23.09.2013 Views

HEKSenVUUR - Gemeente Laarne

HEKSenVUUR - Gemeente Laarne

HEKSenVUUR - Gemeente Laarne

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>HEKSenVUUR</strong><br />

• De eerste Laarnse heks<br />

• Heksenwaan onder Albrecht en Isabella (1599-1621)<br />

• Heksenwaan in de regio Dendermonde-Gent<br />

• De Laarnse heksenjagers<br />

• De slachtoffers<br />

• De Laarnse heksenprocessen van 1607<br />

• Het vonnis van Passheyne Neyts<br />

• Nabeschouwing<br />

• Bronnen<br />

• Tradities<br />

De heksenwaan, die heel Europa drie eeuwen lang teisterde begon omstreeks 1450 en duurde in sommige<br />

streken tot 1750. De vervolgingen kenden een eerste hoogtepunt in de periode 1480-1520, vooral onder<br />

invloed van de heksenbul van paus Innocentius VIII (1484) en de verspreiding ervan samen met de<br />

beruchte "Heksenhamer" van Sprenger en Institoris (1486).<br />

Vanaf 1520 leek de heksenwaan stilaan uit te doven. Er waren weinig heksenprocessen, maar<br />

de kettervervolging woedde in alle hevigheid. Mogelijk is er een verband tussen beide: de<br />

inquisitierechtbanken hadden zoveel werk met de ketterprocessen, dat er geen tijd meer overbleef om zich<br />

met de heksen bezig te houden.<br />

De eerste Laarnse heks<br />

Toch werd een Laarnse "heks", een zekere Annekin van Laerne, die in Gent woonde, in 1527 veroordeeld,<br />

echter niet als "heks", maar als "misdadiger". Niet dat hij er veel beter van af kwam: "Den VI September<br />

1527 was blent Annekin, van Laerne, ghewezen te biddene de scepenen up zijnen knie verghiffenesse, ende<br />

moeste daernaer commen totter weduwe Impins up een schavaut, daer hij gebonden stondt aan enen staek<br />

met zijn delicht (opschrift) an zijnen boeseme, ende wart gegheeselt totten bloede, ende daernaer gheleet in<br />

de gevanghenesse.<br />

Den VII September was hem terzelverplaetse zijn haer afgheberrent ende met een gloyende ijsere, cruus<br />

wijs, was hij ghesluetely opzijn cake, ende daarna gebannen drij jaer in de stede te blijvenen en alle<br />

donderdaghe, een jaer lanck, te gane ter St.Jans Sacramentprocessie, met eene wassen keerse, omme dat<br />

hij verclaert hadde in de torture en de exame, dat hij diverse persoonen gherooft hadde met waersegghene,<br />

ende hadde zijn ziel overghegheven den viant, omme dat hij hem helpen saude waersegghen ." Een<br />

dergelijke bekentenis zou twintig jaar eerder of zestig jaar later zeker een veroordeling tot de brandstapel<br />

als gevolg gehad hebben.<br />

"Blent Annekin" was waarschijnlijk een arme sukkelaar, die door zijn handicap met niet veel anders dan<br />

waarzeggen in zijn bestaan kon voorzien, want zeven jaar later werd hij voor dezelfde feiten veroordeeld,<br />

en kwam hij er niet zo "goedkoop" meer van af: "In dit scependom wart 't smaendachs Sacramentsdach<br />

(1534), een blendt man, geboren van Laerne, up tpellerijn ghestelt, up de Vischmarkt, ende zijn haer<br />

afgheberrent ende sekeren tijd daerna onthoofd up de Veerleplaetse, ende datte omme tooverie en<br />

waerseggherijnghen, daaromme hij tot ander stonden tweemael ghecorrigeert hadde geweest."<br />

Ondanks de " tooverie" alleen maar "onthoofd"... In die tijd een normale straf voor misdadigers. Toch<br />

neemt Fernand Vanhemelryck in zijn boek "Het gevecht met de duivel" ons Annekin op in zijn lijst van<br />

terechtgestelde "heksen", met de vermelding: "onthoofd".<br />

<strong>HEKSenVUUR</strong> 1<br />

ID: 4783-www | Versie: 10 | Datum: 1/03/12 16:55:36


Heksenwaan onder Albrecht en Isabella (1599-1621)<br />

Omstreeks 1580 veranderde de sfeer. Voordien werden de heksen (als trawanten van de duivel) vooral<br />

om religieuze redenen veroordeeld door de inquisitie. In 1532 kwam de Carolina tot stand, waarin Karel<br />

V het wereldlijk strafrecht uiteenzette. Daarin werd bepaald dat personen die toverij plegen mogen<br />

gearresteerd en gefolterd worden en degenen die door toverij schade berokkenen de doodstraf door het vuur<br />

verdienen. Keizer Karel durfde echter de Carolina niet afkondigen in de Nederlanden. Pas met de criminele<br />

ordinnantie van 1570, onder Filips II, die een eenvormige wetgeving in de Nederlanden beoogde, eiste het<br />

centrale gezag strenge straffen tegen "sortilèges, devins, enchanteurs, charmeurs" ("heksen, waarzeggers,<br />

tovenaars"). Hekserij werd steeds meer als een staatsondermijnend misdrijf gezien dat door wereldlijke<br />

rechtbanken behandeld werd. De kerkelijke rechtbanken hadden in die tijd (einde 16 e - begin 17 e eeuw)<br />

reeds veel van hun bevoegdheden verloren ten voordele van de wereldlijke rechtbanken. Omdat hekserij<br />

ook een staatsondermijnend karakter had, eisten deze eveneens bevoegdheid over dit misdrijf. Zij werden<br />

daarin gesteund door een reeks specifieke wetten die hen deze bevoegdheid uitdrukkelijk toekenden.<br />

Sommige vorsten waren echte heksenjagers. Niet de minste onder hen was onze Filips II.<br />

In zijn ordinantie van 20 juli 1592 werd een inventaris opgemaakt van alle vormen van hekserij en werden<br />

de wereldlijke en kerkelijke overheden opgeroepen om al degenen die als waarzeggers, tovenaars of heksen<br />

bekend stonden, op te sporen en streng en onbarmhartig te bestraffen. Hun vergrijpen waren misdaden<br />

tegen God en vorst; de doodstraf was de enige strafmaat. Drie jaar later herhaalde Filips II zijn aansporing<br />

in een brief aan het hoogste gerechtshof in Vlaanderen, de Raad van Vlaanderen (die sedert 1498 in Gent<br />

zetelde).<br />

Van 1599 tot 1621 waren de zeer katholieke aartshertogen Albrecht en Isabella belast met het bestuur<br />

van de Zuidelijke Nederlanden. Zij voerden de ordinanties van Filips II tot in de puntjes uit. Tijdens hun<br />

regering bereikten de heksenprocessen in de Zuidelijke Nederlanden een hoogtepunt. In dezelfde periode<br />

publiceerden een aantal zeer vooraanstaande geleerden hun demonologische werken, zoals de befaamde<br />

jurist Jean Bodin ( La démonomanie des sorciers, 1580) en de hoogst gewaardeerde jezuïet Martin del Rio<br />

( Disquisitiones Magicarum, 1593 ). Dit laatste werk werd in verschillende Europese steden gedrukt en<br />

herdrukt tot diep in de 17de eeuw. In Leuven verschenen herdrukken in 1599, 1601 en 1624.<br />

Men kan zeggen dat ten tijde van de Laarnse heksenprocessen de demonologie juridisch en theoretisch op<br />

punt stond. Bodin en del Rio werden ook aangehaald in de Laarnse processen.<br />

Heksenwaan in de regio Dendermonde-Gent<br />

Door de heksenwaan in <strong>Laarne</strong> toesloeg, had hij in de streek Gent-Dendermonde reeds flink huisgehouden.<br />

De vervolgingen startten na 1592, het jaar waarin Filips II de heksenjacht voor geopend verklaarde.<br />

Het eerste ophefmakende proces was dat van Elisabeth Vlamyncx uit Ninove die in 1595 te Gent werd<br />

terechtgesteld na een vonnis van de Raad van Vlaanderen. In Dendermonde stierven datzelfde jaar Jenne<br />

Sbleissers en Anna Scoocx op de brandstapel. Tussen 1598 en 1604 werden in Gent nog tien heksen<br />

terechtgesteld.<br />

De Laarnse heksenjagers<br />

niveau stond het leenhof, bestaande uit de schepenen en de leenmannen, die zich lieten bijstaan door een<br />

meier, een griffier en een cipier. De hoogste gerechtelijke autoriteiten op het lokale vlak waren de heer van<br />

<strong>Laarne</strong> en zijn baljuw.<br />

De heer van <strong>Laarne</strong>, Jonkheer Charles van Zuylen, bezat de drie graden van rechtspraak: hoge, middelbare<br />

en lage justitie. Door de hoge justitie beschikte hij over de bevoegdheid om doodstraffen, lijfstraffen en<br />

zware boetes uit te spreken. Hij woonde bijna elk getuigenverhoor en elke ondervraging bij, wat voor een<br />

<strong>HEKSenVUUR</strong> 2<br />

ID: 4783-www | Versie: 10 | Datum: 1/03/12 16:55:36


plaatselijke heer in die tijd vrij uitzonderlijk was. De baljuw, Jan Schepens, trad op als gerechtsofficier en<br />

openbaar aanklager.<br />

Op 10 april 1606 kreeg de Raad van Vlaanderen van de aartshertogen de opdracht een aantal raadsheren of<br />

advocaten aan te duiden, die de lagere rechtbanken moesten raadplegen in geval van hekserij. Eerst werden<br />

zes en later tien advocaten, van wie sommigen vertrouwd waren met heksenprocessen, aangesteld als<br />

heksenmeesters. Die raadsheren werden door het Laarnse leenhof bij iedere belangrijke stap geraadpleegd<br />

en hun advies werd steeds opgevolgd.<br />

Een niet onbelangrijke rol speelde ook de beul (eufemistisch de "scerprechtere" genoemd). Hij luisterde<br />

naar de naam Boudewyn Waelspeck en was sinds 1594 de stadsbeul van Gent. Hij ging echter ook op het<br />

platteland zijn lugubere taken vervullen: lichaamsonderzoeken, folteringen en de uitvoering van lijfstraffen<br />

en doodsvonnissen. Hij moest de beklaagden door tortuur tot bekentenissen doen overgaan.<br />

De slachtoffers<br />

Wat voor mensen waren de zes "heksen van <strong>Laarne</strong>"?<br />

Janne Callens was afkomstig van Oostakker, waar haar ouders, Pieter Callens en Stevenynen de Beele,<br />

overleden en begraven waren. Ze werd geboren in 1546, want ten tijde van haar proces gaf zij de leeftijd<br />

van 61 jaar op. Janne huwde minstens tweemaal, een eerste keer met een van Hoisele, de tweede keer met<br />

Michiel de Coene, een smid in <strong>Laarne</strong>. Michiel de Coene was een vechtersbaas die regelmatig dronk. In<br />

1587 liet hij haar zonder levensmiddelen en goederen in de steek, zodat zij moest bedelen om aan de kost<br />

te komen. Later had Janne een paar koeien en verwerkte ook vlas dat zij op de markt in Lokeren kocht<br />

en verkocht. Zij had onder meer een zwingelkot. Ze volgde in de streek verschillende bevallingen als<br />

vroedvrouw. Het echtpaar woonde op de Meerskant en had minstens twee kinderen, waaronder een zoon,<br />

Frans.<br />

Passcheyne Neyts was de dochter van Pauwel Neyts. Ze werd geboren in 1556 en was ten tijde van haar<br />

proces dus 51 jaar oud. Ze woonde een tijdje in Zuiddorpe in Zeeuws- Vlaanderen en verhuisde omstreeks<br />

1585 naar <strong>Laarne</strong>. Zij huwde met Pieter Tweecruys. Die kocht in 1591 de herberg de Roscam op de<br />

noordzijde van de Heirweg. Pieter Tweecruys was een onverbeterlijke dronkaard die Passcheyne nu en<br />

dan bont en blauw sloeg. Op een dag takelde hij haar zo erg toe dat zij voor de rest van haar leven haar<br />

rechterarm niet meer kon gebruiken. In 1605 nam hij dienst in het leger dat Oostende belegerde, en liet zijn<br />

vrouw achter met een nest kinderen en zonder bestaansmiddelen. Door oorlogsomstandigheden brandde<br />

Passcheyne's huis tweemaal volledig af. Het echtpaar had verschillende kinderen, o.a. een zoon en twee<br />

dochters. Een van hen, Vyntken, werkte als dienstmeisje bij Michiel Schepens en Janneke Scheers.<br />

Josyne Celis was de dochter van Lieven Celis. Ze huwde Matheus De Wullemakere en woonde in het<br />

Mageret, ter hoogte van het huidige Klein Gent. Zij stond bekend als vroedvrouw. Zij verdiende ook wat<br />

geld bij door het spinnen van garen, maar beschikte over weinig geldmiddelen. Veel meer biografische<br />

gegevens zijn over haar niet bekend.<br />

Willemyne Sveermans was de dochter van Ghisebrecht de Veerman en Lysbette Schattemans,<br />

landbouwers uit <strong>Laarne</strong>. Willemyne werd geboren in 1556, in 1607 had ze dus de leeftijd van 51 jaar.<br />

Zij was gehuwd met Jan Baert, eveneens landbouwer, die een knecht in dienst had en zes koeien bezat.<br />

Hierdoor werd het gezin als tamelijk welvarend beschouwd.Willemyne maakte nu en dan fel ruzie met de<br />

buren.<br />

Lieven Lammens was de zoon uit het tweede huwelijk van Lysbette Schattemans met Jan Lammens,<br />

landbouwer te <strong>Laarne</strong>, beiden aldaar overleden en begraven. Hij werd geboren in 1566/1567. In 1607 was<br />

hij dus ongeveer 40 jaar. Willemyne Sveermans was zijn halfzuster. Hij was een tamelijk welstellende<br />

landbouwer, die kon schrijven en wat Latijn kende. Hij had in <strong>Laarne</strong> verschillende keren als "scepene in<br />

wette gheseten". Baljuw Jan Schepens beschreef hem als een robuust gebouwde man.<br />

<strong>HEKSenVUUR</strong> 3<br />

ID: 4783-www | Versie: 10 | Datum: 1/03/12 16:55:36


Josyne Luycx kwam uit een vooraanstaand gezin. Haar vader Jan Luyckx was koster van <strong>Laarne</strong> geweest.<br />

Haar moeder luisterde naar de naam van Elisabeth Nauts. Beiden werden te <strong>Laarne</strong> begraven. Josyne werd<br />

geboren omstreeks 1554, in 1607 was ze dus ongeveer 53 jaar. In 1595 aanvaardde ze het meterschap<br />

over een kind van de griffier van <strong>Laarne</strong>. Zij was ook actief als vroedvrouw. Haar man Adriaan De<br />

Schaepmeestere was een landbouwer die behoorlijk wat percelen beheerde en meerdere schapen had. Hij<br />

was in ieder geval welstellend genoeg om een procureur te betalen en borg te staan voor het betalen van de<br />

proceskosten.<br />

De Laarnse heksenprocessen van 1607<br />

Overmere, 16 augustus 1607: Maeyken van Cutsenroeye wordt in Overmere terechtgesteld door de<br />

vuurdood op de brandstapel.<br />

Zoals gebruikelijk bij dergelijke gelegenheden worden prominenten uit naburige parochies uitgenodigd<br />

om de terechtstelling bij te wonen, en daarna op een etentje getrakteerd in de herberg. Ook Jan Schepens,<br />

baljuw van <strong>Laarne</strong> is er bij en verneemt daar belangrijk nieuws: Maeyken heeft tijdens haar ondervragingen<br />

ook Laarnse ‘tooveressen’ (het woord ‘heks’ bestond nog niet) verklikt.<br />

Janne Callens, Passcheyne Neyts, Josine Celis aangehouden<br />

De volgende dag begint in <strong>Laarne</strong> de heksenjacht. Drie vrouwen worden opgesloten in de kelders van<br />

het kasteel van <strong>Laarne</strong>: Janne Callens, Passcheyne Neyts en Josine Celis. Reeds dezelfde dag begint de<br />

baljuw de ondervragingen. Janne, Passcheyne en Josyne ontkennen alle aantijgingen. Zoals wettelijk<br />

voorgeschreven raadpleegt het hof van <strong>Laarne</strong> de gespecialiseerde raadsheren van de Raad van Vlaanderen<br />

in Gent. In hun advies zetten de heksenprocureurs nauwkeurig uiteen hoe het hof de drie processen verder<br />

moet afhandelen. Baljuw Schepens moet de verdachten afzonderlijk en schriftelijk meedelen welke feiten<br />

hij hen ten laste legt en die met getuigenissen bewijzen.<br />

Janne Callens ontsnapt<br />

Als de cipier op 22 augustus Janne komt halen voor ondervraging, blijkt zij uit haar cel ontsnapt te zijn. Het<br />

hof begint dan maar met het verhoren van de getuigen tegen Passcheyne en Josyne.<br />

Bekentenissen Passcheyne en Josine<br />

Het proces-verbaal van de getuigenverhoren wordt overgemaakt aan de Raad van Vlaanderen in Gent.<br />

Die beslissen dat het leenhof de vrouwen aan een lichaamsonderzoek op duivelsmerken mag onderwerpen<br />

en hen vervolgens onder tortuur kan ondervragen. Op 29 augustus begint het leenhof van <strong>Laarne</strong> met de<br />

uitvoering van deze adviezen. Zij doen hiervoor beroep op de Gentse stadsbeul Boudewijn Waelspeck,<br />

die beide vrouwen aan een lichaamsonderzoek op duivelsmerken onderwerpt. Bij Passcheyne Neyts vindt<br />

de beul vier duivelsmerken, bij Josyne Celis twee. Daarop besluit het hof over te gaan tot de door de<br />

Raad van Vlaanderen voorgestelde tortuur. Dit betekent dat ze ononderbroken wakker moeten blijven<br />

in de nabijheid van een hoog oplaaiend vuur. Om te beletten dat ze in slaap vallen wordt rond hun hals<br />

een halsband met aan de binnenkant scherpe pinnen geplaatst, die via strakgespannen koorden aan de<br />

zijwanden is vastgemaakt, zodat bij de minste beweging de pinnen in de hals dringen. In die houding<br />

moeten ze ononderbroken ondervraagd worden gedurende vijf dagen en nachten of tot ze bekennen. Na één<br />

nacht en één dag bekent Passcheyne Neyts alles waarvan het hof haar beschuldigt, Josyne Celis reeds na<br />

enkele uren. Bekentenissen afgelegd onder de pijnen van de tortuur hebben op zichzelf geen bewijskracht.<br />

Om rechtsgeldig te zijn moeten ze met een tussentijd van minstens 24 uur herhaald worden buiten de<br />

folterkamer. Bij herroepen van de bekentenissen vindt een nieuwe ondervraging onder tortuur plaats. Op 1<br />

september bevestigen Passcheyne en Josyne buiten tortuur al hun verklaringen.<br />

Lieven Lammens en Willemyne Sveermans aangehouden, Janne Callens opgepakt<br />

De bekentenissen van Passcheyne en Josyne veroorzaken een sneeuwbaleffect: Lieven Lammens en<br />

zijn halfzuster Willemyne Sveermans worden nog dezelfde dag opgepakt en in de gevangenis van het<br />

kasteel van <strong>Laarne</strong> opgesloten Op 9 september wordt Janne Callens na een zwerftocht van drie weken te<br />

<strong>HEKSenVUUR</strong> 4<br />

ID: 4783-www | Versie: 10 | Datum: 1/03/12 16:55:36


Assenede gevangen genomen. Ze was op de vlucht naar Nederland, waar geen heksen vervolgd worden.<br />

Ze wordt onmiddellijk teruggebracht naar haar cel in het slot van <strong>Laarne</strong>. Zij ontkent op naïeve wijze alle<br />

beschuldigingen: “Ik ging niet met de duivel om, het was de engel Gabriël die mij kwam troosten toen ik<br />

in de miserie zat. Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel hielp mij ontsnappen. Ze liet me lopen dwars<br />

door de muren van het slot en over het water van de wal, maar later spoorde zij mij aan om naar hier terug<br />

te keren om vergiffenis te vragen voor mijn zonden. Och mijne heren, ik bidde u om gratie. Laat mij vrij<br />

en los, ik zal alle dagen mijns levens goed doen en penitentie doen en kruipende op mijn knieën naar<br />

Scherpenheuvel pelgrimage doen.”<br />

Passcheyne en Josine terechtgesteld<br />

Op 11 september 1607 spreekt het leenhof van <strong>Laarne</strong> het doodsvonnis uit over Passcheyne Neyts en Josine<br />

Celis. Dezelfde dag worden beiden naar het Galgenveld gebracht waar zij door de beul van Gent worden<br />

verbrand.<br />

Bekentenissen Willemyne en Janne<br />

Op 13 september 1607, na drie dagen en nachten ondervraging onder tortuur, bekent Willemyne Sveermans<br />

alles waarvan ze beschuldigd wordt: dat haar duivel Simoen heet en haar twee jaar geleden voor de<br />

eerste keer verscheen toen zij op een morgen de koeien aan het melken was. Hij zei haar dat ze met haar<br />

hand over de koeien van de buren moest wrijven. Zij deed dat bij twee koeien en een vaars van Willem<br />

Mathijs, die onmiddellijk ziek werden en kort daarna stierven. De duivel nam haar tweemaal mee naar een<br />

heksensabat. Op die bijeenkomsten zag ze Passcheyne Neyts, Josyne Celis, Janne Callens en Josyne van de<br />

Kerckhove uit Kalken. Op 20 september 1607 wordt Janne Callens ondervraagd onder tortuur. Na twaalf<br />

uur foltering bekent ze alle beschuldigingen.<br />

Josyne Luycx aangehouden, Janne en Willemyne terechtgesteld<br />

Op 1 oktober 1607 wordt ook Josyne Luycx aangehouden: de andere heksen verklaarden dat ze ook<br />

aanwezig was op hun bijeenkomsten. Op 2 oktober 1607 veroordeelt het leenhof van <strong>Laarne</strong> Janne Callens<br />

en Willemyne Sveermans tot de vuurdood. Zij worden dezelfde dag terechtgesteld.<br />

Lieven verbannen, Josyne vrij<br />

De twee andere beschuldigden ontlopen de brandstapel. Lieven Lammens herroept tweemaal zijn<br />

bekentenissen die hij onder tortuur deed, en blijft tijdens een ultieme foltering op de pijnbank in het<br />

Gravensteen te Gent zijn onschuld staande houden. Hij wordt veroordeeld tot tien jaar verbanning uit<br />

Vlaanderen. De echtgenoot van Josyne Luycx liet haar verdedigen door een procureur. Zij ontliep zowel de<br />

tortuur als de brandstapel, en werd voorwaardelijk vrijgelaten.<br />

Het vonnis van Passheyne Neyts<br />

Hier volgt het vonnis van het leenhof van <strong>Laarne</strong>, op 11 september 1607 uitgesproken over<br />

Passcheyne Neyts. Om de leesbaarheid te verbeteren hebben we de spelling en enkele woorden en<br />

zinswendingen aangepast.<br />

Om dieswille dat gij, Passcheyne Neyts, filia Pauwels, huisvrouw van Pieter Tweecruysen of zo gij anders<br />

genaamd zijt, u zoverre hebt vergeten als dat gij, verlatende God Almachtig uwen Heer en Schepper, en<br />

aanhangende den duivel van de helle, vijand van het menselijk geslacht, die hem u heeft geopenbaard over<br />

enige jaren in de gedaante van een kalf, zo gij te wege waart naar den huize van Michiel Schepens, om uw<br />

dochterke, aldaar dienende, te gaan bezoeken in hare ziekte, haar meedragende enige appelen en een pinte<br />

bier.<br />

Als wanneer gij van den bozen vijand in de voorgenoemde gedaante aanvaard hebt ene appel, dewelke gij<br />

ten zijnen bevele hebt gestreken tegen uwen buik of voorschoot, en bij zijn beding hebt dien gepresenteerd<br />

aan Janneken Scheers, huisvrouwe van voorgenoemde Michel Schepens, dewelke daarvan gegeten<br />

<strong>HEKSenVUUR</strong> 5<br />

ID: 4783-www | Versie: 10 | Datum: 1/03/12 16:55:36


hebbende, is kort daarna ziendelijk bedgegaan, en na grote ellende en miserie dezer wereld overleden, altijd<br />

klagende en te kennen gevende haar hetzelfde met de voorgenoemde appel gedaan geweest hebbende.<br />

Zijt gij ook daarna, uwen man afwezig zijnde als soldaat in de bende van ordonantiën voor de stede van<br />

Oostende, en gij droevig zijnde en mistroostig ten opzichte van uwen last van kinderen en verlies van uw<br />

tijdelijke goederen, hebt gij denzelfden bozen vijand ziendelijk bij u laten komen in de voorgenoemde<br />

gedaante van een kalf, daar gij in uw bedde lag, hij hebbende een stem van een manspersoon, hij zeggende<br />

te zijn ‘Hans drinkt uit’.<br />

En u vertroostende, belovende dat hij u wel er door helpen zoude en geen gebrek laten lijden, u latende<br />

tezelfdertijd van hem in de voorgenoemde gedaante vleselijk bekennen.<br />

Dewelke u ook getekend heeft achter op uw rechter heup en elders. En hebt op zijn aandringen, verzakende<br />

God Almachtig uwen Schepper en Verlosser, de voorgenoemde boze u aangezworen en van hem ontvangen<br />

een zeker poederken in een groen doeksken, hetwelk gij daarna aan zeker uwe complice hebt overgeleverd.<br />

Zo gij ook met uwen boele tot twee stonden geweest zijt bij nacht in de vergadering van de voorgenoemde<br />

boze geesten ontrent den hove van Willem de Moerloose en ontrent thof van Pieter Dierinck binnen<br />

Kalken, en aldaar nadat gij hommage had gedaan en offerande, al kruipende en kussende zijn achterste,<br />

hebt u alzo andermaal laten bekennen.<br />

En bovendien hebt gij betoverd de persoon van Jacques Clauwaert, knape van de baljuw van deze parochie,<br />

met hem overeind te steken, door raad van de voorgenoemde, uwen boel, omdat hij, Jacques, in de avond<br />

gij en zeker ander vrouwpersoon in geschil zijnde, kwam om ulieden te scheiden. Hebbend hem ook<br />

te zijndert gegeven zekere boekweitkoek, hebbende daarop tevoren een poederken gestrooid, van welk<br />

aanraken of steken en eten van voorgenoemde boekweitkoek de voorgenoemden Jacques lange tijd<br />

heeft gequollen en miserabel ziek gelegen, hoewel gij zegt en volhoudt hem daarna met enen andere<br />

boekweitkoek en poederken te hebben genezen.<br />

Zijnde bovendien gij over vele jaren berucht geweest van de voorgenoemde abominabele crim van toverij,<br />

zodat hetgeen voorschreven mannen en schepenen voor voldongen is gebleken, zowel bij uw eigen<br />

bekentenis in tortuur, en daarna in behoorlijke tijd geratificeerd en anderszins naar rechte omme genoegen,<br />

wezende al gruwelijke en abominabele sticken en feiten niet lijdelijk zonder passende straf, anderen ten<br />

voorbeeld, en niet zonder sterke verdenking van veel andere delicten onder druk van voorgenoemde boze<br />

zoals hiervoor gecommitteerd hebbende.<br />

Daarom zo eisen de mannen en schepenen mijn heer jonker Charles de Zuylen, gezegd de Erpe, heer<br />

van Erpe, <strong>Laarne</strong>, Erondegem, Ottergem, Estomben enz; van zijn huis, hove en kasteel van <strong>Laarne</strong><br />

voorgenoemd, gemaand zijnde van rechte en hierop alvorens gehad hebbende advies van geleerden<br />

gecommitteerd op het feit van toverij door mijne heren van de Raad van Vlaanderen op last van hunne<br />

hoogheden de Aartshertogen, onze geduchte heren en prinsen, recht doende U, Passcheyne Neyts,<br />

veroordelen om geëxecuteerd te worden met het vuur verbrand te worden aan een staak zo dat de dood<br />

er op volgt. Verklarende al uw goed, hetzij leen, erf of cateyl, waar hetzelfde ook gestaan of gelegen is,<br />

geconfisqueerd tot ’s herens profijt, de kosten van justiciën tevoren afgetrokken.<br />

Actum dezen XI september 1607. Gepronuncheerd in gemaakten hove en vierschaar bij de kerk dezer<br />

parochie ter maninge van Jan Schepens, baljuw, en wijsdomme van Pieter van Hauweghem, Jacques<br />

Dhooge, Jan vanden Brande, hoofdmannen, en Cornelis Bracke, Paesschier van Damme, Jan Luevene, Jan<br />

Schepens Ooms, Frans Bracke, Pieter Schepere en Laurens van Damme, mannen en schepenen.<br />

Mij te oorkonden als griffier ter ordonnantie van de voorgenoemde mannen en schepenen.<br />

Appolonis Seghers, 1607.<br />

<strong>HEKSenVUUR</strong> 6<br />

ID: 4783-www | Versie: 10 | Datum: 1/03/12 16:55:36


Nabeschouwing<br />

De heksenprocessen in <strong>Laarne</strong> bevatten alle elementen die typisch zijn voor de heksenwaan in Vlaanderen<br />

einde 16de en begin 17de eeuw. De aanzet in alle zes de gevallen is verklikking, speciaal de beschuldiging<br />

van aanwezigheid op heksenbijeenkomsten, door andere heksen onder tortuur afgelegd. Dat steeds dezelfde<br />

personen genoemd worden, wijst erop dat ze reeds eerder de naam hadden een heks te zijn.<br />

Zijn penis was ijskoud<br />

Hoe de heksen de duivel ontmoetten en hoe het er op de heksenbijeenkomsten aan toe ging, volgt het<br />

patroon dat in de demonologische boeken beschreven wordt, zelfs de illustraties in deze boeken blijken de<br />

kloppen met de bekentenissen van de Laarnse heksen. Ook de vreemde bewering dat de penis van de duivel<br />

ijskoud was, vinden we ook terug in bijna alle andere heksenprocessen. Het is duidelijk dat de verklaringen<br />

over hun contacten met de duivel eerder het gevolg zijn van de suggestieve vragen van de rechters dan van<br />

de fantasie van de heksen.<br />

De aangeklaagde betoveringen zijn zeer klassiek: ziekte en dood van mannen, vrouwen of kinderen, ziekte<br />

en dood van paarden, koeien, varkens en kippen na een aanraking of zelfs een boze blik van een heks. De<br />

toverij werd afgeleid uit de slechte naam van de verdachte en de vaste overtuiging van de slachtoffers dat<br />

zij of hun dieren betoverd waren. Het onderscheid tussen gewone ziekte en betovering was heel subjectief.<br />

Voor allerlei onverklaarbare tegenslagen zochten de inwoners van <strong>Laarne</strong> zondebokken door bepaalde<br />

personen uit hun leefgemeenschap van toverij te beschuldigen. Dat gaf hen het gevoel dat ze er iets aan<br />

gedaan hadden.<br />

De rol van de Heer van <strong>Laarne</strong><br />

De initiatieven voor de vervolgingen gingen alle uit van de baljuw, maar de drijvende kracht achter hem<br />

was waarschijnlijk de heer van <strong>Laarne</strong>. Charles van Zuylen was een overtuigd katholiek en royalist. Zijn<br />

zoon Jean werd page aan het hof van de aartshertogen, wat alleszins wijst op zeer goede relaties met dit hof,<br />

dat zich zeer sterk heeft ingezet om de ordinanties van Filips II over de heksenbestrijding uit te voeren.<br />

Het leenhof van <strong>Laarne</strong> bestond uit mensen met weinig of geen juridische opleiding. Door de ordinnantie<br />

van 1606 waren ze verplicht, in geval van hekserij, advies te vragen aan de gespecialiseerde raadsheren van<br />

de Raad van Vlaanderen in Gent. Het leenhof heeft zich daar heel strikt aan gehouden. Het heeft bij iedere<br />

stap advies gevraagd, en dat advies ook strikt gevolgd.<br />

De rol van de kerk<br />

Niets wijst erop dat de geestelijkheid de heksenvervolgingen heeft aangewakkerd. Integendeel, Jan<br />

Schatteman, die op het moment van de heksenprocessen pastoor van <strong>Laarne</strong> was, is éénmaal tussen<br />

gekomen ten voordele van de beklaagde Josyne Luycx.<br />

Van zijn voorganger Jacob Bertram, getuigde Janne Callens dat hij haar van "haer dolynghe ende boose<br />

ghewercken hadde bekeert". Hij was blijkbaar geen heksenjager, maar eerder een herder die een verloren<br />

schaap terug bij de kudde probeerde te brengen.<br />

De verdediging<br />

De heksenprocessen in <strong>Laarne</strong> volgden de normale procesgang in criminele zaken. Het leenhof koos<br />

voor de extra-ordinaire procesgang , dat wil zeggen dat de verdachten zich bij hun verdediging niet lieten<br />

bijstaan door een procureur. Dit gold voor Passcheyne Neyts, Josyne Celis, Janne Callens en Willemyne<br />

Sveermans, die alle vier tot de brandstapel veroordeeld werden.<br />

Lieven Lammens deed in het begin wel beroep op een procureur maar zag er verder vanaf omwille van de<br />

kosten. Of dit hem veel baat bijbracht is niet duidelijk. Hij ontliep wel de brandstapel maar dat was vooral<br />

door de hardnekkigheid waarmee hij zijn onschuld staande hield, na en onder de tortuur.<br />

Zwakke mannen<br />

Josyne Luycx liet zich heel de tijd bijstaan door een procureur en wist zowel de tortuur als de brandstapel<br />

te ontlopen. Maar wat vooral opvalt is de steun van haar echtgenoot Adriaen Schaepmeesters. De<br />

<strong>HEKSenVUUR</strong> 7<br />

ID: 4783-www | Versie: 10 | Datum: 1/03/12 16:55:36


echtgenoten van de andere vrouwen speelden een zeer passieve rol in het gebeuren. Ze lagen dronken te<br />

slapen in bed terwijl hun vrouw naast hen gemeenschap had met de duivel, zonder dat ze daar iets van<br />

merkten, en nergens blijkt dat ze stappen ondernamen om hun vrouw te verdedigen. Josyne's echtgenoot<br />

Adriaen echter nam onmiddellijk een rechtsgeleerde aan om haar te verdedigen, zocht in <strong>Laarne</strong> zelf<br />

getuigen ten ontlaste (zelfs de pastoor getuigde ten gunste van Josyne) en was bereid de proceskosten te<br />

betalen.<br />

Wat uit de heksenprocessen, ook de Laarnse, duidelijk blijkt, is dat de heksenwaan in alle lagen van de<br />

bevolking zeer sterk was doorgedrongen. Zowel hoog als laag geloofde in de realiteit van de hekserij, zelfs<br />

de procureurs die de beschuldigden moesten verdedigen.<br />

tekst : Emiel Fack<br />

Bronnen<br />

De Potter - Broeckaert: Geschiedenis van de gemeenten van Oost-Vlaanderen - <strong>Laarne</strong><br />

Christine Van Damme-Lostrie: Te <strong>Laarne</strong> op het Zand zijn de heksen verbrand (1981)<br />

Fernand Vanhemelryck: Het gevecht met de duivel - Uitgave Davidsfonds (1999)<br />

Jos Monballyu: Heksenwaan en heksenvervolgingen in het westen<br />

Jos Monballyu: Heksenprocessen te <strong>Laarne</strong> in 1607-1608: een samenspel van "krachten van onderen" en<br />

"krachten van boven"<br />

Syllabus lezingen Universiteit Vrije Tijd Davidsfonds (1999)<br />

Johan R.J. De Wilde: Het faict van tooverie in <strong>Laarne</strong> - Castellum (december 2001)<br />

Jos Monballyu: Heksenprocessen te <strong>Laarne</strong> 1607-1608 - (30/1/2002) - Internet<br />

Tradities<br />

De Potter en Broekaert schreven in hun 'Geschiedenis van de <strong>Gemeente</strong>n van de Provincie Oost-<br />

Vlaanderen' (1889) dat <strong>Laarne</strong> een van de gemeenten van Vlaanderen is die het meest "toovereers en<br />

tooveressen" heeft opgeleverd. Zij schatten dat er rond 1600 minstens twaalf zijn veroordeeld en levend<br />

verbrand. Zij steunden zich daarvoor op " een bundel daaromtrent gevoerde rechtsgedingen, voortkomende<br />

van het archief der voormalige vierschaar dezer gemeente". Verder citeerden zij gedeelten uit de bundels<br />

van Janne Callens, Passcheyne Neyts en Josyne Celis. "Thans nog wijst men te <strong>Laarne</strong> de plaats aan,<br />

namelijk op 't Zand, waar de tooveressen verbrand werden ("Te <strong>Laarne</strong> op 't Zand, zijn de tooveressen<br />

verbrand", spreekwoord ons in den tijd medegedeeld door Dr. Snellaert) gelijk men ten kasteele nog de<br />

kerkers ziet, waar de misdadigers van alle slag werden opgesloten", besluiten zij.<br />

Zes bundels van Laarnse heksenprocessen werden in 1979 door Christine Lostrie teruggevonden in het<br />

Rijksarchief te Gent. Als er twaalf veroordeeld zijn, zoals De Potter en Broekaert beweren, dan is daar tot<br />

nu toe geen bewijs van gevonden. In 1981 publiceerde Christine Lostrie hierover een voorlopige studie<br />

in het tijdschrift Volkskunde en in Humo verscheen een artikel over dit onderwerp. Dat ging in <strong>Laarne</strong><br />

niet onopgemerkt voorbij en in 1983 brachten de Amateur Wijnmakers tijdens hun feest op het kasteel een<br />

reconstructie van het heksenproces van Janne Callens. Bij deze gelegenheid verscheen een brochure over<br />

"Het bewogen leven en de wrede dood van Janneke Callens, toverheks", van de hand van Christine Lostrie.<br />

Het succes van deze reconstructie was zo groot dat Christine Lostrie en haar echtgenoot Dirk Van Damme<br />

samen met Wim De Craene en Chris De Voldere en echtgenote Yvette Van De Velde, de vzw Mandragora<br />

oprichtten en een veel grootser opgezet 'heksenfeest' organiseerden, met een historische stoet van het<br />

dorp naar het kasteel en op de erekoer van het kasteel een veel omvangrijkere reconstructie van ditmaal<br />

twee heksenprocessen, en natuurlijk ook een (dubbele) heksenverbranding. Dat alles met de medewerking<br />

van verschillende Laarnse en Kalkense verenigingen. Het werd een reusachtig succes, en in 1985 trok de<br />

heksenstoet met evenveel succes voor de tweede keer door het dorp, terwijl ook een historische markt in de<br />

kasteeldreef en het dorp veel volk lokte.<br />

<strong>HEKSenVUUR</strong> 8<br />

ID: 4783-www | Versie: 10 | Datum: 1/03/12 16:55:36


In september 1989 kon men in het kasteel van <strong>Laarne</strong> de tentoonstelling 'Heksen in de Zuidelijke<br />

Nederlanden (16 de -17 de eeuw)' bezoeken. Deze tentoonstelling, die eerder dit jaar in het Algemeen<br />

Rijksarchief te Brussel werd gehouden, werd de bezoeker geconfronteerd met de werken van de<br />

rechtsgeleerden en heksenvervolgers en met de gruwelijke praktijken van de vervolging, maar de Laarnse<br />

heksenprocessen kwamen er niet specifiek aan bod.<br />

Vijf jaar later, in 1990, verrezen de Laarnse heksen terug uit hun graf, toen het openluchtspel 'De Heksen<br />

van <strong>Laarne</strong>' werd opgevoerd op de erekoer van het kasteel, met de voorkant van het kasteel als groots<br />

decor. Het spel werd geschreven door Gaston Van der Gucht en Frank Van Laecke voerde de regie.<br />

Het was geen historische reconstructie maar een geromantiseerde versie, waarin het hoofdthema de<br />

gewetensnood was van de Laarnse pastoor Jan Schatteman naar aanleiding van de heksenprocessen.<br />

In september 2000 werd op initiatief van Rudy De Buck in Taverne De Wastobbe de vereniging "De<br />

Tobbedragers" opgericht, met het doel een Laarnse reus te maken. Het werd een reuzin, een heks waarvoor<br />

de Tobbedragers de naam Marie Spreudel verzonnen. Tijdens de Sinksenkermis van 2001 werd Marie aan<br />

het publiek voorgesteld.<br />

Ondertussen hadden ook de onderzoekers niet stilgezeten. Johan De Wilde vond in het rijksarchief<br />

verschillende nieuwe archiefstukken, die tot nieuwe inzichten in de hele problematiek leidden. Zijn<br />

opzoekingen resulteerden in een uitgebreide studie, die onder de titel "Het faict van tooverie in <strong>Laarne</strong><br />

(1607-1608): enkele feiten en bedenkingen", in 2001 gepubliceerd werd in het nummer 4 van "Castellum",<br />

het driemaandelijks tijdschrift van de Vereniging voor lokale geschiedenis van Kalken en <strong>Laarne</strong>. Tijdens<br />

zijn opzoekingen in het rijksarchief ontmoette Johan De Wilde er professor Montballyu, een van de<br />

belangrijkste experten op het gebied van de hekserij in Vlaanderen, die met hetzelfde onderzoek bezig was.<br />

Zijn studie verscheen in 2002 onder de titel: "Heksenprocessen te <strong>Laarne</strong> 1607-1608 - Een samenspel van<br />

"krachten van onderen" en "krachten van boven".<br />

En in 2007 is het de 400ste verjaardag van de Laarnse heksenprocessen ... Om deze gebeurtenis te<br />

herdenken werd een werkgroep opgericht, die deze uitzonderlijke verjaring niet ongemerkt zal laten<br />

voorbijgaan. Op 13 februari 2004 werd een ‘Heksengilde’ voorgesteld, met het doel de traditie in <strong>Laarne</strong><br />

blijvend levend te houden, o.a. door samen met de middenstanders van <strong>Laarne</strong> en Kalken typische<br />

streekgerechten te ontwikkelen en promoten. Diezelfde avond gaf Johan De Wilde voor een zeer talrijk<br />

opgekomen publiek een uiteenzetting over de sociale en politieke omstandigheden waarin de processen<br />

doorgingen.<br />

Als aanloop naar de herdenking in 2007 brachten verschillende toneelverenigingen en dichtersgroep<br />

een aangepast repertoire. In 2006 en 2007 werd een 'Heksenkrant' uitgegeven. In Kalken is er nu het<br />

Kruidenpad en in <strong>Laarne</strong> het Heksenpad. Een aantal handelaars maken ambachtelijke heksenproducten. Het<br />

hoofdgebeuren van de herdenking was een spektakel rond het kasteel van <strong>Laarne</strong> in augustus 2007. Rudy<br />

De Vos stond in voor de productie en de regie. In de Kasteeldreef zwas een oud-Vlaamse markt opgebouwd<br />

met allerlei activiteiten.<br />

<strong>HEKSenVUUR</strong> 9<br />

ID: 4783-www | Versie: 10 | Datum: 1/03/12 16:55:36

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!