handleiding_DEF_lowres.pdf (4182, KB) - Fuifpunt

C o lo f o n 

februari 2008 

Een uitgave van Fuifpunt 

Vormgeving: www.pjotr.be – Pieter Willems 

Redactie: Leen Bartholomeus 

Copywriting: Ward Schouppe 

Met medewerking van: Jos Meers, Kristof Vansteenkiste, Karen Sarens, 

Wim Decoodt, Bram Bostyn, Stephen Lodewyck, Mieke Cox, Tim Uten, 

Annelies Schouppe, Lieven Casteels, Katrien Vanhove. 

Met speciale dank aan Peter D’Herde 

Fuifpunt is een initiatief van: 

Fuifpunt krijgt ook de steun van de vzw Ondersteuning Lokale Jeugdparticipatie, de Vlaamse Jeugdraad, Chirojeugd Vlaanderen, 

VVSG en de andere Vlaamse provincies. 

V.U. Kris Lamberts, Arenbergstraat 1D, 1000 Brussel

Inhoud 

6 

Stappenplan 

voor feestles In jouw gemeente 

12 

tijdSlijn 

16 

Goed of fout 

QuiZ 

34 

feeStreGelkwartet 

48 

StellinGenSpel 

68 

feeStelijk 

trefwoordenboekje 

(aChtergrondInformatIe)

F U I F P U N T. B E F E E S T L E S 

4

eSte feeStneuS, 

Fuiven en feesten is hot! Zo hot zelfs dat in veel gemeenten jeugdwerkers, jeugd- 

diensten, politici en politie er elke dag wel even mee bezig zijn. Organisatoren van 

fuiven kennen de tips & tricks niet, of te weinig. Bovendien kost het veel tijd om zelf 

een vormingssessie over fuiven in elkaar te boksen. Daarom bundelt Fuifpunt in dit 

pakket alle onmisbare info voor nieuwe én ervaren organisatoren, in vier hapklare 

methodieken. Een volledig do it yourself-pakket voor de lokale jeugdrader, jeugd- 

consulent of jeugdwerker om meteen mee aan de slag te gaan. Met dit pakket 

knutsel je in een handomdraai een infomoment in elkaar over de organisatie van 

fuiven! Party on! 

samenstellIng van dIt feestlespakket 

Dit boekje voor de begeleider, met: 

• Per methodiek een handleiding 

• achtergrondinformatie over alle thema’s die aan bod komen 

Materiaal: 

• Voor de methodiek Tijdslijn: 10 kaartjes 

• Voor de methodiek Feestregelkwartet: 32 kaarten 

• Voor de methodieken Goed of Fout Quiz en Stellingenspel: 4 rode en 4 groene 

kaartjes 

• Fuifpunt’s handige checklist krijg je er zo bovenop! 

F E E S T L E S 

F U I F P U N T. B E


6 

Stappen 

plan 

voor een 

feeStleS 

in jouw 

Gemeente

Stap 1 

wie neemt de voortrekkerSrol? 

InItIatIef 

Het initiatief voor een infomoment over fuiven kan vanuit het jeugdbeleidsplan, de 

jeugddienst of het jeugdwerk zelf komen. Wie initiatief neemt maakt op zich niet 

zoveel uit. Cruciaal is dat de vorming vanuit een positieve motivatie vertrekt. Organisatoren 

moeten zo goed mogelijk geïnformeerd en ondersteund worden. 

enkel zo kan je het feestklimaat in de gemeente op peil houden of brengen. 

Zin om een vormingsmoment in elkaar te steken? Doe het niet alleen, maar zoek 

partners in de gemeente: de jeugddienst, jeugdwerkers, preventiedienst, politie … 

Ook de cultuur- en sportdienst weten van wanten. Cultuur- en sportverenigingen 

organiseren immers ook regelmatig fuiven. 

feestmeesters gezoCht! 

De volgende stap is de geknipte begeleider(s) voor de infosessie te vinden. Wie 

komt in aanmerking? 

• heb je al een paar keer meegewerkt aan de organisatie van een fuif? Fijn! 

Dan ben je als ervaringsdeskundige de uitgelezen persoon om fellow jeugdwerkers/organisatoren 

over de organisatie van fuiven te informeren. 

• Heb je die ervaring niet, dan heb je best wel al ervaring in het geven van vorming 

en de motivatie om je in het thema te verdiepen. Geen paniek, dankzij de 

achtergrondinformatie die voor alle fuifthema’s voorzien is, heb je de materie zo 

in de vingers. 

Wat moet je verder nog weten als Feestmeester? 

Elke methodiek vraagt om een intense begeleiding, en de regels over fuiven zijn 

niet altijd even simpel. Er zal dus wel wat tijd kruipen in de voorbereiding. Maar laat 

je niet ontmoedigen, als je vragen hebt is er altijd Fuifpunt nog! 




8 

Stap 2 

afbakeninG van je doelGroep 

en je vorminG 

doelgroep 

Voor wie is de Feestlesinformatie interessant? Eigenlijk voor iedereen die meer wil weten 

over de organisatie van fuiven. Dat zijn zowel lokale jeugdwerkers en jeugdraders, 

als jongeren die een fuif organiseren. Ook voor medewerkers van de 

gemeente of politici heeft de wondere wereld van fuiven organiseren vaak nog 

(te) veel geheimen. 

duur en opbouw vormIngsmoment 

Hoe je de doelgroep afbakent, hangt af van je visie op het infomoment. Je kunt opteren 

voor een vormingsuurtje tijdens de algemene vergadering van de jeugdraad, 

als je daarmee je doelgroep voldoende bereikt. Een andere mogelijkheid is een 

infoavond met alles erop en eraan, met een toelichting over het lokale fuifbeleid 

door de schepen van jeugd en een hapje en drankje achteraf. Tussen die twee 

invullingen liggen uiteraard nog massa’s alternatieven waaruit je kunt kiezen. 

TIP 

Om de duur van je vormingsmoment te bepalen, 

sta je best stil bij: 

• De tijd die je ter beschikking hebt voor de totale vorming; 

• De tijd nodig per onderdeel; 

• Tijd voor kennismaking; 

• Tijd voor vragen; 

• Tijd voor evaluatie van de vorming.

Stap 3 

keuZe van de methodieken 

ken je doelgroep 

Als begeleider is het belangrijk om te weten wat de beginsituatie is van de deelnemers. 

Vorm een beeld van de deelnemers: wat is hun voorkennis en verschilt 

die tussen de deelnemers, kennen ze elkaar al? 

Probeer voor de vorming een antwoord te vinden op de volgende vragen: 

• Zitten we op dezelfde golflengte? 

• Wat zijn de verwachtingen? Wat willen de deelnemers leren? (dus wat weten, kunnen, 

kennen ze nog niet?) 

• Welke kennis hebben de deelnemers over het onderwerp? 

• Wat is hun ervaring met het onderwerp? 

TIP 

• Je kunt de groep opdelen in beginners en gevorderden. 

• Grasduin op 

www.steunpuntjeugd.be/themas/kadervorming/methodieken/ 

voor evaluatiemethodieken, technieken om het ijs te breken, 

manieren om de beginsituatie van de groep in te schatten... 

uItkIezen naar belIeven 

Dit totale pakket bestaan uit vier methodes. Je kunt, afhankelijk van je doelgroep 

en de tijd die je ter beschikking hebt, kiezen voor het totaalpakket of aan de slag 

gaan met één of meerdere methodieken. 

drie methodieken leren je spelenderwijs meer over de verschillende aspecten 

van de organisatie van een fuif. De regels en welke stappen erbij komen kijken. De 

vierde methodiek is er vooral om het debat over een aantal fuifthema’s aan te 

zwengelen. 

Verderop in dit boekje maak je uitgebreid kennis met de verschillende werkwijzen. 

We lichten op de volgende pagina alvast een tipje van de sluier. 




10 

PA G I N A 

12 

PA G I N A 

16 

PA G I N A 

34 

PA G I N A 

48 

tIjdslIjn 

Bij de organisatie van een fuif moet je met oneindig veel dingen 

rekening houden. Met de Tijdslijn geven we je een chronologische 

leidraad. Wat moet ik wanneer doen? Heb ik aan alles gedacht? 

De Tijdslijn is er vooral voor organisatoren die zich voor het eerst aan 

de organisatie van een fuif wagen. 

goed of fout quIz 

Test je eigen kennis en leer stiekem heel wat bij over de regelgeving 

die bij de organisatie van een fuif komt kijken. 

feestregelkwartet 

Het hoeft niet altijd ingewikkeld te zijn. Met een eenvoudig kwartet 

leer je de finesses van elke feestregel kennen, in drie weetjes en 

een doeopdracht. 

stellIngenspel 

Hoe ga je om met alcohol op je fuif? Hoe regel je de inzet van 

security? Kom tot een genuanceerde visie aan de hand van deze 

discussiemethodiek en laat de deelnemers kleur bekennen. 

Verder in dit boekje wordt alles per methodiek haarfijn uitgelegd. Zo kan je er met- 

een invliegen! 

PA G I N A 

6 

feestelIjk trefwoordenboekje 

We maken alles overzichtelijk en transparant in het thematisch tref- 

woordenboekje. Een must voor meerwaardezoekers!

Stap 4 

dit Smaakt naar meer 

Heb je met het infomoment de tongen en het enthousiasme losgemaakt? Laat je 

dan meedrijven op die vibe, er valt immers nog veel meer te ontdekken. 

smaak te pakken van fuIfbeleId? 

• Met het ‘evaluatie-instrument lokaal feestbeleid’ kan je het fuifbeleid van je eigen 

gemeente streng maar rechtvaardig beoordelen. Tijd voor actie! 

• Het ‘Memorandum’ van Fuifpunt zet de aandachtspunten voor een lokaal feestbeleid 

op een rijtje. 

Te downloaden via www.fuifpunt.be 

eén adres voor alle feestvragen 

• Wil je zelf een feestje bouwen en ben je op zoek naar een leidraad? Surf naar 

www.fuifpunt.be en download onze onmisbare checklist. (Of kijk eens goed in dit 

pakketje) 

• Blijf je toch met vragen zitten, dan kan onze website www.fuifpunt.be soelaas 

bieden. Voor het antwoord op zeer specifieke vragen is er op onze webstek een 

handig contactformulier te vinden. 

veranderlIjke InformatIe 

Zoals elke regelgeving, verandert ook die rond fuiven af en toe. De informatie in dit 

vormingspakket is een momentopname van de regelgeving zoals ze in december 

2007 van kracht is. 

Fuifpunt engageert zich om het vormingspakket up to date te houden. Op onze 

website kan je veranderde info downloaden. Als je ons jouw emailadres bezorgt, 

houdt Fuifpunt je op de hoogte van updates. 

F E E S T L E S F U I F P U N T. B E 11

tijdSlijn

Wij geven je de puzzelstukken voor de goe- 

de organisatie van een fuif. Aan jou om ze 

op hun plaats te drukken. 

thema’s Stappenplan voor de voorbereiding 

van een fuif 

materIaal 10 kaartjes + groot vel papier + stift/pen 

aantal deelnemers Minimum vier 

Meer dan zestien deelnemers? Download extra 

kaartjes of kopieer ze. 

doel kennis delen – leer en discussieer 

speCIfIek leerdoel De stappen bij de organisatie van een fuif 

type methodIek actief – creatief – verbaal 

F E E S T L E S F U I F P U N T. B E 

13

t I j d s l I j n 

F U I F P U N T. B E 

14 

hoe werkt het? 

Reconstrueer aan de hand van de kaartjes de tijdslijn van de fuifvoorbereidingen. 

Fuifpunt maakte een selectie, dus niet alle aspecten van de organisatie van een 

fuif komen aan bod. 

Stap 1 

Verdeel het vel papier in drie kolommen. Leg de kaartjes onder elkaar op het groot 

stuk papier in de eerste kolom. Helemaal bovenaan wat je als eerste moet doen, 

onderaan komt wat je laatst in orde brengt. Zoek met de groep naar een consensus 

of de ‘ideale’ volgorde. 

Stap 2 

De deelnemers mogen aanvullingen doen. Welke aspecten zijn nog belangrijk en 

staan niet op de kaartjes? Schrijf ze in de tweede kolom naast, onder, boven en 

tussen de kaartjes op het vel papier. Probeer de stappen daar te noteren waar ze 

in de tijdslijn passen. 

Stap 3 

Zet concrete data naast de stappen in de derde kolom. Wanneer breng je dit best 

in orde? De stappen kunnen tot 6 maanden voor de fuif terug gaan, andere dingen 

plan je op de dag van de fuif of erna. Leg er de Checklist naast en vergelijk! 

optie voor uitbreidinG 

Laat de deelnemers kaartjes kiezen die ze stap voor stap uitwerken. Bij het ontwerpen 

van affiches moet je bijvoorbeeld denken aan: 

• Info verzamelen 

• Logo’s van sponsors 

• Vormgever 

• Contacten met drukker 

meer dan tien deelnemerS? 

Deel de groep op in teams van minimum drie deelnemers. Je kan de tijdslijnme- 

thodiek dan op twee manieren spelen: 

• Geef elk groepje enkele kaartjes. Werk met de hele groep samen en discussieer 

over de juiste volgorde. 

• Download extra kaartjes op fuifpunt.be, geef elk groepje 10 kaartjes. Elk groepje 

toont haar tijdlijn: als alle kaartjes gerangschikt zijn, ga je op zoek naar de verschillen. 

Zoek met de groep naar een consensus. 

Stap 2 en 3 speel je in grote groep.

kaartjeS & oploSSinG 

kaartjes 

• SABAM AANVRAGEN 

• AFFICHES ONTWERPEN 

• WERKINGSBUDGET VASTLEGGEN 

• ZAAL/TERREIN HUREN 

• BRIEFING MEDEWERKERS 

• SPONSORING ZOEKEN 

• VEILIGHEIDSOVERLEG MET POLITIE EN BRANDWEER 

• ARTIESTEN BOEKEN 

• TAKENLIJST MEDEWERKERS OPSTELLEN 

• DRANK INVENTARISEREN 

De volgorde die Fuifpunt hieronder aangeeft is een suggestie, het is één van de 

mogelijke oplossingen. Het is vooral de bedoeling dat er over de (volgorde van) de 

verschillende stappen gediscussieerd en nagedacht wordt. 

oplossIng 

1. WERKINGSBUDGET VASTLEGGEN 

2. ZAAL/TERREIN HUREN 

3. ARTIESTEN BOEKEN 

4. TAKENLIJST MEDEWERKERS OPSTELLEN 

5. SPONSORING ZOEKEN 

6. AFFICHES ONTWERPEN 

7. SABAM AANVRAGEN 

8. VEILIGHEIDSOVERLEG MET POLITIE EN BRANDWEER 

9. BRIEFING MEDEWERKERS 

10. DRANK INVENTARISEREN 

1 

F E E S T L E S F U I F P U N T. B E

Goed of 

fout QuiZ

Als je een fuif organiseert, moet je aan 

duizend-en-één dingen denken. De goed of 

fout quiz test jouw kennis én die van anderen. 

De vragen zijn onderverdeeld in overzichte- 

lijke thema’s. Het principe is even eenvoudig 

als geniaal: antwoord met goed of fout én 

leer spelenderwijs bij. 

thema’s SABAM 

Billijke Vergoeding 

Minderjarigen 

Mensen weigeren 

Geluid 

Milieuvergunning 

materIaal Vragenfiches (zie volgende pagina’s) 

rode en groene kaartjes 

Sluitingsuur 

Promo 

Verzekeringen 

De burgemeester 

Alcohol 

Security 

aantal deelnemers Minimum vier, speel in vier groepjes. Meer dan twaalf 

deelnemers? Download extra kaartjes of kopieer ze. 


speCIfIek leerdoel Leer hoe de wetgeving over fuiven in elkaar zit 

type methodIek Actief – creatief – verbaal 

1 


g o e d o f f o u t q u I z 


18 


Er wordt een spelbegeleider aangeduid en de deelnemers verdelen zich in groepjes. 

Als je slechts met vier bent, kan je het spel ook individueel spelen. 

Elke deelnemer (of team) krijgt twee gekleurde kaartjes: 

Het groene kaartje gebruik je als een stelling JUIST is 

Het rode kaartje steek je op als de stelling FOUT is 

De spelleider leest een stelling (te vinden op de volgende pagina’s, mét antwoord). 

De deelnemers/teams steken het kaartje op dat hun overtuiging verkondigt. De 

deelnemers verklaren hun keuze en de spelleider geeft de correcte oplossing. 

De begeleider kan verschillende stellingen over 1 thema voorleggen of eentje over 

elk thema. Achtergrondinfo per thema vind je achteraan dit boekje. En op www. 

fuifpunt.be! 

kaartloze varIant In open aIr – meer aCtIe, meer nuanCe 

Als je het spel in openlucht speelt, baken dan eerst een spelzone af. Wanneer de 

spelbegeleider de stellingen voorleest, maken de deelnemers een keuze voor de 

linkerkant van het terrein (JUIST) of de rechterkant (FOUT). De twijfelaars kunnen post- 

vatten in de schemerzone. Let wel, de spelleider zal om uitleg vragen. Waarom 

meer naar de linkerkant of net niet?

Sabam 

stellIng antwoord Info 

Je hoeft SABAM niks te betalen 

als je fuif gratis is. 

Je moet SABAM niks betalen 

als je een privé-fuif geeft. 

Doe je vooraf geen aangif- 

te bij SABAM, dan betaal je 

meer. 

Het bedrag voor SABAM hangt 

af van de oppervlakte van je 

fuifzaal en de toegangsprijs. 

SABAM vraagt soms een over- 

zicht van je inkomsten op na 

de fuif. 

Geef je een fuif in een zaal 

waarvan de uitbater het tarief 

‘danscafé’ betaalt, en vraag 

je inkom, dan moet je nog 

een vergoeding aan SABAM 

betalen. 

FOUT SABAM moet een vergoeding krijgen 

voor elk feest met live of opgeno- 

men muziek die beschermd is, mu- 

ziek waarop auteursrechten rusten. 

Uitzondering: In de familiale sfeer of 

op school (in het kader van het leer- 

programma) hoeft dit niet. 

FOUT Alleen als je thuis muziek speelt of 

in beperkte familiale kring of op 

school (in het kader van het leer- 

programma) hoeft je SABAM niks te 

betalen. 

GOED Doe je aanvraag bij SABAM minstens 

10 dagen voor je fuif, anders betaal 

je 30% meer. 

GOED Bij kleine fuiven betaal je een be- 

drag op basis van de oppervlakte, 

entreeprijs en drankprijs. 

GOED Dit gebeurt vooral bij grote fuiven. 

Het basistarief is 10% van de bruto- 

ontvangsten. Je bruto-ontvangsten 

omvatten niet alleen elke som die 

je vraagt (inkomkaart, tombolabiljet, 

steunkaart, lidkaart, …), ook spon- 

sorgelden worden hierin meegere- 

kend. 

GOED Het tarief ‘danscafé’ dekt enkel fui- 

ven zonder inkom. Bij polyvalente 

zalen komt dit tarief zelden voor, 

wel bij zalen met commerciëel ka- 

rakter. 

1 




20 

minderjariGen 


Op de fuif in het jeugd- 

huis of de parochiezaal 

zijn min-16-jarigen niet 

toegelaten. 

Op een fuif in een disco- 

theek zijn min-16-jarigen 

niet toegelaten. 

Een organiserende vereni- 

ging mag min-16-jarigen 

weigeren als dit in haar 

reglement staat en er 

een verplicht lidkaarten- 

systeem is. 

Min-16-jarigen zijn niet toe- 

gelaten op een fuif als dit 

in het politiereglement is 

vermeld. 

FOUT Een min-16-jarige is normaal niet toege- 

laten in een dansgelegenheid. Enkel als 

het evenement niet uit handelsgeest is 

opgezet, mag de min-16-jarige wel aan- 

wezig zijn. In een jeugdhuis of parochie- 

zaal is er geen handelskarakter (com- 

mercieel doel), je kunt er dus geen min- 

16-jarigen weigeren. 

GOED Klopt, een discotheek heeft een com- 

mercieel karakter. De min-16-jarige mag 

wel binnen als hij wordt begeleid door 

een meerderjarige voogd. 

GOED Je mag voorwaarden stellen tot lidmaat- 

schap en een vereniging oprichten voor 

+16-jarigen die enkel binnen mogen als 

ze een lidkaart hebben. 

FOUT Het politiereglement mag nooit in strijd 

zijn met ‘hogere’ rechtsregels. Bij wet 

zijn min-16-jarigen wel toegelaten op 

dansfeesten onder begeleiding van 

een voogd of op bals zonder commer- 

cieel doel.


gelaten op een fuif als dit 

op de affiche is vermeld. 


gelaten op een fuif omdat 

er alcohol verkocht wordt. 

Breezers mogen niet worden 

geschonken aan minderjarigen. 

Aan min-16-jarigen mag 

je geen sigaretten verkopen. 

FOUT Teksten op affiches hebben geen 

afdwingbare kracht. 

FOUT Min-16-jarigen mogen geen alcohol 

drinken, maar mogen wel op plaatsen 

komen waar alcohol geschonken/ 

verkocht wordt. 

GOED De wet verbiedt het schenken van sterke 

dranken aan minderjarigen. Sterke 

dranken zijn alle dranken met een meer 

dan 1,2%VOL alcohol, dus ook alcopops. 

GOED De wet verbiedt de verkoop van sigaretten 

aan min-16-jarigen. 


21



22 

billijke verGoedinG 


Je moet voor elke fuif zelf 

de billijke vergoeding aan- 

vragen. 

Je betaalt geen billijke ver- 

goeding als er een band 

live speelt op je feest en er 

geen vooraf opgenomen 

muziek te horen is. 

Je betaalt geen billijke ver- 

goeding voor je fuif als de 

zaaluitbater (of het jeugd- 

huis) het ‘jaarforfait drank’ 

heeft betaald. 

Je betaalt geen billijke 

vergoeding als de zaaluit- 

bater het ‘jaarforfait dans’ 

heeft betaald en de fuif 

doorgaat in een tent op 

de parking. 

FOUT Als de uitbater van de zaal het ‘jaartarief 

dans’ betaald heeft, dan moet je zelf 

geen aanvraag meer doen. 

GOED Als je geen vooraf opgenomen muziek 

laat horen en er enkel artiesten live spe- 

len dan is er geen billijke vergoeding 

verschuldigd. 

FOUT Het ‘jaarforfait drank’ dekt geen dans- 

feesten die in die zaal plaatsvinden. Je 

moet als organisator zelf nog de billijke 

vergoeding voor een tijdelijke activiteit 

met dans in orde brengen. 

FOUT Een jaarforfait geldt enkel voor de zaal, 

nergens anders.

menSen weiGeren 


Overdreven alcoholgebruik 

is een reden om iemand 

de toegang tot de fuif te 

ontzeggen. 

Je mag mensen weigeren 

omdat de zaal vol is. 

Je mag iemand weigeren 

met het argument: je hebt 

hier vorig jaar gevochten. 

Je mag iemand weigeren 

als er bij fouillering een wa- 

pen gevonden is en dit vrij- 

willig in bewaring gegeven 

werd. 

GOED Je mag niet dronken rondlopen. 

Weigeren mag, maar geweld gebrui- 

ken om een persoon de toegang te 

ontzeggen niet. 

GOED Als het maximum aantal toegelaten 

mensen zoals vastgelegd in de brand- 

veiligheidsnormen bereikt is, mag je 

mensen weigeren. Let erop dat er dan 

niemand meer wordt binnengelaten 

zolang er niemand is buitengegaan. 

Op het moment dat iemand de zaal 

verlaat, is er weer plaats. 

FOUT Enkel de rechter kan een straf uitspreken 

waarbij iemand een bepaalde periode 

de toegang tot een plaats wordt ontzegd. 

Als de persoon die je weigert zelf ge- 

weld gebruikt, kan je beroep doen op 

de politie. Op het moment dat hij/zij de 

openbare rust verstoort, kan de politie 

hem bestuurlijk aanhouden. 

FOUT Als de persoon het wapen in bewaring 

geeft is er geen reden meer om hem 

de toegang te weigeren. 


23



24 

Geluid 


Zolang er buiten de zaal 

geen geluidsoverlast is, 

mag de muziek binnen 

onbeperkt luid. 

Je mag op een openlucht- 

fuif meer dan 90 decibel 

produceren als je daarvoor 

toestemming hebt van het 

college van burgemeester 

en schepenen. 

Als je fuif privé is, mag 

je meer dan 90 decibel 

halen. 

Je kunt veroordeeld wor- 

den voor verstoring van de 

nachtrust ook al respecteer 

je de geluidsnormen. 

FOUT Er is een onderscheid tussen zalen met 

en zonder milieuvergunning. Zonder: 

maximum 90 decibel binnen – Met: Het 

aantal decibels dat je mag produce- 

ren staat in de milieuvergunning. 

GOED Het college kan een uitzondering 

toestaan op de 90-decibel-norm voor 

fuiven in openlucht of tent. 

FOUT Als je een privé-feest geeft in een zaal 

zonder milieuvergunning, kijkt men naar 

de normen die gelden buiten de zaal. 

Hoe luid de muziek mag, zal afhangen 

van de isolatiegraad van de zaal. 

Voor een privé-feest in een zaal met 

milieuvergunning gelden de normen 

van de milieuvergunning. 

JUIST Je kunt veroordeeld worden volgens 

art. 561 van het strafwetboek: versto- 

ring van de nachtrust. De overtreding 

wordt vastgesteld door de politie. 

Bijvoorbeeld omdat lage bastrillingen 

een slaapkamer binnenkomen.

milieuverGunninG 


De eigenaar van de zaal 

waar we de fuif van onze 

jeugdbeweging geven, 

zegt dat wij als organisato- 

ren een milieuvergunning 

moeten aanvragen bij het 

gemeentebestuur. 

Bij een eenmalige fuif in een 

bedrijfshal heb je nooit een 

milieuvergunning nodig. 

De milieuvergunning be- 

paalt altijd het sluitingsuur. 

FOUT Alleen voor fuiven in het kader van een 

bijzondere gelegenheid moet je geen 

milieuvergunning aanvragen. Jeugd- 

werkfuiven vallen daar bijna allemaal 

onder. Als de fuif geen bijzondere 

gelegenheid is, heb je wél een milieu- 

vergunning nodig als organisator. 

FOUT Alleen voor fuiven in het kader van een 

bijzondere gelegenheid moet je geen 

milieuvergunning aanvragen. Jeugd- 

werkfuiven vallen daar bijna allemaal 

onder. Als de fuif geen bijzondere 

gelegenheid is, heb je wél een milieu- 

vergunning nodig als organisator. 

FOUT De milieuvergunning kan het sluitings- 

uur vermelden. Als de milieuvergun- 

ning geen sluitingsuur vermeldt, moet 

de zaal gesloten zijn tussen 3 en 7 uur, 

behalve op zon- en feestdagen. 

Een sluitingsuur kan ook opgelegd wor- 

den door de gemeente (via het politie- 

reglement voor zalen zonder milieu- 

vergunning) en de zaaluitbater (via het 

huurcontract). 

2 




26 

SluitinGSuur 


Het sluitingsuur staat in het 

politiereglement en is overal 

van toepassing. 

Een sluitingsuur opleggen aan 

een privé-fuif kan niet. 

Zalen met een milieu-vergun- 

ning moeten sluiten tussen 3 

en 7 uur, behalve op zon- en 

feestdagen. 

FOUT Het politiereglement is niet van toe- 

passing op zalen met een milieu- 

vergunning. Het sluitingsuur staat in 

de milieuvergunning. 

FOUT Ook een privé-fuif in een zaal met 

milieuvergunning, moet het sluitings- 

uur op de milieuvergunning volgen. 

Voor een zaal zonder milieuvergun- 

ning kan er een sluitingsuur vermeld 

zijn in het huurcontract. Als het politie- 

reglement een sluitingsuur oplegt, 

dan geldt dit enkel voor openbare 

fuiven. 

FOUT Als er niets vermeld staat in de 

milieuvergunning zijn dit de te respec- 

teren uren. De milieuvergunning kan 

andere uren vastleggen.

promo 


Op affiches moet altijd de 

naam en het domicilie- 

adres van de verantwoor- 

delijke uitgever. 

Witte affiches met zwarte 

letters zijn verboden. 

Voor fuifreclame op privaat 

terrein met borden heb 

je een bouwvergunning 

nodig. 

Voor affiches van de fuif 

van onze jeugdbeweging 

moeten we geen zegel- 

taks betalen omdat we een 

organisatie met liefdadig 

karakter zijn. 

GOED De verantwoordelijke uitgever moet 

een meerderjarige inwoner van België 

zijn. Gebruik zijn domicilieadres en niet 

dat van je organisatie. 

FOUT Tot 2005 waren zwartwitaffiches voor- 

behouden voor de overheid, nu niet 

meer. 

GOED Een stedenbouwkundige vergunning is 

verplicht. Uiteraard heb je ook de toe- 

stemming van de eigenaar nodig. 

FOUT Organisaties met een ‘liefdadig karak- 

ter’, moeten geen zegeltaks betalen. 

Maar enkel als je de winst besteedt aan 

een liefdadig doel en iedereen belange- 

loos meewerkt, geldt die vrijstelling. 

Dat de fuif georganiseerd wordt door 

een jeugdbeweging zal waarschijn- 

lijk onvoldoende zijn om je te kunnen 

beroepen op deze vrijstelling, tenzij je 

de opbrengsten wegschenkt aan een 

goed doel. 

Maar: affiches kleiner dan 1 vierkante 

meter zijn sowieso vrijgesteld van aan- 

plakkingtaks. 

2 




28 

verZekerinGen 


De organisator neemt best 

een brandverzekering als 

hij via een mondelinge 

overeenkomst een zaal 

gebruikt voor een fuif. 

‘Afstand van verhaal’ 

is voldoende als er bij 

brand in de zaal die je 

gebruikt ook rook-, water- 

en brandschade is. 

De verzekering ‘objectieve 

aansprakelijkheid brand 

en ontploffing’ moet de 

organisator afsluiten als 

hij een zaal huurt voor 

een fuif. 

Een verenigingspolis dekt 

ook alle fuiven die je organiseert. 

GOED De wetgever gaat ervan uit dat diegene 

die een gebouw gebruikt aansprakelijk is 

als dit gebouw afbrandt. De eigenaar kan 

enkel schriftelijk ‘afstand van verhaal’ doen 

tegenover huurders (als zijn/haar eigen 

verzekeringsmaatschappij hiermee 

akkoord gaat). Als er geen schriftelijk 

contract is, dan sluit de organisator best 

een brandverzekering af. (niet wettelijk 

verplicht) 

FOUT Een eigenaar van een zaal kan alleen 

maar afstand doen van verhaal als het 

over zijn eigendom gaat. Als er schade 

is in de buurt dan draait de huurder daar 

voor op. 

FOUT Het is de zaaluitbater die de verzekering 

moet afsluiten, anders mag de zaal niet 

verhuurd worden. 

Deze verzekering is er voor de bezoekers 

en voor de toevallige passanten: m.a.w. 

mensen die gewond zouden geraken 

door brand en ontploffing. 

FOUT Een verenigingspolis is een combinatie 

van burgerlijke aansprakelijkheid (BA) 

en ongevallen. Enkel de BA is wettelijk 

verplicht (voor gestructureerde organisa- 

ties). Een ongevallenverzekering is altijd 

facultatief. 

De verenigingspolis is zelden van toe- 

passing voor een grote fuif. Voor een 

eenmalig groot evenement kan je een 

dagverzekering BA exploitatie/uitba- 

ting afsluiten, bovenop de bestaande 

verenigingspolis. Organiseer je regelma- 

tig grote evenementen, sluit dan een 

jaarpolis BA uitbating af.

Een ongevallenpolis voor 

de medewerkers is ver- 

plicht voor de organisa- 

tor. 

Heb je als organisator 

een polis ‘contractuele 

aansprakelijkheid’, dan is 

schade die jij per ongeluk 

veroorzaakt aan gehuurd 

materiaal gedekt. 

Om gehuurd materiaal 

te verzekeren voor van- 

dalisme heb je een ‘alle 

risico’s’ polis nodig. 

FOUT Een ongevallenpolis is niet wettelijk ver- 

plicht. 

Maar: bij de organisatie van een fuif of 

een groot evenement komen de risico’s 

op ongevallen om het hoekje loeren. 

Zeker bij de opbouw of afbraak lopen 

vrijwilligers risico’s. Je kunt overwegen om 

hiervoor een ongevallenverzekering af 

te sluiten. 

GOED Een verzekering contractuele aanspra- 

kelijkheid dekt de organisator/huurder in 

als hij het afgesloten contract niet kan 

naleven. 

Schade aangericht door anderen, bij- 

voorbeeld vandalisme wordt niet gedekt. 

Opgelet: een polis ‘brand inboedel’ dekt 

alleen brandschade. In principe moet 

de eigenaar van het verhuurde materi- 

aal zich verzekeren tegen brand. In dat 

geval is dat materiaal ook verzekerd als 

het ‘X’ dagen per jaar op een andere 

locatie staat. 

GOED Met de ‘alle risico’s’polis kan je voor- 

werpen laten verzekeren tegen risico’s 

als vandalisme en diefstal. Opgelet: 

‘verdwijning’ van een voorwerp (diefstal 

zonder sporen van braak) wordt nooit 

verzekerd! 

Een polis die alle risico’s dekt, is soms aan 

te raden, ook voor eigen materiaal. Maak 

een kosten – baten analyse: weegt het 

voordeel van de verzekering op tegen 

de kostprijs? Verzeker nooit materiaal dat 

ouder is dan 5 jaar. 

2 




30 

de burGemeeSter 


Als de burgemeester ver- 

moedt dat de organisa- 

tor de afspraken niet zal 

naleven, mag hij een fuif 

verbieden. 

De burgemeester mag 

een fuif verbieden omdat 

de organisator vorig jaar 

het sluitingsuur niet res- 

pecteerde. 

De burgemeester mag 

een fuif verbieden als de 

commerciële organisator 

geen milieuvergunning 

heeft aangevraagd. 

Het college van burgemeester 

en schepenen 

kan verbieden om een 

openluchtfuif te organiseren 

zonder hun besluit 

te motiveren. 

FOUT Enkel een vermoeden is geen geldige 

reden voor een fuifverbod. De burge- 

meester kan maatregelen nemen om 

de openbare orde en rust te bewa- 

ren. Als de burgemeester vanuit een 

vermoeden een politiemaatregel 

uitvaardigt, komt dit eigenlijk neer op 

een sanctie. Daarmee gaat de burger- 

vader zijn boekje te buiten. 

FOUT Het niet respecteren van het sluitingsuur 

mag niet met een politiemaatregel be- 

straft worden. Als het niet naleven van 

het sluitingsuur verstoring van openbare 

orde, rust en veiligheid veroorzaakte, 

dan kan een politiemaatregel wel. De 

burgemeester mag een fuif dus niet 

verbieden alleen maar omdat het 

sluitingsuur niet nageleefd werd. 

GOED De burgemeester moet een fuif stil- 

leggen die plaatsvindt in een zaal zonder 

milieuvergunning als: 

• Het niet om een bijzondere gelegenheid 

gaat; 

• En de organisator geen milieuvergunning 

heeft aangevraagd. 

FOUT Alle bestuurshandelingen moeten 

gemotiveerd worden.

alCohol 


Op ons evenement 

willen we ook cocktails 

verkopen. We kiezen voor 

breezers, die mogen we 

aan iedereen ouder dan 

16 jaar schenken. 

Min-16-jarigen mogen 

we niet op onze fuif van 

de jeugdbeweging toe- 

laten want je mag geen 

alcohol schenken aan 

min-16-jarigen. 

FOUT Breezers vallen onder de categorie 

sterke drank. Sterke drank mag enkel 

verkocht worden aan meerderjarigen. 

Het verschilt van gemeente tot ge- 

meente of een vergunning voor sterke 

drank nodig is. 

FOUT Je mag geen alcohol schenken aan 

min-16-jarigen, maar ze zijn wel toe- 

gelaten op plaatsen waar alcohol 

geschonken of verkocht wordt. Anders 

zou een min-16-jarige ook niet binnen 

mogen in een café of supermarkt. 

Een min-16-jarige is normaal (zonder 

meerderjarige begeleider) niet toege- 

laten in een dansgelegenheid. Maar 

iedere jongere, ook min-16-jarigen, 

heeft toegang tot bals, fuiven of feest- 

jes zonder winstgevend doel. Min-16- 

jarigen zijn dus toegelaten als de fuif 

niet uit handelsgeest wordt opgezet. Bij 

onduidelijkheid beslist de rechter. 


31



32 

SeCuritY 


De zaaluitbater kan je 

verplichten een ‘security- 

firma’ in te schakelen. 

De burgemeester kan je 

verbieden ‘security ’ te 

organiseren. 

Je mag aan de fuif- 

ingang de identiteitskaart 

vragen om te kijken of de 

bezoekers +16 zijn. 

De burgemeester kan je 

verplichten om een pro- 

fessionele securityfirma in 

te huren omdat er op de 

vorige editie van de fuif 

gevochten werd. 

De securityfirma mag 

iedereen fouilleren bij het 

binnenkomen. 

Bezoekers fouilleren 

mag als je drugbezit 

vermoedt. 

GOED Als je een contract tekent, moet je de 

bepalingen van dat contract opvolgen. 

GOED Een burgemeester kan verschillende rede- 

nen hebben. Hij kan de geplande security- 

ploeg niet geschikt vinden of kan ook 

principieel vinden dat dit een opdracht is 

van de politie en niet van burgers. 

FOUT Je mag, als iemand een ticket wil kopen, 

vragen om de leeftijd te bewijzen. Maar 

je mag als burger geen identiteitscontrole 

doen. Op fuiven in een zaal zonder handels- 

karakter zijn min-16 jarigen sowieso toege- 

laten. 

FOUT Volgens de wet op de private veiligheid 

zijn er verschillende mogelijkheden: inzet 

van een vergunde firma, werken met eigen 

vrijwilligers of een combinatie van beiden. 

De organisator mag kiezen. 

FOUT De security heeft geen enkele bijzondere 

bevoegdheid, ook fouilleren mag dus niet! 

Enkel met uitdrukkelijke toestemming van 

de burgemeester mag er eventueel steek- 

proefsgewijs een oppervlakkige controle 

gebeuren. 

FOUT Enkel de politie mag op zoek gaan naar 

drugs. Burgers en dus ook portiers mogen 

dit nooit.

Een lidkaart verplichten 

tijdens een openbare 

gelegenheid (bvb. fuif) is 

toegestaan. 

Bewaking op de openba- 

re parking is toegestaan 

als er toestemming is van 

de burgemeester. 

Bij een privé-fuif is de ‘wet 

op private veiligheid’ niet 

van toepassing. 

GOED Op een privé-feest is een beperkt aantal 

mensen uitgenodigd. Enkel mensen met 

een uitnodiging mogen binnen. Op een 

openbaar feest mag iedereen binnen 

die zich houdt aan de voorwaarden van 

de organisator, bijvoorbeeld een lidkaart 

hebben. 

FOUT Controle op personen is enkel toegestaan 

aan de toegang van het evenement en 

niet op een openbaar terrein als een par- 

king. Een parkeerwacht aanstellen voor het 

goede verloop van het parkeren mag wel. 

Controle kan alleen als de parking tot het 

evenemententerrein behoort en de inkom- 

controle dus verloopt via de toegang tot 

de parking. 

FOUT De ‘wet op private veiligheid’ is van toepas- 

sing voor persoonscontrole op al dan niet 

publiek toegankelijke plaatsen. Als je beslist 

om mensen in te zetten voor persoons- 

controle op je fuif (dat moet niet), dan 

moet je je dus aan de bepalingen van de 

wet houden. 


33

feeStreGel 

kwartet

Probeer de vier kaartjes die bij dezelfde 

feestregel horen te bemachtigen. Vorm 

op die manier zo veel mogelijk volledige 

kwartetten. De kennis van de feestregel- 

geving krijg je er als toetje bij! 

thema’s SABAM 

Billijke vergoeding 

Borden langs de weg 

Min-16-jarigen 

Alcohol 

materIaal kwartetkaartjes 

vraagjes (zie volgende pagina’s) 

Extra’s zie doeopdrachten 

Uitzondering geluidsnormen 

Openlucht & tent 

Promo 

aantal deelnemers 3 tot maximum 8 spelers (meer kan, als je het 

kwartet kopieert of download) 


speCIfIek leerdoel De basics over een aantal fuifregels 


3 


f e e s t r e g e l k w a r t e t 


36 


Het doel van dit spel is om vier kaarten over één feestthema te verzamelen. Je 

wint als je het hoogste aantal volledige kwartetten hebt veroverd. Bij elke feestregel 

horen vier kaarten. Je verzamelt de kaartjes van één thema, genummerd van één 

tot vier. 

De spelers nemen plaats in een kring. Het aantal kwartetten is best gelijk aan het 

aantal spelers. De kaarten moeten goed geschud worden voordat ze onder de 

spelers verdeeld worden. Dan kan het spel beginnen. 

De eerste speler geeft een kaart die hij niet wil verzamelen door aan zijn linkerbuur. 

Die geeft op zijn beurt een kaart door aan zijn linkerbuur, tot iedereen een kaart 

heeft doorgegeven. Om het aangenaam te houden, moet er wel wat tempo in 

het doorgeven zitten! De spelers blijven kaarten doorgeven tot één deelnemer vier 

kaarten van hetzelfde thema heeft. Op dat moment schreeuwt die speler: “feestje 

bouwen!”. 

De speler mag zijn kaarten afleggen en het doorgeven houdt op. De speler met 

het volledige kwartet kiest een andere speler uit en stelt de eerste meerkeuzevraag 

over het thema van zijn kwartet uit het boekje. Hij leest ook de mogelijke antwoorden 

voor. Het antwoord wordt gecontroleerd in dit boekje. (Kijk indien nodig ook bij de 

achtergrondinfo achteraan) 

Als het antwoord correct is, krijgt diezelfde speler ook de tweede (en derde) vraag 

over dat thema voorgeschoteld. Als het antwoord fout is, leest de speler met het 

volledige kwartet het juiste antwoord voor en kiest hij een andere speler voor de 

tweede (en derde) vraag. Het vierde kaartje met de doeopdracht is voor de hele 

groep bestemd. Als de doeopdracht volbracht is, begint het doorgeven opnieuw 

tot de volgende speler een volledig kwartet heeft. 

Je kunt het maximum aantal deelnemers verhogen (dus meer dan 8) door de 

kwartetkaarten te kopiëren.

variant 1 

De eerste speler vraagt, aan een willekeurige andere speler, om een kwartetkaart 

die hij kan gebruiken. De vragende speler moet zelf minstens al 1 kaart van dat 

kwartet in zijn hand hebben. Als de bevraagde speler de kaart heeft, dan moet hij 

ze afgeven. De eerste speler mag nu opnieuw een kaart vragen. Als de bevraagde 

speler de kaart niet heeft, dan is de beurt van de vrager om. Nu wordt de laatst 

bevraagde speler de vrager. Dat klinkt allemaal heel ingewikkeld, maar is in feite 

echt kinderspel. Vanaf het moment dat één speler een volledig kwartet heeft, roept 

die “feestje bouwen” en gaat het spel verder volgens de standaardvorm. 

variant 2 

Heb je te maken met een iets competitiever spelersveld? Dan kan een punten- 

systeem soelaas bieden: per kwartet verdien je twee punten, daarnaast kan je per 

juist beantwoordde vraag 1 punt verdienen. De winnaar is de speler met het hoogste 

aantal punten op het einde van het spel! 

3 




38 

doeopdraChten 

doeopdraCht 1 

nodig Pen en papier voor alle deelnemers 

doen Kies twee letters uit het alfabet. Elke deelnemer schrijft zoveel mogelijk 

doeopdraCht 2 

namen van zangers, zangeressen en groepen op die met één van de 

opgegeven letters beginnen en de andere letter in hun naam hebben. 

Na 1 minuut legt iedereen de pen neer. De speler met het hoogste aantal 

correcte namen wint! 

nodig De lijst met decibels is te vinden bij de achtergrondinformatie achteraan 

dit boekje (p.83). 

doen Noem een specifiek geluid uit de lijst en laat de groep raden hoeveel 

doeopdraCht 3 

dB(A) je daarmee haalt. 

doen 1 Wat mag niet op de borden of affiches afgebeeld staan? Help de deel- 

nemers door wat verboden is uit te beelden. 

oplossing Geen verkeerstekens: dat zou bestuurders kunnen verblinden of verwarren. 

doen 2 Als je reclame wil maken met fluorescerende affiches, moet je die op een 

bepaalde minimumafstand van verkeerslichten plaatsen. Welke? Laat de 

deelnemers een gokje wagen. 

oplossing Fluorescerende affiches moeten op minstens 75 meter afstand van 

doeopdraCht 4 

verkeerslichten geplaatst worden. 

doen Neurie je favoriete feestnummer, de andere deelnemers raden welk 

nummer en welke artiest het is.

doeopdraCht 5 

nodig De drankenlijst is te vinden bij de achtergrondinformatie achteraan dit 

boekje (p.74). 

doen Speel hoger -lager met de alcoholpercentages. Noem de eerste alco- 

holische drank op de lijst en het bijhorende alcoholpercentage. Noem 

dan de tweede op de lijst, de groep moet raden of het alcoholpercen- 

tage ervan hoger of lager ligt dan de vorige. De verliezer trakteert een 

rondje. 

doeopdraCht 6 

nodig Flappen & stiften 

doen Ontwerp in kleine groepjes een affiche voor je ideale fuif. Zorg ervoor dat 

je niks vergeet. Controleer of alle nodige info erop staat. 

oplossing Wat moet je zeker op een affiche vermelden? 

• Wat er georganiseerd wordt 

• Wanneer (datum en aanvangsuur) 

• Waar (zaal en gemeente) 

• Wie (discobar, groep …) voor de muziek zorgt 

• De organisatie/organisator 

• De toegangsprijzen 

• Sponsors 

doeopdraCht 7 

• De verantwoordelijke uitgever (met domicilieadres). Vzw’s moeten ook 

hun naam met maatschappelijke zetel vermelden. 

doen Vertel over je eerste fuifervaring en hoe oud je toen was. 

doeopdraCht 8 

doen Hoe ga je om met alcohol op fuiven? Bespreek ideeën om met alcohol 

en minderjarigen om te gaan. 

3 




40 

vraaGjeS 

Sabam 

1. wat doet sabam? 

A SABAM int een vergoeding voor het gebruik van beschermde muziek in het 

openbaar, in opdracht van de auteurs van de muziek. 

B Je moet belastingen betalen op muziek en SABAM int die belastingen. 

C SABAM is een overheidsdienst die controleert of je wel met alles in orde bent 

voor je fuif. 

Antwoord A Is juist. 

2. als je een gratis optreden organiseert met een onbekend groepje dat 

niet aangesloten is bij sabam en alleen maar eigen nummers speelt 

dan moet je 

A de volle pot betalen aan SABAM. 

B de helft van de normale bijdrage betalen. 

C niets betalen aan SABAM. 

Antwoord C is juist. Als een groep enkel eigen nummers speelt en niet aan- 

gesloten is bij SABAM dan hoef je niet te betalen voor het gebruik van hun 

muziek. Je betaalt SABAM voor het gebruik van beschermde muziek. Als ze co- 

vers spelen moet je dus wel betalen. Of je inkom vraagt of niet, speelt geen rol. 

3. hoeveel je sabam moet betalen hangt af van je inkomprijs en je 

drankprijs, maar ook van 

A het aantal affiches en flyers dat je laat maken. 

B de oppervlakte van de locatie waar de muziek te horen is en wanneer je betaalt. 

C het aantal bezoekers. 

Antwoord B is juist. Je moet enkel betalen voor de oppervlakte waar je muziek 

laat horen. Gebruik je maar een deel van de zaal, geef dan de gebruikte 

oppervlakte aan op je aanvraagformulier en schrijf op dat je een deel van 

de zaal afgebakend hebt. Als je minstens 10 dagen vooraf betaalt, betaal 

je 30% minder. 

4. speel doeopdracht 1 met de groep.

illijke verGoedinG 

1. wat is de ‘billijke vergoeding’? 

A Een belasting op cd’s. 

B Een vergoeding voor de uitvoerende muzikanten en de producenten voor 

het gebruik van vooraf opgenomen muziek in het openbaar. 

C Een vergoeding voor de buren van fuifzalen voor de schade die ze onder- 

vinden. 

Antwoord B Is juist. 

2. als je een optreden organiseert van een groep die net haar eerste cd 

uit heeft en je vraagt inkom dan 

A betaal je geen billijke vergoeding omdat je geen vooraf opgenomen muziek 

gebruikt. 

B betaal je billijke vergoeding omdat ze net hun cd uithebben. 

C betaal je billijke vergoeding omdat je inkomgeld vraagt. 

Antwoord A is juist. Als er tijdens het evenement geen vooraf opgenomen 

muziek wordt gespeeld, moet je geen billijke vergoeding betalen omdat je 

de muzikanten al voor het liveoptreden vergoedt. Of je inkom vraagt of niet 

speelt dan geen rol. Of ze een cd uithebben ook niet. 

3. de betaling van de billijke vergoeding voor een fuif in een zaal is 

A altijd een taak voor de organisator. 

B altijd een taak voor de DJ want hij draait de muziek. 

C alleen een taak voor de organisator als de zaaluitbater geen jaartarief dans 

heeft betaald. 

Antwoord C is juist. Je moet zelf geen billijke vergoeding betalen als de 

zaaluitbater het ‘jaartarief dans’ betaald heeft. Let op het soort jaartarief: 

een basisjaartarief of een ‘jaartarief drank’ dekken geen dansactiviteiten. 

4. speel doeopdracht 2 met de groep. 


41



42 

borden lanGS de weG 

1. voor het plaatsen van borden op privé-grond heb je 

A alleen toestemming van de eigenaar nodig. 

B alleen een stedenbouwkundige vergunning nodig. 

C toestemming van de eigenaar én een stedenbouwkundige vergunning no- 

dig. 

Antwoord C is juist. 

2. wie mag borden langs de weg zetten? 

A Iedereen die dat wil en er toestemming voor vraagt. 

B Iedereen, als het voor de aankondiging van bepaalde activiteiten is. 

Bijvoorbeeld een fuif van een vereniging. 

C Alleen politieke partijen bij de verkiezingen. 

Antwoord B is juist. Het plaatsen van panelen is alleen toegestaan voor cul- 

turele, caritatieve, godsdienstige, sportieve en recreatieve activiteiten. 

3. je bent in orde met de regels als 

A je 2 borden van elk 1m 2 langs de weg zet. 

B je 2 borden langs de weg op eigen dragers plaatst. 

C je 4 borden langs de weg zet en ze bevestigt aan lantaarnpalen en verkeers- 

lichten. 

Antwoord B is juist. Je mag maximum 2 borden per gewestweg zetten, de 

panelen mogen niet groter zijn dan 0.75 m² (A0-formaat is te groot!) en ze 

moeten op eigen dragers staan (dus niet bevestigd aan lantaarnpalen, 

verkeersborden …). 


uitZonderinG GeluidSnormen 

1. als je een fuif geeft in een tent mag je wettelijk 

A 90 db(A) halen. 

B 100 db(A) halen. 

C 110 db(A) halen. 

Antwoord A is juist. In zalen zonder milieuvergunning én op tenten open- 

luchtfuiven mag je maximum 90 db(A) halen. 

2. de gemeente kan je een uitzondering op de geluidsnormen geven als 

A je een openluchtfuif geeft om de kas van de jeugdbeweging te spijzen en 

vooraf een aanvraag indient om niet onder de geluidsnormen te vallen. 

B je vier fuiven per jaar geeft waarvan je zelf de winst opstrijkt. 

C je een fuif geeft in een zaal met milieuvergunning. 

Antwoord A is juist. Voor festiviteiten gekoppeld aan een bijzondere gele- 

genheid kan de gemeente een afwijking toestaan (bijvoorbeeld kermissen, 

carnaval, de jaarlijkse fuif). Op voorwaarde dat je hiervoor vooraf een aan- 

vraag indient. 

3. als de gemeente een uitzondering toestaat dan 

A mag je de hele nacht onbeperkt fuiven. 

B kan ze eisen dat je de muziek vanaf 4 uur afbouwt. 

C wordt de geluidsnorm met 10 db(A) verhoogd. 

Antwoord B is juist. Het college van burgemeester en schepenen kan voor- 

waarden koppelen aan de uitzondering die ze toestaat. Zowel het geluids- 

niveau als de duur van de activiteit kunnen beperkt worden. 



43



44 

openluCht & tent 

1. voor een fuif in een tent 

A heb je altijd een milieuvergunning nodig. 

B heb je een milieuvergunning nodig als het de derde fuif is op hetzelfde 

perceel dat jaar. 

C heb je nooit een milieuvergunning nodig. 

Antwoord B is juist. Volgens de VLAREM-I-indelingslijst mag de tent maximaal 

tweemaal per jaar op hetzelfde perceel of dezelfde percelen worden ge- 

plaatst gedurende maximum 3 opeenvolgende dagen. Als de tentfuif de 

derde is op dat perceel gedurende dat jaar, is er in principe dus wel een 

milieuvergunning nodig. 

2. voor een fuif in openlucht 

A zijn er geen eisen op vlak van brandveiligheid. 

B heb je nooit een milieuvergunning nodig. 

C geldt er altijd een sluitingsuur. 

Antwoord B is juist. Een openluchtfuif is nooit gebonden aan de VLAREM 

wetgeving. 

3. je geeft een fuif in een zaal, tent of in openlucht. wanneer moet de 

gemeente toestemming geven? 

A Je moet nooit toestemming vragen. 

B Fuiven in tenten en zalen moet je hoogstens melden bij de gemeente. 

C Je moet toestemming vragen voor alle fuiven. 

Antwoord B is juist. Voor evenementen in openlucht moet je toestemming 

vragen aan de gemeente. Voor fuiven in besloten plaatsen zoals tentfuiven 

of fuiven in zalen kan de gemeente niet eisen dat je toestemming vraagt, 

wel dat je de fuif meldt. 


promo 

1. In welke gevallen moet je aanplakkingtaks betalen? 

A Nooit, alle affiches zijn vrijgesteld. 

B Niet, als je erop zet “Vrij van zegel, art. 198, 7e Wetboek der taksen”. 

C Als je affiches groter zijn dan 1m 2 . 

Antwoord C is juist. Voor affiches groter dan 1m² moet je aanplakkingtaks 

betalen. Alle kleinere affiches zijn vrijgesteld van aanplakkingtaks. 

2. als affiches ‘fout’ geplakt zijn, wie is dan verantwoordelijk? 

A De verantwoordelijke uitgever. 

B Diegene die de affiches plakt. 

C Het hangt ervan af wat er in het politiereglement is opgenomen. 

Antwoord C is juist. De gemeente kan ‘wildplakken’ bestraffen als dit is op- 

genomen in het politiereglement. In het reglement staat: 

• wat de straf inhoudt (bvb. Geldboete); 

• wie wordt gestraft; 

• hoe de vaststelling gebeurt en de ‘dader(s)’ gezocht worden. 

3. wat de verantwoordelijke uitgever betreft, moet je op de affiches 

A de naam vermelden en de naam van de vzw. 

B de naam en het domicilieadres vermelden. 

C de naam en het adres van de organisatie vermelden. 

Antwoord B is juist. Op affiches moet je naam en domicilieadres van een 

verantwoordelijke uitgever (of VU) vermelden. 


4 




46 

min-16-jariGen 

1. min-16-jarigen zijn 

A niet toegelaten op fuiven omdat je geen alcohol mag schenken aan min-16-jarigen. 

B alleen toegelaten op fuiven als ze begeleid worden door een meerderjarige voogd. 

C toegelaten omdat het een fuif van de jeugdbeweging is. 

Antwoord C is juist. Een min-16-jarige mag in principe niet binnen in een 

dansgelegenheid (zonder begeleiding van een volwassene). Toch mag een 

jongere alleen, ongeacht zijn leeftijd, naar feesten zonder winstgevend doel. 

Dat zijn feesten die niet uit handelsgeest worden opgezet (bal van de bur- 

gemeester, schoolbal, bals en fuiven van verenigingen). 

2. je geeft een fuif in een danscafé. wat kan je wettelijk doen om ervoor 

te zorgen dat er geen fuifgangers jonger dan 16 je fuif binnenkomen? 

A Je vraagt de identiteitskaart. 

B Je vraagt de jongere om zijn leeftijd te bewijzen, kan hij dit niet dan mag je 

hem de toegang weigeren. 

C Je beoordeelt op basis van het uiterlijk of ze minstens zestien zijn. 

Antwoord B is juist. Burgers hebben wettelijk niet het recht om de identiteit 

van andere burgers te controleren. Als je bij een fuif met handelskarakter 

twijfelt aan iemands leeftijd, mag je wel vragen of de bezoeker zijn leeftijd 

kan bewijzen. Kan of wil hij dat niet, dan mag je de toegang weigeren. 

3. je mag min-16-jarigen 

A wel alcohol schenken maar geen sigaretten verkopen. 

B wel laten tappen op je fuif maar aan hen geen sigaretten verkopen. 

C geen alcohol schenken maar wel sigaretten verkopen. 

Antwoord B is juist. Je mag geen ‘dronkenmakende’ dranken schenken aan 

min-16-jarigen. Dat wil zeggen dat min-16-jarigen geen alcohol mogen 

drinken in welke vorm dan ook (pintjes, breezers …). Maar in principe mogen 

minderjarigen alle dranken schenken en dus meehelpen op een fuif, je zorgt 

er natuurlijk best voor dat dit gebeurt onder toezicht van een meerderjarige. 

Je mag geen sigaretten verkopen aan jongeren onder zestien jaar. 


alCohol 

1. welke dranken vallen niet onder de categorie sterke drank? 

A Pisang en Campari 

B Jenever en breezers 

C Porto en Martini 

Antwoord C is juist. Sterke drank is alcohol met meer dan 1,2 %vol gedistilleerde 

alcohol. Breezers en jenever vallen onder de noemer sterke drank. 

Vallen niet onder de categorie sterke drank:bieren, wijnen, mousserende 

en andere al dan niet gegiste dranken en tussenproducten. Voor een 

overzichtslijst zie achteraan dit boekje bij achtergrondinformatie (p.74). 

2. een vergunning sterke drank 

A is voor iedereen verplicht. 

B moet niet meer. 

C kan vereist zijn, de gemeente beslist. 

Antwoord C is juist. Als je sterke drank wil schenken ga je best na bij de 

gemeente of een vergunning nodig is. De gemeente kan een vergunning 

opleggen voor dranken met een alcoholpercentage van 1,2vol%, maar 

is niet verplicht om dit te doen. Je hebt sowieso een speciale machtiging 

nodig van het college van burgemeester en schepenen als je sterke drank 

wil schenken op sportieve, culturele en politieke manifestaties. 

3. je mag een jongere van 17 

A geen alcohol schenken. 

B geen breezers schenken. 

C alle dranken schenken die je wil. 

Antwoord B is juist. Sterke drank (meer dan 1,2 volume procent (%vol) gedistil- 

leerde alcohol) is verboden voor minderjarigen, dus ook voor jongeren tussen 

16 en 18 jaar. Breezers vallen onder de noemer sterke drank. (overzichtslijst 

op pagina 74) 


4 


StellinGen 

Spel

Vorm een mening over een fuiftopic dat de 

gemoederen verhit! 

thema’s Alcohol 

Veiligheid 

Overlast 

Fuifbeleid 

Drugs 


materIaal Stellingen (zie volgende pagina’s) 

Rode en groene kaartjes 

Krijt voor de variant 

aantal deelnemers Minimum vier. Speel in vier groepjes. Meer dan 

twaalf deelnemers? Download en print extra 

kaartjes of kopieer ze. 

doel Kennis delen – leer en discussieer 

speCIfIek leerdoel Met de groep of individueel een mening vormen 

over een fuifthema 


4 


s t e l l I n g e n s p e l 


0 


Sommige fuiftopics zijn erg dankbare discussiematerie: alcohol, security, min-16-ja- 

rigen-beleid… In deze methodiek worden net die thema’s behandeld. Bij elk thema 

horen uiteenlopende uitspraken die zeker voer voor discussie zullen vormen. Deze 

methodiek moet er vooral voor zorgen dat de deelnemers zich een mening leren 

vormen over de verschillende thema’s. 

Kies één of meerdere thema’s uit waar je met de groep over wil discussiëren. Er 

wordt een spelbegeleider aangeduid en de deelnemers verdelen zich in groepjes. 

Als je met vier bent, kan je het spel ook individueel spelen. 

Geef elke deelnemer of elk team een groen en een rood kaartje. Leg dan een 

stelling voor aan de deelnemers. Nu moeten ze zelf een standpunt innemen over 

die stelling: als ze het groene kaartje omhoog steken zijn ze voor, het rode kaartje 

omhoog betekent dat ze het niet eens zijn met de stelling. Geef de deelnemers 

voldoende tijd om een argumentatie voor hun antwoord te bedenken. 

De begeleider neemt het woord en reageert op wat hij ziet. Zijn de meningen 

over een stelling verdeeld? Of is een meerderheid van de groep voor/tegen? Vraag 

aan een aantal deelnemers om hun standpunt te verduidelijken. 

De begeleider moet ervoor zorgen dat alle deelnemers aan bod komen en de 

kans krijgen hun mening te verwoorden. Om het ijs te breken of om reactie uit te 

lokken, kan de begeleider zelf voor- of tegenargumenten lanceren. Die vind je bij 

elk van de discussieaspecten in dit boekje. Als toemaatje is er per thema ook de 

wettelijke basisinfo, meer informatie vind je achteraan dit boekje. Als je de stelling 

voorlegt, mag dit gerust wat zwart-wit of ongenuanceerd zijn, dat helpt om iedereen 

uit zijn kot te lokken! 

Het is belangrijk dat verschillende aspecten en invalshoeken aan bod komen om tot 

een genuanceerd beeld te komen, ook hier zal de begeleider soms moeten ingrijpen. 

Deze methodiek vergt veel van de begeleider. De methodiek staat of valt im- 

mers met zijn uitgebalanceerde inbreng. Daarom is het geen overbodige luxe als 

de spelleider/moderator een beetje thuis is in de materie en een overzicht heeft 

over alle belangrijke argumenten. Als sommige argumenten over het hoofd gezien 

worden, kan de begeleider die zelf naar voor brengen. Zorg wel dat je als spelleider 

niet belerend overkomt. 

aCtieve variant! 

Zorg dat alle deelnemers achter een lijn staan vanaf waar ze telkens moeten ver- 

trekken. Aan de andere kant van het terrein teken je 2 vierkanten op de grond. In 

het eerste vierkant schrijf je ‘voor’, in het andere ‘tegen’. Leg dan een stelling voor 

aan de deelnemers. Nu moeten ze zelf een standpunt in nemen over die stelling: 

zijn ze voor of tegen?

alCohol 

StellinG 1 

Ik vind dat sterke drank op fuiven waar ook minderjarigen komen, 

moet kunnen. 

• De cocktailbar is vaak de grootste bron 

van inkomsten. 

• Als je meerderjarige fuifgangers cocktails 

kan schenken is dit een extra publieks- 

trekker voor je fuif. 

• In cafés wordt ook sterke drank ge- 

schonken, er moet gewoon op toege- 

zien worden dat minderjarigen geen 

cocktails krijgen. 

• Mensen geven er meer geld door uit. 

• Meerderjarigen moeten de tol niet 

betalen. 

• Sterke drank maakt mensen sneller 

dronken, dus krijg je ook sneller proble- 

men op je fuif. 

• Een meerderjarige vriend kan sterke 

drank doorgeven aan de minderjarige, 

dat is moeilijk te controleren. 

• Leuk fuiven kan evengoed zonder sterke 

drank. 

• Minderjarigen kijken op naar meerder- 

jarigen en bootsen na. 

wettelijke ConteXt 

Het is verboden sterke drank (ook alcopops) te schenken aan minderjarigen. 




2 

alCohol 

StellinG 2 

Ik vind een openbare fuif de meest geschikte plaats om als minderjarige 

voor het eerst met alcohol in contact te komen. 

of 

Iedereen drinkt zijn eerste pint op de plaatselijke chiro- of scoutsfuif 

en dat vind ik een goede zaak. 

• Jongeren experimenteren toch met 

drank. Liever in de fuifzaal waar er enige 

vorm van sociale controle en toezicht is 

dan dat ze op straat of op afgelegen 

plekjes alcohol drinken. 

• Je vrienden zijn in de buurt om je te 

temperen. 

• Oudere broer/zus kan erop toezien. 

• Beter een pint op een fuif dan een fles in 

de nachtwinkel of supermarkt kopen. 

• De eerste keer drink je toch niet veel. 

• De leiding houdt een oogje in het zeil. 

• Alcohol is een onderdeel van onze 

cultuur, je komt er vroeg of laat toch 

mee in contact. 

• Er is onvoldoende toezicht op een fuif 

om de alcoholconsumptie van minder- 

jarigen te controleren. 

• Je kunt niet verwachten dat jongeren 

onder elkaar op een verantwoordelijke 

manier met alcohol om gaan, dat is om 

problemen vragen. 

• Groepsdruk kan ervoor zorgen dat dit al 

snel uit de hand loopt. 

• Drank is goedkoop op fuiven. 

• Zuipkaarten stimuleren tot veel verbruik. 

• Min-16-jarigen mogen geen alcohol 

drinken. 

• Met tournees/rondjes krijg je meer te 

drinken dan wanneer je zelf bestelt. 

• In de winkel wordt je leeftijd makkelijker 

gecontroleerd. 

• Op fuiven kan je in het donker gemak- 

kelijk drank bestellen. 


Het is verboden dronkenmakende dranken te schenken aan jongeren onder de 16 jaar. 

Sterke drank mag je niet schenken aan minderjarigen.

alCohol 

StellinG 3 

de organisator van een fuif draagt niet de volle verantwoordelijkheid 

voor het dranken middelengebruik van de fuifgangers. Ik vind 

dat iedereen verantwoordelijkheid moet nemen voor zichzelf. 

of 

Ik vind dat de organisator er niets aan kan doen dat de bezoekers 

zich bezatten. 

• Het is in de praktijk onmogelijk om toe 

te zien op de alcoholconsumptie van 

alle fuifgangers. 

• Als volwassene moet je de verantwoor- 

delijkheid nemen voor je eigen daden 

en jezelf in de hand houden. 

• Je weet niet voor wie de drank be- 

doeld is en bij wie dit uiteindelijk terecht 

komt. 

• Medewerkers hebben schrik voor de 

reacties als je fuifgangers drank weigert. 

• Als ze op jouw fuif niet drinken dan 

doen ze het elders wel, het probleem 

verschuift zich alleen maar. 

• Als je een fuif organiseert, moet je er 

ook de volle verantwoordelijkheid voor 

nemen. 

• Je kan altijd een opmerking geven. 

• Je kan zien aan iemand of hij veel 

gedronken heeft. 

• Welke drank je aanbiedt bepaalt veel. 

• Goeie afspraken met je medewerkers 

op voorhand is heel belangrijk. 

• Niet reageren is aanmoedigen tot 

gebruik. 


Het is strafbaar alcohol te schenken aan iemand waarvan je ziet dat hij dronken is. 




4 

veiliGheid 

StellinG 1 

Ik vind veiligheid volledig de verantwoordelijkheid van de organisator. 

• De gemeenschap moet niet opdraaien 

voor initiatieven van individuen. 

• Zatte mensen kunnen alles om zeep 

helpen. 

• Je kan als organisator vooraf heel wat 

voorzorgmaatregelen nemen: Zaalop- 

stelling en brandweercheck op voor- 

hand… 

• Wie wil tegenwoordig nog een fuif orga- 

niseren? Er wordt teveel verantwoorde- 

lijkheid gelegd bij de organisatie, terwijl 

de politie de openbare orde moet be- 

waken. 

• De veiligheid van een fuif is de zaak van 

de organisator, maar ook politie, brand- 

weer, de zaaluitbater en gemeente 

moeten hiermee begaan zijn. 

• Elke bezoeker heeft zijn verantwoordelijk- 

heid 

• Is parkingtoezicht en op straat een 

oogje in het zeil houden de taak van 

de organisator? 


De organisator van een openbare manifestatie moet zich als ‘bonus pater familias’ 

gedragen. Dit wil zeggen dat hij oog moet hebben voor de aspecten van de civiele 

en de politionele veiligheid. Hij moet dus maatregelen nemen om de openbare orde 

te bewaren. Daarnaast moet hij ook voorzorgen nemen om ongevallen te voorkomen 

(voorzorg / vooruitzicht).

veiliGheid 

StellinG 2 

Ik vind dat je voor de security op je fuif best kiest voor een privébewakingsfirma. 

• Een privé-bewakingsfirma werkt profes- 

sioneler dan vrijwilligers. 

• Je kiest voor de persoonscontrole op je 

fuif het best voor onbekenden, want zij 

schrikken bezoekers meer af. 

• Je vermijdt dat mensen dingen gaan 

doen die ze niet mogen doen. 

• Wat als je vrienden aan het vechten 

zijn? 

• Professionals durven sneller tussen- 

komen. 

• Professionals zijn zeker niet dronken. 

• Professionals zijn beter uitgerust. 

• Bewakingsagenten van een privé-firma 

zijn geen goed idee want ze werken als 

een rode lap op een stier bij potentiële 

vechtersbazen. 

• De wet zegt dat je met vrijwilligers mag 

werken en dat is voor kleinschalige initiatieven 

vaak voldoende. 

• De inzet van privé-security is duur, een 

extra financiële drempel om nog fuiven 

te organiseren. 

• Eigen vrijwilligers kennen het eigen 

publiek. 

• Met vrijwilligers kan je goed regels 

afspreken. 


De wet op de private veiligheid voorziet verschillende mogelijkheden voor security. 

Organisatoren kunnen een professionele bewakingsfirma inschakelen, met eigen vrijwilligers 

werken, een mix van beide of helemaal geen security inzetten. 




6 

veiliGheid 

StellinG 3 

Ik vind politieaanwezigheid op een fuif niet nodig. 

• Het is voldoende dat de politie weet 

dat er een fuif is. Dan staat ze paraat, 

mochten er problemen zijn. 

• Politieaanwezigheid zorgt voor een 

onveiligheidsgevoel bij fuifgangers en 

betekent slechte publiciteit voor onze 

fuif, het verpest de sfeer. 

• Als je pech hebt en de foute agent treft, 

is je fuif om zeep. 

• Om te zorgen dat alles goed loopt, is 

de politie best zichtbaar aanwezig op 

alle fuiven. Dit werkt preventief. 

• Ruziemakers blijven weg, toffe fuivers 

niet. 

• Goede afspraken met de politie kan. 


De politie kan op basis van de ‘Wet op het Politieambt’: 

• Aanwezig zijn in de omgeving van de fuif; 

• Identiteitscontroles uitvoeren; 

• Personen bestuurlijk aanhouden - bij verstoring of plan tot verstoring van openbare rust 

of openbare veiligheid.

veiliGheid 

StellinG 4 

Ik vind camerabewaking op fuiven een goed idee. 

• Camera’s schrikken mogelijke relschop- 

pers af omdat ze identificatie achteraf 

makkelijker maken. 

• Dankzij camera’s kunnen we verschil- 

lende locaties in de gaten houden en 

hebben we daar minder mensen voor 

nodig. 

• Je kan dit als evaluatie-instrument 

gebruiken voor je fuif. 

• De privacy van de fuifgangers wordt 

geschonden. Er zijn andere manieren om 

de veiligheid op fuiven aan te pakken. 

• Camera’s kunnen het probleem niet 

echt oplossen. Concrete problemen 

vragen om een concrete aanpak. 

• = discriminerend: er kan overal iets 

gebeuren. 

• Dan komt er minder volk naar je fuif 

omdat ze gecontroleerd worden. 

• Lokt eerder conflicten uit. 

• Niet iedereen moet weten waar je 

geweest bent. 


Een pictogram moet aanduiden dat er een camera hangt. De camera’s mogen enkel 

de (gehuurde) eigendom filmen. De eigenaars mogen beelden in realtime bekijken om 

misdrijven of ordeverstoring te zien. 




8 

overlaSt 

StellinG 1 

Ik vind dat je een fuif beter op voorhand kan verbieden dan overlast 

riskeren. 

• Organisatoren en relschoppers leren 

alleen bij als je harde maatregelen 

neemt. De fuif verbieden zal hen de 

volgende keer wel twee keer doen 

nadenken. 

• Een slechte fuif is voor niemand een 

goede zaak. 

• Een fuif verbieden lost de achterliggende 

problemen niet op. Amokmakers 

zullen gewoon ergens anders voor over- 

last zorgen. 

• Als er problemen verwacht worden 

moet de gemeente samen met de 

organisator zoeken naar oplossingen. 

Pak de oorzaak aan, niet de organisa- 

tor. 

• Gelegenheid tot ontmoeting is belangrijk. 

• Je leert als organisator uit je fouten. 

• Beter uitgaan in een min of meer ge- 

controleerde omgeving. 

• Fuiven is een manier van opvoeden. 

• Niet verbieden, maar strengere regels 

+ meer controle 


Een gemeente moet altijd aantonen dat de overlast uitsluitend met die genomen maat- 

regel (=het verbod) kan vermeden worden. De Raad van State oordeelde dat er een 

voldoende verband moet zijn tussen de maatregel en het ‘onheil’ dat de burgemeester 

wil tegengaan.

overlaSt 

StellinG 2 

Ik vind geluidsoverlast volledig de verantwoordelijkheid van de 

dj. 

DJ’s die zich niet aan de opstelling 

houden die geluidsoverlast vermindert, 

werken zichzelf uit de markt. Het is voor de 

organisator immers geen goede zaak als 

zijn fuif vroegtijdig stilgelegd wordt omwille 

van geluidshinder. 


• De huidige norm van maximum 90 

dB(A) voor fuiven in tenten of zalen 

zonder milieuvergunning is wel erg stil, 

de normen zijn niet aangepast aan de 

huidige situatie. 

• Ook fuifgangers kunnen voor geluidsoverlast 

zorgen. 

• Als er geen goed geïsoleerde fuifruimtes 

zijn is het onmogelijk om goed te fuiven 

en moet er vanuit de gemeente initiatief 

genomen worden. 

Bij tentfuiven en zalen zonder milieuvergunning kunnen worden gestraft: 

• De personen die inrichtingen of toestellen ‘onder zich hebben’. Bij verenigingen is dat de 

verantwoordelijke die op dat moment aanwezig was. Eventueel ook de verantwoordelijke 

die niet aanwezig was, maar onvoldoende voorzorgen nam. 

• De persoon die de toestellen bediende (dj/geluidstechnicus). 

• De persoon die zich verzet heeft tegen de controle. 

Bij ingedeelde zalen is de uitbater verantwoordelijk voor het naleven van de milieuvergunningsvoorwaarden. 

De uitbater moet dus de nodige maatregelen nemen. Als de uitbater 

schade lijdt omdat de organisator zich niet aan de geluidsnormen houdt, dan kan hij dit 

proberen te verhalen op de organisator. 




60 

overlaSt 

StellinG 3 

Ik vind dat de muziek op fuiven gewoon zachter moet, dan heeft 

niemand er last van. 

• Dat is ook in het voordeel van de fuif- 

gangers die dan geen gehoorschade 

oplopen. 

• Dan kan je tenminste praten op de 

fuif. 

• Zachter kan als je de boxen beter 

opstelt. 

• Om van een goede fuifatmosfeer te 

spreken moet je minstens 95 dB(A) halen. 

• Zaaluitbaters en gemeente moeten 

inspanningen doen om een fuifzaal 

te voorzien waar de muziek wel hard 

genoeg kan. 

• Op fuiven staat muziek op de voor- 

grond. 95 dB(A) is dan een haalbaar 

minimum. 

• Zachtere muziek zorgt voor minder volk 

op je fuif, je kan dan evengoed op café 

gaan. 

• Zorg voor goede geluidsisolatie. 


Welke geluidsnormen van toepassing zijn, hangt af van het onderscheid tussen zalen 

met/zonder milieuvergunning. 

Voor een fuif in een zaal zonder milieuvergunning, in openlucht of in een tent geldt het 

KB van februari 1977. 

Voor een zaal met milieuvergunning worden de geluidsnormen vastgelegd in de milieuvergunning. 

De normen zijn sterk afhankelijk van de isolatiegraad van de fuifruimte. Ook 

het gebied waarin de zaal zich bevindt is belangrijk. Zo mag je in een gebied voor 

gemeenschapsvoorzieningen meer lawaai maken dan in een woongebied. Ten slotte 

speelt ook het tijdstip een rol. Overdag mag je meer lawaai produceren dan ’s avonds 

of ’s nachts (na 22u00).

overlaSt 

StellinG 4 

Ik vind een sluitingsuur de oplossing om overlast te vermijden. 

Fuiven moeten gewoon vroeger beginnen 

en dus ook vroeger stoppen. 

• Als iedereen tegelijkertijd op straat komt 

geeft dat ook overlast. Een sluitingsuur 

werkt overlast evengoed in de hand. 

• Luide muziek stoort op elk uur. 

• Een sluitingsuur maakt de sfeer kapot 

• De muziek stiller zetten vanaf een 

bepaald uur kan evengoed. 

• Een geluidsbegrenzer is een oplossing. 


Het sluitingsuur is het uur waarop openbare drankgelegenheden zoals herbergen, dans- 

zalen, openbare fuifzalen… hun deuren moeten sluiten. Als de gemeente een sluitingsuur 

heeft, dan staat dat in het gemeentelijke politiereglement. 


61



62 

overlaSt 

StellinG 

Ik vind dat de klager altijd gelijk heeft. 

Als fuiven overlast veroorzaken voor de 

buurt kunnen ze daar beter niet meer 

doorgaan. 

• Geluidsoverlast is een subjectief be- 

grip en overlast heeft meer te maken 

met het negatieve imago van fuiven/ 

feesten, dan met échte overlast. 

• Het probleem is dat de relschoppers 

meestal wel gekend zijn maar niet wor- 

den aangepakt. 


Omwonenden van zalen kunnen een beroep doen op de politie. Organisaties kunnen 

zich immers schuldig maken aan ‘nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van 

de inwoners wordt gestoord’. De politie hoeft niet op een klacht te wachten, ze kan ook 

op eigen initiatief optreden.

overlaSt 

StellinG 6 

Ik vind dat fuiven best doorgaan op een locatie buiten het stads/ 

dorpscentrum. 

• Een fuif in de dorpskern organiseren is 

vragen om problemen, dus beter op 

een locatie waar het niemand stoort. 

• Minder last van klachten van de buren. 

• Gemakkelijker om een milieuvergunning 

te krijgen. 

• Muziek mag luider. 

• Gemakkelijker voor deelgemeenten. 

• Als het over de inplanting van een fuif- 

zaal gaat is het vaak: ‘not in my back- 

yard’. Maar willen we jongeren echt 

naar de rand van het centrum sturen 

waar veel minder sociale controle is? 

• Zo ban je al het leven uit de stadsker- 

nen. 

• Pendelbussen kosten veel. 

• Vechters zijn moeilijk te stoppen. 

• Moeilijker bereikbaar met de fiets. 

• Lokale economie moet gesteund 

worden. 


63



64 

fuifbeleid 

StellinG 1 

Ik vind een positief fuifbeleid een beleid met weinig regels. 

• Overdreven en/of veel regels kunnen 

leiden tot een ‘underground’ en dat is 

niet meteen de bedoeling. 

• Duidelijke regels zijn belangrijk. 

• Een checklist helpt administratieve 

vereenvoudiging. 

• Verantwoordelijke jongeren hebben niet 

veel regels nodig. 

• Een fuif organiseren wordt moeilijk door 

al die regels. 

• Voor een fuif is men strenger dan voor 

andere feesten. 


• Kiezen voor een positief fuifbeleid betekent 

niet dat er geen regels moeten 

zijn. 

• Regels moeten eerlijk én zinvol zijn. 

• Die regels zijn net de beste manier om 

jongeren te leren organiseren. 

De lokale overheid beschikt over heel wat bestaande wettelijke instrumenten om het fuifgebeuren 

in goede banen te leiden. Bijvoorbeeld: het attest hygiëne en brandveiligheid, 

uitzonderingsaanvraag op de geluidsnormen van het KB van 24 februari 1977, enz.

fuifbeleid 

StellinG 2 

Ik vind een apart politiereglement toegespitst op fuiven een must. 

• Op die manier weten alle partijen die 

bij de fuiven betrokken zijn waar ze aan 

toe zijn. 

• Een fuifreglement zorgt er voor dat ieder- 

een die een fuif of feest organiseert op 

dezelfde manier behandeld wordt. 

• Jeugd is een doelgroep die meer in het 

oog moet gehouden worden. 

• Een reglement schept veiligheid voor 

de organisator. 

• Op maat van grote en kleine fuiven. 

• Een fuifreglement vertrekt vanuit regels 

die voor iedereen hetzelfde zijn. Daarin 

schuilt het gevaar dat er geen rekening 

gehouden zal worden met de diversiteit 

aan feesten, fuiven en festivals. 

• Bij uitzonderlijke problemen zijn er 

maatregelen op maat nodig en geen 

algemeen reglement. Zo’n reglement 

kan immers voor heel wat onbedoelde 

‘slachtoffers’ zorgen. 

• Door een algemeen reglement neem 

je teveel bevoegdheden af van de 

gemeenteraad. Daardoor zou de 

gemeenteraad niet meer kunnen of 

moeten oordelen over individuele 

gevallen. 

• Wat is ‘een fuif’? 

• Er zijn al genoeg regels 

• Nieuwe initiatieven maken geen kans. 

• Kans op strengere regels voor jeugd- 

fuiven dan voor andere feesten. 

• Alle fuiven worden over dezelfde kam 

geschoren. 

6 




66 

druGS 

StellinG 

Ik vind dat iedereen vrij is om alcohol of drugs te gebruiken op een fuif. 

• Het is de verantwoordelijkheid van de 

fuifganger zelf om ervoor te zorgen dat 

hij niet in moeilijkheden komt. 

• Beter proberen in een gecontroleerde 

omgeving. 

• Blowende bezoekers zorgen voor min- 

der agressie dan dronken fuifgangers. 

• De organisator heeft in ieder geval al 

genoeg werk met wat er in de fuifzaal 

gebeurt. 

• De organisator moet zich niet aantrek- 

ken wat er buiten gebeurt. 


• Als je een fuif organiseert, moet je er ook 

de volle verantwoordelijkheid voor ne- 

men. Als organisator moet je een oogje 

in het zeil houden zodat er geen drugs 

en met mate alcohol gebruikt wordt. 

• Alles mag, maar niet in een zaal vol 

minderjarigen. 

• Opvoedkundige rol bij fuiven. 

Druggebruik (zowel soft als hard) toelaten op een fuif kan niet, hoewel dat moeilijk te 

controleren valt. Tolereren wordt in de rechtspraak beschouwd als ‘aanzetten tot’. Het 

toestaan van druggebruik is een verzwarende omstandigheid. 

Het gedrag van andere burgers controleren mag enkel onder bepaalde voorwaar- 

den.


StellinG 

Ik vind dat min-16-jarigen niet thuishoren op fuiven. 

Er is geen sluitend systeem om ervoor te 

zorgen dat min-16-jarigen geen alcohol 

drinken op een fuif. Daarom mag de orga- 

nisator hen niet toelaten op zijn fuif. 


• Vrijetijd is cruciaal voor tieners en daar 

horen ook fuiven bij. De gemeentelijke 

overheid moet dit stimuleren en waar 

mogelijk ook voorzien in een aanbod. 

Zo kunnen ze zelf fuiven organiseren die 

bedoeld zijn voor jonge tieners. 

• Jonge tieners moeten naar een fuif 

kunnen gaan (zonder handelskarakter). 

Als ouders vinden dat hun tieners daar 

volwassen genoeg voor zijn, is het niet 

aan de gemeenschap om dit te dwars- 

bomen. 

Een min-16-jarige is (zonder begeleiding van een volwassene) niet toegelaten in een 

dansgelegenheid. Dit verbod is echter niet absoluut. Iedere jongere heeft wél toegang 

tot feesten zonder winstgevend doel (bal van de burgemeester, schoolbal, bals en 

fuiven van verenigingen). 

Je mag geen alcohol schenken aan min-16-jarigen, maar ze zijn wel toegelaten op 

plaatsen waar alcohol geschonken of verkocht wordt. Anders zou een min-16-jarige ook 

niet binnen mogen in een café of supermarkt. 

6 


feeStelijk 

trefwoordenboekje

Dit pakket bestaat uit verschillende methodieken over 

een aantal belangrijke aspecten bij het organiseren 

van een fuif, feestje of evenement. Om het allemaal 

overzichtelijk te houden, bundelde Fuifpunt alle basics 

over de verschillende thema’s hier achteraan in een 

handig trefwoordenboekje. Terloops geven we extra 

info om ook de meerwaardezoekers niet op hun honger 

te laten zitten. 

opGelet! 

Dit boekje biedt een overzicht van de regelgeving over fuiven zoals die van toe- 

passing is in december 2007. Het is een momentopname, de regelgeving wil al 

eens veranderen. Als er iets verandert, dan komt dat vliegensvlug op onze website 

terecht. Hou www.fuifpunt.be dus in het oog! 

6 




0 

thema subthema 

alcohol 71 

72 

73 

75 

billijke vergoeding 76 

de burgemeester 78 

79 

80 

geluid 81 

82 

83 

milieuvergunning 85 

min-16-jarigen 87 

openlucht 88 

promo 89 

90 

91 

92 

93 

sabam 94 

security 97 

98 

99 

100 

sluitingsuur 101 

verzekeringen 102 

105 

106 

107 

108 

109 

110 

Minderjarigen 


Sterke drank 

Sterke drank vergunning 

Bevoegdheden burgemeester 

Melding van een fuif in een zaal of tent 

Vergunning voor openluchtfuiven 

Geluidsnormen ingedeelde inrichtingen 

Geluidsnormen niet-ingedeelde inrichtingen 

Geluidssterkte 

Aanplakking 

Borden langs de weg 

Kleurgebruik affiches 

Verantwoordelijke uitgever 

Zegelrecht 

Dwang/geweld gebruiken 

Fouilleren 

Parking 

Vrijwilligers of erkende bewakingsfirma 

Aansprakelijkheid 

Alle risico’s verzekering 

Brandverzekering 

Burgerlijke aansprakelijkheid exploitatiepolis 

Contractuele aansprakelijkheidspolis 

Objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing 

Vrijwilligers

alCohol 

mInderjarIgen 

Waar gaat het over? 

Sterke drank (meer dan 1,2 volume procent (%vol) gedistilleerde alcohol) is verboden 

voor minderjarigen, dus ook voor jongeren tussen 16 en 18 jaar. Als minderjarigen 

toch sterke drank krijgen en de organisator wordt betrapt, dan kan de feestzaal 

gesloten worden. 

Regelgeving 

Artikel 13 van de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het 

verstrekken van sterke drank 

Goed om weten 

Alcohol schenken aan iemand die zichtbaar dronken is, mag niet. Ook iemand 

uitdagen om te drinken of op zo’n uitdaging ingaan, is strafbaar als de uitdaging 

tot dronkenschap leidt. Dat geldt ook voor meerderjarigen. Als de dronken persoon 

minderjarig is dan wordt de normale straf verdubbeld. 

Om mee te helpen op een fuif hoef je geen 18 jaar zijn. In principe mogen minder- 

jarigen alle dranken schenken (al mogen ze die zelf niet drinken). Als er minderjarigen 

meehelpen laat je die best bijstaan door een meerderjarige verantwoordelijke. 




2 

mIn-16-jarIgen 


Je mag geen ‘dronkenmakende’ dranken schenken aan min-16-jarigen. Dat wil 

zeggen dat min-16-jarigen geen alcohol mogen drinken in welke vorm dan ook 

(pintjes, breezers…). 

Regelgeving 

Artikel 5 van de besluitwet van 14 november 1939 betreffende de beteugeling van 

de dronkenschap 

Goed om weten 

Een min-16-jarige mag in principe niet binnen in een dansgelegenheid (zonder be- 

geleiding van een volwassene). Toch mag een jongere, ongeacht zijn leeftijd, naar 

feesten zonder winstgevend doel. Dat zijn feesten die niet uit handelsgeest worden 

opgezet (bal van de burgemeester, schoolbal, bals en fuiven van verenigingen). Bij 

onduidelijkheid moet de rechtbank beslissen of een feest een handelsgeest heeft 

of niet. Dit staat los van het verbod om alcohol te schenken aan min-16-jarigen. 

Min-16-jarigen mogen geen alcohol drinken, maar mogen wel op plaatsen komen 

waar alcohol geschonken/verkocht wordt.

sterke drank 


Sterke drank is alcohol met meer dan 1,2 %vol. gedistilleerde alcohol. 

Wat is het verschil tussen gegiste en gedestilleerde dranken? Bier en wijn zijn volle- 

dig door gisting verkregen. Bier ontstaat door het gisten van gemoute gerst, water, 

biergist en hop. Wijn daarentegen wordt verkregen door gisting van druivensap. 

Naast gewone wijn bestaan er ook een aantal varianten zoals ‘mousserende wijn’, 

die een tweede gisting op fles heeft doorgemaakt en ‘versterkte wijn’ bijvoorbeeld 

porto, waarbij extra gedistilleerde alcohol is toegevoegd. Sterke drank krijg je door 

na het gistproces de verkregen alcohol een aantal keren te distilleren zodat het 

alcoholpercentage van de drank gevoelig stijgt. Zo verkregen dranken noemt men 

‘gedestilleerd’. Een bijzondere categorie zijn de alcoholpops. Dit zijn mixdrankjes 

van gedistilleerde drank met limonades. 

Regelgeving 

Artikel 28 van de programmawet van 9 juli 2004 (wijziging van de wet van 28 decem- 

ber 1983 over het verstrekken van sterke drank en het vergunningsrecht. Sterke drank 

wordt gedefinieerd in artikel 16 van de wet van 7/01/1998 betreffende de structuur 

en de tarieven van de accijnsrechten op alcohol en op alcoholhoudende drank) 

Goed om weten 

Wat betekent volumeprocent (afgekort als %vol. of vol.%)? Volumeprocent is een 

maat voor de concentratie van een stof in een mengsel. De Europese Unie legt het 

symbool ‘%vol.’ op om het ‘alcohol-volumegehalte’ aan te geven. Het alcohol-vo- 

lumegehalte is de verhouding tussen het volume zuivere alcohol in een mengsel tot 

het totale volume van het mengsel, dit bij een temperatuur van 20 graden Celsius. 

Die verhouding wordt uitgedrukt in volumeprocent. 

Globaal kent men aan drie groepen een vast alcoholpercentage toe. In bier (ge- 

woon pintje) zit ongeveer 4 à 5%vol., in wijn 10 à 12%vol. en in gedistilleerde dranken 

meer dan 22%vol. alcohol. Hierdoor lijkt het alsof je met een glas gedistilleerde drank 

meer alcohol binnenkrijgt dan met een glas bier. Toch is dit niet zo aangezien de 

glazen voor gedestilleerde drank kleiner zijn dan deze van wijn of bier. Dit wil zeg- 

gen dat wanneer er standaardglazen gebruikt worden, je evenveel pure alcohol 

in het lichaam opneemt. 

Hoe wordt sterke drank gedefinieerd in de wet? 

• Alle producten van de GN-codes (= tarief- en statistiekennomenclatuur van de 

douane-unie, een soort productomschrijving dus) 2207 en 2208 met een effectief 

alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % vol, ook wanneer deze producten 

bestanddeel zijn van een product uit een ander hoofdstuk van de gecombineerde 




4 

nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Ge- 

meenschappen; 

• Producten van de GN-codes 2204, 2205 en 2206 met een effectief alcoholvolu- 

megehalte van meer dan 22 % vol; 

• Gedistilleerde dranken die producten al dan niet in oplossing bevatten. 

Als we dit vertalen in mensentaal betekent dit: 

• Sterke drank: alcoholische dranken met meer dan 1,2%vol gedistilleerde alcohol: 

alcopops, pisang, campari, whisky-cola, gin-tonic, jenevers... 

• Geen sterke drank: bieren, wijnen, mousserende en andere al dan niet gegiste 

dranken en tussenproducten, bijvoorbeeld porto, sherry en martini. 

soort drank % alcohol 

sterke 

drank 

Pils 5 NEE 

Sambuca 40 JA 

Breezer 5-7 JA 

Cachaça 38 JA 

Calvados 40 JA 

Champagne 12 NEE 

Cider 3-8,5 NEE 

Cognac 40 JA 

Gin 37,5 JA 

Glühwein 8,5-13 NEE 

Grappa 37,5-60 JA 

Westmalle Trippel 9,5 NEE 

Jägermeister 35 JA 

Citroenjenever 30 JA 

Cointreau 40 JA 

Leffe Blond 6,6 NEE 

Grand Marnier 40 JA 

soort drank % alcohol 

sterke 

drank 

Tia Maria 26,5 JA 

Triple Sec 15-40 JA 

Hoegaarden 4,9 NEE 

Ouzo 40-44 JA 

Amaretto 25 JA 

Pastis 40-45 JA 

Porto 18-20 NEE 

Raki 45 JA 

Rum 40 JA 

Sake 13,5-19 NEE 

Sherry 15-20 NEE 

Tequila 38 JA 

Vermout 15 NEE 

Whisky 40 JA 

Witte Wijn 12 NEE 

Wodka 35-70 JA 

Martini 15 NEE

sterke drank vergunnIng 


Je hoeft geen formaliteiten te vervullen als je op je fuif enkel bieren, wijnen, mousse- 

rende en andere al dan niet gegiste dranken en tussenproducten zoals porto, sherry 

en martini wil schenken. Als je sterke drank (breezers, pisang, whisky…) wil schenken 

ga je best na bij de gemeente of een vergunning nodig is. De gemeente kan een 

vergunning opleggen voor dranken met een alcoholpercentage van 1,2vol%. of 

meer. 

Sterke drank mag niet verkocht worden in occasionele drankgelegenheden op 

plaatsen waar openbare manifestaties plaatsvinden (zoals sportieve, politieke en 

culturele manifestaties), tenzij je speciale machtiging hebt van het college van 

burgemeester en schepenen. 

Regelgeving 

Artikel 9 tot 13 van de wet houdende administratieve vereenvoudiging II van 15 

december 2005 (wijziging van de wet van 28 december 1983 betreffende de 

vergunning voor het verstrekken van sterke drank) 

Goed om weten 

De gemeente bepaalt of een vergunning sterke drank vereist is. Je moet dus niet 

meer langs bij Douane en Accijnzen maar bij de gemeente. 




6 

billijke verGoedinG 


Als je muziek laat horen die vooraf opgenomen is (m.a.w. cd’s, platen...) dan ben 

je verplicht om ‘billijke vergoeding’ te betalen. 

De aangifte moet minstens 5 werkdagen vóór de aanvang van de activiteit in het 

bezit zijn van het inningskantoor. 

Je betaalt binnen de 20 dagen na de verzendingsdatum de factuur. In principe 

moet deze vergoeding betaald zijn vóór de activiteit. 

Voor de betaling zijn er drie mogelijkheden: 

• De zaaluitbater betaalt het ‘jaartarief dans’ voor polyvalente zalen 

• Voor een fuif in een zaal betaalt de organisator een tarief ‘tijdelijke binnenactiviteiten 

dans’. 

• Geef je een fuif in openlucht of tent, dan betaal je volgens het tarief ‘tijdelijke 

activiteit in openlucht met dans’. 

Mogelijkheid 1: De zaaluitbater betaalt het ‘jaartarief dans’ 

Het meest voordelige tarief voor een veel gebruikte zaal is het ‘jaartarief dans voor 

polyvalente zalen’. De zaaluitbater kan de billijke vergoeding doorrekenen in zijn 

huurprijs, maar dat moet niet. 

Mogelijkheid 2: de zaaluitbater betaalt geen ‘jaartarief dans’ 

In dat geval draag je zelf de kosten. Je betaalt dan per activiteit een billijke vergoeding. 

De vergoeding wordt berekend op basis van de gebruikte oppervlakte, 

de entreeprijs en het soort activiteit dat er doorgaat: wordt er drank geschonken, 

wordt er gedanst? 

Mogelijkheid 3: Een openluchtfuif of activiteit in een tent 

De entreeprijs speelt hier geen rol. Je kan de kosten drukken: 

• Als je apart aangifte doet, per activiteit (en de oppervlakte ervan) die er plaatsvindt. 

De activiteiten zijn drank, dans, basis. Opgelet: Als je met de totale oppervlakte 

binnen een lagere oppervlakteschaal weet te blijven, kan het toch voordeliger 

zijn om één aangifte te doen. Maak beide berekeningen en vergelijk! 

• Als de oppervlakte waar de activiteit plaatsvindt moeilijk af te bakenen is, komt 

het soms goedkoper uit om voor de formule te kiezen waarbij het tarief berekend 

wordt op basis van het aantal luidsprekers (bvb. een estafette in een park waar er 

muziek gespeeld wordt). Beperk de luidsprekers en betaal minder! 

• Als je het aantal lopende meter toog beperkt.

Regelgeving 

Artikel 43. Van de wet van 30 juni 1994 over auteursrecht en naburige rechten (en 

de KB’s die bij de wet horen) 

Goed om weten 

• Als je het evenement te laat aangeeft kan je een ‘boete’ krijgen. Die boete is 15% 

van de billijke vergoeding die je normaal zou betalen (met een minimum van 

99,16 euro). 

• Je moet zelf geen billijke vergoeding betalen als de zaaluitbater het jaartarief 

dans betaald heeft. Let op het soort jaartarief: een basisjaartarief of een ‘jaartarief 

drank’ dekken geen dansactiviteiten. 

• Als er tijdens het evenement geen vooraf opgenomen muziek wordt gespeeld, 

moet je geen billijke vergoeding betalen. 

• Opgelet: Een jaarforfait geldt enkel voor de zaal, niet voor activiteiten die buiten 

die zal plaatsvinden (zelfs al is het in een tent). 

• De billijke vergoeding is er voor de uitvoerders en producenten van muziek. (SABAM 

beschermt de rechten van auteurs) 

• Een jaartarief komt neer op ongeveer vier keer het tarief voor tijdelijke activiteiten. 

Het is dus zeker de moeite waard om dat met de verenigingen uit je buurt te 

bespreken. Want niet alleen jeugdbewegingen maar ook andere verenigingen 

moeten de billijke vergoeding betalen (bvb. voor een dansavond, mosselfeest of 

quiz). Via de jeugdraad, de parochieraad of het buurtcomité kan je kijken of een 

jaartarief voordeliger is. Doe dat steeds in samenspraak met de zaaluitbater, hij 

betaalt het tarief immers officieel. Maak daar met de verenigingen en de uitbater 

duidelijke afspraken over. Bekijk samen hoe jullie dit bedrag kunnen verdelen. 




8 

de burGemeeSter 

bevoegdheden burgemeester 


De burgemeester heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen om ordever- 

storing of andere onregelmatigheden te beheersen, te bestrijden en te beperken. 

Om de openbare orde in de gemeente te garanderen kan de burgemeester 

maatregelen nemen met individuele of bijzondere draagwijdte. Dit wil zeggen dat 

de maatregelen van toepassing kunnen zijn op een welbepaalde situatie, één wel- 

bepaalde persoon of op een groep personen. De burgemeester kan iets verbieden 

(bvb. vuurwerk) of gebieden (bvb. aantal deelnemers beperken). 

Alle bestuurshandelingen moeten gemotiveerd worden. Een besluit van de burge- 

meester moet onderbouwd worden met verwijzingen naar de redenen waarom de 

burgemeester het beslist. 

Gemeenten zijn enkel bevoegd voor zover de aangelegenheid in kwestie niet buiten 

hun bevoegdheid is gehouden. De gemeentelijke politiereglementen mogen niet 

in strijd zijn met regels van hogere organen (wetten, decreten, ordonnanties, …). 

De politionele bevoegdheid van de gemeenteraad is dus steeds ondergeschikt 

aan die van hogere niveaus. 

In het politiereglement mogen dan ook geen regels staan over domeinen waar 

centrale politieke niveaus over beslissen. 

Regelgeving 

• Artikel 119 2 e lid, 133 3 e en 4 e lid, 134 en 134 quater, 135§2 van de nieuwe ge- 

meentewet (wet van 15 mei 2007) 

• Artikel 3 van de wet van 29 juli 1991 over de uitdrukkelijke motivering van bestuurs- 

handelingen 

Goed om weten 

• Het nemen van een politiemaatregel omdat een afgesproken sluitingsuur niet ge- 

respecteerd werd, is hetzelfde als een sanctie geven. De burgemeester is hier niet 

voor bevoegd, mocht hij dus een politiemaatregel uitvaardigen, dan overschrijdt 

hij zijn bevoegdheid. (R.v.St. nr. 53.570, 7 juni 1995) 

• Politiereglementen zijn enkel van toepassing op openbare fuiven.

meldIng van een fuIf In een zaal of tent 


Je hebt geen voorafgaande toelating nodig voor ‘openbare vergaderingen in 

besloten plaatsen’ die voor iedereen vrij toegankelijk zijn (zoals fuiven in zalen en 

tenten). 

Preventieve maatregelen zijn uitgesloten als ‘de vergadering’ vreedzaam en (ui- 

teraard) ongewapend verloopt. ‘Vreedzaam’ betekent dat de openbare rust en 

veiligheid niet verstoord wordt. 

Wat wil dat concreet zeggen? De gemeente kan niet eisen dat je toe- 

stemming vraagt voor een fuif. Omdat dat op zich al een preventie- 

ve maatregel is die de grondwettelijke vrijheid van vergadering beperkt. 

De gemeente kan wel eisen dat fuiven gemeld worden (meldingsplicht). Dat kan 

via een politieverordening. 

Wanneer kunnen preventieve maatregelen wel? Als één van de voorwaarden 

(vreedzaam en ongewapend) niet vervuld is, kunnen beperkende en preventieve 

maatregelen wel. Er kan dus wel een verbod komen als er in de aanloop naar de 

fuif al onrusten zijn uitgebroken. 

Regelgeving 

Artikel 26 van de Grondwet 




80 

vergunnIng voor openluChtfuIven 

Er zijn twee soorten bijeenkomsten. 

• De openluchtbijeenkomst: een evenement georganiseerd op of aan de openbare 

weg. (bv. buurtfeest met podium op een pleintje) 

• De bijeenkomst in een besloten plaats: een evenement dat afgesloten is van zijn 

omgeving (bvb. Zaalfuif, tentfuif) 

Voor het publiek moet er een duidelijke overgang zijn van een vrij toegankelijke 

ruimte (openbare weg of plaats) naar een besloten of afgesloten plaats. 

Voor openluchtbijeenkomsten heb je toestemming van de gemeente nodig. Omdat 

het evenement plaatsvindt op (of aan) de openbare weg, heeft de gemeenteraad 

hier wel bijzondere politiebevoegdheden. Hier zijn preventieve maatregelen dus wel 

mogelijk. (Die kunnen eventueel in het politiereglement staan.) Uiteindelijk heeft de 

burgemeester ook hier het laatste woord. 

Regelgeving 

Artikel 119 2° lid,130, 133 2° lid en 134 nieuwe gemeentewet (wet van 15 mei 2007)

Geluid 

geluIdsnormen Ingedeelde InrIChtIngen 


Als het evenement plaatsvindt in een ‘ingedeelde inrichting’ dan bepaalt de mi- 

lieuvergunning de geluidsnorm. Een ingedeelde inrichting is een inrichting die moet 

voldoen aan de VLAREM-normen en moet beschikken over een milieuvergunning. 

De normen zijn afhankelijk van de geluidsisolatie en de ligging van de inrichting. 

(bvb. In een industriezone mag je meer lawaai maken dan in een woongebied.) 

Ook het tijdstip speelt een rol: overdag mag je meer lawaai produceren dan ’s 

avonds of ’s nachts (na 22u00). 

Regelgeving 

• VLAREM II Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en 

sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne Deel 4. Algemene milieuvoorwaarden 

voor ingedeelde inrichtingen 4.5 beheersing van geluidshinder. 

• VLAREM II Deel 5. Sectorale milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen, Afdeling 

5.32.2. Lokalen met dansgelegenheid Art. 5.32.2.1. De bepalingen van deze afdeling 

zijn van toepassing op de inrichtingen bedoeld in subrubriek 32.1 van de indelingslijst. 

• Omzendbrief van 17 februari 1998 met betrekking tot verklarende toelichting inzake 

begrip exploiteren en exploitant zoals gedefinieerd in artikel 2, 2 en 3 van decreet 

28 juni 1985 houdende de milieuvergunning in het kader van het organiseren van 

dansgelegenheden 

• Omzendbrief van 20 maart 1997 over de toepassing van VLAREM-subrubriek 32.1. 

"Feestzalen met een dansgelegenheid" 


81



82 

geluIdsnormen nIet-Ingedeelde InrIChtIngen 


In niet-ingedeelde inrichtingen mag het geluidsniveau de 90 dB(A) niet overschrijden. 

Niet-ingedeelde inrichtingen zijn alle evenementen in een zaal zonder milieuvergun- 

ning, in een tent of in openlucht. 

Voor muziekactiviteiten naar aanleiding van een bijzondere gelegenheid zoals ker- 

missen, carnaval, de jaarlijkse fuif van de jeugdbeweging… kan de gemeente wel 

een uitzondering maken. Een uitzondering op het KB van 24 juni 1977 kan enkel als 

de muziekactiviteit op voorhand bij het college van burgemeester en schepenen 

gemeld werd. Het college moet akte nemen van die melding. 

Het college kan beperkende maatregelen opleggen (duur en geluidsniveau van 

het evenement) of de activiteit zelfs helemaal verbieden. Vooral als het evenement 

dicht bij stiltebehoevende instellingen of zones plaats zal vinden (bvb. bejaarden- 

tehuizen, ziekenhuizen, scholen en natuurreservaten). 

Regelgeving 

• Artikel 1,2 & 3 van het KB van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluids- 

normen voor muziek in openbare en private inrichtingen 

• De uitzondering op de geluidsnormen van het KB van 24 februari 1977 zoals 

vermeld in VLAREM II (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende 

algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, deel 6 milieuvoorwaar- 

den voor niet-ingedeelde inrichtingen, 6.7 niet ingedeelde muziekactiviteiten ) 

Goed om weten 

Bij een privéfuif is artikel 2 van het KB van 24/2/1977 (maximum 90 dB(A) in de zaal) 

niet van toepassing. De politie mag bij een privéfeest het geluidsniveau in de zaal 

niet controleren. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je het volume volledig mag open- 

draaien. De isolatiegraad van de zaal bepaalt de binnennorm. De normen van 

artikel 3 (het geluid gemeten in de buurt) mogen niet overschreden worden. 

Je kan veroordeeld worden voor de verstoring van de nachtrust, ook al heb je de 

geluidsnormen gerespecteerd. Een overtreding wordt vastgesteld door de politie. 

(bvb. lage bastrillingen die een slaapkamer binnenkomen). Je kan veroordeeld 

worden volgens art. 561 van het strafwetboek: verstoring van de nachtrust. Sinds 

de invoering van de gemeentelijke administratieve sanctie (GAS) op 1 april 2005, 

kunnen ook gemeenten de verstoring van de nachtrust beboeten via hun politie- 

reglement. De gemeente kan enkel een administratieve boete opleggen als het 

parket niet vervolgt en als dit opgenomen is in hun politiereglement.

geluIdssterkte 

db(a) beleving voorbeelden 

0 Hoordrempel 

10 Net aanhoorbaar Normale ademhaling, vallend blad 

20 

Radiostudio, boomblaadjes in de wind, fluisteren op 

1.5 m 

30 Erg stil Bibliotheek, zacht gefluister op 5 m, opnamestudio 

40 

50 rustig 

Huiskamer, slaapkamer, rustig kantoor, rustige woon- 

buurt, vogels bij zonsopgang, zacht geroezemoes 

in een klas 

Licht autoverkeer op 30 m, eigen kantoorkamer, re- 

gen, koelkast, in het bos 

55 Koffiezetapparaat, elektrische tandenborstel 

60 indringend 

70 Storend bij telefoneren 

75 

80 Hinderlijk 

85 

90 

95 

Zeer hinderlijk, 

gehoorbeschadiging 

na 8 u 

Airconditioning, normale conversatie, wasmachine, 

vaatwasser, naaimachine, wasdroger, pianospel, 

F16A straaljager op 6000 m hoogte 

verkeer op de snelweg, druk kantoor, elektrisch 

scheerapparaat, stofzuiger, geluid van hard staande 

TV, auto op 15 m, fortissimo zingen op 1 m afstand 

Elektrische mixer, koffiemolen, druk restaurant, F16A 

straaljager op 3000 m hoogte 

Wekkeralarm op 0.7 m, haardroger, rumoerig kantoor, 

zwaar verkeer op 15 m, toilet doorspoelen, deurbel, 

rinkelende telefoon, fluitende ketel, gemotoriseer- 

de maaimachine, machinaal handgereedschap, 

pneumatisch gereedschap op 15 m, kamermuzie- 

korkestje, klassieke gitaar van dichtbij 

Handzaag, mixer met ijs, foodprocessor, F16A straal- 

jager op 1500 m hoogte, geluid van vliegtuig door 

de geluidsbarrière 

Zware vrachtwagen op 15 m, bulldozer op 15 m, druk 

stadsverkeer, mixer, tractor, vrachtwagen, schreeu- 

wend praten, gejuich bij rustig sportevenement, gil- 

lend kind, passerende motorfiets, kleine luchtcom- 

pressor 

Elektrische drilboor, op de snelweg rijden met open 

dak, viool, fluitspel van dichtbij, trombone van dicht- 

bij, F16A straaljager op 600 m hoogte 


83



84 

db(a) beleving voorbeelden 

100 Zeer luid 

105 

110 Extreem luid 

Zware vuilniswagen, naar vuurwerk kijken, metro, 

machine in fabriek, klas in timmerschool, motorfiets, 

sneeuwmobiel, danszaal, boom box, diesel vracht- 

wagen, ketelslager, grote luchtcompressor, pneu- 

matische beitel, krachtig spuitend gaslek, versnel- 

lingsbak auto, in de auto op drukke snelweg, F16A 

straaljager op 300 m hoogte 

Sneeuwblazer, helicopter op 30 m, krachtige maai- 

machine, pauken, roffel op grote trom, F16A straal- 

jager op 150 m hoogte 

Heimachine, rockconcert, schreeuwen in iemands 

oor, gillende huilende baby, speelgoed piepbeestje 

dicht tegen het oor, motorzaag, disco, drukke video- 

spelhal, symfonie-orkest gemiddeld niveau, onveilige 

walkman op zijn hardst, op een sneeuwmobiel rijden, 

zandstralen, hard spelende radio of hifi, F16A straal- 

jager op 90 m hoogte 

Meer info: verdOORie brochure via www.provant.be/pvi

milieuverGunninG 


Een ingedeelde inrichting is een zaal die aan de VLAREM II-normen moet voldoen. 

Feestlokalen waar gedanst wordt, met een oppervlakte van 100m² of meer, moeten 

een milieuvergunning hebben volgens de VLAREM I-indelingslijst. 

Als de fuif plaatsvindt in zo’n ‘ingedeelde inrichting’ dan vermeldt de millievergun- 

ning de voorwaarden waaraan de fuif moet voldoen. 

In een niet-ingedeelde inrichting gaan er dansactiviteiten door die niet onder de 

VLAREM-norm vallen. Een milieuvergunning is niet nodig voor: 

• dansactiviteiten in tenten (ten hoogste 3 dagen op rij, maximum 2 keer per jaar 

op hetzelfde perceel als de tent groter is dan 100m2 ); 

• een fuif in openlucht; 

• feestzalen of lokalen waar enkel dansactiviteiten georganiseerd om een bijzondere 

reden doorgaan, maximum twaalf per jaar. 

Voor de wet zijn 'bijzondere gelegenheden' o.a.: kermissen, carnavals, schoolfeesten, 

jaarfeesten van een vereniging, huwelijksfeesten, jubileumvieringen... 

In een niet-ingedeelde inrichting mogen er per jaar maximum 12 danspartijen 

plaatsvinden (maximum 2 per maand). 

Regelgeving 

• Besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van 

het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM I) Deel 5. Sectorale 

Milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen, Afdeling 5.32.2. Lokalen 

met dansgelegenheid Art. 5.32.2.1. De bepalingen van deze afdeling zijn van 

toepassing op de inrichtingen bedoeld in subrubriek 32.1 van de indelingslijst. 

• Omzendbrief van 17 februari 1998 met betrekking tot verklarende toelichting inzake 

begrip exploiteren en exploitant zoals gedefinieerd in artikel 2, 2 en 3 van decreet 

28 juni 1985 houdende de milieuvergunning in het kader van het organiseren van 

dansgelegenheden 

• Omzendbrief van 20 maart 1997 betreffende de toepassing van Vlarem-subrubriek 

32.1. "Feestzalen met een dansgelegenheid" 

• 31 mei 2001 uitspraak van het Hof van Beroep van Antwerpen beveelt de gemeente 

(in casu de burgemeester) om elke door organisatoren zonder (tijdelijke) 

milieuvergunning klasse 2 gehouden ‘megafuif’ of een gelijkaardig dansfeest 

mondeling en ter plaatse te doen stopzetten en daartoe desnoods de sluiting 

van de inrichting op te leggen. 

8 




86 

Goed om weten 

• Uitzonderlijk kan ook een sporthal, fabriekshal, magazijn… als fuifzaal gebruikt wor- 

den zonder dat een milieuvergunning nodig is. Het moet uiteraard wel om een 

‘bijzondere gelegenheid’ gaan, bvb. 100-dagen-fuif. 

• Ook als de zaal (de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke 

lokalen) kleiner is dan 100 m 2 is een milieuvergunning overbodig. 

• Jeugdwerkfuiven zijn meestal ‘bijzondere aangelegenheden’. Als dat niet het geval 

is, dan heb je voor die ene fuif wel een vergunning nodig. Vooral commerciële 

organisatoren moeten opletten. De burgemeester is bij wet immers verplicht om 

op te treden tegen fuiven zonder milieuvergunning (waar die eigenlijk nodig is). 

• Voor een fuif in openlucht heb je nooit een milieuvergunning nodig. 

• Volgens de VLAREM-I-indelingslijst mag de tent maximaal tweemaal per jaar op 

hetzelfde perceel of dezelfde percelen worden geplaatst gedurende maximum 

3 opeenvolgende dagen. Als de tentfuif de derde is op dat perceel gedurende 

dat jaar, is er in principe dus wel een milieuvergunning nodig. In de praktijk is dat 

quasi onmogelijk omdat er bij de aanvraag van een milieuvergunning een voor- 

afgaand akoestisch onderzoek moet gebeuren.



Een min-16-jarige mag in principe niet binnen in een dansgelegenheid (zonder be- 

geleiding van een volwassene). Toch mag een jongere, ongeacht zijn leeftijd, naar 

feesten zonder winstgevend doel. Dat zijn feesten die niet uit handelsgeest worden 

opgezet (bal van de burgemeester, schoolbal, bals en fuiven van verenigingen). Bij 

onduidelijkheid moet de rechtbank beslissen of een feest een handelsgeest heeft 

of niet. In principe mag een min-16-jarige dus binnen als het evenement geen 

‘handelsgeest’ heeft. 

Regelgeving 

De wet van 15 juli 1960 op de zedelijke bescherming van de jeugd 

Goed om weten 

• Burgers hebben wettelijk niet het recht om de identiteit van andere burgers te 

controleren. Als je bij een fuif (met handelskarakter) twijfelt aan iemands leeftijd, 

mag je wel vragen of de bezoeker zijn leeftijd kan bewijzen. Kan of wil hij dat niet, 

dan mag je de toegang weigeren. 

• Je mag geen ‘dronkenmakende’ dranken schenken aan een min-16-jarige. Alle 

alcoholische dranken zijn uit den boze. 

• De wet op de zedelijke bescherming van de jeugd en het verbod om alcohol te 

schenken aan min-16-jarigen staan los van elkaar. Hoewel min-16-jarigen geen 

alcohol mogen drinken, mogen ze wel op plaatsen komen waar alcohol geschon- 

ken of verkocht wordt. 

8 




88 

openluCht 

Waarover gaat het? 

Fuiven op of aan de openbare weg zijn wettelijk ‘openluchtbijeenkomsten’. Een 

‘bijeenkomst in een besloten plaats’ moet afgesloten zijn van zijn omgeving. Er 

moet voor het publiek een duidelijke overgang zijn van een vrij toegankelijke ruimte 

(openbare weg of plaats) naar een besloten of afgesloten plaats. 

Voor evenementen in openlucht moet je toestemming vragen aan de gemeente. 

(Voor fuiven in besloten plaatsen zoals tentfuiven of fuiven in zalen kan de gemeente 

niet eisen dat je toestemming vraagt, wel dat je de fuif meldt.). 

Regelgeving 

• Artikel 26 van de Grondwet 

• Artikel 119 2 e lid,130, 133 2 e lid en 134 nieuwe gemeentewet 

(wet van 15 mei 2007) 

Goed om weten 

• Een openluchtfuif is nooit gebonden aan de VLAREM regels. 

• Bij een openluchtfuif is de billijke vergoeding vaak voordelig.

promo 

aanplakkIng 


Als je affiches hangt, mag dit niet zomaar eender waar. De gemeente kan ‘wild- 

plakken’ bestraffen als dit is opgenomen in het politiereglement. In het reglement 

staat: 

• Wat de straf inhoudt (bvb. Geldboete); 

• Wie wordt gestraft; 

• Hoe de vaststelling gebeurt en de ‘dader(s)’ gezocht worden. 

Regelgeving 

De wet die aanplakkingen strafbaar stelde (besluitwet van 29 december 1945) is 

afgeschaft. Affiches plakken is toegelaten, binnen de bepalingen hierover in het 

gemeentelijk politiereglement. 

Goed om weten 

• Fout aanplakken wordt meestal streng bestraft (boetes tot 250 euro voor volwassenen). 

Bovenop die boete kan ook de verwijderingskost komen. 

• Als je op privéterrein wil plakken heb je de toelating van de eigenaar nodig. Gebruik 

elektriciteitscabines, bushokjes, afsluitingen, muren en straatmeubilair niet als 

aanplakbord. 

• Gemeentelijke aanplakborden zijn onderworpen aan het gemeentelijke politiereglement. 

Meestal moet je de affiches binnenbrengen op het gemeentehuis en 

doet de gemeente de rest (soms tegen een kleine vergoeding). 

8 




0 

borden langs de weg 


• Als je grote aankondigingsborden langs de openbare weg plaatst, heb je een 

stedenbouwkundige vergunning nodig. 

• Voor het plaatsen van borden langs wegen beheerd door het Vlaams Gewest heb 

je toestemming nodig van de provinciale afdeling Wegen en Verkeer. 

• Voor het plaatsen van borden op privé-grond moet de eigenaar toestemming 

geven. 

Ga langs bij je jeugddienst om te weten te komen wat je precies moet doen. De 

vergunning voor borden langs gewestwegen wordt meestal via de gemeente aan- 

gevraagd bij de provinciale afdeling Wegen en Verkeer van het Vlaamse Gewest. 

Ze geldt 14 dagen voor het evenement en tot 7 dagen erna. 

Panelen mogen geplaatst worden als: 

• Het om een initiatief van een socio-culturele vereniging gaat; 

• Er maximum 2 borden per gewestweg staan; 

• De plaatsing binnen de eigen gemeentegrenzen blijft; 

• De grootte van de panelen maximaal 0.75 m² is (A0-formaat is te groot!); 

• De panelen op eigen dragers staan (en dus niet bevestigd zijn aan lantaarnpalen, 

of verkeersborden); 

• De panelen geen hinder opleveren voor het verkeer (dus voldoende afstand van 

de rijbaan). 

Regelgeving 

• Wegcode: Artikel 80.2 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende 

het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik 

van de openbare weg (herhaaldelijk gewijzigd). 

• Artikel 99, paragraaf 1, 5°, d) en 8° § 1. van het decreet van 18 mei 1999 houdende 

de organisatie van de ruimtelijke ordening. 

• Koninklijk Besluit van 14 december 1959 waarbij regelen worden gesteld op het 

aanplakken en reclame maken. (herhaaldelijk gewijzigd). 

Goed om weten 

Als je geen bouwvergunning voor borden op privéterrein hebt, kunnen ze om die 

reden verwijderd worden. De dienst van Wegen en Verkeer mag privé-grond niet 

zomaar betreden. Meestal komt de dienst Ruimtelijke Ordening een proces verbaal 

opmaken voor de bouwovertreding en worden de borden verwijderd.

kleurgebruIk affIChes 


Drukken met zwarte inkt op witte affiches was vroeger verboden. Deze kleurencom- 

binatie was tot 2005 voorbehouden voor de overheid, nu niet meer. 

Regelgeving 

Artikel 2 van de wet houdende administratieve vereenvoudiging van 3 februari 2005 

heft het decreet van 22-28 juli 1791 over het kleurgebruik op. 




2 

verantwoordelIjke uItgever 


Op affiches moet je naam en domicilieadres van een verantwoordelijke uitgever 

(of VU) vermelden. Hij moet een meerderjarige inwoner van België zijn. 

Vzw’s moeten (ook) hun naam met adres van de maatschappelijke zetel vermelden. 

De maatschappelijke zetel is het ‘vestigingsadres’ van een vzw, het corresponden- 

tieadres. Je bent verplicht dit te vermelden in je statuten (= de naam en het adres 

van de zetel van de vereniging en de vermelding van het bevoegde gerechtelijk 

arrondissement). 

Regelgeving 

Artikel 299 en 300 van het strafwetboek 

Goed om weten 

De vermelding van de verantwoordelijke uitgever is bedoeld om de oorsprong van 

drukwerk gemakkelijk te achterhalen. 

Je moet het domicilieadres van de verantwoordelijke uitgever vermelden op alle 

fuifdrukwerk, dus ook op flyers. Vzw’s moeten daarnaast ook hun naam en maat- 

schappelijk zetel vermelden.

zegelreCht 


Voor affiches groter dan 1m² moet je aanplakkingtaks betalen. Alle kleinere affiches 

zijn vrijgesteld van aanplakkingtaks. Naast de A3-affiches, dus ook A2-affiches en 

de A1-affiches. 

Regelgeving 

Artikelen 228 tot 240/7 over de belasting voor aanplakking van het “uitvoeringsbesluit 

van het Wetboek diverse rechten en taksen” gewijzigd in het Koninklijk Besluit van 

21/12/2006 tot omvorming van de algemene verordening op de met het zegel 

gelijkgestelde taksen tot het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en 

taksen, tot opheffing van het regentbesluit tot uitvoering van het Wetboek der zegel- 

rechten en houdende verscheidene andere wijzigingen aan uitvoeringsbesluiten. 

Goed om weten 

formaat afmetingen 

A0 84,1 x 118,9 cm (ongeveer 1 m 2 ) 

A1 59,4 x 84,1 cm 

A2 42 x 59,4 cm 

A3 29,7 x 42 cm 

Naast de vrijstelling voor affiches kleiner dan 1 m 2 , is er een algemene vrijstelling 

voor organisaties met een liefdadig karakter. 

“Vrij van zegel, art. 198, 7e Wetboek der taksen” moet vermeld worden op de af- 

fiche. Staat er op je affiche reclame van een commerciële sponsor, dan is deze 

ook vrij van zegelrecht zolang het hoofdobject van je affiche het aankondigen van 

de activiteit is. 

Opgelet! Enkel als de winst van een feest naar een liefdadig doel gaat en iedereen 

belangeloos meewerkt, spreekt men wettelijk van een organisatie met een liefdadig 

karakter. Dat de fuif georganiseerd wordt door een jeugdbeweging zal waarschijn- 

lijk onvoldoende zijn om je te kunnen beroepen op deze vrijstelling, tenzij je de 

opbrengsten wegschenkt aan een goed doel. Maar onthoud vooral dat affiches 

kleiner dan 1m 2 sowieso vrijgesteld zijn van aanplakkingtaks. 




4 

Sabam 


Je moet een vergoeding betalen als je op je feestje muziek laat horen (live of opge- 

nomen) die tot het beschermde wereldrepertorium behoort. Ook bij een privéfuif en/ 

of als je geen entreegeld vraagt, betaal je als organisator een SABAM-bijdrage. 

Minstens 10 dagen op voorhand moet de organisator een ‘aanvraag tot toelating’ 

indienen bij het SABAM-kantoor in zijn regio. Als je dat niet doet worden de tarieven 

met 30 % verhoogd. 

Het basistarief is 10% van de bruto-ontvangst. De bruto-ontvangst omvat elke som die je 

vraagt (entreekaart, tombolabiljet, steunkaart…) plus de directe of indirecte sponsoring. 

De minimum SABAM-bijdrage kan echter nooit lager zijn dan 10% van het bedrag 

van de uitkoopsom. De uitkoopsom is het totaal van alle bedragen die je als orga- 

nisator verschuldigd bent voor het op- of uitvoeren van het programma (de gage 

van de DJ’s en de groepen die komen optreden). Bij grotere fuiven vraagt SABAM 

om de inkomsten aan te geven, dan betaal je 10% op de ontvangen entreegelden 

en sponsoring. 

Regelgeving 

Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (pu- 

blicatie in het Belgisch Staatsblad, 27 juli 1994) Gewijzigd bij wet van 3 april 1995 

houdende aanpassing van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht 

en de naburige rechten, B.S. 29.04.95 

Goed om weten 

Beter €1,24 entreegeld dan €1,25 

Leg de tabel met minimumbedragen naast de entreeprijs van je fuif. Door je (ge- 

middelde) entreeprijs (=som van de verschillende entreeprijzen gedeeld door het 

aantal verschillende entreeprijzen) een paar eurocenten te verlagen bespaar je 

soms veel op je SABAM-factuur. Vraag bijvoorbeeld beter €1,24 dan €1,25 inkom. 

Zo kom je in een lagere betalingsschijf terecht. 

Opgelet! Bekijk op voorhand wat je voordeel kan zijn. Soms betaal je iets minder 

op de uiteindelijke SABAM-factuur, maar heb je wel een pak minder inkomsten. 

Een voorbeeld: 5 euro voorverkoop en 7 euro aan de kassa is gemiddeld 6 euro 

entreegeld. 4,5 euro voorverkoop en 6,5 euro aan de kassa is gemiddeld 5,5 euro 

entreegeld – je komt in een lagere schijf uit. Je bespaart dus wel op je SABAM-fac- 

tuur maar bij 600 bezoekers heb je ook €300 minder inkomsten dan wanneer je 5 

en 7 euro had gehanteerd.

Beter €1,25 voor een drankje dan €1,30 

Als de prijs van het meest gevraagde drankje (meestal cola of pils) meer dan 

€1,25 is, dan wordt het verschil bij de entreeprijs gevoegd om je SABAM-factuur te 

berekenen. Houd de prijs van je drank dus laag genoeg om je SABAM-factuur niet 

te verhogen. 

Je SABAM-factuur 

Je kan op de site van SABAM je factuur online berekenen. Dit kan ook op de site 

van Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen via www.formaat.be. Check zelf of je niet 

teveel betaalt! 

Wil je weten hoe men tot het bedrag op je factuur gekomen is, bel dan gewoon 

naar het lokale inningskantoor. 

Foute factuur? 

• Raadpleeg eerst het inningskantoor. 

• Als het inningskantoor je te weinig helpt kan je bij SABAM Brussel te- 

recht. Een mail, telefoontje of klachtenbrief kan soms wonderen doen. 

Contactpersoon bij SABAM Brussel: Dhr. Laurent Dubois, tel: 02 286 82 56, fax: 02 

230 52 57, mail: laurent.dubois@sabam.be. De zetel van SABAM is gelegen in de 

Aarlenstraat 75-77,1040 Brussel. 

• Stuurt ook SABAM Brussel je van het kastje naar de muur? Richt je dan tot de 

Controledienst der beheersvennootschappen van de auteursrechten en nabu- 

rige rechten. De controledienst zit onder de Federale Overheidsdienst Economie, 

Economische Inspectie. Het adres: WTC III, Simon Bolivarlaan 30, 1000 Brussel. 

Telefoonnummer: 02/287.36.65. 

Betaal geen dubbele factuur! 

Als je zowel een concert als een fuif organiseert op dezelfde avond in dezelfde zaal, 

betaal dan maar één factuur! Je betaalt sowieso de hoogste factuur. Meestal is dat 

het fuiftarief, in uitzonderlijke gevallen is het concerttarief duurder dan het fuiftarief 

(bijvoorbeeld als een groep heel duur is). 

Doe je aanvraag 10 dagen op voorhand (ten laatste!) 

Als je dat niet doet, kan je een boete krijgen van 30% bovenop het bedrag dat je 

normaal moet betalen. 




6 

Gebruik enkel de ruimte die je nodig hebt 

Als je een grote zaal gebruikt die je niet vol krijgt, baken dan een gedeelte van 

de zaal af. Je moet dan enkel betalen voor het gebruikte deel van de zaal. 

Geef de gebruikte oppervlakte aan op je aanvraagformulier en schrijf op dat 

je een deel van de zaal afgebakend hebt. 

Voor onbeschermde muziek moet je niet betalen! 

Als een groep enkel eigen nummers speelt en niet aangesloten is bij SABAM dan 

hoef je niet te betalen voor het gebruik van hun muziek. Als ze covers spelen moet 

dat wel. 

Auteursrecht 

• Auteurs hebben recht op een vergoeding als iemand hun werk gebruikt. 

• Beheersvennootschappen zijn organisaties die in naam van de auteurs het geld 

innen en verdelen over de verschillende auteurs die er recht op hebben. 

• SABAM is de grootste beheersvennootschap in België en zij int auteursrechten.

SeCuritY 

dwang/geweld gebruIken 


Je mag nooit geweld gebruiken. Als een geweigerde bezoeker geweld gebruikt, 

moet je beroep doen op de politie. Op het moment dat het heethoofd de open- 

bare rust verstoort, kan de politie hem bestuurlijk aanhouden. 

Je mag als burger enkel iemand ‘vasthouden’ als: 

• De persoon een misdaad of een wanbedrijf pleegde 

én 

• Hij op heterdaad betrapt werd. De persoon die hem vasthoudt moet zelf oog- 

getuige zijn van het misdrijf. 

én 

• De politie zo snel mogelijk verwittigd wordt. De brokkenmaker mag vastgehouden 

worden tot de politie ter plaatse is. 

Regelgeving 

Artikel 22,16,28§1,3° en 4°, 31, 34§2 van de wet op het politieambt van 5 augustus 

1992 

Goed om weten 

Je mag iemand in ‘bewaring’ nemen tot de politie er is. Als de gemoede- 

ren verhit zijn, kan het gebeuren dat die ‘bewaring’ met dwang en zelfs ge- 

weld gepaard gaat. Vermijd geweld, als het toch zover komt dan moe- 

ten de regels van subsidiariteit en proportionaliteit gevolgd worden. 

Subsidiair: Geweld mag enkel gebruikt worden als laatste middel tegen een 

heethoofd dat probeert zijn straf te ontlopen, door bijvoorbeeld te vluchten. 

Proportioneel: Geweld mag enkel als het noodzakelijk is om de dader vast te hou- 

den tot de politie er is. Het geweld moet in proportie zijn: stel enkel handelingen 

die de dader ‘vasthouden’, iemand in elkaar timmeren is buitenproportioneel. 

Eens de politie ter plaatse is en ziet dat iemand de openbare rust of orde probeert 

te verstoren (of van getuigen hoort dat dit zo is), kan de heethoofd bestuurlijk aan- 

gehouden worden. 

Ook bewakingsagenten van een private firma mogen geen geweld gebruiken, dit 

is immers een uitsluitende bevoegdheid van politie. 




8 

fouIlleren 


Enkel de (veiligheids)personen die ingezet worden voor persoonscontrole mogen 

onder bepaalde voorwaarden fouilleren. 

• De burgemeester moet expliciet toestemming geven en de namen van de mensen 

die de fouillering uitvoeren moeten ook aan hem doorgegeven worden. 

• Controle van kledij of handbagage mag enkel aan de toegang van de feestgelegenheid. 

• De controle mag ook niet systematisch zijn. Niet alle bezoekers mogen dus gefouilleerd 

worden, enkel als de veiligheidsmensen vermoeden dat een bezoeker een 

wapen of een gevaarlijk voorwerp bij heeft, mag die gefouilleerd worden. 

Regelgeving 

• Artikel 8, §6 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere 

veiligheid 

• Omzendbrief van 19 november 1999 aangaande de inwerkingtreding van artikel 

1, §1, 5° van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private veiligheid. 

Goed om weten 

Als er bij een fouillering een wapen gevonden wordt, en de betrokkene geeft het 

wapen in bewaring is er geen reden meer om hem de toegang te weigeren.

parkIng 


Persoonscontrole mag enkel aan de toegang van een evenement. Ook goederen 

bewaken (op een openbaar terrein/parking) mag niet zomaar. Alleen als de parking 

tot het evenemententerrein behoort, mag die bewaakt worden. De inkomcontrole 

moet dan wel plaatsvinden aan de toegang van de parking. Een parkingorganisator 

aanstellen voor het goede verloop van het parkeren, kan wel. 

Regelgeving 

• Artikel 8, §5, lid 2 en artikel 11, § 3 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van 

de private en bijzondere veiligheid 

• Omzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken van 9 april 1998 

Goed om weten 

Op de openbare weg of op openbare plaatsen mogen burgers het gedrag van 

anderen niet controleren. Dat mag enkel de politie. Onder strenge voorwaarden 

mag er bij evenementen wel persoonscontrole op de openbare weg of op open- 

bare plaatsen uitgeoefend worden: (denk bijvoorbeeld aan een wielerwedstrijd) 

• Een evenement van culturele, folkloristische of sportieve aard; 

• Een evenement waarvan de organisatie niet door de overheid gebeurt, of waar 

de overheid niet bij betrokken is; 

• Een evenement waarbij de gemeente geen aanwijzingen heeft dat de orde 

verstoord zal worden; 

• Een evenement dat plaatsvindt in een duidelijk afgebakende zone (richtlijnen voor 

afbakening door het ministerie van Binnenlandse Zaken). 

Het politiereglement bepaalt de voorwaarden voor deze uitzonderingen: 

1. de zone waar bewakingsactiviteiten worden uitgeoefend; 

2. de duur; 

3. welke bewakingsonderneming de opdracht mag uitvoeren. 

“Het toezicht op het gedrag van burgers op de openbare weg is een taak van 

de politie. Het uitvoeren van patrouilles is zelfs een kernopdracht. Het is dan ook 

verboden voor vrijwillige burgers om op de openbare weg te patrouilleren of haar 

activiteiten zo te organiseren dat dit bij burgers de indruk wekt. Zo’n opdracht is in 

strijd met de wet op de private milities: elke organisatie van private personen ter 

vervanging van de politie is verboden. Het organiseren van waarnemingen op de 

openbare weg om informatie door te geven aan de politie is verboden.” 

(brief minister Dewael 27 september 2005). 




100 

vrIjwIllIgers of erkende bewakIngsfIrma 


De wet op de private veiligheid voorziet verschillende mogelijkheden: inzet van een 

vergunde securityfirma, werken met eigen vrijwilligers of de combinatie van de twee. 

De organisator kan dus kiezen. Een burgemeester kan niet systematisch verplichten 

een bewakingsfirma in te schakelen. 

Regelgeving 

• Artikel 1 en artikel 2, §1bis en 8, §6, tweede lid, b) van de wet van 10 april 1990 

tot regeling van de private en bijzondere veiligheid 

• Omzendbrief van 19 november 1999 aangaande de inwerkingtreding van artikel 

1, §1, 5° van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de be- 

veiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten. 

• Omzendbrief van 7 maart 2001 betreffende de toepassing van de wet van 10 

april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en 

de interne bewakingsdiensten bij de organisatie van evenementen. 

Goed om weten 

• De gemeente heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen om de open- 

bare orde te bewaren. Zo kan ze oordelen dat de inzet van een bepaald aantal 

veiligheidsmensen nodig is en dit verplichten aan organisatoren. Dat er veiligheids- 

mensen aanwezig moeten zijn, betekent niet in dat de organisatie een privé-firma 

moet inschakelen. Vrijwilligers kunnen evengoed securitytaken opnemen. 

• De zaaluitbater kan een ‘securityfirma’ via het contract verplichten.

SluitinGSuur 


Het sluitingsuur is het uur waarop openbare drankgelegenheden (herbergen, dans- 

zalen, fuifzalen) hun deuren moeten sluiten. De DJ speelt het laatste liedje van die 

avond, de tapkraan wordt onherroepelijk dichtgedraaid en elke bezoeker moet 

de zaal verlaten. 

Als er in de gemeente een sluitingsuur is (dit is geen must), dan staat dit vermeld in 

het politiereglement. Het kan dus verschillen van gemeente tot gemeente. Soms 

is er een onderscheid tussen ‘weeknachten’ en ‘weekendnachten’, waarbij het 

sluitingsuur in het weekend later is. 

Regelgeving 

Artikel 5. Deel 5. Sectorale Milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen, Afdeling 

5.32.2. artikel 32.2.2.§2 VLAREM II Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 

houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne. 

Goed om weten 

Een sluitingsuur: 

• kan opgelegd worden door de gemeente via het politiereglement. Dit geldt dan 

voor openbare fuiven in openlucht, tent of een zaal zonder milieuvergunning, en 

niet voor privéfuiven. 

• wordt voor zalen met milieuvergunning opgenomen in de vergunning, en geldt dan 

zowel voor de openbare als voor de privéfuiven die er doorgaan. Als er niets in de 

vergunning staat, moet de inrichting gesloten zijn tussen 3 en 7 uur, uitgezonderd 

op zon- en feestdagen. Het sluitingsuur in het politiereglement geldt dus niet voor 

de VLAREM-vergunde zalen in de gemeente. Het sluitingsuur in de milieuvergunning 

is het enige juiste. 

• kan opgelegd worden door de zaaluitbater via het huurcontract. 


101



102 

verZekerinGen 

aansprakelIjkheId 


Aansprakelijkheid gaat over verantwoordelijkheid dragen voor de gevolgen van je 

daden. 

Er zijn twee soorten aansprakelijkheid. 

Strafrechtelijke aansprakelijkheid 

Strafrecht gaat over regels die, als ze niet nagevolgd worden, bestraft worden. Je 

bent dus strafrechterlijke aansprakelijk als je een misdrijf pleegt. Bestraffing van de 

dader staat centraal. 

Burgerrechtelijke aansprakelijkheid 

Het burgerlijk recht regelt de verhoudingen tussen burgers onderling. De burger- 

rechtelijke aansprakelijkheid regelt de vergoeding van de benadeelde. 

Als iemand schade lijdt, moet hij die schade zelf dragen. Als hij echter aantoont dat 

iemand anders aansprakelijk is, moet die logischerwijs voor de schade opdraaien. 

In sommige gevallen is er een verzekering tegen schade en zal de verzekeraar de 

schade vergoeden. (zie verder) 

De burgerrechtelijke aansprakelijkheid kan opgedeeld worden in contractuele en 

buitencontractuele aansprakelijkheid. 

Contractuele aansprakelijkheid 

De organisator van een fuif sluit uiteenlopende contracten of overeenkomsten af: 

met verhuurders (van zalen, terreinen of tenten), DJ’s en de bezoekers van de fuif. 

Door die contracten zijn alle partijen verplicht om elk één of meer prestaties te 

leveren. 

Er is sprake van contractbreuk of wanprestatie als één partij niet of te weinig pres- 

teert. 

De bewuste contractpartij kan enkel aansprakelijk gesteld worden, als de volgende 

voorwaarden voldaan zijn: 

• Er moet een ‘contract’ gesloten zijn tussen de verschillende ‘partijen’; 

én 

• De contractpartij (die aansprakelijk gesteld moet worden) moest contractueel 

presteren; 

én 

• Die partij heeft de prestatie niet, niet tijdig of niet behoorlijk uitgevoerd; 

én

• Het niet naleven van het contract heeft niets met overmacht te maken. 

Zijn deze voorwaarden vervuld? Dan kan je de contractpartij die een fout maakte 

in gebreke stellen of aanmanen om de afgesproken prestatie nog uit te voeren (als 

dat nog zin heeft). Reageert de andere partij niet, dan heeft de schuldeiser keuze 

tussen verschillende sancties: 

• Een gedwongen uitvoering van de beloofde prestatie; 

• Een ontbinding van de overeenkomst; 

• Betalen van een schadevergoeding. 

De schuldeiser kan eigen prestaties (via het contract verplicht) opschorten tot de 

schuldenaar (de andere contractpartij) zijn prestaties heeft geleverd. 

Buitencontractuele aansprakelijkheid 

Buitencontractuele aansprakelijkheid is, logischerwijs, de aansprakelijkheid tussen 

personen die niet door een contract zijn gebonden. 

Het burgerlijk wetboek bepaalt dat ‘diegene die een fout heeft begaan en daardoor 

aan een derde schade heeft veroorzaakt, diens schade moet vergoeden’. 

Dat geldt niet alleen voor opzettelijke fouten, maar ook voor nalatigheden. Dat is 

meteen één van de gronden voor buitencontractuele aansprakelijkheid. 

Als een benadeelde een schadevergoeding eist op basis van buitencontractuele 

aansprakelijkheid, moet hij drie elementen aantonen: 

• Er is sprake van een fout van de beschuldigde; 

• De benadeelde ondervindt/ondervond persoonlijke schade; 

• Er is een oorzakelijk verband tussen de fout en de geleden schade. 

De fout 

Er is sprake van een fout als iemand een handeling stelt die: 

• In strijd is met een wettelijk bepaald verbod; 

• Inhoudt dat een wettelijk bepaalde verplichting niet uitgevoerd wordt. 

In deze gevallen staat de fout vast, tenzij de aansprakelijke die fout kan rechtvaardigen 

(bvb. door overmacht of een noodtoestand). 

Ook als je niet zorgvuldig en omzichtig genoeg geweest bent kan je aansprakelijk 

gesteld worden voor een fout. Elke burger heeft immers een zorgvuldigheidsplicht 

('goede huisvader'), die nageleefd moet worden. 


103



104 

Er moet dan onderzocht worden hoe ‘een goede huisvader’ zich in die specifieke si- 

tuatie zou gedragen. De rechter mag enkel oordelen op basis van de omstandighe- 

den die bekend waren of konden zijn op het ogenblik van de betwiste gedraging. 

Schade 

De benadeelde moet het bestaan en de omvang van de schade kunnen bewij- 

zen. Er moet duidelijk aangetoond worden dat de belangen van het slachtoffer 

geschaad werden. Alleen werkelijke, rechtmatige en persoonlijke schade komt voor 

vergoeding in aanmerking. 

Causaal verband 

De benadeelde moet ook het oorzakelijke verband bewijzen tussen zijn schade 

en de fout. Als er ook schade zou zijn zonder de fout, dan is er geen causaal ver- 

band. 

Regelgeving 

Burgerlijk Wetboek artikel 1382-1384

alle rIsICo’s verzekerIngen 


Met deze verzekering kan je voorwerpen laten verzekeren tegen risico’s als vanda- 

lisme en diefstal (naast de brandverzekering). 

Opgelet! 

De ‘verdwijning’ van een voorwerp (diefstal zonder sporen van braak) wordt nooit 

verzekerd! 

Zowel eigen als gehuurd materiaal kan op deze manier verzekerd worden. Als eigen 

materiaal gebruikt wordt dat al verzekerd is, blijft het materiaal verzekerd als het zich 

(tijdelijk) op een andere locatie bevindt. 

Wie regelmatig materiaal huurt, sluit beter een abonnementspolis op jaarbasis af. 

Meestal betaal je een percentage op de nieuwwaarde van het gehuurde mate- 

riaal. 

Een verzekering ‘alle risico’s’ ontslaat je niet van mogelijke schuld. De organisatie 

moet dus steeds goed opgezet zijn zodat het risico dat er iets fout loopt zo klein 

mogelijk blijft. De schade mag niet te wijten zijn aan eigen schuld, een actieve 

daad of nalatigheid. 

Net als bij de verzekering contractuele aansprakelijkheid, kan de verzekeringsmaat- 

schappij in geval van schade de kosten terugeisen van de verantwoordelijke voor 

de schade als het om: 

• ‘vrijwillige’ schade gaat, van iedereen; 

• ‘onvrijwillige’ schade gaat, van iedereen die niet behoort tot de medewerkers van 

de organisatie die de polis heeft afgesloten. 

Goed om weten 

In principe kan elk risico verzekerd worden. Verzeker nooit materiaal dat ouder is dan 

5 jaar. Door afschrijvingen heeft het materiaal dan nog maar weinig waarde en je 

betaalt een premie op basis van de nieuwwaardeprijs. In praktijk is een kosten–baten 

analyse aangewezen: weegt het voordeel van de verzekering op tegen de prijs? 


10



106 

brandverzekerIng 


Als je een zaal huurt, vraag je best aan de uitbater of er een brandverzekerings- 

polis afgesloten is. In het huurcontract moet de eigenaar ‘afstand van verhaal’ 

doen tegenover de organisator(en). De verzekeringsmaatschappij neemt dan in 

het contract met de zaaluitbater op dat er ‘afstand van verhaal’ gedaan wordt 

bij verhuur. Daardoor blijft de brandpolis van de eigenaar van toepassing, ook als 

de zaal (of delen ervan) verhuurd wordt. Bij gemeentelijke zalen is dit meestal al in 

orde gebracht. 

Als de uitbater geen “afstand van verhaal” doet in zijn polis, sluit de organisator 

beter zelf een aparte brandpolis af voor de periode van het gebruik van de zaal 

en voor de inboedel. 

Regelgeving 

Burgerlijk Wetboek artikel 1733 

Goed om weten 

• Volgens de wet is wie een gebouw gebruikt aansprakelijk als het gebouw afbrandt. 

De eigenaar kan enkel schriftelijk ‘afstand van verhaal’ doen (als zijn/haar eigen 

verzekeringsmaatschappij hiermee akkoord gaat). Als er geen schriftelijk contract 

is, kan er dus nooit afstand van verhaal zijn. 

• Let op! een ‘afstand van verhaal’ is niet voldoende als er, door de brand, ook 

(rook-, water- of brand) schade is in de buurt. 

• De voorwerpen die in het gebouw worden opgesteld (bvb. de muziekinstallatie) 

vallen niet onder de vaste inboedel. De ‘afstand van verhaal’ heeft dus geen 

betrekking op dat materiaal. Deze voorwerpen moet je apart verzekeren, als je 

dat nodig vindt. (zie verzekering ’alle risico’s’) 

• De brandverzekering dekt enkel schade veroorzaakt door een aantal duidelijk 

omschreven oorzaken (brand, ontploffing, water…). Schade door andere oorzaken 

wordt niet gedekt en moet apart verzekerd worden. (zie verzekering contractuele 

aansprakelijkheid) 

• In principe moet de eigenaar van het verhuurde materiaal zich verzekeren tegen 

brand. Verzekerd materiaal blijft verzekerd als het ‘X’ dagen per jaar op een andere 

locatie staat.

urgerlIjke aansprakelIjkheId exploItatIepolIs 


Een aantal zaken die je in verenigingsverband doet, worden niet gedekt door de 

gewone verzekering burgerlijke aansprakelijkheid-privéleven. Het kan daarom geen 

kwaad om een verzekeringspolis ‘burgerlijke aansprakelijkheid’ af te sluiten voor 

schade door een fout, een onvoorzichtigheid of een nalatigheid van medewerkers 

tegenover anderen. 

In de meeste gevallen wordt die schade immers niet gedekt door de klassieke 

‘familiale’ polis van de verantwoordelijke. 

Zonder bijkomende verzekering burgerlijke aansprakelijkheid kan de organisator 

opdraaien voor schade die voortvloeit uit de organisatie. Bij een feitelijke vereniging 

wordt de schade verhaald op de verantwoordelijke persoon. Bij een vzw zal de 

schade normaal op de vereniging worden verhaald. 

Voor de bijkomende verzekering exploitatie of uitbating zijn 2 mogelijkheden: 

• Als je maar af en toe iets organiseert, sluit je best een dagverzekering af (bovenop 

de bestaande verenigingspolis). 

• Als je regelmatig iets organiseert, sluit je best een BA exploitatie of uitbating af op 

jaarbasis. 

De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid dekt twee soorten schade: 

• Materiële schade aan derden; 

• Lichamelijke schade: voor de terugbetaling van medische kosten (tot een invaliditeitsuitkering). 

Goed om weten 

• Een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid is geen ontlasting van mogelijke 

schuld. De organisatie moet dus goed opgezet zijn zodat de kansen op risico’s 

zo klein mogelijk zijn. De schade mag niet te wijten zijn aan eigen schuld, een 

actieve daad of nalatigheid. 

• Meestal zijn enkel de organisator en de medewerkers betrokken bij de organisatie 

gedekt door de burgerlijke aansprakelijkheid exploitatie als ze schade veroorzaken. 

• De zaal en het materiaal dat je huurt worden niet gedekt door de verzekering burgerlijke 

aansprakelijkheid. Hiervoor kan je een brandverzekering en een verzekering 

contractuele aansprakelijkheid nemen. 


10



108 

ContraCtuele aansprakelIjkheIdspolIs 


Als je een zaal huurt, dan wordt er verwacht dat je de zaal na afloop terug in 

dezelfde staat achterlaat zoals je ze gekregen hebt. Bij schade wordt ‘de huurder 

vermoed aansprakelijk te zijn’ volgens het Burgerlijk Wetboek, tenzij het tegendeel 

bewezen kan worden. Door: 

• Een geval van overmacht (bvb. blikseminslag); 

• Een niet-oordeelkundige bouwconstructie; 

• Het overslaan van vuur van een naburig goed. 

Regelgeving 

Burgerlijk Wetboek artikel 1735 

Goed om weten 

Een verzekering contractuele aansprakelijkheid is interessant om de aansprakelijkheid 

van de organisator- huurder te dekken. Schade veroorzaakt door derden – o.a. 

door vandalisme – wordt echter niet gedekt.

objeCtIeve aansprakelIjkheId brand en ontploffIng 


Deze verzekering is er voor bezoekers en toevallige passanten (mensen die gewond 

raken door brand en ontploffing). Het is de zaaluitbater die de verzekering moet 

afsluiten, anders mag de zaal niet verhuurd worden. Publiek toegankelijke inrich- 

tingen moeten verzekerd zijn tegen lichamelijke en stoffelijke schade ten gevolge 

van brand en ontploffing. (bvb. dancings, discotheken en alle openbare dansge- 

legenheden) 

Regelgeving 

• Wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en be- 

treffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in 

dergelijke gevallen. 

• Koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de inrichtingen die onder de 

toepassing vallen van hoofdstuk II van de wet van 30 juli 1979 betreffende de 

preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van 

de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. 

• Punt III, 16° van de ministeriële omzendbrief van 3 maart 1992 betreffende het 

koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de inrichtingen die onder de 

toepassing vallen van hoofdstuk II van de wet van 30 juli 1979 betreffende de 

preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van 

de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. 

Goed om weten 

Uit antwoorden op parlementaire vragen blijkt dat infrastructuur die maar af en toe 

gebruikt wordt, niet geviseerd wordt door deze reglementering. Ook (klassieke) tenten 

zijn van deze verzekering uitgesloten. 


10



110 

vrIjwIllIgers 


Gestructureerde organisaties zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de schade die 

de vrijwilliger toebrengt aan een derde persoon tijdens zijn vrijwilligerswerk. Een vrijwil- 

liger blijft natuurlijk wel zelf aansprakelijk als hij schade veroorzaakt door bedrog, een 

zware fout of een herhaaldelijke lichte fout. Voor niet-gestructureerde organisaties 

(buurtcomités, vriendenclubs enz.) geldt dit niet. Iedereen is zelf aansprakelijk voor 

wat hij doet. 

Als gestructureerde organisatie moet je elke vrijwilliger verzekeren voor burgerlijke 

aansprakelijkheid. Neem contact op met de koepel waartoe je behoort voor je een 

verzekering afsluit, misschien ben je immers al via de koepel verzekerd. 

Als niet-gestructureerde organisatie ben je niet verplicht om een verzekering bur- 

gerlijke aansprakelijkheid af te sluiten. Ook hier is het, gezien de risico’s die gepaard 

gaan met fuiven, niet onverstandig om dit toch te doen. 

Je kan een extra verzekering afsluiten voor ongevallen. Dit doe je het best als het 

om een grootschalig evenement gaat, met een groot risico op ongevallen. 

Regelgeving 

Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (en wijzigingen). 

Goed om weten 

• Gestructureerde organisaties: vzw’s, afdelingen van koepels, feitelijke verenigingen 

met werknemers enz. 

• Niet-gestructureerde organisaties: de losser georganiseerde feitelijke verenigin- 

gen. 

• Via de provincies kan je in 2008 intekenen op een verzekering die naast burgerlijke 

aansprakelijkheid, ook rechtsbijstand en ongevallen verzekert, en dit gratis voor 100 

vrijwilligersdagen per jaar. 

• De nieuwe vrijwilligerswetgeving bepaalt dat alle organisaties (gestructureerd én 

niet-gestructureerd) de vrijwilligers moeten informeren over hun rechten en plich- 

ten. De organisatie moet kunnen aantonen dat iedereen op de hoogte gebracht 

werd. Als organisatie zet je best een aantal gegevens op de website, mail de info 

door naar je medewerkers of zorg dat alle medewerkers een infoblaadje krijgen. 

Wat moet daar in te lezen staan? 

• Het doel van de organisatie; 

• Het juridische statuut van de organisatie (feitelijke vereniging, vzw enz.); 

• Voor een feitelijke vereniging: de identiteit van de verantwoordelijke(n) ; 

• De al dan niet afgesloten verzekeringen (ondermeer m.b.t. aansprakelijkheid);

• Het al dan niet uitbetalen van (kosten)vergoedingen en de wijze waarop; 

• De geheimhoudingsplicht van de vrijwilliger (volgens artikel 458 van het Strafwet- 

boek). 

• Een ongevallenpolis kan interessant zijn voor de medewerkers, maar is nergens 

wettelijk verplicht. De organisator kan er ook niet worden op aangesproken. 

• Volgens de vernieuwde familiale polis (BA polis privé-leven) maakt vrijwilligerswerk 

deel uit van het privé-leven. Vrijwilligers die niet verzekerd zijn, kunnen dus wel een 

beroep doen op de familiale polis. 

• In de BA Motorrijtuigen werd een clausule toegevoegd waardoor de vrijwilliger 

verzekerd is om van en naar de activiteit te rijden. Hij kan dus een beroep doen 

op de eigen autoverzekeringspolis. 


111

Meer weten? Vragen? 1 adres: 

www.fuifpunt.be

www.fuifpunt.be

handleiding_DEF_lowres.pdf (4182, KB) - Fuifpunt

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?