele Canalen<br />

te doorftyden , om het rianfport gemaklyker<br />

en 't vertier na buiten s'Lands ligter<br />

te maken. 2) De boeren een eigendom te<br />

( K 5 ) ge-


C 128 )<br />

geven en hunne eyverbeid daar door op<br />

te wekken. Dan zulien de andere ongelegenheden<br />

van zelfs yerdwyneo.<br />

Even gelyk noch heden de boeren zyn ,<br />

zo was voortyds de geheele Natie. Ieder oeffende<br />

voor zich zeiven allerlei Ambachten ;<br />

hy bouwdezyn eigen huis, maakte zyne eige<br />

kleederen , en voorzag in alle zyne behoeften<br />

, zo goed en kwaad hy kon." Maar, wyl<br />

ieder handwerk een zekeren tyd vordert om<br />

het te Jeeren , zo was , gelyk ligt te be •<br />

feffen is, hun arbeid noch kunftig, noch regelmatig<br />

, noch duurzaam. Thans begint<br />

hun werk niet geheel van fmaak ontbloot<br />

te zyn , doch 't is iets , dat zy van de vreemdelingen<br />

geleerd hebben.<br />

De Rusfen zyn van ouds in 't bezit geweest<br />

van eene byzondere manier om juchtleer<br />

te beryden, doch behalve de loo3'aryen<br />

waren 'er geen Fabrieken aan 't Land eigen,<br />

voor Czaar Peter.l. die derwaards alle vreemde<br />

Ambachtslieden heenlokte. in 1775 telde<br />

men reeds in Rusland by de 500 Fabrieken<br />

van allerlei foort, en zeedert is hun getal<br />

noch merkelyk toegenomen. De Geweer-<br />

Fabrieken van Tula , beginnen in reputatie<br />

te komen. De linnen, wolle 'er zydcweveryen<br />

, werken veele Manufacturen! af, die<br />

juist niet zeer fraay maar echter bruikbaar<br />

zyn. De Kroon heeft zelfs een Laken Fabriek


C 129 )<br />

brlek, die voor d'Engelfche Lakenen niet behoeft<br />

te zwigten, maar den prys van alle<br />

die Manufacturen, fchoon geene inkomende<br />

rechten betalende, is tejhoog, om ooit verzendingen<br />

na buiten 'sLands te kunnen doen,<br />

en dus, het hoogfte waar naa Rusland noch<br />

vooreerst ftaan kan , is, het zoverre te<br />

brengen , dat het de vreemde Manufacturen<br />

en handwerkers kan misfen.<br />

Een Ryk , dat door de uifgeftrektheid van<br />

zyn grondgebied en verfcbiheniheid van climcat,<br />

overvloed van producten heeft,welke<br />

door de buitenlanders niet kunnen gemist<br />

worden , moet zeker groten handel voeren<br />

, en dit doet Rusland ook. Deszelfs<br />

koophandel heeft evenwel niet beginnen te<br />

bloeien , dan met de opkomende loten der<br />

Zeemogentheden, voor 't midden der zestiende<br />

eeuw , waar uit de handel met andere<br />

Mogentheden kon gedreven worden.<br />

Thans he ft net 'er velen , waar onder die<br />

\'an •Petersburg, Kevel, Nerva, Wyburg<br />

Riga en Archangel de voornaaniften zyn.<br />

Indien de nyverheid der Rusfifche natie zo<br />

groot was , als de rykheid van haar Land,<br />

zouden de voordelen welke zy uit de Zeehandel<br />

trekt met andere Mogentheden ,<br />

langs de Oost en Witte Zee , ongelyk veel<br />

groter zyn ; en hier toe zyn de middelen<br />

zeer eenvoudig. i) Den uitvoer van alle<br />

ru-


C 130 )<br />

ruwe materialen te belasten. 2) Dien van<br />

goed , in Rusland gewerkt, door premien<br />

aan te moedigen. 3) Het vertier van bui.<br />

tenlandfche manufa&uren door noch hoger<br />

tallen bezwaarlyk te maken.<br />

Wie twyffclt, of 't voordeliger zou zyn,<br />

de hennip tot touw geflagen , het vlafch tot<br />

linnen en zeildoek ; 't yzer en allerlei werk<br />

gefatsoeneerd , de pot- en weedafch in glas<br />

of met olie in zeep veranderd, &c. uit te<br />

voeren , en de voordelen der bearbeiding<br />

in het Land te houden ; dan 't profyt daar<br />

van aan vreemdelingen weg te geven ? Een<br />

Staat die bezitter is der ruwe materialen , is<br />

cok meefter van de Fabrieken.<br />

. '^r is noch eene andere reden , die deze<br />

Natie belet, de mogelyke voordelen uit haare<br />

producten te trekken 5 de afhankelykheid<br />

namentlyk , waar in zy is, ten opzigte der<br />

vreemde Kooplieden ; want het fchynt dat<br />

de Rusfifche handelaars altoos in hunne finantien<br />

ten agteren zyn. Gebrek aan geld noopt<br />

demeeften, wanne?r de producten noch niet<br />

of nauwlyks in de Magazynen zyn , om die<br />

te verhandelen ; fchoon zy ze mooglyk eerst<br />

over zes of agt maanden zullen kunnen leveren.<br />

Van zodanige verkopen worden de<br />

Contracten in 't najaar genoten , en in 't<br />

commercie Collegie geregistreerd. Daar na<br />

ontfangt de verkoper reeds een gedeelte der<br />

pen-


C 131)<br />

penningen. Wie begrypt nu niet, dat de<br />

koper hem die vooruitgefchote penningen ,<br />

en het gevaar van 't crediet, rykelyk doet<br />

betalen , en dat het voor den verkoper veel<br />

voordeliger zoude zyn , indien hy zo lang<br />

kon wagten , dat de vaart open was ?<br />

Aan d'andere kant kopen de Rusfifche<br />

Kooplieden de vreemde waren op eenj jaar,<br />

welk crediet noch gevoeliger word ingepeeperd<br />

; want niet zelden is capitaal en intrest<br />

verloren- Nu , dit word door den buiten:<br />

lander wel gevonden.<br />

Een Land, waar in by de eerfte opeifching<br />

des Sou vereins , 100,000 recruten opdagen,<br />

kan zulke grote legers hebben als het wil,<br />

en die niet alleen de gewapende macht van<br />

geheel Europa evenaren, maar zelfs overtreffen<br />

kunnen. Insgelyks de voorraad fchuur zynde<br />

van al wat tot een Scheepsmacht nodig is ,<br />

kan het zulke grote Vloten hebben als iemand.<br />

Het is des te voorfpellen, dat over een<br />

eeuw Rusland d'aanzienlykfte veroveringen<br />

zal gemaakt hebben , en dat deszelfs invloed<br />

op het politieke waerelddeel byna preponderende<br />

zal zyn.<br />

•<br />

Doch zal dit juift het geluk van 't Ryk<br />

vermeerderen? Denklyk het tegendeel. Rusland<br />

zal niet eer een gelukkig Volk voeden,<br />

Voor dat de lyfeigenfchap zal afgefchafc<br />

zyn.


C 132)<br />

zyn. Indien dat Rvk eens gezegend wierd<br />

met een Opperhoofd , niet een veroveraar,<br />

maar een vader zyns Volks ; een man van<br />

gevoe ig harte zynde ; meer waardy Hellende<br />

in de welvaart van tien famhien dan<br />

d'aanwinft van zes Provintien , zd hy d'eerfte<br />

zyn , om den Adel te leeren , dat de<br />

lyfeigenfchap een fchending is , van de geheiligde<br />

wetten der natuur. Hy zal 't eerst<br />

de kroonsboeren voor vrye menfchen verklaren.<br />

Indien de Adel zyne boeren een eigendom<br />

gaf , welke zy door hunne nyverheid<br />

mogten verminderen , en voor welken<br />

zy tot een bepaalden prys , hunne vryheid<br />

mogten kopen , zou die Adel niet verliezen<br />

, en 't Ryk 'er onuitfprekelyk by winnen.<br />

MEN»


C 133 )<br />

MENGEL GEDAGTEN.<br />

1.<br />

EEL te fpreken doch weinig te zeggen,<br />

eene vriendelyke doch deftige houding<br />

aan te nemen, door oppervlakkige woorden<br />

een zoort van kennisie en kunde aan den<br />

dag te leggen , en op zyn tyd te zugten<br />

wanneer men met kundiger te doen heeft ,<br />

opdat ze niet kunnen nagaan hoe verre onze<br />

kunde gaat, voorts eenige vrienden of afhangelingen<br />

te hebben, die overal onze verdienften<br />

uitfchreuwen ; zie" daar de middelen ,<br />

waar door een zot al veeltyds voor een groot<br />

man te boek gefteld word.<br />

2.<br />

Koningen 1 vrees niet voor een Volk ,<br />

dat zich met den Landbouw bezig houd ,<br />

dat door den Koophandel ryk wordt , dat<br />

(maak in weelde en pracht heeft ! Maar gy<br />

Tyrannen ! Zidder voor onderdanen , die<br />

niets dan hun leven te verliezen hebben ; een<br />

leven , dat hen veeltyds tot last is.<br />

3-<br />

Al het onderfcheid 't geen 'er is tusfchen een<br />

kun-


C 134 )<br />

kundig en onkundig Staatsman , is, dat d'een<br />

alle de uitwerkfelen van 't wyduitgeflrekst<br />

ontwerp vooruit ziet, terwyl d'ander van 'c<br />

eenvoudigst ontwerp niet oordeeld dan by<br />

d'uitkomst.<br />

4-<br />

Een Natie verdraagt altoos met ongeduld,<br />

dat zy door vreemdelingen geregeerd word;<br />

doch dan dient zy eerst in itaat te zyn, om<br />

zich zeifs te kunnen regeeren , en daar zyn<br />

gevallen , waar in zy die kunst eerst van<br />

vreemdelingen moet leeren.<br />

'5.<br />

De Staat is gelukkig, wanneer de Vorst<br />

geene andere lievelingen heeft dan zyn Volk.<br />

De Staat is noch gelukkiger , wanneer de<br />

lieveling van de Vorst een voorfpraak van<br />

het Volk, een vriend van deugd , handhaver<br />

van rechtvaardigheid en voorftander van den<br />

Koophandel is.<br />

6.<br />

De goede naam der Vorften , hangt niet<br />

af van de gevoelens en denkbeelden zyner<br />

Hovelingen. Dezelve wordt gevestigd door<br />

de liefde van zyn Volk, en bekragtigd door<br />

de Item der nakomelingfchap.<br />

Het vervolg hier na.


C 135 )<br />

MENGEL GEDAGTEN.<br />

7-<br />

JÖTET gaat met de gelukkige Negotien in<br />

het politieke veeltyds even eens als met<br />

de gelukkige genezingen; zy worden menigmale<br />

naar ware grootte van het gevaar ,<br />

doch dikwerf ook naar de langfaamheid en be«<br />

hendigheid gefchat.<br />

8.<br />

Juhus Caefar beleed, dat hy liever d'eerfte<br />

in een gering Dorp , dan de tweede te Rome<br />

zoude willen zyn , en dit gaf eene eede-<br />

Ie trotsheid te kennen. Maar, wanneer een<br />

Staatsdienaar van een middelmatigen Vorst ,<br />

die zyn Heer op zyn gemak naar zyn hand:<br />

kan zetten , en hem zonder enige mededingers<br />

regeeren, voorgeeft, dat hy uit blote genegenheid<br />

en aangekleefdheid naar geen hoger<br />

dienst wil ftaan , noch dezelve aannee-,<br />

men , zo zou men zich kruisfen en zege.<br />

rien moeten , zo dikwyls men dien onbe.<br />

fchaamden leugenaar ontmoette.<br />

9.<br />

Een groot bedryf fteunt wel eens op des*<br />

STAASM. MENG, MEY. ( L ) aefg


(isO<br />

zelfs eigen werkelyk vermogen, terwyl een<br />

ander door vreemde hulp gefchraagd, uitgebreid<br />

en volvoerd moet worden.<br />

io.<br />

Daar zullen altyd gebreklykheden te vinden<br />

zyn , als men de kenfchets van een<br />

groot man willende opmaken , zyne huisfelyke<br />

omftandigheden, en private goede en<br />

kwade hoedanigheden mede in aanmerking<br />

neemt, voor zo verre dezelve geen invloed<br />

hebben in die daden , door welke hy zynen<br />

naam in de Waereid aanzienlyk en van veel<br />

belang gemaakt mogt hebben.<br />

11.<br />

Menige Heeren zyn zeer koel in bun voorkomen<br />

, en droog en agterhoudend in hun<br />

gedrag en behandeling of verkeering ; doch<br />

hunne gunften en vertrouwlykheden zyn beeter<br />

en duurzamer dan zulken , die zeer<br />

veele vriendelykheden bewyzen , doch in 't<br />

hart 'er niets van meenen.<br />

12.<br />

De tuinen , die het minst dragen, kosten<br />

het meest van onderhoud, en her heeft eene<br />

gejyke verhouding of betrekking , tusfchen<br />

de


(137)<br />

de Hovelingen , en de Bedienden van den<br />

Burgerftaat.<br />

• 13. ' •• '<br />

Een braaf Staatsdienaar of Minister- vleit<br />

nooit de fchandelyke neigingen in zyn Vorst<br />

of in anderen. Altyd zich zeiven gelyk,<br />

en eenparig in zyn gedrag , terwyl hy metsdan<br />

dadelykheden bemerkt , zo bemoeit hy<br />

zich niet met tydverfpillende nietige beuzelmgen<br />

, waar in velen iets groots ftellen :<br />

waarom hy ook de vruchten zynes arbeids<br />

kan in oogften , als anderen niets' dan hooy<br />

en ftoppelen verzamelen kunnen.<br />

Daar verreizen weinige lieden uit deeze naar;<br />

de andere Waereid , die nog* niet iets onafgedaan<br />

agter zich laten.<br />

15.<br />

Met de meest geprezen werken van geeft en<br />

fchranderheid , gaat het meermalen , als met<br />

alle andere Modens; het fatfoen maakt'er de'<br />

waardy van uit. Als de poppenfpelen va»<br />

veele nieuwe fchryvers , met welken zy hun<br />

beften en fchoonften leeftyd verkwanfeld hebben<br />

, eens ontleed wierden, en in derzelver<br />

ware gedaante vertoond , dan zal 'er niet<br />

veel byzonder van hen overblyven*<br />

(La)


Men heeft al te welige vernuften, zo wel<br />

als te welige gronden , die met zand moeten<br />

doormengd worden. Insgelyks ook heeft<br />

het verftand zyn Moden , even als het Hof<br />

en het Ceremonieel, 't welk men daar verneemt.<br />

17.<br />

In kleine Gemenebesten leert men de<br />

perfonele verdienften , zo wel als de geheime<br />

ondeugden , veel rasfer en nauwkeuriger<br />

kennen , dan in grote ftaten : want , al<br />

geeft het aldaar mindere gelegenheden tot<br />

heerlyke en glansryke daden , zo wordt aldaarin<br />

tegendeel de fchoorvoetende en fchroomvallige<br />

deugd , des te eerder uit derzelver<br />

fchuilhoeken in 't licht getrokken.<br />

18.<br />

Men zal zich niet ligtelyk een zieltreffender<br />

beeld kunnen voor ogen ftellen , dan dat een<br />

man van verdienfte verplicht is, in 't Ceremonieel<br />

der armoede te voorfchyn te komen.<br />

19.<br />

De vleiery en de gelegenheid tot vermaken»


C *39 )<br />

ken, vergezellen de Groten zo zeer, dat het<br />

ten hoogde bezwaarlyk voor hun wordt ,<br />

om eene uitftekende verdienfte te erlangen.<br />

20.<br />

Die zyn Vaderland niet lief heeft, kan<br />

nergens voor enige opregte genegenheid hebben<br />

; en ondankbaarheid tegen 't zelve fluit<br />

ondankbaarheid tegen bloedverwanten, vrienden<br />

en tegen God en menfchen in.<br />

21.<br />

Door de Vryheden van het' Vaderland in<br />

allerlei opzichten te handhaven , leggen de<br />

Grooten den vasten grond tot beveiliging van<br />

hun doorluchtig Huis en Geflacht , en tot<br />

het winnen van een onilerfelyken naam by<br />

de nakomelingichap.<br />

22.<br />

Men pryst niet ten onrechte de Romein,<br />

fche Liefde tot het Vaderland , als een model<br />

der hoogfte dn volmaakfte van dat foort,<br />

aan. Want, welk Volk heeft een opzetlyker<br />

haat tegen alle geweld en onderdrukking<br />

getoond? Welk heeft bezwaarlyker zynennek<br />

onder een juk gebogen ? Hoe moesten eerst<br />

de zeden ten vollen bedorven zyn , eer da<br />

( L 3 ) C*.


( M° )<br />

Ge/ars .hunne willekeurige en tyrannifche<br />

/egeering konden yastftellen.<br />

23.<br />

Op tweederlei wyze word men van zyn Vaderland<br />

vervreemd ; als eerst door eene vreemde<br />

opvoeding , en ten anderen, door eene<br />

verandering van denkingswyze ; dewyl men<br />

dus den fmaak en geest der vremdeüngen ,<br />

als t'ware , zich door letteroeffening als eigen<br />

maakt,<br />

H><br />

De enige fteun van een Tyran, waarop<br />

hy ftaat kan maken , is zyne Krygschknegten,<br />

welker getal hy verfterken moet, naar<br />

mate hy zyn volk mistrouwt; 't welk eene<br />

duidelyke belydenis van openbare vyandfchap<br />

is.<br />

25. .<br />

Het blykt uit de Gefchiedenisfen, inzonderheid<br />

van Engeland , dat zulke Vorsten,<br />

die het driftigfte op willekeurige macht verzot<br />

waren , en 't meest daar na trachteden<br />

, inzonderheid merkwaardig waren ,<br />

om hunne laagheid van geest en bekrompen<br />

yerftand.<br />

26.


( i4i )<br />

26.<br />

Eerzuchtige Staatsdienaars , kunnen geen<br />

verdrietiger en haatelyker dénkbeeld hebben,<br />

dan van hunne ampten ontzet, en met hunne<br />

voorgaande aanbidders op eenen gelyken voet<br />

gebragt te worden : waarom zy hun ontflag<br />

uit de bediening ook gemeenlyk als een vonnis<br />

van fchande en ballingfchap aanmerken.<br />

27.<br />

Geen heerlyker proef kan een Ryksbeftierder<br />

van zyne roemrugtige regeering geeven<br />

, dan dat het onder zyn beftier ieder<br />

vry fta, tegen de Tyrannen en derzelver<br />

geweldenaryen uit te vaaren ; en dat men<br />

het zeldzame geluk geniete, van te mogen<br />

denken wat men wil, en te zeggen wat men<br />

denkt.<br />

< L 4 )<br />

D E


( I 42 ><br />

D E<br />

P L I G T E N.<br />

Welken de Vorflen jegens hunne Onder,<br />

danen dienen in acht te neemen.<br />

^W^AS het mooglyk, dat de Vorften beftendig<br />

met de volkornenfte wysheid konden<br />

regeeren, zouden derzelver onderdanen<br />

ook altyd gelukkig zyn; de grootfte overeenftemming<br />

zoude tusfchen hen plaats hebben<br />

, en alles in de geregeldfte order toegaan :<br />

doch zulks is volgens den aart der menfchelyke<br />

natuur onmooglyk. De Vorften menfchen<br />

zynde, des aan de zwakheden hunnen natuurftaat<br />

eigen , onderworpen , verlaten helaas<br />

maar al te vaak , de gezonde en eenvoudige<br />

regelen der regeringskonst, omdieeener verkeerde<br />

handelwyze aan te nemen , welke zy<br />

met den naam van ftaatkunde betytelen ;<br />

fchoon die ftaatkunde veeltyds allerwanheblykst<br />

is, en nimmer hoger trap van volmaaktheid<br />

kan bereiken , dan wanneer zy op eenvoudige<br />

gronden en handelingen gevestigd<br />

Wierd.<br />

ö<br />

Toen de Ifraëüjen aan Samuel om een Kbnisg


( 143 )<br />

ning vraagden, zeiden zy tot hem: {tel een<br />

Koning over ons aan gelyk alle Natiën er een<br />

hebben , op dat hy als Rechter over ons zy;<br />

dan zullen wy een Koning hebben om ons te<br />

regeer en: onze Koning zal ons oordeelen, hy<br />

zal aan ons hoofd optrekken, en voor ons ftryden<br />

in alle onze oorlogen. Toen fprak de<br />

Heere tot Samuel ; /lel een Koning aan; om<br />

hen te regeer en !<br />

Deze weinige tvoorden zyn voldoende , om<br />

de hoedanigheden te befeffen, welke de geenen<br />

dienen te hebben , die door God beftemd<br />

^yn om te regeeren , en de verplichtingen<br />

welken op hen leggen, om zo eene verheven<br />

en gewichtige waardigheid, naar vereifch te<br />

bekleeden. Deeze ftoffe volledig in alle zyne<br />

deelen tejwillen verhandelen , zon te wydlopig<br />

zyn; des men zich maar eenig tot het hoofd,<br />

zakelyke zal bepalen , namentlyk : wat een<br />

Vorst te doen ftaat, om 't geluk en de veiligheid<br />

van zyn Volk te bewerken , dat is , wat<br />

zyne hoofdplichten zyn.<br />

j<br />

De Vorften , fchoon zy zich zulks maar al<br />

te gemaklyk diets laten maken , behoren zich<br />

zeiven niet toe, maar aan hun Volk ; want<br />

de macht, welke hun door de Voorzienigheid<br />

in handen gefteld is , wordt hun niet verleend<br />

om gebruikt te worden tot een werktuig hunner<br />

eigc verheffing; maar eenig, om 't geluk<br />

hunner onderdanen te bevorderen: waar uit<br />

( L 5 ) dan


C U4 )<br />

dan ligtelyk te befeffen is , dat dit geluk der<br />

onderdanen , voornamentlyk afhangt van 't<br />

caraéter en van 't verftand van den Vorst, die<br />

over hen gebiedt. De Prinfen, die meer op<br />

hun eigen belang denken dan op dat van de<br />

maatfchappy of 't gemenebest, waar van zy<br />

het hoofd zyn, halen zich ten lesten noodwenJg<br />

de misagting en liefdeloosheid van 't<br />

Volk op den hals, wel verre van zich by<br />

't zelve bemind te maken ; terwyl zy, die<br />

met verzaking van zichzeïven, alleen op hunne<br />

onderdanen denken, by dezelven het voor.<br />

werp der zuiverfte en algemeene liefde /worden<br />

en biyven in zo verre zelfs , dat hunne<br />

namen eitwen daar na, in een gunstig aandenken<br />

biyven , en als die der heiligen geëerd<br />

worden.<br />

Een der gevvichtigfte zaken, die een Vorst<br />

in acht moet nemen, is de zuinigheid, nogthans<br />

niet tot gierigheid overgaande, en nimmer<br />

dan op zyn tyd en tot voor den ftaat en<br />

onderdanen nuttige einaens, het geld uit te<br />

geven , dat zy aan hem opbrengen. Het tegenovergeftelde<br />

is nogthans niet zelden het<br />

gebruik van veele Vorften, die 't geld hunner<br />

onderdanen als een eigendom aanmerken,<br />

en 't zelve aan nutteloze uitgaven en bovenmatige<br />

verkwistingen verfpillen , ja fomtyds<br />

den Landzaat uitputten , om den opgeraapten<br />

kalen vremdeling ryk temaken.<br />

Kei-


C 145 )<br />

Keizer Severus was altyd gewoon te zeggen<br />

, dat het geen maar een penning kost, nog<br />

veel te duur is, wanneer men het niet benodigd<br />

heeft. Ook was hy van gevoelen , dat de<br />

Vorften die het geld van 't volk gebruiken ,<br />

om lieden te onderhouden en den kost te geeven,<br />

die zy kunnen ontbeeren en waar van<br />

zy geen dienst voor 't algemeen hebben ,<br />

bedroefde huishouders en flegte (economisten<br />

zyn- Om die reden ook , was zyn eerfte<br />

werk , toen hy aan de regeering kwam, alle<br />

de overtollige bedienden van't Hof af te ichaf.<br />

fen , en men zeide van hem , dat hy de kunst<br />

bezat van geld te verzamelen, te bewaren en<br />

op zyn tyd even zo nuttig als overvloedig<br />

uit te geven.<br />

De ouden , welken Roboam de zoon van<br />

Salomon in het begin zyner regeeringe raadpleegde,<br />

om van hen te weeten , hoe hy zich<br />

best zoude gedragen , gaven hem wyslyk tot<br />

raad ; dat hy zyn volk met zagtzinnigheid<br />

moest behandelen en de zware imposten en<br />

belastingen, hun door zyn vader opgelegd<br />

tenfpoedigfteverminderen. Want, offchoon<br />

Salomon een groot en verftandig Vorst was<br />

geweest , had hy evenwel d'ifraé'iiten gedrukt<br />

en uitgeput, om zyne onmatige uitgaven<br />

goed te maken , en om de menigte<br />

zyner vrouwen en bywyven te kunnen onderhouden<br />

; hebbende hy gedurende zyne<br />

geheele regeringe , immers geen oorlog gevoerd.


C 146" )<br />

voerd. Toen nu evenwel Roboam dien raad<br />

verfmaadde, en in tegendeel dien volgde van<br />

enige onbezonne jonge'ingen , welke met<br />

hem opgevoed en deelgenoten zyner vermaken<br />

geweest waren , ondervond hy er wel<br />

dra de droevige gevolgen van , in den algemeenen<br />

opftand der Ifraëüten, van welk er<br />

tien Hammen zich te gelyk aan zynen vyand<br />

Jercboam onderwierpen.<br />

De Vorften hebben waarlyk groot ongelyk<br />

, niet gaarne te gedogen , gelyk doorgaans<br />

hun zwak is, dat men hun de waarheid<br />

onder 't oog brenge , en dat men ongeveinsd<br />

met hen fpreken kan. Vroeg of laat<br />

hebben zy berouw, den kwaden of ten minflen<br />

verkeerden raad gevolgd te hebben, van<br />

zodanige perfonen , die zelfs geen liefde<br />

voor 't algcmeene welzyn of vaderland gevoelende,<br />

hun dien ook niet kunnen inblazen.<br />

Zy zouden evenwel minder misflagen<br />

begaan en zich aan veele wederwaardigheden<br />

of onaangename omftandigheden onttrekken,<br />

indein zy tot een ieder zeiden: zeg my onbewimpeld<br />

uw gevoelen ; deel my uwen<br />

weimenenden raad mede ; telkens wanneer<br />

gy in hét denkbeeld zult komen, dat ik misflagen<br />

bega of raad nodig heb.<br />

Keizer Gratianus dagt op dat ftuk zeer wel.<br />

Hy b.ïgeerde volftrekt, hoe zeldzaam ook<br />

in een Vorst, dat elk vry tegen hem mogt<br />

inreken , ten einde , zeida hy , om van de<br />

goe-


C f4?><br />

goede raadgevingen gehruik te kunnen maken.<br />

De ftaat der Vorften is in zeekere opzigte<br />

benydens waardig , alzo dezelve hun geleegenheid<br />

geeft , om veel goeds te verrichten.<br />

Indien evenwel , gelyk veeltyds gebeurt<br />

, dit hunne voornaamfte zorg , hun<br />

hoo'd-doélemde niet is , dan beroven zy<br />

zich zeiven moedwillig van 't fchoonfte voorrecht<br />

aan hunne waardigheid verknocht. Alsxander<br />

de Groote, ondanks zyne menigvuldige<br />

gebreken , bedankte daarom de Goden,,<br />

dat zy hem het gebied over geheel Azie en,<br />

alle de ichatten van JJartus gegeven nadden ,<br />

omdat hy daar mede veel goeds kon doen.<br />

Hy vond ook wezendlyk meer genoegen in<br />

het wegfchenken van Konmgryken, dan in<br />

dezelve te veroveren.<br />

De Vorften, die met eene edelmoedige ziel<br />

geboren zyn , vinden hun geluk in dat van<br />

anderen te bewerken , of wanneer zy gepaste<br />

weldaden kunnen bewyzen; doch allen<br />

is die neiging niet door de natuur gefchonken.<br />

Als men weldadig is met tegenzin ;<br />

wanneer men eenig geeft niet uit verkiezing,<br />

maar omdat men het doen moet,. dan ook<br />

gcfchiedthet met een loort van gewrongenheid<br />

en ftroefheid , die er al de verdienften<br />

van wegneemt. JNieroant heeft ooit meer de<br />

kunst bezeten , van op eene innemende wyze<br />

goed te doen , dan Lodewyk XIV.<br />

De


c 148)<br />

De Vorften moeten altyd z o veel doeniyk<br />

alle misbruiken en verkeerde of fchadelyke<br />

inkruipingen zagtzinnig te keer gaan<br />

want gaan zy daar in al te driftig te werk'<br />

floten zy doorgaans hun hoofd, en zyn<br />

genoodzaakt middelen te moeten gebruiken<br />

die hen noodwendig gehaat zullen maken.<br />

Zulks moet met overleg en op zyn gepasten<br />

tyd gefchieden , wil men daar in geflagen.<br />

Er zyn zelfs tyden en gelegenheeden , waar<br />

111 het omzigtiger is , eenig kwaad te laten<br />

biyven, dan 't zelve te willen vernietigen.<br />

Hoe welmenend d'oogmerken ook zyn mogen<br />

, zo worden de geesten wel eens ontrust<br />

door de nieuwe en wyze fchikkingen,<br />

welke men maakt, om de zaken op eenen<br />

beteren voet te brengen. Dit ondervond<br />

Galba, °en Vorst veele dier deugden bezittende<br />

, welke vereifcht worden om wel te kunnen<br />

regeeren. By het beklimmen van den<br />

Keizerlyken throon , wilde hy daadlyk d'oude<br />

krygschtucht herftellen, gemerkt de legerbenden<br />

in alle ongebondendheden en tomeloosheden<br />

waren uitgefpat, onderdedolle regeering<br />

van Nero. Doch wat gebeurde 'er?<br />

Daar in te fchielyk te werk gaande, konden<br />

die benden zich niet aan den engen tucht<br />

eensklaps gewennen , zy floegen aan 't muiten<br />

en verfmoordde den Keizer, in ftede<br />

van aan deszelfs bevelen te gehoorzamen.<br />

Ongelukkig ja ongelukkigst is het voor een<br />

Volk-


( *49 )<br />

Volk , wanneer het een Vorst aan zyn hoof !<br />

krygt, die alle de goede hoedanigheden om<br />

te regeeren , niet bezit; en nog erge>- is<br />

het, wanneer hy daar en boven kwa^e en<br />

verkeerde hoedanigheden heeft. Dusdanig<br />

was Emanuel Commenus die alle de mooglyke<br />

gebreken in zyn perfoon verenigde. Door<br />

zyne verradery liet hy de Franfche en Dairfche<br />

Legerbenden in 't heilige Land van ongemak<br />

vergaan. Onwaardig de Keizerlyko<br />

kroon te dragen , had hy zelfs befloten den'<br />

Mahomedaanfchen Godsdienst aan te nemen<br />

en hy zou ook zyn voornemen volbragt heb'<br />

ben , indien hem zulks niet was belet geworden.<br />

Niet zelden gebeurt het, dat de Vorrfrö<br />

en de Grooten eene aangeboren en diep ingewortelde<br />

kleinagtirg voor hun Volk en onderdanen<br />

hebben. Als dan , wef verre van<br />

alle moeite aan te wenden om ter eener zyde<br />

dc liefde van 't Volk deelagtig te worden<br />

4 ten andere , om dat Volk zo veel<br />

immers mooglyk gelukkig te maken , geloven<br />

zy veel eer, dat allen, welken de natuur<br />

beneden hen geplaatst heeft , onder de verplichtinge<br />

leggen , van hunne eigen belangen<br />

aan hen en hunne vermaken , driften of neigingen<br />

op te moeten offeren : en daar van<br />

daan, dat zy hun Volk dan met zo weinige<br />

kenmerken van menfchlievendheid behandelen.<br />

Hoe


C 150)<br />

Hoe weinige Vorften worden 'er gevonden<br />

met Augustus omtrent dit ftuk in denkingsaart<br />

overeenftemmende , die kort voor dat<br />

hy het leven verliet op zyn Sterfbed zich aldus<br />

uitdrukte. Toen ik aan deregeeringkwam<br />

was Rome met gebakken fteenen gebouwd,<br />

maar ik heb het met marmer herbouwd<br />

Gelukkig is het Volk , levende onder de be'<br />

ltiering van zodanig een Vorst, wiens hóófd<br />

oogmerk is, wiens .voornaamfte vermaak daar<br />

in beftaat, deszelfs geluk , rust en veiligheid<br />

te bewerken !<br />

De goede Vorften kunnen zich verzekerd<br />

houden van de agting en liefde hunner onderdanen<br />

, en in tegendeel , ik geloof dat<br />

de kwade innerlyk overtuigd en bewust zyn<br />

dat men hen haat. Daarom ook was het '<br />

dat die menigvuldige Dwingelanden , waar<br />

yan de gefchiedenisfen gewag maken , altyd<br />

hunne onderdanen befchouwdcn als vyanden<br />

die hun ondergang zogten ? Zy deeden een<br />

ieder kwaad, des niemand hun ook goed deed.<br />

Bomitianus zeer wel bewust, dat de Romeinen<br />

reden hadden om hem te haten, haatte<br />

hen op zyn beurt, misbruik van zyn ge.<br />

zag makende , om hen ter dood te brengen.<br />

Hy had een lyst der geenen die hy wilde<br />

opofferen aan zyne wreedheid, en dezelve<br />

by geval m handen van zyn vrouw Bomitia<br />

gekomen zynde, was zy niet weinig verwon-


C 151)<br />

wonderd haar naam aan 't hoofd te vinden.<br />

Zy gaf er heimeJyk kennisfe van aan alle de<br />

geprofonbeerden , het welke ten gevolge<br />

had , dat de hoofdman der Lyfwacht die onder<br />

. t getal was, den Keizer in zyn vertrek<br />

om t leven bragt; zich zeiven en zyne medegedoodverwde<br />

daar door bevrydende van<br />

een gevaar , dat zy anders niet zouden hebben<br />

kunnen ontduiken. Dit voorbeeld doet<br />

het onderfcheid zien , 't welk 'er tusfchen<br />

goede en kwade Prinfcn is, waar van d'eerstgemelde<br />

nooit iets te vrezen hebben : want<br />

vermits zy niemand kwaad doen, is ook<br />

niemand bedagt op kwaad tegen hen , en alle<br />

de onderdanen zyn in tegendeel hunne<br />

trouwe wachters en beveiligers.<br />

Te recht kan men een goed Prins bv een<br />

Herder vergelyken, die al zyn zorg aanwend,<br />

om zyne kudde tegen 't wilde roofgedierte<br />

te verdedigen , daar voor zelfs zyri eieen<br />

leven en gevaar Hellende. En in der daad<br />

ook een Vorst moet zich zeiven aanmerken<br />

als de herder eener grote kudde, als de<br />

Vader van een talryk huisgezin ; hy moet<br />

zich gedragen overeenkomstig de plichten<br />

daar aan verknocht, en zulks doende , heeft<br />

hy zo wel liefde als gehoorzaamheid te wag«<br />

ten. °<br />

Men zyde van Antoninm dat hy het Rvk<br />

met zo veel zorg en goedheid regeerde ,als<br />

STAASM. MENG. MEY. ( M ) of


( 152)<br />

of zyne onderdanen zyne kinderen waren ,<br />

en 't gehele Roomfche Ryk zyn byzonder<br />

huisgezin. Hy beloonde altoos edelmoedig,<br />

de geenen die aan den Staat dienst deden,<br />

maar hy fchafte alle onnuttige bedieningen<br />

af en trok alle de penfioenen in , die zyn<br />

voorzaat aan menigte lieden zonder verdienften<br />

befproken hadt. Men gaf hem ook wel<br />

dra den naam van Vader des Vaderlands ,<br />

en zich dezelve noch meer willende waardig<br />

maken , leide hy zich voornamentlyk toe op<br />

't onderzoek , welke d'inkomften van iedere<br />

Provintie waren en wat die al of net kon<br />

opbrengen ; ten einde 'er geen overfchat zoude<br />

worden , en de rykere de min vermogende<br />

konde verligten.<br />

Een Vorst moet niets ondernemen, dan na<br />

alvorens zich wel beraden en 't voor en tegen<br />

gewikt en gewogen te hebben : doch dan<br />

ook zyn befluit genomen zynde , moet hy<br />

'er zich niet van laten aftrekken door 't gemor<br />

der geene die het niet goedkeuren , en<br />

de geheime redenen van 's Vorsten handedngen<br />

niet kunnen doorgronden. Insgeïyks<br />

ook zyn de bedaardheid en gelatenheid<br />

noodzakelyke vereischtens in een Vorst ;<br />

want daar hy byna alle ogenblikken zaken<br />

van aanbelang te verrigten heeft, moet hy<br />

zich zelfs kunnen bezitten. Ook moet hy<br />

in alles ter goeder trouwe te werk gaan ,<br />

enwelomzigüg doggeenfints wantrouwigjzyn.<br />

Het


C'53)<br />

Het is niet genoeg dat een Vorst goede<br />

en wyze wetten maakt , maar hy moet de*<br />

zelve ook doen nakomen : wanneer hy daaromtrent<br />

onagtzaam is , kan hy zich verzekerd<br />

houden, dat wel dra alle de raderwerken der<br />

regering zullen verlamd geraken. Te dien<br />

einde , eenmaal na wys beraad en overleg<br />

eenig bevel gegeven hebbende, moet hydoof<br />

zyn voor de remonftrantien der genen , die<br />

'er hun rekening niet by vermeinen te vin.<br />

den , en hem dus langs alle wegen zoeken<br />

te beduiden, dat hy zyn bevel zoude herroepen.<br />

In zodanig geval moet hy ftandvastig<br />

biyven en als meelter fpreken , want toegevendheid<br />

zou dan een bewys opleveren van<br />

een flappe ziel. Hy moet dan zelfs zich te.<br />

gen zyne eige neigingen in agt nemen, ten<br />

einde d eerfte niet te zyn , die op zyn eigen<br />

bevel inbreuk doet , en dus anderen gelegenheid<br />

of voorwendfel te verfcuaffen , om<br />

het insgelyks te doen.<br />

Het is altoos een goed teken , wanneer<br />

de Vorst aan iemand enig ampt gevende, zyne<br />

keuze d'algemeene goedkeuring wegdraagt.<br />

Jn tegendeel, zegt men telkens dat hy onwaardige<br />

perfonen begiftigd, welhaast ontftaat<br />

'er een foort van verontwaardiging by<br />

een iegelyk, die tot een openbaar gemor<br />

overgaande niet zelden met dadelykheden eindigt<br />

, en eenen onverzettelyken haat tusfchen<br />

Vorst en Volk , voor altoos vestigd. Kortom,<br />

(Ma) de


C 154)<br />

de keuze van een Vorst in 't kiezen van<br />

amptenaren , is de maatftok waar naar men<br />

zyn verftand en bekwaamheid kan afmeten.<br />

Niet zelden gebeurt het tot groot ongeluk<br />

der onderdanen , dat de Vorst zyn macht toevertrouwt<br />

aan Staatsdienaaren zonder deugd<br />

en bekwaamheid , aan Menfchen die niet<br />

dan voor zich zeiven alleen fchynên gefchapen<br />

te zyn, en die't geluk en de rust van<br />

Land en Volk, aan hun eige ftaatzuchtof gierig*<br />

heid opofferen. Zodanige trotfche Ministers ,<br />

ufurperen op|eene dwingelandifche wyze't gezag<br />

van hun Meefter, en maken telkens misbruik<br />

van deszelfs naam, om alderlei geweldenaryen<br />

en onrechtvaardigheden te pleegen.<br />

De Staat r<br />

is ten naaftenby gelyk aan een<br />

groot Schip , dat gedurig bloot ftaat aan de<br />

grilligheid der winden en baaren: de Vorst<br />

is 'er den Stuurman van , des hy 'er ook<br />

de bekwaamheid toe moet bezitten, om het<br />

Schip te fturen. Voorts dient hy omringd<br />

te zyn van bekwame en waakzaame dienaren,<br />

die in geene gastmalen of vermaken den tyd<br />

doorbrengen , welke zy tot 's Lands dienst<br />

moeten befteeden.<br />

Het is eene vaste regel, die door ontelbare<br />

voorbeelden geftaafd wordt, dat een 't al<br />

geaccrei-i eerde gunsteling , en wiens macht<br />

/ geen


C 155 )<br />

geen paaien kent, de grootfte geesfel voor<br />

een Volk is, want, vermids hy 't oor van<br />

den Vorst heeft, en allen toegang belet tot<br />

zyn Meefter , aan de rechtmatige klachten<br />

der ongelukkigen , zo is de Vorst nooit<br />

grondig onderricht van zyn wangedrag en<br />

van donder/drukking waar onder elk zucht.<br />

Het is dus de wezentlyke plicht van een<br />

Vorst; het caracter en de zeden wel gade<br />

te liaan van hen , die onder hem regeeren.<br />

Het is byna niet anders mooglyk, of een<br />

Staatsdienaar en gunfleling, die alles befch;kt,<br />

moet veele en grote vyanden hebben, wejkg<br />

alles in 't werk ftellen, om hem den voet te<br />

ligten en een ander van hun aanhang in deszelfs<br />

plaats te doen ftellen. Is de Vorst van<br />

'smans trouw, deugd, eerlykheid en bekwaamheid<br />

volledig overtuigd ; dan moet hy<br />

zich evenwel in agt nemen tegen de kwade<br />

gefprekken en de lasteringen ,* welke men<br />

behendiglyk uitftrcoit, om hem verdagt te<br />

maken.<br />

Het is een gewoon gebruik , dat men een<br />

gedisgratieerd favoriet , op alle mooglyke<br />

wyzen inlulteerd , om zyn hof te maken by<br />

den genen die deszelfs plaats vervult, maar<br />

wanneer men het wel inziet , is het waarlyk<br />

eene grote lacieteit dat men iemand mishandeld<br />

, omdat hy ongelukkig is, en dat men<br />

zyn disfortuin door nieuwe hartzeeren verer-<br />

C M 3 ; gerd,


( 156 )<br />

gerd. Het ongeval van zyn voorzaat, diende<br />

den genen die hem opvolgt wyzer en omzigtiger<br />

te maken; maar zulks gebeurd zeer<br />

zelden. Doorgaans verbeeldt zich de nieuwe<br />

gunsteling , dat hy gelukkiger zal zyn, en<br />

zegt daar en boven dat de in ongenade vervallcne<br />

niet omzigrig genoeg was , dat hy ongelyk<br />

had en zyn verdiende loon ontving.<br />

Helaas! daar zyn evenwel maar al te veel<br />

dier gunrtelingen, die zich door hun trotsch<br />

cn vermetel gedrag , en 't misbruik dat zy<br />

van hun macht maken, den algemenen haat<br />

te recht op den hals halen ; doch wat gebeurd<br />

'er dan ook ? Zo dra zyn zy niet uit hun<br />

plaats gebonst , of zy vinden zich van een<br />

ieder verlaten, zelfs van hen, die noch kort<br />

te voren hunne grootfte vrienden of eerbicd'gfte<br />

flaven waren.<br />

Dit wedervoer Sejanus , den gunfteling<br />

van Tiberius. Dees Vorst al te ftaatkundig<br />

om niet te begrypen, hoe gevaarlyk het voor<br />

hem zoude zyn Sejanus opentlyk aan te tasten,<br />

zond eene heimelyke order aan den Raad<br />

om hem gevangen te nemen. Het bevel<br />

wierd met behendigheid uitgevoerd. In een<br />

ogenblik lag het Colosfusbeeld geveld , en<br />

de trotfche gunsteling die zo wel den Keizer<br />

zelfs als het geheele ryk deed beeven, na alle<br />

verfmadingen te hebben moeten gedogen<br />

van een verbitterd grauw, wierd eindelyk<br />

door


C 157 )<br />

door den beul , even als een veragte flaaf<br />

geword ; zyn lichaam aan de woede der menigte<br />

ten prooy gegeven , wierd langs da<br />

ftraten rondgefleept ; c{e ftandbeelden hem<br />

opgerecht wierden verbryzeid ,• zyn geflacht<br />

wierd verdelgd , en alle die zyne vrienden of<br />

aanhangers geweest waren , wierden onder<br />

verfcheide voorwendfelen om 't leven gebragt.<br />

Zo is het, dat de Goddelyke voorzienigheid<br />

fomwyle reeds hier op aarde de genen ftraft,<br />

die van hun gezach misbruik maken, om een<br />

volk te onderdrukken tot welkers befcberming<br />

zy aangelteld wierden.<br />

Een Vorst is altoos verantwoordelyk voor<br />

de kwade handelingen der genen die onder zyne<br />

bevelen ftaan , en een verkeerd gebruik<br />

maken van dat gedeelte zyner macht welk hy<br />

hen toebetrouwd. Hy moet des onophoudelyk<br />

een waakzaam oog op hen hebben , en<br />

hen daadlyk afzetten , zo dra hy overtuigd<br />

is van de redelykheid der tegen hen ingebragt<br />

wordende klachten. Wat men ook aan Tiberius<br />

mogt zeggen van de mishandelingen<br />

der Landvoogden en Stadhouderen , hy liet<br />

hen daarom evenwel hunne ampten behouden<br />

; doch men begreep daaruit ook ten duidelykfte,<br />

dat hy weinig om zyne onderdanen<br />

gaf.<br />

Is eene al te grote geftrengheid laakbaar ,<br />

de te grote toegevendheid is het niet minder<br />

( M 4 ) en


( 158 )<br />

en even nadelig ; want zulks baand den weg<br />

tot veele wanorders en misdryven, De verregaande<br />

en onverfchillige goedheid van Lodewyk<br />

de goede , moed :<br />

gde zyn eigen kinderen<br />

aan , om tegen hem op te ftaan : in zo<br />

verre zelf, dat zy hem van den throon<br />

bonften.<br />

Hoe goede voornemens een Vorst ook heeft,<br />

moet hy die evenwel niet altoos daadlyk ter<br />

uitvoer brengen , maar eerst de tyden en<br />

om Handigheden inzien , en aan dezelve wat<br />

infchikken , indien zy niet gunstig aan zyne<br />

voornemens zyn.<br />

Vooral kunnen de Vorsten niet genoeg<br />

in acht nemen , zich niet re laten regeeren<br />

en loden , door lieden zonder eer en gevveeten<br />

; want hoe grote voorftanders ook van<br />

rechtvaardigheid , want hoe eerlyk ook, begaan<br />

zy reeds van zelfs onwetende veele onrechtvaardigheden<br />

, eenig en alleen daarom,<br />

omdat zy niet altoos even grondig van de<br />

zaken onderricht worden. De flegte raad van<br />

eene kwade vrouw of byzit , is insgelyks<br />

in ftaat, om een Prins de verkeerdfte flappen<br />

te doen begaan. Dat de Vorsten des eens<br />

vooral de kunne buiten eenig bewind van zaken<br />

houden.<br />

Jefabel , ten einde in 't onrechtvaardig<br />

bezit te komen van 't goed, aan eenharer onder-


C 159 )<br />

derdanen toebeherende , gaf aan den Koning<br />

haren man eenen vervloekten raad. Koop,<br />

zeide zy , twee mannen om die tegen hem<br />

opftaan en valschefvk tegen hem getuigen ,<br />

zeggende ; Naboth heeft tegen God en den<br />

Koning gelasterd ; opdat hy geftenigd werde<br />

en fterve. De Koning volgde den raad zyner<br />

wreedaardige en valfche vrouwe , en<br />

wel verre van de verdediging op zich te nemen<br />

van een onfchuidige die onderdrukt<br />

wierd , gelyk zulks zyn plicht medebragt,<br />

was by lafhartig genoeg om hem te verlaten<br />

en opteofferen, aan de drift van de godloze<br />

Koninginne.<br />

De misdaad was evenwel te groot , dan<br />

dat die ongeftraft zoude biyven. De Profeet<br />

Elias ging des den Koning fpreken en<br />

zeide rond uit tot hem : gy hebt een onfchuldigen<br />

doen fier ven, om u van zyn goed meefier<br />

te maken ; maar op die zelfde plaats alwaar<br />

de houden zyn bloed gelikt hebben, aldaar<br />

zullen zy ook 't uwe likken , omdat gy<br />

u verkogt hebt, om kwaad te doen in de ogen<br />

des Heeren ; die u en t uw ongelukkig nakroost<br />

zal flrafen. De uitkomst bevestigde het gezegde<br />

van den Profeet.<br />

C M 5 )<br />

G2-


( ito )<br />

GESCHIEDKUSDIGE<br />

A A N M E R K INGE N.<br />

^yarthago 't welk met groote rykdommen<br />

voorz ;<br />

en , den oorlog tegen Rome voerde ,<br />

't welk arm was , moest juist daarom ten<br />

lesten bezwyken; want goud en zilver raakt<br />

eenmaal op, maar deugd, ftacdvastigheid,<br />

moed en armoede , zyn zo ligt niet "uitgeput.<br />

De Carthagers bovendien, altyd meest<br />

op den Koophandel dan iets anders bedagt ,<br />

oorloogden ook altoos meer uit nooddwang<br />

dan uit lust. Den oorlog integendeel,<br />

was een gedcelre van 't best en d'aangebo/e<br />

neiging der Romeinen.<br />

Carthago ging onder , omdat het zyn eigen<br />

Hannihal niet kon dulden, toen het zyne<br />

gebreken gevoelende dezelve wilde verbe.<br />

teren Het zelfde gebeurde aan Athene , omdat<br />

deszelfs dwalingen zo verloklyk waren ,<br />

dat het 'er. niet wilde afgaan ; en de hedendaagfche<br />

gemenebesten van Italien , die zich<br />

beroemen op de beftendigheid hunner regeering,<br />

deen eigentlykniets anders, dan groots<br />

zyn op hunne gebreken.<br />

De


t 161 )<br />

De eerfte regeeringen op de aarde waren<br />

eenhoofdig ; het was maar na verloop van<br />

tyd en by geval , dat de Gemenebesten geboren<br />

wierden. De zugt voor de vryheid en<br />

den haat tegen de Koningen , deed Griekenland<br />

langen tyd onafhanklyk biyven, en '«breide<br />

de gemenebestregeringen wyd en zyd uit.<br />

Afie en Africa hebben altoos gebukt onder<br />

het despotismus , ten zy men 'er eenige<br />

Steden in klein-Afie van uitzonderd, berieffens<br />

de Republiek van Carthago in Africa.<br />

Het eerstgenoemde Waerelddeel, is dertien*<br />

maal tonder gebragt, door de Noordfche<br />

Volken , en tweemaal door die van het zuiden.<br />

In Europa in tegendeel, heeft men zederd<br />

d'oprigting der Griekfche en Pheenififche<br />

Colonien , niet meer dan vier grote omwentelingen<br />

gezien : de eerfte , veroorzaakte<br />

door de conquestender Romeinen; de twee.<br />

de, door d'overftrooming der Barbaren; de<br />

derde , door de overwinningen van Karei den<br />

Groten, en den laatfte door den inval der<br />

Noormannen. Men weet met hoeveel<br />

moeite de Romeinen in Europa conquesten<br />

maakten, en hoe gemaklyk zy Azie t'onder<br />

bragten. Eveneens hadden de volken van 't<br />

Noorden zeer veel veel moeite, om 'tRoomfche<br />

Ryk ten val te brengen ; want die vernielers<br />

van 't ztlve , wierden altyd zelfs<br />

vernield.<br />

Do


C 162 )<br />

De Tartaren '.vanneer zy onder den anderen<br />

leven , fchynen zagtzinnig en menfchlievend<br />

te zyn , doch in oorlog zynde, kunnen<br />

'er mcoglyk geen wreder overwinnaars<br />

gevonden worden : zy laten al de inwoonders<br />

van een Stad weike zy innemen, over<br />

de kling fprmgen. Dit verloeilyk volken<br />

recht komt by hen daar van daan , dat zy<br />

zelfs geene Steden hebben , veel min de<br />

kunft bezitten om die te belegeren, en des,<br />

willen zy eene Stad innemen, veel moeiten<br />

moeten doen, |veel gevaar moeten uitftaan.<br />

Zy wreken dus door moord , hun eigen<br />

bloed dat zy geflort hebben.<br />

De Partners konden Mithridates niet verdragen<br />

en hadden enen haat tegen hem, omdat<br />

hy te Rome opgevoed zynde , de gewoonte<br />

aangenomen had, van zich gemeenzaam<br />

jegens een iegelyk te gedragen , en<br />

voor elk toeganklyk te zyn ; 't welk eigentlyk<br />

't gebruik der Oofterfche Vorften<br />

niet was, en zelfs ten huidigen dage noch<br />

niet is. Hier uit ziet men, hoe de vryheid<br />

fomwyle ondraaglyk is voor Volken , die<br />

niet gewoon zyn dezelve te genieten; even<br />

gelyk een zuivere lugt wel eens fchadelyk<br />

is , voor lieden die lange in moerasfïge landen<br />

woonden, of die daar geboren en groot<br />

geworden zyn.<br />

Te Spana was het eene grote ftraf, zyne<br />

vrou-


C 163)<br />

vrouwe aan een ander niet te mogen leenen<br />

, en die van een ander niet by zich te<br />

mogen ontfangen; gelyk ook met geene andere<br />

dan maagden in zyn huis te mogen omgaan<br />

Te Rome was het aan den man geoorloofd<br />

, zyne huisvrouw aan een ander t«r<br />

leen te geeven. Cato leende immers de zyife<br />

aan Hortenfws, en hy was zeeker geen<br />

man , die de wetten van zyn Land zou<br />

overtreden hebben. Het was eene ftaatkundige<br />

wet daarom gemaakt , opdat het gemenebefi.<br />

altoos een goed foort van kinderen<br />

zou hebben.<br />

Onze hedendaagfche Koophandel , is eigentlyk<br />

haaren oorfpronk verfchuldigd aan<br />

den wanhoop. De Joden, dan uit het eene,<br />

dan u ;<br />

t het apdere Land verjaagd , wisten<br />

een middel te vinden om hun geld te behouden.<br />

Zy vonden de wisfelbrieven uit,<br />

en langs dien weg flelde de Koophandel het<br />

geweld te leur , hebbende den Koopman onzichtbare<br />

rykdommen , die overal natoe konden<br />

verzonden worden , zonder enige blyken<br />

harer aanwezen na te laten. De Joden ryk<br />

geworden door den woeker, wierden naderhand<br />

op ene gewelddadige wyze door de<br />

Vorften uitgezogen. Een Jood aan wien<br />

men zeven tanden te weten alle dagen een<br />

uittrok , gaf tienduizend mark zilver om den<br />

agtften dag bevryd te zyn. Op die manier<br />

was Jan Koning van Engeland gewoon te<br />

han-


C 164 )<br />

handelen , om aan geld te komen. Op hoeveelderlei<br />

manieren heeft men die natie niet<br />

al geplaagd. Eerst confisqueerde men hunne<br />

goede/en , toen zy Chriftenen wilden worden<br />

, en naderhand verbrande men hen, omdat<br />

zy het Chriiten geloof niet wilden aannemen.<br />

De fraaifte vrede die 'er ooit gemaakt wierd,<br />

was die van Gelon met de Carthagers. Hy<br />

bedong dat zy de gewoonte zouden ophouden<br />

, van hunne kinderen aan de goden op<br />

te offeren. Na driemaal honderdduizend<br />

Carthagers verflagen te hebben , lag hy hun<br />

eene vooi waarde op , die hen niet dan nuttig<br />

kon zyn , of om beter te zeggen, hy<br />

pleitte voor 't menschdom.<br />

Zeventig perfonen eene famenzwering gemaakt<br />

hebbende tegen Keizer Bafüius , vergenoegde<br />

hy zich hen te laten ftraffen met<br />

enige ftokflagen en het verbranden van den<br />

baard. Op de jagt zynde , wierd hy door<br />

een hartebeeft aan zynen gondel opgeligt en<br />

was in merklyk levens gevaar. Een der aanwezigen<br />

lchoot toe, trok zyn zwaard, kapte<br />

de gordel door , en verloste aldus den<br />

Keyzer, doch tot beloning liet hy hem onthoofden<br />

, omdat, gelyk Bafilius zeide, hy<br />

het zwaard tegen hem uitgetogen had. Wie<br />

zou het kunnen geloven , dat door een en<br />

dezelfde perfoon , twee zo verfchillende vonnis-


C 165 )<br />

rjisfen hebben kunnen uitgefproken worden<br />

?<br />

De Keizers Theodofius , Arcadius en Hotiorius<br />

fchreven aan Ruffinus een hunner<br />

Landvoogden : , Indien iemand van onze<br />

„ perfonen kwaad fpreekt , of wel van on-<br />

„ ze regeering, begeren wy niet dat hy zal<br />

,, geftraft worden ; want is het uit ligtvaar-<br />

„ digheid of onagtfaamheid , moet men 'er<br />

niet op letten en zich vergenoegen , hem<br />

„ met veragiing aan te zien : is het uit<br />

„ dwaasheid , moet men 'er medelyden me-<br />

„ de hebben en hem beklagen : is het uit<br />

,, opzetlyk voornemen om 't iniurieen, dan<br />

,, moet men weten te vergeven." Jofephus<br />

volgd dezelfde grondbeginzelen in onze dagen.<br />

Een der ware oorzaken van alle de we.<br />

derwaardigheden der Grieken is, dat zy nooit<br />

den regten aart {en de palen van de geeftelyke<br />

en wercldlyke macht gekend hebben , 't<br />

we!k natuurlyk te weeg moeft brengen, dat<br />

men aan beide kanten in gedurige dwalingen<br />

verviel. Dat groot or.derfcheid tusfchen den<br />

geeftelyken en wereldlyken arm , 't welk de<br />

grondflag is , waaruit de rust der Volken<br />

ontflaat, berust niet alleen op de godsdienst,<br />

maar ook op de reden en de natuur , welken<br />

vorderen , dat zaken die van den anderen gefcheiden<br />

zyn en ook niet dan gefcheiden kunnen


C 166 )<br />

nen biyven beftaan , nimmer vermengd werden.<br />

Wonneer men nagaat de diepe onkunde<br />

, waarin de Griekfche geefte.'yken de leekten<br />

dompelde , kan men zich niet onthouden<br />

hen by de Schyten te vergelyken , van<br />

welken Herodotus gewag maakr, en die dogen<br />

van hurne flaven uitflaken, opdat hen niets<br />

van den arbeid zoude aftrekken , wanneer zy<br />

hunne melk klensden.<br />

Het is ruim twee euwen geled 'n , dat eene<br />

aan onze voorvaderen onbekende ziekte , uit<br />

de oude waereid na de nieuwe overgebragt<br />

wierd, en onze menfchelyke natuur is komen<br />

aantallen , tot in d'oorfpronk van ons leven<br />

en vermaken. Men zag de meefte grote geflachten<br />

van Europa uicfterven door een<br />

kwaad, dat te fchielyk algemeen wierd om langer<br />

fchandelyk te zyn ; waar door het echter<br />

des te fchadelyker wierdt. De zucht naar<br />

goud deed die ziekte telkens voortgang maken<br />

en hernieuwen ; want men ging telkens naar<br />

America\ en telkens bragt men van de beginfelen<br />

eens nieuw vergifts van daar.<br />

Het vervolg hier na.


C 16? )<br />

O N D E R Z O E K ,<br />

Of<br />

Neerland's zonden de oorzaak zyn van des<br />

tegenwoordigen oorlog (*).<br />

j|_3e natuur leert ons, gelyk het de onder-<br />

Vinding beveiligt, dat men om ene ziekte<br />

grondig te genezen, derzelver oorzaak eerfl:<br />

en vooral kennen moet : zo waarachtig dit<br />

in 't naturelyke is , zo zeker gaat deze Helling<br />

ook door omtrend de onheilen, of rampen<br />

(*) Offchoon door het genot ener ftilftand vanwapenen<br />

en het arbeiden aan de vredesvoorwaarden<br />

, den oorlog fchynt een einde genomen te<br />

hebben 5 kan men evenwel niet zeggen, ' t is vreede.<br />

Dit heeft ons dan ook aangejpoord, om deze<br />

verhandeling, welke anderjin^s juist niét meer<br />

ep het tegenwoordig tydftip zo zeer toepaslyk is 3<br />

ten verzoeke van den ÏVel Eerwaarden Auteur,<br />

in ons Mengelwerk te plaatfen'. te meer wyl dezelve<br />

onzes oordeels lezenswaardig is , en een bewys<br />

oplevert van de kunde des vriendelyken zen*<br />

der , dien wy verzoeken hier onze dankbetuiging<br />

gen te willen ontfangen, en ons by voortgang mes<br />

zyne correspondentie te vereeren,<br />

STAATJVST. MENG. JUNY. N


Cio-8)<br />

pen, welke enig volk of maatfchappy overkomen<br />

, en by overnoeming ziekten geheten<br />

worden: wanneer dan enig volk, of maat-<br />

Ichappy met drukkende rampen wortelt, zullen<br />

zy niet volkomen kunnen genezen worden,<br />

zonder dat men de oorzaken dierrampfpoedige<br />

gefteldheid heeft opgefpoord • by<br />

voorbeeld , by aldien openbaar wierd , dat<br />

! e<br />

.F n<br />

"£ and<br />

» o f re<br />

gerings conftitutie fge-<br />

iteldheid) van ons Vaderland met deszelfs<br />

ware belangen ftrydig was, zou 'er nimmer<br />

genezing van die ineetende kanker te verwagten<br />

zyn , dan door de vernietiging of<br />

verbetering van zulk ene nadelige conftituue •<br />

welk veronderfteld geval elk Vaderlander alles<br />

daar heen zoude moeten doen wenden ,<br />

dat die hoogft nodige beterfchap ftand greepe.<br />

Van dit algemene moet men tot het<br />

byzondere befluiten : wanneer wy dan de<br />

tegenwoordige onhandigheden van ons Vaderland<br />

gadeflaan, is het zeker, dat wy van<br />

die verwonende oorlogs-rampen, welke ons<br />

tanich drukken of gedrukt hebben, niet volkomen<br />

zullen bevryd worden en biyven, ten<br />

zy wy tot den oorfprong van dat kwaad te<br />

rug treden, en de genezing van daar aanvangen<br />

; want zonder dat zou men alleenlyk eni.<br />

ge uiterlyke verzachting aanbrengen , maar<br />

m der daad het eigenlyke kwaad opfluiten<br />

om een onhertfelbaar verderf op 't onverwachtit<br />

te baren:<br />

Dat


(169)<br />

Dat dit gezegde waarheid is , hebben uit»<br />

landers en vooral inlanders beveiligt door<br />

het gemeenfchappelyk en yverig nafporen van<br />

de oorzaak van den tegenwoordigen , en voor<br />

Neerland zo rampzaligen oorlog : intusfchen<br />

zou men billyk verwachten dat dit algemeen'<br />

onderzoek de ware bron dier onheilen zou<br />

aangewezen hebben , maar de uitko^H vari<br />

dit onderzoek verklaart ons, dat de denkwyze<br />

onzen Vaderlanderen hemelsbreedte verfebilt<br />

: zo dat men geheel onderfcheidene<br />

Ja verfchillende oorzaken heeft opgegeven :<br />

niet alleen is het gemeen dus verdeeld, maar<br />

zelfs de Hoofden des volks en de Leraren<br />

zyn het met elkander niet eens : myn oogmerk<br />

is niet alle die byzondere denkbeelden<br />

voor te dragen, en te toetfen, en de ware<br />

oorzaak van ons ongeluk optegeven : neen !<br />

myn doelv/it is allenelyk my by die gedachte<br />

te bepalen , welke by velen , vooral by de<br />

voorgangeren inden Godsdienst, is aangenomen<br />

, hier in beftaande , dat Neerland's zonden<br />

als de ware en voorname oorzaak van<br />

alle onze tegenwoordige rampen moeten aangemerkt<br />

worden : de reden , waarom dit<br />

denkbeeld boven anderen myne aandacht tot<br />

zich trok , en my tot wederlegging drong,<br />

was de invloed, welke dit begrip op de gemoederen<br />

had , terwyl het de verderfelyklle<br />

gevolgen na zich fleept en door velen uit<br />

de verfoeielykfte beginfels . wordt gedreven<br />

, gelyk nog nader blyken zal. Hier-<br />

(N 2) om


( 170 )<br />

om dan rekende ik my als Chriften Leraar en<br />

dus als een gehoorzaam onderdaan , en eerlyk<br />

Vaderlander , verplicht met myne ged<br />

e a a n b e v o l e n<br />

^^V" e bedcftonden de<br />

Godheid te bidden om uitredding , dewyl wy<br />

van enen onrechtvaardiger!, eigen belangzoekenden,<br />

bloeddorfiigen, woedende en onchristelyken<br />

vyand op t onverwacht!! waren belprongen<br />

, en tegen alle beginfels van eerlykheid<br />

en menfchelykheid behandeld : en<br />

daarom worde ik thans ook gedrongen . om<br />

nog meer openlyk dit ongegrond, en fchadelyk<br />

denkbeeld te keer te gaan.<br />

Deze door ons dus veroordeelde denkwyze<br />

fpruit niet uit dezelfde beginfelen : daar<br />

Zyn 'er, geiyk wy in 't vervolg zien zullen,<br />

welke uit den vader den duivel , in helfche<br />

liften volleerd zich niet ontzien de eer en<br />

goeden naam van hun Vaderland te bezwalken<br />

en de roem onzer braaf/te Vaderen te<br />

bekladden , om zo dat Vaderland, 't welk<br />

hen gekoerterd heeft, aan de laagheid hunner<br />

zielen op te offeren , en voor affchuwe.<br />

lyk eigenbelang aan te dwinglandy te verkopen<br />

; ontaarte wangedrochten 1 welken ik<br />

van nu voortaan den edelen eernaam van<br />

Nederlander weigere, en weigeren zal. Ook<br />

zyn 'er , welke in hunne onkunde weg gefleept,<br />

zich verhuren om het Vaderland met<br />

zyne brave Zonen op den flachtbank te voeren,<br />

tot welk foort die opgeruide hopen van<br />

ziel-


0?r )<br />

zielloze wezens behoren , welke den 6 Dec.<br />

1782 en 8 Maart 1783, had God het niet almagtig<br />

verhoed ! ons dierbaar Vaderland den<br />

geduchtften flag zouden toegebiagt hebben<br />

, welke ons immer zoude kunnen treffen<br />

: behalven deze worden 'er nog gevonden<br />

, welke , gelyk zy menen , uit tedere<br />

Godvrucht zo denken en het zelfs gevarelyk<br />

en goddeloos rekenen maar te twyffelen, of<br />

de zonden de oorzaak van 's Lands ongeval<br />

zyn zouden.<br />

En gelyk men dus uit verfchillende beginfelen<br />

dat fchadelyk denkbeeld koeftert, zo<br />

is men het ook niet eens in het voordragen<br />

dier ftelling : terwyl de een in 't gemeen<br />

fpreekt, maar de ander zich tot deze of die<br />

byzondere zonde bepaalt, gelyk men onder<br />

and re de Vaderlandfche handelwyze van<br />

Amfterdams Burgervaderen als de ware oorzaak<br />

van alle onze onheilen heeft uitgekreten<br />

, waar door men in den beginne vele<br />

brave Nederlanders zo heeft geblindhokt dat<br />

men byna zou gewanhoopt hebben die verblinde<br />

van hunne blindheid te genezen.<br />

Om dan ter zake te komen , en den<br />

ftaat des gefchils juist te bepalen ; Wy lochenen<br />

niet, dat de zonden in zeker opzigt<br />

eene oorzaak van alle rampen, en dus ook<br />

van dezen oorlog kunnen genoemd worden:<br />

in zo verre namelyk , dat wy nimmer zonder<br />

zonden, en daardoor alle onheilen waar-<br />

(N 3) dig


( 2<br />

?2 )<br />

dig zyn : hadden wy doch in 't P-oheel ge<br />

ne zonden, zo vloeit uit de Goddelyke<br />

regtvaardigheid, dat ons in 't geheel ook<br />

gene rampen zouden treffen : hierom dan,<br />

zo lange wy den naam van zondaars moeten<br />

dragen , kan men de zonden ook als<br />

eene oorzaak onzer tegenfpoeden aanmerken:<br />

dit intuslchen is 't niet, 't welk men wil;<br />

want uit het gezegde kan men alleen bcfluiten<br />

, dat de rampen ons niet onrechtvaardig<br />

overkomen, 't welk dus dient om Gods<br />

volmaaktheid vry te pleiten: maar men wil,<br />

dat .Neerlands ongergtigheden de voorname en<br />

eenige oorzaak dier drukkende onheilen zyn,<br />

zo dat dermate de ongerechtigheid van dat<br />

volk zo vol zoude zyn geworden , dat de<br />

Kichter van hemel en aarde niet langer konde<br />

af zyn van op ene byzondere wyze zyn<br />

heilig ongenoegen door de vreesfelykïte ftrafoeffemngen<br />

te betonen , gelyk zo aan de<br />

Joden dikwerf vooral in de dagen der Richteren<br />

is gefchied ; wanneer zy om hunne<br />

buitengewone en Godtergende zonden fff enge.yk<br />

getuchtigd werden : zo dat het denkbee.d<br />

, t welk wy beftryden , daarop neêr<br />

komt, dat Neerlands volk thans boven mate<br />

en buitengewoon zondig is , en wel boven<br />

andere volken , vooral boven die,<br />

welke hen de tegenwoordige rampen aandoen<br />

, en daarom ook zo veel niet lyden •<br />

oftchoon *er nu zyn, welke volkomen vastitellen<br />

, dat Neerlands volk het zondigfte<br />

bo-


C 273 )<br />

boven alle anderen is , zo worden 'er ook;<br />

gevonden, welke dit als hunne ftelling niet<br />

aannemen , maar zeggen , dat onze Nederlanders<br />

wel niet de zondigde zyn, doch<br />

dat evenwel hunne zonden de voorname<br />

oorzaak dier rampen zyn : zo vervalt men<br />

dan van erger tot erger : men bouwt, terwyl<br />

men den grondflag van het gebouw heeft<br />

weggenomen : waar op doch rust het ganiche'denkbeeld?<br />

Op Gods rechtvaardigheid!<br />

dien grond moet men dan behouden , en<br />

zo men 'er iets op bouwen wil , dus redeneren<br />

: Gods rechtvaardigheid vordert ftraffe<br />

over de Nederlanders, om hunne hemeltergende<br />

Goddeloosheden ; dewyl zy nu het<br />

meest lyden in den tegenwoordigen oorlog,<br />

moeten zy ook de grootfte zondaars zyn :<br />

ftemt men dit niet toe , waartoe brengt<br />

men dan Gods rechtvaardigheid by ? Van<br />

waar dan ook komt, dat deze oorlog voor<br />

Neerland het rampfpoedigst is ? Men moet<br />

derhalven of nalaten, uit Gods rechtvaardig*<br />

heid te redenkavelen en andere oorzaken onzer<br />

onheilen opgeven , of men moet vastftellen<br />

, dat Neerlands inwoonders de Goddelooste<br />

boven alle anderen zyn : Dus<br />

moeten wy ons met die ftelling bezig houden<br />

, en nagaan, of waarlyk onze Vaderlanders<br />

zondaars zyn boven alle anderen,<br />

en zo zullen wy , door aantetonen de vals.<br />

heid van dit denkbeeld, het gebouw 'om- ,<br />

verre werpen, om dan ook den grondflag<br />

( N 4 ) aan-


C *74 )<br />

aanteroeren en te vernietigen, wanneer wy<br />

betogen zullen hoe dwaasbyk men uit te<br />

genfpoeden tot iemands zedelyk beflaan be"<br />

fluit.<br />

Men wil dan , dat de Nederlanders de<br />

zondigfte flervelingen zyn : maar hoe weinigen<br />

zullen begrypen dat 'er verbazend veel<br />

toe behoort om die ftelling te omhelzen en<br />

waar te maken : men moet doch die onderscheidene<br />

volken , tusfchen welken men<br />

«ene vergelyking maken wil , even goed<br />

kennen : welke kennis niet enkel oppervlakkig<br />

maar innerlyk zyn moet, dat is,<br />

m hunne byzondere betrekkingen, qn vooral<br />

hmshoudelyken fland : hoe moeilyk, hoe<br />

byna onmogelyk wordt dan eene juiste en<br />

gegronde vergelyking niet ! Wat is 'er voor<br />

een kundig menfehen - kenner niet nodig, om<br />

over het zedelyk chara&er zyner Vaderlanders<br />

te oordeelen ? Hoe veel meer om<br />

vreemden te beoordeelen ? Eenen langen tyd<br />

zou hy by dezelven moeten doorbrengen :<br />

in de taal , gewoontens en denkwyze dier<br />

vreemdelingen grondig ervaren zyn : onder<br />

allerlei flanden van menfehen oplettend verkeerd<br />

hebben : en wat behoeve ik meer op<br />

te noemen , de ondervinding leert ons hoe<br />

bezwaarlyk men tot zulke kennis geraken<br />

kan: Zien wy niet dagelyks, hoe deerlyk,<br />

hoe dikwerf vreemdelingen mistasten in het<br />

befchryven van vreemde landen en voiken,<br />

aJ


( 175 )<br />

al hebben zy 'er zelfs langen tyd verkeerd ,<br />

en op alles zich toegelegd: Wie weet niet<br />

dat de werken van alle vreemdelingen over<br />

ons Vaderland vervult zyn met grove misflfgen<br />

: Wie dan , welke de vryheid zyner<br />

Ziel niet verkocht heeft om flaafs te denken<br />

, zal zich durven vermeten eene vergelyking<br />

tusfchen volk en volk te maken, om<br />

daar op Hellingen te bouwen ? daar 't dan<br />

voor hem , welke naauwkeurig en geduurzaam<br />

onderlcheidene volken heeft befchouwd,<br />

zo gevaarlyk is vergelykingen te maken, hoe<br />

dwaas handelt men dan niet, zonder die<br />

hoogstnodige kennis te bezitten, zulk ene vergelyking<br />

te willen doen ? Men is volmaakt<br />

aan den blinden gelyk, welke over de kleuren<br />

oordeelt: Of zal men zeggen , dat 'er<br />

genoegzame bronnen voorhanden zyn , om<br />

zonder de ondervinding over onderfcheidene<br />

volken te oordeelen : Welke zyn die bronnen?<br />

de getuigenisfen van anderen? byaldien<br />

deze getuigen vreemdelingen zyn in dat land,<br />

't welk zy befchryven , is het niet veilig<br />

in alles zeker op hun aan te gaan , dewyl<br />

wy zagen hoe onoverkomelyk de zwarigheden<br />

voor een vreemdeling fchynen te zyn,<br />

om genoegzaam bekend te worden by andere<br />

volken : of zal men de getuigenisfen dier<br />

volken zelve aannemen? deze zyn niet eenparig<br />

: zo zeer de een zyn eigen volk verheft<br />

, zo zeer verlaagt de andere hetzelve,<br />

8ven gelyk by ons gefchiedt: Wie inrus-<br />

( N 5 ) fchen


C 276 )<br />

fchen zal op die getuigenisfen dan met zekerheid<br />

durven bouwen ? Uit liet gezegde<br />

wilde ik dit gevolg afleiden , dat het zeer<br />

moeilyk , zo niet onmooglyk is eene juiste<br />

vergelyking tusfchen het zédelyk charafter<br />

van dit en dat volk te maken: waarby nog<br />

komt , 't welk de voorgeftelde zwarigheden<br />

zeer vermeerdert, dat het nog niet genoe«is<br />

, de bedryven van het een volk met die<br />

van 't andere te vergelyken , maar ook en<br />

vooral moet men den aart dier bedryven<br />

toetzen aan de betrekking , waarin zulk een<br />

volk onder anderen tot eene Goddelyke openbaring<br />

ftaat , zo dat dezelfde bedryven by<br />

het een volk gruwelyker zyn, dan by het<br />

ander : de afgbdery by voorbeeld was onder<br />

Ifraè'j groter zonde dan by die volkeren,<br />

welke dat helder Jicht der openbaring niet<br />

hadden, hierom zegt de Godheid ook, (en<br />

dit bevestigt het gezegde) dat elk naar het<br />

licht, t welk hy gehad heeft zal geoordeeld<br />

worden Rom. II. 12. Uit dit alles blykt<br />

dan volkomen , dat men onbezonnen en<br />

vermetel handelt, wannneer men ligtelyk<br />

over het zedelyk beftaan van eenig volk<br />

oordeelt en het met dat van andere volken<br />

vergelykt, dat men dus ook lichtvaardig te<br />

werk gaat met de Neerlanders als de zondig,<br />

fte der ftervelingen te befchouwen.<br />

Laat ons nog eene fchrede verder gaan !<br />

laat ons enige vergelyking maken uit ftukken<br />

, welke bewezen zyn door dagelykfche


( V7 )<br />

fcbe en menigvuldige getuigenisfen : terwyl<br />

ik een Hervormd Leeraar ben , zal elk my<br />

ten goede houden , dat ik de leer der Gereformeerden<br />

als de beste der Christen - gezindheden<br />

erkenne ; wie is er nu maar enigzints<br />

in de letteren ervaren , welke niet<br />

weet , dat 'er over het Igeheel genomen<br />

geen volk is , waar onder de leer der Hervormden<br />

in hare oorfpronglyke zuiverheid<br />

nog zo gevonden wordt , als onder de Nederlanders<br />

? Zyn niet byna alle fchriften ,<br />

welke den Godsdienst der Christenen in het<br />

gemeen en de leer der Hervormden in 't byzonder<br />

beftryden « vruchten van vreemde<br />

akkers ? Zyn niet byna alle , welke wy<br />

van dien aart in ons Vaderland aantreffen ,<br />

of in vreemde talen voorhanden , of uit<br />

dezelve vertaald ? Hoe zeldzaam zyn die<br />

fchriften dan niet onder ons , terwyl ze in<br />

Vrankryk , Duitschland en Engeland dagelyks<br />

verfchynen ? Men zou te ongelukkig<br />

voorwenden , dat wy ons hier op niet te<br />

verheffen hebben , dewyl de vertalingen<br />

dier fchriften ons leren dat dezelfde beginfels<br />

in ons Vaderland gevonden worden :<br />

dit zy zo ! maar wie is zulk een vreemdeling<br />

in de Geleerde waereid , die niet weet<br />

dat men in die andere gewesten openlyk voor<br />

zulke Hellingen uitkomt , terwyl men de<br />

formulieren van enigheid weinig of niet meer<br />

fchynt te achten ; althans Leeraars der<br />

Hervormde Kerk , komen openlyk uit voor<br />

ftel-


ftellingen , welke op 't fterkst door de<br />

Hervormden worden verworpen , terwyl<br />

in ons Vaderland niemand der Hervormden<br />

tegen enig leerftuk dier kerke zich openlyk<br />

durft aankanten : of moet ik meer zeggen!<br />

Wie weet niet , dat Engeland , om my<br />

daar by alleen te bepalen, overftroomd wordt<br />

door het Ariahismus ? Wie kent die groote<br />

mannen niet , welke tot de Hervormde<br />

behorende openlyk de leringen van Arius<br />

koesteren en voortplanten ? Of is 't gering,<br />

dat men onder het oog van het Hof te Londen<br />

, een genoodfehap van Deiften heeft<br />

durven oprichten , 't welk op den 7 April<br />

1:76 door zekeren D. Williams openlyk is<br />

ingewyd , waar van nog meer voorbeelden<br />

in Engeland zyn. Merkt hier op , Nederlanders<br />

! Hervormde Nederlanders ! Welke<br />

u laat blindhokken door het verraderlyk<br />

gefchreeuw van zulken , welke u tegen onze<br />

brave Vaderen des Vaderlands opruien,<br />

ja welke onze verbazende werkeloosheid hebben<br />

veroorzaakt , of gekoesterd , en dat<br />

vooral onder dit voorwendzel, dat de Engellchen<br />

onze Hervormde Broeders zyn ,<br />

welke ons in zuiverheid van Leer en Godvrucht<br />

overtreffen : het is verfoeielyke logcntaal,<br />

ge'yk gy uit het gezegde bemerkt :<br />

't is waar 'er zyn 'er nog , welke waarheid<br />

en Godvrucht handhaven , maar dezen liggen<br />

onder ene algemene verachting.<br />

En


C 179 )<br />

En wat de zeden van ons Vaderland betreft<br />

; men moet willens blind zyn , om<br />

niet te zien dat weelde en overdaad van anderen<br />

toe ons overgebracht worden : Men<br />

is een vreemdeling in de waereid , zo men<br />

niet weet, dat de zeden by andere volken<br />

onbegrypelyk meer verbasterd , en bedorven<br />

zyn , dan by ons : hoe zeer weelde<br />

en overdaad onder ons toenemen , de Hol»<br />

landfche of Nederlandfche eenvoudigheid zal<br />

men elders in Europa te vergeefs zoeken ,<br />

waarom zelfs de meeste Vaderlanders tot<br />

fpot in vreemde gewesten verkeren.<br />

Dit gezegde kan niemand lochenen ;<br />

waarom wy veilig befluiten mogen , dat<br />

het 'er verre van af is , dat de Neerlanders<br />

het zondigde volk wezen zoude ><br />

terwyl zelfs gebleken is , dat, zo wy vergelykingen<br />

maken , althans het zedelyk<br />

befhaan der Engelfchen voor dat der Nederlanderen<br />

, verre moet onder doen : of<br />

wil men , dat Nederlands zouden groter<br />

zyn , dan die van andere volken , dewyl<br />

wy meer licht ontfangen hebben dan anderen<br />

; zo men dit op Engeland wilde toe*<br />

pasfen , zoumen zich zeiven tegenfpreken ,<br />

dewyl men het zelfs nog tegenwoordig als<br />

zuiverder in Godsdienst wil doen doorgaan;<br />

daarenboven, omtrent Engeland zal dit voorwendfel<br />

in gene aanmerking komen , terwyl<br />

wy eenparig zullen erkennen ? dat zo<br />

En-


( 28o )<br />

Engeland al niet meer , evenwel zo veel<br />

licht der He-vormmg heeft ontfangen , als<br />

wy ; en zo verdwynt die bedenking , terwyl<br />

betoogd is, dat men willens blind moet<br />

zyn , om niet overtuigd te worden , dat<br />

ons Vaderland zo flegt niet geheld is , als<br />

Engeland.<br />

Om voort te gaan ! door Neerlandsch<br />

volk m hun zedelyk beftaan zo zeer te verhagen<br />

, verraadt men niet alleen zyne onkunde<br />

, en maakt men zich fchuidig aan<br />

vermetelheid , gelyk wy gezien hebben ,<br />

maar ook openbaart men zyne blindheid<br />

omtrend de gronden van Onzen Godsdienst,<br />

terwyl men de vyanden van den Christelyken<br />

Godsdienst in het gemeen zelfs de wapenen<br />

in handen geeft om denzelven aantetasten<br />

en geweldigen afbreuk te doen : of<br />

leren en betogen de verdedigers van den<br />

Godsdienst niet , dat de wyze Godheid aan<br />

dezen kant van de eeuwigheid den mensch<br />

niet altoos vergeldt naar zyne werken ? Erkennen<br />

zy niet dat den goeden dikwerf veel<br />

kwaad overkomt ; is dit zelfs de leer van<br />

Christus niet ? Wie heeft het boek Jobs<br />

en den 73 Pfalm gelezen, welke niet weet,<br />

dat het de besten dikwerf als tot vertwyffeling<br />

brengt , wanneer zy den voorfpoed<br />

der Godlozen en den teaenfpoed der vromen<br />

bekhouwen ? Of kent men de duidelyke<br />

verklaring van Christus niet Luc. Xlil. 1-5 2<br />

ge-


C 281 )<br />

getuigt de Heiland aldaar niet met ronde<br />

woorden , dat die ongel ukkigen de grootfte<br />

zondaars niet waren ? en leert hy niet te<br />

gelyk dat die onheilen tot geheel andere eindens<br />

waren overgekomen ? 't Is dan zeker<br />

dat men uit de rampen , welke iemand<br />

treffen f, tot zyne flegtheid befluitende,<br />

de gronden van den Christelyken Godsdienst<br />

ondermynt , en de vyanden van denzelven<br />

de wapenen in handen geeft om dien den<br />

gevoeligften flag toetebrengen : daar toe<br />

vervalt men , wanneer men zich door kwalyk<br />

denkenden , welke zich in engelen des<br />

lichts veranderen, laat verblinden , en<br />

vervoelen ! Wanneer wy dan het gezegde<br />

op Neerland toepasfen , moeten wy dit befluit<br />

maken , dat alle Godsdienst den boden<br />

wordt ingeflagen en Gods Zoon van logentaal<br />

befchuldigd, zo wy om Neerlands<br />

rampen vastftellen , dat deszelfs inwoonders<br />

de grootfte zondaars zyn : of moet ik het<br />

betoogde door voorbeelden nog fterker aanklemmen<br />

, en voor den eenvoudigften nog<br />

vatbaarer maken ? om by de les van Claudianus<br />

niet ftil te ftaan ; welke van de godlozen<br />

betuigt<br />

Tolluntur in altum ,<br />

Ut lapfu graviore ruant:<br />

Om van die Wereld - bedwingers , hoedanige<br />

een Alexander , en de Romeinen<br />

wa-


C is* )<br />

waren , ook niet te fpreken, terwyl niemand<br />

ftaande houden zal, dat zy beter waren<br />

, dan die volken , welke zy overheerd<br />

hebben : wy bepalen ons • by ons Nederland;<br />

is de oorlog welke ons overkomt , om onze<br />

zonden , dan is dit altoos zo geweeft: dan<br />

waren onze voorvaders , toen zy door den<br />

bloeddorftigen Philips beoorloogd werden ,<br />

wanneer hy hunne vryheid vertrapte, groter<br />

zondaars dan] die dwingeland , dan zal de<br />

Hervorming, waar voor men goed en bloed<br />

opofferde , die brave Nederlanders zo fchuldig<br />

en tot zulke grote zondaren gemaakt<br />

hebben : zo de gevolgtrekking welke men<br />

uit de rampen tot de zonden maakt, doorgaat<br />

, dan waren onze voorvaders de grootfte<br />

zondaren in dien tyd , dewyl Neerland<br />

nooit zo vele rampen ondergaan heeft, als<br />

in die akelige omftandigheden : voor welke<br />

gevolgen ftelt men zich dus niet bloot,door<br />

zich blindeling te laten vervoeren 1 En om<br />

in gene andere byzonderheden te treden ; is<br />

Nederland nooit onrechtvaardig door den<br />

oorlog aangevallen ? Zo ja ! dan moet men<br />

nalaten uit Neerlands rampen tot zyne flegtheid<br />

te befluiten : laat my 'er noch meer<br />

byvoegen : wat zal men van de Americanen<br />

denken ? is dat volk niet bitterlyk door<br />

de Engelfchen onderdrukt ? is 'er niet verbazend<br />

veel bloed vergoten ? Is nu Ameriea<br />

erger, en zondiger dan Engeland ? Zedert<br />

wanneer zyn zy zo geworden ? Zedert dat<br />

zy


(183 )<br />

2y aandrongen op de handhaving der wetten<br />

, en weigerden de koorden langer te dragen<br />

, welke men om hunne halzen meer en<br />

meer begon toe te trekken ? Zyn zy nu<br />

zondiger , dan voorheen ? Het is waarlyk<br />

overvloedig genoeg bekend , dat dit volk<br />

zedert zynen oorfprong ene verbazende be«<br />

fchaving heeft ondergaan, zo dat zy nooit<br />

minder verdiend hadden, dan tegenwoordig ,<br />

door den oorlog aangevallen te worden :<br />

met een woord, men moet aannemen, dat<br />

nimmer enig volk onregtvaardig door den<br />

oorlog is aangevallen , dat 'er nooit dwingen<br />

landen zyn geweeft, of men begaat de grootfte<br />

onrechtvaardigheid met vast te ftellen,<br />

dat Neerland's zonden de oorzaak van's Lands<br />

rampen zyn. Wy befluiten dan met allen<br />

grond , dat , fchoon alle onheilen kunnen<br />

gezegd worden den menfehen om hunne zonden<br />

overtekomen , men evenwel met genen<br />

den minften grond , uit de rampen, welke<br />

enig menfeh , of volk drukken , dit gevolg<br />

kan of mag trekken, dat dezodanigen, welke<br />

met de meefte tcgenheden worftelen de<br />

grootfte zondaars zyn , terwyl 'er menigvuldige<br />

redenen kunnen zyn , waarom de<br />

Alwyfle wereldbeftierder zulke onheilen laat<br />

overkomen, welke ik volgens myn oogmerk<br />

niet nodig hebbe voor te dragen.<br />

Intusfchen was ons oogmerk geenzins te<br />

STAASM. MENG. JONY. ( O ) be»


C 134)<br />

betogen , dat nimmer een menfch of volk op<br />

ene blykbare wyze om Godtergende onge»<br />

rechtigheclen is geftraft geworden t want<br />

dan zouden wy de heilige gefchiedenisfen lochenen<br />

moeten , waarin ons een Sodom en<br />

Gcmorra onder anderen als zichtbaar geftraft<br />

voorgedragen worden : 't is 'er dan, en zelfs<br />

. wel zo verre van daan , dat wy zulks ontkennen<br />

zouden , dat wy in het tegendeel<br />

in die geduchte voorbeelden een fterk, en<br />

nieuw bewys voor ons betoog aantreffen ,<br />

dewyl wy daaruit leren , wanneer de Goddelyke<br />

Rechter een land of volk om hunne<br />

fnode zonden zichtbaar ftraft, dat dan tastbaar<br />

blyken moet , dat die zonden de voorname<br />

oorzaak , dier ftraffen zyn ; zo dat,<br />

zullen Neerlands zonden de oorzaak van deszelfs<br />

tegenwoordige rampen in dien zin mogen<br />

genoemd worden, dan ook duidelyk die<br />

overgrote mate der ongerechtigheid moet gezien<br />

worden ; want ,' is het oogmerk Gods<br />

in zulke vreesfelyke ftrafbeffeningen niet,<br />

dat andere zich fpiegelen zouden aan die ongelukkigen<br />

? Zal nu de Goddelyke wysheid<br />

haar oogmerk bereiken , dan moet 'er gene<br />

twyffeling overig biyven , of de zonden<br />

van zulke ongelukkigen wel de voorname<br />

oorzaak, nimmer rampen zyn ; maar hoe<br />

kan zulks nu boven allen twyffel openbaar<br />

worden ? Of wanneer God door openbaringen<br />

dit verklaart en laat aanzeggen , gelyk<br />

om?


om trend de Joden door de Propheten is ge«<br />

•ichied : of wanneer enig volk zo blykbaar<br />

zondig wordt, dat het voor het oog van de<br />

ganfche wereld affchuwelyk wordt, of wanneer<br />

het door enige byzondere zonden zich<br />

die onheilen naturelyk op den hals haalt,<br />

in deze gevallen , gelyk men uit de voorhanden<br />

zynde voorbeelden kan betogen *<br />

wordt ontegenzeggelyk openbaar , dat de<br />

zonden oorzaak der rampen zyn , zo dat<br />

men buiten die gevallen niet befluiten kan j<br />

of mag , dat een volk om zyne zonden<br />

geftraft wordt, dewyl de wyze eindens der<br />

Godheid buiten dezelve door zu'ke ftrafoeffeningen<br />

niet zouden bereikt worden, en<br />

men, gelyk bewezen is , uit gene andere<br />

gronden het befluit kan afleiden , dat enig<br />

menfch om zyne zonden deze of die rampen<br />

overkomen : het zal 'er dan op aan- .<br />

komen , of Neerland zich in een of ander<br />

dier gevallen bevindt : dat 'er gene Godsgezanten<br />

onmiddelyk van Gods Vegen bevel<br />

ontfangen hebben om geduchte ftraffen<br />

te dreigen, gelyk een Jona te- Nineve<br />

deed , zal elk erkennen ; dat Neerland's<br />

zonden boven die van andere volken zouden<br />

geklommen zyn , hebben wy buiten<br />

tegenfpraak weerlegd : dierhalven zal noch<br />

alleenlyk in aanmerking komen , of 'er gene<br />

byzondere zonden zyn , waar door wy op<br />

ene naturelyke wyze ons de tegenwoordige<br />

O 2 on-


( i8t?)<br />

onheilen op den hals gehaald hebhen , 'dat<br />

is , of wy oorzaak zyn door onrechtvaardig.<br />

Jneid dat Engeland ons aangevallen heeft? en<br />

hier is men in de weer om een ganfch regilter<br />

van redenen te verzamelen, waardoor<br />

L 1 verbitterd<br />

i en genoodzaakt<br />

zotten hebben ons aantetaflen , terwyl de<br />

eerfle plaats van die Nederlandfche onrechtvaardighedeti<br />

het gedrag van Amfterdarn's<br />

Burgerhoofden beflaat , door dien zy met<br />

rebellen verbonden hebben aangegaan , en<br />

oproengen in hunne wederfpannigheid geltytt:<br />

dat kortzichtige menfehen dus in den<br />

eeriten opflag fpraken,kon men noch, fchoon<br />

met zonder fchaamte , dulden , maar dat<br />

men nu noch zo fpreken zoude , is onver,<br />

dragelyk ; geen eerlyk gemoed , geen waar<br />

Nederlander , die maar een druppel Vaderlandfch<br />

bloed in de aderen koeftert, kan<br />

zonder verontwaardiging die taal horen: het<br />

zagtzinnigft menfeh wordt edele woede tegen<br />

die gemaskerde guiten , welke, hadden zy<br />

hun affchuwelyk doel kunnen bereiken ,<br />

waar toe al hun gefchreeuw diende, de Vaderlandfche<br />

onfchuld , de gryze braafheid ,<br />

de onverzettelykite moed en onuitblufchbaar^<br />

Jte Neerland'sliefde in Amftel's beminde<br />

Burgervaders op moordfehavotten zouden<br />

hebben doen vallen : terwyl elk braaf Va-<br />

lï 7 yn<br />

f, dankz<br />

W' n en t o t<br />

g<br />

God op-<br />

zendt, dewyl hy gewaakt heeft, dat het<br />

volk


(187)<br />

volk door die Vaderland'spesten niet zo<br />

verblind is geworden , dat de fchellen van<br />

hunne ogen niet eerder zouden afgevallen<br />

zyn , dan te laat en dus met grievend berouw<br />

, gelyk de bedryven van andere tyden<br />

noch heden betreurd worden : was het<br />

tanfeh myn oogmerk het gedrag dier edele<br />

Amftelvaders te verdedigen , ene aangename<br />

taak zou ik op my nemen, in verzekering<br />

van een gelukkigen uitflag : doch daar ganfch<br />

Neerland, uitgezonderd enige duifterlingen ,<br />

welke aan het licht niet gewoon het zelve<br />

ook niet verdragen kunnen en in hunne<br />

blindheid rondtasten, en fchadeloos grynfen,<br />

het Vaderlandfch gedrag dier doorzichtige<br />

mannen heeft gerechtvaardigd , nam ik dit<br />

niet voor , terwyl ik overtuigd blyve , dat ,<br />

zo lange 'er ware Nederlanders jzyn zullen ,<br />

men ook tot hunne gedachtenis met blydfchap<br />

en dankzegging fpreken zal van het<br />

gene zy gedaan hebben-<br />

En wat zou 'er noch anders zyn , waar<br />

mede wy Engeland zouden beledigd hebben<br />

: niets heeft men bygebragt , of het<br />

is zo bondig weerlegd dat men alle fchaamte<br />

moet afgelegd hebben, om.'er noch van<br />

te reppen : ik bidde alle ware Nederlanders<br />

de gefchiedenisfen van ons Vaderland<br />

van vroegere tyden nateflaan , en zy zulkn<br />

uit eiken Gefchiedfchryver handtaitelyk<br />

O 3 ont'


( 188 )<br />

ontwaar worden , dat wy altoos op de on.<br />

regtvaardigftc , ondankbaarlte , heerschzugtigfte<br />

vtyzo door Engeland zyn behandeld<br />

geworden : terwyl elk die Engclfchen ontmoet<br />

heeft hy ondervinding dit hun character<br />

zal hebben leren kennen.<br />

Zo mene ik dan aan myn oogmerk voldaan<br />

en betoogd te hebben , dat men ongegrond<br />

Neeriand's zonden noch in 't' gemeen,<br />

noch in 't byzonder als de oorzaak van onze<br />

rampen aanmerkt : ik moet 'er alleen<br />

noch byvocgcn, dat men door dit voor.<br />

wendfel de ftraf bare werkeloosheid, welke<br />

ware Nederlanders gedurenden den gaplcheq<br />

oorlog deed zugten , vry pleiten wil ,• waaruit<br />

de verraders van hun , welke, zo fpreken,<br />

openbaar worden : want al waren Neerlands<br />

zonden de oorzaak van dezen oorlog,<br />

dan noch kon men de werkeloosheid niet bepleiten<br />

, went dan ware het de plicht van<br />

elk , zich te bekeren , en tegen den vyand<br />

te bidden , en te werken ; het Chriftendcrn<br />

doch maakt de beste , dat is , werkzame<br />

burgers : of zou men die werkeloosheid<br />

noch a;n byzondere zonden moeten toefchryven<br />

? want men kan ze niet als ene<br />

flraffe over de zqnden van ons volk in het<br />

algemeen aanmerken , volgens het gene in<br />

't gemeen betoogd is , en op die byzondere<br />

moet toegepast worden ; indien dan<br />

/<br />

die


( i89 )<br />

die werkeloosheid ene ftraffe was over byzondere<br />

zonden , dan zou ik gene andere<br />

kunnen gisiën , dan dat de Nederlanders té<br />

ondankbaar aan hunne voorvaders de duurgekochte<br />

vryheid hebben beginnen klein te<br />

achten , en .... .<br />

Meent men , dat ik door dit myn vartoog<br />

, de aandrang tot bekering wegneme,<br />

't welk nu als menfch , als Chriften, vooral<br />

als Leeraar niet betamen zoude: men bedriegt<br />

zich geweldig : want ik hebbe ook<br />

duidelyk aangetoont , dat 'er gene ramp<br />

is , of zy moet als een gevolg der zonden<br />

aangemerkt worden : waarom ik by myne<br />

Gemeente volgens mynen plicht aandringe<br />

op bekering : doch daar deze niet ftryden<br />

kan met de plichten van den menfch en den<br />

burger, wekke ik hen ook op, om als ware<br />

Vaderlanders zich te gedragen , en wy<br />

bidden genoegzaam eenparig dat onze vyand<br />

moge gevangen worden in dat net, 't welk<br />

hy voor ons gefpannen heeft,<br />

Ik eindige met deze opwekking aan myne<br />

Vaderlanders: vernedert ulieden onder de flaan»<br />

de hand des Heeren , opdat Hy u verhoore<br />

: gedraagt u ook als vrye Nederlanders<br />

i laat uwe vryheid door niemand vertrapt<br />

worden : dat gefchenk is u van God<br />

ook toevertrouwd , waarvan Gyl. dus eens<br />

O 4<br />

rfi<br />

"


«frenfchap zult moeten geven : z ai de oor<br />

bg noch voortduren , dat de banden van<br />

werkeloosheid mogen verfcheurd, en aS<br />

verpletterd worden, wat zich tegen de l?<br />

verzeil"S<br />

voora op uw hnpJ P ? • '<br />

y t d a n


C 191 )<br />

D E<br />

WYZE COLLO NEL.<br />

]J3oor zyne wezenlyke verdienften , tot<br />

ColJonel van een Regiment bevorderd zynde,<br />

zag de Heer d'Orviüe met even zo veel<br />

fmerte als verontwaardiging , dat meest<br />

alle de Officieren van hetzelve , wel verre<br />

van zich toe te leggen op het verkrygen<br />

der kennisfen tot hun beroep nodig , enig<br />

bezield waren met de dolle drift tot het<br />

fpel; daar aan den vroegen ogtent tot den<br />

laten avond , ja fomtyds geheele nagten<br />

door , hunnen tyd verflytende. Hy befloot<br />

dierhalve een proef te nemen , of hy<br />

hen op eene zagte wyze niet zou kunnen<br />

verbeteren , en te dien einde nodigde hy<br />

hen allen op een vriendelyk gastmaal. Op<br />

het nagerecht wist hy ongemerkt de converfane<br />

daar heen te wenden , dat 'er van<br />

het fpel gefproken wierd , en die gelegenheid<br />

waarnemende deed hy hen het volgende<br />

verhaal ; 't welk , fchoon een weinig verwerd<br />

, ter meerder indrukmaking , echter<br />

ïn fubftantie eene waarheid was.<br />

Oorfpronklyk myne Heeren { wierd ik<br />

( O 5 ; t o r


tot den tabbaard opgevoerd doch zekere<br />

omftandigheden noopten myne Ouderen ,<br />

my tot den degen te beftemmen. Naauwlyks<br />

had ik dierhalve myne fludien verricht,<br />

Of zy kogten my een *Vaëhdel in dit zelfde<br />

Regiment , over 't welke ik thans d'eer<br />

heb als Collonel te gebieden. Aangezien ik<br />

my op de ftudien met de borst had toegelegd<br />

, twyffelde myne waaide Ouderen<br />

geenfints , of ik zou my ook bevlytigen<br />

cm die kennisfe te verkrygen , welke tot<br />

het krygswezen betrekking hebben , en<br />

voor myn nieuw aangenomen beroep zoo<br />

hoogstnoodzakelyk waren ; ten einde te<br />

zekerder grondflag van fpoedige bevordering<br />

te leggen.<br />

In der daad ook , gedurende enige maanden<br />

beantwoorde ik aan hunne verwagting ,<br />

maar wel haast door myne medemakkers<br />

verleid geworden zynde, vermeesterde my<br />

de drift tot Dobbelen en Speelen zodanig ,<br />

dat zelfs dat gcene 't' welk ik plichtshalve<br />

moest doen , my een walg wierd. Naauwlyks<br />

kon ik enige uren aan het fpel onttrekken<br />

, ten einde myn lighaam te laten<br />

rusten. In 't midden van de Slaap , droomde<br />

ik niet dan van ftapels goud en zilver ,<br />

van fpeelkaarten en dobbelftenen. Ter naau><br />

wernood gunde ik my den tyd tot eeten ,<br />

en ik verzwelgde de fpyzen , om te eerder<br />

wederom aan het fpeelen te kunnen gaan.<br />

De


( 193 )<br />

De aangename ogtent en avondftonden welke<br />

ik voorheen met wandelen doorbragt ,<br />

kortom alle de vercierlelen der natuur ,<br />

hadden voor my gene bevalligheid meer.<br />

Myne vorige vrienden verwaarloosde ik ,<br />

en de vriendfchap had geen toegang meer<br />

tot myn hart. Ik was by niemand wel dan<br />

by hen, die myn gald poogden meester te<br />

worden. Dat ik Ouderen had begon my te<br />

verveelea , en ik dagt om God niet dan<br />

om hem te tergen , door vloeken en zynen<br />

naam te misbruiken.<br />

Het fortuin was my in den beginne byzondcr<br />

gunffig , en dit duurde zelfs wel<br />

drie jaren agter den anderon ; gedurende<br />

welke ik ook myn leven met fpelen verfieet.<br />

Jk kan 'er heden nauwlyk aan herdenken ,<br />

zonder fchaamrood te worden over de geweidige<br />

krak , welke myn eer en fatfoen 'er<br />

door leed , en ik wenschte voor al wat ik<br />

bezit, het geheugen 'er van te kunnen uitdelgen.<br />

Ik heb nauwlyks moeds genoeg om<br />

myn verhaal te vervolgen , zelfs na zederd<br />

twintig jaren in eer en deugd geleefd te hebben.<br />

Cordeel des myne Heeren ! hoe veel belang<br />

ik 'er in itel, u lieden myn voorbeeld<br />

van nutte te doen zyn , uit de moeite die<br />

het my kost , hier opentlyk de belydenis<br />

myner laagheden te doen.<br />

Op zekeren dag kreeg ik order om op<br />

wer-


C 194 )<br />

werving te gaan, na ene verafgelegen Frontier<br />

Stad. Aldaar ook fpelers vindende bemoeide<br />

ik my met de werving niet , en<br />

het 'er de zorg van over aan myn Sergeant.<br />

JJees bragt my drie daagen daarna twintig<br />

uitgelezen Recruten , ten einde van my<br />

hunne lening en handgelden te ontfangen.<br />

lot myn groot ongeluk hadik juist dien og.<br />

tent verloren , niet alleen al myn eigen<br />

geld , en de kleinodiën die ik by had ,<br />

maar ik had zelfs het Regement geld my tot<br />

de reerurering ter hand gefield , rukeloos<br />

verdobbeld. Oordeel myne Heeren van de<br />

verlegenheid waar in ik my bevond , van<br />

welke gy u naauwlyks een denkbeeld kunt<br />

vormen. Ik zond daadlyk een expresfe naar<br />

een myner Cameraden die in 'e guarnizoen<br />

gebleven was ; ik bekende hem' myn misdryf,<br />

en verzogt hem my vyftig Louifen<br />

te willen leenen. Maar wat kreeg ik ten<br />

antwoord „ Zou ik zo eene groote fomme<br />

„ aan een fpeelder van beroep leenen ? In-<br />

„ dien ik een van beide moet verliezen<br />

„ of de vriendfchap van een man die zich<br />

„ onteerd , of wel myn geld , dan zal ik<br />

„ hever die Jaatite behouden."<br />

Op het lezen van zoo een beledigend antwoord<br />

, bezweek ik op een ftoel ter neder<br />

en geraakte in een diep gepyns. Ik herinner<br />

my nog levendig dat akelig ogenblik ,<br />

en alle de denkbeelden welke in my opis<br />

wa-s


(195)<br />

kwamen. Ter ener zeye de fmert en dg<br />

verontwaardiging van myn Vader , de oneer<br />

die ik myne familie aandeed , en de<br />

fchande om aan 't hoofd van myn Regiment,<br />

gecasfeerd te zullen worden. Ter andere<br />

het aangenaam vooruitzicht der waardighe-<br />

.den , tot welke ik met 'er tyd zou hebben<br />

kunnen bevorderd worden , indien ik<br />

een eerlyker gedrag gehouden had. Jk kreeg<br />

ten lesten [het gebruik myner zinnen nier.<br />

weder , dan om bedagt te zyn , hoe ik<br />

door eene nieuwe misdaad de fchande der<br />

eerfte zoude kunnen ontgaan. My zelfs<br />

van kant te helpen dagt my het best , en<br />

ik ftond op het punfl: om dit myn voornemen<br />

ter uitvoer te brengen , toen de Officier<br />

die my zoo een onaangenaam Antwoord<br />

gegeven had , zelfs intradt.<br />

In d'eerfte beweging myner woede vloog<br />

ik met de blote degen op hem aan , voornemens<br />

hem met honderd fteken ter neder<br />

te vellen , maar hy ontwapende my, en my<br />

tegen zyne borst aandrukkende, fprak hy<br />

my aldus aan. „ Ik heb u op eene onvriendelyke<br />

wyze opzettelyk geantwoord op uwen<br />

brief , ten einde gy enige ogenblikj,<br />

ken 't akelige gevoelen zoudt van d'ora-<br />

Handigheid waar in gy u zeiven gebragt<br />

„ hebt ; nogthans vast befloten hebbende<br />

„ u te redden ; waarom ik daadlyk kort<br />

na uwe expresfe herwaards ylde. Ik heb<br />

» myn oogmerk bereikt, en 't is my lief<br />

» nog


C 196 )<br />

;, nog enig gevoel in u t'ontdekken. Myn<br />

„ goed , myn bloed en al wat ik heb ,<br />

zyn tot uwen dienste. Zie daar (vervolg-<br />

„ de hy , en zyn goudbeurs op tafel wer-<br />

,, pende) neem daar uit zoo veel gy beno-<br />

„ digd hebt voor uwe Recruten ! het o-<br />

„ verfchot kan u dienen om te fpeelen ,<br />

„ zo gy 'er behagen in hebt." Spelen ! antwoordc<br />

ik , hem teffens hartelyk om<br />

helzende ; dat zal ik nooit wederom doen.<br />

Ik heb myne Hceren ! federt myn woord<br />

heilig gehouden. Die zelfde dag reeds begon<br />

ik my van alle kostbare of verquistende<br />

vermakken t'onthouden , tea einde myn<br />

geld te befparen , en mynen edelmoedigen<br />

vriend te fpoediger te kunnen beialen. Ik<br />

beltede myn tyd in nuttige oefFeningen enftudien.<br />

Het ftrikt waarnemen van mynen plicht<br />

en een aanhoudend voorbeeldig gedrag, vestigde<br />

wel dra d'aandagt myner hoofden op<br />

my , en 't is daar aan dat ik d'eer en 't<br />

voorrecht verfchuldigd ben , van u lieder<br />

Collonel te mogen zyn.<br />

Dit verhaal maakte zo enen diepen indruk,<br />

op de herten der jonge Militairen dat van<br />

dat ogenblik af , alle hard en grof fpel in<br />

het Guarniloen ophield. Elk zich om ftryd<br />

op nuttiger zaken toeleggende kreeg dat Regiment<br />

zo enen goeden naam, dat de gunlten<br />

van den Vorst veel meer op het zelve<br />

dan op enig ander nederdaalden.<br />

VA-


C 197)<br />

V A D E R L Y K E L E S<br />

V A N<br />

W I L L E M DEN I.<br />

Een Vorst zag korts geleên het praelgraf<br />

van de GROOT.<br />

Hoe ! fprak hy , eert men dus een balling<br />

naa zyn dood ?<br />

Ryst zyn gedagtenis in 't eind met zoo veel<br />

Luifter ?<br />

Terwyl dat MAURITS legt vergeeten in<br />

het duister !<br />

Dus loont men in dit Land , riep Vader<br />

WILLEMS geest ,<br />

Hun die verdedigers der Vryheid zyn geweest<br />

:<br />

Die haar naar 't herte fteekt , verdiend<br />

nog eer nog glorie.<br />

Onthou dees les myn Zoon ! Prent die in<br />

uw memorie !<br />

MEN-


C 198 )<br />

ME NGELGEDAGTEN.<br />

CJTEEN famenleving of menfchelyke Maatfchappy<br />

kan beftaan , zonder misdaden en<br />

rampen , want die zelfs hebben hun nut ,<br />

en dienen om het bederf voor te komen.<br />

Maar de wetgever moet zich hierop toeleggen<br />

, dat. hy de rampen zoo veel mogeiyk<br />

verzagt , en de misdaad zeldzaam doe worden.<br />

Rampen en ongeluk worden verzwaard<br />

door onrechtvaardigheid , en d'ondeugden<br />

aangemoedigd door die niet te ftrafFen.<br />

Het is altoos een gelukkig tydftip voor<br />

een Volk , wanneer eene kwaade of gebrekkige<br />

Conftitutie , daaglyks nieuwe pogingen<br />

tot verbetering doet en daar in ge.<br />

holpen word , door wyze , omzigtige en<br />

belangloze Regeerderen.<br />

3-<br />

Rome ging te gronde , en zulks moest<br />

noodwendig gebeuren ; want deszelfs fysthema<br />

was enig ingerigt om groot te worden,<br />

maar geenfints om het beftendig te biyven.<br />

Engeland het zelfde fysthema gevonden hebbende<br />

; ondervind reeds dat het aan het dalenis.<br />

Het vervolg hier na>;<br />

2.<br />

i.


C'99 )<br />

VERHANDELING<br />

OVER HET ALGEMEEN GELUK , OF, AAN­<br />

MERKINGEN OVER HET LOT VAN 'T MENSCH-<br />

I> e<br />

DOM , IN D'ONDERSCHEIDE TYDSTIP-<br />

PEN DER GESCHIEDENISSEN.<br />

Ègyptenaren, sffyriers, Meden ^ &c.<br />

SmertelyJc valt het te moeten bekennen ;<br />

at de eerfte gebeurtenis en dus het eerfte<br />

tydftip waar van de gefchiedenis gewag<br />

maakt , zyn oorfpronk aan den oorlog verfchuldigd<br />

IS. Ofiris , of zo men wil Bac<br />

A l ^ de N y l o v e r<br />

P > o m<br />

gewapender<br />

hand den Landbouw te leeren aan de<br />

volken die hy aan zyne wetten onderwerpt.<br />

Verfcheide eeuwen daarna fielt Sefojlris zich<br />

aan het hoofd van een machtig Leger , om<br />

verfcheide Natiën t'overwinnen , van welke<br />

hy ze.fs de naamcn niet kende. Zie daar de<br />

v ? .^: de<br />

" v a n d)<br />

'e °"de en zo aanzienlyke<br />

Egypnfche Monarchie, reeds gekenmerkt,<br />

door twee overwinnaars en gcvobdyk, door<br />

twee^ onrechtvaardige oorlogen. Het merkwaardige<br />

mtusfchen daar van is, dat geen<br />

van beiden fcheenen te willen in 't bezit<br />

t STAATSM. MENG. JULY. (P) bly«


C 200 )<br />

biyven van het Land , dat zy itehneefterd<br />

hadden. Zy vergenoegden zich enke gedenktekenen<br />

op te richten , enige fchattingen<br />

af te vorderen j en trokken voorts door<br />

als gewapende reizigers , die overal meester<br />

wilden zyn , waar zy zich bevonden.<br />

Ten ware men volftrekt niets van d'ou*<br />

de gefchiedenis wilde geloven , kan men<br />

niet wel ontkennen , dat 'er wefentlyk twee<br />

mannen geweest zyn , berucht door hun<br />

verftand en moed , die aanleidinge gegeeven<br />

hebben tot de verhalen der Egypiena*<br />

ren van hunne O/iris en Sefoflris; maar evenwel<br />

't zy gezegd , de fa ei.agr.it/heid die deze<br />

verhalen verzeilen, de uitvinding van den<br />

Landbouw aan O/iris toegefchreven , en de<br />

oudheid der overleveringen door Heredotus<br />

byeen verzameld , geven duidelyk te kennen<br />

, dat die nog tot veel vroegere tyden<br />

behoren ; namentlyk de eerfte beginfelen<br />

der famenleevingen , en dat die door den<br />

tyd onder etne wanhebbelyke gedaante aan<br />

de nakomelingen zyn nagelaten, flet geen<br />

intusfchen het Zekerde toefchynt uit het<br />

getuigen van Herodotus en Diodorus Siculus,<br />

is . dat Egypte de Monarchie was , die het<br />

langfte de ruft en de vrede genoten heeft.<br />

Te minder reden heeft men om 'er aan te<br />

twijfelen , wanneer men r.-agaat, dat die<br />

zelfde gefchie«dfchryveren , die ons van geen<br />

enen oorlog fpreken zedert Sefoflris tot op<br />

Apri-


C 201 )<br />

Aprm toe , evenwel de optelling doen<br />

van de meefie Vorften die tuifènbeiden ge<br />

regeerd hebben , ja zelfs eenige omftandiheden<br />

van hun leven verhalen.<br />

g<br />

Welke ook den aart der menfchelyke natuur<br />

zyn moge, het fchynt hier uit beve*<br />

tigd te worden , dat goede wetten en eene<br />

goede regeering , de zaden van oorlog in<br />

hunne geboorte kunnen fmoren.. Indien de<br />

geheele aardbodem bevolkt was geweest met<br />

iNatien even als Egypte geregeerd is , het<br />

zeer waarfchynryk ,. dat het probïema van<br />

de moogiykheid ener altoosdurende vrede<br />

zou opgeloft en bewezen zyn geworden of<br />

om beter te zeggen , dat men mamev 'zoZ<br />

desgevraagd heboen , of zulks mooglyk<br />

Al wat Egypte betreft is zo bekend , dat<br />

het overbodig zoude zyn zulks hier te herhalen.<br />

Ik verbeeld my zelfs den Lezer reeds<br />

te horen antwoorden , dat ÏEgyptenaren<br />

zekerlyk zeer fraaije en goede £S<br />

*en, maar dat men geene betrekking vind<br />

jan die wetten op het handhaven des vre<br />

des, e n den luft om die beftendig te doen<br />

duren ; dat wy vry onvolmaakt onderricht<br />

zyn , van de ware conftitutie en regeerS<br />

dier Natie by welke wy een zeer lep alf<br />

iTSLr^ C<br />

n<br />

fte kleinigheden ,<br />

g e h o u d e n a a n d<br />

* groot-<br />

zonder dat iemand ons<br />

p 2<br />

zegt


C 202 )<br />

zegt wie zorg droeg , dat de wetten nagekomen<br />

wierden , waar aan hy zich moeit<br />

houden ; dat wy wel is waar weten , hoe<br />

de Priefters een groot gezag hadden , doch<br />

dat wy onkundig zyn of dat gezag wetgevend<br />

dan enig weerftandbiedend was : kort<br />

om, dat alles duifternis is , zelfs 't geen<br />

D'todorus 'er ons van verhaald. Dit alles<br />

ftem ik toe , en ftrekt juist tot myn voordeel.<br />

Verwagt niet, is myn antwoord , dat<br />

ik u de regeering van Egypte volledig en<br />

nauwkeurigjt wil doen kennen ; maar daar<br />

veele omftandigneden ons onbekend zyn , laten<br />

wy te vreden zyn , met het geen wy<br />

'er van weten. Zorgen wy met Solon, dat<br />

zo hunne wetten al niet de beftmooglyke<br />

waren , die ten minften de befte voor hen<br />

waren ; alzo zy zul!< enen goeden uitflag<br />

gehad hebben , dat ondanks het weinige 't<br />

welk wy 'er van weeten , wy 'er uitmuntende<br />

zaken in Vinden ; en dat de langen<br />

duur dier Monarchie , de overvloed die in<br />

dezelve heerschte , de loftuitingen van alle<br />

natiën , een gunftigft vooroordeel voor dezelve<br />

inboezemd. In tegendeel , wanneer<br />

wy ons nog wenden naar de Affyriers, Ly*<br />

diers, en Meden , vinden wy overal het<br />

volftrekte despotismus , gepaard met luft<br />

tot conqueften en zucht naar geld.<br />

Ninus de eerfte van wien de gefebiedenis<br />

fpreekt , word in dezelve niet vermeld dan<br />

om


om zyne onregtvaa'-digheid en wreedheden<br />

Hy taft aan en verflaat de Volken , eertvds<br />

bek er.d onder den naam van Babyloniers.<br />

Hun Koning vait in zyne handen , welke<br />

hy met zyne tinderen omhals laar brengen.<br />

Weldra trekt hy tegens de Meden op,<br />

jaagt hen op de vlucht,en hun Vorst Pharrius<br />

gevangen genomen hebbende laat hy<br />

met vrouw en kinderen kruicigen. Vandaar<br />

be.eeft hy zich naar het Bactrianen, 't<br />

welk hy onder zyn gebied brengt. Semiramis<br />

zyne medeplichtige , zyne vrouw en<br />

moordenaar geworden, wreekt voor de weereld<br />

de wreedheden deezes tyrans, doch laat op<br />

haar beurt de grootfte misdaad te wreeken.<br />

Zy onderwerpt Medien, Per pen , Lybien en<br />

Ethiopien de een na de andere aan zich , en<br />

eindelyk , even als of zy de Natuur zelve<br />

wilde overwinnen , flegt zy grote bergen ,<br />

veranderd den loop van zware rivieren, en<br />

bouwt tot aan den hemel op de gedenktekenen<br />

harer dwaasheid.<br />

Op deze zo wreedaardige heldhaftige re«<br />

geeringen, volgen, enige-ogenblikken rust.<br />

Koningen die, ongetwyffeld lof verdenden ,<br />

omdat dat de'gefclne'dênis 'hen niet noemt,<br />

lieten het menschdom *adem *fcheppen , en<br />

waren gelukkig *genoeg'om'voor'zich zei ven<br />

uitfpanningen? te vindejn ,(* die'niemand fchade<br />

toebragtèn. ' Sarddnapalus k<br />

de laafte dier<br />

dynaflie, een ' Vorst overgegeven aan zyne<br />

(P ZJ ge-


( 50 4 )<br />

gemakken , maar vry minder fehuldig dan<br />

de meefte helden der hiftorie , heeft de verachting<br />

der oude fchryveren , en op hun<br />

voorbeeld der latere euwen weggedragen Hy<br />

verloor zyn Ryk , even gc'yk Darius , geljk<br />

Perfeus en zo veele andere Koningen ,<br />

omdat hy veldflagen verloor ; maar hy wist<br />

de dood boven eene fchandelyke gevankenis<br />

te verkiezen ; by deed geen Koningen met<br />

hunne vrouwen en kinderen cm 't leven<br />

brei.gen , en hy perfte noch tranen noch<br />

zwectdroppelen uit zyns onderdanen , om<br />

fteenen op den anderen te ft ;pe?en. De Meden<br />

overwinnaars van Sardanapalus , wierden<br />

het wel haaft van geheel Perfïen. Zy<br />

tafreden vervolgens het nieuwe Ryk der<br />

Asfyriers aan , door Belefis gefh'cht ; doch<br />

te. wyl zy met dezen oorlog bezig zyn, worde<br />

> z\ op bun beurt aangetaft door de<br />

Cymmerifche Scythen , en na het Ryk met<br />

hen ie hebben moeten deelen , ontdoen zy<br />

zich van deze laftige gasten » hen door laag<br />

verraad doende omkomen.<br />

Hier komt Cyrus te voorfchyn , van wien<br />

de gefchiectnisien niet duidelyk verhalen ,<br />

hoe hy in oorlog geraakte met Cr ajus , Koning<br />

van Lydie, een Vorft niet minder berugt<br />

door zyn voor en tegen fpoeden. Ook<br />

weet men de waare oorzaken niet te doorgronden<br />

, van zo veele andere oorlogen ,<br />

welke Cjrus ondernam, en hem meeftervan<br />

ge-


C *o 5 )<br />

geheel Apen deden worden. Men vind zo<br />

veel yerfchil rmfchen de verhalen van Herodotus<br />

en Xenopkon, dat men niet weet waar<br />

aan zich te moeten houden. Vergenoegen<br />

wy ons dan met te geloven , dat 'er een<br />

veroveraar Crus genaamt. geweest is, en<br />

dat dees het Ryk der Perfen ftichte.<br />

Gaan wy nu over tot de overwegingen ,<br />

die na:uurlyk uit deeze verhalen en gebeurtcnitfen<br />

kunnen afgeleid worden, en merken<br />

wy in d'eerfte plaatze aan , dat de gefchiedenisfen<br />

ons niets meidende van de regee»<br />

rings form dier Volken , wy 'er ook niet<br />

veel van kunnen bepalen of opmaken , als<br />

enig uit hurme verrichtingen , uit hunne<br />

daden ; en deze daden doen ons zien, dat<br />

all< d c Vo.ken onder eene volftrekt militaire<br />

regeering en het despotismus ftonden: en<br />

men weet dat de Despoot, dje over zyn<br />

volk geen meefter kan zyn dan door middel<br />

van een Leger , zich van dat Leger ook<br />

riet kan verzekerd houden , dan door middel<br />

van den oorlog. Met recht kan men<br />

voorts de oorzaken van d'opgemeide oorlogen<br />

zoeken , in de gebreken der regeeringsform<br />

en de onkunde in de ware gronden<br />

van ftaat en zeaekunde. Doch ik dien hier<br />

in het voorbygaan den leezer indagtig te doen<br />

zvn aan de grote overftroming van Schythen<br />

, van de oevers der Bosphorus naar<br />

het binnendfte van ons waareiddeel afgezakt.<br />

(P 4J Toen


Toen zag men voor het eerst de bewoonders<br />

van het Noorden , zich in vruchtbaarder<br />

oorden verfpreiden en zegepralen over<br />

de oorlogzugtigfte Volken. Iets zcldfaam<br />

was , dat zy met de Meden een zelfde Tractaat<br />

aangingen als zy naderhand met de<br />

Roomfche Keizers maakten , namentlyk ; zy<br />

bedongen de vrede eigendom der Landeryen<br />

met de oude bezitters derzelve : ene vremde<br />

manier om over anderen, onder den naam<br />

en op de wyze van gasten te regeeren. Deze<br />

foort van oorlog nam zyn oorfpronk uit<br />

de begeerte om zich te verbeteren, en eene<br />

wreede Juchtftreek te verlaten , ten einde<br />

eene zagtere te zoeken.<br />

Doch waar toe deeze eerfte tydftippen der<br />

gefchiedenisfen aangeroerd , indien men uit<br />

zo veele gebeurtenisfeu welke zy aanbied ,<br />

niet enige algemene wezentlykheden weet te<br />

halen , die vry zekerder zyn dan veele andere<br />

zaken, welke ons verhaald zyn geworden<br />

door de oude gefchiedfehryveren ? In<br />

der daad immers is het geenfmts zeker en<br />

onbetvviftbaar , dat Cyrus aan 't hoofd van<br />

honderdduizend Perfianen , even zo veel<br />

Asfyriers , Egptenaren verflagen heeft; of<br />

wel dat Ninus een Stad gebouwd heeft, die<br />

negen en een half uur in den omtrek zyner<br />

muren Was ; maar 't is zeker aan d'ene<br />

kant, dat eene wel gedisciplineerde armée ,<br />

aangevoerd door een oorlogzuchtig Koning,<br />

ge.


( 20?- )<br />

gezegenpraald heeft over ene ongeceffende<br />

en domme menigte ; en aan d'andere kant,<br />

dat een Volk onder fiaverny levende , gebruikt<br />

is geworden, om door harde arbeid te<br />

voldoen aan de grilligheden van een fpoorloos<br />

despoot.<br />

Maar van alle de befpiegelingen waar toe<br />

de gefchiedenis aanleidinge geeft , kunnen<br />

'er geene heerlyker en onze aandagt waardiger<br />

zyn , dan die , welke het geluk van<br />

'c menschdom tot onderwerp hebben ? Verfcheide<br />

Auteurs hebben zeer nauwkeurig onderzogt,<br />

of dit of dat Volk godsdien ftiger,<br />

foberder of oorlogzugtiger was dan enig ander<br />

Volk; maar geen een heeft ons gezegd,<br />

wie van allen het gelukkigfte was. D'Egyptenaren<br />

waren het die meer dan de Meden<br />

; de Meden dan de Perfen ; cf dees dan<br />

de Romeinen ? Dit heeft men zich nauwlyks<br />

verwaardigd t'onderzoeken , en zy noch<br />

die zulks ter loops ondernamen , hebben<br />

'er op losfc gronden en oppervlakkig over<br />

geredeneerd.<br />

Onder de dwalingen van dien aart , is deze<br />

de gemeenfte , dat men geen onderfch»id<br />

weet te maken tusfchen het Volk of de Natie<br />

, en de Regeering of regeeringsform.<br />

Men verheelt zich dat het Volk gelukkig is<br />

wanneer het de Regeering voorfpoedig gaat;<br />

en in ftede van op den welvaart van ieder<br />

(*s) in


( ao8 )<br />

in 't byzonder te letten, befchomvt men<br />

enig den aanwas en langen duur der Ryken;<br />

even als of het algemeen geluk en de voor-<br />

Ipoed van den ftaat, twee van den anderen<br />

onaffcheidelyké zaken wareji. Het is daarom<br />

dat zeker 1c >ryver ? a<br />

zegt heef: , dat<br />

men de grondregel, falus populi fupremk<br />

lex efïo ! in die van falus guhernantium fuprema<br />

lex eflo ! moest veranderen Dan,<br />

daar ik meer dwalingen en vooroordelen zal<br />

aan den dag leggen , zy het voor het tegenwoordig<br />

genoeg te zeggen ; ik kan niet befluiten<br />

te geloven , dat men eene Natie a's<br />

gelukkig geweest zynde moet befchouwen ,<br />

omdat zy hoge pyrarniden of grote paleizen<br />

gebouwd heeft. In tegendeel , ik geloof dat<br />

zodanige gebouwen een zeker bewys opleveren<br />

der armoede van het Volk ,<br />

dezelve oprichtte.<br />

't welk<br />

In alle de oordeelvellingen over 't geluk<br />

of ongeluk der Volken , Heeft men nyna<br />

nooit op iets anders gelet , dan cp d imposten<br />

welke zy moesten bctaalen 9 en de<br />

fchattingen die hen opgelegd waren. Doch<br />

men bedriegt zich , wanneer men daar uit<br />

iets zekers wil befluieen. Een Volk fchoon<br />

zware Ichattingen betalende kan nogthans gelukkig<br />

zyn , terwyl een ander Volk oneindig<br />

minder opbrengende fomwylc al • er ongelukkigst<br />

is. Veel zekerder zou men , in<br />

't onderzoek , of een Volk al of niet geluk-


C 209 )<br />

lukkig was of is , kunnen re werk gaan,<br />

en een befiuit opmaken , indien men de<br />

navolgende vragen deed<br />

1. Hoe veel daagen in 't jaar of uuren<br />

van den dag kan een meosch werken<br />

zonder zyn lighaam of gezondheid te benadeelen<br />

, en zonder zich ongelukkig te maken<br />

? Men ziet dat de beantwoording hier<br />

van verknogt is aan de kermisfe van het<br />

Ornaat ; de lighaanngefteldheid en kracten<br />

der menfehen onder dat Climaat ; de<br />

wyze van opvoeding ; de aart van hun<br />

gewoon voedfel ; &c.<br />

2. Hoe veel dagen in het jaar moet een<br />

mensch werken , en hoeveel uren iederen<br />

dag , ten einde zich te kunnen verzorgen<br />

?<br />

t geen hy tot behoud en gemak van zyn<br />

leven nodig heeft Deze twee vragen opgelost<br />

zynde , valt het niet moeilyk uit te<br />

rekenen , hoe veel dagen' of uren 'er voor<br />

een mensch overfchieten , van welke hy<br />

voor andere kan gebruik maken , of om<br />

beter te zeggen , wat men na 't geen hv<br />

zich benodigd heeft , van hem kan vergen •<br />

in voege , dat men dan niet anders te doen<br />

heeft , om zyn gelukftaat te bepalen ,<br />

aan t onderzoeken , of het geen d'overheid<br />

van hem vorderd , minder of meer is<br />

dan dien tyd wcike hem dverfebiet , na<br />

dac


( 210 )<br />

dat hy voor 't geen hy noodig had , ge*<br />

werkt heeft.<br />

Eik die maar enige denkbeelden van het<br />

huishoudelyke heeft , zal lig begrypen ,<br />

dat dien overfchot van tyd juist dat is , *t<br />

geen het zuiver inkomen van den Vorst of<br />

Staat uitmaakt ,• ' dat zo de Vorst te veel<br />

vraagt , d'onderdaan minder dagen en uren<br />

voor zich overhoud ; dat hy dus minder<br />

aan zyno noodruft of gemak kan voldoen ,<br />

en gevolglyk , dat hy dan ook minder gelukkig<br />

is.<br />

Tragten wy nu deze twee vraagen toepasfelyk<br />

te maken op ons onderwerp , en<br />

door de?elve te beflisfen , in hoeverre<br />

wy den al of niet gelukftaat' der Egyptenaren<br />

kunnen afmeten', uit de kennisfe die<br />

wy hebben van hunne grote gedenktekenen.<br />

Hieromtrent kunnen verfcheide zaken plaats<br />

hebben. Voor eerft kan Egypte zodanig<br />

volkryk geweest zyn , dat den overfchot<br />

op béfparing van tyd en hefteed tot het vervacrdigen<br />

dier grote gebouwen , verdeeld<br />

over den arbeid van 't algemeen , nauwlyks<br />

noemenswaardig geweest is. Ten tweede<br />

kunnen die gebouwen al den tyd benodigd<br />

gehad hebben die 'er overfchoot , na<br />

voor onderhoud en gemak van 't leven gewerkt<br />

te hebben. Ten derde kan de volkryk-


(211 )<br />

rykheid zo klein geweest zyn , dat die<br />

gebouwen meer tyd dan die 'er, gelyk wy zeiden<br />

, overfchoot, gevorderd hebben. En<br />

eindelyk , kant zyn , dat de volkrykheid<br />

wel te gering was , doch dat zy zo weini


C 212 )<br />

Jn Egypte immers behoorde al 't overfchot<br />

van tyd , 't geen ik gezegt heb het<br />

zuiver inkomen van den Staat te zyn , enig<br />

aan den Koning , de Priesters of de<br />

Soldaten ; want niemant was 'er eigenU\k<br />

gezepd een grondeigenaar. De Landbou­<br />

wers 0<br />

zo wel als d' ambagtslieden en hand-<br />

werkers , maaken 'er een clasfïs van huurlingen<br />

uit. Dat nu dit zuiver inkomen der<br />

Eevntenaaren zeer aanmerklyk moet geweest<br />

zyn , is iet 't welk niet in twyffel kan<br />

setrokken wordt n , wanneer men nagaat ,<br />

dat behalven 't groot aantal Priesters welke<br />

die Natie onderhield , en de zwaare kosten<br />

die da Koningen aan gebouwen en gedenktekenen<br />

deden , zy nog bovendien beften-<br />

(lig viermaal honderdduizend man troupen<br />

op de been hield.<br />

Het valt juist niet gemak lyk te beflisfen ,<br />

of d'Europeanen zo een groot leger al of<br />

niet nodig nadien. Men weet alleen dat zy<br />

vreedzaam waren , en dus zou men haast<br />

m eten denken , dat dit groot aantal troupen<br />

zo wel als de menigte hunner Priesteres<br />

overbodig is geweest. Dat men des<br />

oordele of tEyiptenarcn niet veel gelukkioer<br />

zoude hebben kunnen zyn , indien zy<br />

Ij den overfchot van tyd hefteed hadden ,<br />

niet tot onderhoudvan zo veele Priesters<br />

en Soldaten , maar om zich de gemakke»<br />

van het leven te bezorgen. Dan ongetwyf-


C 213 )<br />

feld zal men bevinden en duidelylc overtuigd<br />

worden , dat de Oorlog en *t bygeloof,<br />

altoos de grootfte hinderpalen van 't geluk<br />

der Volken geweest zyn,<br />

Uit het' gene ik tot dusverre gezegd heb<br />

vloeit voord , dat, indien 'er eene Natie<br />

beftond , die, zonder arm te zyn , geen<br />

zuiver inkomen aan den Staat opleverde. dezelve<br />

nngetwyfFeld de gelukkigfte van allen<br />

zoude zyn ; alzo aldaar ieder al zyn tyd ,<br />

tot zyn eigen welzyn' zou kunnen hefteden.<br />

Maar zal men mooglyk zeggen , hoe zou<br />

zo eene Natie gelukkig kunnen zyn , indien<br />

zy al haren tyd of het grootfte gedeelte<br />

. derzelve aan den arbeid gaf. Hier op<br />

dient in antwoord, dat 'er foorten van<br />

arbeid zyn, die ons geluk wel deeglyk doen<br />

vermeerderen. By voorbeeld , indien de<br />

menfehen naakt gingen , en in de open<br />

lugt Diepen , zouden zy zeer gelukkig zyn,<br />

met een gedeelte van hunnen tyd te hefteden ,<br />

aan bet timmeren van huizen en het maken<br />

van kleederen , of wil men het anders uitdrukken<br />

, het zou een geluk voor de ftledermaker<br />

zyn , dat 'er Metzelaars, en voor<br />

dezen wederom dat 'er Kledermakers waren.<br />

Insgelyks , zy die alleen van brood en water<br />

leefden, zouden verheugd zyn, wat<br />

meerder te kunnen werken, ten einde vieesch<br />

te kunnen eeten en wyn te drinken.<br />

De-


C 2<br />

H )<br />

Deze gronden zyn zo zeker. dat , wanneer<br />

men de gefchiedenisfen met aandagt naleest<br />

, men 'er telkens de waarheid van befpeurt.<br />

Immers , men vindt , dat voor<br />

en alëer de kunsten en wetenfchappen van<br />

wecide en gemak bekend geworden waren,<br />

en voordgang gemaakt hadden, telkens, wanneer<br />

de volkrykheid te groot wierdt, men<br />

'er geen ander middel tegen wist, dan by 't<br />

lof te trekken , wie na elders zou gaan.<br />

En in der daad ook , dat is de eerfte oorfpronk<br />

der volkplantingen geweest.<br />

Veronderftellen wy eens een Land , waar<br />

in tien duizend menfehen zeer ruw en lomp<br />

leven , hun grondgebied maar zeer fober<br />

bebouwende. Veronderftellen wy al wyder,<br />

dat in ftede van aanwas in de populatie, 'er<br />

eensklaps vyfduizcnd werklieden van alderlei<br />

foort in dat Land aankomen , waar van<br />

d'een voorflaat een kleed te geven, d'ander<br />

fchoenen , een derde wyn enz , op<br />

voorwaarde van in de plaats of in ruiling<br />

te zullen bekomen, eene zekere hoeveelheid<br />

der produ&en door d'eerfte bewoners I<br />

gewonnen ; wie zou twyffelen , of dezen, j<br />

aangedreven door den last , om zich de gemakken<br />

van het leven te bezorgen , zouden<br />

hunnen arbeid verdubbelen, ten einde<br />

beteren oogst te kunnen inzamelen , meer j<br />

te hebben, om in ruiling te kunnen ge- j<br />

ven.<br />

Dus*


( 215 ><br />

Dusdanig zou den loop van onze Koophandel<br />

mee America geweest zyn , indien ,<br />

in ftede van d' inwoonders te verdelgen j<br />

men zich vergenoegd had dezelve te befchaven.<br />

Men kon nog by deze refléxien voegen<br />

, dat de Republieken meer Colonien<br />

hebben moeten ftichten dan de Monarchien,<br />

omdat een Vorst juist geen groot verftand<br />

nodig heeft, om voör het Volk werk te<br />

vinden; daar de Republieken geen Pyramiden<br />

bouwen, of geene paleizen met drieduizend<br />

vertrekken laten timmeren. Indien<br />

Rome vry geweest was in een tyd, toen het<br />

tachtigduizend inwoonders telde ,' zou het<br />

mooglyk eene Colonie geftieht hebben , in<br />

fteede van de waterleiding te maken , die<br />

bekend is onder den naam van Cloaca mag.<br />

na : want zeker is het , dat Tarquinius<br />

zo een groot werk niet heeft kunnen<br />

ter uitvoer brengen , ten zy dat die clasfis<br />

van Burgers die tót den Landbouw overfchoot,<br />

zich verplicht gevonden heeft, veel<br />

meer te werken , dan'zy zou gedaan heb'<br />

ben , indien zy die aan de waterleiding arbeiden<br />

, verdeeld waren geweest onder dé<br />

Ambagtslieden en Landbouwers.<br />

Befluiten wy v<br />

dan uit het tot dusverre<br />

gezegde , dat men het algemeen geluk dei-<br />

Volken van d'eerfte oudheid niet wel kan<br />

evalueren, nog uit de foberheid der eenen<br />

nog uit de pracht der anderen. Eene grote<br />

• STAATSM. MENG. JULY. (Q.) een-


(«O<br />

eenvoudigheid was net zo min het zeker<br />

bewys van hunne deugd , als de grote<br />

piacht van hun geluk : maar overal hebben<br />

d'onkunde , het despotismus , den<br />

oorlog en het bygeloof , aan het menschdom<br />

de weldaden ontweldigd , welke de<br />

goede natuur 't zelve aanbood.. Gaan wy<br />

des over tot het volgende tydftip.<br />

DA


Ï)Ë MIDDELBARE OUDHEIBJ<br />

EN VOORNAAMENTLYK DE<br />

G R I E K E N ,<br />

Indien ik andermaal de gefcbiedens's moet<br />

te hulp nemen, zal het niet meer met de<br />

belaglyke vertellingen van Herodotus of de<br />

fabelagtige overleveringen der Dichters zyn,<br />

dat ik te rade zal gaan. Geloofwaardiger<br />

Schryveren zyn voor handen , eh Thucidu<br />

des , Xenophon , Diodorus , Paufanias en<br />

Plutarchus , zich onderling licht byzettende<br />

, ftellen ons in ftaat, om de waarheid<br />

na te fpeuren en t'ontdekken. In der daad<br />

ookj hoe zeer "hunne pennen door deze of .<br />

geene driften beftierd en vooringenomen mogen<br />

zyn , zo zullen echter , Darius ,<br />

Xerxes , Themiftocles, Aristides, en andere<br />

grote mannen , by de nakomelingen altcos<br />

even zo wel bekend biyven, en hun*<br />

ne karakters gefchetst zyn , als een Karei<br />

den Fyfden, een Gustaaf, een De Wit of<br />

Barneveld. Van het ogenblik af, dat men<br />

komt , op de tyden van de Medifche, en<br />

voornamentlyk de Peloponnesifche oorlog ,<br />

word het gordyn , dat d'oudheid bedekte,<br />

.opgefchoven , en het licht veifpreid zich<br />

peer en meer over de gefchiedenisfen der<br />

( Q 2<br />

) VO;


vorige eeuwen. Op d'enkele naam van<br />

Griekenland word men vervuld met denkbeelden<br />

van deugd , moed, belangeloos»<br />

heid, zedelyke tucht, volmaaktheid van<br />

konften en wetenfchappen, en wat -dies<br />

meer is. Staan wy dus een weinig by dat<br />

, Griekenland ftil.<br />

Eenige burgers verenigen zich op d'aanra.<br />

dinge van Thefeus een moedig en ondernemend<br />

man ; welhaast komen 'er paleizen<br />

te voorfchyn, de Zee is bedekt met Schepen<br />

, de grote Koning word getrotzeerd ,<br />

bevogten en verjaagd, Eene menigte ryke<br />

en bloeijende Eilanden , en wyd uiigeftrekte<br />

Zeekusten, worden cynsbaar gemaakt. Kort<br />

om , Athéne verheft zich op de puinhopen<br />

der barbaarsheid , en deszelfs muren fchynen<br />

enig gefchikt, om 't verblyf der konften<br />

en wetenfchappen te zyn.<br />

Aan d'andere kant onderneemt een diepdenkend<br />

verftand, de regeeringsform van<br />

zyn Land te veranderen. Bezield met Vaderlandsliefde<br />

, weet hy die aan andere in<br />

te prenten , . en van gefiacht tot geflacht<br />

te doen overgaan. Het fiere Sparta verheft<br />

zyn kruin over geheel Griekenland, en<br />

neemt de wapenen in handen om dezelve<br />

nimmer te verlaten.<br />

Wat luisterryke daden , kenmerken niet<br />

d' eer-


( 219 )<br />

r eerfte geboortejaren dier Gemeenebesten!<br />

Marathon, Platea, Salamis, Mie ah enz.<br />

fcöndigen derzèlvlf aan (taande grootheid aan.<br />

Te vergeefs word Griekenland door zeventicnmaal<br />

honderdduizend mannen aangetast,<br />

üaar Schieten nog twee fleden over: wat<br />

zeg ik ? daar fchiet 'er maar een over;<br />

want Athéne is vernietigd, of beftaat niet<br />

meer als op de baaren; en evenwel word<br />

Xerxes op de vlucht gejaagd en vervolgd<br />

tot op eene vaste wal.<br />

Wat geheiligde banden zullen deze Gemenebesten<br />

niet aan den anderen verknochten,<br />

na onderling zo veele roemrugtige daden<br />

ter uitvoer gebragt te hebben ? Overal<br />

ftaat de dwingelandy te verdwynen , een<br />

plechtig bondgenootfehap zal alle de Leeden<br />

van Griekenland vereenigen en kluisteren aan<br />

die twee hoofden ; de ' cendragt en vrede<br />

zal bloeijen onder de verdedigers der vryheid<br />

; de Maar zagt, hier dienen<br />

wy van taal tc veranderen , en de zaken<br />

nogmaals eens in te zien.<br />

Mooglyk, dezelve een weinig nader befchouwende,<br />

zullen wy in het Gemenebest<br />

van Athéne niets anders vinden , als een<br />

Hecht georganifeerd gemeen, ligtvaardig ,<br />

glorieus , ftaatzugtig, wangunftig, inhalig<br />

, onbekwaam om zich zelfs te bellieren,<br />

en in deszelfs hoofden , den voorfpoed,<br />

( q 3 ) wek


( «o )<br />

welke het met hen deeld , niet kunnende<br />

dulden ; flim wanneer het op vitteïen aankomt,<br />

dog dom wanneer 'er een befluit gevorderd<br />

word ; flaaf van eene ydele welfprekendheid<br />

; een Volkeindelyk , zyne bondgenoten<br />

onrechtvaardig , zyne hoofden ondankbaar,<br />

en zyne vyanden wreed behandelende.<br />

Aan d' andere kant, indien wy ons tot<br />

de Spartanen terug wenden , en hen op<br />

de Keeper befchouwen , in ftede van by<br />

hen een meesterftuk van zedekunde te vinden<br />

, zullen wy zelfs nauwlyks weten , wat<br />

naam hen te geven. Maken zy eene Natie<br />

uit? Wel! zy bemoeien zich niet met hunne<br />

Landen te bebouwen ; verachten de<br />

voortbrengfelen van hunne grond, en achten<br />

het eene verdienfte te zyn, dezelve te<br />

kunnen misfchen., Is het eene famenleeving?<br />

Wel 1 de banden der huisfelyke famenïeving,<br />

die van het huwlyk, vari 't ouderfchap,<br />

van liefde en vriendfchap, zyn 'er allen<br />

onbekend. De vrouwen zyn 'er aan hunne<br />

mannen niet gebonden , dan op eene<br />

onzekere voet, en de kinderen horen 'er<br />

hunnen vader niet toe ; de natuur is tot<br />

een diep ftilzwygen gedwongen , terwyl eene<br />

gebiedende ftem zich alleen Iaat horen ,<br />

- het Vaderland alles eigend en opeiscbt, zonder<br />

iets te geven , aan te bieden of te beloven.<br />

Wat is dan Sparta ? Een groot<br />

en


C22I |<br />

en altoos op de been zynde leger , indien<br />

men het nog niet alzowel een groot klooster<br />

mag noemen. ïnderdaad, wanneer men<br />

ter ener zyde zyn oog vestigd op de gedurige<br />

wapeiueffeningen , den afkeer van den<br />

Landbouw, Koophandel, kunften en wetenfchappen<br />

, en aan de andere kaot gade flaat<br />

de geftrenge tucht , de eigen kaftydingen,<br />

de openbare maaltyden en plechtigheden ,<br />

verbeeld men zich dan eens te zyn in de<br />

Forteres van Spandau, dan eens in eens y<br />

de Cathuizers te Grenoble.<br />

Hier verheffen zich ongetwyffeld veele<br />

ftemmen tegen my . en men wil my doen<br />

geloven, dat Sparta zynen luifter en duurzaamheid<br />

enig aan zyne conftitutie verfchuldigd<br />

was. Wel am , het zy zo ! volgt daar<br />

uit, dat die conftitutie nog lof verdiend ,<br />

in onze verlichre en wysgerige euw ? Indien<br />

zy de menfehen nog deugdzamer nog gelukkiger<br />

gemaakt heeft, 't geen op een en 't<br />

zelfde uitkomt ; indien zy nog het geluk<br />

van Sparte rog van deszelfs naburen te wèeg<br />

bragt , wat lof verdiend die regeringsforra<br />

dan ?<br />

Veelligt zal men zeggen, dat de Spartanen<br />

ondangs hunne ftrenge levenstrant en<br />

armoede gelukkig waren ; maar ik antwoord,<br />

dat den luft tot rykdommen en eerb^wyzingen<br />

welke hunne meefte Magiftraarsperfonen<br />

gehad hebben , ten duidelykfte te ken-<br />

Q 4 ncn


( Ui )<br />

nen, geven , dat zy dezelve even zd wel<br />

leenden als niet onverfchillig aanzagen Zie!<br />

hoe een Paufanias zelfs m den voorfpVed<br />

by Platea , zyn Vaderland verkoopt aan<br />

den dwingeland , over i wien by komt te<br />

tegenpraten ; hoe een Ly/atider' voor gek!<br />

in onderhandeling komt over het nootlot<br />

van Spana en Athene; hoe een Gilippm<br />

zyn Veldheer befteeld, en wat dies meer is.<br />

Nederige en onderdanige Burgers te huis,<br />

trotfche en ftaatzuchtige dwingelanden buiten<br />

hunne muren , geiecken zy na onze<br />

hedendaagfche ondernemende Monniken, die,<br />

na geheeie Provintien ja Landen in verwarring<br />

gebragt te hebben, eindelyk weder renoodzaakt<br />

zyn na hunne Kloofters terug°te<br />

keren , alwaar zy zich met ene innerlyke<br />

verontwaardiging, aan de geftrengen tucht<br />

en de gehoorzaamheid onderwerpen.<br />

Wat de deugd der Lacedemoniers aanbelangd<br />

, men oordeeie daar van uit het zo<br />

even gezegde. Dat hunne huidige verwon,<br />

déraars ons overtuigen, dat 'er ooit een Volk<br />

geweeft is by 't welk de wreedheid zo zeer<br />

een vereisch'.e van opvoeding en rereringsïbrm<br />

was. Even gelyk men hedendaags de<br />

boeren laat opkomen om de wolven te° verdryven<br />

en te vangen , zo zonden de Spartanen<br />

hunne jongelingen op den jacht der<br />

lloten uit. Zo drae die ongelukkigen te talityk<br />

wierden en dus aan hunne IVJ èefters on-<br />

ge-


C 223)<br />

geruftheid bnarde , bragt men hen door al.<br />

lerley verrader'yke middelen om 't leven.<br />

Na dit aangehaalde zichtbaar kenmerk ,<br />

van aangebore nationale wreedheid , is het<br />

niet nodig te fpreken , van de lage jaloufie<br />

en onrechtvaardigheid ,. die de Spartanen by<br />

't einde der Medifche oorlog aanlpoorde, om<br />

d'Atheners te beletten , hunne muuren wederom<br />

op te bouwen , en de ftrikken die<br />

zy den onfterflyken Themiflocles zogten te<br />

leggen ; even zo min als van d'Atheenfche<br />

Grieken of de geallieerden van Athene , die<br />

zy in 'f begin van de Pelopmneffche .oorlog<br />

deeden vermoorden ; als mede van den raad<br />

welke zy aan die van Syacufa gaven , om<br />

namentlyk het geheel e leger der Atheners ,<br />

't welk zich had moeten krygsgevangen geven,<br />

om hals te brengen.<br />

Zie daar de'deugden vmSparta, van welken<br />

men zo veel ophef gemaakt heeft; zie<br />

daar de zedekunde van dat Gemenebeft 't<br />

welk geheel Griekenland tot een voorbeeld<br />

flxektc, en noch in onze dagen by fommigen<br />

ter navolging word voorgefteld.<br />

Het ware ten minfte tewenfchengeweest,<br />

dat het gedrag der overige Grieken beter<br />

was geweeft, maar het fchynt datdemensch-<br />

Jievendheid byna algemeen onder die Volken<br />

onbekend was. Het was te vergeefsch dat<br />

Q_5 de


( 224 )<br />

de kimften en wetenfchappen hunnen zetel<br />

te Athene veegden j want de ftaatsbsflui.<br />

ten tegen M/y/


C 225 )<br />

Hier doet zich zo eene menigte van welgepaste<br />

antwoorden op , dat ik in de keu*<br />

ze en ichikkinge derzelve verlegen ben. ik<br />

za! evenwel beginnen met te zeggen , dat de<br />

befchaving van 't menfchelyk verftand , langfaam<br />

en trapsgewyze voortgaat , en deze<br />

onbetwistbare grondregel hier toepasfelyk makende<br />

, onderzoek ik , wat voortgang de<br />

Wysbegeerte en Staatkunde by de Grieken<br />

gemaakt heeft. De Wysbegeerte aanbelangen<br />

de , om daar van te oordelen , befchouw<br />

.ik die eerst in haren aard , en vervolgens<br />

in hare uitwerkfelen. op de Volken.<br />

Men weet dat voor Socrates de Wysbegeerte<br />

, met terzyde ftelling van de Zedekunde<br />

, zich enig bezig hield , met de<br />

ydele fyftemaas van Cosmogonie en Theogonie,<br />

en dat zelfs naderhand, toen men eindelyk<br />

op dc Zeedekunde dagt , dezelve op vry<br />

losfe gronden beruste. Dog , indien wy<br />

van de oorzaak uit de gevolgen oordeelen ,<br />

hoe kunnen wy dan den naam van Wysgeerig<br />

toeëigenen aan een Volk , dat aan de<br />

buitenfporigfte bygelovigheid was overgegeeven<br />

j dat wreed tegen zyne vyanden nog<br />

wreder was jegens de geenen , die het nootlot<br />

aan hun onderwierp ; aan een Volk<br />

eindelyk , dat de weldaden der natuur miskennende<br />

en niet wetende te gebruiken, al<br />

zyn geluk zogt in d'ydele roem , en de,<br />

ze wederom in den Oorlog ? Neen ! indien


(2,6-)<br />

dien de ware wysheid beftaat in gelukkig<br />

te leeven ; indien de Wysbegeerte het geluk.<br />

T<br />

~ n<br />

doel heef , dan waartyk zyn ae<br />

Grieken nooit Wysgecren geweest.<br />

En wat zal men van Staatkunde zeggen?<br />

lo den eerften opfjag kan men niet beweeren,<br />

dat die Gemeenebe.'ten 'er onkundig<br />

in geweest zyn ; maar wanneer men ailes<br />

nauwkeuriger inziet , zal men moeten bekennen<br />

, dat die kunde zeer oppervlakkig<br />

was. Dit valt niet moeilyk te bewyzen, *t<br />

zy men de ftaatkunde befchouwd in d'onderlingc<br />

betrekkinge der Natiën tot den anrcn,<br />

't zy men die zoekt in het byzonder<br />

bellier van ieder Volk op zich zelfs.<br />

Onder het eerfte oogpunct zullen wy de<br />

vermetele en teffens onagtzameGrieken." het<br />

ontwerp van een noodzaaklyk geworden bondgenootfchap<br />

zien verlaten, byna ogenbliklyk,<br />

na het zelve aangegaan te hebben ; de geest<br />

van dwingelandy en overweldiging de overhand<br />

nemen , in de twee voornaamfte Gemenebesten<br />

, zonder dat de overige op een<br />

tegenwicht denken; Spana en Athene geene<br />

palen aan hunne ftaatzucht ftellende en geene<br />

andere ftaatkunde hebbende, a's zich gewapenderhand<br />

by hunne naburen te neder°te<br />

zetten ; d'eerftgemelde einde;3'k zyn eigen<br />

belangen genoeg vergetende om toevlugt'te<br />

nemen tot-den Koning der Perfen, en zkh<br />

van


C 227 ) N<br />

van vyanden te bedienen, om bondgenoten<br />

afbreuk te doen.<br />

Letten wy vervolgens op die innerlyke<br />

ftaatkunde, welke van de Regeringsform beflist,<br />

zo zal men ondervinden , dat de Grieken,<br />

even als In alle andere zaken , veel meer<br />

verftand als reeden gebruikt hebben. Evenwel<br />

, wat wy ook van de Spartanen mogen<br />

gezegd hebben, men moet zich op het horen<br />

van den naam van Lycurgus•- altoos verwonderen<br />

, over deszelfs fhug en .wyduitgeftrekt<br />

verftand, Men kan ook niet ontkennen dat<br />

zyne wetten wel doorgedagt zyn , en dat 'er<br />

eene zeldfame eenheid , in alle de deelea<br />

van zyn plan te vinden is. Maar was dat<br />

plan , was dat ontwerp reedelyk ? Ik wil<br />

hier niet fpreken over het wonderlyk denkbeeld<br />

, van een geheel Volk foldaten te willen<br />

maken of te doen worden , en ik ftem<br />

toe , dat de Spartaan enig toe den oorlog<br />

en de gevechten groot gebragt wordt, even<br />

gelyk Roujjeau zyn Emile om timmerman te<br />

te zyn; maar, wanneer hy niet dan verweerende<br />

oorlogen voerd , om zyne Vryheid te<br />

bewaren, moet het dan ook niet vroeg of<br />

laat van zelfs gebeuren, dat hy , noch<br />

muren noch locale verdedigingen hebbende ,<br />

zelfs te ondergebragt zal worden , gelyk hy<br />

ook dagt dat hem gebeurde, na de bataille<br />

van Leu&ren ? Indien zyn moed en krygstucht<br />

, hem als een befiisfend voordeel gee-<br />

. ven ,


( 228 )<br />

Ven, is het niet zeker , dat zyne overwin,<br />

ningen op zynen geest invloed zullen hebben<br />

, en dat hy allengskens de zeeden en ondeugden<br />

dier Volken aannemen zal, welke<br />

hy overwind. Moest men ook niet voorzien,<br />

dat t'eniger tyd de kunft van den oorlog zoude<br />

veranderen , en dat het geld zo wel als<br />

den moed te pasfe zoude komen ? Kon<br />

Lucurgus natuurlyker wyze in dat geval wel<br />

uitrekenen , dat zyn gemenebest beföldigd<br />

zou worden door dwingelanden , de Vyanden<br />

van Griekenland ? Bovendien , het<br />

groot verfchil tusfèn de geftrengheid en tucht<br />

te Spana of de vryheden en gemakken die<br />

in Vreedestyd niets , in Oorlögstyd alles<br />

waren , moest dit niet aanleiding geeven ,<br />

dat de Republieq in moeilykc en gevaarlyke<br />

oorlogen zou gewikkeld worden , die haar<br />

ten lesten te gronde zoude helpen ? Indien<br />

men my tegevverpt , dat de wetten van<br />

Lycurgus , langer dan zeshonderd jaren in<br />

kragt zyn geweest , zo antwoord ik 3 dat<br />

de naburen van Spana langen tyd domme<br />

en onbefchaafde Volken geweest zyn , en<br />

dat dit voorbeeld niet zeldzaamer is als dat<br />

van dUroquefen en andere volken van America<br />

, ciie zeer lang onder dezelfde wetten<br />

hebben geleefd. Athene immers begon niet<br />

eer een bloeiende overwinnaar te zyn , als<br />

na de Medifche Oorlog ; en van dat tyd-<br />

Hip tot op de bataiile van Leuctres , is op<br />

zyn hoogst een eeuw. Die van Thébes in<br />

de-


( 5*9 ) !<br />

deze veldflag Sparta t'onderfte boven denkende<br />

te keffen waren in de vorige Oorlogen<br />

van Griekenland niet bekend , ais<br />

door de verfmading en minagting , welke<br />

zy zich in de Medifche Qorlog op den hais<br />

gehaald hadden. Twintig jaren zyn 'er naauw<br />

I; ks verlopen tusfen de Veldflag by Mantïnea<br />

en de geheele verovering van Grieken»<br />

land door Philippus en zyn Zoon Alexander»<br />

Men ziet des , dat d uitkoms: meer prelumtien<br />

ten nadeelen dan ten voordele van<br />

de Lacedemonifche conftitutie oplevcd ; even<br />

gelyk zy de natuur fchrik aanjaagd ,<br />

en de reden niet overtuigd,<br />

Athéne aanbelangende , het zou overbodig<br />

zyn zich ffioeité te willen geeven om<br />

aan te tonen , dat deszelfs regeeringsform<br />

allergebrekkigst was ; want het bJykt<br />

uit alles , dat die . nooit in groote agtinge<br />

is geweest. In der daad ook , wat denkbeeld<br />

moet men zich vormen van dien Raad<br />

der vierhonderden en die vermenging van<br />

Aristocratie en Democratie , welke enig<br />

ondericheid in de eigendommen bepaald J ,<br />

zonder derzei ver invloed en gevolgen gade<br />

te flaan Alles wierd 'er by laast of hoogst<br />

appel gebragt voor een gemeen , 't welk<br />

men zonder enige form of voorzorg kon<br />

by een roepen en harangueeren.<br />

Het


C 2<br />

3o )<br />

Het zou onnodig zyn, van d'andere Griekfche<br />

Volken te lpreeken , en 't zal genoezyn<br />

te zeggen dat hunne regeringsformen<br />

beftonden , of in eene dwingelandige Oligarchie,<br />

of in eene onftuimige Democratie,<br />

die altoos in twee factiën ontaarden , die<br />

der groten en kleinen , van 't Volk en de<br />

ryken.<br />

4<br />

Uit dit alles blykt dan , dat het 'er<br />

veel aan fcheeld dat het menschdom in dat<br />

tydftip in Griekenland gelukkig geweest zoude<br />

zyn ; weshalve wy nu dienen te onderzoeken<br />

hoe het by anderen gefteld was , en<br />

wel in d' eerfte plaats by de Romeinen.<br />

Het vervolg hier na.


( 231 )<br />

EERSTE VERVOLG<br />

P E R<br />

VERHANÓELING OVER HET ALGEMEEN GELUK ,<br />

OF AANMERKINGEN OVER HET LoT VAN 'T<br />

MENSCHDOM, IN DE ONDERSCHEIDE<br />

TYDSTIPPEN DEPv GESCHIE­<br />

DENISSEN,<br />

JL oc dus verre genoeg van de Grieken<br />

geiproken en aangetoond hebbende , hoe<br />

veel het 'er aan fchee'd , dat het menschdom<br />

in het tydftip welk wy verhandelden ,<br />

in Griekenland gelukkig zoude geweest zyn,<br />

zullen wy overgaan tot een ander gedeelte<br />

van Europa en tot een Volk , 't welk Italië<br />

in zynen b ezem vosdde , en de Grie^<br />

ken t'eniger tyd moed vernielen en te r.roi:-.<br />

de doen gaan. Ligtelyk betert men, dat wy<br />

hier Rome bedoelen , 't geen evenwel byna<br />

vier euwen nodig had , eer het de kunft<br />

yan te regeeren ter deeg verftond 5 want al<br />

wat het voor dien tyd verrigte 5. was onaaneengefchakeld<br />

en op geene vaste gronden<br />

STAATSM. ME.\G.AUG. (R) Q?


( 33^ )<br />

of bepaald Staatsfyftema gevestigd. Het waare<br />

tydftip , waarin de regeeringsform van<br />

Rome by de nakomelingen prysWaardlg wierd<br />

was eerst, toen het over Italië begon re<br />

heerfchen en alle die fchone Landftrefcen onderwierp<br />

, zo niet aan zyne wetten , ten<br />

minften aan zyne ftaatkundige grondregelen<br />

en tucht; voorts , na dat het zich "over<br />

de geheele Middellandfche Zee uitgebreid hebbende<br />

, by zyn grondgebied Sicilië , Sardinië<br />

en Spanje voegde ; en wel nog meer ,<br />

toen het meeftcr geworden van' Africa,<br />

eindelyk ook de wet aan Aften voorfchreef.<br />

Indien nu in die beroemde tydftipperi,<br />

de menfehen vryer en gerufter geweeft zyn;<br />

indien de dwingelandy is afgefchaft geworden<br />

; indien het recht van vrede gebeiligder,<br />

en dat van oorlog zagtzjnniger ge.<br />

weeft is; indien de velden becter bebouwd,<br />

zyn geworden en wat dies meer is; dan kunnen<br />

wy ons veilig met alle euwen verwonderen<br />

, over de ftaatkunde van een Volk,<br />

t welk eerst zyn eigen geluk bewerkt hebbende,<br />

naderhand dat van anderen te weeg<br />

bragt. Doch , indien dit alles niet plaats<br />

gehad heeft , en de Romeinen wel verre<br />

van door deugd, enig door misdaden en<br />

wanbedryven de overhand gehad hebben ;<br />

dan is het ook geoorloofd , het op enen<br />

lyft met de Grieken te ftellen. Dit onderzoek


C 235 )<br />

zoek zal ons tot enige wydlopigheid no«<br />

pen.<br />

De geleerde waereid is in 't algemeen in<br />

tweën verdeeld , houdende het deezen met<br />

de Grieken , geenen met de Romeinen, en<br />

men kan veilig veronderftellen , dat het gevoelen<br />

dezer kasten niet anders is , dan de<br />

ontydige vrucht ener onvolmaakte kennisfe<br />

van zaken. In der daad 'ook , het is al iets<br />

zeldzaams , dat men in onze latere tyden<br />

tot een voorbeeld wil doen ftrekken zulken<br />

, die op zyn hoogst genomen nog<br />

maar trage en onvolmaakte nabootfers van<br />

anderen waren ; en nog zeldzamer is het 9<br />

dat men alle minagting betoond voor Rome<br />

in zyne geboorte , terwyl men het naderhand<br />

in zyn luister hemelshoog verheft.<br />

Plutarchus heeft het eerft ftaande gehouden<br />

, dat de ftichrers van Rome niet anders<br />

: dan een hoop ballingen en ftruikrovers wai<br />

ren , en dit gevoelen is gretig aangenomen,<br />

door enige fyfthematifche Geleerden, die zich<br />

diets gemaakt hebbende, dat de Romeinfche<br />

regeringsform niets Democratisch in zynen<br />

oorfpronk had , en daarom dagten , de onderdanen<br />

van Romulus als veragtelyke fchepfelen<br />

te kunnen aanzien. Zy houden onbefchaamd<br />

ftaande , dat de nieuwe colonie<br />

enig bevolkt wierd door zwervers , geluk,<br />

zoekers en lieden zonder enig beroep, uit<br />

CR 2) wel.


C ^34 )<br />

welken dc wctgcever de beste foort uit<br />

koos, namentlyk hen , die oörfpVonkiyk<br />

vrye menfehen (ingenuos) waren en wier ouders<br />

men kende 2 dat hv uit dc^en da<br />

Raadshccren aanftclden , met weiken hy het<br />

gezac.'i deelde, en het Volk (pkbs) enig<br />

peftorjd, deels uit Cliënten of een foort van<br />

Lyfeigenen , deels uit vlugtelingen die] een<br />

yryplaats kwamen opzoeken , welke Romulus<br />

hen aanbood.<br />

Wanneer men hen tegenwerpt, dat 'Titus<br />

Lmus en Dionyfius Halicamasfenfis beiden<br />

zulks tegenfprekeh , dan maken die Geleeroen<br />

geen zwarigheid , die getuigen voor ondugtig<br />

te houden ; wam, zeggen'zy» die<br />

Schryvers hebben iets te neder gefield , daar<br />

zv geen zekerheid van hadden. Eene diefje<br />

duisiennsfe heeft de eerfle jaren van Rome<br />

bedekt, en 't is rukeloos door dezelve te willen<br />

heendringen. M a a r ondeitusfen , 't geen<br />

die twee beroemde ouden niet hebben kunnen<br />

doen , dat fchynt voor onze hedendaa-rjche<br />

geleer den zeer gemakiyk, en zy weten het<br />

beter dan d'eerstgemslde. Ons aanbelandende<br />

, zonder hier over verder in discusüe te'<br />

doen , zullen wy ons vergenoegen met de<br />

navolgende korte aanmerkingen te maken.<br />

1.) Al was het ze !<br />

fs waarheid , dat de<br />

^eicrueaenis ons niets bepaald en zeker overge-


C =35 )<br />

geleverd heeft , omtrent de eerfte euwéri<br />

van Rome , is' het altyd nog belachlyk in<br />

onze bedendaagiche Geleerden, dat zy daar<br />

over beter willen redeneeren en gisfingen<br />

maken, dan de Romewen zelfs.<br />

2. ) Al eens toegeftemd zynde , dat de gëfchiedfchryveren<br />

zo veel t'omzigtiger in hunne<br />

verhalen geweest zyn , na mate de tyden<br />

verder af* waren ; zo volgt daar nog<br />

niet ut, dat zy minder geloof verdienen<br />

dan die voor hen fchreven. Waarom zou<br />

Dionlfms van Halicarnasfe na twintig jaren<br />

arbeids om zyn boek famen te fte den , minder<br />

goede berigtc-n en kennisfe van de Romynfche<br />

gefchiedenisfen hebben , dan Fabius<br />

Pictor.<br />

3. ) Alle de gefchiedfehryveren en overleveringen<br />

zeggen ons , dat Romulus eene<br />

volkplanting^uit Alba mar Rome geleidde, en<br />

niets ieverd ons enig zeker bewys op, dat<br />

.het Volk van Aiba ooit in dien lagen ftaat<br />

geweest is , waar in men ons dat van 't<br />

eerfte Rome affchilderd : in tegendeel , men<br />

fchynt 'eerder te moeten geloven , dat die<br />

van Alba reeds aanzieniyk waren geworden<br />

omdat elk Monarch die onbepaald wil re.,<br />

geeren , eerder zyne befcherming aan het<br />

Volk dan aan de Groten verleend.<br />

4-) D'oudheid leverd ons vee'e voorbeeld<br />

R 3 den


( 236 )<br />

den en bewysftukken op , van 't oneindig<br />

oaderfcheid 't welk 'er was , tusfchen een<br />

vry mensch en een flaaf, (*; maar niets van<br />

dat<br />

.(*LDionyfius van Haficarnasft zegt , dat Servms<br />

J. ullius de overwonne of gecontesteerde Landen<br />

tusfchen de burgers verdeelde , die ff eene eigendommen<br />

bezittende , genoodzaakt waren van<br />

• ^ ^nden arbeid te leren ; invoege dat na<br />

die Jchikkinge , 'er te Rome niet anders waren<br />

als eigenaren of bezitters en /laven. Dezelfde<br />

Schryver nu willende Servius Tullius rechtvaardigen<br />

, omdat hy eene grote menigte dezer laafien<br />

vry verklaard had , onderrigt ons in '/ breede<br />

wat eigentlyk de Slaven by de Romeinen waren.<br />

Hy zegt , dat zy allen beftonden , of uit gevangenen<br />

in den oorlog gemaakt en ten voordeele r<br />

der fehatktst verkogt , ef uit [laven van devxanden<br />

zelfs, die dus een gedeelte van den buit uilmaakten<br />

; waar uit twee zaken voortvloeien •<br />

i.) Dat by de Romeinen den oorlog d''enige oorfpronk<br />

van de faverny was. 2.) Dat die foort<br />

van Lyfeigenen afhanklyk van de Groten , 'gelyk<br />

enige Auteurs ons die afgefchilderd hebbe)i, nooit<br />

te Rome befiond.<br />

'Er zyn by de Romeinfche fchryveren zo veel'<br />

btflisfende gezegden te vinden , dat het fchier<br />

onhegrypm is , hoe men in dit denkbeeld heeft<br />

kunnen komen. Zegt Titus Livius , /prekende<br />

van beroertens die voorafgingen, eer het Folk<br />

zich uit de Stad naar den heiligen-bero- begaf<br />

niet duidelyk ? Civitas iccum ipfa discors iiitcffiiio<br />

inter Patres Plebemque ilagrubat odio. en<br />

een weinig lager. Magno natu quidam cum "omnium<br />

majorum fuorum nifignibus fe in forum projecit.<br />

Die burger nu van ten: aanziehlyke geboorte<br />

,


( 2?7 )<br />

dat rhiddelfoort, van die lyfeigenen , welke<br />

men beweerd dat de Patricii in hun gevolg<br />

naar Rome bragten. Al wie flaaf was had<br />

een meefter , in wiens huis hy woonde. Hy<br />

kon dan in geen geval eene afzonderlyke<br />

Ctesfe van menfehen uitmaten, hoe verach-'<br />

telyk ook men die wil veronderftellen.<br />

5.) De Sabynen zich. met de Romeinen'<br />

by een vry accoord verbonden , en zich om<br />

zo te fpreken met hen ingelyfd hebbende ,<br />

is het te denken , dat den ftaat en toeftand<br />

van de ftnalle gemeente te Rome , met vera^terlyker<br />

of ongelukkiger geweest zal zyn,<br />

dan in hun eerfte vaderland; vermidszy voor<br />

hun zeiven geene voorrechten bedongen ;<br />

waar in zy nagevolgd zyn door het Volk<br />

van Alba, 't geen, fchoon minder vrywring<br />

en ongedwongen met de Romeinen verbonden<br />

en ingelyfd , echter nooit gereclameerd<br />

heeft tegen die laagheid van ftand, waar aan<br />

het<br />

boorte , die zyne wonden vertoonde welke hy tn<br />

den oorlop hekomen had 9 en de Jlagen die hy tn<br />

flaverm der Patricii entfing ; een man , die at<br />

het Folk in zyn belang wist te brengen en tegen<br />

de groten de wapenen doen opnemen , kan die<br />

•wel tets anders dan een Plebejus zyn ? .' . . fie<br />

daar dan reeds al van den Jare 260 na de Jticniin?e<br />

van Rome, eeri Plebejus , die door Livius,<br />

een' ieverig voor ft ander der Arijlocratic 9 echter me.<br />

den naam betiteld word, van een man van aanzienelyke<br />

geboorte.<br />

R 4


( 2 38 )<br />

het zich volgens fommigen zou hebben moeten<br />

onderwerpen.<br />

6.) Alle Schryvercn komen niet alleen<br />

daar m overeen, dat zy in 't Volk de macht<br />

en het recht erkennen , van Koningen te<br />

verkiezen , Magiftraatsperfonen en Amptenaren<br />

aan te Heden , wetten te maken , en<br />

van vrede of oorlog te befiisfen ; maar Blompus<br />

van Hahcarnasfe zegt zelfs ftellig, dat<br />

teen Hor anus zy,,e zuster om 't Ie /en gebragt<br />

had de uitlpraak of % vonnis over<br />

deeze wrede daad, aan 't volk gelaten wierdt.<br />

Zie daar zaken genoeg om ons te overtuigen<br />

, dat verftandige lieden de Regeringsform<br />

van Rome , te regt aangemerkt hebben<br />

, als een mengfcl van Monarchie , Ari-<br />

Itocratie e n Democratie. Met al dar kan<br />

men zeggen , dat het wezcntJyk niet anders<br />

was , dsn de enkele politie en 't burgerbeftier<br />

van eene grote StadÊ '<br />

Men moge redeneren zo veel men wil<br />

over den voortgang van VRoomfcheGemenebest^<br />

men zal 't zelve altoos aan twee<br />

hoofdoorzaken moeten toefchryven. Eerfte<br />

Jyk , aan het ge ; I 't welk in wereldfche zaien<br />

altoos m aanmerking moet komen , en<br />

de kundigheden zo we: als de langdurige regeenngen<br />

hunne.- Koningen. Ten tweede ,<br />

aan de Recgel door Ramulus ingevoerd en<br />

door


v<br />

( *39 )<br />

door zyne opvolgers onderhouden, om allen<br />

die zy overwonnen in hunne Stad onder<br />

de burgers in te lyven , in ftede van<br />

hen tot flaven te mnken. Dit bevorderde<br />

de populatie die de wezentiyke macht van<br />

een ftaat uitmaakt, en daar aan is de grootheid<br />

van Rome te duiden , welke dermate<br />

toenam , dat het 250 jaren na deszelfs ftichtinge,<br />

meer dan honderd en dertigduizend<br />

burgers binnen zyne murert telde.<br />

Wat deszelfs regëeringsform aanbelangd,<br />

welk een denkbeeld kunnen en moeten wy<br />

ons 'er van vormen , wanneer wy het Volk<br />

laag en laf genoeg zien,' pm zo lang en zo<br />

geduldig te zugten onder het juk van een<br />

tyran, gelyk Tarquinhis Superbus was ? In<br />

der daad ook , 't is denklyk, dat indien de<br />

Romelnfche Jongelingfchap , niet door eene<br />

lange en moèilyke oorlog was afgemat, en<br />

een verfchriklyk treurtoneel "zich niet net<br />

van pas vertoond had , om de geest van 't<br />

gemeen wakker te maken , waarfcbynlyk is<br />

het , zeggen wy , dat Rome geworden zou<br />

zyn 't geen Syracufa geweest is , namentlyk<br />

de fpeelpop der Dwingelanden en het<br />

toneel van beftendige omwentelingen.<br />

Maar , de Koningen zyn verjaagd gewor-<br />

den ; de vryheid heeft zich op hunne zeetel<br />

geplaatst. De vryheid ? Armzalige vryheid.<br />

De dvvingelandy deed niet anders, dan<br />

R 5 uit


( 24ö )<br />

üit de handen der Koningen in die der<br />

Grooten over te gaan. Het Volk heeft berouw<br />

zyne eerfte en zagtere ketenen verbroken<br />

te hebben ; het beklaagd zich en<br />

word niet gehoord ; ten lesten tot wanhoop<br />

gebragt, vind het in d'overmaat zyner rampen<br />

de nodige moed , om die een einde te<br />

doen nemen, De aanftelling der Gemeensmannen<br />

{trihuni p!ebis~) verzekerde d'uitwerking<br />

en nakoming van de Wet Valeria;<br />

het Volk begon adem te fcheppen , doch<br />

wat gebeurde 'er ? te gelyk werd het gedugt<br />

en agtbnar. Hier veranderd alles van<br />

gedaante , en den Joop der regeringsform<br />

van Rome , is vervolgens niet anders , dan<br />

ene toenemende Democratie. De Plebejt<br />

vermengen zich met die van den Adel door<br />

huwelyken , en Rome fchoon den uiterlyken<br />

fchyn van Ariftocratifehe regeeringe hebbende<br />

, is wezentlyk in ene Democratifche<br />

veranderd. Dat men ons nu zegge , of deze<br />

zo dobberende regeringsform zo voorbeeldig<br />

i s, om telkens in onze tyden aangeprezen<br />

te worden.<br />

Waarom maakt men toch zo veel ophef<br />

van Romers ftaatkunde , waar van evenwel<br />

geene grote blyken voor handen zyn , terwyl<br />

men van deszelfs krygsbenden fpreekt,<br />

even als of die door een gevolg der Conftitutie<br />

en regeeringsform , reeds van d'eerfte<br />

jaren. der Republiecq af, onoverwinnelyk<br />

wa-


( Hl )<br />

waren ? Waarom fchynt men opzettelyk uit<br />

het oog te verliezen , dat die benden eerst<br />

ene zekere trap van geoeffendbeid en volmaaktheid<br />

bekwamen , ten tyde der Scipioos,<br />

en dat de Romeinen den krygsdienst niet<br />

leerden , dan naar honderde lompe misfla-.<br />

gen begaan te hebben ?<br />

Men moet zich fchier verwonderen^ dat<br />

het noch niemand in den zin gekomen is,<br />

ene nauwkeurige optellinge en vergelykinge<br />

te maken , \ tusfchen de' menigte veldflagen<br />

die Titus Liviits de Romeinen doet winnen,<br />

en die wezentlyke doch fchaarfche overwinningen<br />

, die zy in de eerfte vierhonderd jaren<br />

behaalden. Hoe I na zo vele beweerde<br />

overwinningen , na driehonderd en zestig<br />

jaren beftendig in oorlog te zyn geweeft, is<br />

Fejes nog niet ingenomen , en na ene tienjarige<br />

belegering , is Camillus alleen in ftaat,<br />

het tot overgaaf te noodzaken ! En wat zal<br />

men van de Samniten zeggen, die veertig<br />

jaren den oorlog tegen Rome uithouden ;<br />

terwyl de Galliërs wezentlyk altoos over de<br />

Romeinen zegenpraalden , ondanks de pogingen<br />

hunner fehryveren om zulks te verbloemen<br />

? Zyn dit zulke fterke bewyzen ,<br />

van de geoeffendheid cn onoverwinnelykheid<br />

der Romeinfche Legioenen ?<br />

Maar zegt men, Rome is evenwel de gebieder<br />

over de gehele bekende waereid gewor?


C H 2<br />

worden , en indien men zich zo een liegt<br />

denkbeeld wil vormen van deszeifs regeringgform<br />

en krygswezen , waaraan zal men dVn<br />

d'oorzaken dier verbazende • vooi.'hced toefchryven<br />

?<br />

Wy antwoorden hier op , eerftelyk : dat<br />

iemand die de grote en fterkte van een gebouw<br />

afmeet, daarom juist dat gebouw niét<br />

geheel onder den voet wil werpen, en datj<br />

zo wy denken , dat men te voor'ngenomen<br />

is voor de ftaatkunde der Romeinen , wy<br />

evenwel niet ontkennen , 'er echter veele<br />

lofwaardige zaken in hun gedrag voorkomen.<br />

Ten tweeds , dat terwyl men enig<br />

in Rome zelfs d'oorfpronk van deszelfs groo 5<br />

heid gezogt heeft, men te veel uit het oog<br />

heeft verloren de uitwendige en buitenlandiehe<br />

oorzaken , die daartoe hebben medegewerkt<br />

, oorzaken , welke wy kortelyk zullen<br />

nafpeuren.<br />

Niets kon gunftiger zyn voor d' oprigtinge<br />

van een ftaat , als de geilddheid waarin<br />

Italië zich bevonden heeft, byhet overiyden<br />

van Tarquinius Superbus; dat is, toen het<br />

Roomscb gemenebeft., eene zekere beftaanbaarheid<br />

? had gekregen. In der daad ook,<br />

herwas 'er zo mccle gelegen , dat de Natiën<br />

die in 't bïnnendne gedeelte van Italië woonden,<br />

wel Oorlogzugtig genoeg waren, om<br />

den moed der Romeinen werk te verlcaaffen<br />

maar eehter nog te onbelchaafd en te woeft'<br />

)<br />

on?


C 243 )<br />

pm hen te kunnen 't onderbrengen ; terwyl<br />

dat dz Volken die langs de Zeekusten woonden<br />

, wel ryk en befchaafd , doch tcffens te<br />

verwyfd warm, cm zeer geducht te zyn.<br />

Itdïe was toen verdeeld tusfchen. Natiën uit<br />

hetzelve oorfpronklyk, en Grickfche Colonien,<br />

by welke de Kcophandël en 't vernuft ,<br />

reeds de pracht, weelde, en dösruit fpruitende<br />

verdorvendheid van zeden ingevoerd hadden.<br />

De Romeinen overwinnaars geworden zynde<br />

van hunne naaste Buuren, mooeften dus wel<br />

dra geheel Italië in hunne macht hebben. Men<br />

herinnerd zich de zwakheid van Capua , en<br />

de kleinmoedigheid der Larentyncn\ maar men<br />

diend evenwel ook te befeffen, dat indien<br />

Pyrrhus minder onftandvaftig, minder veranderlyk<br />

in zyne ontwerpen was geweest, en<br />

meer een onmiddelyk belang gehad had , by<br />

de vryheid van Italië , en dus den oorlog<br />

met meer kragt en yver had doorgezet; dat<br />

Fabricius dan mcoglyk de Jaaste held zou<br />

geweest zyn , waar op Rome zich had kunnen<br />

beroemen, Eenmaal meester van Italië<br />

geworden zynde , wat ontbrak 'er toen aan<br />

Rome , om het van de gehele waereid te<br />

worden , dan dit al'een, dat bet 'er de iBoog»<br />

Jykheid van belefte en 't ontwerp van fmeedde<br />

? Carthago deed zulks aan Rome befeffen<br />

, en fcheen zich met hetzelve in oorlog<br />

te begeven, enig om het zyne kragten te doen<br />

gevoelen. En inderdaad ook , wat macht<br />

hadden de Romeinen te duchten ? Was het<br />

Si-


( Hl )<br />

tusfchen verfcbeide kleine Gemeenc<br />

besten en Dwingelanden verdeeld ? W a r e n<br />

het de Illyrters , een veragtelvk Volk E<br />

van roof en buit levende f öf wel was he?<br />

Epjrus bezig met zich tegen 3IaceZie te<br />

verdedigen, 't uelk zelfs ingewikkeld was in<br />

aüe de gefchillen der Grieken ? S^n van<br />

deze. allen had Rome te duchten.<br />

'Er fchoot des in 't Westen niet over<br />

beitond g<br />

d en<br />

'ff" ***** > doch waai n<br />

fcho2d i?T'? m3Cht<br />

P z i c h<br />

fchouwd ? In t geen , die ° der *» be-<br />

i n<br />

onze dagen in America en d7*^« i s : nament<br />

lyk , m eene macht, die gevestigd op<br />

ene ftaa en conquestzugtige koophandel ?<br />

t<br />

zich eerst langs de kusten uitbreidde, en va,<br />

daar Landwaards in voortgang maakte. De<br />

inTfr T gelyk eenen<br />

en Aferjfe«/b ; de Volken van ó>«> , g e.<br />

lyk de Celttberiers en Lufitaniers; de bc<br />

woonders van en Corfica , waren<br />

voor Carthago , 't geen de Maratten en /».<br />

voor d'Engelfihen zyn , en 't geen<br />

de 7LW^„ v o o r d e Spanjaarden zouden<br />

zyn geweest, indien dees Jaasten vergenoegd<br />

L i Qn<br />

AA h<br />

del e d r<br />

ï ? v e n z i c h<br />

' niet toegelegd<br />

hadden op hunne verdelging.<br />

De eenvoudige ftaatkunde nu leerd ons,<br />

dat de macht aldus op den Koophandel geves.<br />

tigd , meer gefchikt is tot den aanval dan<br />

tot


C H5 )<br />

tot de verdeediging. Eenige Zeeharenen, eenige<br />

Fak toryen welke men verfterkt heeft, en<br />

vooral de fuperioriteit die de ftoutheid om 't<br />

onderneemen geeft, op een laf en dom volk,<br />

zyn d'enige middelen waar door men in ftaat<br />

is , om zo veele geallieerde of cynsbare Na.<br />

tien in bedwang te houden. In 't eerfte ogenblik<br />

dat men zich wapend en den oorlog verklaard<br />

, is het niet moeilyk byftand van hen<br />

te erlangen ; maar wanneer de vyand van<br />

zyn eerfte fchrik terug gekomen , bedagt word<br />

op het maken van diverfien, dan begint al het<br />

voordeel aan deszelfs kant overtegaan. Dan<br />

zyn de wyduitgeftrekte bezittingen, even zo<br />

veele voorwerpen van vrees , vermids men<br />

zyn macht moet verdelen, om die allen met<br />

moeite te bewaren en te verdedigen. Welhaaft<br />

begind men zyne bondgenooten te mistrouwen<br />

, en in ftede van die tegen den<br />

vyand te velde te laten trekken, diend men<br />

ze zelfs wel in 't oog te houden. En dus<br />

was het, dat een Gemeene beft, 't welk over<br />

Africa , Spanje en Sardinië fcheen te regeeren<br />

, ten lefte dezelve tot zyne ergfte<br />

vyanden kreeg.<br />

Uit dit tafreel kan men nu ligt opmaken,<br />

of de Romeinen, die zich enig groot maakten<br />

door hunne naburen af te keeren, en<br />

eigentlyk eer hun grondgebied rondmaakten<br />

dan uitbreidden, voordeel op de Carthagers<br />

moesten hebben. Geplaast in 't middelpunt<br />

van


( M6 )<br />

van Itahe, waar van zy zich meefter gemaakt<br />

Bidden , kunnen hunne Vloten met weinig<br />

moeite over de twee Zeen gebieden en hunne<br />

legers zich fpoedig overal'begeeven. wpar<br />

de vyand zich vertoonde. Bovendien in de<br />

eerfte PuniféU Oorlog waren de Romeinen<br />

maar als hulptroepen gemengd, en vermids<br />

Syracqfi onder enen Gelon,''Dionifius en Agathóclèsnietalleen<br />

welaan Carthngo het hoofd<br />

had kunnen bieden, maar het zelfs op *t punót.<br />

van zyn ondergang bragt; zo is het niet te<br />

verwonderen , dat Rome geholpen door zoda.<br />

mgen Bondgenoot, enige voorfpoed gehad<br />

heeft. Ongetwyffeld , indien Hiero langer<br />

geleefd had , zou hy die twee grote vyanden<br />

het hoofd kragtdadig geboden en zich toegelegd<br />

hebben , om Sicilië van alle vremdeLeegerstevérlosfen<br />

Evenwel zou het hem moeite<br />

gekost hebben , aangezien dat Eiland menigte<br />

kleine ftaten bevatte, allen verfchillende belanden<br />

hebbende en den anderen wangunftig<br />

zynde. Maar de regeering van Hieronimus<br />

gaf de Romeinen gelegenheid om 't zelve te<br />

befchermen , en niets is gevaarlyker dan<br />

zich te laten befchermen door eene ftaatzugtige<br />

Mogendheid.<br />

In de tweede Punifche Oorlog was het eerft<br />

dat de Romeinen hunne krachten leerden kennen<br />

, dog evenwel , hoe zeer zv daar door<br />

'enig recht tot enze verwondering verkregen<br />

, verdween al dien luifter» in weinige


( 247 )<br />

jaren. Het is Carthago niet, maar HannU<br />

bal alleen , die zyne krachten tegen dat gémenebeft<br />

durft beproeven. Wat ene verbazende<br />

aaneenfchaling van neerlagen ! , Wat<br />

ëne menigte van fwakheden in den Raad eri<br />

lafhartigheid iri 't Gevecht !<br />

Evenwel , Rome heeft niet gefuccuirp<br />

beerd. , - . zulks is waar ,• maar volgt daar<br />

uit , dat de Romeinen voorbeelden gegeven<br />

hebben van verwonderenswaardige ftahdvastigheid<br />

; dat Fabius een der grootfte Veldheren<br />

is , en dat Rome eindelyk de overhand<br />

gehad heeft door den zenuw zyner conftitutie.<br />

Zeggen wy veel liever, dat de voorfpocd<br />

der Romeinen meer daar aan toe te<br />

fchreiven is , om dat d'onderneming van<br />

Hannibal even zo rukeloos als bif ten fporig<br />

was : zoekende hy de Romeinen enen fchrikkelyken<br />

en onverwagten fiag toebrengen.'<br />

Dus handelde Agathocles ook , die Syracu/a<br />

belegerd latende , zich eensklaps voor dé<br />

muren van Carthago vertoonde. Maar de<br />

fpoed die by zulke ondernemingen diend<br />

plaats te hebben , vorderd dat dezelve over<br />

zee kunnen gefehieden , dat d'eerfte b°ginfelen<br />

gemaklyk zyn , en dat de vyand in<br />

eens door eene onverwagte fchrik bevangen<br />

werde*<br />

Oordelen wy nu eens over 't gedrag van<br />

Hannib'ft- Kan 'er wel eene langwyliger en<br />

STAATS. MENG. AUG. (S) moei*


C 248 )<br />

moeilyker expeditie uitgedagt worden , en<br />

die de legerbenden meer moest tegen ftaan ,<br />

als £ Alpen en Pyrenéen over te trekken ,<br />

en de foldaten aan veele moeiten en ziektens<br />

bloot te ftellen, eer zy eens den vyand<br />

onder het oog konden zien ? Waarin beftonden<br />

zyne eerfte voorfpoeden ? In het verraad<br />

van enige boeren , in de lafhartigheid<br />

der bergbewoonders , en wel voornamentlyk<br />

in de verkeerde handelwyze der Romeinfche<br />

Veldheren , die verzuimden den overtocht<br />

van de Rhone en de engtens der Alpen<br />

te verdedigen. Wat zal men zeggen<br />

van de marfchen, welke Hannibal door de<br />

moerasfen van Clufium deed , en de domheid<br />

der Romeinfche Veldheren , die aan zyn<br />

leger vervolgens den tyd gaven om uit te<br />

rusten en te herftellen , en die hem te Trafi.<br />

mene gaan bevechten , terwyl ze hem aldaar<br />

hadden moeten opgefloten houden , en<br />

in de verlegenheid laten om winterquartieren<br />

te vinden ? Hoe ! indien Frederik de Grote]<br />

eens in zyn leven van rukeloosheid U be-.<br />

fchuldigd , omdat het beleg van Olmutz,<br />

lang duurde, en de Oostenrykers buitengewone<br />

pogingen deeden , om wederom in 't<br />

veld te kunnen verfchynen ; hoe zal Hannibal<br />

dan ene onderneming kunnen goedmaken<br />

, waarin ene enkele tegenlpoed bem<br />

kon ruineren , en de grootfte zegenpraal<br />

hem nog geen goede uitflag verzekerde.<br />

Moog-


( 249 )<br />

Moöglyk zal men ons hier tegenwerpen :<br />

dat zo het fortuin dien beroemden Carthager<br />

in 't begin zyner expeditie begunftigda,<br />

hetzelve hem naderhand tegenliep , toen den<br />

Raad van Carthago weigerde, naar Italië de<br />

nodige hulp over te zenden , om den oor.<br />

log door te zetten : doch hier op kan men<br />

antwoordden : ï.) dat Hannibal, eer hy hulp<br />

uit Africa kon bekomen , reeds de voormamlte<br />

zwarigheden zyner onderneming te<br />

boven gekomen was , en dat hy dus al die<br />

gebeurtenisfen ondergaan had , waar van ene<br />

onguriftige genoegzaam zoude geweest zyn ,<br />

om hem te doen omkomen. 2) Dat al zyn<br />

crediet en invloed te Carthago, enig beruste<br />

op een foort van factie en aanhang, des<br />

by moest weten , dat wanneer een Gemenebest<br />

in twee factiën verdeeld is , de gene<br />

die voordeel buiten s'Lands heeft , gevaar<br />

loopt te huis haar Crediet te verliezen.<br />

Niets wis 'er des gemaklyker als de daling<br />

der Barcinifche factie te voorzien, e n<br />

niets onvoorzigtiger , dan ftaat te maken<br />

op den byftand van een Raad , die deze<br />

onderneming zelfs had afgekeurd. Men behoefd<br />

zig des niet te verwonderen dat Hannibal<br />

uit Italië verjaagd wierd , maar wel<br />

dat hy het niét eerder is geworden.<br />

Onder de menigte groote gebeurtenisfen,<br />

gedurende de tweede Pumfche Oorlog voorgevallen<br />

, is '*ef eene , nog veel merk-<br />

(S 2) waar-


1250 )<br />

baardiger , dan de onderneming van Hannïlal<br />

, namentlyk de aanvoering van hulptroupen<br />

door Asdrubal , welken door LI.<br />

vius en Nero verflagen wierden- Dog<br />

was dit zo een groot mee'terltuk , dat<br />

de Romeinen bedreven ? Onzes oordeels<br />

geenfin ts. Het was immers de grootfte<br />

dwaasheid , dat Asdrubal ondernam , uit<br />

Spanjen , de Alpifche en Appennynfchs gebergten<br />

over te trekken , om tot hulp te<br />

komen van eene armee , die in V Brutium<br />

Om zo te i'preken geblokkeerd was. Wat reden<br />

had Hannibal tog om zich te vleyen, dat<br />

hy zonder flag of koot Appulie , Daunie ,<br />

Samnie en Picene zou door marcheeren ,<br />

om zich in Umbrl met Asdrubal te verenigen<br />

? Twee Legers aldus van verfchiilende<br />

kanten komende aanmarcheren, lopen die<br />

niet altoos gevaar van voor de vereniging<br />

verflageu te zullen worden 7 Frederik die<br />

zich wel wift te redden , toen by met twee<br />

onderfcheide Leegers te doen had, zou in dit<br />

geval , indien hy Dictator van Rome geweeft<br />

was , zich weinig in verlegenheid<br />

bevonden hebben. Den gekfcherende met<br />

de Barbaren , zou hy uit ftaatkunde gedaan<br />

hebben , 't geen Livius uit onkunde deed,<br />

dat is ; in ftede van Asdrubal op te houden<br />

in de doortochten van het Appennynfche<br />

gebergte , 't geen niet bezwaarlyk zou geweest<br />

zyn voor elk, die maar enig verftand van<br />

eenen defenfiven Oorlog hadt, zou by hem<br />

in


C 251 )<br />

in de vlakte hebben laten afzakken , om<br />

hem te beeter in eene enkele Eatailie te kunnen<br />

verflaan en vernielen.<br />

Carthago overwonnen zynd? , bevond<br />

Rome zien wel haast de meefteresfe der geheele<br />

waereid ; want wie kon toen 't zelve<br />

weerftaan ? Phiüppus , Antiochus, en<br />

Perfeus , omringd van wangunüige naburen<br />

of Vyanden , konden die zich vleyeh meer<br />

te zulien uitrigten dan Carthago ?<br />

Evenwel , hoe zeer Rome tot dus verre<br />

voorfpoedig geweest was , kan men niet<br />

entvynzen , dat het nog weinig in aanzien<br />

by de Grieken was. Zy befchouwdén allo<br />

die verrigtingen , als eenen Oorlog tüsfen<br />

Barbaren en men herrinnerde zich eer de<br />

onderneming van Pyrrhus , dan de Bataille<br />

van Zama. Men ziet zelfs, dat in het<br />

begin van de Macedonifche Oorlog , de<br />

Romeinen nog geene andere geallieerden dan<br />

de Etoliers hadden ; een Volk gehaat en<br />

misagt , geheel Griekenland door. Dart<br />

hier genoeg van , en wy menen overvloedig<br />

uit deze weinige voorbeelden aangetoond<br />

te hebben , dat Rome meer door geluk<br />

dan door wysheid groot geworden is ; en<br />

wy gaan dus liever over tot het onderzoek<br />

van den invloed welke de Regeerin-sform<br />

Rome op het geluk der Volken gehad heeft,<br />

en welke de toeftand van het mensebdora<br />

(S 3) by


C *5 ft<br />

)<br />

de Romehien is geweest, tot op dea tyd<br />

van Ccefar. Wy zullen te dien eynde hunne<br />

gefchiedenis, in enige tydftippen moeten<br />

verdeelen.<br />

Zederd de ftichting van Rome tot op het<br />

verdry ven der Koningen , is 'er een tyd van<br />

circa 240 jaren verlopen , en even zoveel<br />

tot dat het geheel Italië in zyn macht had.<br />

Jnsgelyks verliepen 'er 120 jaren , van de<br />

eerde Punifche Oorlog , tot op de ondergang<br />

van Chartago , en van toen tot op<br />

de omwenteling der Republiek , ongeveer 60<br />

jaren. Deeze vier onderfcheide tydftippen ,<br />

kunnen ons dienen als even zo veele oog.<br />

punóten , waaronder wy het Roomfche<br />

Volk zullen befchouwen.<br />

Herrinneren wy ons, 't geen wy bevorens<br />

gezegt hebben , dat naementlyk naar<br />

alle waarfchynelykheid , Romulus enkel een<br />

gelukzoeker is , waar van Numitor zich<br />

bediende , om wraak op Amulius te neemen<br />

, en die naderhand zelfs by Numitor<br />

verdagt wierd: invoege , dat die Vorft<br />

niets liever deed , dan zich van hem te ontliaan<br />

, door hem de gelegenheid aan de hand<br />

te geeven , van ene Colonie te ftichten.<br />

Romulus verzamelde dus enige jonge lieden<br />

uit Alba by welken hy al de gelukzoekers<br />

voegde , die zich maar aanboden. Onder deze<br />

laatfte waren 'er die wegens hunne gehoor-


( 253 )<br />

boorte of rykdommen verdienden , dat zy<br />

boven de anderen den voorrang hadden ,<br />

waarom hy ze van 't gros van 't volk afzonderde<br />

, en met de voornaamfte der Albavers<br />

'er het lighaam der Patricii van maakte.<br />

Een Vorst die zyn macht niet verkreigd<br />

en handhaafd door de wapenen of geweld,<br />

kon geen despoot zyn. Romalus moest dus<br />

zeer vriendelyk omgaan en infchiklykheid hebben<br />

, voor zyne eerfte Colonisten. Daar vari<br />

daan de geest van Ariftocratie, en die foort<br />

van fierheid , welke het volk altoos behield.<br />

Eene Colonie welke door geen Koophandel<br />

of vernuftige arbeid beftaat, moet natuurlyk<br />

tot roven geneigd zyn. Het roven<br />

geeft aanleiding tot reprefailles , en dit<br />

waakfaam doende zyn , brengt te weeg ,<br />

dat men byna altoos gewapend moet zyn.<br />

Daar van daan de eerfte binnenfte fchikking<br />

van Rome. Daar van daan de<br />

form van een Legioen , aan 't Roomfche<br />

Volk gegeven , en te beeter gefchikt naar<br />

de toeftand waar in het zich toen bevond,<br />

om dat 'er zo weinig vrouwen in de nieuwe<br />

Colonie waren , dat men dezelve veel<br />

eer als een klein leeger kon befchouwen.<br />

In eene krygszuchtige Colonie doet het<br />

ge-


C 254 )<br />

gebrek aan populatie zich het eerst ontwaar<br />

worden. Alzo 'er meer op roven als op<br />

den landbouw gedagt word , meer op oorlog<br />

dan op koophandel, heeft men 'er ook<br />

meer Soldaten dan flaven nodig. Daar van<br />

daan de oorzaak der grondregel , om den<br />

vyand, die zich overgaf nooit te doden of tot<br />

Haat te maken, maar in 't lighaam der Burgers<br />

m te lyven.<br />

Eene Colonie aan de gevaren van den<br />

Oonog bloot gcfteld , moet altoos gereed<br />

2yn om te kunnen te velde trekken , en<br />

diend daarom zo veel mooglyk al het Volk<br />

byeen te houden. Daar van daan de verdeling<br />

van de grond , en de • noodzaaklvkheid<br />

waar m men de hoofden der huisgezinnen<br />

itelde , om met dan een klein gedeelte Lands<br />

te kunnen bebouwen.<br />

Eene Colonie eindelyk, waar in de vrouwen<br />

in den beginne Ichaars waren, ja alwaar<br />

men ze zelfs met de degen in de vuist had<br />

geroofd en naar toe gebragt, moeit noodwendig<br />

op dat Huk zeer fcherpe en harde<br />

wetten hebben ; zo wel als omtrent de kinderen.<br />

Daar van daan het groot en fchier<br />

wreed gezag, der Mannen over hunne Vrou, '<br />

wen, der Vaders over hunne Kinderen.<br />

Dit zyn deerfle aanmerkingen, welke men<br />

(S 3) om-


C «55")<br />

omtrent het Roomfche Volk toen het nog<br />

in de wieg was , maken kan Zy zyn niet<br />

veele in getale , maar genoegfaam om daar<br />

uit deszelfs beftendige aanftaande ftaatzucht,<br />

geftrengheid, ja wreedheid van zeeden , en<br />

hoogmoed van regeering , te kunnen voorfpellen.<br />

Het tweede vervolg hier na.


C 45* )<br />

MENGEL GEDAG TEN.<br />

Een raaatfchappy vanAtbéiften zon kunnen<br />

beftaan indien de deugd haar AyrW<br />

de eg a h t e l t h a a r r k eJ d e > e<br />

^<br />

U S 5 i n e e n W O o r d<br />

£ t W T » ^dien Ste<br />

deszelfs leeden waardig waren Christenen te<br />

0 0 i t b e t e r d e<br />

in Y^u " bevolking<br />

in zyn Land bevorderen, ais door den boert<br />

werkman en foldaat het trouwen gemaklyk<br />

te maken ; en de huwlyksband te doen eerbiedigen<br />

door zyne Hovelingen , door de<br />

Ryken en vermogenden.<br />

Men zou met weinig moeite kunnen bewyzen<br />

, dat de Vorften of StaatSnaren<br />

die het beste geregeerd hebben , ook he<br />

meefte verftand, de meefte kennisfen en wetenfchappen<br />

bezaten. Xenophon , Annibsd,<br />

A 2<br />

? 1<br />

Q c<br />

"'- f,°' A<br />

^üus 9 Mecenas, Kus<br />

Antonius, Marcus Aurelius, J u l i a n i ^<br />

de Grote , Prior, Bollenbroke, Daguefteau,<br />

Ximenes, &c. hebben zo wel den lyft der<br />

grote mannen als kundige fchryveren aan-<br />

Een


( 457 )<br />

Een geeft tot grote daden geboren oF ge.<br />

fchjkt, doch in een al te Jagen post. of beneden<br />

deszelfs yerdienften geplaatst, kap op<br />

veelderley wyze en in menig opzigte , door<br />

den geringften en laagften geeft overtroffen<br />

worden. De grote Xfmenes , diè beroemde<br />

Spaanfche Staatsdienaar. , kan hier van ten<br />

voorbeeld ftrekken. Toen hy nog een Monnik<br />

was, en met een bedelzak door de Stad<br />

moest gaan , om de aalmoesfen der goedhartigen<br />

op te halen , verftond hy zich zo weinig<br />

op de lage, en echter fomtyds listige en<br />

behendige bedelkonst, dat hy , na alle moeite<br />

aangewend te hebben , fomtyds nauwlyks<br />

een ftuk brood op een dag bekomen „kon.<br />

Men begreep dan wel in zyn kloofter , dat<br />

men de I^eel zou dienen toe te binden , indien<br />

men hem langer met de zak liet gaan.<br />

Nogthans wierd deze onbekwame bedelaar<br />

in 't vervolg de grootfte Staatkundige en<br />

vermaardfte Minister, die Spanjen in euwen<br />

gehadt hadt.<br />

* » *<br />

De Groten zullen zelden uit hun zeiven<br />

weldaden bewyzen, maar wagten gemeenlyk,<br />

tot dat men hun met bidden en fmeken, dezelve<br />

afdringd Dit maakt, dat onbefchaamde<br />

of ondeugende dat gene verkrygen, 't welk<br />

de blode of brave niet wil of durft vragen.<br />

Jo-


C 458 )<br />

* * *<br />

jozeph had dertien Jaren in zynen getreu.<br />

wen dienst by Potiphar verlieten , toen hy<br />

op den eerflen argwaan in de kerker gefmeten<br />

wierd : doch men gelove het vry , zo<br />

lang zou hy het aan veele Duitfche Hoven<br />

niet gehouden hebben.<br />

Als een eerlyk Staatsdienaar in ongenade<br />

vak, legt hy evenwel in ongefchonde groote<br />

, even als een doode , wiens lighaam nog<br />

eerbiedenis en mcdeiydcn verwekt ; doch ,<br />

als een eerloos Minister gebondst werdt<br />

zo legt hy als iemand , die van een hogen<br />

toren ter neder ftort , en op ene affchuwelyke<br />

wyze verpletterd geworden is.<br />

Een geneesheer mag aan zyne Artzenyen<br />

de gedaante geven die hy wil, als zy Hechts<br />

eene goede uitwerking te weege brengen ;<br />

en even zo kan de Patriottifche mcnfchenvriend,<br />

met zyne zede en Staatkundige geneesmiddelen<br />

handelen.<br />

AlleErfprinfen worden by derzelver geboorte,<br />

als eengefchenk van den hemel aangemerkt;<br />

maar de Landzaten vinden dikwyls al vroeg<br />

reden om te wenfchen , dat den Hemel zyn<br />

gefchenk terug neme.


2 C 59 )<br />

TWEEDE VERVOLG<br />

DER<br />

VERHANDELING OVER' HET ALGEMEEN GELUK J<br />

OF AANMERKINGEN OVER HET LOT VAN 'T<br />

MENSCHDOM, IN DE ONDERSCHEIDE<br />

TYDSTIPPEN DER GESCHIE­<br />

DENISSEN.<br />

JE3_et is voorts onbetwistbaar, dat het inlyven<br />

der Sabynen onder de Roomiche burgers<br />

, dat de geruste en ft lle regeering van<br />

een vreemde wetgever, (Numd Pompiüusj die<br />

door middel van Godsdienst en wetten , een<br />

woest volk zogt te befchaven ; dat de veel<br />

luisterryker regeering van een ander vremdeling<br />

, (Tarquinius Priscus) enige verzagting<br />

in het oorfpronkelyk caracter der Romeinen<br />

te weeg gebragt heeft; en een aandagtig oog<br />

zal zulks befpeuren van den moord van Camillus<br />

af, tot op de profcriptie van Sylla<br />

toe.<br />

Doch gefteld al eens i dat dc deugden van<br />

Rome in zyne geboorte , deszelfs ondeugden<br />

zodanig overtreffen , dat het Roomfche Volk<br />

STAATSM. MENG. AÜG. ^T) enig


( %6o j<br />

enig foort van geluk kende; wat gevolgtrekking<br />

zou mén daar uit kunnen afleiden , voor<br />

't geluk van het menscbdotn ? Zou «aar uit<br />

voortvloeien , dat men in 't algemeen gelukkiger<br />

is in een opkomende ftaat ? Maar, de<br />

eerfte begin feien der Kyken zyn niet dan enige<br />

ogenblikken , in vergelykinge der volgenge<br />

euwen, en hét doelwit van alle goede regeering<br />

is , bet algemeen of puhlicq geluk<br />

beftendig te doen zyn. Daar en boven, Rome<br />

gedurig de wapenen in de hand hebbende<br />

, en nog de vernuftige werkzaamheid nog<br />

de gerustheid van het gezellig leven kennende<br />

; voorts arm zonder machtig te zyn ,<br />

leeverd waarlyk geen Iuisterryk taferee! op :<br />

en in der daad ook , wat is een gemeen ,<br />

dat zich agt dagen lang laat regeeren door<br />

een Koning, (*) die reeds in de kist.door<br />

de wurmen cpgeknaagd word; dat vervolgens<br />

u :<br />

t de hand van eene vrouwe een flaaf tot<br />

Koning aanneemt.cn kort daar op het fiachtoffer<br />

word van een dwingeland , wiens juk<br />

het nimmer zou afgefchüd hebben , indien de<br />

gevoelens van eer de zucht naar vryheid<br />

niet overtroffen hadden ? Men verbeeldde<br />

zich niet, dat een zeker gemak in 't leven,<br />

en een foort van vergenoegen uit de gelykheid<br />

(*) Tanaquil de vrouw van Tarquinius d'pude,<br />

verborg haar wans dood, tot dat Scrvius Tullius,<br />

die een flaaf geboren was, zyne maatregelen geinmen<br />

had, om tot deszelfs opvifger als Koning verkoren<br />

te worden.


C 261 )<br />

heid der bezit'ingen voortkomende , eene<br />

vergoedinge geweest is , voor al 't geen de<br />

Romeinen reeds geleden hadden; want de<br />

armoede van 't gemeen, de dvvingelandy der<br />

ryken, de fwaarte der imposten , en de bovenmatigheid<br />

der woeker , waren reeds ten<br />

hoogden top geftegen, ten tyde van Servitis<br />

Tullius. Bekennen wy dus , dat dit eerfte<br />

tydir.ip van de Korjinglyke regeenn? , weinig<br />

biyken van geluk opleverd. Gaanwj des tot<br />

het volgend tydftip over.<br />

Nauwlyks zyn de Koningen verdreven, of<br />

'er ontftaat enen geweldigen oorlog, om hen<br />

wederom te herftellen, en Rome den vyand<br />

voor de poorten ziende , word enig door<br />

den moed van Horatius Cocles behouden De<br />

dood van Tarquinius fteld het nieuwe Gemenebest<br />

wel gerust; maar het Volk , tegen<br />

een dwingeland die het verloren heeft, vind<br />

'er duizende in de Patricii. Om over 't geluk<br />

van Rome in dat tydftip te oordeelen ,<br />

behoeft men maar te lezen 't geen Liyius<br />

ons verhaald , van alle de binnenlandfche<br />

onlusten ; van het innemen der Stadt, door<br />

een tot dien tyd toe onbekende vyand; van<br />

de hongersnoden , pesten , en andere onheilen.<br />

Doch mooglyk zal men zeggen, dat wy<br />

alles befchouwen aan de kwade kant, maar<br />

daar,tegen overftellen moeten, de vaderlands<br />

(T 2) lief-


( i6t )<br />

liefde, de verknochtheid aan de wetten, ért<br />

zo vee'e andere deugden , die de Romeinen<br />

kenmerkten. Verzuimen we dierhalve niet,<br />

daar op te antwoorden. De grootfte drift<br />

waar mede men beweerd dat de Romeinen<br />

besield waren, is de zucht naar roem. Wel<br />

aan , dit zy zo! en trachten wy 'er de toepasfing<br />

van te maken , op het geluk Van 'C<br />

Volk. Onge wyffeld zullen wy dan eene weigèoeffende<br />

Militie zien, telkens eischendedat<br />

men ze naar d'overwinning geleid. De geringde<br />

burgers op de openbaars plaatfen wandelende<br />

, zullen het plan der operatien befchryvén<br />

en het tydftip der overwinningen bepalen.<br />

De teerbartigfte Moeders en Vrouwen<br />

, zullen in dit algemeen enthufiasmus<br />

deelen , terwyl het volk brooddronken door<br />

den voorfpoed, zynen arbeid en verdrukking<br />

uit het oog verliesd. Doch hoe zeer verïcheeld<br />

dit fraaie tafereel van het wezently*<br />

kc !<br />

Oordelen wy toch niet over Rome, uit het<br />

geen de gefchiedfehryvers ons zullen doen geloven<br />

, maar uit het geen zy ons verhalen.<br />

Plaatfen wy ons in het midden dier Stadt s<br />

en zien wy 'er een bedroefd en arm gemeen,<br />

fidderende voor den Raad. Horen wy het,<br />

dan eens al iammerende en wenende; dan<br />

eens met bedreigingen uit wanhoop voortkomende,<br />

op het ernftigfte verzoeken, om<br />

enige akkers Land waar van het kan beftaan.<br />

Ho.


C 263 )<br />

Horen wy de jammerklachten dier brave fok<br />

daten , aan hunne medeburgeren de tekenen<br />

der geesfelflagen en ketenen vertonende,<br />

en onder de flaven der Groten vermengd,<br />

omdat zy de wapenen niet konden betalen,<br />

waar mede zy den vyand om 't leven bragten<br />

; nog het brood dat zy op den dag van<br />

den ftryd aten... De deuren gaan open,<br />

de Raadsheren komen te vóorfchyn , "hun<br />

woest gelaat duid hun voornemen aan , terwyl<br />

zy eene wrede blydfc'nap ten toon Ipreider}.<br />

Wat gaan zy 't volk aankondigen ?<br />

De verligting van deszelfs rampen , de rust<br />

en de overJoed ? . . . Geenfints, maar een<br />

vyand of heimelyk op^eftookt, of zyn voordeel<br />

met de verdeeldheden willende doen ,<br />

komt met groote fchred^n optrekken, en<br />

wel draa zal men hem voor de poorten zien.<br />

Reeds word de jonge rnanfchap opgefthrel<br />

ven, en morgen ftaat men tegen den vyani<br />

op te trekken. Mooglyk zal men ten koste<br />

van het bloed of leven van drieduizend burgers<br />

, de eer behalen van hem te verdaan • en<br />

mooglyk koomt hy moord en brand brengen<br />

tot op het Capitolium. Doch wat doet dit 'er<br />

toe , als voor deze keer de Lex agraria maar<br />

niet afgekondigd word. Op die W5?ze is<br />

het, dat de zucht tot roem de Romeinen,<br />

bezielde , en dat zyde gebeele waereid gaan<br />

veroveren. Thuis komende zyn zy eenter<br />

even arm, en gedwongen den Raad om brood<br />

(T 3) te


( 264 )<br />

refmeken. Wat voordeel heeft hen dan, dia<br />

roemzucht aangebragt ?<br />

Maar zal men zeggen , de Romeinen waren<br />

arm , en wel verre 'an een ongeluk te<br />

zyn , wss die armoede voor hen een fchat.<br />

De foberheid was voor, hen een rykdom, en<br />

vermids zy geene behoeftigheden hadden ,<br />

kenden zy de waardy der overvloed niet....<br />

Hoe ! kenden zy de waards daar van niet ?<br />

Hoe kwam het dan . dat de Patricii op ene<br />

woekeragtige wyze alle de laöderyeri van het<br />

gemeen in bezit gekregen hadden ? Waarom<br />

hadden die troifche mannen , wyd uitge-<br />

11 rek te domeinen en landgoederen , bevolkt<br />

met Haven in den oorlog gemaakt, en voor<br />

de geringfte prys van den behoefrigen Soldaat<br />

gekogt ? Warom hebben zy honderd<br />

msa! verkoren , ce Rcpub ieq op d'oever<br />

van haar endergang te brengen , liever dan<br />

aan den gemenen man een duimbreed gronds<br />

af te ftaau? Waarom hebben zy liever aan<br />

dat gemeen het voorrecht der ampten , der<br />

waardigneden , ja zelfs den Godsdienst afgeftapt,<br />

als hunne rykdommen ? Te vergeefs<br />

mag men het ontveinfen , maar het volk was<br />

te Rome arm en ongelukkig , en de vermogende<br />

ryk en gierig. In het midden van<br />

binnenlandfche onlusten en omwentelingen ,<br />

na de dwingelandy der Tienmannen , na de<br />

verwoestingen door de Gallen aangerigt en<br />

de


( 265 )<br />

de invallen van Pyrrhus; na honderd vyftig iaren<br />

peoo loo d re ebben tegen de Equen ,<br />

Fokken en Etrusken , na byna veertig jaren<br />

agter den anderen gtvogten te hebben tegen<br />

de Samniten, bereikte Rome nogthans altoos<br />

verdeeld, aitoos arm, het derde tydftip, 't<br />

welk wy gefteld hebSfn , namentlyk ; de<br />

ve overing van geheel Italië, «n deeeifte Punifche<br />

oorlog.<br />

Wy bekennen bet, dit tydftip heeft iets<br />

verlokkende , en het fchynt als of men hetzelfde<br />

fo'mbre nie" meer ontdekt , in het tafereel<br />

der Roomfche gefchiedenis. De burger<br />

tweedrsg.en hou en dp; de luisterrykfte<br />

conqueste-n worden den prys der krygsverrigtingen,<br />

en Rome hegind zich te doen eerbiedigen<br />

, buiten de hmiten van Italië. Wan«<br />

neer men de fchryveren raadpleegt, zal men<br />

bevinden, dat dit tydftip 't geene geweest is,<br />

waar in de voorfpoed van de Repubiieq, de<br />

deugden nog niet verbasterd had. Rome y<br />

volgens hen, was reeds magtig en nog niet<br />

bedorven; doch wy zyn verre van dat gevoelen<br />

asn te nemen, en zullen daarom pogen<br />

een nauwkeuriger denkbeeld te geven van<br />

de zeedekunde en degeiukftaat van hst Roomfche<br />

Volk.<br />

Een "Volk is daarom niet gelukkig, omdat<br />

het van web dg leefd ; de Gothen e« Wenden<br />

leefden ook van weinig, maar echter gingen<br />

(f 4) zy


( %66 )<br />

zy de overvloed onder een ander climaat zoeken<br />

Een Volk is niet gelukkig omdat het<br />

aan den waren en lastigen arbeid gewend i swant<br />

in dit geval waren de zo evengenoem'.<br />

oe Gothen en Wenden, die elders hun gemak<br />

en rust gingen zoeken. Een Volk dat het<br />

fterkfte m de gevechten is , is daarom niet<br />

gelukkig; want het vecht niet, als om de<br />

vrede en de gemakken van het leven te erlangen.<br />

Maar een gelukkig Volk is dat, het<br />

welk t genót beeft van gemakken , van redelyke<br />

overvloed en van de Vryheid aan zyne<br />

eigendommen verknocht, en vooral, het<br />

welk niet verlangd van toeffand re veranderen.<br />

Ten bewyze nu, dat de Romeinen nooit<br />

zodanig een geluk gekend hebben , diend i<br />

dat zy nauwlyks wisten, wat rykdommen waren<br />

, of zy wierden 'er op verzot, gelyk zy<br />

er ook alles aan opgeofferd hebben?<br />

Het is ruim vier euwen na de dichting<br />

yan Rome, dat her de Souvereiniteit over<br />

Capua bekwam ; doch nauwlyks had het leger<br />

'er zyne mquar tiering g, nomen , of bet<br />

floeg aan t muiten, deszelfs generaal ongehoorzaam<br />

en teffens voornemens zynde, zich<br />

in Capua te neder te zetten. Hoe veele<br />

yerraderyen doen zich hier te gelyk op' Defcrtie<br />

, mynedigheid , ongehoorzaamheid 1<br />

Mets weerhoud evenwel die menfehen naar<br />

rykdommen jeukerig. Het leger word vaneen<br />

gefcheiden, doch vrugteloos; want het Proot-<br />

• ffe


C 267 )<br />

fte gedeelte volhard in de rebellie en marcheert<br />

regtftreeks naar Rome.<br />

**><br />

Kort daar na vraagt de Stadt Regium om<br />

hulp , en Rome zend 'er een legioen mar<br />

toe. Wat d-en die zo deugdzame en geroemde<br />

Romeinen ? Zonder eerbied voor de<br />

go.de trouwe der verbondenen gastvryheid,<br />

vermoorden zy a! de inwoonders; dwingen<br />

de Weduwen met hen te trouwen , en otn<br />

zo te fpreken - nemen de Stadt in bezit: zodanig<br />

een vermogen had het aanloklyke van<br />

een gemaklyk en ledig leven , op die woeste<br />

geesten ! Deze twee kenmerkende trekken<br />

geloven wy dat foereikende zyn . om te doen<br />

oordeelen , of de Romeinen te Rome gelukkig<br />

waren , en of zy hun lot voor dat van andere<br />

Volken verkozen.<br />

De eerfte Punifche oorlog dompelde het<br />

Gemenebest in nieuwe rampen , en in der<br />

daad ook , fchoon zy gedurende den loop<br />

derzelve , meer voor- dan tegenfpoed had ondergaan<br />

, kon zulks aan het Volk niet vergoeden,<br />

wat het by de neerlaag van Regulus,<br />

en 't verlies van drie Vloten geleden nadt,<br />

Eene overwinning wel is waar, doet fomtyds<br />

het geen men verloren heeft wederbekomen<br />

, maar ze geeft aan de weduwen en<br />

weezen , hunne Mans en Vaders niet terug.<br />

De tweede Punifche oorlog aanbelangende,<br />

nooit had zich de Republieq in zo eene hacfo-<br />

T 5 lyke


( 268 )<br />

lyke mfan&gheid bevonden , dan waarin<br />

het gedurende d'eerfte vyfrien jaren was Zontier<br />

de ge4£rce vernederingen op te tellen ,<br />

we,-:e Home óndergaan rmest , bewfat het<br />

verlies v:;n ue bilfte zyner bwgeren ten overvloede,<br />

wat verliezen het gedaan hadt.<br />

Carthago vernederd zynde , was het riet<br />

m fene aanemfchakehng van de lui;terrvkite<br />

voonpoed, en toen ook wa het dat<br />

den oorlog nuttig fcheen, omdat men door<br />

dezeve telken* den buit op alle natiën benaald<br />

, naar Rome zag brengén. Doch wie<br />

dceden hun -oordeel mer dien buit ? Vooreerst<br />

de fchatkist , vervolgens de orde der<br />

Kidders ; gevolglyk konden alle die rykdommen<br />

wel enige openbare vermaaklykneden<br />

of plechtigheden bezorgen , doch zy deden<br />

geen of zeer weinig voordeel san de bc<br />

höeftigen. Men ziet 'ér een voorbeeld van<br />

m de Gracchen. Tiberius Immers fchroomde<br />

niet opemiyk te zeggen : „ De wilde bees-<br />

„ ten hebben heuvelen en (belonken om in<br />

„ te fchuilen , terwyl de bufgers van Ro,<br />

„ me geen dak of hut vonden om onder te<br />

„ Ichuilen , cn genoodzaakt zyn als ballin-<br />

„ gen midden in hun Vaderland cm te zwer-<br />

„ ven. Men noemt ulieden de meesters en<br />

„ gebieders der waereid.doch wat voor mees-<br />

„ ters en wb cders zyt gy! Gy. aan wien men<br />

„ met een diümbreed Land overgelaten heeft<br />

:> waar onder gy kunt begraven worden."<br />

Hoe


(*6 9<br />

Koe zeer ook het tafreel door deeze woórden<br />

afgemaald vergroot msg zyn gewees* ,<br />

'er moet tog iets in waar en toepasfe'yk geweeft<br />

zyn , op zommige Burgers ; vertfiids<br />

het volk 'er door in cle grootfte beweging<br />

ge:aakte. Bovendien weet men , dat de<br />

rykdommen die gemaklyk verkregen worcen<br />

en onder weinigen verdeeld zyn , de pracht<br />

en corruptie ten gevolge hebben ; of om<br />

beter te zeggen , alles is reeds gecorrumpeert<br />

als de pracht komt: zynde deze het gevolg<br />

en de uitwerking der Corruptie.<br />

Dus het derde tydftip doorgelopen hebbende,<br />

zouden wytot het vierde moeten overgaan,<br />

indien niet zelfs de grootfte verwonderaars<br />

van Rome openüyk bekendde , dat het<br />

toen ongelukkig was. Me» gevoeld nog de akeligfte<br />

aandoeningen , wanneer men op de<br />

omwentelingen 'denkt , ten tyde van de<br />

Cracchen , van een Marius en SyJla voorgevallen,<br />

Wy zuilen des liever öhs oog van<br />

dat akelig tafereel afwenden, terwyl wy<br />

geen zwarigheid maken ftaande te houden ,<br />

dat Rome in geen der viertydftippen ooit zodanig<br />

een geluk gekend heeft, dat het de<br />

verwondering over deszelfs lot en regeeringsf'orm<br />

verdiend. Haaften wy ons te onderzoeken<br />

, welke de invloed d*r Romeinen<br />

geweeft is , op het geluk der andere Volken<br />

van onzen aardbodem, en hoedanig de<br />

)<br />

ge-


C 2?0 )<br />

g*fteldheid der zaken was, ten tyde van de<br />

omwenteling der Republieq.<br />

Dat de eenhoofdige en willekeurige regeen<br />

ng van onheuglyke tyden in ^»«* plaats<br />

gehad heeft, terwyl men de eerfte voorbeelden<br />

eener gemenebeft regeering in de later<br />

geft.chte Volkplantingen vind, is iets dat<br />

t over bekend is, Wy zien dus de grote<br />

Monarchien een rol op 't waereid toneel<br />

ipeeien , het welk zich toen tot Azien en<br />

H'pte alleen uitftrekte. Verfcheide COIQmen<br />

, Vestigen zich vervolgens in Klein A.<br />

zien en Griekenland , en dezen er weder,<br />

om andere gefticht hebbende , won de Repub.!k'einfche<br />

regeerïngsform des ie meer<br />

veid, omdat die wel het meeft gefchikt is<br />

voor lieden die allen gelyk zyn.<br />

Wel haast evenwel wierd dit nieuwe gedeelte<br />

van het menschdom met het oude<br />

handgemeen en zegenpraalde over 't zelve •<br />

dog wat gebeurde er ? Een ftaatzugtig Jon'<br />

gelmg wil overheerser der geheele waereid<br />

worden , en dit gelukt hem ; dog deszelfs<br />

dood verloste de waereid van iemandt die getoond<br />

had, wel de dwingelanden dog geenfints<br />

ae dwmgelandy te hebben bevogten,<br />

Ondertusfen waren de veroveringen van A.<br />

lexander het bederf van het menschdom.<br />

voor dien tyd was de. bekende waareld verbeid<br />

in enige kleine dog bloeiende Republieken,


( »7i )<br />

ken 5 en eene groote dog oude Monarchie.<br />

Schoon die Republieken beftendig van binnen<br />

onrustig waren , vonden zy enig geluk<br />

in hunne vryheid , terwyl de onderdanen<br />

van de Grote Koning in de langdurige ruft<br />

en vrede , de verligtinue hunner flaverny befchouwden.<br />

Alexander veranderd in tien<br />

jaaren, het lot dier Volken ; dog nauwïyks<br />

was die overwinnaar overleden , of zyne<br />

Generaals bevogten de een den anderen, ieder<br />

zich tot Vorft van een gedeelte van zyn<br />

wyduitgeftrekt gebied zoekende te verheffen<br />

, en Azië bleef het toneel- van beftendige<br />

Oorlogen.<br />

Dat men zich dus het noodlot en den gelukftaat<br />

van die wyduitgeftrek.e Landftrekeri<br />

verbeelde , toen zy zich ten prooy zagen<br />

van de eerfte gelukkige Soldaat, die 'er<br />

zig meefter van maken wilde. Wy fpreken<br />

! hier niet alleen van de Ptoloméen, Cos»<br />

I [anders , Antigonusfen, Eumenesfen en an-<br />

: deren , die zich nog vercierdeu met den<br />

i luifter , die dcor Alexander op hen nedergedaald<br />

was; maar van alle die kleine geweldenaars<br />

, welke hen opvolgden : maar<br />

van de Koningen van Bithinie , Pergamus,<br />

Cappadocie , Pontus , en wat dies meer<br />

is. Welke andere dryfveer dan de vrees<br />

alleen kon de Volken aan zo eene regee.<br />

i ringsform 3 -en welk eene andere beweeg-<br />

1 reeden dan de gierigheid kon den Vorft aan het<br />

1 Volk verbinden. lij


C * 70<br />

Tn die gefteldheid van zaken was het ,<br />

dat Rome meefler van gants Italië en overwinnende<br />

in Africa , flaatzugtig genoeg<br />

wierd , om de geheelè waereid te willen in<br />

bezit neemen. Het lèhynt evenwel dat het<br />

verlies van ruim anderhalf milioen menfehen,<br />

gedurende de tweede Punifche oorlog , en<br />

het nog versch geheugen der overwinningen<br />

vwciHannibal, de Romeinen vreedfamer denkbeelden<br />

moest inboezemen. Wat een gunstig<br />

tydftip ! zo zy 'er gebruik van hadden<br />

weten te maken ! Indien eén tweede Cyneas<br />

in den Raad verfchenen was en gezegd had :<br />

j, Oi?getwyffeld , Befchreve Vaders, in-<br />

„ dien , ten tyde toeri Romulus deze Stadt<br />

„ ftichte, of om beter te zeggen, teen na<br />

„ de verdryving der Koningen , uwe edel-<br />

„ moedige voorvaderen u tot de vryheid<br />

., geroepen hadden ; indien toen iemand<br />

„ door de Goden ingeblazen , u aangekon-<br />

„ digd badt , dat gy 'er het beffend g ge-<br />

„ not van ftond te hebben ; zouden zeker-<br />

„ lyk alle uwe wenfehen zyn vervuld ge-<br />

„ weest, en gy zoud gedagt hebben, de<br />

„ gelukkigfte der menfehen te zyn. Maar<br />

j, met hoe veele ft romen bloeds, hebt gy<br />

3, dien onwaardeerbaren fchat niet moeten<br />

j, betalen ? Hoe lang hebt gy niet gevog-<br />

» ten om dien te verdedigen , zonder ooit<br />

„ te denken , d*t gy dezelve voor uw ei-<br />

}, gen niet zoud kunnen behouden, dan door<br />

v» er


( *?3 )<br />

„ 'er andere van te beroven , die 'er ook naar<br />

3, dongen ?"<br />

„ Dusdanig is evenwel de depravatie van<br />

„ het menschdom , dusdanig was vooral de<br />

barbaarsheid uwer naburen ; dat gy lan-<br />

„ gen tyd onderdrukkers hebt moeten zyn ,<br />

}) om te ontgaan dat gy zelfs niet onder-<br />

„ drukt wierdt. Ik zeg langen tyd , omdat<br />

„ 'er een zekeren tyd is, waar in door hun<br />

zelve machtige Staaten niet meer beno-<br />

„ digd hebben zich uit te breiden ; en dan<br />

5, is de lust om conquesten te maken ook<br />

,, niet anders dan een misbruik van de be-<br />

„ geerte , om 't geen men reeds heeft te bc-<br />

„ houden. Let dus wel op, myne Medehur-<br />

„ geren , of gy niet gekomen zyt tot dien<br />

„ graad van macht , welke te boven te<br />

„ willen gaan , veeltyds even zo gevaarlyk<br />

als onbillyk is. Italië gehoorzaamt aan<br />

„ u , Africa is verned. rd en A/ie heeft<br />

„ ontzag voor uüeden. Maar Italië is ontij<br />

volkt , Africa overgegeven aan de bar-<br />

„ baarschheid', terwyl Afie onder het juk der<br />

„ flaverny zucht. Bevolk dan het eerfte en<br />

maak het vruchtbaar , beichaaf het tweede,<br />

en vedchaf het genot der vryheid aan<br />

het derde. Dat is uw plicht, gy kunt 'er<br />

„ niet aan twyffelen ; ja dat is uw belang ,<br />

„ en dit zal ik uw bewyzen,"<br />

„ 'Er zyn maar twee beweegredenen die<br />

„ ulieden tot bet maken van conquesten<br />

„ kun-


, kunnen aanzetten : of gy wildt u eene<br />

„ beffendige rust verzekeren , en begeerd<br />

„ niet anders dan onderdanen in flede van<br />

vyanden te hebben ; of' wel, gy begeert<br />

5, ryk te zyn , en om zulks te worden<br />

3, wilt gy andere Volken beroven en arm<br />

„ m ken. Indien het eene beften lige vre-<br />

„ de is die gy verlangd , waarom dan niet<br />

„ door middel van ftaatkunde bewerkt , 't<br />

„ geen gy door geweld zoekt te krygen ? Of<br />

j, denkt gy dat twee of drie Legioenen ge»<br />

„ noegfaam zyn, oro de voiken van faurus<br />

j, en de Caucafus te temmen ? Verbeeld gy<br />

„ u , dat uwe Proconfuls voor 't Gemene-<br />

„ best zullen weten te bewaren , het geen<br />

de Generaals van Alexander voor hun zel-<br />

„ ven niet konden doen ? Hoe zult gy de<br />

„ nodige tucht onder uwe legerbenden hou-<br />

„ den ? Hoe zult gy een leger in toom<br />

houden , dat aan het maken van buit ge-<br />

3, woon is , en aan een Burgemeester zy-<br />

„ nen plicht doen waarnemen , daar hy<br />

„ reeds weet uwe bevelen niet te gehoor-<br />

„ zamen ? Maar gy vreesd -Antiochus en<br />

„ Philippus. Begeerd gy dat ik uw daadlyk<br />

„ een magtig leger bezorge , om hen in.<br />

„ toom te houden ? Geef aan Griekenland<br />

„ zyne oude gedaante weder ; herflei de Ge-<br />

„ menebestregering in geheel Klein Afie. Dan<br />

„ zal Philippus in Macedonië zidderen en be-<br />

,, ven; dan zal Antiochus in 't binnendfle<br />

„ van Afie opgefloien zyn. In deze raadka-<br />

„me?


2 C 75 )<br />

mer zult gy de gehele waereid regeerèrij<br />

,, en zonder uwe raadsheerlyke mantels af te<br />

3, doen, zult gy veldflagen winnen , waarin<br />

5, het bloed der Romeinen de aarde niet zal<br />

„ beplengen."<br />

,, Veronderftellen wy eens, fchoon ik ver-<br />

5, re af ben van zulks te vermoeden , dat<br />

„ dit hoogmoedig en oorlogzuchtig volk,<br />

„ zyn eigen gezag eindelyk moede , aan de<br />

„ gehele waereid den loon van zyne langen ar-<br />

„ beid vraagd. Dit kunc gy doen Romeinen,<br />

,5 want uwe foberheid en tucht zullen u<br />

„ nog weten te bezorgen , 't geen noodwen-?<br />

„ dig beiden zal doen ophouden. Wel aan !<br />

„ weest ryk , ik ftem het toe ; doch zeg<br />

my, wie zal recht hebben tot de rykdom-<br />

„ men ? Het leger 't welk dezelve geroofd<br />

„ en buitgemaakt heeft ? Maar, dan zullen<br />

„ de Soldaten alleen de gelukkigen en ryken<br />

„ zyn. Of zal het gehele Roomfchè Volk<br />

ryk zyn? Maar, indien ieder burger ryk<br />

wordt , wie zal zich dan in de legioenen<br />

„ laten' öpfchryven ? Wie zal eenen zwa-<br />

„ ren last dragen willen, en de lust hebben<br />

„ om de ongemakken der matchen en campementen<br />

uit te ftaan ? Doch ik voorzie,<br />

wat gy dan doen zult. Gy zult vremden<br />

„ befoldigen om in ulieder plaats te velde ta<br />

„• trekken en re oorlogen. En gy zult ryk .<br />

„ zyn , doch anderen lterk ; en ey zult vry<br />

j, zyn , doch zy gewapend, Ge: >of my Ro-<br />

STAATSM.MENG.AUG. (V) „mei-


( 2?Ó- )<br />

meinen, indien gy uwe oude eenvoudig-<br />

„ heid moede wordt ; indien gy de fraaie<br />

„ kunften wildt bezitten , laat dan geene<br />

beelden maar beeldhouwers komen ; koop<br />

„ geene fchilderyen mnar fchaf u fchilders<br />

aan. Niets is aangenamer dan van zyn eigen<br />

werk genot te hebben. Het brood ge-<br />

„ bakken van koorn door uw zelfs gezaaid<br />

„ en gemaaid, zal fmakelyker zyn , dan 't<br />

j, geen Egypte u kan opleveren , en het<br />

„ beeld onder uwe eige ogen gehouwen, zal<br />

» U meer _ behagen dan de meefterftukken<br />

a van Pkidias. Weest dierhalve vernuftige<br />

j, en ftaatkundige landbouwers, want de be-<br />

,, fchikking der Goden gedoogd niet, dat het<br />

„ geluk van enige weinigen , langen tyd dat<br />

„ van allen verhinderd.' 1<br />

Wy weten niet of ooit iemand zodanige redenvoering<br />

in den Raad gedaan heeft, maar<br />

de waarheden daar in vervat zyn zo treffende,<br />

dat de Romeinen hoe zeer ook dronken van<br />

voorfpoed, 'er niet gehe?l ongevoelig voor<br />

* waren- Na de Veldflag by Cynocéphaltis, kondigde<br />

Quintus Flaminius een raadsbefluit af,<br />

waar by bevolen wierd, dat alle de Steden van<br />

Griekenland wederom in vryheid zouden gefteld<br />

worden. Jammer is het, dat dit niet<br />

lange ftand hield , en dat de Romeinen wel<br />

draa zich erger dan ooit, als dwingelanden<br />

over Griekenland gedroegen.<br />

Wy


M<br />

C ïff )<br />

, Wy hebben te voren aangemerkt, dat een<br />

der grootfte onheilen voor het menschdom.,<br />

onder de regeringen van oud Griekenland,<br />

voornamentlyk beftond in de gewoonheid aan<br />

burger tweedragteh., (Wy hebben ook doen<br />

zien, dat wanneer de voornaamfte Republieken,<br />

gelyk Athéne en Sparta, zich met die<br />

gefchillën bemoeiden en naar willekeur de r*Jt<br />

regeringsform veranderden , zulks altyd met<br />

veele bloedvergietingen verzeldwas , doch<br />

ten minften hadden die ene. uiterlyke fchyn<br />

van billykheid ; wordende de onderleggende<br />

party door de bovendryvende altoos als re<br />

bellen aangemerkt» De Romeinen volgden<br />

een anderen regel. Zy veronderftelden naar<br />

alle waarfchynlykheid , dat 'zy de meefters<br />

der vvaereld geboren waren , en gevolglyk<br />

behande'den zy de andere Natiën niét, als<br />

overwonne vyanden , maar ais weerfpannige<br />

onderdanen. Het was vooral na de overwinning<br />

van Paidus Émiïius, dat zy van<br />

dien regel een wreeds gebruik maakten.<br />

Rhodes,-een Gemenebest, bloeiende door<br />

Koophandel en Scheepvaart , enkel omdat<br />

het enige ogenblikken aan Rome niet gunftig<br />

geweest was , zag zich aan de inquifitie van<br />

deszelfs afgezanten onderworpen , en gedreigd<br />

met eene totale ondergang ; dezelve,<br />

niet kunnende ontgaan , dan door alle de<br />

burgers om 't leven te brengen, die zich tegen<br />

Rome verklaard hadden. Enigen tyd<br />

(V 2) daar


1<br />

C «78 )<br />

daar na liet B


C 279 )<br />

Neen , te vergeefseh zou men het willen<br />

ontkennen ; diergelyke daden zyn niet de<br />

wreedheden van den Veldheer of enige folda,<br />

ten ; ene gehele natie moet wreed zyn , om<br />

zulke uitvoerders harer wreedheid te hebben.<br />

En wie zou niet weemoedig worden , wanneer<br />

hybyna op hetzelfde ogenblik, twee<br />

groote en vermogende Steden , Carthago en<br />

Corinthe , in asfche gelegd ziet ?<br />

Overal, vind men , dat de Proconfuls en<br />

Pretors de fchatten gingen weghalen, welken<br />

het vuur of ftaal niet vernield hadden. Doch<br />

het was nog niet genoeg voor die Volken ,<br />

«hst zy hunne beste manfehap in den oorlog<br />

hadden zien omkomen ; dat zy hunne rêgeringsform<br />

en vryi.eid verloren hadden. Het<br />

gewicht der imposten moest het juk der fla»<br />

verny nog meer doen drukken. De Landvoogden<br />

en hunne onderhorigen wierden<br />

woekeraars , en • geleken naar uitgehongerde<br />

raven, die zich op een zieltogend lighaam<br />

r.ederwerpen , om "t zelve het bloed wt het<br />

lyf te zuigen , cn tot op dë botten af te<br />

knagen.<br />

Is het nog nodig in verdere befchryving<br />

van de Romeinfche wreedheden te treden ? Is<br />

het niet genoeg, om met fchrik en verontwaardiging<br />

aangedaan te worden , wanneetmen<br />

zich herinnerd , hoe binnen korten tyd,<br />

Carthago, Corinthe, Numantium en Athéne<br />

(V 3) Ver,


( 29,0 )<br />

vernield wierden ? Hoe, zonder van milioenen<br />

menschen te fpreken , die in Spanjen,<br />

Afie en Africa om 't leven gebragt wierden,<br />

den oorlog der Slaven enig in Italië en Sicilië<br />

aan een milioen menschen het leven fcos-<br />

- te , en dat in Italië alleen de" bondgenoten<br />

van Rome meer dan driemaal honderdduizend<br />

zielen verloren ? Voeg hier by de profcriptien<br />

en burgeroorlogen. Dat men zich herinnere,<br />

hoe Cafar zich beroemde, agthon.<br />

derd Steden vermeefterd; driehonderd Volken<br />

of Natiën t'ondergebragt , en drie milioenen<br />

menfehen bevogten te hebben , van welken<br />

een milioen fneuvelde en e?n milioen tot Haven<br />

gemaakt wierd. Dat men eindelyk de<br />

oorlogen van Niimidie nagaa ; de wreedheden<br />

Jugurtha aangedaan ; de Koningen gebragt<br />

tot den 'laat van Cliënten en de Volken<br />

tot dien van Slaven : dan zal men zich ras<br />

een denkbeeld kunnen vormen, welk ene wrede<br />

en akelige invloed , Rome op het geluk<br />

van 't overig menschdom en d'andëre Natiën<br />

gehad heeft. Gaan wy dierhalve over tot<br />

het onderzoek , hoedanig de gelukftaat van<br />

het menschdom geweest is in een ander tydftip<br />

, bekend onder den naam der middelen<br />

wen.<br />

Helaas ! genoopt veel eer de rampen dan<br />

het geluk van 't menschdom te befchryven ,<br />

is het niet dan met leetwezen , dat wy zo<br />

veele onderfcheide akelige tafereelen moeten<br />

door-


C 231 )<br />

doorlopen. Overal ontdekt men het kwaad,<br />

en kwaad uit kwaad voorkomende. Overal<br />

ontdekt het zich, onder duizenderley gedaantens;<br />

en men kan veilig zeggen , dat onder<br />

' alle de gefchenken aan den mensch gegeven ,<br />

de doos van Pandora ongetwyffeld het best<br />

voorzien is geweest.<br />

Wy zullen nu het toneel der waereid zien<br />

veranderen. In ftede dier geftrenge grysaards,<br />

die van hunne raadsheerlyken of burgemeesterlyken<br />

zetel, in drie woorden het noodlot<br />

en d'ondergang der Natiën beflisten ,• zullen<br />

wy halve wilden vinden , en gehele horden<br />

Barbaren; die rechtvaardiger en wyzer dan de<br />

eerstgemelde, gene andere behoeftigheden dan<br />

hunne driften kenden, en enig meefters der<br />

waereid wierden, omdat zy van honger ftorven.<br />

Waar van daan kwamen die Volken, die<br />

enig bekend waren door hunne invafien ? Hoe<br />

is het kunnen gebeuren , dat zy , fchoon onbefchaafd<br />

en onderling verdeeld , evenwel het<br />

grote Colosfusbedd van V Roomfche Ryk hebben<br />

kunnen vellen? Dat de geleerden daaromtrent<br />

zo vele gisüngen maken als hen goeddunkt,<br />

ons aanbelangende , wy vergenoegen<br />

ons te zeggen , dat men weinig kennis heeft<br />

van de oude gefchiedenisfen van dat gedeelte<br />

on er waereid, het welk Zweden , Rusland,<br />

Rolen, Tartaryen , China en Indojlan uit-<br />

(V 4; m


ma&ke. Wie dan zal ons kunnen zeggen, of<br />

de enrigratien in V Weste, hun oorfproqk ia<br />

het Noor de en Ooste, al of niet genomen hebben<br />

?<br />

Onderdo volken óütDaitschland, Bohème<br />

Hongarien en Pe/


( 2?3 )<br />

de nog eens zo veel Sarmaten t chn geloven<br />

wy 'er nieï anders dan dit van; zodanig een<br />

Eyzar heeft de Barbaaren aangetaft en 'er veel<br />

i van gcdoodt. Hoe! daar wy in onze daagen<br />

neg niet zeker weeten, welke de Volkrykhéid<br />

der Natiën is; zou rnen dwaas genoeg<br />

zyn orn iets zekers te willen beweeren, omtrent<br />

die der barbaaren ! Waarlyk, men moet<br />

zich bedroeven over de oribefchaamdheid der<br />

Gefchiedfchryven , in 't geen zy ons daarvan<br />

verhalen!<br />

Zeggen wy des met veel zekerheid, dat<br />

men zich in de eerfte opflag moet verwonderen<br />

, hoe de Barbaarfche Natiën de gewoonte<br />

hadden , van geheel en al uit de ene oord<br />

en lugtftreek naar de andere fté verhuizen,<br />

Evenwel latere gefchiedenisfen doen deze verwondering<br />

ophouden. Zederd dat men America<br />

kenri weet men, dat 'er niets gemeender<br />

is, dan de wilden te zien optrekken, om fom.<br />

wylen twee of driehonderd• uren van hunne<br />

woonplaatfen zich te neder' te zetten. Dit<br />

doen nog daaglyks de Tartaren , en dit zullen<br />

altoos Volken -doen ja doen moeten . die geen<br />

Landbouw kennen. Willen wy dus weten<br />

wat in 't algemeen het lot der bewoonders<br />

van de waereid is, laten wy dan eenig onderzoeken,<br />

of het getal bebouwde landen af<br />

of toegenomen is. .<br />

Hoe eenvoudig nu deze wyze van befchou-<br />

V 5 . wing


C £84 ><br />

w'tng ook zyn moge, verbeelden wy ons echter,<br />

dat dezelve byna geheel nieuw i s ; om<br />

dat verre de meeste politique enthuflasten ze<br />

in den wind geflagen hebben , zich met andere<br />

vry grotere onzekerheden en herfen.<br />

fchimmjge befpiegelingen bezig houdende.<br />

Wy hebben bevorens reeds opgemerkt<br />

dat de Kantten, Koophandel en Landbouw!<br />

om zo te fpreken uit Egypte en Phenicie afv<br />

komltig, eerft naar Griekenland, overgingen,<br />

om zich vervolgens, en dat wel altoos de kusten<br />

langs , uittebreiden .in halie , Sicilië ,<br />

Spanjen,öQ Gallien, ja zelfs in Africa. Dit<br />

nu kan dienen om ons de reden te doen befeffen,<br />

waarom de aan Zee gelegen Volken<br />

altoos een zichtbaar voordeel gehad hebben<br />

, boven dc genen die Land waards in<br />

woonden.<br />

Tn der daad ook, terwyl dat Lycurgus, Solon,<br />

Romulus , &c. al hunne zinnen fcherpten,<br />

om de kunft uit te vinden, van hunne<br />

naburen wel te kunnen verftaan, leide de natuur<br />

allengskens haare weerfpannige kinderen<br />

naar het doelwit, 't geen zy, hoe onzigtbaar<br />

00* fomwylen, beftendig in 'toog heeft. De<br />

Landbouw vermenigvuldigde de voortbrengzelen<br />

der aarde, de Koophandel leerde die vermelen<br />

, en de nuttige wetenfchappen breidde<br />

zich van de Kuiten uit tot in de binnendfte<br />

Jandflreken. Dus kan men zeggen, dat de<br />

Ryk-


( 285 )<br />

rykdommen en 't vernuft de eerste flappen gedaan<br />

hebben , en dat zy de Barbaren zyn<br />

gaan zoeken , eer dat dezen die begeerdden.<br />

Wat zou 'er dan gebeurd zyn , indien de<br />

bedorvendheid der menfehen , vooral die der<br />

Helden en Wetgevers , de orde der natuur<br />

niet waren komen floren ? - Allengskens<br />

zouden zich de vernuftige Volken met de<br />

anderen vermengd hebben , 't zy door den<br />

Koophandel, "'t zy door alüantien, 't zy zelfs<br />

door den oorlog ; want , wanneer van twee<br />

in oorlog zynde Volken 't ene befchaafder<br />

dan 't ander is, is 'er niets als eene dwaze<br />

hoogmoed of verkeerde ftaatkunde , die de<br />

overwinnaar kunnen beletten , de zeden van<br />

de overwonne aan te nemen, of dien de zyne<br />

mede te deelen.<br />

By ongeluk hadden de oude Wysgeeren<br />

zo veel verftand , de Generaals zo veel neroismus,<br />

de Volken zo veel deugd, dat alles<br />

op de waereid in verwarring gebrast, en de<br />

volmaking van het menschelyk geihcht daar<br />

door vertraagd wierdt. Een dom Volk, zonder<br />

Wetten, zonder Landbouw , zegenpraalde<br />

welhaast over de landgenoten van Homerus,<br />

van Plaio en Lycurgus. Dat Volk ondernam<br />

zyn gebied wyder uit te breiden ,<br />

dan de Grieken het hadden kunnen doen, ondanks<br />

hunne zeeden en wetten ; maar welhaast


t =S5 )<br />

haast bedorven, verdeeld en verzwakt be<br />

hield het van zyn oude Juister niet anders<br />

overdan.enige wrede grondbeginfelen.<br />

. D e<br />

baj-baarfche Natiën bevonden zich toen<br />

m eene byzondere toeftand, Naburen der rykdommen<br />

geworden, doch terug gehouden door<br />

ene Mogentheid die 'er hen geen deel aan gaf,<br />

verlangden zy naar meerder gemakken, terwyl<br />

zy voorde onderdrukking bedugt waren. Geen<br />

hoop was er voor hen tot enige verbonden of<br />

feuwlyken, waar door anderOnts naburige Natien<br />

allengsken verenigd worden. Men vond<br />

zich dus genoopt het deiend-a eft Carthaso<br />

in delenda efi Roma te veranderen , en in der<br />

daad, Rome was alrée vernietigd ,• vreemdelingen<br />

maakten den Senaat uit, Barbaren rebo.<br />

den over de Legws, die zelfs meest uit barbaren<br />

beftonden. De Pretorii , ontembare<br />

lyrannen m de Hoofdftad en bange Pubers<br />

m t Camp , na vericheide Keizers vermowd<br />

en anderen aangeïleld te hebben , hadden<br />

zich genoodzaakt gevonden , eindeïvk onder<br />

te doen voor die Germanen en andere wandelingen<br />

, waar van de Cafars hunnen lyfwacht<br />

gemaakt hadden. Deze Barbaren tot<br />

de eerfte ampten en waardigheden toegelaten,<br />

onuerhielden met hunne Natiën ene correspondentie<br />

s die voor de Romeinen nadelig<br />

wierd j zy vestigden hunne aandagt op dit<br />

volk, t welk daalde naar mate het zich zelfs<br />

vergat ; de ftaatzucht der groten wierd draa<br />

door


C 287 )<br />

door die der minderen opgevolgd ; de eerfte<br />

waardigheden met geweid in bezit genomen,<br />

en de ïhroon zeifs overweldigd ; invoege<br />

dat die Barbaren het Ryk reeds veroverd<br />

hadden, eer zy het hadden aangetast.<br />

Hier volgt dan uit, dat men de ware oorzaak<br />

van den inval der Barbaren , eigentlyk<br />

moet afleiden uit de wreedheid van de oude<br />

grondregelen der Republieq ; uit de gebrekkige<br />

regeringen der Keizers, en vooral uit de<br />

te grote wyduitgeftrektheid van hun grondgebied.<br />

Doch , waaraan deze invafien ook toe<br />

te fchryven zyn , 't is ten minlten buiten<br />

kyf; dat men ze moet aanmerken als een der<br />

grootfte plagen, waar mede ooit het menschdom<br />

is gekaftyd geworden.<br />

De menigvuldige en bloedige gevechten, die<br />

de invallen der Barbai en veroorzaakt hebben,<br />

kunnen ook veilig gebragt worden tot die<br />

eerfte oorzaken, waar aan wy in 't begin dezer<br />

verhandeling gezegt hebben , dat de oorlog<br />

zyn oorfpronk verfehuldigd is, namentlyk;<br />

de begeerte cm een ftreng cümaat tegen een<br />

zagter engezonder te verwisfelen , om een<br />

vrugtbare grond in ftede van een dorre te<br />

bewonen, &c.<br />

Oorlogen nu van dien aard en uit zulke<br />

grondbeginfelen voortkomende , zyn altoos<br />

de wreedfte , omdat zy niet gevoerd worden<br />

van


C 288 )<br />

van krygsman tot krygsman , niaar van m<br />

t.e tot Natie; als mede: omdat<br />

heid van agter uit te gaan , en de nood!aak<br />

heid om voor zyn levensonderhoudtl Srgen,<br />

de vermcbng van den vyand een nood.<br />

zaaklyk gevolg der overwinning doen zyn<br />

Wat akeliger tafereel kan 'er wezen, wat<br />

fomberder vertoning kan 'er zich op doen ,<br />

als den ftaat van het menschdom , ten tydè<br />

?//RvkT S<br />

^ e<br />

" V e r d e l i n<br />

S e<br />

^ het RoZ<br />

Jcne Ryk i Natiën vernield uit redenen en<br />

fSJTt Sn<br />

v^i^ande; anderen gehele<br />

landftreken overftromende en verwoestende;<br />

anderen nog veel gevaarlyker, zich met ftruikïoven<br />

en zeefchmmen bezig houdende ; de<br />

Keizers gehele Volken uit Germank naar<br />

Engeland, uit Afie naar Africa, en van daar<br />

naar Europa overbrengende ! Waarlvk de<br />

gehele waereid geleek naar een groot ftrytperk<br />

, waar in zy die niet vogten, fteeds bezig<br />

waren met zich in den wapenhandel te<br />

oeffenen, om zo veel te beterden kunst van<br />

moorden te verfta.m.<br />

Het derde vervolg hisr na.<br />

MÊN-


( *8o )<br />

MENGEL GEDAGTEN.<br />

_r\^ nacharfis na eerst Solon befpot te hebben,<br />

omdat hy de wetgever der Athéners wilde<br />

worden, moest naderhand evenwel bekennen<br />

, dat hy zich niet genoeg verwonderen<br />

kon hoe zy als wyze mannen fteeds raadpleegden<br />

, doch voegde hy 'er by , zy nemem kinder<br />

befluiten. Hoe menig Land is 'er niet,<br />

waar op dit toepaslyk te maken is.<br />

* * *<br />

Dat men de levenden in hunne ware coukuren<br />

voorftelle, kan nooit kwaad , want is<br />

de befchryvirg valsch, kunnen zy zich zuiveren<br />

of verweeren ; maar kwaad van de doden<br />

fpreekt, is ene wezentlyke lafheid.<br />

* * •<br />

£en man zyne welfprekendheid en kundigheden<br />

altoos ten beste van het Vaderland gebruikende<br />

, moet noodwendig vroeg of laat<br />

enen groten rol in 't zelve fpelen , ten ware<br />

de dood hem in zynen loopbaan ftuitte,<br />

• • *<br />

Men leest van Themiftocïes dat het eerfte<br />

wat


C 290 3<br />

wathy deed, toen hy enig gezag en Invloed<br />

by zyne Landgenoten verkregen hadt, hier in<br />

beftond , dat hy het Volk aanraadde, het geld<br />

der zilvermynen van Laurium \ welk onder<br />

hen verdeeld wierd , voortaan enig en alleen<br />

te gebruiken tot den aanbouw van zware Schepen,<br />

ten einde deö oorlog aan re doen aan de<br />

hgtneters.d\t toen voor geheel Griekenland ge.<br />

ducht wierden, en door het groot aantal hunner<br />

Schepen de meesters der Zee waren. Het<br />

gevolg van deze raad was , dat men honderd<br />

zwareGaiyen timmerde, die tegen Xerxeskart<br />

daarna met zeer veel vrugt flag leverden ; en<br />

van dat ogenblik af de aandagc der Republicq<br />

op het zeewezen vestigende , en haar doende<br />

zien dat zy te lande, zelfs die aan haar gelyk<br />

waren niet weerftaan kon, ftelde hy d'Atheners<br />

in ftaat om niet alleen de Barbaren af<br />

te weren, maar de wet aan geheel Grieken,<br />

land te geven. Dit wist hy te weeg te brcp-'<br />

gen, ondanks de tegenkantingen vmMiltiades<br />

QÜ deszelfs aanhangeren , die meer voor het<br />

verfterken der Legers te lande y verden,<br />

* * *<br />

Miltiades had enedogcer, welke gelyktydig<br />

door twee burgers ten huwlyk gevraagd wierd ><br />

waar van d'ene bovenmatig ryk was; nogthantf<br />

gaf hy haar aan d'andere die weinige of vecne<br />

middelen bezat, zeggende: dat hy voor zyn<br />

Schoonzoon liever een man zonder goed, dan<br />

een goed zonder man hadt.


C 291 )<br />

DERDE VERVOLG<br />

r 8<br />

VERHANDELING OVER HET ALGEMEEN GELUK 2<br />

OF AANMERKINGEN OVER HET LÓT VAN 'ï<br />

MENSCHDOM , IN DE ONDERSCHEIDfi<br />

TYDSTIPPEN DER GESCHIE­<br />

DENISSEN. ,<br />

JL ot dus verre den aard der gelufcflaat vaa<br />

het menschdom , in de eerite en latere eeuwen<br />

nagefpeurd en niets gevonden hebbende<br />

, dat een aandoenlyke en wysgerige ziel<br />

behagen kan , zal het niet ondienftig zyn<br />

t'onderzoeken , welke de invloed der Christelyke<br />

Godsdienst geweest i* , op dien gelukftaat<br />

; voornamentlyk zederd de regeering<br />

van Conflantyn de Groote, tot op den val<br />

van het westersch Keizeryk ?<br />

Elk die maar enige kennisfe van de gefchiedenisfen<br />

heeft , weet , dat 'er geen<br />

eeuwen meerder rampen en onheilen opgeleverd<br />

hebben , als die , tusfchen de eerfte<br />

invallen der Barbaren en hunne vaste yesti-<br />

STAATSM. MENG. SEP-T. (X) ging


( 292 )<br />

ging in de landen , weiten zy overwonnen<br />

en in bezit namen. Het is evenwel Ibt te<br />

zeggen , dat men , volgens het beftek 't<br />

welk wy ons gefteld hebben , hier zyn aandagt<br />

niet moet laten ga n. over alle de phyfique<br />

gebeurtenisfen , als aardbevingen, hongersnoden<br />

, pesten en dergelyke, even zo<br />

min als over veele politique gebeur tenisfen;<br />

gelyk daar zyn , kwalyk geflaagde oorlogen,<br />

misdagen van veldheren , ontucht der legerbenden<br />

en wat dies meer is. In der daad<br />

ook, men heeft alie grond om te veronderftellen<br />

, dat welke Godsdienft ook in 'i<br />

Roomfche Ryk de predominerende geweest<br />

was , de laf heid der Volken , de tomeloosheid<br />

der legerbenden en het despotismus der<br />

Keyzers , hetzelve toch vroeg of laat ten<br />

val zoude gebragt hebben. Maar het vermogen<br />

van de Godsdienst dc grootfte invloed<br />

hebbende op alle civile en zedelyke<br />

handelingen , zou men met grond kunnen<br />

vragen, of zederd d'algemene voortplanting<br />

der Christelyke Godsdienst , de menfehen<br />

beeter en gelukkiger geweeft zyn ; of de Vorften<br />

minder gierig en blóeddorftig geworden<br />

zyn ; of de Volken vreedzamer en gehoorzamer<br />

werden ; of de misdaden zeldzamer<br />

en de ftraffen minder wreed gevonden zyn ;<br />

of de oorlogen minder barbaarsch gevoerd<br />

en de verbonden beter zyn nagekomen<br />

geworden, en wat dies meer is ? Doch helaas<br />

! Hoe onvoldoende is het antwoord ,<br />

daar


K 293 )<br />

daar de gefchiedcnisfen het tegendeel getuigen-<br />

De dwalingen der Donatisten en van Jrius,<br />

verbasterden wel draa de eerfte zuivere zaden<br />

van het Geloof ; de Bisfchoppen trokken<br />

tegen den anderen het zwaard uit; de<br />

Volken namen do-driftig deel in die gefchillen<br />

; de Tempels en Kerken wierden gewa»<br />

pender hand neftormd, ingenomen en bezoedeld<br />

met het b oed der burgeren ; en de<br />

dwepery ging zo verre in wreedheid , dat »<br />

volgens het getuigenis van Ammiamis Mar'<br />

cellinus eenSchryver vandientyd, dezelve de<br />

woestheid en wreedh 'id^Br wilde dieren te<br />

boven ging. Conftantius, de eerfte Keyzer<br />

die in d; Chiistelyken Godsdienst opgevoed<br />

wierdt, begon zyne regeering met het vermoorden<br />

van zynen Oom en zyne twee<br />

Neeven ; terwyl hy zich by cXArriamn<br />

voegende , drm eens de rol fpeelde van een<br />

bloeddorftig vervolger , dan eens van een<br />

onKundige en domme bemiddelaar; zich telkens<br />

bezig houdende tuslchen het byeenroepen<br />

van Kerkvergaderingen , of het beveelen<br />

van ftrafoeftenirgen. De Bisfchoppen<br />

gedurig van d'ene plaats naar d'andere gedreven<br />

wordende, verlieten de zorg over hunne<br />

gemeenten , om deel te neemen aan yde,<br />

le geichillen , en zy putteden de Provintien<br />

uit j door de zware kosten die zy aan de-<br />

(X 2) zei-


C 294 )<br />

zeiven veroorzaakten. Zie daar het geluk<br />

dier tyde» L<br />

6<br />

Wend men zyn oog naar het burgerbettm<br />

, men vind 'er dezelfde onrechtvaardig,<br />

heden. Een zo buitenfporig als wreedaardtig<br />

mistrouwen . wierd de hoofdregel der<br />

Kegeenrg. Aanbrengers en verklikkers maakten<br />

de Provintien onveilig, terwyl men zich<br />

niet fchaamde hen grote eere te bewyzen.<br />

Het Staats en Burgerbeftier , veranderde in<br />

eene wrede ïnquilitie; de ftrafoeffeningen<br />

wierden hoe langer hoe on'menschter, wordende<br />

de geringfte misdaden met het vuur<br />

ge-trart ; de goede trouwe der verdragen<br />

wierd met meer in acht geflagea • en de<br />

Koningen in het midden hunner gastmalen<br />

en onder het genot der vreede vermoordt.<br />

Ja! wat zullen wy meer zegr/en ? De<br />

zeden verbasterden dag op dag , °en de Geinedenen<br />

, de lage werktuigen der fchande-<br />

Iykfte vermaken , wierden Veldoverften en<br />

eerfte Staatsdienaren ; terwyl de weelde en<br />

pracht aer Hoven , den hoogften trap van<br />

buitenfpongheid bereikten. In tusfchen deed<br />

de vermenigvuldiging en gedurige verandering<br />

der we:ten ; dezelve in minagtinge geraken.<br />

Kortom , alles wierd gecorrumpeerd ,<br />

alles wierd bedorven, tot de moed der Soldaten<br />

en den krygstucht der leegers incluis.<br />

Men


f »9S )<br />

Men verbeelde zich niet , dat wy deze<br />

ware gebeurtenisfen , welke het akeligfte<br />

/tafereel opleveren , zouden willen dui.en aan<br />

het Christendom. Wel verre van zodanig<br />

een denkbeeld te voeden , is ons voornemen<br />

enig aan te tonen , dat de ongeiukken<br />

der tyden den Godsdienst niet toegelaten<br />

hebben , aan den mensch in dit leven<br />

een gelukkiger noodlot te bezorgen. Mooglyk<br />

is die zelfs een nieuwe bron van ram*<br />

pen geworden ; want even gelyk de besta<br />

fpyzen zich bederven in een lighaam , dat<br />

reeds door ziekte is aangetast, zo ook worden<br />

de geheiligde grondregelen van 't geloof,<br />

wel eens de oorzaken van veele onenigheden<br />

en verwarringen. De intolerantie is<br />

mooglyk een der grootfte onheilen voor het<br />

menschdom geweest. Wat 'er ook van zyn<br />

moge, het is onder de Regeering van Christen<br />

Keyzers , onder enen Conftantyn en<br />

Theodofius , Vorften die men nog eerbied<br />

toedraagd , dat men de wetten zich aldus<br />

hoorde uitdrukken. „ Indien iemand zich<br />

„ verftout in den tempel te offeren , dat<br />

,. hy door wreekend zwaard geveld werde...<br />

„ Wy gebieden op de fwaarfte ftraffe, dat<br />

„ men aan eenen God en drie perfonen zal<br />

j, geloven, &e."<br />

Van het ogenblik der geloofsdwalingen af,<br />

dat is, zederd dat de Theologie de plaats<br />

der zedekunde innam , hebben de menlchen,<br />

(a 3) reeds


( 296 )<br />

reeds veroordeeld om onder onbillyke Meesters<br />

te bukken ; reeds overladen met druk-:<br />

kende imposten ; geftoord ih hunne bezittingen<br />

en eigendommen ; geplaagd door<br />

Oorlogen en derzei ver nafleep , zich noch<br />

blootgefteld gevonden , aan eene nieuwe<br />

foort van dwingelandy die tot in de binnenftc<br />

ploien van het menfchelyk hart indrin-<br />

/ gende , in onze Ziel de grootfte bewegin-<br />

| gen veroorzaakt. Van het Concilie van NL<br />

ceé af , tot op de herroeping van 't edikt<br />

van Names toe , zyn om den wilie der<br />

Godsdienft , de Gevangenhuizen beftendig<br />

opgepropt en de Schavotten met bloed geplengd<br />

worden.<br />

En nog een ander gevolg. De dwepery<br />

alle andere ftudien en weetenlchappen uitfluitende<br />

wierden dezelve ook geheel verwaarloosd.<br />

De gefchiedkunde in plaats van opgehelderd<br />

te worden , wierd hoe langer hoe<br />

duisterder. In ftede van een Xenophon., Ju<br />

tus Livius , Polybhts, Tacitus en andere agtenswaardigè<br />

Burgers , die de deugd in hunne<br />

boezems koesterden , vond men niet anders<br />

dan partyzugdge Schryvers , die ons<br />

opgefmukte en met hunne inzigren ftrokende<br />

verhalen dom. De jaarboeken dier tyden<br />

, zyn wezentiyk enkel de aaneenfchakeling<br />

van zouteloze facla. Wenden wy dus<br />

ons oog af van dat tydüip , waar in het<br />

menschdom ook al niet kan gezegt worden ,<br />

aan


( 297 )<br />

aan 't grootfte geluk dcelagtig te zyn gegeweest<br />

, en gaan wy liever over tot de<br />

befchouwing van deszelfs toeftand in de latere<br />

, of gelyk men het noemt , de<br />

Moderns eeuwen ; die hun aanvang nemen<br />

met de tyden , toen de leenroerige Redering<br />

in zwang kwam.<br />

Indien het geluk der Volken niet verknocht<br />

was aan derzelver wetgeving , en de overeenkomftcn<br />

die de Barhaarfche Natiën tot een<br />

regel ftrekten , even als hunne zecden en<br />

gewoonten van den Aardbodem verdwenen<br />

waren zou het onnodig zyn , hier in<br />

eeng onderzoek te treden over die verre<br />

tyden , welke men als de eerfte tydftippen<br />

der hedendaagfche Dynajïien aanmerkt; dog<br />

zal men zich een gefchikt denkbeeld vormen<br />

van de grondflagen der Regeeringen , en<br />

de invloed die dezelve op het geluk van 't<br />

menschdom hebben , diend men zig vol.<br />

ftrekt daar toe te verledigen. En wat Volken<br />

hebben tog meer als wy hedendaagfche<br />

Europeanen , de eerfte beginfelen onzer regeeringe<br />

nagefpeurd en onthouden ? Dat<br />

men maar in de Archiven , het eerfte oude<br />

Koopcontract dat zich voordoet , in<br />

handen neme , en men zal uit de woorden<br />

van leenroerigheid , van hulde , van manfchap<br />

en diergelyke , zeer fpoedig en duidelyk<br />

ontwaar worden ; dat wy niet ander?<br />

dan de afftammelingen der Qotthcn en Lomij.<br />

4) har-


C 29S)<br />

barden zyn. Wanneer wy onze wetten beiiudeeren<br />

, indien wy onze oude gewoonten<br />

en berkomften nagaan , wat eene vermenging<br />

van vooroordelen en gezonde reeden •<br />

van hefchaafdhrid en woestheid zai men niet<br />

onrdekken Wy hedendaagfche Volken ,<br />

gelyken waarlyk naar die wilde dieren<br />

welke men met veel moeite beeft tam gemaakt.<br />

Men ziet dezelve met meer verwondering<br />

dan vermaak , want 'er biyft in ons<br />

altoos eenige aandoening van fchrik over s<br />

en fchoon zy mak en tam zyn , kan men<br />

zich evenwel met onthouden , aan hunne<br />

eigenaardige en aangeboore wreedheid te<br />

denken.<br />

Wat 'er ook van zyn moge , dat men<br />

zieh nierlate affcmikken door de onaangename<br />

zaken , in welker onderzoek wy zullen<br />

m« eten treden. Wat kan het fcheelen<br />

wat wy waren indien wy niet behoeven<br />

fchaamrood te worden , over 't g en w V<br />

tegenwoordig zyn ? Dat onze overdenkingen<br />

derhalve de tegenwoordige eeuwen rechtveerd:gcn<br />

, dog teffens aantonen , waarom<br />

wy met gelukkiger zyn. Laten wy aan<br />

hen die twyffelen , of 'er wel eene goede<br />

Regeering 5 eene gelukkige Maatfchappy<br />

Z<br />

T A V L ° V e e I i n o n s i s<br />

» t 0<br />

^n ; dat<br />

alle A.aatfcbappyen en Regeeringen die onder<br />

het bereik hunner ogen zyn , nog huiden<br />

berusten op de gronden en zeden dier Barbaar-


( 299 )<br />

baarfcne Volken , welken wy te recht als<br />

de gecszels der Waereid beschouwen. En wie<br />

kan zig zo gemaklyk van de eeifte indrukzelen<br />

onrfiian ? De Spartanen waren wezent<<br />

lyk wilden voor hunne lloten , en 't geheel<br />

al kon nog de öpgeraapte gelukzoekers<br />

en ftruikrovers van Romulus herkennen ,<br />

in de verdelgers van Carthago en Numantium.<br />

Men fpreekt van de wetgevingen , men<br />

geeft veel op van de politicque verrjgtingen , en<br />

intusfchen kennen de menfehen in 't algemeen<br />

geen andere wetten, dan het voorbeeld en de<br />

gewoonte. Dog wie zal dat voorbeeld geven<br />

? Wie zal die'gewoon tens invoeren ?<br />

Niemant anders dan die te dom is, om goede<br />

modelijn te nemen , en te woest om<br />

zich aan goede gebruiken te onderwerpen !<br />

fchromen wy dus niet te hoog op te klimmen<br />

indien wy ons een denkbeeld willen<br />

vormen van machtige Volken , die liet Westen<br />

van dit ons weerelddeel onderling verdeelende<br />

, in 't oog van de wysbegeerte<br />

en reeden de geheele weereld uitmaaken.<br />

Franfchen , Engelfchen , Spanjaarden ,<br />

Italiaanen en Duitjchers zelfs , wy hebben<br />

allen enen gemeenen afkomst : want het<br />

doet 'er niet toe , of wy afftammen van<br />

de Skambren , de Brucleren , de Scandinavkrs<br />

of Wandalen ; 'daar wy toe de na-<br />

XV 5 ko.


( 300 )<br />

kornelingen zyn van de Barbaarfche Volken ,<br />

die de Waereid verwoest hebben. Geen eene<br />

hedendaagfche Natie is oorfpronklyk uit het<br />

land dat zy bewoont. [Onze voorouderen<br />

maakten zich daar meester van.<br />

De gefchiedenisfen fchynen ons maar twee<br />

groote tydftippen maar twee onderfcheide<br />

iborten van rasfen in het menschdom op te<br />

leveren ; het eene 't welk zich uitgebreid<br />

en vermenigvuldigd heeft, door de beloning<br />

der onvrugtbaare gronden en de emigratien ,<br />

en 't is in dier voege , dat de Pheniciers de<br />

bevolkers van Europa en Africa geweest<br />

zyn : het andere ras 't welk geheel gewapend<br />

en als by tovery uit het ys en de woeftynen<br />

verfchynende , den arbeid van 't eer.<br />

Ite ras kwam verfijnden ten naasten by<br />

even gelyk die legers van fprinkhanen , die<br />

zich op het onverwagtst vertonende , zonder<br />

dat men weet van waar , in eene nacht<br />

al het Koorn eener geheele Landftreek verfrielen.<br />

Althans dit is zeeker , dat in de<br />

eerfte jaaren der waereid , de volken zich<br />

in de onderfcheide landen te neder gezet heb»<br />

ben door wcege van verhuizingen en het<br />

zenden van Volkplantingen ; terwyl zy in<br />

latere tyden zich door middel van invallen ,<br />

conquesten en geweld vestigden. Daar van<br />

daan twee tegen den ander overgeftelde gronden<br />

van Regceringswyze. Daar van daan die<br />

geheel nieuwe organifatie der politicque famen-


( 301 )<br />

menlevingen , zeer veel overeenkomst hebbende<br />

mer die , welke de Wysgeren aan t<br />

heelal toefchryven ; waar in een gedeelte<br />

werkende een eedeelre lydende is ; waar in<br />

't eene de gedaante geeft en 't andere die<br />

aanneemt. Novus, rerum nascitur ordo.<br />

Dog die nieuwe regeering , dog die wetgeving<br />

dier barbaarfche Volken , zyn intussen<br />

even zo weinig bekend als hunne oorfpronk<br />

; en echter , hoe veel is daar met<br />

over gefchreven 1 Veelen hebben eenig acht<br />

geflagen op de leenroerige regeering , en<br />

zich enkel in hunne onderzoekingen bezig<br />

gehouden met Karei de Groote en de Franken.<br />

Anderen eenig lettende op da eerfte<br />

veroveraars der Gallien , hebben beweerd ,<br />

dat een lecger van Sicair.bren , het<br />

voorbeeld van regeering aan alk landen geseven<br />

heeft. Sommigen wederom eenige<br />

blyken van leenroerigheid vindende in meesr.<br />

alle de oude wetten , die tot ons gekomen<br />

zyn , hebben de onderfcheide tydftippen met<br />

weten uit den anderen te cnderfcheiden; bewerende<br />

by voorbeeld , dat het geen onde<br />

Hugo Capet plaats had , byna zo oud<br />

was als ae Monarchie : even als of Barbaren<br />

rechtsgeleerden zyn , en als of alle beichreven<br />

wetten juist daarom niet nieuw<br />

zouden zyn , om dat zy befchreven<br />

zyn.<br />

Door>


Doorgaans is men gewoon tsrug te gaan,<br />

tot op de tyden van Tacitus, om zich een<br />

gefcbikt denkbeeld te vormen van de veroveraars<br />

der Gallien ; maar boven en behalve<br />

dat men hem verdagt kan houden, alles<br />

opgecierd te hebben , kan men ook met<br />

grond twyffelen , of het hem wel mooglyk<br />

heeft kunnen zyn , alle de Regeringsvormen<br />

even goed te kennen , van zo veele<br />

verfchillende Volken , die in de ï osichen en<br />

wildernislen van het oude Germanien woonden.<br />

Wy weten immers by voorbeeld dat<br />

de Volken die Italië, Spanjen en Engeland,<br />

invaheerden , van veel verder kwamen ,<br />

doch wy zyn geheel onkundig omtrent de<br />

waare oorfpronk , onzer eeire voorouderen.<br />

Zien wy nogthans of het ons nier.<br />

mooglyk is, zo niet volledig, althans gedeeltelyk<br />

na te fpeuren , in hoe verre alle<br />

die Natiën den anderen in hunne grondbeginfelen<br />

, gedrag en handclwyze gelyk waren;<br />

't welk ons natuurlyk den weg zal wyzen ,<br />

om over den gelukftaat van 't menschdom in<br />

^ie euwen te oordelen.<br />

Eene gewapende menigte moet noodwendig<br />

aan enige ordre en fchikking onderworpen<br />

zyn. laar is een Koning, Hoofden en<br />

Gfficieis ; kortom het maakt een Leger uit.<br />

Dit Leger verovert een Land met voornemen<br />

om 'er zich te vestigen. Aanvanklyk<br />

zet men zich te neder op die gronden wélken


C 303 )<br />

jren het gelegendfte zyn *. makende men 'zrh<br />

•meester van *t neen het naaste by is. De<br />

fcrygsgevahgetri r<br />

\ Slaven geworden zynde ,<br />

laat rt;en d;e werkt n , en zonder enig verder<br />

voorüitzjgt leeft men om zo te fpn ken<br />

van de hand in den tand; voor 't overige<br />

altyd de wapenen in de hand hebbende en<br />

gereed zvnde , om op het eerfte toeken in<br />

het veld re ' erfchyncn. Doch wat gebeurt<br />

'er ? Alientskens krvgt men een weinig<br />

meerder rusc en begint des meer belang<br />

by zyne huishoudelyke bezigheden te hebben<br />

; weshalve om niet gedurig van dezelve<br />

afgetrokken te worden , men overeenkomt<br />

, om maar eens of tweemaal in 't<br />

jaar by den anderen te komen, Daar van<br />

daan het Veld van Mars by de Franken;<br />

daar van het Wittenagemot by de Saxen.<br />

Is het zake dat men oopkSg moet voeren ,<br />

dan ve.fchynt 'er al wat de wapenen kan<br />

voerfn ; doch beleeft men rustiger ogenblikken<br />

, dan begeven zich enig derwaards<br />

de voorname Hoofden , de Groten die het<br />

Hof van den Koning uit maken en mooglyk<br />

enigen der geenen van mindere ftand , die<br />

'er het naast by gelegen zyn Allengskens<br />

neemt de volkrykheid toe , en de veroveraars<br />

vermengen zich met de oude inwoonders<br />

i nemende eene meerdere zagtheid en<br />

befchaafdheid in zeeden en gewoonten plaats.<br />

Schoon de ampten en waardigheden juist niet<br />

meer dezelfde zyn, komen de tytels echter<br />

we-


C 304)<br />

wederom in zwang, en de namen van HT'<br />

tog ah Graaf en diergelyke^ vervange i ;<br />

e<br />

v 1 Grap/iio, Thungin en Rachinburg t kort<br />

om 5 de veroveraars of de veroverden worden<br />

zodanig in een gefmolten , dat zy ten<br />

lesten eene Natie uitmaken en gemeen©<br />

zeeden, gewoonten en wetten hebben.<br />

Doch welke was hunne Regeeringsform<br />

en politicq fyfthema ? Daar omtrent zyn<br />

verfchiilende gevoelens. Volgens fommigen<br />

waren de Franken by voorbeeld allen egaal,<br />

en hun Koning was niet anders dan de eerfte<br />

onder zyns gelyken. Volgens anderen was<br />

de Koning alleen meefter van de Natie, en<br />

d'enigfte eigenaar der Landen die zy in bezit<br />

genomen had ; invoege dat elk die 'er<br />

iets in 't bezit van had , zulks aan zyne<br />

milddadigheid danken moest. Raadpleegd men<br />

den oudheidminnaar en Abt Mably, hy zal<br />

u bewyzen dat de Regeringsform der Franken<br />

ene Democratie was , terwyl de Prefident<br />

ae Montesquieu u zal ze . gen , dat men<br />

"Adel tot in de genngfte hutten der Germi-<br />

Éen vond. Kortom , men weet niet waar<br />

men zich aan houden moet. Trachten wy<br />

dan zo vtel doenlyk daar omtrent iets by<br />

analogie of gevolgtrekking Ie ontdekken als<br />

de eiugfte weg die 'er overfchiet.<br />

By de oude Saxen had men hoofden of<br />

Generaals Ckiefains genaamd, die over gehecle


C 305 ) ,<br />

hele ftammen (Clans) het 'bevel voerden ^<br />

'er de beftierders en de befchermers van waren.<br />

De vergadering uit deze grooten alleen<br />

en niet uit de . gehele Natie beftaande ,<br />

maakte eigentlyk het Wittenagemot of de algemeene<br />

Staten uit. Aldaar vindt men even<br />

gelyk in Vrankryk , vrye menfdhen en dienst'<br />

baren of Slaven. De eerstgemelden Coerles<br />

genaamd , fcbynen de zelfde Claslis of order<br />

van Burgeren uit te maken als die , welke<br />

in Vrankryk onder het onmiddelyke gezag en<br />

bellier der Graven bleven , toen het uitgeven<br />

van leenen en heerlykheden in gebruik<br />

raakte. De dienstbaren of flaven (ferfs) aanbelangende,<br />

daar van waren 'er twee foorten<br />

, d'ene landbouwers , d'andere huisbedienden.<br />

Wy zien ook uit de wetten van<br />

Alfred de groote, dat de Anglo-Saxen zeker<br />

foort van hoofden hadden, die over honderd<br />

menfehen gezag voerden. Kort om ,<br />

alles fchynt vry gelyk te zyn tot dus verre,',<br />

tusfchen de beide Natiën ; met dit onderfcheid<br />

evenwel , dat de zeden en de wetgeving<br />

der overwonnenen , in Vrankryk meer<br />

invloed gehad hebben op die der overwinwinnaars.<br />

Dan hier genoeg van.<br />

Gaan we nu eens na , wat 'er nog ten<br />

huidigen dage plaats heeft in het Vaderland<br />

dier zelfde veroveraars , te weten, in Rusland<br />

en Polen. In het eerste worden de<br />

Grooten, onderdrukkers van het Volk op<br />

hun;


( 306 )<br />

hun beurt wederom onderdrukt door eeg<br />

Despoot In het tweede hebben de Groten<br />

zich weten te bevryden voor de dwingelandy<br />

, welke zy echter' te=jen anderen uitoeffenen<br />

; doch overal vind men intusfchen<br />

Thanes, Boyards of Blaften , (het doet 'er<br />

niet toe hoeden ze n emt,) die alleen meesters<br />

, alleen bezitters der Landeryen zyn ><br />

en tefTens ook alleen deel aan de Regering<br />

hebben ; terwyl al de overige Slaven en<br />

Lyfeigenen zynde , nauwlyks een Huk brood<br />

en kleding hebben Het kan zyn dat de<br />

oude Germanen wezentlyk zo een vry en<br />

deugdfaam Voik uitmaakten , gelyk Tacitus<br />

het ons befchryft, doch het zy ons geoorloofd<br />

hörtelyk te twyffelen , dat het die<br />

Germanen geweest zyn , welken het We •<br />

ten veroverd hebben , en , zo lang als Benemarken<br />

, Polen , Rusland en Tartaryen ,<br />

ons nog ce overblyffelen van de oude Regering<br />

der Barbaren opleverd, zullen wy niet<br />

geredelyk van denkbeeld veranderen. In het<br />

algemeen , begeert gy een denkbeeld te hebben<br />

van de Leenroerige Regering, door Karei<br />

de Groote en zyne opvolgers gemodificeert<br />

? Beftudeer het jus Publicum van<br />

Duitschland. Wild gy weeten wat de leenroerige<br />

Regeering van vroeger datum was ?<br />

Lees de Gefchiedenisfen der Noordfche Volken.<br />

Deze verdeling der Leenroerige Regering<br />

in twee tydftippen , komt ons ook de<br />

gefchiktfte voor, om enig licht te verlpreiden


( 307 "5<br />

den over het lot van 't menschdom , in die<br />

tyden van onkunde.<br />

^ Zonder . te "onderzoeken , of het woord<br />

fé-od in zyn oorfpronk betekend heeft, alle<br />

land dat aan iemand gegeven wierd , 't zy<br />

als betaling, 't zy als middel van beftaan ,<br />

(waar uit meri zelfs zou moeten befluiten,<br />

dat de leenroerigheid nog van ouder datum<br />

is , zy 't genoeg hier aan te merken , dat<br />

die Regering in zyn tweede tydftip, name.<br />

ïyk toen de leenes uitgegeven wierden , gelyk<br />

wy zulks zien onder Hugo Capet of zyne<br />

nakomelingen noodzaaklyk zyne ooripronk<br />

verfchuldigd is geweest aan zodanig<br />

ene Regeringsform , als te voren onder het<br />

eerfte tydftip plaats hadt ; dat die Regeringin<br />

zyne aard militarisch en onderdrukkend<br />

was ; dat die noodwendig naar ene barbaar,<br />

fche Ariftocratie helde , en dat die noodwendig<br />

ten lesten alle denkbeeld van vryheid<br />

en eigendom moest uitdoven.<br />

In Groot Brittannie vinden wy de Chiefiains<br />

en dé Thanes , de willekeurige hoofden<br />

van grote ftammen , Tyrannen eener gehele<br />

Provintie en Koningen in het Koningryk.<br />

fn Rusland en Polen vinden wy den<br />

landbouwer flaaf en d'eigenaar een luyaard<br />

of ftruikrover. In Vrankryk eindelyk enige<br />

Landen uitgedeeld of afgeftapt in betaünge<br />

of als gifte , onder den naam van Salique<br />

STAATS. MENG. SKPT. .; 7) Lan-


C 308 )<br />

Landen» of wel van Alleen ; welke 'allengs•<br />

kens in erflyke leenen veranderden. Men<br />

befchouwde 'er den Landbouw als vernederend<br />

, en men bemoeide zich enig met den<br />

wapenhandel De Heerlykheden en Leenen<br />

wierden niet gewaardeerd om de producten<br />

der Landeryen , maar om de macht welke<br />

het geld gaf De waardigheden van Graven<br />

en Hertogen bragten meer op , dan liegt<br />

bebouwde landen. Men matigde zich ene<br />

willekeurige rechtsoeffenng aan , en deze<br />

venchafte geld , want de boetens leverden<br />

daar toe ene onuitputtelyke bron op.<br />

Hier uit kan men ook begrypen , waarom<br />

de eerfte wetten der Franken zo wydlopig<br />

waren en zelfs over de grootfte kleinigheden<br />

bepaalden ; zynde dezelve wezentlyk<br />

niet anders , dan de pryscourant der boeten<br />

, op de onderfcheide misdaden geftclda<br />

Men oordele des , of het nlenschdom onder<br />

zulke Regeringen gelukkig heeft kunnen zyn.<br />

Toen Karei de Groote evenwel alles onder<br />

zich verengd had , begon de Leenroerige<br />

Regering ene gefchiktere gedaante te kragen<br />

, na genoeg . gelyk zy "die nog ten huidige<br />

dage heeft. Of'evenwel het menschdom<br />

gelukkiger wierd , zal best uit het volgende<br />

op te maken zyn. Dat men de gefchiede.<br />

nisfen van dien tyd af tot op de vyftiende<br />

euw toe , met aandagt doorblade , en men<br />

zal wezentlyk niet anders dan ene verzameling


C 309 )<br />

ling van wreedheden vinden , gepleegd door<br />

de groten tegen den anderen of tegen hunne<br />

onderdrukte onderdanen. Zeggen wy dan<br />

veel eer , dat het menschdom niet eer heeft<br />

begonnen gelukkig te worden> als zederd<br />

twee of drie eeuwen s* zederd dat de Koophandel<br />

en landbouw in agtinge zyn gekomen;<br />

zederd dat de zeëdèn befchaafder wierden 9<br />

en vooral, zederd dat het een ieder geoorloofd<br />

is geweest zodanig beroep aan te nemen<br />

, als hem goed dagt.<br />

(Y 2) B E*


( Sio )<br />

B E T O O G<br />

Dat de onrustigheid en misnoegdheid de$<br />

Volks, niet altoos oproerigheid is,<br />

H e t is 'er zo verre van daan , dat het<br />

Volk gelyk men zegt , moeilyk zoude te<br />

regeeren of in ontzag te houden zyn , dat<br />

men in tegendeel voor het overgeftelde diende<br />

bedugt te zyn , namentlyk , dat het zich<br />

al te ligt en te blind laat beltieren; en het<br />

komt ons voor , dat die gedweeheid, fchoon<br />

by fomnr'gen voor een deugd gehouden ,<br />

vooral wanneer zulks met hunne belangen<br />

en inzigten ftrookt, het Voik niet tot eer<br />

ftrekt ; want immers, mmg men het niet<br />

te regt een fchandvlck voor de Natie noemen<br />

, wanneer zy zich als gevoelloos laat<br />

flingeren en ringeloren , naar den dartelen<br />

wil van onderdrukkers en verraders , wier<br />

plicht het eigentlyk was , haar voor te liaan<br />

en te befchermen ! Het ftrekt ten bewys,<br />

dat alle gevoelens van vryheid by hen uitgedoofd<br />

zyn ; Want vrye lieden onderwerpen<br />

zich wel gewillig aan wetten die billyk<br />

en rechtvaardig zyn , doch men mag de zodanigen<br />

als laffe flaven befchouwen , die aan<br />

't onredelyke en 't welk geen wet is, blindelings<br />

gehoorzamen.<br />

Wei-


C 3" )<br />

Weinige Regeringen zyn 'er, de beperkfia<br />

niet uitgezonderd , die niet het een of ander<br />

voorwendfei zoeken , om zich zo veel<br />

meer macht aan te matigen , als zy vermeenen<br />

dat haar ontbreekt, en teffens , om al<br />

't geen het Volk bedaren kan , naar zich te<br />

/Iepen. Nogthans zal men zelden zien , dat<br />

het Volk haar een goed deel van beiden<br />

weigeren zal; w:>nt in tegendeel, het ziet<br />

ligtelyk enige misdagen en Duitenfporigheden<br />

door de vingeren ; vooral indien men aan<br />

dezelve enige fc'.iyn van begaanbaarheid weet<br />

te geyen. Doch wanneer zodanige Regering<br />

of die aan 't hoofd derzelve is , niets vergenoegen<br />

kan dan ene wetteloze macht;<br />

wanneer wetten, rechten en aangeboren vryheid<br />

vertreden of verwaarloosd worden, verdiend<br />

dan een Volk den naam van veranderlyk<br />

, wispelturig of mqifzugtig en moeilyk.<br />

om te regeren , omdat het gevoeld dat het<br />

kwalyk behandeld wordt en recht zoekt ?<br />

Tast in uw gemoed Leezer en veronderflel<br />

u voor een ogenblik medeburger van zoda-.<br />

nig een Volk te zyn Dan vraag ik u,<br />

zoud gy in de uiterfte verle'endheid zynde<br />

en ziende dat uwe belangen niet altoos even<br />

goed behartigd wierden, altoos even wel gemoed<br />

kunnen zyn , en nog dank toe kunnen<br />

zeggen , wanneer gy niet naar behoren be-.<br />

handeld wierdt ? WaarlyK neen ! Als men<br />

iemand ene zekere hoeveelheid macht ja veel<br />

macht in handen geeft , met oogmerk dat; hy<br />

(Y 3) daay


Cs»)<br />

daar goed rnede doen zou , zal de geever<br />

die ze hem verleende en 'er voor zich zei.<br />

ven ook iets goeds van verwagte , buiren<br />

twyffel naar mate van het gewicht der zaak ,<br />

In eene meerdere of mindere graad misnoeg d<br />

zyn , als hy zich in zyne hoop te leur gefteld<br />

vind , en vooral wanneer hem in ftede<br />

van veel goeds, veel kwaad , 't zy wezen'lyk,<br />

't zy volgens zyne denkbeelden en begeerten<br />

aangedaan wordt.<br />

Die zyn weldoender benadeeld en als vyand<br />

handeld , kan zich met geen recht verwonderen<br />

of kwalyk nemen , dat die weldoende.*<br />

zich daar over allergevoeligh: toond. Ceweldenary<br />

, vooral van menfehen wier plicht<br />

het was voor te ftaan en goed te doen ,<br />

mee: noodwendig vroeg of laat met gewddenary<br />

vergolden worden en op den ke -<br />

per befchouwd , verdiend die ook niets anders.<br />

Het is niet het oeffenen en bezit van<br />

gezach, maar wel het gebruik van 't zelve tot<br />

nut tn befcherming van anderen , 't welk<br />

met recht eene dankbare erkentenis en een<br />

getrouw aankleven vorderen kan , en by<br />

die regeren wil zonder aan te zien , of<br />

zyne regering het heil of onheil van 't gerot<br />

er veroorzaakt, heeft zich niet te verwonderen<br />

, indien hy verfoejing in ftede<br />

van liefde ; veragting in plaats van eerbied<br />

en weerftand in tegenoverfteliing van<br />

gehoorzaamheid ontmoet.<br />

Men


C 313 )<br />

Men gelove het vry , een wys goed beltier<br />

field het Volk te vreden , en die te<br />

vreclen is , klaagd niet Is het Volk misnoegd<br />

, het heeft 'er waarfchynlyk reden<br />

toe : en wien heeft men dan de fchuld te<br />

wyten. Doorgaans noemt men het dan onhandelbaar<br />

, oproerig en wat dies meer is,<br />

omdat het zyne vryheid , wetten , rechten<br />

en voorrechten onverzettelyk aank'eefd Dog<br />

waarlyk , die laster ftrekt dan het Volk tot<br />

eer, en fchandviekt in tegendeel enig deszelfs<br />

overheerfchers ; aangezien 'er duidelyk<br />

uit blykt, dat zy onderdrukken willen 5<br />

doch dat het Volk nog te deugdzaam^ is en<br />

nog te veel moeds bezit, om zulks te<br />

dulden.<br />

Toen den Staat van Genua, den Koning<br />

van Vrankryk liet aanzoeken om onderftand<br />

en befcherming tegen den vyand , weigerde<br />

hy zulks . met eene foort van drift zeggende<br />

, de Duivel mag met dat Volk te doen<br />

hebben , want geen ander meester kan het<br />

regeeren. Dit zeggen verweet men de Genuezen<br />

naderhand menigwerf als een fchimp*<br />

woord , daar het integendeel, wat 'er ook<br />

mede gemeend wierd , hen grootelyks tot<br />

lof moest ftrekken. Voorheen immers had<br />

hy derzei ver befcherming ondernomen en<br />

hun krygsbenden toegezonden , die hen, 't<br />

is waar , wel van hunne vyanden verlosten,<br />

maar ook aan de andere kant den fiaat in<br />

(Y 4) geen


C 314 )<br />

geen minder gevaar wkrpem Het fcheeldimmers<br />

niet vee! , of zy bragten liet Gemenebest<br />

ten verderve , omdat zy het behouden<br />

hadden, en dreigden het tot flaaf te maken,<br />

omdat zy het tegen flaverny hadden<br />

beveiligd.<br />

Om die onderdrukking en dwingelandw<br />

voor te koomen hadden zy de vremdelin • n<br />

verdreven , dog juist om dat hun Vryheid<br />

en welzyn hen zo lief was , was de Koning<br />

verbitterd. Daarom gaf hy hen in z\%<br />

ne driftige uitdrukking aan den duivel ov r",<br />

als den regten man om zyn leed te wre<br />

Dog wat wilde men dan eigentlyk dat de<br />

Genuejen doen zouden ? Moesten zy 'eidankbaar<br />

voor zyn , dat hun ftaat wel veranderd<br />

maar niet verbeterd was ? Moeien<br />

zy zich ftil en geruft hjj-jded , nu ze van<br />

hunne vorige onderdrukkers verlost waren ,<br />

fchoon ze weer anderen in de plaats kregen %<br />

Moesten zy de yzeie roede kusten i omdat<br />

hy nieuw was, hoewel juift niet zagter dan<br />

de oude, en zich zweep en geesfel, dwang<br />

en ketenen , armoede en dood nederig la- '<br />

ten welgevallen ? Konden zy oiigr. nad(? genade<br />

, en wreedheid barmhartigheid noemen<br />

? Konden zy het verraad eerbied bewyzen<br />

, en zich geduldig onderwerpen aan<br />

de flaverny van hen , d.e zv te werk Melde<br />

en rykiyk voor betaalden , pm ' ei- hun<br />

Van te verlosfen. Dit immers kon niet verwagt


C 315 )<br />

wagt worden van een Volk , v<br />

dat Vryheid<br />

kend.<br />

Juist dezelfde reden van toornen misnoegen<br />

h'.id Jacobus tegen de Engeïfchen van welken<br />

hy altoos klaagde , dat zy wispelturig ,<br />

woelziek en oproerig waren : eene lastering<br />

die op hem zelfs weer terug ftuite , nademaal<br />

hy zig zelfs moedwillig den haat van 't<br />

Volk op den hals haalde , door hetzelve als<br />

flaven te behandelen , zonder aanzien van<br />

wetten willekeurig te beheerfchen , en in<br />

ftede van eene bepaalde Engeifche Regeering,<br />

eene breideloze en onafhankelyke dwingelandy<br />

in te voeren.<br />

Het was Lm niet genoeg.dat hy een ge.<br />

zag in handen had , 't welk hem in ftaat<br />

ftelde om zyn onderdanen te kunnen gelukkig<br />

maken j maar hy wiide ook de macht<br />

hebben om kwaad te kunnen doen : een<br />

macht daar niemand naar haakt en verlangt,<br />

dan die 'er niet veel goeds mee voorheeft.<br />

Drie macntige en vrye Natiën wilden en<br />

konden niet dulden , 'dat iemand die beloofd<br />

en gezwooren hadt , haar te zullen voorftaan<br />

en handhaven , als dwingeland naar<br />

welgevalle den meester fpeelde.<br />

Indien een man die ik tot myn wagt verkoren<br />

heb, een moordenaar wil worden, en<br />

de wapens die ik hem gaf om my te be cher-<br />

(Y 5) men ,


C &6 )<br />

min , tegen my keert , kan immers niemant<br />

het my kwalvk nemen , dat ik hem<br />

affchaf. Stonden de voorwaarden , waarop<br />

hy geroepen wierp om da Natie te Regee.<br />

ren , Koning Jacobus niet aan , waarom<br />

wygerde hy dan niet liever de heerfcliapoy<br />

aan te neemen ? Niemand zeker zon 'er<br />

hem met geweld toe gedwongen , en in<br />

weerwil van hemzelven Koning gemaakt<br />

hebben.<br />

Door het ryksbeftier te aanvaarden , nam<br />

by teffens de verplichting op zich , om s'<br />

Volks welzyn te bevorderen, en daar voor<br />

alle biilykc vocrdeelen benevens eer en glorie<br />

te genieten. Dog die verplichting en<br />

verbintenis verbrak hy , zvn gezag misbruikende<br />

tot 'sVolks nadeel, Daar hy volgens<br />

eed en plicht, de wetten zich ten richtfnoer<br />

en regel van zyne Regeering te ftellen h:»dc,<br />

luisterde hy naar geen wet of regel , dan<br />

zyn wil , of liever den wil zyner bygelovigc<br />

Koninginne en heethoofdige Priesteren.<br />

In ftede van wettig ftaat;beilier voerde hy<br />

de geweldadigdfte oVcrheerfching in. Wie<br />

zou zulks lange kunnen dulden. Zeeker ,<br />

de Natie moest ten uiterfte wispelturig en<br />

verdorven geweest zyn , indien zy zulke<br />

ongehoorde wangebruiken en openbaare verradery<br />

tegen den Staat , met goede ogen<br />

aangezien , en haare alouds wetten, voorrechten<br />

, goed en leven , ten prooy ge-<br />

la-


( 3*7 )<br />

laten hadt van die inkruipende en gewelddadige<br />

macht , die eer op verderven dan op<br />

Jparen toeleide.<br />

Kon men het volk muitzugtig noemen ,<br />

omdat het zyne oude en gewone Regeeriagswyze<br />

onveranderlyk aankleefde ? Kon men<br />

zeggen dat het altyd wat nieuws hebben<br />

moest , omdat het nieuwe Ichikkingen afkeurde<br />

en zich alleen aan de oude hield ?<br />

Was het onhandelbaar , omdat het zich niet<br />

kwalyk wilde laten behandelen ; moeilyk<br />

om te regecren , omdat het geen openbaar,<br />

en gewelddadig misbruik van regeering dulde<br />

; ondankbaar , omdat het zyn gced eit<br />

bloed verdedigde tegen een onderdrukker , die<br />

het alle dankbaarheid verfchuldigdwas ? Mogt<br />

men het oproerig noemen , omdat het de<br />

Wetten handhaafde tegen zulken , die<br />

opentlyk tegen de wetten opltonden , en<br />

voorgaven onder geen bedwang van eenige<br />

Wet te zyn ; fchoon al 't gezag \ welk zy<br />

in handen hadden , hun met dat oogmerk<br />

alleen verleend was , dat zy de wetten zouden<br />

in kragt houden ?<br />

Neen ! een volk is niet altoos muitzugtig<br />

, fchoon men het ligt dien naam geeft ;<br />

want dat is zeker dat een Volk , 't welk<br />

niet onderdrukt en willekeurig beheerscht wil<br />

worden , altyd den naam van oproerig en<br />

onhandelbaar zal krygen by de zulken , die<br />

reeds


14*8 )<br />

iecds onderdrukkers zyn of het denken te<br />

worden : en een vyand van misbruiken of<br />

dwingelandy , noemt men een vyand van<br />

de Regeering. tien buitenfporig ' misbruik<br />

van gezag te veroordelen , zal men muit.<br />

ziigt , en het moedwillig gedrag van Overhelleners<br />

af te keuren , zal men moetwillig<br />

heeien. Tusfchen regt en onregt , tusfchen<br />

regeering en dwingelandy onderfcneid<br />

te maken , noemt men tekens van een oproerden<br />

geest , en - 't is niet genoeg dat<br />

men z g aan een goed wettig bellier onderwerpt<br />

; maar men heeft zig ook onder 't<br />

erglïe wanbeftier , geduldig en nederig te<br />

bukten. Over dvvingclandy te klagen , is<br />

partyzugt , die te wiilen weeren muytery.<br />

Dog hoe lomp bedriegd men zig. Een volk<br />

dat zyne rechten handhaafd , is niet fchuldig<br />

aan muytery , fchoon wy niet willen<br />

ontkennen , dat fomwyle de drift het te<br />

verre kan vervoeren. De onderdrukkers van<br />

het Volk zelfs , zyn cigenrlyk de eerfte<br />

en groot de mu iters , en zich tegen hen te<br />

verzetten , is eigentlyk niet anders dan de<br />

muytery te widen fmoren , en de rust en<br />

behoudenis van den ftaat te wiilen beveiligen.<br />

Al wie de wetten der reeden , der<br />

na:uur , der bittyktteid en die van zyn<br />

Vaderland fchend en vertreed , maakt zich<br />

welken naam hy ook drage , wat gezag hy<br />

ook


C 319 )<br />

ook bekleedde , fchuldig ann oproer , en<br />

waardig de ft; aften *t ondergaan , die de<br />

wetten op geweldenary en oproer ftellen.<br />

Dwingelanden dierhalve en onderdrukkers ,<br />

zyn de grootfte en verfoeiiykfte oproermakers<br />

der waereid ; verraders van God en menfcien,<br />

en vorens alle Godiyke en menfchelyke<br />

wetten , ten hoogften ftrafbaar.<br />

M E N -


(320 ;<br />

MENGELGEDAGTEN.<br />

W egens de menigte van Regenten en<br />

kleine Vorsten in Duitschland , zou men dat<br />

Gewest voor het kweekfchool van grote en<br />

uitmuntende Staatsmannen kunnen houden,<br />

doch men bedriegt zich ; want juist om de<br />

kleinheid der Landen waar over zy bewind<br />

hebben , is hun verftand ook klein en bekrompen.<br />

• * #<br />

Een Minister raad dikwyls enkel goede,<br />

billyke en aannemenswaardige zaken aan ,<br />

maar hy bederftze door het fatzoen te geven<br />

of te ondernemen ; dewyl om het fatzoen<br />

dikwyls een flegte waar aan den man<br />

geraakt , en het uiterlyke een liegt Minister<br />

wel eens veel doet gelden.<br />

Geen Land neemt gaarne eens anders fchelmen<br />

, of het moest zyn, dat men op de gahen<br />

gebrek aan roeiboeven hadt; maar in<br />

Duitschland, zegt zeker Schryver, mag een<br />

Minister of Staatsraad altoos ftaat maken, dat<br />

hy altoos een Heer vinden zal , en wel zo<br />

veel te ligter, naar mate hy een grooter bedrieger<br />

geweest is.<br />

Ge--


( 32* )<br />

• * *<br />

Gedurig den man van geest en fchrandsrheid<br />

te wiilen betonen , in een gezelfchap ,<br />

is ene zeer kwade hoedanigheid in de onderlinge<br />

verkering. Men wil 'er een Caracter<br />

door onderfteunen , doch mist doorgaans zyn<br />

oogmerk : want het legt een fmaad op het<br />

gezelfchap, en een dwang op den fpreker.<br />

* * *<br />

De ouden hebben gezegd : chics pro Pet •<br />

tria mort , doch het komt ons voor, dat het<br />

aangenamer is , voor het Vaderland te leven;<br />

wanneer men bekwaamheden genoeg heeft><br />

om hetzelve te kunnen van dienst zyn.<br />

*• * *<br />

Een man van verftand is niet mild in 't<br />

raadgeven , want die wys zyn hebben geen<br />

raad nodig , en een dwaas verbeeld zich altoos,<br />

dat hy dien kan ontbeeren.<br />

* "S 5<br />

Een ftoel op een verkeerde plaats gefteld,<br />

eene nederige maar toch niet eerbiedig gemaakte<br />

buiging , en eene honende houding,<br />

hebben meer kwaads in de waereid uitgewerkt,<br />

*


C 322 )<br />

werk, dan de Aardbeving van LÏsfabon aari<br />

Portugal en elders onheilen berokkend heeft.<br />

Wagterj en overleggen in bezigheden, vorderd<br />

dikwerf meer arbeids , dan weren en<br />

voortvaren,<br />

* # *<br />

Zekere kleine Vorst, doch die de goede<br />

order in zyne huishouding allenthalve' bewaarde<br />

, toonde eens aan zyn en onordentelyken<br />

grooteren Neef, het ontwerp van<br />

zyne gehele Hofflaat, doch kreeg van denzelven<br />

dit korte en beflisfende antwoord :<br />

dat laat zich in 't kleine ligtelyk doen, maar<br />

is in 't grote geenfints na te volgen. Dit<br />

zal mooglyk ook de reden zyn , waarom de<br />

Zakhorologien doorgaans beter en juister gaan,<br />

dan de Stads-klokken.


C 323 )<br />

TOELIGTENDE AANMERKINGEN<br />

OVER DE<br />

V R Y H E I D .<br />

H et woord van Vryheid is in iedq-s mond<br />

en word by alle gelegenheden gebezigd,<br />

doch hoe veelen.zyn 'er, die den waren aard<br />

derzelve niet grondig kennen , en zich daar<br />

van een wanheblyk, althans ongeregeld denkbeeld<br />

vormen ! Dit fpoort ons dierhalve<br />

aan , fchoon 'er reeds federd enigen tyd<br />

veel over dit onderwerp gefchreven is, om<br />

op de minst wydlopige wyze en zo vatbaar<br />

mooglyk , ook iets dien aangaande te neder<br />

te ftellen , en den Leezer in dit en een of<br />

twee volgende Mengelwerken, over deze zo<br />

gewichtige ftoffe te onderhonden. Aanvanklyk<br />

by weege van inleidinge zullen wy dierhalve<br />

ondernemen aan te tonen; dat de Vryheid<br />

een rceht is , V welk alle menfehen noodzaaklyk<br />

toekomt , en niet ontvreemd kan<br />

worden.<br />

Alle' Regeringen , hoedanig die ook mo><br />

gen befchouwd op wat voet die ook mogen<br />

gevoerd worden , moeten eigentlyk enig en-<br />

STAATSM.MENG.OCT. (Z) air


( 32* )<br />

alleen ten doel hebben , het welzyn der<br />

Maatfchappy te bevorderen ; en is dit het<br />

doelwit niet , dan houd het op ene Regering<br />

te zyn , en word overheerfmg. Hoe<br />

onaf hanklyk de Regering ook zyn moge , derzelver<br />

gezach mag zich immers niet verder<br />

uitftrekken , dan tot bevordering van dat<br />

oogmerk nodig is en vereischt wordt. Al<br />

het ondcrfcheid 't welk 'er in dat opzigt<br />

is, tusfchen bepaalde Overheden en onafhankelyke<br />

Vorften, beftaat hierin, dat de<br />

banden en bepalingen van macht en gezach,<br />

by vrye Regeringen , in de Conftitutie van<br />

den Staat zelve , aangewezen en uitgedrukt<br />

worden, daar in tegendeel by eene onafhankelyke<br />

Regering , het Volk zich aan de<br />

voorzigtigheid en befcheidenheid van den<br />

Vorst alleen onderwerpt. Echter legt daar<br />

in altoos ftilzwygendejjdeze voorwaarde opgefloten<br />

, dat hy volgens die onbefchre.<br />

ven wetten van voorzigtigheid en befcheidenheid<br />

moet te werk gaan , en zyn macht en<br />

gezach alleen tot voordeel van zyn Volk gebruiken<br />

; 't welk hem dezelve enkel ter bevordering<br />

van 't algemeene welzyn heeft toebetrouwt<br />

of laat behouden.<br />

In de wyste Regeringen wel is waar, worden<br />

zelfs enkele perfonen , fomtyds met een<br />

macht bekleed, die ter hunner befcheidenheid<br />

ftaat ,• maar evenwel, zy zyn ook verplicht<br />

om van hunne befcheidenheid aan hunne


C 325 )<br />

ÏIC lastgevers rekenfcbap te doen. Bevelhebbers<br />

van Legers of Vloten hebben dikwils<br />

onbepaalde volmachten ; maar wie kan ontkennen,<br />

datze daarom evenwel over hun goed<br />

of kwaad beleid aanfpreeklyk zyn ? Is het<br />

beftier over 't Leger en de Vloot van den<br />

Staat, niet by ons aan den Heere Stadhouder<br />

overgelaten , en heeft hy daar in niet,<br />

ene byna ongelimiteerde uitvoerende macht;<br />

doch hebben wy teffens niet gezien, dat die<br />

Vorst zich onder de verplichtinge erkende ,<br />

van verllag en rekenfehap zyner verrichtingen<br />

te moeten geven ? De Vergadering der<br />

tienen te Venetië , heeft een volftrekt gezach<br />

over de Vryheid ja zelfs het leven van<br />

ieder onderdaan ; doch» indien zy die macht<br />

tot geweldenary misbruikte , zich zeiven in<br />

de opperheerfchappy wilden indringen , of<br />

diergelyke , .zou het dan de geenen, die hen<br />

dit gezach tot andere eindens gegeven hebben,<br />

niet wettiglyk vry Haan, die tien onbepaalde<br />

Staatsverraders op de gevoeglykfte<br />

wyze te amoveren en van kant te helpen.<br />

De uitgaaf der penningen , die op de civile<br />

lyst betaald worden in Engeland, word meerendeels<br />

aan de Kroon toebetrouwd , doch indien<br />

evenwel de Grootfchatbewaarder dat<br />

geld zodanig tot 'sKonings oneer en s'Volk<br />

bederf gebruikte , zal niemand ontkennen,<br />

dat hy door die misdaad zyn ftaat en hoofd<br />

verbeurd hadt : want fchoon wy in deze<br />

.dagen eene notable verquisting en misbruik<br />

(Z 2) van,


C 386 )<br />

van geld in Engeland befpcüren, kan zulks<br />

niets beduiden ; zynde dit enig eene vrywillige<br />

toegevendheid der reprefentnnten van<br />

de Natie , die in aüe gevalle ogenbliklyk<br />

een geaardt gebruik van hun wettig recht<br />

kunnen maken- Doch , daar overftemming<br />

altpos weet plaats te vinden , wat kan de<br />

poginge van eenigen , gelyk wy opentlyk in<br />

de Engelfche berichten lezen , veel baten ?<br />

Dan hier genoeg van.<br />

Door deze korte aanmerkingen hebben wy<br />

enkel willen aantonen , dat voiftrekt geen<br />

Regering in dien zin , zo als helaas fommigen<br />

ons zoeken wys te maken , en mooglyk<br />

maar al te veel in zwang gaat , onafhanklyk<br />

kan genoemd worden. Men gelove<br />

het vry, geen gewelddadige verovering;<br />

geen afgedwonge toeftemming van een ongelukkig<br />

Volk , dat om het zwaard te ontgaan<br />

, de ketenen kiest; geene herhaalde en<br />

erfelyke daden van onderdrukking , onder<br />

' den naam van Rechtopvolging ; geen langdurige<br />

oeffening van geweldenary , als door<br />

den tyd tot recht geworden , kunnen deze<br />

eerfte beginfelen en gronden van Regering<br />

veranderen , veel min vernietigen ; of de<br />

middelen tot zelfsbehoud middelen tot zelfsbederf<br />

doen worden , en den toeftand van<br />

het menfchelyk geflacht oneindig erger maken<br />

dan die van 't gedierte des Velds: door<br />

't misbruik van dat groote voorrecht der<br />

re-


C 327 )<br />

reden , waar door den mensch boven 't onvernuftig<br />

vee uitmunt.<br />

Geweld kan geen ander recht geven, dan<br />

tot verwering en het bieden van weerftand;<br />

kunnende het nooit een wys man in den zin<br />

komen , om enige andere reden een meefter<br />

over zich te kiezen , dan alleen om deze,<br />

dat hy door denzelven in zyne belangen onder<br />

ft eund zoude worden, Is iemand buitenfporig<br />

genoeg om het met enig ander oogmerk<br />

te doen, dat men hem vry voor een bedrieger<br />

of zinneloze houde.<br />

Alle menfehen zyn wezentlyk vry geboren.<br />

De Vryheid is een gefchenk dat zy van God<br />

ontfangen , en dat hun zelfs met hun eigen<br />

toeftemming niet ontvreemd kan worden.<br />

Hec recht der Overheden , waar door<br />

de natuurlyke vryheid beperkt word, is enig<br />

en alken gegrond op het recht dat ieder<br />

mensch in 't byzonder heefc, om zich zeiven<br />

te verdedigen , om ongelyken af te weren<br />

, en de genen te ftraffen die ze aandoen.<br />

Dit recht nu kan door de Maatfchappy<br />

wel aan een of -meer verkoren Hoofden<br />

overgedragen en toebetrouwd worden; doch<br />

het geeft aan dezen geen verder macht en<br />

gezach , dan vereisent wordt , om ieder<br />

veilig en gelukkig te doen leven. Gaan die<br />

Hoofden hunnen last te buiten , dan maken<br />

zy zich aan onrechtvaardigheid fchuidlg, en<br />

(Z 3^ ie--


C 3^8 )<br />

ieder is voor het kwaad dat 'hy doet aanfpreeklyk.<br />

Een macht om goed te doen ,<br />

kan aan iemand nooit het recht tot kwaad<br />

doen geven. Doch hier vloeid ene gewigtige<br />

vraag uit voort, namentlyk deze : wie<br />

zal Rechter [zyn over 't gedrag der Overheid<br />

en oordelen , of die zyn plicht betracht of<br />

te buiten gaat V<br />

' Men merkt hier met recht op aan, dat zy<br />

die over de Regering klagen , althans de<br />

Rechters niet kunnen zyn , vermids zy zich<br />

•daar door een gezach over de Overheden<br />

zeiven zouden aanmatigen ; zich a's Opperoverheden<br />

opwerpen , en de Regeerders dus<br />

niet meer Regeerders , maar onderdanen van<br />

hunne onderdanen zouden zyn : en bovendien<br />

, w;e zou wederom over deze Rechters<br />

oordeelen. en uitfpraak doen , of zy wel of<br />

kwalyk geoordeeld hadden ? Niet minder<br />

ongerymd is het , dat de befchuidigde perfoon<br />

zelfs Rechter over zyn eigen gedrag<br />

zyn zou , daar hy gewislyk de zaak tot<br />

zyn eigen voordeel zou beflisfen en uitfpreken<br />

, en 't gehele menschdom op die wyze,<br />

zonder enige hoop van herftel zou gelaten<br />

worden , onder de grootfte onrechtvaardig,<br />

heden en verdrukkingen.<br />

Indien dierhalve nog de Overheden , nog<br />

zy die over hen klagen en van dezelven onderdrukt<br />

worden, recht hebben om de zaak<br />

te


C329 )<br />

te beilisfen en het fvonnis uit te fpreken;<br />

indien 'er geen gemeen gewettigd gezach is,<br />

waar aan zy beiden onderworpen zyn , dan<br />

moet noodwendig ieder mensch die by het<br />

gefchil belang heeft, volgens het oordeel en<br />

het licht van zyn eigen geweten^ te werk<br />

gaan i en zo veel hem doenlyk is, eerst<br />

den grond der zaak onderzoeken. Daar geen<br />

Rechter is of kan gefteld worden, moet elk<br />

zyn eigen Rechter zyn , dat is; wanneer<br />

'er geen Rechter over de zaak hier op aarde<br />

te vinden is , moeten wy onzen toevlucht<br />

tot den Hemel neomen , en deszelfs wille en<br />

ingevinge gehoorzamen , door ons aan dien<br />

kant te voegen , die ons de beste en rechtvaardigfte<br />

voorkomt.<br />

Staat nu het oordeel en de keur aan ie«<br />

der vry , waarom zou hy dan ook niet met<br />

hetzelfde recht gebruik mogen maken van<br />

zyn oordeel in een geval , daar hy nog<br />

groter belang by heeft , te weten over<br />

Dwingelandy ; van welke hy daaglyks in<br />

ieder uur , de kwade uitwerking en droevige<br />

bewyzen voor zyn ogen ziet: te meer,<br />

daar hy veel meer gelegenheid heeft om de<br />

dwingelandy te kennen, dan zich van de onbekwaamheid<br />

van een Vorst of Hoofden tot<br />

deiRegering , ontwyffelbaar te overtuigen.<br />

De perfonen van grote Vorsten althans ,<br />

zyn flechts aan weinigen van hunne onderdanen<br />

bekend, en hunne bekwaamheden in<br />

(Z 4) het


C 330 )<br />

het algemeen nog veel minder. Verfcheide<br />

Vorften hebben door het beleid hunner Vrouwen<br />

, Staatsdienaren of Moordenaars, nog<br />

een geruimen tyd na hunnen dood geregeerd.<br />

Waarom zou nu het Volk zo wel niet recht<br />

hebben om te oordelen, of de Vorst goed<br />

of kwaad, een Vader of vyand is , dan of<br />

hy levendig of dood is ? ten zy men wilde<br />

ftaande houden , (gelyk 'er meer zulke<br />

fraije en verftandige gedagten in dit geval<br />

geopperd zyn) dat het Volk wel mag oordeelen<br />

, of by tot de Regering bekwaam is,<br />

maar geenfints of hy van die bekwaamheden<br />

met 'er daad gebruik maakt dat het vry<br />

ftaat het bellier van zaken aan wyzer handen<br />

te betrouwen, indien hy zinneloos is,<br />

maar dat zulks ongeoorloofd is , indien hy<br />

flegts een vernielende Dwingeland wordt ;<br />

dat gebrek aan fpraak hem wei onbekwaam<br />

maakt om te regeren, maar dat mangel van<br />

menfeheiykheid geen hinderpaal is, dat. . . ;<br />

Doch , laten wy deze ongerymdheden ter<br />

zyde !<br />

Dat onderdanen evenveel wie zy zyn,over<br />

hunne Vorst of Regeerders , dac is , over<br />

hun belang by het beloop der Regering,<br />

daar faun boven alle wereldfche zaken het<br />

meest aangelegen legt , niet 1<br />

zouden mogen<br />

Jpreken , fchryven of oordelen , is eene<br />

ongerymdheid die nooit in 't hoofd kon komen<br />

van onze waarlyk eerjyke en wyze<br />

voor-


C S3i )<br />

voorouderen. Zy hielden die euwigdurende<br />

reden , die beste en enigfte regelmaat in alles<br />

wat ons voorkomt, altyd tot hun rigtinoer<br />

, en verhieven de^ Vryheid , midsgaders<br />

derzelver gevolgen en uitwerkfelen tot<br />

den hoogteen trap daar die op te, brengen waren.<br />

Daar is thans op den gehelen Aardbodem<br />

geen Regeringsfoi m , die haar begin en<br />

fchikking aan de onmiddelyke openbaring van<br />

hetjOppérwezènVerfchuldigd is, of haar beftaan<br />

van zodanige openbaring kan afleiden ,• maar<br />

het is in tegendeel zeker, dat de oorfpronk<br />

en infleiüng of \ erandering der Regeringen,<br />

van tyd tot tyd in de gcheugenis van menfehen<br />

of gefchiedenisfen te vinden is, en dat<br />

allen die 'er thans op de weereld bekend zyn,<br />

enig ingefteld zyn, daels door de wysheid<br />

van menfehen alleen , deels door de famenloop<br />

van natuurlyke ómltandigheden en oorzaken.<br />

'<br />

Geen Regering ook kan in trein gebragt<br />

worden , dan by toeftemrairg , zo al niet<br />

van ieder onderdaan , althans met goedkeuring<br />

van verre de meesten van hen , waar<br />

door zy de overigen noodzaken. De macht<br />

der Regering , hoedanig die ook zyn moge,<br />

is dierhalve niet anders dan een Burgerlyke<br />

en verenigde macht, die v oortfpruit uit wet.<br />

(Z 5) ten


C 33* ><br />

ten en 't zamenftel der Maatfchappy, waar<br />

van de Regeerders flegts leden zyn.<br />

p"[Om gevolglyk de ware palen | van het<br />

Rechtsgebied der Regeerders te kennen,<br />

diend men zyn toevlucht te nemen tot de<br />

inftelling van Regering , en die palen afmeten<br />

naar den graad van macht, die de menfehen<br />

in den natuurftaat oorfpronklyk zo<br />

over zich zeiven als anderen hebben; en gelyk<br />

geen mensch verfcheide anderen , die<br />

fterker dan hy zyn , iets ontnemen kan 't<br />

welk zy hem met goedheid niet geven willen<br />

, zo kan ook niemand aan een ander iets<br />

wegfehenken, dat hem in eigendom niet toebehoord<br />

, of dat hem in zyn natuur onaffcheidbaar<br />

eigen is , gelyk by voorbeeld in<br />

't byzonder de Godsdienst.<br />

Ieder immers heeft zyn Godsdienst voor<br />

zich zeiven , en de Godsdienst van den<br />

eenen, hoedanig die ook wezen moge, kan<br />

die van een ander niet worden, als met zyne<br />

vrye wille en verkiezinge : een zaak die<br />

alle macht , geweld of regering geheel en<br />

al uitfluit. Niemand kan een Godsdienst aannemen<br />

zonder overtuiging , en deze overtuiging<br />

kan door het Burgerlyk gezach niet<br />

te weeg gebragt worden. Godsdienst dan ,<br />

die eens anders rechtsgebied niet kan onderworpen<br />

zyn, kan van een ander nooit ontvreemd


( 333 )<br />

vreemd en onder zyn geweld gebragt worden-<br />

In den ftaat der Natuur , heeft ook niemand<br />

macht over zyn eigen leven of dat<br />

van anderen , dan zo ver de eigen verdediging<br />

, of van 't geen hem even zeer in<br />

eègendom toekomt , vorderd. Deze macht<br />

dierhalve, die niemand heeft , kan hy ook<br />

aan anderen niet geven.<br />

Op dezelfde wyze heeft niemand in de<br />

natuurftaat het recht , om de eigendommen<br />

van anderen te benadcJcn en al 't geen hy<br />

zich zeiven door zyn konst of arbeid verkregen<br />

heeft , of hem in zyn vJyt en genietingen<br />

te ftoren , zo lang hy zelfs door<br />

die viyt en genietingen niet word verongelykt.<br />

Niemand ksn dan ook dat recht aan<br />

de Overheid overgeven , zo hy het zelfs<br />

niet bezit.<br />

Geen mensch dierhalve zal ooit zo buitenfporig<br />

zyn , dat hy aan een ander de onbepaalde<br />

macht zou geven , om hem naar<br />

deszelfs grilligheid , drift of onredelyke lust,<br />

te mogen beroven van het leven , of van<br />

de middelen om te kunnen leven. Doch ftaat<br />

iemand een gedeelte zyner vermaken en ge.<br />

nietingen af , deelt hy met een ander zyne<br />

bezittingen , hy doet het met dit gegrond<br />

oogmerk , om 't overige geruster<br />

en


( 334 ) -<br />

en veiliger te mogen, genieten , en door dat<br />

middel zyn eigen geluk en welzyn te bevorderen<br />

; welks bezit niemand gewillig en met<br />

voordagt aan een ander , wie hy ook zy ,<br />

zal^ afif.aan. Of zo iemand door onvoorzigtigheid<br />

,•• door geweld oï bedrog van anderen<br />

, in een dwaas en ongegrond verdrag is<br />

ingewikkeld, zo kan hy door de euwïgdurende<br />

wetten van Godsdienst en Reden, van<br />

die verplichting ontflagen worden.<br />

Geen accoord dat in zyn aard goddeloos<br />

pf onrechtvaardig is, kan zonder goddeloosheid<br />

en onrechtvaardigheid te begaan , gehouden<br />

en ter uitvoer gebragt worden. Dit<br />

is zo zeker, dat 'er geen Regeringsform in<br />

de wereid te vinden is , die niet in eene<br />

meerdere of mindere graad, de middelen<br />

aan de hand geeft of tracht te geven . om<br />

de zodanigen , die rukeloze en onrechtvaardige<br />

vèrbintenisfen aangegaan hebben , van<br />

derzelver verplichtingen te ontllaan : zo da:<br />

:n dit geval, de inzettingen en rechten der<br />

Volken , door de wetten der natuur en algemeen<br />

reden gefchorst worden. Indien nu<br />

byzoudere perfonen dat voorrechï genieten,<br />

waarom zou men dan gehele Ma^tfchappyen<br />

daar van willen uitfluiten ?<br />

Hier is dierhalve de natuurlyke bepaling<br />

van het gezag der Overheden. Zy mogen<br />

niet nemen , 't geen niemand recht en<br />

macht


( 335 )<br />

macht heeft om te nemen ; zy mogen niet<br />

afeifchen 'c geen niemand betaamd te doen.<br />

Al het gezach dat zy bezitten, is hen verl<br />

leend , en zy die het verleenden mogen oordelen<br />

, hoedanig het gebruikt en aangewend<br />

wordt. In eene Regering , wanneer men<br />

de zaak wel inziet, heeft zulk eene onder*<br />

linge betrekking, als die van Meester en<br />

Slaaf, van wetteloze wil en blinde gehoorzaamheid<br />

volftrekt geen plaat/ en mag<br />

ook tusfchen menfehen geen plaats hebben.<br />

De enige betrekkingen die plaats kunnen hebben<br />

en ftand houden , zyn die, als van Va.<br />

der tot kinderen ; fchutsheer en gunsteling ;<br />

befcherming en getrouheid ; weldadigheid en<br />

dankbaarheid ; wederzydlche genegentheid<br />

en onderftand, en wat dies meer is.<br />

Regering dierhalve is van dien aard , dat<br />

zy den mensch het natuurlyk en aangeboren<br />

recht tot Vryheid niet ontneemd, alzo die<br />

hem zelfs in alle Burgerlyke Maatfchappyen<br />

toekomt. De ene Regeringswyze evenwel,<br />

draagt betere zorg dan de andere, voor de<br />

veiligheid en de zo onzydige als gelyke verdeling<br />

van dat Recht der Vryheid. Van alle<br />

tyden evenwel vond men menfehen , die<br />

niets anders bedoelden, dan te voldoen aan<br />

hunne fnode lusten ,• aan hunne overdaad ,<br />

hoogmoed , gierigheid , heerschzucht en wat<br />

dies meer is, en die het algemeen vertrouwen<br />

dat op hen gefield wierdt enig be-<br />

fchouw-


( 336" )<br />

fchouwden , als een verkregen !<br />

Yechf om<br />

'er misbruik van te maken. Dit z'R men<br />

het klaarblykelykst in die grote lieden die<br />

naar heerfchappy Honden. Eerst wierden zy<br />

machtig tot welzyn van het gemeen , cn naderhand<br />

op deszelfs kosten ; en waren zy<br />

maar te vreden geweest, met hunne macht<br />

op ene matige wyze te misbruiken s het<br />

menschdom zou rog tamelyk gelukkig geweest<br />

zyn; doch hunne ftaatzucht kende geen<br />

palen , en gevolglyk waren 'er geene palen<br />

aan de rampen en elLnden , die het arme<br />

Volk dikwyls ondergaan en lyden moest.<br />

De begeertens en driften der menfehen s<br />

inzonderheid van machtige menfehen , moeten<br />

dierhalve zorgvuldig gefluit cn m acht<br />

genomen worden , wil men niet hebben<br />

dat ze buiten het fpoor lopen. De ondervinding<br />

van alle euwen immers leerd ons ,<br />

dat wy van de menfehen niet dienen te oordelen<br />

, naar 't geen zy moeten doen, maar<br />

naar 't geen zy zullen en kunnen doen; en<br />

zeer weinige voorbeelden ja mooglyk geer.2<br />

vinden wy in de gefchiedenisfên, van men.<br />

fchen , die met eene grote macht bekleed ,<br />

daar van geen misbruik maakten , wanneer<br />

zy het veilig doen konden. De dienaars der<br />

Maatfchappy , de Overheden namentlyk,<br />

betrachteden in 't algemeen doorgaans hunne<br />

plicht , door het Volk te plukken, te<br />

plunderen cn te verkopen : voofal 3 indie n<br />

zy


C 33? )<br />

zy zonder enige andere bepaling gelaten<br />

wiefden , dan die van hunne plicht getrouw<br />

waar te moeten nemen en daar voor<br />

beloning te zullen genieten. In zulke gevallen<br />

, trokken die getrouwe Stedehouders<br />

der Maatfchappy , doorgaans alles naar zich,<br />

terwyl zy zelfs dienaren zynde hunne meesters<br />

tot flaven maakten.<br />

Hierom was het, dat de Volken door ene<br />

droevige ondervinding wys geworden , het<br />

noodzaaklyk oordeelden , hunne Overheden<br />

en Staatsdienaren zekere bepalingen voor té<br />

fchryven , en de geenen aan banden te leggen<br />

, die hen anders mooglyk aan ketenen<br />

zouden leggen. Zy bevlytigden zich dierhalve<br />

, om den form hunner Regeringen zodanig<br />

in te richten , dat het algemeen belang<br />

teffens bevorderd en voortgezet wierdt,<br />

als deze beftierders hun eigen belang bedoelden<br />

en begunftigden.<br />

Hier uit ontftaat het onderfcheid , tusfchen<br />

onaf hanklyke en vrye Regeringen.<br />

Niet dat 'er minder of meerder macht. in<br />

de ene dan in de andere plaats hadde; nog<br />

dat de eene in recht en billykheid min of<br />

meer verplicht was , om hare Onderdanen<br />

te befchermen , en voor derzelver welvaart,<br />

voorfpoed en veiligheid te zorgen : maar<br />

dat de Macht en Heerfchappy der Overheden<br />

in vrye Landen , op. dien voet gebragt,


C 338 )<br />

in zo vele verfcheïde takken verdeeld, en<br />

aan de beftiering van zo veele onderfc?->eide<br />

menfehen , van zo verfchillcnde belangens<br />

en oogmerken was overgelaten ; dat de<br />

meerderheid derzclve , Zelden of nooit by<br />

het verbreken van trouw en plicht , in gewichtige<br />

voorvallen , rekening vinden kon.<br />

Hunne o-'dcrlirge nayver , afgunst en vrees,<br />

waren oorzaken dat de een den anderen befpiedde<br />

en in toom hield; en 't (was langs<br />

dien weg , dat het Volk dikwyls mrefter<br />

wierd van het hoofd en leven der geéneh ,<br />

die het door hunne verradery of wangedrag<br />

verbeurd hadden.<br />

In eene onafhankelyke of eigenwillige<br />

Regering, gaan de zaken geheel anders , alzo<br />

die Regeringen op een geheel anderen<br />

voet zyn ir.gerigt. Alzo de gaijtft he macht<br />

van den Staat, met al het burger en kry*svermogen<br />

, 'er in handen van den Vors: al.<br />

leen is, zo fchiet 'er voor bet Volk geen<br />

ander hulpmiddel over , dan geduld en°den<br />

dood, wanneer het onderdrukt wordt ; ten<br />

zy dat mooglyk de eerzugt of perfonelykÖ<br />

verbittering , van fommige werktuigen 'der<br />

dwingelandy , een omkering van ftaat veroorzaken<br />

, die nogthans zelden hunnen toeftand<br />

verbeterd.<br />

Dierhalve beftaat het enigfte geheim , om<br />

een vryen ftaat wel in te rigten , hier in ,<br />

dat men zorge drage , dat by de Overheden


C 339 ><br />

üen en onderzaten , zo veel mooglyk eeri<br />

én dezelfde belangen hebben ; want Vryheid<br />

kan op geen andere wyze beveiligd<br />

worden De ondervinding heeft imar al te<br />

veel doen zien , dat de meeste menfehen<br />

hun beiang boven hun plicht ftellen , als zy<br />

gelegenheid hebben om zulks te kunnen<br />

doen ; en daarom is 'er geen beter middel<br />

om hen hun plicht te doen naarkomén, dan)<br />

hen daar in hun eigen belang te doen vinden.<br />

Dit is de enigfte en veiligfté weg , öm dei<br />

Vryheid te bewaren.<br />

Door Vryheid verfhan wy de macht dié<br />

ieder mensch heeft , om zyn gedrag te<br />

fehikken , en het recht om de vruchten van<br />

arbeid , konst of naarfligheid te genieten ;<br />

Voor zo verre namentlyk , hy daar door<br />

geen nadeel toebrengt aan de Maatfchappy 5<br />

of de leden derzeive , door anderen die<br />

rechten te willen onthouden , die hy zelfs<br />

geniet. De voordelen van s' menschen eerlyke<br />

naarftighe'd , zyn de rechtmatige be!o«'<br />

ningen , die hem volgens natuurlyke cn<br />

èuwigdurende billykheid toekomen ; gelyk<br />

hy ook recht heeft, om 'er zodanig een gebruik<br />

van te maken , als hem goeddunkt,<br />

leder mensch dierhalve, is onder de zo even<br />

gefielde bepaling , alleen Heer en Meester<br />

over zyne byzondere daden éh eigendom.<br />

| men : eén recht waar van 'hem niemand<br />

i kan beroven als door geweldadige oyerheer-<br />

STA.VTS. MENG. OCT. (Aa) ïm^j


( 340 )<br />

öng , of wanneer hy 'er zelfs vrywillig van<br />

af.ft.aat.<br />

Het intreden in de burgerlyke Maatfonappy<br />

, is geen afwyking van dat natuurlyk<br />

recht , maar in tegendeel de bewaring en<br />

verzekering van hetzelve , als de reden zynde<br />

der ingeftelde famenlevirgen. Wederzydfche<br />

befcherming en onderitand , was immers<br />

alleen bet redelyk oogmerk , van alle<br />

redelyke Maatfchappyen , cn om nu zulke<br />

befcherming mooglyk te maken , wierd 'er<br />

een Overheid aar.gefleld , aan wien men de<br />

macht gaf om de onfchuldigen tegen alle<br />

geweldenaryen te verdedigen , en hen die<br />

ze deeden te ftraffen : en hier in beftaat<br />

het enigfïe recht , dat enige Overheid op<br />

de wereld kan voorwenden.<br />

Ter bevordering van dat goede oogmerk,<br />

is de Overheid ook met de macht bekleed ,<br />

om over de verenigde krachten dier Maatfchappy<br />

te fchikken , en zich van dezelve<br />

te bedienen ; gevolglyk zodanig een deel<br />

van ieders eigendommen te mogen eifchen,<br />

als gevorderd word tot bewaring van 't geheel<br />

en verdediging van ieder op zich zeiven,<br />

tegen binnen en buitenlandfche verongelykingen.<br />

Dit zyn de fcheidspalen van<br />

de macht der Overheden , en wanneer zy<br />

die overtreden , dan gaan zy bun plicht te<br />

buiten. Zy zyn immers door de Wetten<br />

der


( 541 1<br />

der Maatfehappy nauwer gebonden en bepaald<br />

, dan iemand der Leeden : wanc<br />

fchoon zy wel te enemaal vry zyn in't geen<br />

hun zeiven in 't byzonder betreft , zo moeten<br />

evenwel alle de daden die zy verrichten<br />

als Staatsperfonen, die tot nut der famen*<br />

leving aangefteïd (zyn , ook daar toe ftrekken<br />

en dat einde alleen bedoelen.<br />

Verkeerd is de ftelregel in ftuk van Regering,<br />

dat men atyeen maar het belang<br />

van het grootfte gedeelte moet bevorderen 5<br />

want in eene Maatfehappy heeft ieder mensch<br />

; recht op ieders byftand , ter handhaving en<br />

' verdediging van zyne byzondere eigendom-<br />

1 men. Was dit niet zo , dan zou 't aan het<br />

: grootfte getal der leeden vry ftaan , het<br />

i kleinfte gedeelte te verkopen, en deszelfs ba-<br />

: zittingen te Hopen; gevolglyk , zou de<br />

!Maatfehappy , in ftede van alle vreedfame<br />

lieden tot befcherming te ftrekken , wel draa<br />

:een zamenftvering worden , van het meerder<br />

:tegen het minderdeel.<br />

Het is ook even ongegrond te willen beweren<br />

, dat het de taak der Regering is ,<br />

zich met de byzondere gedagten "en daden<br />

Ider menfehen te bemoeien, fchoon zy door<br />

Idezelve nog de Maatfehappy , nog iemand<br />

»van derzelver leden verongelyken. Volgens<br />

ide reden en natuur , is ieder mensch de<br />

rechter en fchikker zyne eige huifelyke za-<br />

(Aa 2) ken,<br />

/


'( 342 )<br />

ken , en moet volgens de richt(hoef van<br />

Godsdienst en biüykheid » zyn ei; ;èó geweten<br />

opvolgen. De Overheid heeft dierhalve<br />

geen recht , om 't byzonder gedrag van een<br />

mensch te regelen , en naöemaal de befcherming<br />

van ieder tegen een." anders yérongelykingenen<br />

niet het regelen van elks<br />

byzondere zaken , daar niemand dan hy alleen<br />

belang by heeft, het oogmerk is, waaiom<br />

de Regeringen zyn ingefteld , zo volgt<br />

daar uit ; dat de gedttgtcn en buifelyke belangen<br />

der menfehen , tot derzelver rechtbank<br />

in 't geheel niet behoren,<br />

Verftandelozen en krankzinnigen , die voor<br />

zich zeiven niet kunnen zorgen , moe en<br />

ongetwyffeld oneer het opzicht van an- e;en<br />

Haan ; maar zo lang iemand zyn gezond<br />

verftand heeft, kunnen wy niet zien , wat<br />

de Overheid met deszelfs gedrag te fehikken<br />

heeft, zo hy daar door de Maatfehappy<br />

niet benadeeld ; en indien de Regering zich<br />

'er mede bemoeid , gaat ze: onbetaamlyk en<br />

al te heerschzugtig te werk.<br />

Moet dan de Overheid de menfehen de<br />

beenen vast binden , omdat 'er nu en dan<br />

een in het water valt ; of de ogen uitfteken<br />

, omdat fommigen behagen fcheppen,<br />

in het zien van dwaasheid en ydelheden ?<br />

Neen , dat men het Volk zyn eigen meester<br />

laate , en 't zal voor zich zeiven en<br />

dat;


C 343 )<br />

dat wel 't best zorgen , en zo het zulks<br />

verwr-arioosd , waarJyk van zelfs genoeg<br />

geftraft worden over zyn nalatigh.id, zonder<br />

tusicnenkomst en kracht der Overheid.<br />

Het is ontwyfFelbaar, dat 'er in zulke werkzame<br />

en gedienflige indringing in een ander<br />

zyn zaken, meer list dan vriendfchap doorllraald<br />

, en dat het enkel een uitvinding<br />

is , gefchikt om 't Volk te misleiden en de<br />

beurs te ligten , onder voorwendfel van 't<br />

algemeen in hun byzonder welzyn.<br />

De natuur dierhalve van ware en onbepaalde<br />

Vryheid , beflaat daar in , dat ieder<br />

recht heeft, om de natuurlyke , redelyke<br />

en godsdienftige ingevingen van zyn eigen<br />

gemoed te volgen ; dat hy denkt wat hy<br />

wil , en doet als hy denkt, mids hy daar<br />

door een ander niet benadeele; dat hy zyn<br />

eigen geid zelf verteere en de vrugten van zyn<br />

eigen arbeid naar zyn welgevallen aanlegge;<br />

dat hy tot zyn eigen voordeel arbeide en<br />

niet tot nut van anderen , die , door hem<br />

en zyns gelyken te onderdrukken of te beroven<br />

, zelfs in luiheid en overdaad zoeken te<br />

leven.<br />

De burgerlyke Regering bepaald alleen<br />

door vastgeftelde wétten van verdrag en<br />

Maatfehappy, voor een gedeelte-die natuurlyke<br />

en volftrekte Vryheid , die mooglyk<br />

anders tot ongebondendheid zou lutfpatten;<br />

(Aa 3) doch


( 344- )<br />

doch by de Dwingelandy hangt die bepaling<br />

der natuurlyke Vryheid , alleen van den wil<br />

van een of enige weinigen af. 0:erhc-den<br />

onder een vry Volk , gebruiken de macht die<br />

ze in handen hebben , tot *S Volks voordeel<br />

; terwyl in tegendeel de Dwingelanden<br />

hunne onderdanen mishandelen , ten eynde<br />

hunne macht te vergroten. Eene vrye Regering<br />

befchermd volgens yastgeftelde zetregelen<br />

, het Volk by zyne rechten en vry.<br />

heden ; de dwingelandy in tegendeel , woelt<br />

en ftribbelt voor de onbepaalde Vryheid van<br />

een of enige wtinigen , die alle anderen<br />

van hunne Vryheid trachten te beroven, en<br />

geen anderen regel kennen , aan d ;<br />

en van<br />

hunne wetteloze lust. Zie daar een denkbeeld<br />

van burgerlyke Vryheid- Tonen wy<br />

nu kortelyk de genegenheid die het menfchelyk<br />

gefiacht er voor heeft, wanneer wy eindigen<br />

zullen , met enige voorname<br />

voordelen<br />

ren.<br />

dier galde Vryheid aan t'e roe*<br />

Liefde voor Vrvhrid is een zucht, die de<br />

natuur aan alle levendige fchepfelen zo vast<br />

heeft ingeprent , dat de zucht naar zelfs•.<br />

behoud , die men in het algemeen voor<br />

de fterkfte erkend , daar in fchynt begrepen<br />

te zyn ; dewyl zy door toedoen van die<br />

Vryheid de middelen in hinden krygen, om<br />

zich zelvcn te kunnen behouden , en hunne<br />

begeeftehS oo zulk ene wyze te voldoen,<br />

ais


345 ><br />

a!s zy best oordelen en verkiezen. De zucht<br />

tot Vryheid befpeurd men zelfs ten fterkfte<br />

in 'c redeloos gedierte.<br />

Daar geen Vryheid plaats heeft , is ons<br />

leven in eens anders handen , altyd ellendig<br />

en dikwyls ondraaglyk. Vryheid is, dat<br />

men van zyn eigen leven meester zy ; en<br />

flaverny dat men alleen ter genade van anderen<br />

(leve ; en een leven in flaverny , is<br />

voor de genen die het dragen kunnen, een<br />

ftaat van gedurige onzekerheid en rampzaligheid<br />

; doch by hen aan wienjgeen ander<br />

middel ter verïosfinge overig is , word de<br />

dood zelfs het beste gerekend. Zo gaat en<br />

by den mensch enby de redelooze dieren, de<br />

liefde tot Vryheid niet zelden de liefde tot<br />

het leven te boven.<br />

De zucht der menfehen tot 'de Vryheid<br />

en derzelver bezitting , is van die kracht<br />

en dat gewicht , dat zy d'oorfpronk aller<br />

deugden fchynt ; en daarom ook fchynt<br />

het , als of 'er in vrye Landen een ander<br />

foort van menfehen woond als onder dwingelanden.<br />

Geringe legertjes van Grieken en<br />

Romeinen, hebben de magtige heirlegers van<br />

flaafsche Volken durven uittarten ; en een<br />

millioen flaven is dikwyls verjaagd en verflagen<br />

, door enige weinige duizende vrye lie<br />

den j zo dat 'er grooter onderfcheid tus*<br />

(Aa 4) feir


e 346)<br />

fen hen fchynt te weezen , dan tusfen menfehen<br />

en fchapen.<br />

Lucullus zeide daarom niet t'onrecht<br />

wanneer hem , toen hy tegen Tigratie*.<br />

Hond op te trekken , dóór fommigen zyner<br />

Krygsoverffens de talrykheid der - Vyahden<br />

verhaald wierdt , wat zwarigheid ? Een<br />

Leeuw teld de Schapen nie»\ Naüwlyks cok<br />

hadden de vrye Romeinen iets anders te doen,<br />

dan die Koningiyke flaven dood te (laan en<br />

te vervolgen. Menfehen ook in der daad ,<br />

die altyd onderdrukt cn vervaard gemaakt<br />

worden , door trotfehc en baldadige Regeerders<br />

, vervallen ten lesten ook tot die<br />

zelfde gebreken ; worden flaven door over<br />

flaven te regeeren , cn hebben hard nog<br />

moed , om vrye Lieden in het veldt onder<br />

d'oogen te zien.<br />

Opvoeding is de tweede natuur , veranderd<br />

d'oorfpronkeiyke en gaat ze in kracht<br />

te boven. Slaverny die de geesten gedurig<br />

onder bedwang houdt , moet ze noodwendig<br />

ten leste geheel en al uitdoven Gebrek<br />

en Schrik , die doorgaans met dienstbaarheid<br />

gepaard gaan , zyn d'oorzaken van<br />

moedeloosheid of lafhartigheid.<br />

Geen man die in banden is zal dapper<br />

Vechten , als enig voor zyne vryheid. En<br />

waar


C 347 )<br />

Utraar zouden de zodanigen tog anders voor<br />

vechten , daar iedere overwinning die zy<br />

voor een Dwingeland behalen , hen armer<br />

pn minder talryk maakt , terwyl doorgaans<br />

des dwingelands verwaand- en wreedheid toeneemt<br />

, naar evenredigheid van deszelfs<br />

voorfpoed.<br />

Zy die door fchrik hunne Regeerderen<br />

voor meer dan menfehen houden , moeten<br />

zich zeiven wel drae minder als menfehen<br />

rekenen. Zy die door hunne Regeerderen<br />

daar toe genoodzaakt , en als onredelyka<br />

dieren behandeld worden , ontaarden ook<br />

eerlang in onredclyke dieren Zy in tegendeel<br />

, die door de Vryheid hunner Regeering<br />

en opvoedinge gewoon zyn, over menfehen<br />

en zaken vry te denken , bevinden uit de<br />

vergelyking van den eenen mensch met den<br />

anderen , dat alle menlchen natuurlyk aan<br />

eikanderen gelyk zyn ; dat hunne Regeerderen<br />

gelyk zy - het zelfde gelaat , de<br />

zelfde lighaamsgefteltenis en gedaante hebben,<br />

en dat die dezelfde driften en aandoeningen des<br />

gemoeds bezetten , als hunne onderdaanen.<br />

Zy hebben dierhalve een afkeer om zich<br />

zodanig te vernederen , dat zy hen zouden<br />

aanbidden , die fchnon met eertitels ver*<br />

heerlykt en met macht bekleed, echter wee-,<br />

zens van hun eigen foort zyn. Zy zien ze<br />

als hunne eigene maakzels aan > en 't geen<br />

(Aa 5) ze


( 34« )<br />

ze boven hen verheven zyn , als het werk<br />

hunner eige handen ; ja enig a's eerfte<br />

Dienaren van den ftaat , die geen meerder<br />

macht om kwaad te doen hebben 5 dan zy<br />

zeifs , en wier voorregten en hoogheid ettig<br />

tot nut van land en Volk moeien ftrckken.<br />

Zy weten dat het regtdraads tegen reden<br />

en Godsdienst ftiydt, dat enig mensch<br />

recht zou hebben om kwaad tc doen ; iemand<br />

in zyn boosheid den vryen loop te laten<br />

, even zo 'goed is als hem daar toe<br />

aan te moedigen , en dat zy althans geen<br />

ene reden hebben , om onrecht en verdrukking<br />

te lydeu van hunne Regeerderen ,<br />

die boven alle andere menfehen verplicht zyn<br />

om hen goed te doen. Hierom verfoei.]'en<br />

zy flaverny , veragten alle kruipers en flaven<br />

, en daar zy Vryheid alleen aanbidden<br />

, is het ook niet tc verwonderen , dat<br />

zy ailcs voor derzelver verdediging over<br />

hebben.<br />

f* Vryheid ook in der daad , is dc Goddelyke<br />

oorfpronk van alle menfcheiyke gelukzaligheden.<br />

De vruchten zyner eige naarftighcid<br />

Veilig te mogen genieten , is het kragtigst<br />

en reddykst drangmiddel tot de naarftigheid.<br />

Zorg te kunnen dragen voor zyne kinderen,<br />

en hun onze tydclyke middelen veilig te<br />

kunnen nalaten , is de beste aanmoediging<br />

om ze voort te teelen. Omgekeerd , den<br />

arbeid moet verflappen > wanneer onze eigen-


( 349 )<br />

gendommen ter genade van anderen ftaan»<br />

Kortom , de voorrechten om wat ons goed<br />

dunkt, te denken, te zeggen en te doen,<br />

en zo ryk te worden als wy kunnen , zonder<br />

enige andere bepaling , dan dat wy nog<br />

den ftaat nog iemand anders daar door benadelen<br />

, zyn de heerlyke voorrechten van<br />

Vryheid , die ons veilig, vry en in overvloed<br />

doen leven.<br />

Deze voorrechten zyn 't, die het menschdom<br />

en deszelfs geluk vermeerderen , en<br />

daarom zyn in het algemeen de lauden bevolkt<br />

, naar mate dat zy vry zyn , en naar<br />

dien zelfden maat , zyn zy ook minder of<br />

meer gelukkig. In die zelfde ftreek Lands,<br />

waarin honderdduizend vrye lieden in overvl<br />

oed kunnen leven , zullen vyfduizend flaven<br />

uithongeren. In Italië by voorbeeld ,<br />

dat vrugtbaar land , fterven de menfehen<br />

fomwyle van honger by eenen ryken oogst,<br />

en in 't midden der koornfehoven ; want<br />

niets van 't geen zy zaajen en maaien is<br />

hun eigen : hunne wrede en inhalende Regeerders<br />

die van den arbeid hunner onderdanen<br />

leven , laten hen niet het brood te<br />

eten , dat zy zelfs winnen , ja gedogen<br />

niet dat zy met den arbeid hunner eigen<br />

handen, hun lighaam onderhouden.<br />

Vryheid doet natuurlyker wyze nieuw opgekome<br />

j Volken aangroeien , even zo wel,<br />

als


C 350 )<br />

als zy reeds gezette Maatfcbappyeh bevestigd.<br />

De menfehen ook , durven en kunnen<br />

zy maar, zuilen altoos flaverny en ellende<br />

trachten te omvfcgtep , het welk de<br />

reden is , waarom grote itcden hare Vry.<br />

heid vciliezende in woestynen ve anderen ,<br />

terwyl kleine pteatfies daaY vrvheid genoceii<br />

wordt, tot machtige' Sttdcn aangroeien.<br />

Wel is waar en het kan niet ontkend<br />

worden , dat 'er grote en vclkryke Steden<br />

gevonden worden , dia in tusfchen nog flaafsch<br />

zyn , maar de zulke zyn alleen Keizerlyke<br />

Steden of de Zetels van magtige Vorften ,<br />

die het vermogen van een geh#j gewest<br />

naar hun Hoofdftadt, het middelpunt hunner<br />

rykdommen , trekken en zamenfiepen.<br />

Babcl, Antiochicn &c, waren ook (grote Steden<br />

, door dwingelanden bevolkt , doch<br />

deels door geweld , deels door zo evengemeide<br />

ooi-zaken , deels eindelyk door middel<br />

van vergunningen en voorrechten. Hunne<br />

macht, hoe groot en onbepaald die ook<br />

wezen mogt , was alleen niet in ftaat om<br />

hunne. Steden te kunnen bevolken , en zy<br />

vonden zich dierhalve genoodzaakt , de<br />

kracht van hun gezag, door de zagtheid<br />

ener vriendelyke behandeling te verzoeten.<br />

Met geweld de Inwoonders by elkandereji<br />

gevoerd . en als vee > gevangen heen gedreven<br />

hebbende , wisten zy ze niet byeen te<br />

houden, dan door het verkenen van menig.<br />

vul-


C 551 ><br />

vuldige privilegiën , die de eerfte inwoon*<br />

ders "aanmoedigden om ftand te houden,<br />

en ?rideren nodigden om ook derwaards te<br />

komen.<br />

Hier uit blykt 5 dat geen geluk en voor-<br />

• fpoed in de burgerlyke Maatfehappy kan<br />

plaats hebben zonder Vryheid, en dat geen<br />

Dwingelandy menfehen of een genootfehap<br />

van menfehen gelukkig kan maken , zonder<br />

vooraf hare eige natuur te verzaeken en voorrechten<br />

te verlenen , die met de Dwingelandy<br />

t'enemaal onbeftaanbaar zyn : en dit<br />

wederom, is onder duizend anderen, een<br />

onwederleglyk bewys , tegen het geven ener<br />

onafhanklyke Macht , aan een enkel Man.<br />

Geen ander middel is 'er, om Maatfchap. ,<br />

pyen gelukkig te maken , dan ze te ftellen<br />

onder de befcherming van zekere en uitdrukkelyke<br />

Wetten ; die niemand in zyn macht<br />

heeft , om naar lust'en welgevalle te kunnen<br />

veranderen , herroepen of affchaften.<br />

Geen Volk verlaat zich ooit of kan zich<br />

met genoegzame veiligheid verlaten, op het<br />

enkel welbehagen van eenen , die geen andere<br />

wet dan zyn wil hebbende, niet altyd in<br />

ftaat is, hen te kunnen befchermen, indien<br />

hy al wilde. Het groot getal pluimftrykers<br />

en bedorve Raadslieden , daar hy altoos noodwendig<br />

van omringd moet zyn , zal alle zyne<br />

goede oogmerken, verydelei. Zy zullen<br />

hem)


i 352 3<br />

hem de zaken in een valsch licht vertonenvan<br />

gevaar roepen daar niets te vrezen is '<br />

en op noodzakelykheden aandringen , daar<br />

niets dreigd. Zy zullen hunne eige koffers<br />

vullen , onder den naam van die des Vorsten<br />

, en onder voorwendfel van de alrgemeene<br />

behoeften* van den Staat , geld voor<br />

zich zeiven famenlchrapen. Zy zuilen on.<br />

der voorgeven van s'Lands veiligheid te bevorderen<br />

, menfehen aan hunne byzen-re<br />

wraaklust opofferen , en hem en zyn Volk<br />

m gevaarlyke en kostbare oorlogen wikkelen<br />

, tot hun eigen roem en voordeel ; h<br />

hier nog niet mede te vreden , zuilen zy<br />

de Regeringszaken in gedurige verwarring<br />

houden , opdat men geen tyd bebbe , hen<br />

rekenfehap van hun gedrag af te vorderen ,<br />

en een jalouzy tusfchen Volk en Vorst verwekken<br />

, om ze beiden naar welgeval! 2 te<br />

lelden en te bedriegen.<br />

Het vervolg hier na.<br />

MEN.


C 353 )<br />

'M ENGELG E DAGTEN.<br />

"jf^lk weet dat zekere plaatfen of bedieningen<br />

aan een Hof zesmaal zo veel, ja nog meer opbrengen<br />

, dan de bezoldingen bedraagen, die aan<br />

hunne ampten verknogt zyn. Want eer de<br />

Vorften befluiten kunnen, iets tot ene beftendige<br />

beloning voor een aanzien lyk ampt te<br />

fchikken , ten behoeve van een man , wiens<br />

deugdzaamheid en eerlykheid zy kennen ,<br />

willen zy het liever aan een flegter en min<br />

nauwgezette perfoon geven , van wien zy te<br />

voren weten, en naderhand voor bunne ogen<br />

zien, dat hy , met beide handen , vangt en<br />

fchraapt, al wat hy maar trekken en tot zich<br />

halen kan. Zy zyn al wel in hun fchik, als<br />

zy zelfs maar niets behoeven te geven. Zo<br />

wil de waereid in 't gemeen bediend worden,<br />

en zy is zulks ook waardig,<br />

* e *<br />

Een Vorst kan niemand met gunstbewyzen<br />

en gefehenken overladen, en hem toch inwendig<br />

zo hoog niet achten, als iemand, wica<br />

hy nooit enige buitengewone weldaad bewezen<br />

heeft ; dewyl hy weet , dat de eerfte hem<br />

uit eigenbaat en de ander hem uit toegenegenheid<br />

cn liefde diendt.<br />

* * *<br />

Een Vorst, die wel weet dat hy niet regtmatig<br />

handeld , overlaad fomwyle enen redelyken<br />

en verftandigen, doch vrytnoedig fprekenden<br />

en hem berispenden dienaar, enkel en<br />

alleen om hem dus te doen zwygen; gelyk hy<br />

Ook


C 354 3<br />

Ook menigmale door dus te handelen, zyn oog*<br />

merk bereikt, wanneer het eigenbelang de zwak»<br />

ke zyde , van den anderfints dapperen man is.<br />

* * *<br />

Meenig eergierige heeft het, enkel door ene<br />

gemaakte uitwendige onverfchiiügheid , zo verre<br />

gebragt, dat men hem tot een hogen ftandplaats<br />

voortgeftuwd heeft.<br />

* « *<br />

Het is niet genoeg dertig , veertig, vyftig<br />

jaren lang , een eerlyk man geweest te zyn.<br />

Men moet het , onder aile om Handigheden ,<br />

ten alle tyde, in alles, tot aan het uiteinde<br />

zynes levens, zyn en biyven.<br />

* * *<br />

'Er is geen Ryk, geen Eeuw, welke niet<br />

voorbeelden van Groten opleveren zoude, die<br />

Hechts tot hun ongeluk groot geworden zyn ;<br />

het laaffe voorbeeld van dien aard door onze<br />

tyden opgegeven, is dat van Czar Peter III.<br />

van Rusland.<br />

* * *<br />

Èen Vorst, wien zyn eer nog enigermate'ter<br />

harte gaat, zal by de verkiezing van zyne Minifters<br />

, de fiem van 't Gemeen in zo verre<br />

raadplegen , dat hy niemand in dien post Held,<br />

die zich reeds meermalen op andere plaatfen ,<br />

aan enen eerlozen handel fchuldig en ftinkende<br />

gemaakt heeft.<br />

,* » *<br />

Zonder eeri foort van Enthufiasrrius, doet'<br />

men niets groots of buitengemeens. Doch uit<br />

blote trouwhartigheid kan men ook ingebeelde<br />

moniters bevechten, ais een Don Quichot.


C 355 )<br />

VERVOLG DER<br />

TQELIGTENDE AANMERKINGEN<br />

O V E R DE<br />

V R Y H E I D ,<br />

de ftaat van een Vorst te beklagen ,<br />

die zich door argeiis eigen laat mislyden , hoe<br />

rampfpoedig is ook niet de toèftand van het<br />

Volk , en wat hoop blyft 'er dan toch<br />

over , voor de befcherming van het algemeen.<br />

De beste Vorsten hebben dikwilt<br />

fnoode raadslieden , maar de kwaden hebben<br />

nooit anderen. Hoe zar men in zulk een<br />

geval hunne razenry bepalen en de verwoesting<br />

ftuiten , die ze maken zullen ï Het<br />

gaat met die werktuigen en aanraders nooit<br />

beter , dan wanneer alles ten hoogften trap'<br />

geftegen is; hoe 'er meer van 't Volk geroofd<br />

wordt , hoe hun deel van den buit<br />

grooter is; en kan men dierhalve niet met<br />

grond zeggen , dat 'er geen grooter ellende<br />

dan die, voor een Volk te duchten is.<br />

Dé opvoeding vari' zodanig een Vorst 2<br />

STMTSM.MJSNG.OCT. (Bb> rm


C 357 )<br />

ipreeklyk een ieder , by het reedlyk bezit<br />

van dat wat hem toekomt , en doet hem<br />

het genot erlangen van gelyk recht en rechtvaardige<br />

behandeling ; en even gelyk beroving<br />

het gevolg is van onderdrukking , zo<br />

word door Vryheid de rechtvaardigheid bevorderd<br />

, en de ondeugd fchrik cp het lyf<br />

gejaagd. Daar een goede naam , eer en<br />

voordèelen, de beloning der deugd zyn , zal<br />

die daarom geliefkoosd worden.<br />

De wetten nu die de deugd bevorderen<br />

kunnen , zyn de vastgeftelde wetten , van<br />

eene algemeene en onzycige vryheid ; wetten<br />

, die de richtfnoer van ieders daden en<br />

de bepaling van ieders macht zynde, ook een<br />

ieder belang doen hebben , in eerlyk en rechtvaardig<br />

te werk gaan. Waar redelyke vryheid<br />

volkomen bevestigd is , daar zal ieder<br />

zyn rekening vinden,. dat hy anderen alzo<br />

behandele gelyk hy zelfs gaarne zoude behandeld<br />

worden ,* daar zal niemand van een<br />

ander necmen , 't geen hy zelfs niet zou<br />

wiilen misfen ; het gemeen en byzonder belang<br />

zal zich onderling beveiligen , en blymoedig<br />

zal men een gedeelte ter befcherming<br />

van het geheel opofferen , en teffens<br />

moeds genoeg hebben om het te verdedigen.<br />

Die vastgeftelde wetten dierhalve , zyn de<br />

enige zekere oorzaken en grondbeginfeien van<br />

(Bh 2} eer,


( 358 )<br />

eer , deugd en eerlykheid onder de menfehen.<br />

Het is waar , daar zyn ook andere<br />

drangredenen , maar die zyn van dien aard,<br />

dat zy maar op enige weinige menfehen<br />

werken , en men zich op derzelver algemeene<br />

kracht en invloed niet verlaten kan.<br />

Zulke wetten nu kunnen alleen plaats hebben<br />

, daar Vryheid is , cn de Vryheid op<br />

haar beurt word alleen door die wetten beveiligd.<br />

Dwingelandy in tegendeel fteund alleen op<br />

geweld en derzelver wetten , die enig van<br />

de wil en driften van een enkel man afhangende<br />

, nooit beftendig kunnen zyn Men<br />

wordt daarom ook meer en meer in het<br />

denkbeeld bevestigd , dat in de flaaffche<br />

Landen , het Volk of die verderflelyke Regering<br />

affchaffen en eene andere in de plaats<br />

aanftelien moet , of dat binnen weinige euwen<br />

het gantfche menschlyk gedacht aldaar<br />

zal uitgeroeid worden. En waarlyk ook ,<br />

hadden de vrye Staten niet op verfcheide<br />

plaatfeu de rnisflagen van de Dwingelandy<br />

herfteid en voorgekomen, de geheele aard •<br />

boiem was reeds over lang een wildernis geweest<br />

, ge!y< het nog ten huidige dage ,<br />

hier en daar de vrugtbaarfte en aangenaamle<br />

Landftreken zyn. De Jieflyke gewesten van<br />

Azie, die lusthoven der wereld , die voorheen<br />

zo volkryk en befchaafd waren , toen<br />

zy nog de Vryheid kenden , zyn nu de<br />

ver-


( 355» )<br />

verblyfplaatzen geworden van het wild ge.<br />

dierte . van uilen en fprinkhanen ; vindende<br />

men hier en daar maar enige hutten»<br />

bewoond door flaven , die van honger en<br />

kommer vergaan , onder de vaderlyke zorg<br />

en befcherming van een dwingelandig Sultan.<br />

De wetten der dwingelanden , men moge<br />

zeggen wat men wil , zyn geen wetten ,<br />

maar enig de voortbrengfelen en uitwerkzelen<br />

van willekeurigheid , die altoos wispelturig<br />

, door Dragonders ter uitvoer gebragt<br />

worden : en gelyk zulke wetten kwaad zyn,<br />

zo moeten die ook door alderhande kwaad<br />

onderfteund en gehandhaafd worden. Zo lang<br />

evenwel het Volk niet t'enemaal van zyn<br />

gezond en natuurlyk verftand beroofd is ,<br />

zal het wel weeten te onderfcheiden , of<br />

het al of niet rechtvaardig en wel geregeerd<br />

en behandeld wordt. Het zal altoos weten,<br />

dat niemand recht heeft, om zich tot een<br />

beftierder van eens anders zaken z nder<br />

deszelfs toeftemming op te werpen,' dat de<br />

natuurwetten niet geheel en al door geftelde<br />

wetten kunnen vernietigd worden , en wat<br />

dies meer is.<br />

. Wanneer dierhalve iemand eene willeken.,<br />

nge en despotifche macht bezit, is een van<br />

beiden zeker ,• of wel, dat hy zich die zonder<br />

toeftemming aangematigd heeft, of dat<br />


(3 )<br />

zy die hem dezelve verleenden door zwakheid<br />

of by verrasfin g,'er fpoedig berouw over zullen<br />

hebben, zo dra zy 'er de uitwerkzelen<br />

van gewaar worden. De Vorsten inderdaad<br />

die zulk een macht bezitten , tonen duidelyk<br />

genoeg , door groote leegers in volle<br />

vrede op de been te houden , dat' zy zonder<br />

toeftemming regceren , en het Volk<br />

vrezen , omdat zy 'er de ergfte vyanden<br />

van zyn. Een eigendunkelyk Voet kan ook<br />

zich zeiven niet wel handhaven , dan door<br />

geweld en macht!; doch evenwel , al was<br />

zyn Volk nog zo ellendig en -lafhartig ; die<br />

macht zal nimmer veilig zyn , zo dra het<br />

maar enigfints de ogen opend. Het is daarom<br />

dat hy belang vind in het volk te verblinden<br />

, en dat hy overal bedriegers onderhoud<br />

, om hetzelve met leugens" te misleiden.<br />

In een woord , om in geene verdere<br />

uitwydingell te komen , eigenwillige Heerfchappy<br />

is altoos in eene gedurge ftryd ,<br />

tegen hemel er> aarde , tegen ziel en lig.<br />

haam der menfehen.<br />

Wy hebben reeds gezegd, gelyk wy rog<br />

wat omftandiger doen moeten , dat Volkrykheid<br />

, Overvloed , ware Godsdienst cn<br />

deugd , Edelmoedigheid , Kopften en Wetenfehappen<br />

, de riatuür/yke vruchten der<br />

Vryheid zyn ; maar zo zeker'als dit is, zo<br />

zeker is het ook , dat eene wyduitgeftrekre<br />

Koophandel en Scheepsvaart ook enig aan<br />

de-


C3ÖI )<br />

dezelve moet toegefchreven worden; want,<br />

indien 'er in dit geval , de natuurlyke aanmoedigingen<br />

en voordeden ontbreken , zyn<br />

alle bekwaamheden , onkosten en dwang<br />

vrugteloos en van geen nut. De Koophandel<br />

moet vry zyn , doch teffens kragtdadig<br />

beichermd worden : zy gelykt naar eene<br />

fiere fchoonheid , die niet dan door vleiery<br />

kan gewonnen worden : zy is aan geen Natie<br />

, Gezindheid of luchtftreek gebonden ,<br />

maar reist en wandelt de aarde door, tot dat<br />

zy eindelyk ene bekwame plaats gevonden<br />

heeft, alwaar zy haren zetel vestigd, en dat<br />

zal zy nooit doen, dan waar vryheid op den<br />

throon zet.<br />

Uit de natuur zelve van eene willekeurige<br />

Regering volgt ook onwederfpreeklyk ,<br />

dat de Koophandel nooit ene genoegzame •<br />

veiligheid en befcherming onder dezelve kan<br />

genieten. Geen een uit duizend is 'er, die<br />

de nodige bekwaimheid heeft om een Land<br />

wel te beftieren , en nog veel minder zvn<br />

'er die kennis genoeg hebben, om dei Koophandel<br />

tot het meeste nut en voordeel van<br />

dat Land te doen ftrekken; en wederom<br />

onder dezen zal men 'er weinigen vinden ,<br />

die met ter zyde ftelling van eigenbelang ,<br />

al hun arbeid enig aan den dienst van het<br />

Vaderland opofferen. Doch gefteld al eens,<br />

een zo kundig en eerlyk man doet zich op ;<br />

wat zal hy onder ene willekeurige Regering<br />

(Bb4j toch


(Sé* )<br />

Joch uitvoeren kunnen ? Het moet hem im.<br />

mers ten hoogfte hezwaarlyk vallen, om<br />

by een eigendunkelyk Hof ingang te vinden,<br />

en nog bezwaarlyker , om deszelfs verdorvendheid<br />

te keer te gaan. Wat kan hy daar<br />

dan toch uitrigten ? En al flaagt hy enigermate<br />

, wat zekerheid heeft hy , dat zyne<br />

onderneming van langen duur zal zyn ?<br />

Neen , men gelove het vry, in zodanig<br />

een Land , onder zulke gedurige onzekerheden<br />

of liever, onder zeker te wagten onderdrukkingen<br />

, zal niemand het wagen het<br />

beroep van Koopman aan te nemen 't wek<br />

hoe zeer ook' vooruitzigten van winst gevende<br />

, echter op zich zelve reeds aan veele gevaren<br />

en wisfelvaHigheden onderhevig is.<br />

Tavernier bragt alle zyne R ykdommen , die<br />

hy in zyn langdurig omzwerven door dc<br />

waereid verzameld had , naar de onvruchtbare<br />

rotzen van Zwitzerland over; en daarop<br />

door den Koning van Vrankryk gevraagd<br />

zynde , hoe het mooglyk was , dat hy die<br />

de fraaifte gewesten der aarde gezien had ,<br />

zich in een der flegtfte kon nederzetten ,'<br />

gaf by daar op dit cordate antwoord : Sire!<br />

Ik wilde gaarne iets hebben, dat ik myn eigen<br />

kan noemen.<br />

Wat een fchade is het niet voor een Land,<br />

wanneer het door gebrek aan Vryheid , den<br />

Koophandel moet derven. Ja zeker eene<br />

gro-


C 5^3 )<br />

grote fehade, en zodanig een Staat kan nooit,<br />

ai worden 'er nog zo veele pogingen toe<br />

gedaan , ene geduchte Zeemogentheid wor.<br />

den , veel min op den duur biyven ; want<br />

dit word enig door Koophandel verkregen.<br />

Overal daar die plaats heeft, heeft men ook<br />

een groot aantal handen en moedige Zeelieden<br />

, menfehen by arbeid, ongemakken en<br />

gevaren opgevoed , en by gevolg beproefd<br />

volk , onophoudelyk in dienst ; niet alleen<br />

buiten enige last van 't gemeen , maar in<br />

tegendeel, tot deszelfs grootfte voordeel. Die<br />

beiden ftaan altyd gereed , wanneer het Vaderland<br />

hen van noden heeft, om den Koophandel<br />

en Scheepvaart waar door en waar<br />

van zy leven , en gevolglyk het algemecne<br />

en s'Lands welvaart, te verdedigen. Zy<br />

zyn 'er zelfs toe gedwongen , daar hun eigen<br />

welvaart 'er zo nauw mede verenigd is;daar<br />

zy hun beftaan en onderhoud vinden in het<br />

verweeren der voortbrengfelen van s'Volks<br />

naarftighcid , die zy daar door zelfs gedurig<br />

vergroten.<br />

^ Geen willekeurig Monarch was ooit machtig<br />

genoeg, om beftendig zo veele zeelieden<br />

.; uicuöi. cc nouaen op zyn eigen Kosten ,<br />

als enkelde Steden hebben kunnen, doen,<br />

zonder enige kosten ter weereld. Éen Matroos<br />

met zyn onderhoud, komt even duur<br />

ja zelfs veel duurder te ftaan als een Kuiter,<br />

in eigenwillige heerfchappyen ; en zy kunnen<br />

(Bb 5) hm


( 3^4 )<br />

hun ambagt of beroep niet leeren, met eens<br />

voor enige zomermaanden flegts een zeclugt<br />

te fcheppen , en rondsom de kusten van hun<br />

land te zwieren ; maar zy verkrygen eerst<br />

ervarenheid en ftoutheid , door veele en moei-<br />

Iyke reizen tc doen , die hen tegen alle on«<br />

gemak' en en gevaren verharden ; en daartoe<br />

geeft hun de Koophandel alleen bekwame gelegenheden.<br />

Het is ook voor enkele willekeurige Vors»<br />

ten , hoe machtig en oplettend zy ook zyn<br />

mogen niet mooglyk , zodanig ene geregelde<br />

toevoer van Scheepsbehoeftens te hebben,<br />

als men by vrye handeldryvende Volken in<br />

voorraad vind. Daar toe moet "er ene geregelde<br />

en onafgebroken handel plaats heb*<br />

ben met die Natiën , welken die behoeftens<br />

leveren moeten ; ene geregelde en zekere<br />

loop van betaling , beueffens ene gedurige<br />

aftrek, waar door de toevoer levendig<br />

gehouden wordt. Dat alles is niet te<br />

vinden in een Land . alwaar onderdrukking<br />

Koophandel uitfluit. Wanneer de Vorst zich<br />

al wil voorzien , wie zal hem veel betrouwen<br />

, en gcfteld al eens, hy flaagt voor<br />

de eerde keer ; wel dra zal de voorraad<br />

ten einde zyn , eer weder nieuwe in de<br />

plaats bezorgd is ; de betaling zal op zyn<br />

tyd niet altoos volgen, en wat dies meer is.<br />

Om deze en diergelyke redenen , dit beves-


C365)<br />

vestigen de gefchiedenisfen , hebben nooit<br />

onafhankelyke AHeenheerfchers , hoe machtig<br />

zy ook te lande waren , ter zee geducht<br />

kunnen worden, veel min biyven , en dat<br />

vloeibaar Llement onder hunne heerfchappy<br />

brengen. Het is waar , de Koophandel heeft<br />

zomiyds als een verfchynfel, wel eens flauw<br />

licht gegeven onder eigenwillige Hoven ,<br />

maar zy verdween 'er wel dra , alzo zy 'er<br />

geen veiligheid , vryheid en nodige befcherming<br />

vond. Zy behoort alleen de vrye Staten<br />

in eigendom , is aan Vryheid gehuwd ,<br />

en kan de ruwe en trötfche handelwyze eens<br />

Dwingelands niet verdragen. Enige voorbeelden<br />

zullen dit ophelderen.<br />

De rfihenérs den Koophandel in vryheid<br />

dryveude , hoe gering cok anders van vermogen<br />

, hebben altoos de geduchte macht<br />

der' Perfiaanfche AHeenheerfchers kunnen vernederen<br />

; en fchoon van alle hunne landen<br />

ja zelfs hoofdzetel beroofd , hadden zy echter<br />

nog machts genoeg , om talryke Vloten<br />

te overwinnen , en de ondernemingen der<br />

grootfte Legers te verydelen.<br />

De enkele Stad Venetië , heeft zich door<br />

haare zeemacht den meester getoond , van<br />

't machtig Turkfche Ryk , blykens onder anderen<br />

de neerlaag der Turken in het midden,<br />

der voorgaande eeuw by de Dardanellen<br />

; by welke gelegenheid de Venetianen,<br />

in-


( $66 )<br />

indien zy van hunne overwinning hadden<br />

weten gebruik te maken , den Muzelman<br />

uit Conftantinopolen ja geheel Europa zouden<br />

hebben konnen verjagen : makende zich<br />

den Sultan reeds gereed , om naar Azien<br />

te vluchten.<br />

Nog de Sophi van Perfün, nog de Groot<br />

Mogol , nog de vgrfchr-ide'. Koningen die<br />

aan de oevers van de Ganges heerfchen ,<br />

no;j alle de opgeblaze Vorsten van Azie en<br />

Africa , kunnen met al het goud en alle de<br />

diamanten die zy bezitten , ter zee beftaan,<br />

teg n de macht der B itfche cf Nederlandfche<br />

O. I Comnagnien ; ja nauwlyks kunnen<br />

zy hunne onderdanen, tegen enige weinige<br />

zeerovers b»fchermen.<br />

Spanjen met al zyn hoogmoed en de rykdommen<br />

der beide Jndien , enig omdat het<br />

despotisch geregeerd wierdt, kon het niet<br />

ftaande houden , tegen enige weinige Provintien<br />

, (wy meenen ons gezegend Vaderlandt)<br />

die ondanks eenen kostbaarften oorlog<br />

, door Vryheid en Koophandel tot die<br />

verbazende hoogheid opklommen , dat zy<br />

in minder dan honderd jaren , van eenige<br />

visfers Dorpen met poelen en moerasfen<br />

omringd, enen gedugten Staat wierden.<br />

Vrankryk heeft ook met al zyne. ftaatkunde<br />

, fchranderheid en vermogen , ja dat<br />

meer


CS6>)<br />

'meer is , met de uiterfte en kostbare po.<br />

'gingen , nooit zyn heerfcliappy op de Zee<br />

beftendig kunnen vestigen. Het is waar ,<br />

met veel moeite en grote kosten , heeft het<br />

wel eens , gelyk nu nog onlangs , groti<br />

Vloten in Zee weten te brengen , overwinningen<br />

te behalen en veele vyandelyke Schepen<br />

te veroveren ; maar telkens nemen deszelfs<br />

krachten af , terwyl die der vyanden<br />

aangroeiden; en men kan in de gefchiedenisfen<br />

de tyden vinden , waar in het niet<br />

in ftaat was , om ds fchade van ene enkele<br />

neerlaag te vergoeden , die in Holland<br />

(trouwens het waren anderen tyden) binnen<br />

minder weken tyds , dan 'er dagen gevogten<br />

waren , herfteld zou zyn geweest. Zo<br />

bezwaarlyk valt het voor de dienstbaarheid,<br />

om den Scheepsprys aan de Vryheid te betwisten.<br />

Zweden Deenemarken eindelyk, ('t geen<br />

nog in onze dagen veeüigt ZGU bevestigd<br />

worden) fchoon byna de enige bezitters van<br />

alle de Scheepsvoorraad voor geheel Europa,<br />

zyn nogthans met hunne verenigde krachten,<br />

veel min ieder afzonderlyk in ftaat , om een<br />

Vloot te bemannen en een geruimen tyd in<br />

Zee te onderhouden, die het hoofd kan bieden<br />

aan een Engelsen of Hollandsch Esquader<br />

,* en men zou 'er al zyne agtinge en<br />

kennisie van Staatszaken mooglyk aan kunnen<br />

wagen, met te verzekeren, dat een ander


CS^8 )<br />

der thans beftaande doch onnatuurlyk verièhynfel<br />

in het Noorden , fpoedig wederom<br />

verdwynen en verduisteren zal.<br />

Aan Vryheid alleen moet oorlogs dapperheid<br />

toegefchreven worden. Gelyk in vrye<br />

Landen het Volk voor zich zeiven arbeid,<br />

zo vecht het aldaar ook voor zich zelven ;<br />

maar in eigendunkelyke heerfchappyen, heeft<br />

het Volk 'er juist geen groot belang by, wie<br />

hen te onderbrengt ,• want hun toeftand is<br />

reeds zo fober als die wezen kan , en zo<br />

dra eens Dwingelands Leger geflagen is-, is<br />

ook zyn Land veroverd. Zyne onderdanen<br />

hebben nog moed nog reden om voor hem<br />

te vechten , en doen zy het, dan gefchied<br />

het enig uit dwang en vreeze voor de yzere<br />

roeden, waar onder zy bukken.<br />

Wanneer een vry Land word aangetast,<br />

zal in tegendeel ieder tot deszefs verdediging<br />

willen vechten , omdat 'er ieder iets<br />

heeft dat hem vry en eigen toekomt, en<br />

dat hy verdedigt. Hy heeft zyn ftaat, zyn<br />

welvaren , zyne bezittingen lief, en zal 'er<br />

gewillig zyn leven voor wagen , liever dan<br />

dat hy 'er iets van zou misfen , nademaal<br />

hy teffens zyn gehele welftand zoude verlie.<br />

zen. Daarom is het, dat kleine Staten waar<br />

in vryheid bloeide, niet zelden grote Vorsten<br />

overwonnen hebben , en dat deze laasten<br />

niet in ftaat geweest zyn , om vrye Landen<br />

an-


C 369 )<br />

ders te veroveren , dan by ene onverwagte<br />

overrompeling.<br />

Is het waar dat zeemacht en Koophandel<br />

alleen in vrye Landen beftaan en bloeien<br />

kunnen , hetzelfde heeft ook plaats ten opzigte<br />

van kunsten en wetenfchappen. Waar<br />

geen vryheid is, vind men die niet, of ten<br />

minsten in een geringen graad Niemand<br />

immers zal gewillig flaven en arbeiden , dan<br />

om daar door zyn welzyn , vermaak of<br />

voordeel te bevorderen , en zich iets te<br />

verkrygen dat hem ontbreekt. Geweld nu<br />

is dikwyls gevaarlyk , en zo men het gebruikt<br />

om zich iets toe te eigenen dat ons<br />

niet toekomt , zal iemand altoos fchromen<br />

door werken , door kunst of vernuftige arbeid<br />

iets te vergaderen , en de lust daar toe<br />

teffens met het vernuft en de werkzaamheid<br />

, in hem t'enemale uitgedoofd worden.<br />

In den beginne vergenoegden zich de menfchen<br />

, met de vrywilüge voortbrengfelca<br />

der natuur ; maar deze voorraad toen zy in<br />

getalle vermeerderden, niet genoegzaam zynde ,<br />

was hun naaste toevlucht den boezem deiaarde<br />

te openen, en door dezelve met vlyt<br />

te bebouwen, haar verborgen fchatten voor<br />

den dag te halen : in dier voege kwam de<br />

landbouw, het pooten en planten in de waereid.<br />

Honderd menfehen kunnen door dien<br />

ar-


( 37d )<br />

irbeid.uit deingewanderi van onze gemeen e^nioeder,<br />

overvloedig voedfel voor duizend anderen<br />

voortbrengen, en juist word 'erook geen<br />

groot getal vereischt, om de werktuigen van<br />

den landbouw en wat verder de .akkerlieden<br />

nodig hebben', te verzorgen: zo dat al 't ande.<br />

re Volk fteelen of van honger fterven moet,<br />

ten zy mogelyk de eigenaars der Landeryen<br />

hrn de voortbrengfelen van hun Land voor<br />

niet fchenken wilden, ofwel dat zy iets vinden<br />

konden, waar voor zy ze kopen mogen.<br />

In Landen nu, daar geene andere konften<br />

geoeffend worden, dan de Landbouw en zulke<br />

handteringen , die daar toe betrekkinge hebben<br />

, hebben alle de overige inwoonders geen<br />

ander middel om zich voedfel en dekfel te<br />

bezorgen , dan zich zeiven te verkopen ; dan<br />

flaven en afhanklyke onderdanen van hunne<br />

Vorften of Heeren te worden. Ja dat meer is,<br />

de meer vermogende zelfs, zullen hunne Larf.<br />

deryen liever in wildernisfen laten leggen, dan<br />

die bebouwen, indien zy by gebrek aan verruilingen<br />

. uit derzelver voortbrengfelen geen<br />

genot en voordeel trekken kunnen. In dien<br />

droevige toeftand bevind zich het menschdom<br />

nog ten huidige dage , in de meeste<br />

Oosterfche despotifche Landen, in Poolen ,<br />

het hooge gedeelte van Schotland en elders.<br />

Het vervolg en Slot hier nd>


S J JT DES<br />

TOELIGTENDE AANMERKINGEN<br />

o v Ë & DE'<br />

V R Y H E I D .<br />

N iets kan den mensch verlosfen uit zodanige<br />

verachte en ellendige ftaat , (te weten<br />

, gelyk die waar in zich het menschdom<br />

bevind in de meeste Oosterfche despotitche<br />

Landen, in Poolen , het hooge gedeelte van<br />

Schotland en elders) dan alleen het uitvinden<br />

of aanleeren van konften en weetenichappen<br />

: dat is , het vinden van meerder<br />

en bekwamer middelen , om het le;'en gemaklyk<br />

en aangenaam te maken , en het Volk<br />

_ te doen geloven , gelyk het zulks ook ipoedig<br />

zal begrypen , dat 'er , behalve die dingen<br />

, welke de natuur volftrekt noodzaaklyk<br />

gemaakt heeft, ook nog anderen zyn , die<br />

het leven gelukkiger en aangenamer kunnen'<br />

maken : en zo helpt de overdaad der armen,<br />

de ryken aan brood.<br />

Zyn de menfehen eens voor. de onge-<br />

STAATSM.MENG.NOV. (CC> mak


( 37» )<br />

makken van honger en koude beveiligd, de<br />

begeertens naar gemak , naar verciering,<br />

overvloed en befchaafdheid, zullen wel haast<br />

geboren worden. Dezen zullen zeer fchielyk<br />

nayver , eerzugt , vercuisting , beneffens<br />

drift naar grootheid en vermogen voortbrengen<br />

,* en wanneer alle die neigingen wel geregeld<br />

worden , het geluk , de rykdom en<br />

veiligheid der onderlinge Maatfehappy bevorderen.<br />

De noodzanklykheid is de moeder der uitvinding<br />

, en de inbeelding die van de noodzaaklykheid.<br />

Overal dierhalve waar het Volk<br />

gelegenheid genoeg kan vinden , om aan de<br />

kost te komen , zal ook volks genoeg zyn.<br />

Maar, helaas ! In veele Landen is het Volk<br />

by gebiek aan andere kostwinning wel genoodzaakt<br />

, of hunne naburen te beroven , ja<br />

te vermoorden, of hunne grooten na te lopen,<br />

en derzelver niet zeide onrechtvaardige oorlogen<br />

, dwaze partyfehappen of befpottelykè<br />

buitenfporigheden te volgen; en daar voor<br />

met groote moeiten , gevaren , honger en levens<br />

verlies , armzalig een afgebedeld onderhoud<br />

te genieten.<br />

Iedere ftaat dierhalve , die zyne onderdanen<br />

beeter aanmoedigd dan zyne naburen;<br />

die hen meerder werk en groter beloning<br />

voor dit werk verfchaft ; die door zulke<br />

loffelyke middelen hunne levenftand aangena-


( 373 ><br />

Hamer maakt, en hun goed en bloed' beveiligd<br />

; zodanig een Staar, moet noodwendig de<br />

inwoonders van andere Landen tot zich trekken<br />

: want natuurlyker wyze , kiest ieder<br />

veilkheiu boven gevaar $ overvloed boven<br />

armoede, en een gelukkig boven een ellendig<br />

leven. De Spaanfche Natie verloor meer<br />

by 't verlies harer vryheden en het uitdryven<br />

der Mooren , dan zy by de goud en zilvermynen<br />

van Mexico en Peru won , ja by<br />

al bet goud , zilver en diamanten der geheele<br />

aarde kon winnen.<br />

Dat men zich verzekerd boude, dat overal<br />

waar de vryheid in redelyke mate te vinden<br />

is , aldaar ook aanmoeding van vernuft<br />

en -arbeidzaamheid is ; want immers , het<br />

Volk werkt 'er voor zich zeiven , kunnende<br />

aan niemand de voordeden ontnomen<br />

worden > dié hy zich door zyne vernuftige<br />

of werkzame arbeid verkregen heeft. En<br />

wat moet daar uit voortvloeien ? Dat aldaar<br />

ook de grootfte ryfrdommen te vinden zyh.<br />

De Republiecq der Vereenigde Nederlanden<br />

en Groot Britannie, leveren 'er de onwederfpreeklykfte<br />

bewyzen van op.<br />

Daar veel geld is \ kan men het tegen<br />

matiger ja lagen prys bekomen , en den handel<br />

kan dierhalve nergens zo goed koop als<br />

in vrye landen gedreeven worden ; terwyl<br />

het ene onbetwistbare waarheid is, dat hy<br />

(Cc 2 die


C 374 )<br />

die zyne waven of goederen tegen de rnins^<br />

te prys kan geeven , meester van de markt<br />

is. Zie daar de voordeelen der Koophandel<br />

, uit genot van de gulde vryheid voortspruitende,<br />

Onkunde van kunften en Wetenfchappen<br />

en van alles wat goed is , vergezeld met armoede<br />

, ellende en verwoefting , word merendeels<br />

by Dwingelandy gevonden en door<br />

dezelve voortgebragt. In alle de grote Keyzerryken<br />

van Marocco , Abisfinien , Perfien<br />

en Indien , is 'er onder de inboorlingen geen<br />

een bouwkundige van enige bekwaamheid,<br />

in alle die landen te zamen vind men nauwlyks<br />

enige goede huizen , dan die onder opzigt<br />

van Europeezen of door dezelven gebouwd<br />

zyn. De Ethiopiers hebben nauwlyks een<br />

goed kunstwerker onder hunne Natie, zynde<br />

de Jooden hunne Weevers en Smids ;<br />

en wat hunne eige kunftmaren aanbelangd,<br />

hunne ellendige trompetters en hoornblazers<br />

fchynen nog wel de voortreffeiykften<br />

te zyn. Toen de jefuiten in dat Land enige<br />

Kerken en Kapellen begonden te bouwen<br />

, geraakten aiie de inwoonders in oproer<br />

, dewyi zy die voor zo veeie fterktens<br />

én Kafteeleri aanzagen. Hunne verdere toeftand<br />

is van den zelfden aard , want zy zyn<br />

ten uiterfte ellendig .. niet tege^ftaande de<br />

voortrefiykneid en vrugtbaarheid van hun<br />

Landt. Zoo weinig voordeden brengen Gods<br />

goed-


( 375 )<br />

goedheden zyne fchepfelen toe , daar ee»<br />

Dwingeland die als met zyn adem wegblaasd,<br />

Egypte , om nog een voorbeeld by te<br />

brengen was eertyds de moeder der kunsten en<br />

wetenfchappen, en de leermcesteresfe der Grieken;<br />

dog toen het zyne vryheid kwytraakce,<br />

verloor het mei een , gelyk alle andere Natiën<br />

in zulk een geval , alle zyne befebaafdheid.<br />

De Pyramiden wierden door de eerften der<br />

dwingelanden gebouwd , eer de kennis van<br />

konften nog by hen verloren en het Land<br />

geheel ontvolkt was ; want naderhand zou<br />

het voor hen niet mooglyk geweest zyn;<br />

de gamfche tegenwoordige macht van het<br />

Turkfche Kyk , al waren de Muzelmannen<br />

zelfs zo onbedreven met als zy zyn, zou te-,<br />

genwoordig niet in ftaat zyn , om diergelyke<br />

gevaarten te ftichten,<br />

„ Tot aan den tyd toe dat Ramphünitus re-<br />

„ geerde, zegt Herodotus, verhalen de Egyptenaren<br />

, dar de Vryheid onder hen bloeide<br />

en dat 'er niemand boven de wetten was."<br />

Maar Cheops zyn opvoiger , in alle buitenfporigheden<br />

uitfpattende , gebruikte volgens<br />

zyn verhaal honderdduizend onderdaanen,<br />

enig om Steenen aan te dragen, en volgens<br />

Diodorus Siculus zoude 'er driehonderd en<br />

zestigj duizend menfehen, tot die flaverny zyn<br />

gebruikt geworden-<br />

|STaderhand namen de Egyptenaren in on-<br />

(Cc 3) kun-


( 37&" )<br />

kunde , onbefchaafdheid en lafhartigheid toe,<br />

in dier voege , dat elk die hen aantaste meest<br />

altoos zeker was |, van hen te zullen overmeesteren<br />

; en wanneer zy zich al eens verdedigden<br />

of goede weerftand booden , was<br />

het door hulp van een bende vr5'e Grieken;<br />

die ook met dat oogmerk doorgaans door de<br />

Vorften van Egypte op de been gehouden<br />

wierd.<br />

Het is waar , een of twee der Ptolomeen<br />

ondernamen wel, om de konften en wetenfchappen<br />

onder hen te doen herleven , dog<br />

die ondernemingen waren vrugteloos. Zy<br />

waren reeds lafhartige Slaven geworden ,<br />

niet meer bekwaam om de voordeelen en<br />

waardy te kennen en te bevorderen van die<br />

Vryheid , daar zy zo lang van waren beroofd<br />

geweest. De Grieklche konftenaars<br />

en Leermeesters hadden alleen de eer van<br />

alle verbeteringen , gelyk zy 'er ook inderdaad<br />

alleen de uitvoerders van waren. De<br />

Romeinen lieten 'er naderhand menig gedenkteken<br />

van hunne grootheid en befebaafdheid<br />

na ,* maar toen hunne vrye Regeering<br />

een einde nam en dwingelandy aan 't roer<br />

geraakte , verfpreide zich de barbaarschheid<br />

en woessheid over hun gehele ryksgebied,<br />

en nergens krachtiger dan in Egypte: 't welk<br />

nog • ten huidige dage tot niet anders verftrekt<br />

als tot een prooy voor diefagtige en<br />

roofzugtige Arabieren , of onderdrukkende<br />

- '* en


( 377 )<br />

cn verflindende Turken. Dan hier genoeg<br />

van.<br />

Veilig , gelukkig en onaf hankelyk te leeven<br />

, is het doelwit en uitwerkfel van de<br />

Vryheid Elk mensch leeft gaarne naar zyn<br />

eigen zin en verkiezing. Niemand zal ligtelyk<br />

zich een Meefter kiezen , indien hy 'er<br />

een misfen kan , en 't is alleen ene wezentlyke<br />

of ingebeelde noodzaaklykheid , die hem<br />

een dienaar , creatuur of afhangeling van<br />

anderen doet worden.<br />

Alle menfehen zyn daarom met zekere<br />

drift behebt, om zich eigendommen te verkrygen<br />

en die te behouden , nedemaal eigendommen-<br />

en goederen de beste middelen zyn,<br />

om zich in die onaf hankelykheid te handhaven<br />

, waar na alle menschen beftendig haken.<br />

De zodanigen zelfs , die meer dan anderen<br />

afhanklyk zyn , hopen en wenfehen<br />

altyd , dat het hen nog eens mag geb2uren,<br />

t'eniger tyd onaf hankelyk te zullen worden<br />

; en die eigendommen of goederen,<br />

die zy in hunne afhankelykheid verkrygen<br />

of hoopen te verkrygen , zien zy als de<br />

middelen aan , die hen eenmaal uit hunne<br />

dienstbaarheid zullen verlosfen , en hen hun<br />

eigen Meefter zullen doen worden. En gelyk<br />

het geluk der menfehen door onafhankelykheid<br />

, en deze onafhankelykheid. door<br />

bezit van goed en eigendom verkregen wordj<br />

(Cc 4) zo


378)<br />

20 word wederom dit bezit van eigendom»<br />

jnen , door de Vryheid alleen beveiligd en<br />

tegens alle gevaren verzekerd , door de wetten<br />

der Vryheid : wetten die met aller toeftemming<br />

gemaakt , ook zonder dc toeftemming<br />

van allen niet kunnen worden verme»<br />

tigd of veranderd.<br />

Alle deeze voordeelen dierhalve , zyn alleen<br />

de gaven en de gevolgen van de Vryheid<br />

, en kunnen ook maar alleen in vrye<br />

Landen gevonden worden; alwaar het gebruik<br />

van macht aan de ene zyde bepaald ,<br />

en het bezit van alle eigendommen aan de<br />

andere kant verzekerd is ; alwaar de ene zonder<br />

beteugeld en beftraft te worden, hare<br />

palen niet kan te buiten gaan , nog de andere<br />

zonder hoop van herftelling benadeeld<br />

worden ; alwaar het Volk geen Meefter<br />

kend , dan de wetten en die 'er door de wetten<br />

toe gefteld zyn ; alwaar beide Wetten<br />

en Overheden gemaakt worden door hen,<br />

cie het Volk vertonen , en hun niets word<br />

afgevergd, dan het geen hun de wetten afvördei<br />

en ,• alwaar eindelyk zy , die hun meer<br />

afeischen . dan de wetten torftaan , door de<br />

wettén (ir af baar zyn, ende Wetgevers zelfs<br />

aan hume eige inzettingen gebonden, even<br />

gtbk aiie anueren , derzelver gevolgen ondergaan.<br />

Hoe is bet nu toch mooglyk , daar Ae<br />

Vry-


( 379 ><br />

Vryheid niet alleen alle de vorengemelde<br />

voordelen aanbrengt , maar ontelbare anderen<br />

, weike kortheidshalve hier niet aangehaald<br />

zyn ; hoe is het mooglyk, dat 'er menfehen<br />

gevonden kunnen worden , buitenfporig<br />

genoeg , om voorftanders van onafhankelyke<br />

Regeering of Heerfchappy te<br />

zyn ? ,<br />

Waarlyk , zy redeneeren even zo onwetend<br />

als averregts , en bouwen zonder enigen<br />

goeden grondflag ; want , terwyl zy<br />

voor eene onbepaalde onderwerping aan<br />

s'Vorsten wil pleiten , moeten zy noodzaaklyk<br />

een van beiden onderftellen , of dat alles<br />

wat uit kragt en op den naam van het<br />

hoogfte gezag word uitgevoerd , inderdaad<br />

de eigen wil en 't welbehagen van den Vorst<br />

is, of anders , dat de wil van zyne Staatsdienaren<br />

ook onbepaald is , en hunne bevoelen<br />

onweerftaanbaar zyn : zo dat alle zyne<br />

Amptenaaren , Bedienden en uitvoerders<br />

van zyne geboden , zo wel onafhankelyke<br />

Monarchen als hy zelfs zyn moeten, 'twelk<br />

niemand van gezonde herfenen zal ftaande<br />

houden: of dat de Monarchen zelfs alles<br />

wat 'er gefchied, in perfoon onmiddelyk uitvoeren<br />

, het welk wederom niet minder ongerymd<br />

te fteilen is. En waarlyk , zulka<br />

Vorften hebben zelfs het minfte deel van<br />

hun eigen macht 5 en weten zelden wat 'er<br />

CCe 5) ge-


( 3*0 )<br />

gel eurd , of laaten zich 'er weinig aan gelegen<br />

leggen.<br />

Men vestije maar eens het oog op het<br />

Turkfche Ryk. Den Groten Heer bemoeid<br />

zich 'er met niets , dan met zyne vermaken<br />

, met de grillen van zyne ftommen en<br />

poetfemakers , of hóud zich op in 't gezelfchap<br />

van zyne Vrouwen, die hem zyne Basfaas<br />

uit alle Landftreken toezenden. Zyn<br />

macht is volftrekt onaf hankelyk. Zyn wil,<br />

dat is, zyn drift, zyn grilligheid of woede,<br />

is zyn enigfte Wet , en 't gezach van dien<br />

Stedehouder van God kent geen andere pa.<br />

Jen. Uit kragt van die geheiligde oppermacht<br />

ftaat het hem vry , ieder dien hy wil,<br />

te berovsn , cn nieman 1 zyner onderdanen<br />

mag daar over klagen. De braaffte lieden<br />

mag by op de fchandelykfïe en onmenfehejykfte<br />

wyze van kant helpen , en de fnoodtte<br />

booswichten tot de hoogfte waardighe.<br />

den verheffen , zonder dat iemand vragen<br />

mag, waarom ?<br />

Dog de onbepaalde macht die den Sultan<br />

bezit , word behendig buiten zyn weeten ,<br />

door zyne Staatsdienaren misbruikt. Deezen<br />

geven hem cn zich zeiven werk. Hem,<br />

dqor hem zyn plicht geheel te doen verwaarlozen<br />

en met verwyfde vermaken bezig te<br />

houden $ zich zeiven , door zich aan 't hoofd<br />

van


C 381 )<br />

van 't ryksbeftier te ftellen , en hunne byzondere<br />

fnode oogmerken en handelingen ,<br />

met zynen naam en gezach te bekleden.<br />

Hy draagt de kroon en leeft'in ongebonden<br />

dheid , terwyl zy den Sch enter v.waien<br />

en het Voik uitzuigen om hunne koffers te<br />

vullen- De Groot Vizier of eerfte Staatsminifter<br />

, is 'er inderdaad Koning over zyn<br />

Meefter. Hy heeft de kragt van 't Keizerlyk<br />

gezag in handen , en bediend het Ampt<br />

van Groten Heer. En wat de Basfaas aanbelangd<br />

, dezen misbruiken hun gezag en<br />

gaan eigenwilliger te werk dan de oultan<br />

zelfs, zynde hun enigfte oogmerk en bezigheid<br />

, op eene fpoedige wyze groote fchatten<br />

te vergaren. De Sultan is intusfen gedwongen<br />

zulks door de vingeren te zien ,<br />

en g^en magts genoeg hebbende om hen te<br />

beteugelen en te beftraffen , die rovcryen<br />

en bujtenfporigheden te ontveinzen, alzo zy<br />

het krygsvoik meer tot huü wil hebben, dan<br />

hy zelfs.<br />

* Wat de burgerlyke Amptenaren en Rechters<br />

onder de Turken aangaat , dezen doen<br />

ook wat zy willen , en vellen vonnis naar<br />

dat het hun in 't hoofd komt : want vermids<br />

alle hunne gefcbreven wetten in den<br />

Alcoran , een boek van geen grote uitgeftrektheid,<br />

te vinden zyn , zyn d.e ook zo<br />

dubbelzinnig uitgedrukt , en met zo weinig<br />

nauw-


C $82)<br />

myw^eurighejd te nedèr gezet, dat de Ca»<br />

dis die altoos naar hunne zinnelvkheid draien<br />

kunnen ; en daar zy zonder Kbg'er beroep<br />

vonnisfen . veranderen die rooi" en fel -«p.<br />

zugtige -Aroptenaars hot reek in onderdrukking-,<br />

en bedienen zich 'cr van , om hunne<br />

gierigheid te vc-zad;,en.<br />

Zie daar bet tafereel van den regten aard<br />

en de uitwerkfelen ener. wettelofe rnagt ,<br />

die in een man refidecrt ! Ieder zyner Diena<br />

en zal ze zich aanmatigen , en door een<br />

dwingeland te maken , maakt men 'er dus<br />

veelen Nademaal deeze zoort van magt,<br />

alleen door gevvc'denary en onderdrukking<br />

verkregen en onderhouden word , zal elk ,<br />

die enig deel m derzelver uitvoering , beltier<br />

of verdediging iicefc , ook een geweldenaar<br />

en onderdrukker zyn Gelyk niemand<br />

enkel en alleen om eens anders wille ,<br />

maar om zich zelve , niet om eens anders<br />

maar om zyn eigen voordeel onrechtvaardig<br />

te werk gaat ; zo zullen ook de dienaars<br />

der dwingelandy in naam van hun<br />

Meester , alleen voor zich zeiven plunderen<br />

en rooven : kortom , de knecht zal niet beter<br />

zyn dan den Heer.<br />

Geen Stadt is 'er in 't geheele Turkfche<br />

Kvzer-yk , die niet haren Sultan heeft ,<br />

er hy die zich te Conftantinopo'en ophoud,<br />

is mislchien de vadtigfte en lafhartigdfte van<br />

al-


(3*3 )<br />

allen .' zo dat de Turkfche regeerihgsforrd<br />

wezentlyk niet anders is , dan ene daaglykfche<br />

algemeene plondering en ene onderlinge<br />

naacyver der Amptenaren wie best<br />

plukken en meest fchrapen kan.<br />

Het onderdrukt en ellendig Volk intus*<br />

fchen , hoe zeer het geplaagd en mishandeld<br />

wordt , heeft nooit herftel en verbetering<br />

te wagten ; want fchoon wel de Kyjzerlyke<br />

onderdrukker , dikwerf zyne minde*<br />

re onderdrukkers , die hy in dienst heeft ,<br />

op zyn beurt plunderd en hen van buit en<br />

leven beroofd , zo word nogthans den ftaat<br />

der verdrukten daar door niet verbeterd ,<br />

alzo 'er nooit vergoedinge van fehaaden ge><br />

fchied.<br />

Onafhankelyke Allceaheerfchappy dierhalve<br />

, en 't beftier over allen , van den<br />

wil alleen van een man te doen afhangen ,<br />

is even zo ongerymd als ftrydig tegen de<br />

retelen. der gezonde reden ; het is veel eer<br />

éne vermenigvuldiging van Oppervorften, en<br />

inderdaad de ergfte ibort van Oligarchie of<br />

heerfchappy van wynigen.<br />

Stel eens , dat wy verplicht zyn , blindelings<br />

te gehoorzamen aan den wi! van een<br />

Vorst , zyn wy daarom verplicht om ons<br />

blindelings te onderwerpen aan de bevelen<br />

van zyn» gefnedenen , meestresfen of ja-


( 384 ><br />

nitzaren , die ons buiten zyn weeten of<br />

tegen zyn wil onderdrukken ? De zendelingen<br />

, zaken en bedienden der Dwingelanden<br />

, zyn althans geen gezalfden des Heere t<br />

Hoe zullen wy hun wil onderscheiden van<br />

des Vorften wil , die 'er mogelyk dwars<br />

tegen ftrydt ? Hoe weten wy, of de Vorst<br />

misfehien wel in 't geheel iets bevolen heeft,<br />

en of alles niat een eigen uitvinding is ?<br />

Zulks heeft, byna altoos plaats in eene alleenbeejfching<br />

, om dat 'er anderen in plaats<br />

van den Vorst en bovendien den Vorst zelve<br />

regeeren.<br />

ïs zulk ene regering ook op Goddelyk<br />

Recht gegrond ? Laat ons dan , zo men<br />

dit beweeren wil, niet langer tegen de regeeringloosheid<br />

of Anarchie uitvaaren ! Want<br />

fchoon daar door , wel alle regeering afgefchaft<br />

en vernietigd zynde , aan ieder der<br />

vryheid gelaten word iom te doen wat hy<br />

wil, word hem nogthans het recht gelaten om<br />

zich te verdedigen. Zo ene regeeringloosheid<br />

daar cn boven ,• waar in een yder volftrekt<br />

onafha r<br />

>kelyk is , kan onmooglyk van<br />

langen duur zyn , en zal wel haast wederom<br />

te regt en op order gebragt worden.<br />

Maar alleenheerfching , daar alle Amptenaars<br />

trapsgewyze , minder of meerder dwingelandy<br />

oeffenen ; daar weinigen van, den enen<br />

kant , alles doen wat hen lust , met<br />

de meesten van d' andere kant; daar wreedheid


( S*5)<br />

heid en begeerlykheid onverhinderd den meester<br />

fpeelen ; daar de buitenfpoorigfte oppermacht<br />

geene palen , de zwaarfte en iarhmerlykfte<br />

onderdrukking einde nog hulpmiddel<br />

heeft ; daar de fnoodfte en fchuldigfte<br />

voorfpoedig zyn, en niemant veilig is; daar<br />

eindelyk , het gezag alleen door geweldenary<br />

onderfchraagd wordt , en ieders bezittingen<br />

voor de roofzucht der krygsknegten<br />

bloot ftaan; zulk ene volflagen alleenheerfching<br />

is waarlyk veel erger dan eene volflage Anarchie:<br />

naedemaal ze niet aan allen zonder onderlcheid<br />

de vryheid laat, om naar hun goedvinden<br />

te handelen. Het is ene regeeringloosheid,<br />

die maar d'ene zyde dat voorrecht geeft,<br />

fchadelyker uitwerkzelen voortbrengt, en geene<br />

hulpmiddelen overlaat.<br />

Hier uit blykt ook wyders, dat geen menfehen<br />

of maatfehappy in vyligheid of gelukkig<br />

leven kunnen » zonder zekere en uitgedrukte<br />

wetten , die den magt der Overheden<br />

paaien ftellen ; den maat van gezach<br />

zo wel als van onderdanigheid regelen , en<br />

de buitenfpoorigheden beide van Vorst en<br />

Volk beteugelen.<br />

Het is ene eeuwigdurende waarheid , dat<br />

de aard van een Volk zich voegd en fchikt,<br />

naar die van deszelfs Regeeringswyze , en<br />

dat het , gelyk het gelukkig of ellendig is.,<br />

ook goed of kwaad zal zyn , naar mate dat<br />

deszelfs beftier en regeerders goed of kwaad<br />

zyn.


zyn. Uit dien oorfpronk koomt inzonderheid<br />

deugd en vroomheid , of de verbastering<br />

en goddeloosheid der Volken voort.<br />

„ De Vorften , zegt Machiavel , heb-<br />

„ ben geen goede reden , om over de o-<br />

„ vertredingen en 't wangedrag van hunne<br />

„ onderdanen te klagen , dewyl de agte-<br />

„ loosheid en het bedorve voorbeeld der<br />

„ Vorften zelve , de enige oorzaak der ver-<br />

„ bastering van het Volk is. Dat de Menj,<br />

fchen dezer tyden zo berugt zyn door hun-<br />

„ ne diefftallen , plonderingen en weder-<br />

„ zydfche roveryen en diergelyke buitenfpo-<br />

„ righeden , heeft men enig en alleen aan<br />

4» de geweldenaryen en roofzugt van hunne<br />

„ Regeerders te wyten. . Roman ien was een<br />

Landfchap vol ongebondendheden en boos-<br />

„ heid ; yder dag en beuzelagtigfte voorj,<br />

vallen gaven aanleiding tot moord en roof.<br />

Niet juist om dat het Volk , gelyk fommigen<br />

valfchelyk beweren willen , van<br />

' }, natuur fnoder en godlozer dan enig an-<br />

„ der was ; maar omdat zelfs verbasterde<br />

„ Vorften met dat bedorven voorbeeld voor-<br />

„ gingen. Want deeze , fehoon arm ,<br />

echter in grootsheid , pracht en overdaad<br />

, (de waare oorzaken hunner armoede)<br />

willende leeven , werden daar<br />

„ door genoodzaakt , om tot de grootfte<br />

buitenfpoorigheden ter verkryging van geld<br />

„ te vervallen en lieten in der daad geen<br />

mid*


C 387 )<br />

„ rhidde! onbeproefd , om 't zelve machtig<br />

s, te worden."<br />

&<br />

, Om hunne andere wegen van afper"<br />

„ zing voorby te gaan ; 't was een hun"<br />

„ ner verfoeilyke Ontwerpen tor dat einde,<br />

„ om tegen deze of gene dingen wetten te<br />

„ maken , en nadat dezelve afgekondigd wa-'<br />

„ ren , dé eerften te zyn om te overtre-<br />

,. den , en daar door anderen aan te moe-<br />

5, digen om derge'yks te doen- Niemand<br />

„ wierd ook over het verbreken dier wet-<br />

„ ten aangefprokcn of geftraft , zo lang tot<br />

„ dat zy 'er genoeg in de fchuld ingèwik-<br />

1$ keld zagen ; en dan eerst Wierden die<br />

„ wetten met alle mooglyke nauwkeurig-<br />

„ heid en geftrengheid uitgevoerd ; niet uit<br />

„ iever voor de gerechtigheid , maar uit ené<br />

„ roofgierige zucht, om de boétens in han-"<br />

„ den te krygen."<br />

„ Hier uit volgde eindelyk , dat het Volk<br />

„ door zware geldbreuken en beroving ver-<br />

„ armd geworden , ook gedwongen wierd<br />

„ dezelfde gevveldenaryen te gebruiken tegen<br />

„ zulken, die het overmogt. Düs wierd<br />

„ het Volk niet Zo zeer gekastyd omdat het<br />

„ kwaad deed , dan wel onderrigt hoe het<br />

„ dat doen moest: en deszelfs wangedrag<br />

5, was men alleen aan de goddeloosheid en<br />

,, onrechtvaardigheid der Vörften vedchuï-<br />

J, digd."<br />

STAATS. MBNG.NOV. (Dd) Dü$


( 388 )<br />

Dus leven zulke Hoven door gedurig<br />

op de bezittingen en het welvaren van 't<br />

Volk te azen , en onder alderhande blauwe<br />

voorwerdfels te roven dus Ieren zy hun<br />

Volk alle deugd en eerlykheid verbannen ,<br />

en eikanderen plunderen ; ja maken door<br />

het eerst te plunderen, verder hetzelve noodzaaklyk.<br />

Zo natuurlyk , gemakkelyk en onvermyJeiyk<br />

, gaat de geest der Regeerders<br />

tot de onderdanen over , die altyd , eer zy<br />

'er zelfs toe vervallen , door hunne beftierders<br />

, in verbastering en verdorvendheid onderwezen<br />

worden.<br />

De echtfte verhalen van de Regeering<br />

van China , en de wyze voorzorgen die 'er<br />

door de wetten gedragen worden , ter beteugeling<br />

van de geduchte magt des Keizers<br />

, zeggen. „ Eigen belang is by den<br />

Keizer een drangreden van geen minder<br />

35 gew'S 1<br />

dan de eer, om de oude gewoon-<br />

,. tens op te volgen , en de wetten aan te<br />

„ kleven , die op ene zo voor hem voor-<br />

„ del ;<br />

ge wyze ingefteld zyn ; dat hy ze,<br />

„ zonder zyn eigen gezach duidelyk te benadelen<br />

, niet verbreken of veranderen kan,<br />

„ zonder zyn Keizerryk in verwarring te<br />

„ hdpen. Want van dien aard is de Chi-<br />

3, neefche Natie, dat , wanneer de Keizer<br />

„ zich door zyne driften vervoeren laat,<br />

en het bellier der zaken verwaarloosd,<br />

„ dio


C S89 )<br />

„ die zelfde verkeerde geest zyne onderdanen<br />

bevielen zal."<br />

„ Yder Mandaryn zal zich als dan voor<br />

„ opperheer van zyn Landvoogdy of Stadt<br />

„ aanzien ; de eerfte Staatsdienaars zullen<br />

„ de Ampten en bedieningen aan eerlozen<br />

„ en dwazen verkopen ; de Onderkoningen<br />

„ zo veele dwingelanden zyn ; de Land-<br />

„ voogden geen regel volgen , geen recht<br />

j, of wetten kennen , en net Volk dus onj,<br />

dérdrukt , zal tot muitery opgehitst wor-<br />

„ den ; fchelrcen en rovers zullen verme-<br />

„ nigvuldigen , by gantfche rotten en geweldenary<br />

plegen, en alle gelegenheden<br />

„ waarnemen om de vrede en rust te ltoren",, 1<br />

,. Zulke beginfelen hebben de jammer-<br />

„ lykfte gevolgen voort gebragt, en China<br />

„ onder het juk van vreemde Meefters doen<br />

„ bukken. Daarom is de veiligfte weg ,<br />

j, welke de Keizer tot bewaring en verze-<br />

„ kering zyner Kroon kan inflaan , de wetten<br />

te gehoorzamen , en zich aan dezelve<br />

„ gewillig en volkomen te onderwerpen."<br />

Een onafhankelyk Vorst en zyne onderdwingelanden<br />

, bieden elkander onderling de'<br />

hand. Terwyl hy door hun middel zyne<br />

driften *, gierigheid en begeertens voldoet,<br />

bevorderen zy hunne byzondere oogmerken<br />

, door van zyn gezag misbruik<br />

te maken. Hy gebruikt ze als zyne werk-<br />

(Dd 2) tui-


C 390 ;<br />

tuigen, en word van hen om den tuin geleid<br />

; en fchoon wel hunne byzondere belangens<br />

dikwyls verfchiilen mogen , zyn zy<br />

het nogfhans altoos eens , in het ffuk van<br />

overheerfing en onderdrukking. Is 'er dierhalve<br />

fomtyds ftryd onderhen , 't is alleen<br />

over de meesterfchap en dwingelandy; want<br />

dwingelandy is het tog , die ze alle ademen,<br />

begunftigen en oeffenen.<br />

Schoon al eens de hogere en lagere Dwingelanden<br />

, gelyk dikwyls gebeurt, elkander<br />

vernielen , het Volk nogthans , hoewel het<br />

ftraf ziet oeffenen , voelt daarom geen verligtmg.<br />

Die met ene yzere roede getugtigd<br />

wordt, voelt 'er de fcherpheid ert zwaarte<br />

van. Een Dwingeland gaat doorgaans van<br />

kwaad tot erger voort , en laat doorgaans<br />

een opvolger na , die nog erger is dan<br />

hy-<br />

Hoe onuitfpreeklyk is dan niet, de fteeds<br />

aangroeiende ellende der onderdanen , wier<br />

ketenen daaglyks vermenigvuldigd en verzwaard<br />

worden. De dood van een Dwingeland<br />

helpt hen niet , indien de dwingelandy<br />

niet teffens met hem flerft. Zyn oppermacht<br />

is van dien aard , dat zy verwoesting<br />

en 't bederf zo van het algemeen, als<br />

van ieder in het hyzonder te weeg brengt.<br />

Zy kent geene grondregelen van recht of<br />

barmhartigheid.; maa'r ziet ze aan voor hoog<br />

ver


verraad : zy houd zieh ftandvastig aan zet.<br />

regeJen , die 'er dwarsdraads tegen ftryden,<br />

en haare ftaats Amptenaren , zullen die ge*<br />

trouwe dienaren heeten , moeten hunnen<br />

Meester in boosheid gelyk , en zo wel als<br />

hy, dwingelanden zyn.<br />

Het is veel gemaklyker, vrye lieden dan<br />

Slaven te regeeren. Wel is waar , vrye lieden<br />

gaan zomtyds verder in het weerftreyen<br />

van onrechtvaardige geweldenaryen ,<br />

dan flaven durven en kunnen doen , nademaa!<br />

zy meer verftand , moed , dapperheid<br />

en k#gt bezitten ; maar dat zy moeilyker<br />

te regeeren zouden zyn ; is 't enemaal onwaar<br />

, hoe /eer ook de voorftanders der eigendunkeiyke<br />

regeeringen zulks beweeren.<br />

Men zegge liever , dat het niet gemaklyk<br />

valt hen te onderdrukken , omdat zy weerfpannig<br />

zyn , wanneer men zulks wil ondernemen<br />

; en deze hunne weerfpannigheid heeft<br />

in 't algemeen geen andere oorzaak, dan dat<br />

zy een onderfcheid weten te maken , tusfen<br />

Regeering en onderdrukking : ene onderfcheiding<br />

die hunne onderdi ukkers of overheerfchers<br />

maar al te zeldzaam maken , en<br />

daar Slaven tot onderdrukking geboren, geen<br />

kennis van hebben. Regeerkunde ook , is<br />

inderdaad een zaak , daar verre het groot.<br />

Ite gedeelte der wereld weinig van weet.<br />

Eene regtmatige uitvoering , van vastgefMde<br />

redeiyke wetten , gemaakt met toeflem.<br />

CPd 3) mitjg


C 392 )<br />

ming der Maatfehappy , aan de ene kant<br />

en ene billyke onderwerping aan die zeifde<br />

wetten ter andere zyde , heet regeering :<br />

maar eigendunkelyke wil, onbepaalde en grillige<br />

drift , wreedheid en onderdrukking ,<br />

heeft met regeering niets gemeens en roeit<br />

ze uit.<br />

Al wat goed en wenschelyk is , kan onder<br />

dwingelanden van geen lange duur zyn.<br />

Zelfs worden zy door al wat veragtelyk is ,<br />

cn door een algemeen verderf onderfteund ,<br />

en leven by de ondergang van het menschdom.<br />

Zo lang goud en zilver nog in de mynen<br />

rust, is het onder 't beryk van fchuppen<br />

en houweelen , en kan door arbeid tót<br />

voordeel en gebruik bekwaam gemaakt worden<br />

; maar in de fpelonk eens öwingelands,<br />

is het onherftelbaar van 't gebruik der menfehen<br />

afgefloten. Alexander vond in de Perfifche<br />

Schatkamers groter rykdommen , dan<br />

vrye lieden nodig zouden gehad hebben, om<br />

'er de geheele waereid mede te dwingen,<br />

in die van den Groot Mogol beweerd men,<br />

dat 'er meer bedolven leggen dan 'er gevorderd<br />

zou worden , om 't grootfte en magtigst<br />

Ryk van ons Europa te kopen. Intusfen<br />

, ondanks zulken grote fchatten, worden<br />

de onderdanen onder eigendunkelyke<br />

Vorsten , nog daaglyks geplukt en uitgezogen.<br />

Door


( 393 )<br />

Door 'deze en diergelyke onmenfchelyke<br />

middelen , vervallen de heerfchappyen der<br />

Dwingelanden tot dien ftaat, welke, wy reeds<br />

genoegfaam befchreven hebben : zy worden<br />

woest, onbevolktJ, regte fchuilhoeken voor<br />

zulke wreedaardtige ministers en verfcheurende<br />

roofdieren, die zich liever in barre woes»<br />

tynen , onbewoonbare wildernisfen , dood.<br />

fche en ontvolkte Steden ophouden , dan onder<br />

hec gezelfchap van vrye menfehen , in<br />

gelukkige Landftreeken, met ryke en machtige<br />

Steden voorzien , gepropt met inwoonders<br />

die in vryheid leven , en moeds genoeg<br />

hebben , om ze des noods te verdedigen.<br />

Waar zal eindelyk die gruwelyke verwoesting<br />

, die aangroeiende ontvolking van Landen<br />

op uit lopen ? Eindigd het daaglyks<br />

verval van 't menfchelyk Lighaam , met<br />

eenen gewisfen en onvermydelyken dood ,<br />

waar kan dat voortlopend en aanhoudend<br />

verval van 't menfchelyk geflacht , anders<br />

mede eindigen , dan met deszelfs geheele<br />

uitroeijing ? Blyft de waereid dierhalve nog<br />

enige eeuwen in dien jammerlyken toeftand<br />

van daaglykfche verwoesting , het geheele<br />

menschdom zal verloren gaan , eer nog de<br />

waereid zelve verloren gaat.<br />

Nog by s'menfchen geheugen hebben zich<br />

verfcheide Dwingelandyen opgeworpen, als<br />

,(Dd 4) zo


C 394 )<br />

20 veele nieuwe Landplagen , en even als<br />

deeze . maar met een aanhoudender en algèmeenpr<br />

verwoesting , gantfche gewesten,<br />

ryk , volk en vryheden , bedorven en<br />

omgekeerd. En , gelyl: de dwingelandy ,<br />

even a!s alle andere rampen die zwaar drukken<br />

, daaglyks ondraagiyker wordt , zo<br />

ook moei- de toefhmd der menfehen die er<br />

onder leeven , ook noodwendig daaglyks<br />

verergeren , en ; hun ge al afnemen. Maar<br />

fchoon hun getal gekrenkt is , de eisfehen<br />

eei;s dwingelands pogthans biyven dezelfde ;<br />

zyr roofzucht even grqot , zyne verkwistingen<br />

en knevelaryen even buitenfporig.<br />

Dat 'er in der daad 't zy ten heele 't zy<br />

ten deele , zodanig ene vreeslyke verwoesting<br />

onder Volken op de waereid plaats heeft,<br />

geloven wy dat onlochenbaar is , even zo<br />

min , als dat zulks het wezentlyk algemeen<br />

en onvermydelyk gevolg van uwingelandy<br />

is. Zy is zo klaarblyktlyk de oorzaak van<br />

alles wat fchadelyk of verderflyk kan genoemd<br />

worden } dat indien God den Satan de uitvinding<br />

van het beste middel had overgelaten ,<br />

om de waereid te verdelgen , dees laaste<br />

ongetwyffeld de dwingelandy zou uitgevon*<br />

den hebben , als daar toe het gefchikfte.<br />

De adem eens dwingelands , vergiftigd al<br />

wat goed is ; veranderd zegening en overvloed<br />

in vloek en behoefte ; grote fteden<br />

in


C 395 )<br />

in wildernisfen en derzelver ryke Burgers in<br />

beedelaars en zwervers. Steeden zou men<br />

kunnen opnoemen , die, zo lange zy door<br />

hunne eige wettige Overheden geregeerd wierden<br />

, Leegers zouden hebben kunnen onderhouden<br />

, dog nu flaafsch geworden , hunne<br />

beheerfchers nauwlyks de kost kunnen<br />

beeven.<br />

De onafhankely';e Vorften van Europa ,<br />

wel is waar , hebben zich nog geen meesters<br />

en eigenaars van den Grond verklaard ,<br />

gelyk in Azie , en 't Volk heeft nog een<br />

1'oort van eigendom ; maar hoe lang zulks<br />

duren zal , is niet wel te bepaalen. De<br />

ftaat der onderdanen althans verbeterd niet<br />

veel , en den Adel eertyds ryk en machtig<br />

, word merklyk vernederd en verarmd.<br />

Europa heeft op ibmmige plaatfen de Turkfche<br />

regeringwyze ingevoerd , en zulks metzo<br />

een goed gevolg , dat men fomtyds liever<br />

in de Turkfche heerfchappy zou willen<br />

leeven.<br />

Vryheid ! Slaverny ! wat verfchild de ene<br />

naam van d'andere 1 Hoe beminneiyk is de<br />

eerfte , de andere verfoeilyk.' Vryheid is<br />

in ftaatkunde een vonnis ter vryfpreking,<br />

Slaverny vsn veroordeling , en beider voorvechters<br />

verlchdlen van elkander , als ligt<br />

en duisternis , als dood en leeven.<br />

Zie daar een flaauwe fchets van de heer,-<br />

(Bb 5) Jy-


C 39O<br />

lyke voordeelen der Vryheid , en de tegenovergeftelde<br />

jammerlyke uitwerkzelen , van<br />

onmeedogende cn alvernielende Dwingelandy<br />

Eene volkomen be r<br />

chryving gaat het<br />

menfchelyk vernuft te boven , want geen<br />

tong is welfprekende , geene woorden zyn<br />

zinryk genoeg , om de verhevenheid der<br />

denkbeelden uit te drukken.<br />

Die nooit onder het juk van jammerlyke<br />

en drukkende Dwingelandy gezugt heeft ,<br />

kan zich geen regt levendig denkbeeld maken<br />

van ene rampzaligheid die hy nimmer<br />

voelde. Het maakt de gemoederen van hen,<br />

op wier fchouders het drukt , gevoelloos en<br />

neerfiachtig zynde hun geest niet vry en<br />

verheven genoeg , om hunne ellendige toeftand<br />

in alie zyne deelen te bevatten , laat<br />

ftaan , met zyne eigen kleuren af te fchildercn.<br />

Zy, die de heertyke", beminnelyke en<br />

onwaardeerbare voorrechten der Vryheid bezitten<br />

, weten dat zy nooit 'te' duur gekogt<br />

en bewaard kan worden. :<br />

Zonder de<br />

Vryheid is de waereid een wildernis, het<br />

Je yen een last en onvylig. De dood is den<br />

tol, d.e wy allen aan de natuur fchuldig<br />

zyn , en ftaat ons , onder welke gedaante<br />

hy zich., vertone , oneindig ver boven<br />

een fchandelyk leven te waardeeren. Nooit<br />

kunnen wy onzen geest in de banden des<br />

gvoo-


C 397 )<br />

wroten Scheppers wedergeven , met groter<br />

glorie vcor hem , groter eer voor ons zei-<br />

Ven, en groter nut voor het menschelyk geflacht<br />

, dan in 't verdedigen der Vryheid ,<br />

die alles in zich bevat , wat dierbaar, godsdienftig<br />

en pryswaardig op aarde is.<br />

Hoe veragtelyk en verfoeielyk zyn dierhalve<br />

de laf hartigen , die om een gering ,<br />

onzeker, onbeftendig en dikwyls ingebeeld<br />

voordeel, hun Vaderland , hun gelukkig Vaderland<br />

, van alles wat het menschelyk leven<br />

aangenaam en vergenoegd maken kan,<br />

voor altoos beroven willen : en om ene<br />

ydele pracht eri praalvertoning van fiaaffche<br />

eerbied , een braaf man onwaardig en die<br />

zich een wyze fcbaamd , duizenden hunner<br />

mecefchepfelen , in eindeloze ellenden en<br />

jammeren inwikkelen ; zich derzelver rechtvaardigen<br />

haat en bittere verwoefting op den<br />

hals halende.<br />

Die onnatuurlyke verraders van hun Vaderland<br />

, de gedaante en naam van menfehen<br />

onwaardig , vervulien den maat hunner onmenfeheivkheid,<br />

door hun eigen gedacht in<br />

droefheid , ketenen en armoede te werpen.<br />

En, het gebeurd niet zelden, dat zulke<br />

lieden van niemand beklaagd , in hunne eigen<br />

perfonen , de jammerlyke uitwerkfelen<br />

van hunne wrede raadgevingen en ontwerpen<br />

, waar mede zy ieders ondergang, behal-


C 398)<br />

hal ven hun eigen bedoeken , gewaar wierden<br />

; en rechtvaar diglyk geftraft , zelfs in<br />

den put vielen , dien zy voor anderen gegraven<br />

hadden.<br />

—— _J jy ec i ex ej% j ujfi oy uH a^<br />

Quam necis artifices arte perke fua.<br />

MEN'


C 399 ><br />

MENGELGEDAGTER<br />

33e ligfte zaak vind wel eens onoverko*<br />

melyke zwarigheden, a!s 'er een man van<br />

enen verdagten naam, of van kwaad gerugt<br />

mede belast is.<br />

De verwardfte zaken geraken menigmalen<br />

daar door tot een gelukkig einde , omdat<br />

men ze aan iemand aanbeveeld, van wiens<br />

redelykheid de tegenparty zelfs een groot<br />

denkbeeld heeft, of 'er ten vollen van overtuigd<br />

is.<br />

Zo waar als het is , dat de menigte dikwerf<br />

enen enkelen voorganger navolgt, even<br />

zo waar is het, dat 'er gevallen kunnen zyn,<br />

in welke de grootfte en wyfte man, het gemene<br />

gros nazwemmen moet.<br />

Uit enkele menfchelyke zwakheid, gaan 'er<br />

mooglyk zo veele rechtvaardige pleidoyen verlore<br />

, als 'er kwade rechtgedingen gewonnen<br />

worden.<br />

De


C 400 )<br />

De oorfpronkelyke denkers , zyn meest al<br />

pngemakkelyke lieden, met welken men in zaken<br />

van 't menschelvk leven, weinig voortgaan<br />

of vorderen kan.<br />

Het gaat met de gelukkige Negotiatien in<br />

het pohticque. veeltyds even eens, als met<br />

de gelukkige genezingen; zy worden menigrqale<br />

naar de waare groote van bet gevaar,<br />

dog dikwyls ook naar de langzaamheid en behendigheid<br />

gefchat, waar mede men de genezing<br />

van ene oppervlakkige wonde listiglyk<br />

weet te verwylen.<br />

De gedagtenismunten , ter eere van welverdiende<br />

mannen geflagen , bereiken maar<br />

hun doelwit ten halve , alzo zy in al te geringe<br />

getale gefl.gen, en daarom meestal in<br />

de Kabinetten der liefhebberen opgefloten<br />

worden. Men moest dezelve van ene mindere<br />

inwendige waardy en in groter getal<br />

doen munten , om ze als een lopend Landgeld<br />

onder het Volk te brengen, ten eynde<br />

de gedagtenis der genen , ter welkers eere<br />

zy geflagen zyn, meer bekend en de indruk<br />

tot nayver algemeener worden mogte.<br />

Men


C4°i )<br />

Men moet nooit berouw hebben, dat men<br />

zelfs aan heimelyke vyanden en benyders ,<br />

by alie gelegenheden getragt mogt hebben<br />

wel te doen; want ten lesten overwint men<br />

hen toch door goed te bewyzen.<br />

Een getrouw Dienaar is in het Staatsbeftier<br />

hetzelfde , 't geen de draagbalken aan<br />

een huis zyn ; zy kunnen en mogen niet<br />

lange onderfchraagd biyven , of anders zinkt<br />

het gebouw.<br />

Julius CcEfar beleed, dat hy liever de eerste<br />

in een gering dorp , dan de twede te<br />

Rome zoude willen zyn. Dit gaf ene edele<br />

trotsheid te kennen. Maar als een Staatsdienaar<br />

van een middelmatig Vorst, die zyn<br />

Heer op zyn gemak naar zyn hand kan zetten<br />

, en hem zonder enige mededingers regeren<br />

, bedriegen en beitelen kan, voorwendt,<br />

dat hy uit blote genegenheid en verkleefdheid<br />

aan zyn dienst, naar geen hoger dienst<br />

wil ftaan, nog den zei ven aannemen; zo zou<br />

ik my kunnen kruiflgen en zegenen, zo dikwyls<br />

ik dien onbefchaamden leugenaar ont.<br />

moet.<br />

Zy.


Zyne zaken met alle getronwheid te verrigten<br />

- en her vervolg aan God te bevelen,<br />

is een troost zo wel voor gekken als wyzen.<br />

De ontrouw van anderen te ontdekken *<br />

is daarom dikwyls zeer nuttig , omdat het<br />

zOmwylé te Weeg brengt, dat hy die eerst<br />

flegts in 't geheim en met vreze wat naar<br />

zig gehaald heeft, nu onbefchroomden opentlyk<br />

mag fteelen.<br />

Waare trouw en ligtvaardigheid zyn nooit<br />

by een te vinden , maar trouw en eigenzinnigheid<br />

gaan zeer dikwyls zamen. Alle yzer<br />

laat zich wel fmelten of fmeden , maar niet<br />

altoos tot ftaal maken. De grenzen, alwaar<br />

de trouw en eigenzinnigheid aan elkander<br />

raken , zyn juist niet net by ieder geval te<br />

bepalen.<br />

Het is eene hooggaande daad van dwingelandy<br />

, het gehoorzamen van een onredelyk<br />

gebod te vorderen.


C m )<br />

D E O O R Z A K E N<br />

VAN DE DALINGE DER<br />

MACHTEN EN STATEN.<br />

jut^aar niets óp de bekende waereid beftendig<br />

is , volgt daar uit , dat de Ryken en<br />

Staten, hoe machtig ook , insgelyks aan de<br />

euwige wetten van verandering onderworpen<br />

zyn. Wanneer die veranderingen plaats<br />

hebben by grote onderwerpen, wanneer Koningryken<br />

van den anderen gefcheurd, verzwakt<br />

of vernietigd worden ; wanneer byna<br />

gehele Natiën verdelgd raken, en dat de gedaante<br />

der waereid om zo te fpreken veranderd,<br />

als dan noemt men zulks eene omwenteling<br />

of revolutie. Alle die revolutien te<br />

zamen in hunne aanhang, maken de algemene<br />

gefchiedenis uit, welke een Staatsman nooit<br />

genoeg kan beftudeeren ; om uit het voorledene<br />

ene waarfchynelyke gevolgtrekking<br />

voor het toekomende te kunnen halen, en<br />

daarna zyne werkingen in te richten.<br />

STAATSM.MENG.DEC- (Ee) §. Ih


( 4°4 )<br />

§. II.<br />

Het fchynt evenwel dat alle de omwentelingen<br />

en veranderingen die in de waereid<br />

voorvallen, medewerkende en ingericht<br />

zyn , tot onderfteuning van 't algemeen en<br />

onwrikbaar zamenftel. De Revolutien veranderen<br />

en Land en Lugtftreken geenfints ,<br />

veel minder de bewoners dcrzelve. Eene<br />

Landftreek waar van de grond vrugtbaar is,<br />

on'breek f<br />

het nooit aan menfehen om die<br />

te bebouwm. De grond word niet geheel<br />

en ai vernietigd , en alle bewoonders uitgeroeid<br />

, door de omwentelingen welken de<br />

Ryken of Staten ondergaan , en waar door<br />

zy ten eynde lopen. Men begrype evenwel<br />

dat wy hier enig van de Politique revolutien<br />

fpreken.<br />

$. HL<br />

De Gefchiedenisfen leeren ons, dat van<br />

het begin der waerèld tot op onze dagen<br />

geen Kyk in den zelfden toeftand veelmin<br />

Regeringsform gebleven is. De machtigfte<br />

Monarchien hebben altoos onder hun eigen<br />

gewicht moeten bezwyken. Talryke en oorlogzuchtige<br />

Volken hebben hun geboorteland<br />

, en de woningen hunner voorvaderen<br />

verlaten , ten eynde nieuwe Koningryken te<br />

Richten onder ene andere verre afgeleege<br />

luchtftreek. Van alle de Ryken waar van<br />

de


f 405 )<br />

de kennisfe tot ons gekomen is, kan China<br />

'gezegt worden het beftendigfte te zyn geweest.<br />

Nogthans is het zelve door de Tar.<br />

taren veroverd, die een gedeelte der wetten<br />

en zeeden van het Land aangenomen<br />

' en teffens enigen der hunnen ingevoerd hebben.<br />

De defcendenten van den Tartaarfche<br />

veroveraar , zitten nog ten huidige dage<br />

in China op den throon , maar dat Ryk,<br />

bloeid evenwel nog met luister, niet tegenftaande<br />

de verwisleling van 22" gedachten,<br />

'die de een na den anderen den Throon beklommen<br />

hebben. Deze beftendigheid is ene<br />

fcaatkund'ge zeldzaamheid, en zou waarlyk<br />

onbegryplyk zyn , indien men niet in aanmerking<br />

nam , dat China gelegen is aan de<br />

uiterfle Oosthoek der bekende waereid , en<br />

zulks veel heeft moeten toebrengen om dat<br />

Land fterk en geducht te maken; en voorts,<br />

dat het van tyd tot tyd door wysgeeren is<br />

geregeerd geworden , d


( 406 )<br />

als Vrem&e en InnerlM. Onder de eerstgemelde<br />

kan men in de eerfte plaaife Hellen ,<br />

de groote emigratien , hoedanig die irt de<br />

vierde en vyfde eëuw in ons Europa plaats<br />

gehadt hebben. Veellicht zal men zeggen ,<br />

dat deze oorzaak van de deftructie der Ryken<br />

en Staten voor het tegenwoordige inbeeldig<br />

is , wyl men thans zulke emigratien<br />

en daar uit ontftaande revolutien , niet meer<br />

te wagten heeft ; doch dt Remmen wy<br />

niet volledig toe Daar zyn nog zo veele<br />

geheel onbekende, en niet minder maar<br />

half bekende Landftreken , dat zodanige gebeurtenisfen<br />

niet kunnen gezegd worden ,<br />

buiten de phiüïche of moreele mooglykheid<br />

te zyn. Kan her niet gebeuren, dat 'er te<br />

eniger tyd , uit het ons onbekende midden<br />

van Africa , uit Ethiopië , of het hoge gedeelte<br />

van America , een zwerm menfehen<br />

zal komen afzakken ; die of Iterker of onvermoeider<br />

dan onze Europeanen , dezelve<br />

in alle hunne krygs en ftaatkunde zullen te<br />

leur ftellen ?<br />

§• V.<br />

Wy bekennen ene diergelyke revolutie<br />

fchynt nog verre af te zyn , doch zy is niet<br />

onmooglyk ; en zonder de ongelukken van<br />

zo verre te willen voorfpellen , zyn er dien<br />

aangaande gevaren , veel digter by. Men<br />

belchouwmaar eens op de Landkaart , da<br />

wyd*


C 407 )<br />

wyduitgeftrektheid der Landen , die tot het<br />

Rusfisch en Tartarifche gebied behoren. Het<br />

is waar , die Natiën hebben tot heden de<br />

inichiklykheid gehr.dt , vry riutteloos zo<br />

veel Lands te bezitten; maar kunnen hunne<br />

zeeden , neigingen , ftaatkunde en bekwaamheden<br />

niet veranderen ? Konnen hunne<br />

Hoofden niet eens bekropen worden,<br />

door den lust van conquesten te maken?Dit<br />

is waarlyk ene zaak die wel enig nadenken<br />

verdiend.<br />

§. VI. 1<br />

Den Oorlog is ene tweede vremde of uitwendige<br />

oorzaak , die den val van een Staat<br />

kan te weeg brengen ; 't zy dat die oorlog<br />

ondernomen is door een onrechtvaardig<br />

veroveraar, 't zy dat die op bilykheid<br />

fteundt. Allen die over het recht der Volken<br />

gefchreven hebben, houden ftaande ,<br />

dat het recht van verovering een wettig<br />

recht is; maar al was zulks niet, zyn evenwel<br />

de meefte veranderingen welken de<br />

Ryken en Staten on iergaan hebben , door<br />

dat recht, dat is door de wapenen te weeg<br />

gebragt. De gelukkige oorlogen doen een<br />

Staat ryzen, gelyk ene ongelukkige die doet<br />

dalen. 'Er waren drie oorlogen nodig o"n<br />

Carthago te verdelgen ; maar alzo de minste<br />

tegenfpoed die een Mogentheid ondergaat<br />

, dezelve verzwakt en zyn wederparty<br />

(Ee $) of


C4°8)<br />

óf wangunftige nabuur en mededinger vei',<br />

fterkt , is het doorgaans niet dan trapsgewyze<br />

, dat de Staten dalen en ten val komen.<br />

Alle tegenfpoed In den oorlog is dan<br />

ten frerkfte te duchten voor den Staat, en<br />

de Overheid moet geenfmts ene lafhartige<br />

onverfchilligheid betonen , wanneer die hem<br />

te beurt valt ; maar fteeds alles te werk<br />

flelien , om dezelve voor te komen.<br />

Die Vorst was zeker niet gefchikt om te<br />

regeeren , die de tyding ontfangende van<br />

het innemen ener zyner gewigtigfte Fortresfen<br />

, terwyl hy bezig was op een inftrüment<br />

te fpelen , niet eens ophield, maar<br />

enig met ene aanftotelyke gevoelloosheid<br />

antwoord ; zo ! min zegt dat het een fraiy<br />

klem Steedh was, Eene diergelyke koelzinnigheid<br />

is geenfints prysbaar. Wy b3kennen,<br />

het lot van din oorlog zó wel als dat dar<br />

Ryken , is in de hand der Voorzienigheid,<br />

dóch dees bediend zich van menfehen om<br />

haare befluiten ter uitvoer te brengen. De<br />

Pfitifen , de Staatsdienaren , de Generaals ,<br />

diénen overtuigd te zyn ;van ene Goddelyke<br />

Vborzienighe'd die alles regeld ; doch evenwél<br />

te wérk gaan als of zy daar aan niet<br />

geloofden , en als of de goede of kwade :<br />

uitfiag<br />

enig van hunne wysheid afhing ; aangezien<br />

de ondervinding leert, dat alle geheurtenisfen<br />

in den oorlog, zo wel ais in andere<br />

we-


( 4°9 )<br />

wereldfche zaken , uit natuurlyke oorzaken<br />

voortkomen.<br />

§. VII.<br />

Wanneer ene Mogentheid byzonder voorfpoedig<br />

is , in alle deszelfs politieque ondernemingen,<br />

kan haare toenemende grootheid<br />

ene derde of naby zynde of toekomende<br />

oorzaak wezen , waar door een andere<br />

Staat tot verval geraakt. Het Staatkundig,<br />

fyfthema van Europa, is tegenwoordig in 'ü<br />

algemeen zodanig , dat de ene Staat zich<br />

niet kan verheffen , als ten koste van enige<br />

andere $ 't zy door middel van Conauesten<br />

, Koophandel of anderfints. Iedere<br />

graad van reële macht te meer , en die<br />

graad welke hy aanwind , is een .verlies<br />

voor zyne mededingeren. Eindelyk , van<br />

ftap tot flap vorderende , begint hy ten leste<br />

een foort van fchrik en ontzag aan de<br />

andere Mogentheden m te boezemen ? ja<br />

zelfs de wet voor te fchryven.<br />

Byna alle Staatsmannen hebben deze waar-,<br />

heid erkend De langdurige gefchiilen tusfchen<br />

de Huizen van Oostenryk en Bourbon<br />

; tusfchen de Noordfche Mogentheden,<br />

&c. hebben geen andere beweegreden<br />

gehadt , maar het fcheelt 'er veel aan, dat<br />

de Cabinatten de best gepaste maatregelen<br />

genomen hebben , om de bovenmatige ver-<br />

(Ee 4) hor


C 4 )<br />

hoging en aanwinning van magt, dier Mogentheden<br />

te verhinderen , waar op zy jaloersch<br />

waren- Men heeft hen dikwerf de<br />

kleine belangens boven de groten zien ftellen<br />

; wezentlyke en beftendige voordelen<br />

voor tydelyke of kortftond'ge doen wyken ,<br />

en fomtyds met hunne mededingeren Alliantien<br />

zien aangaan , die in het vervolg ftrekten<br />

, niet alleen om dees laasten tegen hun<br />

zelfs te fterken , maar ook tegen hunne<br />

natuurlyke geallieerden , met welken zy gemeenfchaplyk<br />

hadden moeten aanlpannen ,<br />

om zich tegen de vergroting dier mededingende<br />

Mogentheden te verzetten. De regel<br />

der Cafuiten , obfta principïis , word doorgaans<br />

te veel verwaarloosd , door hen die<br />

aan het roer der zaken zyn ; en zomwyle<br />

moet 'er een Eeuw geoorloogd worden , om<br />

dat geene te verkrygen » 't welk men met<br />

een regel fchrifts had Kunnen voorkomen,<br />

§. VIII.<br />

De te groote wyduitgeftrektheid van gebied<br />

, word byna altoos de oorzaak dat een<br />

Staat vervalt. Alle de oude Monarcnien<br />

zyn 'er even zo veele voorbeelden van. De<br />

grootheit van die van Alexander veroorzaakte<br />

hare vernietiging na zyn dood. Rome<br />

bezweek onder het gewicht zyner eige grootheid.<br />

Dat men daar over den Prelident de<br />

Min:esgu isu naleeze ! De gehele a arde onder<br />

(


C 4" )<br />

der ene Monarchie te willen brengen, is de<br />

belachlykfte onderneming, omdat het oiv<br />

mooglyk zoude zyn die te regeren en te beltieren.<br />

Ondanks de invoering der posten<br />

en derzelver fpoed , is het onmooglyk , dat<br />

de Overheid nauwkeurig genoeg kan onderrigt<br />

zyn, van alles wat 'er omgaat , en<br />

'er zyne bevelen doen gehoorzamen. Daar<br />

van dam onder alle de te wyd uitgeftrekte<br />

monarchien , die rebelSien en binnenlandfche<br />

oorlogen, waar door 't ene gedeelte voor ,<br />

het andere na , afgefcheurd wordt.<br />

§. IX.<br />

De volftrekte afhanklykheid van ene andere<br />

Mogentheid waar in zich een Staat field ,<br />

is ook een oorzaak van verzwakking.. Dusdanige<br />

afhankelykheid kan voortlomen , of<br />

uit de nationale luiheid , of uit een gebrek<br />

van politie ; welke te weeg brengt , dat<br />

het Land genoopt is , zich by een ander<br />

volk te voorzien , van de meeste zaken<br />

van de eerfte noodzaakiykheid , en dus dat<br />

volk volflrekt niet misten kan. Portugal is<br />

ten naasten by in dat geval , met betrekking<br />

tot Engeland. Die afhankelykheid nu neemt<br />

zyn oorfpronk , uit een verkeerd politieq<br />

Systhema, dat de regeering omhelsd ; wanneer<br />

die deel neemt in alle de gefchillen van<br />

enen machtigen vyand , te veel in deszelft<br />

inzichten treed , en vooral , wanneer het<br />

(Ee 5) door


C 412 )<br />

door te [veele fubfidien te nemen , byna<br />

daar aan a! zyne macht verkoopt. Dit zyn<br />

verbintenisfen die verder gaan , dan men<br />

zich inbeeld Men vaart op eene onfluimigeZee,<br />

men maakt zyn kleine vaartuig vast.<br />

aan een Schip van de eerfte rang met kabels,<br />

die men niet meer los kan maken , wanneer<br />

dat Schip in gevaar raakt van te vergaan ,<br />

en men gaat ten lesten met hetzelve naar<br />

d'afgrond der Zee.<br />

§. X.<br />

De decadentie van den Staat , kan ook<br />

veroorzaakt worden , door ene al te grote<br />

cnafhankelykheid ten toon tc fpryden , en<br />

vooral een gezach , dat d'overige Mogentheden<br />

argwaan kan geeven. Een Staat die<br />

zich geheel en al in zich zelfs wil concentreeren<br />

, die alle betrekkingen 't zy van koop.<br />

handel of vriendfchap , met het overige Europa<br />

wil affnyden , itoot d' overige Machten<br />

voor het hoofd. Het is een kunst ,<br />

al de macht die men heeft te verbergen ,<br />

en de ftaatkunde wil , dat men 'er nooit<br />

gebruik van maakt in kleine geleegentheeden,<br />

maar die befpaard voor de grooten. Meer<br />

dan ene Staat om deeze regel verzuimd te<br />

hebben, heeft zich in het midden zyner progresfen<br />

zien fluiten.<br />

§. XL


( 4-3 ><br />

S. xi.<br />

' Een Staat kan zich ook verzwakken, door<br />

d' al te groote indolentie der genen die 'er<br />

over regeeren , die zich niet weten te bedienen<br />

van alle voordelen , hunne rechten<br />

te handhaven , of zich door hunne naeburen<br />

te doen ontzien. OOK kan een Staat tot<br />

verval komen, wanneer d' Overheid te groot*<br />

fche , herfenfehimmige , of te gevaarlyke<br />

en boven zyne krachten zynde , ondernemingen<br />

doec. Indien hy een Koophandel onderneemd<br />

die hy niet kan. befchermen j indien<br />

hy zich met de wapenen in de hand<br />

recht wil verfchaffen van een Mogenthcid ,<br />

die hem kan verpletten ; indien hy buitengewone<br />

voorrechten en eerbewyzingen vorderd<br />

; indien hy te wyd uitgeftrekte ontwerpen<br />

van conquesten fmeedt ; indien'hy<br />

werken onderneemt gelyk de Romeinen , of<br />

Gebouwen laat zetten , die der oude Grieken<br />

evenarende ; indien hy een Leeger, eene<br />

Marine , eene Hofhouding of foortgelyke<br />

andere dingen wil hebben , waar toe<br />

of het land niet gefehikt of niet ryk genoeg<br />

is ; wel verre van den Staat te verryken ,<br />

helpt hy die aan het quynen. De ontwerpen<br />

van Karei XII. waaren te groot voor een<br />

Koning van Zweeden , en dat Ryk was op<br />

d' oever van deszelfs ondergang ; toen zyn<br />

dood 'er d'uitvoering van belette.<br />

S- XII.


C.4H ><br />

§. XII.<br />

De Staat kan ook te gronde gaan, door<br />

de verdeeling welke een Vorst van zyn Kyk<br />

maakt. De Monarchie welke Philippus koning<br />

van Macedonië gedicht hadt , en die zyn<br />

Zoon byna oves de geheele waereid uitbrydde<br />

, verfmolt' onder de handen zyner opvolgers,<br />

die dezelve onderling Hoopten. De<br />

verdeling die Theodofius maakte van het<br />

Roomfche Ryk , tusfchen zyne Zonen Arcadius<br />

en Honorius , was de ware oorzaak<br />

van deszelfs dalinge. Het aanzienlyk westersch<br />

Kyzerryk , 't welk Karei de Groote<br />

met zo veel moeite herfteld hadt, liep ook<br />

ten einde ; enig om dat hy het tusfchen zyne<br />

kinderen verdeeld hadt. Saxe , de grootfte<br />

en rykfte Provintie van geheel Duitfchland<br />

, verloor al zyn macht en Confistentie,<br />

door de gedurige deehngen en onderdeelingen,<br />

tusfchen de takken van het regeerend huis.<br />

De verdeling van Staten is even zo onreedelyk<br />

als dwaas. Wanneer men maar naegaat<br />

d'oorfpronk der Volken en Civile regeeringen<br />

, ziet men ; dat de menfehen zich tot<br />

een lighaam en famenleving verenigd hebben,<br />

ten einde te fterker en gedugter te zyn, en<br />

om geene andere reeden toegeftemd hebben<br />

, dat hunne overheden over hen zouden<br />

regeeren , als om door hunne vereniging<br />

ZQ veel te gelukkiger te zyn , en zich<br />

on§


(4-5)<br />

onder een gemeen hoofd , te beeter tegen<br />

alle d'ondernemingen hunn r vyanden te kunnen<br />

verzetten. Maar dat hoofd heeft geen<br />

recht hne genaamd , om een Land en een<br />

Volk te verdeelen , waar van de Voorzienigheid<br />

hem de regeering heeft toebetrouwd,<br />

onder de ltilzwygende dog niet te min expresfe<br />

voorwaarde , van hetzelve zo veel immers<br />

doenlyk verenigd te houden.<br />

God had zelfs de twaalf Hammen Israëls<br />

verenigd , en toen dat Volk zich verdeelde<br />

, kwamen 'er twee verfchillende Koningryken<br />

uit te voorfchyn ; dog de Joodfche<br />

natie wierd 'er door verzwakt , en die verdeeling<br />

was d'oorzaak van derzelver ondergang.<br />

Al de hulde die d'onderdanen aan hunne<br />

Overheid doen , gefchied enig onder<br />

voorwaarde , dat hy den band die hen verenigd<br />

en tot éen lighaarn maakt , niet zal<br />

verbreeken.<br />

Elke verdeeling dierhalve welke een Vorst<br />

van zyne ftaten maakt , is eene klaarblykelyke<br />

onregtvaardigheid ; welke hy jegens<br />

zyne [onderdanen begaat. Onder die regel<br />

moet men zelfs begrypen de Provintien, welken<br />

hy door de wapenen veroverd heeft ;<br />

want die conquesten zyn gemaakt , door<br />

de verenigde macht van den erfelyken ftaat,<br />

door het geld en het bloed zyner onderdanen,<br />

en kunnen 'er niet wederom afgefcheurd<br />

wor*


C 416 ><br />

worden door de enkele grilligheid van een<br />

Prins , die om zyne kinderen neder te zetten,<br />

'er verfcheide Souvereiniteiten van zou<br />

willen maken.<br />

Eindelyk , de Natuur-Wet , het Recht<br />

der Volken en de fondamenteele Conftitutien<br />

van de meeste Landen , verzetten zich tegen<br />

foortgelyke verdelingen. Een zo weezentlyk<br />

gedeelte van het geluk der volken ,<br />

kan onmooglyk afhangen van de enkele wil<br />

der Overheid , en ene Provintie , eenmaal<br />

•in 't lighaam van den Staat ingelyfd zynde ,<br />

kan van hetzelve niet meer afgefcheiden worden<br />

, als door overmacht , waar voor alle<br />

ftaatkunde en billykheid moeten fwygen.<br />

§. XIII.<br />

Het is bekend dat de macht van een Staat<br />

is reël of relatief , of wel gevestigd op de<br />

plaatfelyke legging , of oV opinie of accesfoire<br />

redenen. De voornaamfte medewerkende oorzaken<br />

aangevoerd hebbende , waar door de<br />

twee eerftgemelden aan het dalen kunnen<br />

komen , gaan wy nu over tot het onderzoek<br />

, hoe de drie laatftgemelde kunnen<br />

verzwakken , door vremde of uitwendige<br />

oorzaken.<br />

Wanneer de Natuur de bolwerken van een<br />

' Land wegneemt , als by voorbeeld , dat<br />

de


de Zeen of Rivieren onbruikbaar worden<br />

door zware zandbanken ; wanneer de Landen<br />

overftroomd raken , of dergelyke ; in<br />

een woord , wanneer 'er aan het territoir<br />

zelve merklyke veranderingen voorvallen ,<br />

dan is het zeeker , dat een Land veel verlies<br />

van deszelfs primitive fituatie , en dat<br />

de macht van den Staat door foortgelyke toe-<br />

Vallen in gevaar raakt.<br />

Een wys Vorst of Overheid , zoekt dit<br />

zo veel doenlyk voor te komen ; Dog altoos<br />

is zulks niet mooglyk , en daarom is het<br />

gelukkig, dat die toevallen zeldzaam zyn.' en<br />

men ziet vry wat meer, dat de plaatzelyke of<br />

locale macht afneemt, of door d'aanwas van<br />

den Koophandel der naeburen , of door de<br />

pogingen welken zy doen , 't zy om die<br />

plaatüng nutteloos te maken door de kunst<br />

aan de natuur te fubftitueren ; 't zy door<br />

zich in ftaat te ftellen van een Land re kunnen<br />

ontbeeren , 't welk zy zo begunftigd<br />

hadden.<br />

De regeering van een Staat, machtig door<br />

zyne legging , diend dierhalve geene middelen<br />

te verzuimen , ten einde dit voordeel<br />

in alle zyne uitgeftrektheid te behouden ,<br />

en in geval van noodzaaklykheid , de genen<br />

te kunnen afkeeren met de wapenen ,<br />

die hem daar van zouden willen beroven.<br />

Het


liet is op die gronden , dat alle de pogingen<br />

van Engeland berusten , om zich het<br />

gebied over de Zee te behouden; door onnoemiyke<br />

lommen aan zyne Marine en Zeehavenen<br />

te belteden.<br />

$. XIV.<br />

De macht die op opinie of verbeelding berust<br />

, verminderd naniate dat die verbeelding<br />

afneemt , en het moet dierhalve niet<br />

vremd voorkomen , dat zy die aan 't ho:fd<br />

van zo een Staat zyn , dit denkbeeld trachten<br />

te doen duren- Ste'len wy voor een<br />

ogenblik , dat de Chriftelyke Godsdienst zyn<br />

gezach verloor , of een einde kwam te nemen<br />

, gelyk zo veele andere Godsdienften<br />

wedervaren is ; of dat de Roomfche Kerk<br />

ophield zo zegepralend te zyn , als zy zederd<br />

duizend jaren geweest is , en dat het<br />

Proteftantismus algemeen wierdt; dan is het<br />

zeker , dat de macht van den Paus en de<br />

gehele hiërarchie der Roomfche Kerk , in<br />

duigen zou vallen. Is het dan te verwonderen<br />

, dat men zich te Rome fteeds moeiten<br />

geeft , om, 't zy door overreding , 't<br />

zy door geweld , de Roomfche Godsdienst<br />

in al haar kracht te handhaven , en om de<br />

geenen te verpletten , die het hoofd tegen<br />

dezelve zouden willen opfteken ?<br />

Indien alle de Mogentheden in het denkbeeld


(419 3<br />

beeld kónden komen , dat de Malthezer ör."<br />

der hen eene nutteloze verwering en bolwerk<br />

tegen de Turken en de Africaanfche Zeefchuimers<br />

was , en zy daarom die ridderorder<br />

aan al den haat der Porte overlieten ,<br />

zou dezelve wel haast vernietigd zyn. Ondertusfehen<br />

hebben zy allen , inzonderheid<br />

de handefdryvende Natiën , 'er het grootst<br />

belang by , dat die Ridders ifin Rand biyven<br />

; alzo zy gedurig de Zee fchoon houden<br />

, en tegen d'ondernemingen der ongelovigen<br />

beveiligen.<br />

§.• XVi<br />

Eindelyk , de accesfoire macht word verloren<br />

, wanneer de afgeleegen Provintien die<br />

dezelve te weeg bragten , door geweld ontnomen<br />

worden , en in andere handen overgaan<br />

; of wel , dat derzelver behoud aan<br />

den Staat meer tot last dan tot voordeel word.<br />

Indien Portugal Brazillen en zyne bezittingen<br />

in Azie kwam te verliezen ; indien de<br />

Eilanden die de Republieq van Venetië toebehoren,<br />

aan haar ontnomen wierden, zou.<br />

den die Mogentheden zich niet weinig verzwakt<br />

vinden ; en daarom moeten zy alle<br />

pogingen doen , om die bezittingen te behouden<br />

, om dat derzelver gemis nunne onmiddelyke<br />

val zoude te weeg brengen.<br />

STAATSM. MENG. (Ff) Daae


C 420 )<br />

Daar zyn ook Provintien , welker behoud<br />

20 lastig en kostbaar word , dat de Staat<br />

'er door verzwakt. Dus was Corlica voor de<br />

Genuezen , en is het nu voor Vrankryk.<br />

In diergelyk geval , moet de overheid de redenen<br />

naafpeuren waarom dat behoud lastig<br />

wordt ; niet haliiarrig op d'oude ftelregelen<br />

biyven ftaan , maar liever alles weggeven ,<br />

ten einde de rust te herftel'en , en in een<br />

nuttig bezit te kunnen biyven.<br />

5- XVI.<br />

Zie daar in 't algemeen d'uitwendige oorzaken<br />

van 't verval der Staaten. Zien wy<br />

nu , welke 'er d'inwendige van zyn kunnen.<br />

De eerfte is ongetwyffeld eene vitieufe Conftitutie<br />

van den Staat zelve. Eene gedrogtelyke<br />

Regeeringsform , die alle de benodigde<br />

eigenfchappen ener geregelde regeering<br />

niet hseft , kan noodwendig niet beftaan.<br />

Soortgelyke Staten , even gelyk gebouwen<br />

die onregelmatig en te ligt getimmerd worden<br />

, bezwyken onder hun eigen gewicht.<br />

De oude Grieken , die altyd in 't wild<br />

fchermden , om de beste gemeenebest- regeering<br />

te vinden , vervielen in kwade<br />

handen , en hunne wetgeveren zo wel aan<br />

theorie als ondervinding gebrek hebbende ,<br />

maakten 'er wangedrogten van ; waarom<br />

die ook nooit lang in ftand bleeven .* niet<br />

te-


C 42 r )<br />

tegengaande derzelver Borgers de grootfte<br />

heldendaden bedreven , tegen den vyand van<br />

buiten.<br />

§ XVII.<br />

Maar den Staat die het regulierdfte geconflitueerd<br />

is , kan evenwel naar zyn val hellen<br />

, wanneer die door een verftandeloos<br />

Vorst'geregeerd wordt. De gedurige misdagen<br />

, welke een .buitenfporig Vorst begaat,<br />

veroorzaken de daling van den Staat , eer<br />


C 42a)<br />

Die opvolger word dan de Voogd van den<br />

zlnneloozen Vorst, en de Regent van Staat<br />

tot op zyn dood. Hoe heilig en onfchenbaar<br />

de Souvereiniteit ook zyn moge , de rechten<br />

der Volken, die hun welvaart en behoud<br />

ten doel hebben , even zo min als Milioenen<br />

zielen , kunnen en moeten niet lyden<br />

om de buitenfporigheden van een man, wiens<br />

herfenen gekrenkt zyn.<br />

§. XVIII.<br />

Niet genoeg is het , dat de regeringsform<br />

regelmatig en de Vorst wys zyn,* maar daar<br />

behoren ook ter behoud van den Staat , getrouwe<br />

Ministers of Staatsdienaren te wezen.<br />

Daar God alleen maar alles doen kan , zo<br />

hebben de grootfte en wysfte Koningen nog<br />

hulp nodig om te regeeren , en hunne bevelen<br />

te doen uitvoeren. t<br />

Dat men zich een Staat verbeelde , die<br />

in de handen va't van onbekwame of kwalykgezinde<br />

Ministers. Alle de gelegenheeden<br />

om aan het Vaderland dienst te doen , zullen<br />

voorby gaan , en geen een onheil afgeweerd<br />

worden. De uitfiag zal nooit beantwoorden<br />

aan een goed befluit , 't welk<br />

de Vorst genomen heeft, om dat het kwalyk<br />

werkltellig gemaakt wordt ; en de Vorst<br />

zal daar door in 't onzeker raken , wat hem<br />

voor 't vervolg te doen ftaat. Kwade Mi-<br />

;<br />

* nis-


C 423 )<br />

nistcrs kunnen ook ligtelyk het hart vari<br />

een goed Vorst bederven. Zo zy de bevalligheden<br />

van een Meesteresfe te baat neemen<br />

zal den Staat noodwendig in het grootfte<br />

gevaar geraken , en daar zal meer dan eene<br />

wyze regeering nodig zyn, om dien wederom<br />

in *zynen ouden luister tc herftellen.<br />

§• XIX.<br />

Eene verflapping in de zeden , als mede<br />

in de handhaving van de goede order en het<br />

nakomen der wetten , is ook ene directe en<br />

intrinfique oorzaak , van 't verval van een<br />

Staat. Het is 't Volk dat den Staat uitmaakt<br />

; gevolglyk , indien dat Volk zich<br />

aan allerley ondeugden overgeeft , behoren<br />

'er maar een paar generatien te verlopen ,<br />

om 't zelve t'enerveeren : dit is ene waarheid<br />

op de ondervinding van alle eeuwen berustende.<br />

Zonder order is het niet mooglyk de maatfehappy<br />

in Hand te houden , en van die in<br />

ftandhouding hangt de Populatie af; die wederom<br />

de grondflag van 't publieq geluk is.<br />

De wetten worden niet gegeven , om enkele<br />

voorwerpen van ene ydeie fpeculatie te<br />

zyn; maar om uitgevoerd te worden. Middelmatig<br />

goede doch wel nagekomen wordende<br />

wetten , zullen een Staat veel ont-<br />

(Ff 3) zacb,-»


C 424)<br />

Eachlyker maken , dan wetten die wyzér<br />

zyn , doch weiken men verwaarloosd. De<br />

ftrafloosheid der misdaden vooral , word de<br />

bron van duizend onheilen voor den Staat ,<br />

en gevolglyk die van deszelfs verzwakking.<br />

De wanhebbelyke Conftitutie van de<br />

Poolfche Regering , maakt dat de wetten 'er<br />

niet nagekomen worden , om dat de misdadigers<br />

'er ten overvloéde middelen aan de<br />

hand hebben » om zich tegen de ftraffen te<br />

beveiligen. Daar van daan ook , dat die<br />

volkryke en moedige Natie , in ene fchone<br />

Landftreek wonende , zo zwak is.<br />

§. XX.<br />

Zy die beweerd hebben , dat de godsdienst<br />

niet nodig was tot het Staatsbeftier ,<br />

en dat galg en rad genoeg waren , om de<br />

misdadigers af te fchrikken en in bedwang<br />

te houden , hebben de grootfte dwaasheid<br />

gezegt. Alle de misflagen tegen de wetten<br />

gedaan , alle overtredingen , verdienen die<br />

dan den dcod , of lyfftraffen ? Verkiest<br />

men dan door geweld en wreedheid een oogmerk<br />

te beryken , waar toe men kan komen<br />

door den zagten en beminnelyken weg<br />

der Godsdienst ? Zou het een wetgever<br />

fpyten, dien teugel te meer in handen te<br />

hebben, om de menfehen hun plicht te doen<br />

betrachten ?<br />

Dat


C 425 )<br />

Dat men zich niet bedriege ! zo draa de<br />

gefielde Godsdienst in een Land ophoud,<br />

om voor de natuurlyke plaats te maken,<br />

die al te fpeculatief en te onzeker is voor<br />

de menigte ; zo zal dat Land wel dra naar<br />

zyne daling hellen. Daar is geen Land<br />

waar men vryer over de Chriftelyke Godsdienst<br />

denkt dan in Enge'and , en waar die<br />

meer uiterlyk geëerbiedigd wordt Die Natie<br />

, mooglyk de flaatkundiglte van allen ,<br />

erkend , dat haar geluk , rust en onderhoud<br />

van macht, grotendeels van de Godsdienst<br />

afhangen. Zy onderwerpt haar Koning 'er<br />

het eerst aan, en zy doet wyslyk.<br />

5. XXI.<br />

Maar hoe noodzaaklyk als het is, tot welzyn<br />

van den Staat , in dezelve den Godsdienft.<br />

en Godsdienftigheid te doen bloeien ,<br />

is het echter fchadelyk , dat dezelve ai te<br />

onbepaald regeren. Een Volk van fynen en<br />

dwepers, evenveel in welke Godsdienst ,<br />

zou een belachlyk en zwak Volk zyn. De<br />

redenen 'er van zyn te tastbaar, om die hier<br />

te ontwikkelen. De uiteriyke devotie ,<br />

baand te ligt den weg tot enthufiasmus ,<br />

bygeloof, dwepery , luyheid , zorgeloosheid,<br />

verfmading der waereldfche zaken , en wat<br />

dies meer is. Men zal in 't generaal bevinden<br />

, dat alle landen alwaar het bygeloof en<br />

fenatismus op den throon zitten , dezelve de><br />

(Ff 4) zvwfc


C 427 )<br />

1<br />

xwakfte zyn , gelyk by voorbeeld Spanjen<br />

en Portugal.<br />

§. xxir.<br />

Tn landen, alwaar de natuurlyke vryheid<br />

der menfehen , onder een despotisch juk<br />

verdrukt word , kan den Staat niet zeer<br />

machtig zyn. Daar is geen minuut van 't<br />

leven , waar in de Despoot niet gevaar<br />

loopt, op zyn throon te zullen omkomen;<br />

en het kost duizendmaal meer moeite , zich<br />

door een willekeurig gezag te doen gehoorzamen<br />

, als door de kragt der wetten. De<br />

maatregelen die zo een Despoot gedurig<br />

moet nemen , om het Volk in gehoorzaamheid<br />

te houden , en om de oproeren voor<br />

te komen , verflinden de heifc van de natuurlyke<br />

krachten van den Staat j en iederp<br />

revolutie die den Monarch van dan Throon<br />

fchopt , fchud het lichaam van den Staat tot<br />

in deszelfs diepfte fundamenten. Daar van<br />

daan de onbegrypelyke zwakheid van het<br />

Turkfche Ryk»<br />

§. xxin. :<br />

Al te grote Vryheid , kan evenwel ook<br />

de oorzaak van verval worden. Alles is verloren<br />

, als de vrybdd in buitenfporigheid<br />

veranderd. Dat is het gevaarlykfte uiterfte<br />

waar in eene Natie kan vervallen. De gro.<br />

te


C4*S )<br />

te zwakheid der Republieq van Polen , is<br />

grotendeels daar aan toe te fchryven. Een<br />

Volk dat al te vry wil zyn , geeft aan deszelfs<br />

naburen gelegenheid , om het ketenen<br />

te fmeden Om de menfehen ce noopen,<br />

tot het algemene welzyn mede te werken ,<br />

is 'er een breidel nodig die hen gehoorzaam<br />

doet zyn.<br />

Het vervolg en Sl ot<br />

^er ntt,<br />

(Ff5> MEN-


C 428 )<br />

MENGELGE DAGTEN.<br />

j|3c tyd , 6 Jongelingfchap , is 't enigfte<br />

daar wy gierig op moeten zyn , omdat wy<br />

maar eens leven , en 'er mede uitfcheidende<br />

nooit wederkomen.<br />

Wel opgevoedde menfehen , zullen zich<br />

als zodanig ook van anderen onderfcheiden,<br />

zelfs in hunne gramfchap. Heftige geesten<br />

en kwalyk opgevoedde menfehen , zullen in<br />

tegendeel krakeel zoeken , tegen de eerfte<br />

die hen maar voorkomt.<br />

Een weinig dwaasheid , onder zyne wysheid<br />

en goede lesfen te mengen, is een raad<br />

die Horatius reeds in zyn beuzeleeuw goed.<br />

gevonden heeft ; en die in onze zo hoog<br />

verlichte tyden , ook altoos nog goed en<br />

dienflig biyven zal: dog daar behoren fchran»<br />

dere hoofden en bedreven lieden toe , om<br />

die gelukkig en met goed gevolg aan te<br />

wenden.<br />

Het


C 429 )<br />

Het zal altoos dwaasheid gerekend worden<br />

, aan een Hof rondborftig de waarheid<br />

te zeggen ; doch anderen, om zyn eigen of<br />

zyns Meesters gelang , agter 't licht te zet.<br />

ten , hiet gemeenlyk wysheid, voorzigtigtigheid<br />

en dienstvaardigheid.<br />

•Het ontbreekt ons aan gedenkfchriften,<br />

als die der Franfchen , in welken men de<br />

beminnenswaardige kleinigheden van groote<br />

Mannen aangetekend vindc , en aan levensbefchryvingen<br />

, gelyk die der Engelfchcn ;<br />

waarin men de Vortten , als in hunne flaapvertrekken<br />

en nagtgewaden befchouwt. Om<br />

de eerftcn op te ftellen zyn wy te hoogmoe •<br />

dig , en om de anderen in te richten , al te<br />

befchroomd in 't waarheidfpreken.<br />

Het is fmertelyk , dat men dikwils lange<br />

jaren zich moede gelezen , geredeneerd, gefchreven<br />

, en geraden hebbe , en dan ten<br />

langen lesten nog zien en bevinden moet,<br />

dat het een vloek zy , die ons, met -:ie.,de<br />

ogen blind , en mee open oren, doof iaat<br />

biyven.<br />

Een


( 43° 5<br />

Een huichelagtig Prins , is een verborgen<br />

kwaad ; maar een ongelovig Vorst is een<br />

aanltekende pest.<br />

_ Wel te willen , ernflig te willen , zonder<br />

uitzondering te willen , aanhoudend en vol*<br />

ltandig te willen , zyn zeer onderfcheide dingen.<br />

Op welk ene wyze de Vorsten dikwils<br />

willen , kan men, (om van het een tot<br />

het andere te befluiten) opmaken , uit het<br />

gezigt van vencheide Huizen en Slooten in<br />

Duitschlandv die pas ter helfte afgetimmerd,<br />

zyn bjyyen fteken.<br />

_ Daar is nog geen boer zo dwaas geweest,<br />

die heeft willen maaijen en oogften, daar hy<br />

niet eerst gezaaid had ; maar de Grote Heeren<br />

verlangen dit bykans alle dagen te doen.<br />

Wanneer men alle de te leur gefielde of<br />

kwalyk uitgevallen voorfjagen , in Godsdienfiige<br />

, Politieke en burgerlyke zaken, eens<br />

by den anderen konde optellen ; wat ene<br />

onbegrypeiyke menigte van ydele menlche-<br />

' Iyke


( 431 )<br />

lyke werfchen , en vrugteloofe verlangens<br />

, zou men dan al niet by den anderen<br />

zien.<br />

Men denkt en wenscht dikwerf, dat dees<br />

of geene fnode Minister van kant ware;<br />

doch vervolgens ziet men wel dra, dat de<br />

Heer zelfs niet veel beter is , ja fomwyla<br />

nog erger. Menig Heer gaat ook fomwyle<br />

voor hard, listig of nalatig door, en na zyn<br />

dood hoopt men dat het beter zal gaan;<br />

maar zyne nakomelingen maken het niet beter<br />

, want de misflagen leggen in de Regeringsforra<br />

en in de inrigtingen van het be*<br />

ftier zelve.<br />

De inftellingcn der Jeluiten, en die van<br />

de Posteryen , zyn mooglyk de twee wonderlykfte<br />

voortbrengfelen van 't menfchelyk<br />

verftand, die 'er ooit geweest zyn.<br />

Menige goede inzigten , kan men beter al<br />

kruipende bereiken , dan al loopende vervullen<br />

, en zyn beter Ril af te wagten , dan<br />

met geweld te dwingen. Het is daarom eene<br />

grote gaave , als men onder zulke omftandigheden,<br />

zyn iever en driften matigen kan.<br />

Waar 5


Waarom lopen de beste en roemrykfte<br />

voorflagen van groote Heeren 9 dikwerf het<br />

allereerst op een ftortz'ng uit ? Omdat veelen<br />

, met meerder moeite en kunftenary, en<br />

met beter verenigde krachten , dan die van<br />

de andere party, hier tegen aan werken], en<br />

dezelven dwarsbomen.<br />

Welk ene vernedering is het wel, de heilzaamfte<br />

aanflagen en voordellen , die ten<br />

befte des Lands ui;gedagt zyn , voor zyne<br />

ogen te zien verydelen door hen , die 'er<br />

bet meefte nut en voordeel van zouden kunnen<br />

trekken.<br />

Het is juist geen gevolg , dat een Heer<br />

2yn Land met voordagt zoude willen benadelen<br />

, als hy voorftellen doet, die in het<br />

vervolg nooit ter uitvoer gebragt worden.<br />

Op het ogenblik dat hy ze bedagt, voorftelde<br />

of ondertekende , bedoelde hy wezentlyk<br />

derzelver mogelykheid en nut.<br />

Daar behoord altyd zeer veel moeite, en<br />

zelfs enig geweld toe, om fchandelyke en<br />

den


f 433 )<br />

den welftand van het Land benadelende voor*<br />

oordelen , uit te roeien. De bioote voorbeelden<br />

werken veeltyds al te langfaam.<br />

De gevestigde Vooroordelen van een<br />

denkend leven , zyn zo bezwaarlyk te veranderen<br />

, als de gevestigde gewoonten van<br />

een ongevoelig leven ; en- gelyk fommigen<br />

den Ouderdom met beufelingen moeten ver-quisten<br />

, omdat zy hunne, jeugd dus ver-t<br />

quist hebben ; zo moeten anderen in een<br />

doolhof van dwalingen biyven zwerven,<br />

omdat zy in hetzelve te lange omgewandeld<br />

hebben , om een open te vinden.<br />

De vooroordelen zyn nodig.<br />

1) By kinderen omtrent hunne Ouderen l<br />

om te vertrouwen dat het uit liefde- ten<br />

hunne beste, en met reden en goed verftand<br />

gefchiede , al wat hun geraden en bevoler*<br />

word te doen.<br />

2) By Pupillen of Leerlingen jegens hun,i<br />

ne Meesters en Voogden. Het fchynt zeldzaam<br />

en zich zeiven tegenfprekende , dac hy<br />

die een toorn bouwen wil , eerst in de<br />

diepte doet graven ,• doch de bouwmeester<br />

kan


( 434 )<br />

kan van de gravers in dit geval, ene blinde<br />

gehoorzaamheid vorderen.<br />

3) By een Heer omtrent zynen Mini (ter,<br />

om te geloven , dat hy hem met alle trouw<br />

redelykheid en goed inzigt, raden en dienen<br />

zal. v<br />

Men heeft al te willige Vernuften, zowel<br />

als te willige gronden , die met zand moeten<br />

doormengd worden.<br />

Het verftand heeft ook zyn mode , even<br />

^ a| s het Hof en 't Ceremonieel dat men aldaar<br />

waarneemt.<br />

Hoe veelen leven in de waereid , van enkel<br />

geborgde of geleende goederen , gelyk<br />

veele anderen alleen van de aalrnoesfen ? liven<br />

zo denken veelen ook. Zy hebben het<br />

flegts van anderen geleerd of gekregen , en<br />

bezitten niets in eigendom. u


( 43S' )<br />

VERVOLG EN SLOT<br />

Van de oorzaeken der dalinge van dh<br />

Machten en Staaten.<br />

§• XXIV.<br />

^STanneer eene Natie den Koophandel en<br />

Landbouw , midsgaders de nuttige atnbagten<br />

verwaarloosd , en zulks enig om zich<br />

al te driftig aan de vrye konften over te geeven<br />

, kan het niet anders zyn of zy moi*&<br />

zwak worden , en de Staat aan het quynen<br />

raeken.<br />

De Portugeezen by voorbeeld , kómen<br />

daaglyks uit hunne gebergten naar de Steden,<br />

om aldaar enige vrugten te verkopen , welken<br />

de grond 'er byna van zelfs zonder enige<br />

bebouwing voortbrengt , dog zy dragen<br />

teffens onder een kort fpaanfch manteltie<br />

een Cyther of Lier , waarop zy niet onbevallig<br />

fpeelen , terwyl zy geboren poëten<br />

zynde 'er enige deunties van hun eigen maakfel<br />

by zingen. Dit is al , wat 'een groot<br />

gedeelte der Natie doet, terwyl een ander<br />

gedeelte het leven verfïyt , met in de Kerken<br />

voor dezen of genen Heiligen op de kni-<br />

STAATSM MENG. Dec. (Gg) es'


(43


C 437 )<br />

dom verkrygt , door met de handen over<br />

malkaar op'een ftoel te zitten. Dit voorbeeld<br />

der Groten is intusfchen zeer naede.<br />

lig voor de rest van 't Volk , dat daar door<br />

ook tot luiheid , ledigheid en grootsheid<br />

aangezet wordt.<br />

Het woord vernederen in dezen zin , met<br />

betrekking tot den adel , moest onbekend<br />

zyn , of ten minfte enig toepasfelvk gemaakt<br />

worden, op de alderlaegfte beroepen<br />

of bezigheden. Het misbruik , d ondeugd<br />

allee», onteerd, en de luyheid is ongetwyffeld<br />

een groote ondeugd Men zegge niet,<br />

dat den Adel zig genoeg met den Oorlog bezigheid<br />

verfchaften kan ; want zulks is onwaar.<br />

De Oorlogen duren immers kort ,<br />

en de vredens lang. D'Officier is in vredenstyd<br />

ook niet nuttig voor den Staat. Hy kan<br />

nog andere dingen doen , dan alleen zyn<br />

Volk t'exerceren , en ene talryke Adel ,<br />

vint niet altoos vacante plaatfen in d'Armée.<br />

§. XXVII.<br />

Wat baat het voor een wel geconftitueerde<br />

Staat , of de Vorst wys , de Ministers<br />

bekwaam en de zeden goed zyn, indien ondertusfen<br />

de Wetten aan wanhebbelykheid<br />

laboreren. Kene enkele gekke wet, vooral<br />

omtrent iets dat betrekking heeft tot de<br />

Conftitutie van den Staat , kan aan dezel-<br />

(Gg i) ve


(438 )<br />

VB grootst naedeel toebrengen. Montesquim<br />

merkt daarom te regt aan , dat Contra ntin<br />

eene lompe misdag beging , toen hy d:n<br />

zeetel van het Ryk naar Condantinopo :n<br />

overbrengende , en begerende dat de nieuwe<br />

hoofd Stad in alles aan d'oude zoude gelyk<br />

zyn , bevel gaf dat men Koorn aan het<br />

Volk zou uitdeelen , het welk te dien eynde<br />

uit Egypte moest aangebragt worden.<br />

Die wet zegt hy , wierd een der oorzaken<br />

van het verval van 't Ryk.<br />

§• XXVIIL •<br />

Van alle verkeerde of gekke wetten zyn<br />

die de nadeligite , die het zy direct, het zy<br />

indirect., tot ontvolking van den Staat drekken<br />

, door den ongehuwden Staat te begunftigen<br />

, aan te moedigen of te gebieden.<br />

Wanneer een Christen Secte iets verbied ,<br />

't geen de Heilige Schrift in duiclelyke woorden<br />

veroorloofd , of iets beveelt 't geen de<br />

Goddelyke Wet verbied , dan is zy in eene<br />

:waling ; maar wanneer eene pofitive<br />

Godsdienst wetten maakt , wanneer die regels<br />

voorfchryft , welken berustende op<br />

d'ydele Subtiliteiten der Cafuisten , of Tfïeologifche<br />

uitleggingen , ftrydig zyn tegens<br />

de Natuurwet, tegen het klaarblyklyk oogmerk<br />

van den Schepper, tegen het geluk<br />

van den Staat en famenleving : als dan kan<br />

men veilig zeggen , dat zodanige Godsdienst<br />

Gocl


( 435 )<br />

God en den mensch onwaardig is, en dat<br />

men derzelver leerftellingen moet veroordelen.<br />

Men vind duizenden plaatfen en voorbeelden<br />

in den Bybel, die hét trouwen aan de.<br />

Priesters en Geestelyken veroorloven ; de<br />

Natuurwet en het geluk der famenleving<br />

vorderen zulks ook: intusfchen verbieden het<br />

de leerrtellingen van de Roomsch-Catholieque<br />

Godsdienst. Wat moet men van zo eene<br />

tegenfti ydigheid denken ? Wat zegt hier de<br />

gezonde Staarkunde? Men is niet te vrede<br />

m:t het huwlyk te verbieden aan de perfon<br />

n die in der daad de Kerk bedienen , als<br />

Bisfchoppen, Priesters, enz maar men verwyst<br />

bovendien tot het Celibaat een oneindig<br />

aantal perfonen van beide kunne, die<br />

zich aan den geestelyken ftaat en het fanatismus<br />

toewyden; gelyk de Monnikken, Begynen<br />

, Canunnikken, Abten, Ridders van<br />

militaire Orders, enz. Wat doet men derhalve<br />

? Of men begraaft de hoop der famiüen<br />

in de Kloosters , of men fteld die perfonen<br />

in de noodzaaklykheid van hunne gelofte<br />

t' overtreden , fchandaal te geeven en<br />

kinderen te procreé'ren, die door hunne onechte<br />

geboorte en kwade opvoeding, de<br />

maatfehappy meer tot last dan tot nut zyn.<br />

s/xxix.<br />

De al te fterke Colonien , welken de Staat<br />

(Gg 3) uit


uit haren boezem naar verre afoeiege Provintien<br />

, vooral naar andere waerelddeelen<br />

verzend, verzwakken haar en worden insgelyks<br />

eene onmiddelvke oorzaak harer dalinge.<br />

Wy zeggen al te flerke, ten einde men ons<br />

niet verdenke daar rrede te bedoc'en , de Colonien<br />

van de Republiecq , van Engeland ,<br />

Vrankryk en enige andere Mogenth-den, die<br />

zy gedurig van nieuwe bewoners in Azia en<br />

America voorzien; want, behalven dat die<br />

Natiën reeds uit hun ze!ven zeer voikryk<br />

zyn, en zo veel vremdelingen als zy maar<br />

immers kunnen, in dienst nemen, om derwaards<br />

te zenden, diend men nog in aanmerking<br />

te nemen, dat die Colonien aan 't Moederland<br />

vyf voordeelen aanbrengen welke<br />

hondervoud het gemis vergoeden van enige<br />

oorfpronkelyke Landzaten welke zich naar<br />

dezelve begeeven.<br />

Die voordeelen zyn , i.) eene grootere<br />

conlumptie van Landproduéïen , doordien<br />

men 'or veelen naar toe zend. 2 ) Een groter<br />

aantal Manifaciuriers en werkiieden, die<br />

voor de Colonien arbeiden. 3.) Eene meerdere<br />

Scheepvaart en grooter aantal van handen<br />

daar toe nodig. 4.) De grootere uitvoer<br />

van goederen, welken die Colonien benodigd<br />

hebben. 5.) Een ruimere voorraad van Producten<br />

welken uit die Colonien overkomen,<br />

om door het Moederland vervolgens aan andere<br />

Natiën met voordeel verkogt te worden}


( 441 )<br />

den; waar uit wederom eene meerdere uitgebreidheid<br />

van Koophandel geboren word.<br />

Wij bedoelen derhalve hier eenig zulke<br />

te groote Colonien en zuike foorten van<br />

emigratien, gelyk Spanjen 'er naar America<br />

zoni, by d'ontdekking der nieuwe waereid.<br />

Alle de fchattén van Peru en Chili hebben<br />

nuoit de verzwakking kunnen vergoeden,<br />

w v ' Spanjen zich daar door toebragt; en<br />

wanneer een Staat Colonien naar buiten<br />

's Lands wil zenden, is het van 't uiterfte<br />

belang, dat men eerst vaste gronden field ,<br />

waar na men te werk wil gaan; dat men in<br />

gevolge van dien goede en gepaste wetten<br />

maakt; en dat men niet te veel menfehen,<br />

vooral eigen landzaten dérwaards zend.<br />

§. XXX.<br />

'Er zyn fommige epidemique Ziektens,<br />

welke zo veel verwoesting onder het volk<br />

maken , dat zy den Staat verzwakken. en<br />

dien lange buiten de • mooglykheid ftellen,<br />

om zich tegen d'aanval van eenen onregtvaardigen<br />

vyand te verdedigen. Niet zelden<br />

gebeurd, het dat. die Ziektens , zonder juist<br />

de Pest te weezen, veroorzaakt worden door<br />

een ongezond Climaat, bedorven lugt, fchadelyke<br />

uitwaasfemingen, enz.<br />

'Er zyn enige Frontierfteden in Vlaande-<br />

(Gg 4) ren,


( 44^ )<br />

ren, die in dit ongelukkig geval zyn, en alwaar<br />

de lögt zo ongezond cn onzuiver is,<br />

dat de Republiecq niet alleen yerpligt is ,<br />

'er alle jaren de guarniioérien te veranderen<br />

5 maar dat de regernenten welken men<br />

'er na ";ce zend, half uitfterven Dit inconvenient<br />

noodzaakt de Staten, glle hunne troupen<br />

ten minften om de twee jaren, van guarnifoen<br />

te doen veranderen , ten einde ieder<br />

Regiment op zyn beurt aan die kwade lugt<br />

blootgefteld werde, en een of eenige weinigen<br />

niet altoos aan die plaag zouden blootgefteld<br />

worden. Maar evenwel, dat gedurig<br />

cheren veroorzaakt veel desordres en<br />

kosten by de armée, vermoeid den löldaat en<br />

ruineerd de Officieren. ,<br />

§. XXXF.<br />

Het veelvuldig gebruik van fterke dranke<br />

, kan ook in zekeren graad toebrengen,<br />

töt het verzwakken eener natie. Engeland<br />

wa- n de jaren 1734 en 1735 op het<br />

pun£t, ( m zulks te ondervinden indien de<br />

mg 'er niet by tyds in voorzien hadt.<br />

Men verkogt daar veele Liceuren van alderlei<br />

goed gemaakt, en zulks tegen zo- een lape"<br />

prys, dat het gemeene volk zich 'er aan<br />

te buiten ging. De Heer was niet meer<br />

tóeester over zyne diensboden, de werkbaas<br />

over zyne knegts, de Officier over zyne foldaten,<br />

of de Schipper over zyne Matrozen.<br />

' - ' Al


C 443 )<br />

Al 't gemeene volk was reeds voor den eten<br />

dronken, en beging gedurige buitenfporighe.<br />

den. De gezondheid wierd in 't algemeen<br />

flegter, de manufacturen . de koophandel, de<br />

krygstucht en war. dies meer is, raakten in<br />

verval.. Eene Bil van 't Parlement moest 'er<br />

gemaaltt worden, om de fterke dranken zodanig<br />

te belasren, dat dezelve daar door<br />

merklyk duurder geworden, zo overtollig<br />

door 'c gemeen niet konden worden gebruikt.<br />

In het Noorde, vooral in Rusland wo r<br />

den<br />

de fterke drinken nog bovenmatig gebruikt,<br />

't geen weieens nadelig voor die Natiën kon<br />

worden, fchoon,de koude van 't Climaat 'er<br />

het kwaad minder groot doet zyn.<br />

§. xxxu.<br />

De verflapping in de Militaire discipline,<br />

brengt insgelyks den Staat tot onvermydelyken<br />

val. Meest alle zo oude als nieuwe Monarchien<br />

[zyn daar door te gronde gegaan.<br />

De bevallige kunne, die zo veel vermogen<br />

op 's menfehen hart heefc, de geestelyken,<br />

de kooplieden, werklieden en Landbouwers,<br />

verlangen allen naar de vreden, dien zy als<br />

een groot geluk befchouwen. In zekeren<br />

zin hebben zy gelyk, dog zy veorzien niet<br />

dat eene langdurige vrede de Troupen bederft,<br />

en zo web de Officieren als gemeene®<br />

hun beroep doet verleeren. Men zou wel<br />

willen dat in oorlogstyd, de armée uit niets<br />

(Gg5) an-


( 444 )<br />

anders dan Leeuwen , dog in vredestyd uit<br />

Schapen beftond. Dit is eene tegenifrydigheid,<br />

een herfenfchim begeeren.<br />

Veelen oordeelen dat de kryg«tucht te ftraf.<br />

is by de guarnifoenen, in tyd van vreede,<br />

dog ze is dan nog altyd te zagt» wanneer<br />

men op den vyand afmoet De menfehen<br />

fchynen het waarlyk nooit met hun zeiven<br />

eens te zyn. Dat zy leeren befeffen , hoe<br />

de vrede gefebikt is, om den Officier en foldaat<br />

aan den oorlog te gewennen; dat derhalven<br />

de krygstuebt beftendig by de armée<br />

moet onderhouden worden, en dat men hun<br />

daarom aan veele bezigheden, exercitiën, enz.<br />

moet gewoon houden. Eveneen is het met<br />

het Zeewcezen geleegen. Ais eene Zeemogentheid<br />

hare Marine gedurende eenen langen<br />

vreden verwaarloosd heeft, en dan onver<br />

wagt aangetast word , brengt zy wel en<br />

fpoedig een'Vloot in Zee, dog de onbedrevendheid<br />

der Officieren en Matrozen , doet<br />

honderde midlagen begaan. Dan intusfehen<br />

verwonderd men zich , dat men ongelukkig<br />

oorloogd en dat de zaaken zo flegt gaan ;<br />

en waarlyk , veel eer diende men verwon,<br />

derd te zyn, dat alles nog niet veel erger<br />

gefield is.<br />

§ XXXIII.<br />

Te veel fchulden te hebben, kan niet dan<br />

den


C 445 )<br />

den Staat ontzenuwen en tot deszelfs onvermydelyken<br />

val h engen. Zo het land zelfs<br />

geen equivalent heeft, voor de fchuld op<br />

deszelfs crediet gemaakt j zo het geene middelen<br />

genoeg heeft om door de balans van<br />

koophandel , de interesten wederom in te<br />

winnen. d>e den Staat jaarlyks voor de geleende<br />

Capitalcn moet betalen, zal het weldra<br />

aan het daalen geraken.<br />

§. XXXIV.<br />

In de Monarchien kunnen de gedurige difputen<br />

tusfchen de Ministers , Generaals en<br />

andere voorname Amptenaren ; in de republiken<br />

, de verdeeldheden tusfchen den Senaat<br />

en 't Volk, tusfchen de Magiflraatsperfonen<br />

en de Hoofden der Regeering, gemaklyk<br />

den Staat tot deszelfs ondergang brengen.<br />

Men moge zich de beste regeeringsform<br />

en de wyste Staatkunde vcorftellen , de beftierhjg<br />

van de onderfcheiden takken der regeenng<br />

, zal altoos ook aan verfcheA<br />

de Departementen of Perfonen moeten overgelaten<br />

worden, dat is , aan menfehen dia<br />

hunne driften en neigingen hebben. Indien<br />

die driften nu .te verre gaan , hen verblinden<br />

en de zaken op verfchillénde wyze doen<br />

befchouwen; indien zy ondeiling verdeeld<br />

zyn , zullen zy malkander gedurig in hunne<br />

' ver-


( 446 )<br />

vèrxigtingen in den weg zyn, en den Staat<br />

zal in een foort van Anarchie vervallen.<br />

In de Republieken zyn die verd* eldheden<br />

des te gevaarlyker, omdat 'er zo een groot<br />

gezag niet is, als in een Monarchie, om elk<br />

tot zyn plicht en tot eendragt te noopen.<br />

De Gemeenebesten zyn ook altoos meer aan<br />

die verdeeldheden onderwerpen, ais een foort<br />

van erfdeel hunner regeeringsfbrrn zynde.<br />

Een beroemd Staatkundig Schryver, zegt<br />

daarom niet zonder reeden : „ zo menig-<br />

„ maa, als men elk een gerust en in flilte<br />

„ zal zien in een Gemeenebest, kan men<br />

„ veilig verzekerd zyn, dat 'er de Vryheid<br />

„ nog niet is. 't Geen men vereniging of een-<br />

„ dragt in een Politiek Lighaam noemt, is<br />

„ eene vry dubbelzinnige zaak. Daar kan<br />

„ eendragt zyn in een Staat, waarin men<br />

„ zich verbeeld , niets dan verwarring te<br />

„ zien, dat is, eene harmonie, waaruit des-<br />

„ zelfs geluk ontftaat, namentiyk de rust en<br />

„ vrede. Het is daar mede geleegen even<br />

„ geiyk met de gedeeltens van het heelal ,<br />

„ die door werking en medewerking eeuwig<br />

„ aan den anderen verknegt zyn. Maar on-<br />

„ der eene despotifche regeering , hoe zeer<br />

„ 'er alles in eendragt fchynt te wezen, is<br />

„ altoos wezentiyke tweedragt en verdeeld-<br />

;, heid te vinden. De Landman en den<br />

„ Krygsman, de Magiflraatsperfonen en den<br />

„ Edelman, zyn 'er om geen andere reden<br />

, ver-


v 447 )<br />

„ eem'gd, als omdat de eene de andere zon-<br />

„ der wcerftand onderdrukt; en wanneer men<br />

,, zich al verbeeld rust en eendragt te zien,<br />

„ zo zyn het niet verenigde burgers, maar<br />

dode lighamen die naast den anderen be-<br />

„ graven liggen.<br />

Wanneer nu die verdeeldheden tot eene opentlyke<br />

breuk uitbarften, of in burger oorlogen<br />

veranderen, is den Staat op den oever van<br />

zyn ondergang, en de Souvereine macht kan<br />

niet fpoedig genoeg werkende zyn, om door<br />

gepaste middelen het kwaad in zyn oorfpronk<br />

te fluiten.<br />

§. XXXV'.<br />

Wanneer een Gemeenebest de fundamenteele<br />

grondwetten aanroerd, die de conftitutie<br />

van deszelfs regeeringsform regelen, loopt<br />

den Staat het grootfte gevaar , van tot zyn<br />

val te zullen komen. Het is zeeker, andere<br />

tyden vorderen ook andere fchikkingen,<br />

en de wetten moeten zich regelen naar de<br />

veranderingen, die in de zaken dezer waereid<br />

voorvallen ; maar de Conftitutie van den<br />

Staat moet nooit veranderen, en de wetten<br />

die daar toe betrekking hebben, zo vee! doenlyk<br />

beftendig onveranderlyk in kragt biyven.<br />

Iedere politieke fchikking is met zekere zwarigheden<br />

verzeld , en het is voorzigtiger 'er<br />

eenigen te beproeven die uit het reeds geëtablis-


( 448 )<br />

blisfeerde Syfthema voortkomen, dan een 5yilhema<br />

te veranderen, waar by den Staat tot<br />

heden in ftand gebleeven is.<br />

§. XXXVI.<br />

Onder duizende indirecte oorzaken, welken<br />

den val en omwenteling van den Staat kunnen<br />

veroorzaken, kan men nog optellen het<br />

ter dood brengen van Koningen, Souvereinen<br />

, Prinfen of de Hoofden van Gemeenebesten.<br />

De moord van een klein kind, uit<br />

de iaagfte foort van menfehen geboren , is<br />

een misdaad in de oogen Gods, en werd by<br />

alle befchaafde Natiën als zodanig geftraft.<br />

Wat zal het dan zyn, wanneer het ftaal of<br />

het vergif gebruikt word, om iemand van<br />

kant te helpen, die aan de beftiering der zaken<br />

is? Maar de overmaat van verfoeijing<br />

is, wanneer ene verraderiyke hand den Throon<br />

met bloed beplengd.<br />

De heilige Schrift en het ligt der reden<br />

ftemmen overeen , om ons het afgrysfelyke<br />

van zodanig een daad voor oogen te ftellen.<br />

De eerfte leerd ons , dat het den Christen<br />

voegd onderdanig te zyn aan hen , welken<br />

God op de waereid over de volken gefteld<br />

heeft. De tweede leerd ons , dat niemand<br />

den moeijelyken taak van regeeren op zich<br />

zal nemen, indien hy voor zyn leven niet<br />

veilig is.<br />

§. XXXVII.


C 449 )<br />

$. XXXVIt<br />

Maar , indien een vollrekt tyran • een<br />

Nero een Bifilowitz , by ongeluk op den<br />

throon geplaatst was , en dat zyne woede<br />

de ware Godsdienst wilde aantasten , of de<br />

conltkutie van den Staat om verre goien, om<br />

een verregaand despotismus in te voeren<br />

wreedheden te kunnen begaan, en zich in 't<br />

bloed zyner onderdanen te kunnen baaden- indien<br />

in zo een geval, de hoofden des Volks,<br />

d aanzienljkfte Amptenaeren en de naebeftaan'<br />

de van den Vorst, ter behoud van den Saat,<br />

met den anderen overeenkwamen , de regering<br />

aan zo een minister t*ontnemen, hem<br />

af te zetten en op te fluiten , en mooglvk<br />

niet anders kunnende doen , hem van*kanc<br />

te helpen , om het leven van zo veele onfchuldige<br />

onderdanen te behouden : dan<br />

zou eigentlyk zo een daat ftrikt genomen niefc<br />

onder c geen men Koningsmoord 3 noemt<br />

moeten begrepen worden.<br />

3<br />

Maar het is zeldzaam , zo een tyran o»<br />

den throon te zien , en de gefchiedenisfen<br />

leveren ons er maar zeer weinige voorbeelden<br />

van op. Zyn dwingelandy moest daar<br />

en boven zo duidlyk bewezen, zo onwederfpreeklyk<br />

bekend zyn , dat het haast onmooglyk<br />

is het geval te voorzien , veel<br />

mm te bepalen , waar in zodanige fameniweenng<br />

gewettigd zou kunnen worden.<br />

Dus


( 45° )<br />

§. XXXVIII.<br />

Dusdanig zyn in 't algemeen de hoofdoorzaken,<br />

waar door een Staat of Volk<br />

tot zynen val kan komen Daar zouden er<br />

nog anderen kunnen bygevoegd worden ,<br />

maar die zyn niet direct, werkende , en derzelver<br />

optellinge zoude ons buiten het kort<br />

bellek brengen , dat wy ons voorgenomen<br />

hadden Wy zullen des ten befluite alleen<br />

hier by voegen enige kenfchetfen , waar<br />

uit men kan opmaeken, of een Staat voorwaards<br />

dan agterwaards gaat.<br />

Het af of toenemen der publicque inkomllen<br />

, is een zekere thermometer , waar<br />

aan men den voorfpoed van een Land kan<br />

afmeten ; mids die inkomften in vredestyd<br />

op de gewone wyze , zonder vexatien of<br />

nieuwe belastingen, veel min door geforceerde<br />

operatien geheven worden.<br />

De vermeerdering van het getal der inwoonders<br />

, waar omtrent men zeekere vaste<br />

bereekeningen kan maken ; hét toenemen<br />

van pracht, de vermeerdering van den<br />

Koophandel , ligtelyk op de Comtoiren der<br />

in en uitgaande regten t'ontdekken ; het<br />

goed debiet en 't wel flagen der manufacturen<br />

; d'aanbouw van huizen in de Steden<br />

en op het platte Land ; de vrolykheid en<br />

vergenoegdheid van het Volk ; de goede<br />

Staat van het Leger en de Vloot, de middel-


C 45* )<br />

delmafige en "geëvenredigde prys der levensmiddelen<br />

, zyn even zo veele zigtbare blyten<br />

, dat de Staat voorfpoed geniet,<br />

D'invloed die d'Overheid verkrygt , op<br />

d'algemci ne zaken van Europa ; de begeerte<br />

van ancere Mogentheden om met hem<br />

in alliantien te treden i de voordelige verbt<br />

nden die hy weet te maken , d'agting<br />

die men voor zyn vlag betoond ; de eerbewyzi|gcn<br />

welke andere Mogentheden hem<br />

aandoen ; dc voldoeningen welken men hem<br />

op zyne billyke kiagten geeft, zyn insge-<br />

Jyks maatftolken , waar mede men de ryzing<br />

of daling van een Land kan afmeeten.<br />

Een goed Staatsman, rnoet beftendig zyn<br />

oog op alle die zaken vestigen , zo ten opzigte<br />

van 't Land dat by diend , als van<br />

andere Lalden. Even als een tweede Argus<br />

, moet hy nooit fiapen als met een<br />

oog vopen. Volgt hy dezen leus , en die<br />

welke ene gezonde ftaatkunde hem voorfchryven<br />

f kan hy zyn Vorst en Land van<br />

dienst zyn. Dat hy evenwel zig niet verbeelde<br />

, dan nooit bedillers tè zullen hebben.<br />

De beste Staatsminister is daar aan<br />

doorgaans het meeste biootgefteld , om dat<br />

zyne kunde hem altoos benyders berokkend.<br />

Zo tang ook de waereid zal ftaan , zullen<br />

er ook altoos lieden gevonden , worden die<br />

de goede Staatsdienaeren even als de goede<br />

boeken opzettlyk en veeltyds fonder kennisf<br />

Van zaken \ zullen Gritizeeren<br />

STAATSM. MENG, DEC. (Hh)


C 452 )<br />

D E<br />

V O L K R Y K H E I D<br />

VAN<br />

E U R O P A .<br />

J[jjuropa word gefchat bevolkt te zyn roet<br />

honderd en dertig milioenen zielen, en wei in<br />

dezer voege.<br />

Geheel Duitsch'and. . . 24,000,006<br />

Boheeme . . 1,972,154<br />

Needer Oostenryk . 1,700,000<br />

Opper-Oostenryk . 500,000<br />

Stirie . . . 700,000<br />

Carinthie . . 300,000<br />

Carniole . . 500,000<br />

Tyrol . .


C 453 ><br />

Hanoyer • • t -750,000<br />

Halberfladt * • 200,000.<br />

Do Staten van 'den Koning<br />

van Pruisien. . . 5,000,000»<br />

Pruisfen -. 4 ^ 600,000<br />

Hert. Magdtbitrg * 330,003<br />

Zwitzerland > . . 2 3ooo,ooo.'<br />

Canton Bern . 400.000<br />

Grifons . . no.oco<br />

Appenzel . . 50,000<br />

Glaris . . 16,000<br />

Zurich * i 200,000<br />

Engeland . . . . 5,000.000."<br />

Schotland . . . . 1,000,000.<br />

Ierland . . . . 1,034,10a.<br />

Denemarken, Noorwegen,<br />

Holftein, Sleeswyk<br />

en Ysland, te famen<br />

. . . . 2.017,058.<br />

Spanjen . . . • 7,500,000.<br />

Vrankryk . . . 173000,000.<br />

d'Etzas - , 55? 5ooo<br />

Finland . . . 1,000,000.<br />

Hongaryen Oostr. , v<br />

. 1,000,000.<br />

( Hh 2 ) ; Ban.


( 454 )<br />

Sarmaat van Terneswar.<br />

. . 400,003<br />

Hongaryen Turksch. . 2,000,000.<br />

Italië . . . 10,000,000.<br />

Eiland Maltha . 60,000<br />

Hertogdom Mantua 169,000<br />

Corfica . . 220,000<br />

Kerklyke Staat . 1,500,000<br />

Venetië . . 1,800,000<br />

Sardinië . . " 2,000,000<br />

Sicilië . . 15123,163<br />

Napels . . 1,500.000<br />

Toscane . . 945>o53<br />

Portugal . . • 1,742,230<br />

Polen en Lithouwen. . . 7,000,000<br />

Gallicie enLodomirié 2,500,000<br />

Lyflarid o • . 622,3fo<br />

De Nederlanden. . . 5,000,000<br />

De zeven Provintien. 3 000,000<br />

Holland . . 1,350,000<br />

Zweeden . . . 2,283,113<br />

Turkyen (Europiscb) en<br />

de Krim . . . 8,000,000<br />

Rusland . . . 20,000,000<br />

l Ver.


( 455 )<br />

Veronderfteld, dat dit getal der bewoners<br />

van ons waerelddeel na genoeg wel opgegeven<br />

cn berekend word, dan ons Europa volgens<br />

de algemeenc becyfering 171, 834 quaaraatfnyleri<br />

groot zynde , en de wyduitgefirektheid<br />

van de meeste Landen insgelyks in<br />

qaadraa^myien uitgeiekend zynde, zal men<br />

bevinden dat het getal inwoonders op ieder*<br />

quadraatmyl na genoeg aidus is.<br />

De Oostenr. Nederlanden op iedere quadraatmyl<br />

. . . 3,846 Inwoonders,<br />

De zeven verenigde Provintien<br />

. . 3,200<br />

Rep. van Venetië . 3,880<br />

Hertogdom Wurtenberg 2,500<br />

Silefie . . . 2,300<br />

Eohemen • . . 2.191<br />

Duitschland alles tefamen 2,158<br />

Toscanen . . . 2,148<br />

Sicilië . - . . 1,949<br />

Zw'itzerland . . 1,834<br />

Kerklyken Staat . 1,874<br />

Italië . , . 1,778<br />

De Staten van den Kon.<br />

van Pruisien . . 1,701<br />

Vrankryk . . 1,700<br />

De Staten van den Kon.<br />

van Sardinië . 19634.<br />

Engeland . . *»3y9<br />

Hanover . . ' . 1,071<br />

Napels . . . 1,191<br />

( Hh 3 ) 4sn


( 456 )<br />

den Elzas t . 970<br />

Portugal . . 929<br />

Denemarken . . 9*4<br />

Canton Bern . . 888<br />

Spanjen . . . 882<br />

Polen en Litthouwen . 821<br />

Europ. Turkyen en Krim 758<br />

Ierland . . 599<br />

Schotland . . $f6<br />

Corfica . . 521<br />

Turksch Hongaryen . 337<br />

Oostenr. Hongaryen . 270<br />

Z weeden . . . 177<br />

Finland . . 166<br />

Noorwegen , • 139<br />

Rusland . . 66<br />

Ysland . . 9<br />

Indien men voorders volgends de lysten<br />

der Troupen, zo veel die bekend zyn, nagaat,<br />

dat de beftendige krygsmacht der Mogentheden,<br />

welke zy thans, volgens ene middelbare<br />

bereekening op de been houden, aldus<br />

is.<br />

De Porte . . 300,000 Man.<br />

Rusland . • , • 250,000<br />

De Koning van Napels . 30 ;ooo<br />

De Koning van Sardinië . 15,000<br />

Venetië . . . 40,000<br />

De overige Staten van Italië . 25.000<br />

Spanjen . . 70,000<br />

Per-


C 45? )<br />

Portugal. . . . . 24,000 Man.'<br />

Vrankryk zonder zyne Landmilitie<br />

220,000<br />

De Republieq der zeven Provintien.<br />

. . . . 36,000<br />

Engeland. . . . 56,000<br />

Denemarken. . . . 60,000<br />

Zweden. . . . 50,000<br />

Polen. . . . . 44,000<br />

Oostenryk. . . . 200,000<br />

De Koning van Pruisfen. . 200,000<br />

De overige Duitfche Vorsten<br />

te zamen. . . 150,000<br />

Zo fclykt, dat onder 130 millioenen men*<br />

fchen 'er beftendig 1,750,000 in dienst zyn,<br />

gereed om andere hunne medemenfchen op<br />

't eerfte bevel om 't leven* te brengen ,<br />

zonder nog te rekertén de Landmilitien , en<br />

de geenen die op Vloten en Schepen van<br />

verlcheide Mogentheden gebruikt worden ,<br />

welken zo Matrolen als Soldaten circa een<br />

getal van 100,000 uitmaken.<br />

1<br />

(Hh 4) MEN-


C 458 )<br />

MENGELGEDAGTEN.<br />

Een wys Vorst weet veel te voorzien en<br />

zich van de gelegenheden ruttig ce bedienen<br />

; omgekeerd , een Vorst van gering<br />

oordeel, komt in alles te laat , aangezien<br />

hem anderen telkens voorkomen.<br />

Eene wel geftoffeerde boekenkast , is<br />

veeltyds niet anders dan een fraai uithangbord<br />

voor een flegte Herberg , en de menigte<br />

boeken ftrekken niec zelden tot bewys,<br />

van d'onkunde der geenen die ze bezit.<br />

De rreeste voor en tegenfpeeden van dit<br />

leven , hebben geen andere wezentlykheid,<br />

dan die wy 'er zelfs aan geven. Alles beftaat<br />

meest in inbeelding.<br />

Den Oorlcg gelykt naar een School, waar<br />

van Mars de Meester is , de Soldaten zyn<br />

de discipelen , en de wapenen de Schryfpenncn<br />

, die in bloed gedoopt hen dienen,<br />

jm op het vel van hunne imedemenfehen de<br />

wree-


C 459 )<br />

wreede ftelregelen te fchryven , die zy van<br />

hunnen Meeseer geleerd hebben.<br />

De Soldaat verkort j zyn leeven door gedurige<br />

ongemakken ; de Hoveling door beftendig<br />

de trappen van het Hof op en neder<br />

te huppelen; de Geleerde, door fteeds nog<br />

meer ce willen weeten.<br />

Ik weet niet of zeeker Schryver zich bedriegd<br />

; die beweerd , dat Salomon om geen<br />

andere reeden zo een groot Serrail had, dan<br />

om te beproeven , of hy gelukkig genoe°zyn<br />

zou , om eene goede vrouw te vindent<br />

Wat moeiten zou men zich niet befparen ,<br />

en wat rust zou men niet kunnen genieten,<br />

indien men zich tot zyn eigen zaken bepaal -<br />

de , en zich niet verder met die van anderen<br />

bemoeide , dan de menfchl'evendheid<br />

en 't Christelyk mededogen vorderen.<br />

D'armen die geld leend , om zich van<br />

levensbehoeften te voorzien, word veeltyds<br />

(Hh s) voor -


(


Ds Vorften hebben driederly foort van<br />

vertrouwelingen nodig ï fomrnigen voor-de<br />

Publieke zaaken ,, anderen voor hunne huishoudelyke^zaken<br />

, en anderen eyndelyk voor<br />

hunne geneime vermaken.<br />

Het is een moeilyk problema om op te<br />

losfen , of de wetemchappen nuttig of naedelig<br />

voor den Staat zyn tiet gebruik altiiaas<br />

dat men 'er van maakt , leverd niets<br />

beflisfend op.<br />

Dat een eerlyk man die anderen al het<br />

goed gedaan heeft''t welk hy kon , in tegenfpoed<br />

kome , hoe veelen zullen 'er<br />

niet wezen , die fchoon van zyne weldaaden<br />

overladen , echter niet zuilen naclaten<br />

te denken , dat zy 'redenen hebben , om<br />

hem dankbaar te zyn , en op hun beurt<br />

wel te doen.<br />

Een man die zich haast al te zeggen wat<br />

hem in dr gedag^en komt , moet noodwendig<br />

veele gekheden ten borde bren^sri ;'<br />

oog


C )<br />

dog hv die eerst denkt en dan fpreekt , zal<br />

zich zeer zelden vcrgrypen.<br />

De Vorften dienden wel een weinig gena*<br />

diger te zyn tegen valfche Munters , wyl<br />

zy zeifs zo veele lieden voor wezentlyke<br />

dienften met foortgelyke munt, dat is fraei<br />

dog niets in geld opbrengende tytels belonen.<br />

De kinderen zeggen wat zy doen, de oude<br />

lieden wat zy gedaan hebben , maar de<br />

gekken wat zy nog doen zullen , en daar<br />

van komt doorgaans het minfte.<br />

Do voornaamfte bemoeijing van een Vorst<br />

diende te zyn , do ware veidienftén t'ontdekken<br />

, en die op den troon van eer te<br />

ftellen 5 dog hoe zelden ziet men zulks ,<br />

en hoe menigwerf worden lieden van geene<br />

verdienden en waar op veel te zeggen<br />

valt , boven brave mannen bevordert T<br />

Hy die zich zelve genoeg meester is, om<br />

al het kwaad niet te wiilen doen , dat hy<br />

zou-


C 463 )<br />

zou kunnen doen , verdiend waarlyk dat<br />

men hem de macht geeft , om veel goed<br />

te kunnen uitvoeren.<br />

Wanneer een Hoveling die zyne oogmerken<br />

niet heeft kunnen bereiken, zich onverfchiliig<br />

over zyn fortuin betoond , kan men<br />

zich vryelyk den Vos van Efopus verbeelden<br />

die de druiven als te zuur zynde niet iujte<br />

om dat hy 'er niet by kon.<br />

Een Vorst moet zich maar weinige ver.<br />

maken veroorloven , want iangfamerband<br />

gewend hy 'er zich zo zeer aan, dat het hem<br />

lastig begint te vallen , zich met ernftige<br />

bemoeijingen te moeten bezig houden, waar<br />

door hy de zaken op anderen latende aankomen<br />

, dezelve niet zelden in den war<br />

geraken.<br />

Hy die verzuimd goed te doen, wanneer<br />

de ge egenheid zich 'er toe opdoet, i s even<br />

laakbaar dan de geenen , die by alle gelegen-<br />

b fe<br />

heden kwaad doep. , '<br />

Een


( 4^4 )<br />

Een Vorst die waarlyk een verheven ziel<br />

heeft , en den throon waardig weke hy<br />

bekleed , zal nooic gedogen , dat iemant<br />

t'onvreden van hem rfgdgt.<br />

Verftandig was het antwoord , 't welk<br />

de Lacedemoniers aan Philippus Koning van<br />

"Macedonië gaven , toen hy hun'met veel<br />

hoogmoed door zyne Afgezanten liet vragen<br />

, of zy hem tot vriend dan tot vyand<br />

wilden hebben. Geen van beiden , was hun<br />

antwoord.<br />

Een wet die gemaakt is dog niet onderhouden<br />

of ter uitvoer gebragt wordt ,<br />

heeft zeer veel overeenkomst met het geloof<br />

zonder goede werken.<br />

Het beste middel om van klap en fchuimlopers<br />

ontflaegen te raeken , is, hen geld<br />

ter leen te vragen.<br />

Het


( 46 5 )<br />

Het is eene belachlyke zwakheid, den adeldom<br />

te willen kopen. Het is eene hoedanigheid<br />

die met verkogt kan worden, en die memand<br />

in zyn macht heeft ons te geven • maar<br />

wy kunnen die ons zelve bezorgen , door beftendig<br />

de deugd aan te kleven.<br />

De goede gunst van den Vorft en de<br />

kalmte van de Zee hebben dit gemeen, dat<br />

dezelve veeltyds niet lang dunren en de voorboden<br />

van onftuimigheid zyn.<br />

Men kan met te fpaarzaam en te omzktie<br />

/yn, m het doen van recommendatien , alzo<br />

men dan voor iemand geagt ivord i n te ftaan<br />

en men zich we! eens bedrogen vind *<br />

Een vriendelyk gelaat behaagd, dor* ai ttx<br />

groote beleefdheid, moet altyd iemS ver<br />

d i c<br />

SrE' ^ ondervinding en-<br />

Wanneer een Vorst naar goede raad Msterd<br />

en


(466 )<br />

en de wetten eerbiedigd, kan men veilig zeggen<br />

dat zyne onderdanen gelukkig zyn.<br />

Al te veel verdienden te hebben, is veeltyds<br />

ten oorzaak dat men zyn fortuin niet<br />

kan bevorderen.<br />

Alle ongenaden zyn niet altoos ongelukken.<br />

Daar zyn er die ruim zo veel luister by zetten<br />

als het grootfte fortuin.<br />

Elk die den rust moede is , behoefd maai'<br />

eene bediening aan een groot hof te zoeken:<br />

daar kan hy bezigheid vinden , zonder iets<br />

uit te voeren-<br />

De Grote Hoven der Vorften, kunnen niet<br />

onaartig by de Arke Aoachs vergeleken worden,<br />

waar in men alderhande foort van gedierte<br />

door den anderen vind.


«Bi<br />

REGISTER<br />

DSR STÜJCKHN EN VERLIANDELINGEH<br />

V A N H E T<br />

SESDE D E E L<br />

V A N H E T<br />

STAATSMANS<br />

M E N G E L W E R K .<br />

gaande van January tot December incluis.<br />

AANMKRKINGEN (toeligtende) óver de Vryheid'.<br />

Paj;. 323. vervo's 355. Slot. 371.<br />

AARiXCWËRK. dor (pronk van hetzelve. 8.<br />

AMSTERDAM als 't ineefté belang by öe negotie hebbende<br />

, kan dus nooit ;i!s kwalyk geintentioueerd<br />

gehouden worden , voor de belangen s van de Repubiie


R E G I S T Ê f t<br />

C.<br />

COLLONEL Cde wyze) eene les voor driftige en ieuo»<br />

dige Officieren, die zich aan het fpslen overe*.<br />

ven. 191.<br />

ö<br />

D.<br />

DE CERN A NT. Proportie rekening, tusfchen de van<br />

en uit Holland naar of uit Engeland gebragt wordende<br />

goederen 17.<br />

DIEN \REN. Plicht derzelven omtrent da Overheid.<br />

DO ESBURG, Zonderlinge onderhandelinge der Maeiftraat<br />

van Doesburg met zyne Excellentie , nopen»<br />

Magrftraats aanftelhnge, in den jare 1625, en gevolgen<br />

van dien -,-3. ' 6<br />

DOODSTRAFFEN, Aanmerkingen daar over. 83.<br />

E.<br />

ENGELAND. Aloude befchryving van deszelfs gedrae<br />

en inzlgten_jegens de Republieq, overgenomen uit<br />

de Gedenk fc rften van Jonkheer van der Capellen<br />

tot den Aardsberge. 26. ^enen<br />

F.<br />

FABRIEKEN De eerften derzelve in zyde Stoffen ie<br />

Vrankryk onder Lode^vyk XL ondeï Hendrik II.<br />

FABRIEKEN. Oorzaken enhiftorifche gefchiedenis van<br />

de dahnge en verminderingen, der eertyds zo blowende<br />

Laken en Serg.es Fabrieken te Leyden. 13. ml<br />

del ter herftel. 14. ' a<br />

GEDAGTEN. CVaderlandfche) i„ digtrym , over de<br />

inactiviteit der Zeemacht onzer Republieq. 6 r.<br />

GELDT.<br />

G.


R E G I S T E R , »fif<br />

GELDT. Dierkundige gedagten over het zelvfe. 105.<br />

GEMEENEHEST. Middelen orn de liefde voor *t zei»<br />

ve nuttig te maken. 83-<br />

GESCHIEDKUNDIGE aanmerkingen 160.<br />

GLA?. Eerfte uitvinding daarvan door de Pheniciers. 7.<br />

Hoe de Romeinen zich by gebrek van 't zelve behielpen.<br />

8.<br />

GRATIANUS zyne denkingsaart. 147.<br />

X'vV * K.<br />

KOOPMAN (den eerlyken) in digtmaat befchieverv<br />

117-<br />

RUS LANDT. Beredeneerde befchryvirjg der toeftmdt<br />

jfarj dat Ryk, als mede nauwkeurige berlgten omtrent<br />

deszelfs Regeer ings Collegien , Land en Zeemacht,<br />

119 Jaarwedden der Officieren. 120. Krpons<br />

in emfton. 123. %<br />

KR YGS DAPPERHEID. Betoog, dat dezelve enig en<br />

alleen te vinden is. onder het genot der aulde Vryheid,<br />

en dat d'.e onder andere min vrye of despotifche<br />

regeeringen , of niet waarlyk beftaat of.<br />

ten minften enig en alleen het uitwerkfel van dwang<br />

«n noodzaaklykheid is. 56.<br />

L.<br />

LAVAL, Neef van Prins Maurits, word door denzeN<br />

ve in 't ongelyk gefteld tegen de Staten. 20.<br />

LES (Vadtriyke) van Willem den I. in digtmaat, 197.<br />

LIEFDE tot eere. 80.<br />

M.<br />

MANUFACTUREN. Verhandeling daar over. 1. On»<br />

der d'eerfte Oosterfche Volken , en vooral de Joden.<br />

2. Onder de Pheniciers en Grieken, ibid. Ondode<br />

eerfte Romeinen. 3. Hoedanig in 't Westen. 4.<br />

Over het purper, het geel en vermillioen. 5. WaC<br />

by de Babyloniers en Phrygiers. ibid. Staat der Fabrieken<br />

onder d'eerfte Romeinfche Keizers. 6- et<br />

(I i 2) fe.


470 E E G I S T E' R:<br />

feq. De eerfte oprigtinge der Zyde Fabrieken, te<br />

Conftancmopolen , Arhene en elders, door Juftinianus,<br />

en verplaatfihg derzelre door Rogier, Koning<br />

van Sicilisr, Daar Calabrien. 6.<br />

MANUFACrüRtiN.Noodzaaklykheid ora dezelve aan<br />

- te „moedigen, mids onder zekere bepalingen. 9. Aanmerkingen<br />

over de gratificatiën ot privilegiën daaraan<br />

gegeven wordende. 10. Voorbeeld in de Amersfoorder<br />

geweeze Laken Fabriek. ilid. Verdere aan<br />

merkingen dnar over a.<br />

MAURITS (Prins) zyne aanmatigingen en heerschzugtig<br />

gedrag, uit de Gedenkfchiiften van Jonkheer<br />

van Aads'oeggen aangehaald. 51.<br />

MEMORIE van de Traétementen , by de Prinsfen van<br />

Orangen enz. beginnende met den jare 1586- en eindigende<br />

1650. uitmakende d'aanzienlyke fomnia van<br />

. circa twintig millioenen. 93.<br />

I&ENGELGEDAGTEN 133." 198. 256. 289. 353. 399.<br />

N.<br />

NASSAU. Merkwaardige gebeurtenis ter occqfie der<br />

begravenis van Graaf Willem, Anno 1621. 19.<br />

NEEDERLAND. Digtftuk aan J<br />

t zelve opgedra-en.<br />

31.<br />

P.<br />

PATRIOT (de eerlyke) een digtftuk. 65. In 't Latyn.'<br />

66.<br />

PIET HEYN. Inftruftie aan denzei ven 1629. gegeeven.<br />

25.<br />

PLICHTEN welken de Vorften jegens hunne onderdanen<br />

dienen in acht te neemen. 142.<br />

R.<br />

RYKEN. Verhandeling over de oorzaken, waar door<br />

• ;<br />

Ryken en Landen tot hun vai en ondergang kunnen<br />

gebragt worden. 399. Vervolg en flot. 430.


R E G I S T E R . 47*<br />

SPARTA. Deszelfs Staatkundig famcnftel befchreeven.<br />

86.<br />

JJYLLA. Gevolgen, indien men hem voorbeeldelyk<br />

I gelbraft hadt. 79,<br />

T,<br />

TOLLENAAR (Arend) ui-tfekening der fornmen, welken<br />

de Republiek jaarlyks moet betalen voor En»<br />

gelfche Manifactureri. 16.<br />

TROMP. Spoed waar mede dees A imirnal binnen wei.<br />

. hige dagen, zyn Vloot wist te hcrftellen en fterkef<br />

dan te vooren te maken.' 26. • . •<br />

V,<br />

VERHANDELING over her algemeen geluk, of aani<br />

mermngen over het Lot van 't menschdom..,-ia.de<br />

onderfcheide;) tydftippen der gefchiedemsfeiJ. 199»<br />

Eerfte Vervolg. 231. tweede vervolg. 259. Hot. 291.<br />

VERHANDELING over het nauw verband , tusfchen<br />

de burgerlyke deugden en de Vryheid , in 't brede<br />

opgehelderd. 72. Vervolg daarvan. 89.<br />

VOLK (een) is 5wgeluk%, .sjvanfeer het een Vorst<br />

van geene goede hoedanigheden om re regeeren ,<br />

aan zyn hoofd heeft. 1491. Öf dat die een foort<br />

van kleinagting voot* hetzelvt heeft 1491.<br />

VOLKEN, dienen de b-snoeming hunner O verheidsperfonen,<br />

heilig voor zijn te bewaren. 85.<br />

VOLKS-VERGADERINGEN zeer beftaanbaar met<br />

den aard van het Gemeenebest: 88.<br />

VORST (een) moet nooit iets ondernemen, dan na<br />

alvorens zich wel beraden te hebben. 152. Omzi rtig<br />

zyn in 't begeeven van Ampten. 153. als mede in<br />

't maken van gunftelingen. 155. Is verantwoorddyk<br />

voor de kwade handelingen der geenen die onder zyne<br />

beveelen ftaan. 156. Moeten ^ich door anderen<br />

niet laten regeeren. 158.<br />

VORSTEN horen zich zslven niet toe maai uan 'lan<br />

Volk.


m R E G I S T E R .<br />

Volk. 143. dienen zuinig te zyn. Fraaijè-gevoelen!<br />

van Keizer Severus 143. tegen voorbeeld in Roboam.<br />

146 Dienen te dulden dat men hen de waarheid<br />

zegt. 146. zyn verpligt alle misbruiken te keer te<br />

' gaan. 148.<br />

VORSTEN. Les aan derzelver Lievelingen. 67. Les<br />

dien aangaande van den Wysgeer Alexander. öo.<br />

Gevaar van vlyery. 70.<br />

YV.<br />

WETTEN die de vrugten der Vryheid zyn, moeten<br />

ook in alles de geest der Vryheid ademen. 81.<br />

ÏVYSGEEREN (gewaande) aau den dag gelegd en ben<br />

fchreeven. 85.<br />

Z.<br />

ZONDEN. Oncfer2oek of Neerlands Zonden de oo£<br />

zaten zya van den tegenwoordigen oorlog. 167.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!