PORSELEIN OM MEE TE SPELEN - Museum Volkenkunde
PORSELEIN OM MEE TE SPELEN - Museum Volkenkunde
PORSELEIN OM MEE TE SPELEN - Museum Volkenkunde
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Noten<br />
1 In totaal zijn er nu nog 298 porseleinen muntjes, waarvan 153 doubletten.<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
2 In de jaren 1884 en 1885 schonk Hamel twee maal een serie van rond 40 etnografica van uiteenlopende aard.<br />
Deze objecten zijn opgenomen in de museumcollectie onder de serienummers 432 en 504.<br />
3 Mr. Lindor Serrurier was directeur van het Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong> -de voorloper van het Rijksmuseum voor<br />
<strong>Volkenkunde</strong> -van 1882 tot 1896. Naast zijn voortvarende verwervings- en ruilbeleid met collecties is hij vooral<br />
bekend geworden door twee publicaties waarmee hij de erbarmelijke beheer- en behoudsituaties van de collecties<br />
in de toenmalige museumgebouwen aan de kaak heeft gesteld: <strong>Museum</strong> of Pakhuis? (1893) en <strong>Museum</strong> of<br />
Mesthoop? (1895).<br />
4 Brief No 250, dd. 5 December 1885.<br />
5 Dit deel handelt over het verslagjaar 1886 en is in 1887 in druk verschenen.<br />
6 Mr J.A. van der Chijs was de 'Vice-President, Thesaurier, Redacteur der verhandelingen en Conservator der<br />
ethnologische en numismatische verzamelingen' van het bestuur van het Bataviaasch Genootschap.<br />
7 Bedoeld wordt het Genootschap.<br />
8 Het museum bezit ook (een kopie van) een handgeschreven brief van Hamel aan' de Directie van het<br />
Bataviaasch Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen' die qua inhoud geheel gelijkluidend is aan hetgeen in<br />
dit deel in gedrukte versie is verschenen. De herkomst van die brief en de aanwezigheid in het museumarchief is<br />
vooralsnog onverklaarbaar.<br />
9 In deze tussentijds geschreven brief meldt Hamel '[. ...] dat het hem nog onmogelijk is de gevraagde inlichtingen<br />
omtrent de vroeger in Siam gangbare porseleinen munten te verstrekken, doch dat hij die, zodra hij ze ontvangen<br />
heeft, aan het Genootschap zal doen toekomen.' (Uit de notulen van het Genootschap, d.d. 2 november 1886)<br />
10 In de handgeschreven versie van deze antwoorden staat hierbij in de marge in een ander handschrift geschreven:<br />
(Later vond ik ook van minder waarde. Zelfs van ½ att)<br />
11 Zijn bitterheid blijkt onder andere uit een fragment in een kort briefje van Hamel aan Serrurier in 6 oktober 1887.<br />
Daarin schrijft hij: "Heeft U de Begr[oting]:B[uitenlandse] Z[aken] gezien en de loftuitingen die de memorie van<br />
toelichting op mij zingt. Als ik werkelijk zo'n braaf; goed + flink ambtenaar mij getoond heb te zijn, is het dan niet<br />
treurig dat een Minister geen andere belooning voor zoo iemand uitdenken kan, dan hem zonder advies en zonder<br />
vorm van proces uit zijn betrekking te rukken en hem op een schraal wachtgeld te stellen!"<br />
12 Hoewel Gustaaf Schlegel (1840 -1903) van 1877 tot zijn overlijden in 1903 als hoogleraar Chinese Talen en<br />
Culturen aan de Rijksuniversiteit Leiden was verbonden, hoeft zijn onderzoek op de Siamese porseleinen munten<br />
van het museum niet te verbazen. Het museum als instelling én zijn directeur vielen namelijk direct onder het gezag<br />
van de Curatoren van de Leidse universiteit. Universiteit en museum waren dus in zeker opzicht één bedrijf.<br />
Bovendien circuleerden de munten oorspronkelijk vooral binnen de Chinese gemeenschap van Siam en is het<br />
merendeel van de munten voorzien van Chinese opschriften. Schlegel's kennis was dus welkom en zijn onderzoek<br />
en zijn objectbeschrijvingen waren en zijn nog steeds van grote waarde.<br />
13 Het tijdschrift Internationales Archiv für Ethnographie was in 1888 ontstaan uit een gezamenlijk initiatief van<br />
enkele vooraanstaande volkenkundige instellingen en werd uitgegeven te Leiden.<br />
14 Thans het Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabinet te Leiden en gelegen naast het Rijksmuseum van<br />
Oudheden.<br />
15 Bedoeld worden 41 stuks goudgewichten uit het West-Afrikaanse Asante-rijk, in het gebied van het huidige<br />
Ghana. Vanaf de vijftiende eeuw tot de invoering van het muntgeld in 1889 was goudstof bij de Akan-volken in Zuid-<br />
Ghana en Ivoorkust het gebruikelijke betaalmiddel. Het goud werd gewogen met goudgewichten van koper of<br />
messing. Die waren met behulp van de 'verloren was'-techniek in een bepaalde vorm gegoten. De goudgewichten<br />
van vóór 1700 hebben doorgaans een eenvoudige geometrische vorm. Het oppervlak is versierd met ingesneden of<br />
in reliëf opgelegde motieven. In de achttiende eeuw kwam het Asante-rijk tot bloei. Dit leidde tot nieuwe stijlen in de<br />
goudgewichten. Er kwamen steeds meer figuratieve vormen, die vaak een spreekwoord uitbeeldden. Die<br />
spreekwoorden speelden een rol in de transacties tussen handelaren, maar ook in de opvoeding van kinderen.<br />
16 Le May, Coinage of Siam, 3-6, pl. I, nos.3-6; Guehler, Essay on the Symbols, 127-134; Gutman, Ancient Coinage<br />
of Southeast Asia, 8-21.<br />
17 Harvey, History of Burma,13; Le May, Coinage of Siam, 11; Gutman, Ancient Coinage of Southeast Asia, 9.<br />
39