PORSELEIN OM MEE TE SPELEN - Museum Volkenkunde

PORSELEIN OM MEE TE SPELEN - Museum Volkenkunde PORSELEIN OM MEE TE SPELEN - Museum Volkenkunde

volkenkunde.nl
from volkenkunde.nl More from this publisher
23.09.2013 Views

PORSELEIN OM MEE TE SPELEN Siamese porseleinen munten in de collectie van het Rijksmuseum voor Volkenkunde Illustratie XVII uit het artikel Siamesische und Chinesisch-Siamesische Münzen in de publicatiereeks Internationales Archiv für Ethnographie, Bd II, Leiden c. 1890. Colofon Tekst Paul L.F. van Dongen ©, i.s.m. Nandana Chutiwongs NL-vertaling Muiderkring-Logos bv, Leiderdorp Redactie Paul L.F. van Dongen & Marlies Jansen Objectfotografie Ben Grishaaver Museum website www.rmv.nl De Conservatoren Paul L.F. van Dongen (e-mail: mailto:laofan@rmv.nl) Nandana Chutiwongs (e-mail: mailto:nandana@rmv.nl)

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong><br />

Siamese porseleinen munten in de collectie<br />

van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Illustratie XVII uit het artikel Siamesische und Chinesisch-Siamesische Münzen<br />

in de publicatiereeks Internationales Archiv für Ethnographie, Bd II, Leiden c. 1890.<br />

Colofon<br />

Tekst Paul L.F. van Dongen ©, i.s.m. Nandana Chutiwongs<br />

NL-vertaling Muiderkring-Logos bv, Leiderdorp<br />

Redactie Paul L.F. van Dongen & Marlies Jansen<br />

Objectfotografie Ben Grishaaver<br />

<strong>Museum</strong> website www.rmv.nl<br />

De Conservatoren Paul L.F. van Dongen (e-mail: mailto:laofan@rmv.nl)<br />

Nandana Chutiwongs (e-mail: mailto:nandana@rmv.nl)


Inhoudsopgave<br />

Inleiding<br />

1. De collectie<br />

- De verzamelaar<br />

- De vragen<br />

- De antwoorden<br />

- Geld moet rollen<br />

- De wonderbaarlijke vermenigvuldiging<br />

2. Het Thaise muntstelsel<br />

- Om te ruilen of te winnen<br />

- Waar voor je geld<br />

- Geld en nog meer geld<br />

- Een bijzonder soort geld<br />

3. De Chinezen in Thailand<br />

- Handel en reizen<br />

- Autochtone buitenlanders<br />

- Integratie en culturele samensmelting<br />

- Erfelijke passie<br />

- De speelhuizen<br />

- Favoriete kansspelen<br />

- Waar geld niet moet rollen<br />

4. Speelmunten met geldwaarde<br />

- De niet-porseleinen fiches<br />

- 'Roulerende schatten'<br />

- Circulatie en distributie<br />

- Gebruiksduur<br />

5. 'Made in China'<br />

- Massaproductie<br />

- Vormen<br />

- Motieven en decoraties<br />

- Verklaring der tekens<br />

o Chinese opschriften<br />

o Waarden en aantallen<br />

o De gokhuizen<br />

o De spreuken<br />

o De "huismerken"<br />

o Thaise opschriften<br />

6. Nawoord<br />

Literatuur<br />

Noten<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

1


Inleiding<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Gebakken geld om mee te spelen. Met Chinese of Thaise opschriften, in velerlei vorm,<br />

kleurrijk, en ooit echt van waarde. Dat zijn de pee, de porseleinen speelmunten die in de 18 e<br />

en 19 e eeuw in het toenmalige Siam - het huidige Thailand - in locale speelhuizen de goklust<br />

deden rollen en daarbuiten als echt betaalmiddel fungeerden. In augustus 1887 schonk een<br />

zekere P.S. Hamel, voormalig Consul-generaal van Nederland te Bangkok, bijna 400 van<br />

deze destijds inmiddels 'waardeloze' fiches aan het Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong> te Leiden.<br />

Hiervan zijn sedert 1894, na ruil met en overdracht aan andere instituten, vandaag de dag<br />

nog een bescheiden 145 verschillende stuks 1 in de collectie van het huidige Rijksmuseum<br />

voor <strong>Volkenkunde</strong> aanwezig. Zij vormen het uitgangspunt voor deze digitale publicatie over<br />

merkwaardige munten, die ooit waarschijnlijk de harten van de bezitters sneller deden<br />

kloppen en hen vreugde of verdriet brachten.<br />

2


1. De collectie<br />

De verzamelaar<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Klein maar fijn. Dat zijn de Siamese porseleinen fiches ter grootte van ons huidige muntgeld<br />

die P.S. Hamel, voormalig Consul-generaal van Nederland te Bangkok, in augustus 1887<br />

aan het Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong> schonk. Zijn schenking, in de museumcollectie<br />

opgenomen onder serienummer 627, bestond naast bijna 400 porseleinen speelmunten uit<br />

een vijftigtal andere objecten zoals boeddhistische sculpturen, vaatwerk, kleding, maskers,<br />

manden en een muziekinstrument.<br />

Over de persoon Hamel is ons helaas heel nauwelijks iets bekend. Het weinige dat wij wèl<br />

van hem weten heeft als bij toeval wel betrekking op zijn werkzame jaren als diplomaat te<br />

Bangkok. In juli 1880 was hij namelijk als waarnemend consul op deze niet bepaald<br />

makkelijke en prettige diplomatieke post terechtgekomen. Zijn directe voorganger had toen<br />

reeds zijn werkzaamheden om gezondheidsredenen - een zenuwinzinking - moeten staken<br />

en ook Hamel zou er in de daaropvolgende zeven jaar te Bangkok niet in gezondheid op<br />

vooruit gaan.<br />

Helaas weten wij ook niet wat hem inspireerde tot het samenstellen van zijn schenking uit<br />

1887 en van twee eerdere schenkingen 2 van voorwerpen uit het toenmalige Siam. Wel is<br />

bekend dat mr. Lindor Serrurier 3 , destijds de directeur van het Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong>,<br />

een zeer actief bedelaar was bij Nederlanders en Nederlandse vertegenwoordigingen in den<br />

vreemde om in het land van verblijf of vestiging voor het museum etnografica te verzamelen.<br />

Zomogelijk voor een minimum aan kosten of - beter nog - geheel kosteloos. Exemplarisch<br />

voor zijn bedelpraktijken en zijn mentaliteit is een fragment uit een brief aan de sinoloog Dr.<br />

J.J.M. de Groot, geschreven kort voor diens vertrek naar de Zuid-Chinese havenstad<br />

Xiamen in 1885.<br />

Kunt U de hand leggen op voorwerpen van aboriginal tribes in China, zooveel te<br />

beter. Schedels, goed gecertificeerd zijn mede zeer welkom. In het algemeen zijn<br />

kostbare voorwerpen te vermijden en hecht ik nog wel zooveel waarde aan<br />

voorwerpen van alledaagschen aard, zelfs geprepareerde. Misschien is het<br />

overbodig U dat te zeggen. Alles wat op het tooneel betrekking heeft, vooral<br />

maskers, poppen, enz. is van het hoogste belang; ook alles wat op godsdienst en<br />

bijgeloof betrekking heeft. Onze Chineesche afdeeling - het zal U dadelijk zijn<br />

opgevallen bij Uw bezoek - is zoo arm! En toch, van hoeveel belang is het dat die<br />

afdeeling goed vertegenwoordigd zij in een <strong>Museum</strong>, waar Japan en Java zoo goed<br />

zijn tentoongesteld. 4<br />

Wellicht dat Serrurier ook de heer Hamel, die als diplomaat jarenlang te Bangkok verbleef,<br />

op een vergelijkbare wijze tot verzamelen en schenken heeft gebracht. Uit de schaarse in<br />

het museum bewaard gebleven correspondentie tussen beide heren blijkt daarvan evenwel<br />

niets.<br />

De vragen<br />

Gelukkig bestaat over de collectie Siamese porseleinen munten nog andere belangrijke<br />

correspondentie. Nu eens niet van of met Serrurier, maar tussen de directie van het<br />

Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschap te Batavia enerzijds en de heer<br />

Hamel te Bangkok anderzijds. Het aardige is dat deze briefwisseling is opgenomen in de<br />

gedrukte en per jaar uitgegeven 'Notulen van de Algemeene en Bestuursvergaderingen van<br />

het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschap'. Zo kunnen wij in deel XXIV 5 bij<br />

het verslag van de bestuursvergadering van 3 augustus 1886 lezen:<br />

3


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

De Heer Mr. J.A. van der Chijs 6 [...]<br />

d. Stelt voor den Consul den Nederlanden te Bangkok<br />

uit te noodigen zijne tusschenkomst te verleenen ter bezorging<br />

aan het Gen. 7 van zoo volledig en juist mogelijke antwoorden<br />

op onderstaande vragen, alle betrekking hebbende op de<br />

vroeger in Siam gangbare porceleinen munten:<br />

1 e . wanneer is met de uitgifte van die muntsoort een<br />

begin gemaakt;<br />

2 e . wanneer en op welke wijze is zij buiten gebruik geraakt;<br />

3 e . strekte het gebruik ervan zich ook buiten de hoofd-<br />

plaats Bangkok uit;<br />

4 e . welke waarde vertegenwoordigden de grootere en de<br />

kleinere exemplaren dier muntsoort;<br />

5 e . wie lieten ze aanmaken? was daartoe een speciale ver-<br />

gunning noodig en zoo ja, van wien en onder welke voorwaarden;<br />

6 e . hebben de figuren (niet de Chineesche karakters), welke<br />

op deze geldsoort voorkomen, bijzondere beteekenissen;<br />

7 e . hoeveel soorten van deze munt zijn bekend;<br />

8 e . welke betalingen hadden er gewoonlijk mede plaats;<br />

9 e . waren de uitgevers van deze muntsoort verplicht haar<br />

zoo verlangd tegen gouden of zilveren in te wisselen;<br />

10 e . zijn er straffen bepaald op het namaken van deze muntsoort;<br />

11 e . valt wellicht nog het een of ander, in vorenstaande<br />

vragen niet vervat, nopens die muntsoort te vermelden, wat<br />

kan bijdragen tot de kennis van hare geschiedenis.<br />

Conform besloten.<br />

e. Id. aan den genoemden Consul te vragen, of er in Siam<br />

verkrijgbaar zijn Siameesche munten ouder dan 1850, en zoo<br />

ja, welke en tegen welken prijs.<br />

Conform.<br />

De antwoorden<br />

Enige maanden later, in februari 1887, antwoordt Hamel op de vragen van het illustere<br />

college te Batavia. Uit de antwoorden die hij dan geeft, blijkt dat hij zich de nodige moeite<br />

heeft getroost om betrouwbare informatie in te winnen en te verstrekken. Van zijn<br />

inspanningen en de op schrift gestelde bevindingen toen, profiteren wij nu - ook hier - nog<br />

steeds. Zijn antwoorden vormen namelijk de énige betrouwbare informatiebron over de<br />

porseleinen speelmunten uit de tijd dat zij in Siam nog daadwerkelijk in gebruik waren.<br />

In de bestuursvergadering van het Bataviaasch Genootschap van 8 maart 1887 komt<br />

Hamels brief met antwoorden aan de orde. In deel XXV van de verzamelde notulen van het<br />

Genootschap 8 vinden we de integrale weergave ervan terug:<br />

v. De ondervolgende missive van den Heer P.J. HAMEL,<br />

Consul Generaal der Nederlanden te Bangkok, ged. 5 Febr.<br />

jl., No.25, in antwoord op dezerzijdsch schrijven (Not. 3<br />

1886, Aug. 11, d).<br />

" Niettegenstaande de vele pogingen door mij, sedert mijn<br />

schrijven van 12 October 1886, No.114, aangewend 9 , ben<br />

ik er tot mijn leedwezen niet in mogen slagen van den<br />

Chef der munt afdoende en vertrouwbare antwoorden te ver-<br />

krijgen op de door U gestelde vragen.<br />

Ik moet er mij dus toe bepalen, Uwe vragen zelf te<br />

beantwoorden, overeenkomstig de inlichtingen, die mij van<br />

4


niet officieële zijde zijn verschaft.<br />

Vraag 1. Naar sommigen beweren werd sedert 1821<br />

vergunning verleend aan de speel-pachters om, in hunne<br />

respectieve districten, porceleinen of andere munten, als<br />

pasmunt uit te geven.<br />

Vraag 2. Tot 1875 was deze munt vrij algemeen gang-<br />

baar, doch in genoemd jaar schijnt een pachter van de<br />

vergunning te hebben misbruik gemaakt en een groot bedrag<br />

te hebben uitgegeven, dat hij later niet tegen zilveren munt<br />

kon inwisselen. Dientengevolge werd in Augustus van ge-<br />

noemd jaar, eene proclamatie uitgevaardigd, waarbij de uit-<br />

gifte dezer muntsoort met aanvang December werd verboden.<br />

Aan die proclamatie is echter, zooals gewoonlijk het geval<br />

is met alle Siamesche proclamaties of wetten, onverschillig<br />

van welken aard, of op welk gebied, niet streng de hand<br />

gehouden, en als een gevolg daarvan komt de munt onder<br />

verschillende vormen in alle speelhuizen voor en is in het<br />

district van het speelhuis gangbaar.<br />

Vraag 3. Waar speelhuizen zijn gevestigd was en is de<br />

munt in gebruik over geheel Siam, in de provincien zoowel<br />

als in Bangkok.<br />

Vraag 4. Gewoonlijk vertegenwoordigen de grootere soor-<br />

ten ¼ van een tical of 1 salung, de kleinere ⅛ of 1<br />

fuang. Ook schijnen er van 4 att en 2 att in vroegere<br />

jaren in omloop te zijn geweest. 10<br />

Vraag 5. De aanmaak geschiedde op bestelling van de<br />

speelpachters. Oorspronkelijk werd de munt, naar het schijnt,<br />

in Bangkok vervaardigd uit rood lak; later van lood en geel<br />

koper en nog later van aardewerk of porcelein. De laatste<br />

soort kwam van China.<br />

Enkele bestellingen schijnen in Europa te zijn uitgevoerd.<br />

Vóór alle deze waren de cowries algemeen in gebruik, waarvan<br />

800 tot 2000 eene waarde van 1 fuang vertegenwoordigen,<br />

al naar gelang van grootte en kwaliteit.<br />

Er was geene speciale vergunning noodig; de eenige<br />

personen echter die de munt - en dit alleen in hun<br />

district - in omloop konden brengen waren de speelpach-<br />

ters.<br />

Vraag 6. De figuren op de munten voorkomende hebben<br />

geen bijzondere beteekenissen; sommigen hebben een leeuw,<br />

anderen een tijger of ander dier op de ééne zijde (enkele<br />

zijn zelfs in den vorm van een of ander dier vervaardigd).<br />

Op de andere zijde is gewoonlijk in Chinesche karakters de<br />

waarde aangegeven.<br />

Vraag 7. Het aantal soorten is onmogelijk aan te geven,<br />

daar elke pachter het regt van uitgifte had en nog uitoefent.<br />

Vraag 8. Oorspronkelijk diende de munt alleen om het<br />

spelen voor kleinere sommen in de hand te werken, als een<br />

soort pasmunt. Later kwamen zij ook algemeen in omloop,<br />

doch elke soort slechts in het district van den speel-<br />

pachter.<br />

Vraag 9. De uitgevers waren verpligt en zijn dit nog,<br />

de door hen uitgegeven soorten tegen zilver of goud in te ruilen.<br />

Vraag 10. Mij is geene straf bekend onder de Siamesche<br />

wet op den namaak dezer muntsoort. Als namaak eener soort<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

5


ekend wordt, doet de betreffende pachter door middel van<br />

gongslag in zijn district bekend maken dat hij de echte door<br />

hem uitgegeven soort wenscht uit te wisselen, en geeft hij,<br />

eene nieuwe soort uit.<br />

Het bovenstaande bevat kortelijk wat ik ten onderwerpe<br />

ben kunnen te weten komen.<br />

Siamesche munten ouder dan 1850 bestaan, maar zijn<br />

uiterst schaarsch. Het is mij tot nog toe niet mogen geluk-<br />

ken er eenige te bekomen.<br />

Van de porceleinen munt heb ik eene kleine collectie, die<br />

ik U gaarne dezer dagen ter plaatsing in uw kabinet wil<br />

aanbieden."<br />

Onder dankbetuiging is van deze mededeeling kennis ge-<br />

nomen.<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Dank betuigen de heren van het Genootschap Hamel in daaropvolgende maanden ook nog<br />

voor "eene kleine collectie" porseleinen munten die zij - overeenkomstig zijn aankondiging -<br />

van hem mogen ontvangen. Zij benoemen hem zelfs "als blijk van waardeering van zijne<br />

herhaaldelijk betoonde belangstelling" tot corresponderend lid van het Genootschap.<br />

Vrijwel tegelijkertijd met die benoeming berichten hele andere heren - uit Den Haag - hem<br />

echter ook "dat zijne post is opgeheven en hij naar Nederland is teruggeroepen".<br />

Met die opheffing van zijn post valt voor Hamel het doek als diplomaat en wordt zijn carrière<br />

als corresponderend lid van het Bataviaasch Genootschap in de knop gebroken. Ziek - hij<br />

lijdt naar eigen zeggen ondermeer aan aanvallen van zwaarmoedigheid en slapeloosheid -<br />

en niet zonder bitterheid 11 keert hij kort nadien terug naar Nederland. In zijn bagage<br />

bevinden zich de Siamese voorwerpen - waaronder de porseleinen munten - die hij het Rijks<br />

Ethnografisch <strong>Museum</strong> in augustus schenkt. In een dankbrief laat Serrurier hem weten dat<br />

de gearriveerde voorwerpen "zijn ontpakt en nagezien. Ik dank U recht hartelijk voor die<br />

schoone collectie, die mijne Siam afdeling zoo goed komt aanvullen."<br />

Geld moet rollen<br />

AI zeer kort na binnenkomst in het museum trokken de porseleinen muntjes de aandacht<br />

van een wetenschapper: prof. Dr. Gustaaf Schlegel. Deze was destijds als hoogleraar<br />

Chinese studiën verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden. 12 Schlegel stortte zich op de<br />

bestudering en beschrijving van de munten en stelde zijn bevindingen omstreeks 1889-'90<br />

op schrift in een artikel in de publicatiereeks Internationales Archiv für Ethnographie. 13 In dat<br />

artikel, getiteld Siamesische und Chinesisch-Siamesische Münzen, beschrijft Schlegel in<br />

totaal 147 verschillende typen munten die op drie na alle van porselein zijn gemaakt.<br />

In zijn artikel heeft Schlegel bij de meeste van zijn beschrijvingen onvermeld gelaten dat per<br />

type ook een of meerdere doubletten aanwezig waren. In totaal moeten er toen, als we oude<br />

beschrijvingskaarten mogen geloven, alles samengeteld zo'n 230 dubbele exemplaren zijn<br />

geweest. Op veel van diezelfde beschrijvingskaarten staan echter ook latere aantekeningen,<br />

die melden dat in voorkomende gevallen telkens op één exemplaar na alle doubletten van<br />

een bepaald type muntje zijn geruild met een andere museale instelling. In overgrote<br />

meerderheid ging het daarbij om een ruil in november 1894 met het Koninklijk<br />

Penningkabinet 14 te Den Haag.<br />

6


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Beschrijvingskaart van object 627-52, de eerste uit de reeks van porseleinen munten. Oorspronkelijk waren van<br />

deze specifieke munt 36 stuks in de collectie aanwezig. De handgeschreven informatie luidt: 35 stuks als dubbelen<br />

afgevoerd, 1 exemplaar aan het <strong>Museum</strong> te Santiago de Chile 24 Febr, 1894 en de overige a/h Munten<br />

Penningkabinet te 's Gravenhage, 16 Nov. 1894. Geschenk P. S. Hamel.<br />

RMV 627-52<br />

Het ruilen van objecten was eind negentiende eeuw een zeer gebruikelijke methode om<br />

museale collecties op te schonen of - beter nog - aan te vullen en te verbeteren. Wat dit<br />

betreft was Serrurier waar het om 'zijn' museumcollectie ging, een sjacheraar in hart en<br />

nieren. Hij zal daarom niet voor niets in 1894 aan zijn superieuren, de Curatoren der<br />

Rijksuniversiteit Leiden, hebben voorgesteld alle dubbele exemplaren van de Siamese<br />

speelmunten van de hand te doen. Met hun toestemming ruilde hij ze uiteindelijk in<br />

overgrote meerderheid "met Dr. Dompierre de Chaufepié, Directeur van het Koninklijk<br />

Kabinet van Munten etc. te 's-Gravenhage (2 November 1894)." In ruil hiervoor ontving hij<br />

"den 2en November 1894 [. ..] eene verzameling Ashantijnse goudgewichten,<br />

geïnventariseerd als serie 1031." 15<br />

7


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Enkele van de "Ashantijnse goudgewichten" uit serie 1031. De meeste van deze gewichtjes zijn qua maten<br />

gemiddeld iets kleiner of groter dan een enkele centimeter.<br />

De wonderbaarlijke vermenigvuldiging<br />

Strikt genomen zouden na de ruil van 1894 niet meer dan de 147 door Schlegel beschreven<br />

munten in Leiden aanwezig moeten zijn. Uit recente tellingen en onderzoek blijkt echter dat<br />

Hamel's speelgeld anders heeft gerold dan verwacht.<br />

Wat blijkt? De Leidse collectie bevat op dit moment welgeteld 299 met zekerheid door Hamel<br />

in 1887 geschonken porseleinen munten. Daarvan zijn 153 doubletten. Maar die waren juist<br />

in meerderheid geruild met het Koninklijk Penningkabinet te Den Haag!<br />

Op de een of andere wijze en op een vooralsnog onbekend moment moeten ze dus zijn<br />

teruggekeerd naar Leiden. Noch in de archieven van het eigen museum, noch in die van het<br />

Penningkabinet zijn hiervan officiële sporen terug te vinden. Wanneer wij verder speuren<br />

naar sporen, dan komen bij ons slechts schimmige speculaties bovendrijven. Daarmee blijft<br />

deze wonderbaarlijke vermenigvuldiging van de porseleinen munten een aardig raadsel.<br />

8


2. Het Thaise muntstelsel<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Als wij de berichtgeving van Hamel aan het Bataviaasch Genootschap mogen geloven, dan<br />

circuleerden tussen 1821 en 1875 met toestemming van de autoriteiten in heel Siam<br />

porseleinen munten als pasmunten. Deze vertegenwoordigden bepaalde standaardwaarden<br />

die overeenstemden met geldeenheden in het reeds bestaande officiële geldstelsel.<br />

Wat nu was (en is) dat Thaise muntstelsel waarin de porseleinen munten kortstondig een<br />

functionele rol hebben gespeeld?<br />

Om te ruilen of te winnen<br />

Ook in Thailand (Siam tot 1939 en tussen 1945 – 1948) kennen ze sinds de prehistorie het<br />

wereldwijde gebruik van ruilhandel. Gereedschap, zaden, vee, kralen en schelpen werden<br />

als ruilmiddel gebruikt.<br />

De handel op overzeese landen werd in Azië aan het begin van de christelijke jaartelling<br />

lucratief. Door deze economische uitwisselingen en culturele contacten ontstonden er in<br />

Zuidoost-Azië een aantal staten. In dit opzicht speelde de achtergrond van hindoeïstische en<br />

boeddhistische waarden een belangrijke rol in het navolgen van het Indiase geldstelsel. In<br />

de Zuidoost-Aziatische koninkrijken van Funan (Phnom), Sri Ksetra, Sudhammavati en<br />

Dvaravati zijn zilveren munten gevonden met daarop aangebracht traditionele Indiase<br />

koninklijke symbolen en gelukbrengende motieven. 16 Geïmporteerde en vergelijkbare lokaal<br />

vervaardigde munten werden in de eerste eeuwen van onze jaartelling gebruikt in de<br />

internationale ruilhandel.<br />

De internationale handel die zo van de grond kwam, kende drie betaalwijzen, namelijk<br />

betaling in natura, het gebruik van kauri schelpen (Cypraea moneta) en zelfs het uitwisselen<br />

van goud en zilver per gewicht. Birma schijnt in de 8 e en 9 e eeuw een geslagen<br />

sikkelvormige zilveren munt te hebben gehad. 17 De Thaise equivalenten van dit ruilmiddel<br />

waren de zilveren munten van Centraal-Thailand die zaadvormig en even groot waren. 18 In<br />

het gebied dat wordt gevormd door het schiereiland en de eilanden van Zuidoost-Azië,<br />

kende men de ma en de ‘sandelhoutbloem’-munt. 19<br />

RMV 1403-2302. Een aantal ma munten.<br />

Thailand is altijd een smeltkroes van verschillende rassen en culturen geweest, en deelt veel<br />

kenmerken van zijn vroege geschiedenis met buurlanden Birma, Cambodja en het<br />

Maleisische schiereiland. Oude geldstelsels, vergelijkbaar met die in aangrenzende landen,<br />

zouden ook in de verschillende regio’s van Thailand in gebruik zijn geweest.<br />

Naast het gebruik van zilver en goud voor grotere transacties deed de geïmporteerde kauri<br />

schelp dienst als muntstuk met een kleinere waarde. Het schijnt dat de Thai, die na de 13 e<br />

eeuw de politieke macht hadden in het land, de eersten waren die een gestandaardiseerde<br />

munt, op basis van Chinese gewichtseenheden, in omloop brachten. 20<br />

Waar voor je geld<br />

De Thaise stadstaat Sukhothai introduceerde de pot-duang, in het westen algemeen<br />

bekend als de 'kogelmunt'.<br />

9


RMV 627- 50 Enkele pot-duang.<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Deze bleven in Centraal-Thailand in gebruik, zelfs onder de historische opvolgers van<br />

Sukhothai, van Ayutthaya tot het huidige koninkrijk van Rattanakosin (Bangkok). 21<br />

Dit gestandaardiseerde muntstelsel vergemakkelijkte ongetwijfeld de onderhandelingen en<br />

transacties die voortkwamen uit de zich gestaag uitbreidende internationale handel in Azië,<br />

die vanaf het einde van de 15e eeuw ook landen uit het westen omvatte. De<br />

basismunteenheid bij onderhandelingen was de baht, die in westerse verslagen meestal een<br />

'tical' wordt genoemd, een term die voortkomt uit Indiase of Arabische bronnen. 22<br />

Het standaard muntstelsel dat de Thai vanaf de 13e eeuw tot het eind van de 19e eeuw<br />

gebruikten, was als volgt:<br />

1 chang = 20 tamlung of 80 bahts<br />

1 tamlung = 4 bahts<br />

1 salung = ¼ baht<br />

1 fuang = ⅛ baht<br />

1 siek (song phai) = 1/16 baht<br />

1 sieuw (phai) = 1/32 baht<br />

1 att = 1/64 baht<br />

1 solot = 1/112 baht<br />

De baht is tot op de dag van vandaag de basismunteenheid van het Thaise geldstelsel,<br />

hoewel de traditionele telling zoals hierboven afgebeeld, in 1898 door een decimaal systeem<br />

werd vervangen. Vanaf die tijd is een baht verdeeld in 100 satangs, terwijl een salung ¼ van<br />

een baht is, namelijk 25 satangs.<br />

De waarde van een baht was volgens een aantekening van de Vereenigde Oost-Indische<br />

Compagnie in Ayutthaya aan het begin van de 18 e eeuw gelijk aan 30 Nederlandse<br />

stuivers. 23 Anno maart 2003 is een baht ongeveer 4 eurocent (0,04 €) waard.<br />

Geld en nog meer geld<br />

Niettemin waren er naast dit op de baht gebaseerde muntstelsel en de pot-duang, het<br />

kogelvormige geld, nog andere soorten zilveren munten en valuta in omloop in het land. In<br />

de noordelijke en noordoostelijke regio’s waren tevens de zogenaamde ‘armband’-munten,<br />

het hoy-geld en een aantal andere munten zonder een standaard gewicht in roulatie.<br />

RMV 4626-570; 4626-571. Voorbeelden van 'armband-' en hoy-geld.<br />

10


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

In de zuidelijke provincies vulden de namo-munten de door de centrale regering uitgegeven<br />

kogelvormige munten aan. 24 Maar ook Chinees sycee-geld, Japanese muntgeld van zilver<br />

en zelfs Europees en Amerikaans geld, waren een geliefd betaalmiddel in de internationale<br />

handel, 25 evenals oude Romeinse en Indiase munten, terwijl het volk gewoon betalingen in<br />

natura en met kauri-schelpen bleef doen.<br />

Daarnaast zijn er nog andere geldsoorten geweest, uitgegeven voor korte- of<br />

langetermijngebruik, vooral in tijden waarin officieel gemaakt geld of gestandaardiseerde<br />

wettelijke betaalmiddelen schaars waren. Dit was bijvoorbeeld het geval in 1744, toen er een<br />

groot gebrek was aan geïmporteerde kauri-schelpen en de centrale regering in Ayutthaya 26<br />

bestempelde plaatjes van klei, ngoen prakap genaamd, als betaalmiddel uitgaf.<br />

Veder werd het ka-pae, ka-pae chin en ee-pa-geld uit het begin van de 19e eeuw door de<br />

centrale regering in Bangkok en het regionale gezag van het zuiden 27 ingevoerd, kennelijk<br />

om het tekort aan officiële standaardmunten met een lagere waarde aan te vullen.<br />

Een bijzonder soort geld<br />

Eveneens in de 19e eeuw werd een bijzonder soort geld, lokaal bekend als pee, in gebruik<br />

genomen om aan de behoefte van de ruilgemeenschap te voldoen, wat tegelijkertijd een<br />

aanzienlijke chaos in de economie van het land veroorzaakte. Dit bewoog de regering ertoe<br />

een permanente oplossing voor het eeuwige tekort aan officieel en zilvergeld te vinden. In<br />

1862, toen de geïmporteerde kauri-schelpen officieel uit de roulatie werden genomen,<br />

werden deze vervangen door machinaal geslagen munten en gedrukt papiergeld. De<br />

populaire pees werden in 1875 verboden en de traditionele kogelvormige pot-duang was aan<br />

het begin van de 20 e eeuw hetzelfde lot beschoren. Sinds die tijd werd het land eindelijk<br />

voorzien van een aan internationale normen voldoende regelmatige en toereikende stroom<br />

wettelijk betaalmiddelen in de vorm van machinaal gemaakte munten en papiergeld.<br />

De onofficiële maar populaire pee-muntjes van Thailand waren in feite fiches uitgegeven<br />

door Chinese gokbazen in Ayutthaya en Bangkok. Zij waren in eerste instantie bedoeld als<br />

speelpenningen die aan het eind van het spel ingewisseld konden worden voor geld.<br />

Desondanks bleken ze aan het begin van de 19 e eeuw in het dagelijks leven als pasmunt<br />

geschikter te zijn dan de kauri's van weinig waarde en de vaak schaarse, door de regering<br />

uitgegeven, zilveren munten. De landelijke populariteit van dit onofficiële betaalmiddel,<br />

gekoppeld aan de steeds groter wordende vervalsingproblematiek en de niet in de hand te<br />

houden productietoename, brachten de economie van het land decennialang serieus in<br />

gevaar, totdat de regering uiteindelijk het gebruik ervan als wettig betaalmiddel verbood.<br />

11


3. De Chinezen in Thailand<br />

Handel en reizen<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

De Chinezen zijn al sinds hun eerste contacten met de buitenwereld zeer geïnteresseerd<br />

geweest in Zuidoost-Azië. Chinese dynastieke annalen bevatten zeldzame informatie over<br />

de stadstaten en koninkrijken op het vasteland en in de eilandgebieden van Zuidoost-Azië<br />

vanaf het begin van hun geschiedenis. 28 Handel en politiek waren de belangrijkste, maar niet<br />

de enige, drijfveren voor wederzijds(e) enthousiasme en activiteiten. In de annalen van de<br />

Tang-dynastie staat vermeld dat een keizerlijk gezant in de 8 e eeuw naar Thailand afreisde<br />

om een ‘handelsrelatie’ aan te gaan 29 , maar een aantal Chinese handelaars hadden zich in<br />

die tijd al in dat land gevestigd. Het bewijs hiervan is een votieftafel, stammend uit de 7 e<br />

eeuw, met een Chinese inscriptie, 30 waarop een aanzienlijke en zeer gewaardeerde Chinese<br />

bijdrage aan het stichten van een boeddhistische gemeenschap in Thailand wordt herdacht.<br />

Het grootste deel van de Chinese bezoekers aan Zuidoost-Azië moeten handelaren geweest<br />

zijn. Ze verbleven voor langere tijd of vestigden zich blijvend in de nieuwe landen, waar ze<br />

op vele manieren bijdragen leverden aan de gemeenschap. De keizerlijke interesse voor<br />

Zuidoost-Azië en Thailand bereikte haar hoogtepunt naar het schijnt in de Song- en Yuanperiodes,<br />

toen het enorme gewin van handel met overzeese landen volledig tot het hof<br />

doordrong. Grote Chinese jonken begonnen daarop de zuidelijke zeeën te bevaren op zoek<br />

naar luxeartikelen en winstgevende transacties. Een kolonie Chinese handelaren verbleef in<br />

de 13 e eeuw in Angkor, de hoofdstad van Cambodja, en het is niet onwaarschijnlijk dat<br />

hetzelfde gebeurde in het naburige Thailand. Afgezanten uit Siam vervoegden zich in die tijd<br />

aan het keizerlijke hof en brachten ‘geschenken’ mee in ruil waarvoor de welwillendheid van<br />

de keizers hen ten beurt viel, terwijl ze enorm profiteerden van de handel.<br />

Autochtone buitenlanders<br />

Chinese kolonisten moeten lange tijd een gewoon verschijnsel zijn geweest in het land dat<br />

tegenwoordig Thailand heet. Behalve handelaren die zich hier blijvend vestigden en er hun<br />

nieuwe hoofdkwartieren oprichtten, moeten er al vanaf de beginperiode van de handel<br />

groepen of zelfs gilden Chinese ambachtslieden in Thailand werkzaam zijn geweest.<br />

Chinese pottenbakkers bouwden er in de 13 e eeuw al hun ovens en hebben klaarblijkelijk de<br />

kunst en techniek van geglazuurd aardewerk, alom bekend als Siamees sangkhalok,<br />

overgedragen aan het Thaise volk van het koninkrijk Sukhothai. 31 De groots opgezette en<br />

bekwaam uitgevoerde scheepsbouwindustrie in Ayutthaya, die de aandacht trok van<br />

Jeremias van Vliet, hoofd van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, zal waarschijnlijk<br />

door Chinezen, wier vakbekwaamheid op dit gebied wijd erkenning had, gerund zijn<br />

geweest. 32<br />

De Chinese kolonie vormde een integraal onderdeel van het sociale en economische leven<br />

van Ayutthaya, dat in de 17 e en 18 e eeuw in Zuidoost-Azië de grootste mogendheid was. De<br />

handel floreerde er, bracht rijkdom en verhoogde het prestige en de zeemacht van het<br />

koninkrijk. Veel Chinese migranten bekleedden hoge posities aan het hof en deden in die<br />

hoedanigheid zaken voor de koning en bemanden de koninklijke jonken op weg naar China,<br />

India en de Zuidzee om daar handel te drijven. Het overgrote deel van de Chinese<br />

kolonisten zal bestaan hebben uit kooplieden en handelaren, maar er wordt ook melding<br />

gemaakt van geleerden, doktoren, ambachtslieden, toneelspelers en zelfs varkensfokkers. 33<br />

Gemengde huwelijken kwamen veel voor en een Chinese achtergrond vormde geen<br />

belemmering om een hoge functie te bekleden of zelfs de troon te bestijgen. Volgens een<br />

aantekening van de VOC uit de 18 e eeuw werd algemeen verondersteld dat de grondlegger<br />

en eerste koning van Ayutthaya een tweede-generatie Chinees was. 34 Lokale kronieken van<br />

Thailand zijn het allemaal eens over de Chinese afkomst van Phra Chao Tak, de heldhaftige<br />

12


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

generaal die het Birmese juk afschudde en de onafhankelijkheid van het land aan het einde<br />

van de 18 e eeuw herstelde.<br />

De Chinezen maken al meer dan 700 jaar deel uit van de Thaise gemeenschap, hadden<br />

speciale privileges en werden over het algemeen niet als buitenlander gezien. De Chinezen<br />

hebben van hun kant een zeer royale bijdrage geleverd aan de Thaise samenleving, zowel<br />

door diensten als financiële steun te bieden. De Chinezen hebben Ayutthaya dapper<br />

verdedigd en het was voornamelijk de rijkdom van de Chinezen in Siam die het snelle<br />

herstel na de verwoesting van de bezetting van de Birmezen in 1767 inzette. Toen dit grote<br />

gevaar eenmaal voorbij was, ontsproot hieruit de wil een nieuwe hoofdstad te laten verrijzen<br />

en de moraal en glans van het land te herstellen, hetgeen in een spectaculair korte periode<br />

lukte.<br />

Veel Chinese families kregen de speciale eer een bijdrage te leveren aan het stichten van<br />

koninklijke kloosters in het oude Ayutthaya. 35 Anderen werden aangemoedigd om tempels in<br />

hun eigen traditionele stijlen in de nieuwe hoofdstad te bouwen, waaruit de innerlijke drang<br />

om zich met de Thaise gemeenschap te mengen duidelijk naar voren kwam. 36<br />

Integratie en culturele samensmelting<br />

Toch bestond er van tijd tot tijd wrijving tussen de kolonisten en de Thaise gemeenschap.<br />

Met name in de 18 e en 19 e eeuw, toen het aantal Chinese migranten enorm toenam, en de<br />

anti-Mantsjoe-beweging vanuit China in Thailand zijn intrede deed 37 ,kwamen hieruit wel<br />

eens incidenten voort. Geheime genootschappen, de zogenaamde Tien-ti-huay, of triades<br />

(van hemel, aarde en mens) waren in heel Zuidoost-Azië actief. Deze verbonden, die veel<br />

onrust veroorzaakten, hebben een aantal ernstige verstoringen teweeggebracht. Maar als je<br />

de hele loop van de geschiedenis bekijkt, waren dit zeldzame incidenten die niet op de steun<br />

van de meerderheid van de migrantengemeenschap konden rekenen. Men kan rustig<br />

zeggen, en dat is met feitelijke voorbeelden van migranten aan te tonen, dat ze zich graag<br />

aan de Thaise manier van leven aanpasten en dat ze geheel opgenomen werden in de<br />

lokale cultuur. Veel aristocratische en voorname families in het hedendaagse Thailand<br />

hebben Chinese voorouders.<br />

Opmerkzame afgezanten uit de 18e en 19e eeuw merken het volgende over de Chinese<br />

kolonisten op:<br />

".... als kolonisten zijn ze uitermate waardevol in nieuwe landen vanwege hun<br />

onophoudelijke en doelgerichte werklust, hun ondernemingslust als handelaren, hun op<br />

luxe ingestelde gewoontes die de inkomsten door het verbruik van belastbare goederen<br />

doen toenemen, en tenslotte misschien omdat hun fysieke uithoudingsvermogen groter is<br />

dan dat van de Maleisiërs en andere Indo-Chinese volkeren.” 38<br />

En<br />

". ... Chinezen zoeken hun toevlucht tot Siam en andere vreemde landen zonder hun<br />

familie. Hierdoor gaan ze snel gemengde huwelijken met Siamezen aan zonder<br />

wederzijdse gewetensbezwaren. Zij nemen zelfs de boeddhistische godsdienst aan, of ze<br />

daarvoor nu wel of geen andere godsdienst hadden, bezoeken Siamese tempels en<br />

geven de gebruikelijke aalmoezen aan de priesters. Een aantal wordt zelfs priester,<br />

hoewel die manier van leven in geen enkel opzicht lijkt te passen bij hun ijverige<br />

karakter.” 39<br />

De huidige situatie in Thailand is een afspiegeling van het verleden:<br />

"Typerend voor de handelaar uit Siam is dat hij Chinees bloed heeft en dat zijn<br />

grootvader waarschijnlijk een volbloed Chinees was. Hij vereert zijn voorouders<br />

waarschijnlijk nog steeds door goudpapier te verbranden, zijn zonen hebben Siamese<br />

scholen doorlopen en hebben in beide talen op hun leien leren schrijven. De Chinezen<br />

van de derde generatie kennen geen Chinees meer; de meesten van hen hebben hun<br />

familienaam veranderd en zijn hun afkomst vergeten." 40<br />

13


Erfelijke passie<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Het aantal Chinese migranten nam in de 18 e en 19 e eeuw fors toe. Daarmee deed een<br />

bijzonder verschijnsel uit het Chinese leven zijn intrede in Thailand. Chinezen zijn berucht<br />

om hun voorliefde en buitensporige passie voor gokken en kansspelen. 41 In de hoogtijdagen<br />

van Ayutthaya verrezen al gokhuizen in Thailand en kregen ze vergunningen van de<br />

regering, die hieraan overigens rijkelijk verdiende. 42<br />

Zowel de gokbazen als de meerderheid van de bezoekers waren Chinezen. De beruchte<br />

Chinese passie voor gokken werd in het nieuwe land blijkbaar overgenomen door de Thaise<br />

bevolking die ook een besmettelijke aanleg voor gokkoorts had. Bezoekers aan het 19 e -<br />

eeuwse Thailand merkten steeds op dat de lucratieve gokhuizen in Bangkok ook enthousiast<br />

bezocht werden door grote, of in ieder geval aanzienlijke, aantallen opgewonden Thaise<br />

gokkers. Dit wordt bevestigd door de vele aantekeningen en waardeaanduidingen in het Thai<br />

op de speelpenningen die in dergelijke gokgelegenheden gebruikt werden.<br />

De speelhuizen<br />

Gokhuizen als instellingen met een vergunning bestonden in Siam sinds de Ayutthayaperiode.<br />

Chinese speelpachters exploiteerden zo’n gokhuis en betaalden hiervoor belasting<br />

aan de regering. Het hoofd van de gelegenheid (hong) droeg de officiële rang van Khun (=<br />

een hoffunctionaris van lagere rang), en werd vereerd met de volledige titel van Khun<br />

Phatthanasombat (= functionaris belast met de Winstgevendheid van Vermogen). Ze<br />

hadden elk een vergunning om speelpenningen uit te geven voor gebruik in de respectieve<br />

gelegenheden op strikte voorwaarde ze op verzoek in te wisselen voor contant geld. Tot hun<br />

taken behoorden ook het handhaven van de orde en het oplossen van problemen met<br />

betrekking tot vervalsingen van wettelijk geld en speelpenningen. Net als in het 19 e -eeuwse<br />

China mochten de gokhuizen in Siam alleen open zijn in de periode rond nieuwjaar. 43 De<br />

werkelijkheid kan anders zijn geweest, want het viel bezoekers aan het 19 e -eeuwse Bangkok<br />

op dat veel gokhuizen het hele jaar geopend waren. 44<br />

De Chinese Khun Phatthanasombat hield niet alleen toezicht op gokactiviteiten, maar ook op<br />

de verkoop van drank, 45 en duidelijk ook op andere vormen van recreatie voor mensen met<br />

vrije tijd en geld. Deze luxe en kostbare vrijetijdsbesteding vond waarschijnlijk niet plaats in<br />

de gewone gokhuizen, die door bezoekers aan het Bangkok van de 19 e eeuw vaak werden<br />

beschreven als de holen voor het uitschot van de maatschappij. De Chinese Khun<br />

Phatthanasombat van grote speelgelegenheden waren meestal rijke en invloedrijke bankiers<br />

die controle hadden over uiteenlopende transacties en natuurlijk het vertrouwen, maar niet<br />

altijd het respect, genoten van de regering, de klanten en de bevolking in het algemeen.<br />

Favoriete kansspelen<br />

De meest favoriete kansspelen die in de gokhuizen van Bangkok werden gespeeld zijn<br />

volgens Haas (opgetekend in 1879) en in de herinnering van de hedendaagse Thai, onder<br />

meer de in Archdeacon Gray’s boek over China genoemde ching-tow, nim, fan en kok en het<br />

in andere publicaties genoemde fan-tan. 46 Ze zijn in Siam algemeen bekend onder lokale<br />

namen als thua (= bonenspel) en po. 47<br />

Het voornaamste onderdeel voor zo’n spel is een plat vierkant bord, aan de vier zijden<br />

gemarkeerd met de cijfers 1, 2, 3 en 4. De spelleider legt er een paar handjes kauri-schelpen<br />

of harde bonen op, die hij met een kom bedekt. De spelers gokken op het aantal schelpen of<br />

bonen dat overblijft nadat de hoop door vier is gedeeld. Zij leggen hun inzet aan de kant van<br />

het bord met het aantal waarop ze wedden (1, 2, 3 of 4). Als iedereen gewed heeft, wordt de<br />

kom opgetild en haalt de spelleider met een stokje steeds vier eenheden tegelijk weg, tot er<br />

vier of minder overblijven. Als vier eenheden overblijven is het winnende nummer vier,<br />

enzovoorts. De spelleider houdt 25 procent van inzet van elke winnaar, betaalt de winnaar<br />

vijfmaal zijn resterende inzet en veegt de verloren inzetten van het bord met een dunne<br />

bamboe hark.<br />

14


Waar geld niet moet rollen<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Kauri schelpen en klein zilvergeld, zoals salung, fuang en att, zullen oorspronkelijk in de<br />

gokhuizen als inzetgeld zijn gebruikt. Deze bleken echter onhandig in gebruik voor de<br />

geïmporteerde Chinese kansspelen thua en po. De kauri-schelpen zouden vanwege hun<br />

geringe waarde een te grote, onhandige en verspreid liggende hoop vormen, terwijl de ronde<br />

pot-duangs van de ene naar de andere kant van het bord rolden – niet in het minst vanwege<br />

de stijgende opwinding van de menigte – waardoor vaak meningsverschillen ontstonden<br />

over op welke nummers de spelers hadden gewed. Of ze rolden zelfs helemaal van het bord<br />

af. De platte nieuwe kleine munten waren meestal te dun om makkelijk met de bamboe hark<br />

van het bord afgeveegd te worden. Bovendien waren ze vanwege de slechte kwaliteit te<br />

broos voor intensief gebruik en sprongen er snel stukjes af, wat hun gewicht en waarde<br />

verminderde.<br />

Verschillende gokhuizen gaven om die reden hun eigen speelpenningen met de juiste<br />

vormen en duurzaamheid uit met hun eigen merkteken om de inruilwaarde voor contant geld<br />

aan het eind van het spel te waarborgen. Deze speelpenningen of fiches waren ook in<br />

omloop bij lucratieve transacties in en rond de gokhuizen, en als de kredietwaardigheid van<br />

de Khun Phattanasombat maar groot genoeg was, werden ze uiteindelijk ook buiten de<br />

gokgelegenheid als geld geaccepteerd.<br />

15


4. Speelmunten met geldwaarde<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Grote hoeveelheden en soorten speelpenningen uit het voormalige Siam zijn door<br />

verschillende auteurs onder de aandacht van het publiek gebracht 48 . Hun volhardende<br />

studies hebben licht geworpen op verschillende aspecten van deze minuscule maar<br />

fascinerende voorwerpen. Toch blijven er genoeg zaken over die nader onderzocht of<br />

bewezen dienen te worden. De brief van Hamel, geschreven in 1887, maar nog steeds<br />

regelmatig geciteerd, blijft een van de belangrijkste rechtstreekse bronnen van informatie.<br />

Zijn mening over de geschiedenis en chronologische volgorde van Siamese speelmunten<br />

behoeft slechts hier en daar een kleine correctie.<br />

De niet-porseleinen speelmunten<br />

Siamese fiches uit de Ayutthaya-periode werden gemaakt van verschillende soorten lokaal<br />

beschikbaar materiaal zoals klei, lak en metaal. 49 Zowel qua vorm als afbeelding waren deze<br />

vroege exemplaren vaak een imitatie van Chinese geldstukken.<br />

RMV 627-204 en 205<br />

Het artikel van Ramsden gaat over een aantal vroege metalen exemplaren nagemaakt van<br />

Chinese geldstukken. 50 Er wordt gezegd dat ze uit Bhamo in Noord-Birma komen, waar de<br />

Thai het voor het grootste gedeelte van de 18 e en 19 e eeuw voor het zeggen hadden. Het is<br />

zeer goed mogelijk dat geïmporteerde exemplaren uit China als model dienden voor de<br />

eerste lokaal vervaardigde fiches. In China kenden ze het gebruik van speelpenningen al<br />

lang, 51 en sommige hiervan kunnen in Thailand terecht zijn gekomen, als handelsvoorwerp<br />

of als persoonlijke bezittingen van Chinese kolonisten.<br />

Twee speelmunten in de collectie Hamel in het Leidse museum zijn slechts met het Chinese<br />

woord tongbao 52 gemerkt en hebben een type glazuur waardoor men zou kunnen afleiden<br />

dat deze fiches uit de Ming-periode (1368-1644) dateren 53 . Dit zou erop kunnen wijzen dat<br />

deze fiches in China al bestonden voordat zij een algemeen verschijnsel in Thailand werden.<br />

RMV 627-148 en 149<br />

Een aantal vroege metalen exemplaren van Siamese speelmunten hebben een parelrandje<br />

om dierenfiguren heen en herinneren aan de lokale Zuidoost-Aziatische muntsoorten en<br />

penningen die hun voorgeschiedenis in India hadden. Andere vertonen duidelijk lokaal<br />

16


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

ontwikkelde vormen en ontwerpen, waarbij de contouren van typische en betekenisvolle<br />

Thaise motieven, zoals het wiel en de lotusrozet, die sinds de dagen van Ayutthaya op de<br />

munten werden afgebeeld, worden geïmiteerd.<br />

RMV 627-200, 201, 202 en 203<br />

Speelpenningen die qua vorm imitaties zijn van ronde en platte muntstukken komen bij de<br />

vroege exemplaren het meest voor. Of de metalen imitaties van de kauri-schelpen, die<br />

Althoff tot de vroegste soorten Siamese fiches rekent, 54 ook daadwerkelijk voor dit doel<br />

waren gemaakt, valt te betwijfelen. De metalen kauri's zouden namelijk net zo op de<br />

speelborden gerold hebben als hun natuurlijke tegenhangers.<br />

Wij veronderstellen dat deze imitaties van het oude kauri-geld gebruikt zouden kunnen zijn<br />

als duurzame en draagbare amuletten om rijkdom aan te trekken, zoals de hedendaagse<br />

bevolking van Thailand ze nog steeds gebruikt.<br />

In tegenstelling tot de algemeen aanvaarde theorie dat de productie en het gebruik van<br />

metalen fiches voorafgingen aan hun porseleinen tegenhangers, bestaan er ook metalen<br />

exemplaren waarop de dynastieke of koninklijke symbolen van de Bangkok-periode (1767-<br />

1932) zijn aangebracht. 55<br />

RMV 627-198.<br />

Dat plaatst ze in de tijd waarin de porseleinen fiches het toppunt van hun populariteit al<br />

hadden bereikt. Een aantal van deze metalen fiches, waarop symbolen staan die vrij laat<br />

voorkwamen op munten uit de Bangkok-periode, zouden zelfs uit de periode kunnen<br />

stammen nàdat de productie van hun porseleinen tegenhangers al gestopt was.<br />

'Roulerende schatten'<br />

Het is duidelijk aantoonbaar dat speelpenningen van porselein in grote hoeveelheden door<br />

hongs (speelhuizen) vanuit China naar Thailand werden geïmporteerd om de lokaal<br />

vervaardigde fiches te vervangen.<br />

Naast hun kortstondige functionele betekenis in het Thaise geldwezen van de 19e eeuw,<br />

vertonen die porseleinen munten enkele uiterlijke kenmerken die een verwantschap<br />

suggereren met het officiële Chinese muntgeld uit het premoderne China. Toch heeft er<br />

tussen beide muntsoorten nooit enige monetaire of anderszins functionele relatie bestaan!<br />

Sterker nog: de speelmunten waren buiten hun eigen locale Siamese speelkring lange tijd<br />

hoe dan ook volkomen waardeloos. In dat opzicht waren die munten dus niets meer of<br />

minder dan nepgeld. Zoals echter meestal met namaakgeld - zowel speelgeld, offergeld-<br />

waardecoupons, spaarzegels en wat dies meer zij - zijn ook bij de Siamese speelmunten wel<br />

degelijk suggestieve waarde- of echtheidskenmerken in het uiterlijk opgenomen. Deze gaven<br />

de munten vooral enig cachet en suggereerden mede daardoor een zekere legaliteit en<br />

validiteit. Een eerste en simpele suggestie daarvoor - zeker voor de van origine Chinese<br />

gokkers - was gelegen in de imitaties van het aloude uiterlijk van het Chinese geld: een<br />

ronde munt met in het midden een vierkante gat en daaromheen enkele karaktertekens.<br />

17


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

RMV 1-3885, 1990-27 en 1-2324<br />

Drie karakteristieke Chinese munten uit verschillende tijdstippen in de Chinese geschiedenis: v.l.n.r. munten uit<br />

regeringsperiode van de Keizers Hongwu (1368-1399), Kangxi (1662-1723) en Xianfeng (1851-1862).<br />

Hieronder drie voorbeelden van porseleinen munten die gelijkenis vertonen met het traditionele Chinese muntgeld.<br />

RMV 627- 77, 79 en 175<br />

Vertrouwenwekkender nog dan de vormgelijkenis met het echte Chinese geld waren voor de<br />

Chinezen waarschijnlijk de op de porseleinen munten aangebrachte Chinese karaktertekens.<br />

Ongeacht hun individuele betekenis moet de aanwezigheid van die karakters de Chinezen<br />

sowieso het gevoel hebben gegeven dat het "iets van hen" was. Daarmee werd het iets<br />

vertrouwds en betrouwbaars. Een aardig voorbeeld hiervan is de aan het echte Chinese<br />

muntgeld ontleende karaktertekst tongbao.<br />

De aanduiding tongbao op een munt (detail van RMV 1-3885).<br />

Twee porseleinen munten met de aanduiding tongbao.<br />

(RMV 627-148-2 en 175)<br />

18


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Tongbao is met enige krampachtigheid letterlijk te vertalen tot de verder weinig zeggende<br />

term van "roulerende schat". Minder letterlijk, maar wel meer naar de eeuwenlange<br />

werkelijkheid van de dag, is de vertaling van tongbao als "rijksmunt".<br />

Op vrijwel alle muntstukken namelijk, die in het premoderne keizerlijke China in opdracht van<br />

de heersende keizer en zijn gezagsdragers waren gegoten, stond deze - of een gelijkaardige<br />

- aanduiding. De term tongbao garandeerde met andere woorden simpelweg de<br />

gecontroleerde en geautoriseerde uitgifte van de munten. In China was dit voor het in<br />

omloop zijnde geld van reële betekenis. Bij de Siamese porseleinen speelmunten wekte de<br />

aanduiding tongbao louter een suggestie. Dit in tegenstelling tot de diverse gelukbrengende<br />

begrippen en spreuken op de speelmunten, die voor de spelers wel een reële betekenis<br />

hadden.<br />

Circulatie en distributie<br />

Het is aannemelijk dat de speelmunten in het hele land in omloop waren. Waar Chinese<br />

gemeenschappen waren, floreerden speelhuizen en dit geldt voor het hele Siamese politieke<br />

territorium en zelfs daarbuiten. Hamel bracht zijn verzameling in Thailand bijeen, maar<br />

gelijksoortige voorwerpen waren ook in omloop in aangrenzende regio’s van het<br />

tegenwoordige Myanmar (Birma), Cambodja, Laos en Maleisië, waarover Siam eens de<br />

politieke en maatschappelijke macht had. De meest speelmunten, zoals blijkt uit de in het<br />

Thais aangebrachte waarden, waren overduidelijk speciaal voor Siam geproduceerd en voor<br />

die gebieden die onder sterke Siamese invloed stonden, politiek, financieel of anderszins.<br />

Tot dusverre zijn er geen aanwijzingen gevonden dat deze munten, behalve dan in China,<br />

elders als geld in gebruik zijn geweest.<br />

Gebruiksduur<br />

We weten niet precies wanneer de porseleinen munten in Thailand zijn geïntroduceerd, noch<br />

wanneer ze een geaccepteerd betaalmiddel werden. In Ayutthaya bestonden speelhuizen<br />

als instelling met een vergunning tenminste vanaf de 18 e eeuw. Naar alle waarschijnlijkheid<br />

waren bepaalde soorten fiches met geldwaarde toen al in omloop.<br />

Haas schreef in 1879, waarschijnlijk op basis van informatie van lokale bronnen, dat peemunten<br />

met geldwaarde rond 1760 werden geïntroduceerd. 56 Hoewel wetenschappers over<br />

het algemeen sceptisch tegenover deze vroege introductiedatum staan, is het heel goed<br />

mogelijk dat dit soort fiches, evenals de ngoen prakap van 1744, in het land werd gebruikt<br />

als alternatief noodgeld in de nadagen van Ayutthaya. Historisch gezien markeert het jaar<br />

1760 voor de Thaise bevolking een korte onderbreking in de vernietigende aanvallen van<br />

Birmese troepen, 57 waarop een periode volgde waarin ze wanhopig probeerden het leven<br />

van alledag weer op te pakken. Er moet een tekort aan zilver, geld en nog veel meer andere<br />

zaken zijn geweest en de pee-fiches met hun geldwaardegarantie van betrouwbare<br />

speelhuizen zouden een tijdelijk hulpmiddel geweest kunnen zijn om de aan de rand van de<br />

afgrond verkerende economie gaande te houden. Daarnaast was de financiële situatie van<br />

Ayutthaya tijdens de regeerperiode van de laatste koning Ekathat (1758-1767) verre van<br />

florissant. Uit de kronieken blijkt dat er vanaf het eerste begin van zijn regeerperiode een<br />

grote behoefte bestond om het valutasysteem van het land te standaardiseren, 58 waaruit<br />

opgemaakt kan worden hoe bedroevend de staat van ‘s lands financiën was na de<br />

extravagante heerschappij van zijn voorganger.<br />

Schlegel schreef in 1890, op basis van informatie van Consul-generaal Hamel (brief van 5<br />

februari 1887) dat de speelmunten in 1821 werden geïntroduceerd. 59 Dit zou een ‘tweede’<br />

introductie kunnen zijn of een officiële acceptatie van de pee-munten als wettelijk<br />

betaalmiddel. Dit gebeurde in de laatste regeringsperiode van Rama II (1809-1824), toen er<br />

wederom een tekort was aan officieel geproduceerde munten met een lage geldwaarde.<br />

Meestal ging er een onregelmatige aanvoer van geïmporteerde kauri's aan vooraf, wat de<br />

stroom van alledaagse geldtransacties belemmerde en uiteindelijk de waarde van de kauri's<br />

19


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

onstabiel maakte en devalueerde waardoor ze steeds ongeschikter werden, zelfs voor<br />

dagelijks gebruik. Een enorm tekort aan zilveren munten veroorzaakte een groot probleem in<br />

het begin van de regeerperiode van Rama III (1824-1851), toen de internationale handel zich<br />

explosief ontwikkelde en de regering terugviel op andere oplossingen – onder meer de<br />

invoering van een nieuw openbaar goksysteem – om ervoor te zorgen dat er meer geld in<br />

roulatie kwam. 60<br />

De passie voor gokken onder de Siamese bevolking, gestimuleerd door de dynamiek van de<br />

economische koorts die in het land heerste, bereikte, evenals de behoefte om veel geld te<br />

spenderen, haar hoogtepunt duidelijk in de derde regeerperiode van de Bangkok-dynastie<br />

(1824-1851). Het lag voor de hand dat de vertrouwde fiches met geldwaarde het tekort aan<br />

officieel muntgeld weer aanvulde, deze keer voor een langere periode en op veel grotere<br />

schaal dan voorheen. De uitzonderlijke rijkdom en stevig gevestigde positie van de Chinese<br />

Khun Phatthanasombats (pachters van speelhuizen) in deze regeerperiode, waarin handel<br />

een grote economische groei genereerde, gaf de bevolking grote zekerheid, wat de<br />

populariteit van de speelmunten met geldwaarde alleen maar versterkte.<br />

De landelijke circulatie van de pees als geaccepteerd muntgeld zette zich in de volgende<br />

regeerperiode voort. Duizenden en duizenden reeksen van deze pees, die in China besteld<br />

werden, moeten nodig zijn geweest, omdat de hongs als regel de in omloop zijnde reeksen<br />

vaak vervingen door nieuwe, om vervalsing tegen te gaan of om meer winst te maken. 61 De<br />

pees werden zodoende ‘heet geld’ dat snel uitgegeven moest worden voordat het<br />

waardeloos werd. Zij moeten een aanzienlijke stimulans aan de economische groei van het<br />

land hebben geleverd door geld actief in omloop te houden. Maar paradoxaal genoeg<br />

ondermijnden ze de basis van de economie omdat de regering geen effectieve controle had<br />

over de productie van en het uit de circulatie nemen door de hongs van deze onofficiële,<br />

maar algemeen geaccepteerde, fiches met geldwaarde.<br />

Tijdens de regeerperiode van Rama IV (1851-1868) trad het land een tijdperk van<br />

modernisering binnen. De regering introduceerde een nieuwe officiële geldsoort, de ka-pae,<br />

koperen en tinnen munten met lagere waarden voor dagelijks gebruik. 62 Deze moesten<br />

echter met de hand gemaakt worden, waardoor de productie beperkt was en de<br />

productiesnelheid laag lag. De populariteit van de pees bleef daarom bestaan tot ze<br />

uiteindelijk werden vervangen door machinaal vervaardigde munten en papiergeld en ze in<br />

1875 officieel als wettelijk betaalmiddel verboden werden. Uiteraard behielden de pees hun<br />

bruikbaarheid als speelmunten zoals voorheen, maar de dagen van hun productie en import<br />

op grote schaal waren geteld. Met een slinkende circulatie nam ook hun populariteit in hoog<br />

tempo af. Wood, een Britse consul die in 1890 in Thailand arriveerde, kwam in een aantal<br />

speelhuizen in Bangkok 63 geïmproviseerde metalen speelmunten tegen, maar hun<br />

porseleinen tegenhangers moeten in het grootste deel van het land nog steeds dienst<br />

gedaan hebben. Slechts het officiële verbod op de speelhuizen in 1916 64 bracht een<br />

definitief einde aan het gebruik van deze fiches als geaccepteerd betaalmiddel voor<br />

transacties in en rondom deze gelegenheden.<br />

20


5. 'Made in China'<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Een belangrijke zorg van ieder die geld of waardepapieren en dergelijke uitgeeft, is het<br />

behouden van hun echtheid en waarde. De grootste bedreiging van die echtheid is<br />

grootschalige namaak. Zodra bekend wordt dat vervalsingen in omloop zijn, kunnen de<br />

echte stukken geheel of gedeeltelijk hun waarde verliezen. Het is dus van belang om<br />

dergelijke ongewenste imitaties te voorkomen. Dit gold eertijds in Siam ook voor de<br />

speelmunten die de Chinese gokbazen in hun gokhuizen in omloop hadden. Kwam het<br />

onverhoopt toch voor dat met kwade bedoelingen een imitatie op de markt werd gebracht,<br />

dan was het in ieders belang - niet in het minst van de gokbaas zelf - de originelen uit het<br />

speelveld te halen en deze officieel waardeloos te verklaren. Volgens Hamel ging dat dan<br />

als volgt: "Als namaak eener soort bekend wordt, doet de betreffende pachter door middel<br />

van gongslag in zijn district bekend maken dat hij de echte door hem uitgegeven soort<br />

wenscht uit te wisselen, en geeft hij, eene nieuwe soort uit."<br />

De belangrijkste garantie voor hun echtheid en de controle op hun aanmaak bleek gelegen<br />

in de keuze van het materiaal voor hun vervaardiging: porselein. 65<br />

Siam kende in de achttiende en negentiende eeuw geen binnenlandse porseleinfabricage en<br />

namaak ter plaatse was derhalve praktisch uitgesloten. De porseleinen munten moesten dus<br />

van elders komen en het lag voor de hand dat de Chinese gokbazen daarbij naar China<br />

keken. Daar te lande immers bestonden toentertijd diverse belangrijke en eeuwenoude<br />

centra voor omvangrijke en hoogwaardige productie van porselein. De plaats Dehua<br />

[Têhua], in de zuidoostelijke kustprovincie Fujian, was zo'n vooraanstaand centrum van<br />

porseleinproductie.<br />

Tot ver buiten de landsgrenzen was - en is - Dehua bekend vanwege de grote variëteit aan<br />

geheel witte porseleinen voorwerpen 66 die daar in grote aantallen voor binnen- en buitenland<br />

werden en worden geproduceerd.<br />

Twee voorbeelden van blanc de Chine objecten uit Dehua: links een tien-armige Guanyin, en rechts een pot met<br />

houten deksel en voetstuk (resp. RMV 3121-3 en 02-62)<br />

Het daar aanwezige vakmanschap, de mogelijkheden tot goedkope massaproductie, de<br />

betrekkelijke nabijheid van en de goede transportwegen naar Siam, maken het vrij<br />

aannemelijk dat de Chinese gokbazen vooral in Dehua hun orders plaatsten voor de<br />

aanmaak van de fiches. Andere plaatsen van herkomst - vooral in de zuidelijke kustprovincie<br />

Guangdong - kunnen echter niet worden uitgesloten 67 .<br />

Naast veiligheid bood porselein nog een aantal andere belangrijke voordelen voor de<br />

aanmaak van speelmunten. De belangrijkste grondstoffen - kaolien 68 en petuntse 69 - waren<br />

bijzonder goedkoop en royaal voorhanden. Mede daardoor was porselein zeer geschikt voor<br />

21


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

relatief snelle massaproductie 70 . Voorts bood de kneedbaarheid van het materiaal haast<br />

onbeperkte mogelijkheden voor variaties in vormen, motieven en decoraties. Tenslotte<br />

waren de porseleinen munten - eenmaal gebakken - behoorlijk duurzaam en slijtvast.<br />

Massaproductie<br />

"De aanmaak geschiedde op bestelling van de speelpachters. Oorspronkelijk werd de munt,<br />

naar het schijnt, in Bangkok vervaardigd uit rood lak; later van lood en geel koper en nog<br />

later van aardewerk of porcelein. De laatste soort kwam van China" en "Enkele bestellingen<br />

schijnen in Europa te zijn uitgevoerd."<br />

Meer meldt Hamel niet over de productie van de porseleinen speelmunten. Maar hoe<br />

geschiedde die aanmaak of uitvoering, daar in China of Europa? Helaas zwijgen Hamel en<br />

vrijwel alle andere bronnen daarover in alle talen. Pas vrij recent is hier onderzoek naar<br />

verricht en is er over gepubliceerd.<br />

Ralf Althoff geeft in een beschrijving van een zeer aanzienlijke collectie Siamese porseleinen<br />

munten in het Duitse Kultur-und Stadthistorisches <strong>Museum</strong> Duisburg 71 kort en duidelijk<br />

aan hoe naar alle waarschijnlijkheid de productie van de munten plaatsvond.<br />

"Nu werd de productie, op basis van ongebakken porseleinaarde, vrij eenvoudig. Van<br />

deze kneedbare substantie werd een rol op gewenste dikte gemaakt en daarvan werden<br />

plakjes in de vorm van koekjes gesneden.<br />

In het proces dat hierop volgde werden de ongebakken porseleinplakjes voorzien van<br />

een basisglazuur (wit/glazig) en werden de tekens, meestal Chinese, na een korte<br />

droogtijd met blauw glazuur op de fiches geschilderd. Tenslotte werden de<br />

geprepareerde fiches in de oven gebakken. Een aantal fiches hebben kleine spikkeltjes,<br />

wat erop wijst dat ze plat op de ovenplaat hebben gelegen. Andere geven geen enkele<br />

aanwijzing, dat wil zeggen, zij vertonen geen spikkels of sporen van aankoeken, waaruit<br />

de apparatuur van de oven te herleiden zou zijn.<br />

De vaak door speelpachters uit de roulatie gehaalde complete reeksen fiches leidden tot<br />

voortdurend nieuwe, enigszins gewijzigde reeksen. Elke nieuwe serie die een oudere<br />

serie moest vervangen, werd iets gecompliceerder gevormd; op die manier ontwikkelde<br />

zich een kringloop van het uit de omloop halen van oude en het in omloop brengen van<br />

nieuwe fiches die zich steeds sneller herhaalde. Het kon niet uitblijven dat dit een<br />

verandering in het productieproces tot gevolg zou hebben. De onversierde plakjes<br />

werden niet meer meteen geglazuurd, maar werden versierd door ze in een mal te<br />

persen. Bij de series met een groef om de afbeelding en dieperliggende tekens werden<br />

die er wellicht in gestanst, omdat de tekens van een serie altijd met een en dezelfde<br />

stempel zijn gemaakt en tevens altijd gelijke afstanden vertonen. Alle andere fiches met<br />

reliëftekens of afbeeldingen werden in een mal geperst. Hiertoe werd de nog zachte<br />

porseleinaarde van de ongebakken plakjes apart in de mal geperst, zodat een<br />

reliëfafdruk werd verkregen als het fiche uit de vorm werd gehaald. Op de fiches die<br />

slechts aan een kant een afdruk hadden, werden de keerzijden, nog steeds met de hand,<br />

voorzien van tekens in blauw glazuur. Voordat de dubbelzijdige fiches ontwikkeld konden<br />

worden, bestond er nog een andere variant met dieper gelegen tekens op de keerzijde.<br />

De dubbelzijdige fiches met reliëftekens op beide zijden behoren tot de laatste of meest<br />

recente fiches, en symboliseren de gecompliceerde productiemethode.<br />

Voor de beschildering werden alleen heldere, duidelijke kleuren met rode, blauwe,<br />

groene en gele tinten gebruikt, incidenteel aangevuld met zwart. Een aanzienlijk aantal<br />

fiches heeft ook roodbruine, bruine, grijze of zwarte kleuren, die zeker niet zo bedoeld<br />

waren, maar het gevolg waren van een bakfout (te hete oven). Deze grote verschillen<br />

kunnen zelfs binnen één reeks voorkomen." 72<br />

22


Vormen<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Volgens een zeer ruwe schatting zouden in de hoogtijdagen van hun gebruik tussen de<br />

duizend en tweeduizend verschillende typen porseleinen spelmunten in roulatie zijn<br />

gebracht 73 . Gelukkig zijn die duizenden variaties wel terug te brengen tot een beperkt aantal<br />

hoofdvormen.<br />

Zo is om te beginnen vast te stellen dat ze allemaal plat zijn; ze zijn dus nooit dikker dan ze<br />

lang en/of breed zijn. Binnen de Leidse collectie lopen de dikten uiteen van 3 tot 7 mm. Bij<br />

de overige maten - breedte, lengte en diameter - variëren de eenheden tussen de 0,5 en 1,3<br />

tot 2,5 cm.<br />

Voorts vinden we speelmunten die<br />

rond (RMV 627-64), ovaal (RMV 627-194), vierkant (RMV 627-120),<br />

ruitvormig (RMV 627-114), zes- (RMV 627-107), acht- (RMV 627-104),<br />

twaalfkantig (RMV 627-90), rozet- (RMV 627-101) of kruisvormig (RMV 627-91)<br />

zijn, of die naar de werkelijkheid - bepaalde planten, dieren, objecten of personages - zijn<br />

gemodelleerd.<br />

Aan de uiteenlopende geometrische vormen kenden de Chinezen geen diepere<br />

betekenissen toe. Daarentegen bevatten voor hen de weergaven van bepaalde objecten,<br />

planten of dieren, vaak wel vooral gelukbrengende ideeën. In de Leidse collectie zijn hiervan<br />

slechts twee voorbeelden terug te vinden: een inktvis en een traditionele Chinese<br />

gewichtvorm.<br />

RMV 627-142, 143<br />

23


Motieven en decoraties<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Op de 6 e vraag van de heren uit Batavia of "de figuren (niet de Chineese karakters), welke<br />

op deze geldsoort voorkomen, bijzondere beteekenissen [hebben]" luidt het antwoord van<br />

Hamel:<br />

"De figuren op de munten voorkomende hebben geen bijzondere beteekenissen; sommig en<br />

hebben een leeuw, anderen een tijger of ander dier op de ééne zijde (enkele zijn zelfs in den<br />

vorm van een of ander dier vervaardigd). Op de andere zijde is gewoonlijk in Chinesche<br />

karakters de waarde aangegeven."<br />

Helaas slaat Hamel hier de plank geheel mis. De meeste motieven op de munten komen<br />

namelijk voort uit de rijke wereld van de Chinese symboliek. Daarin figureren al sedert vele<br />

eeuwen talloze dieren, planten, personages en objecten die voor de Chinezen meer<br />

betekenen dan de simpele uitbeelding ervan doet vermoeden. In verreweg de meeste<br />

gevallen gaat het daarbij om toespelingen op of koppelingen met ideeën die te maken<br />

hebben met een verlangen naar fortuin, zakelijke voorspoed, een succesvolle carrière, een<br />

lang leven, mooie vrouwen, kinderzegen en wat dies meer zij. Kortom: geluk in de meest<br />

brede zin en dus ook in het spel waarin de porseleinen munten een rol speelden.<br />

Enkele voorbeelden van deze symboliek op de munten, die ook zijn terug te vinden op<br />

exemplaren uit de Leidse collectie, zijn:<br />

- de pauw: deze vogel is een symbool van schoonheid en waardigheid. Vanwege het<br />

gebruik van pauwenveren als officieel waardigheidsteken bij de hoeden van de<br />

keizerlijke ambtenaren werd de vogel geassocieerd met succes bij de keizerlijke<br />

examens en aansluitend een mooie bestuurscarrière. 74<br />

RMV 627-90<br />

- de tijger: wordt beschouwd als het symbool van magistrale waardigheid en<br />

strengheid, als model voor moed en felheid. Soms beeldt de tijger de god van de<br />

rijkdom uit.<br />

RMV 627- 88<br />

- de haas: symbool van lang leven, omdat men gelooft dat hij zich op de maan<br />

voortplant, het ingrediënt van het elixer van het lange leven.<br />

RMV 627- 60<br />

24


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

- de vis: de vis is het symbool van rijkdom of overvloed, vanwege de overeenkomst in<br />

de uitspraak van de woorden yü, vis, en yü, overvloed, en ook omdat vis in de<br />

Chinese wateren zeer rijkelijk aanwezig is. Door zijn voortplantingsvermogen is hij<br />

een symbool van wedergeboorte, en omdat hij in zijn element of omgeving gelukkig<br />

is, is hij tevens het symbool van harmonie en echtelijk geluk. […] De karper, met zijn<br />

schubbige pantser, een symbool van krijgshaftige eigenschappen, wordt bewonderd<br />

omdat hij tegen de stroom in worstelt en is daarom het symbool van volharding<br />

geworden. Van de steur van de Gele Rivier wordt gezegd dat degenen die erin<br />

slagen de stroomversnellingen van Lung-mên te passeren in draken veranderen;<br />

vandaar dat deze vis een symbool is van literaire grootheid of het behalen van<br />

examens met lof. 75<br />

RMV 627- 72 en 108<br />

- de bagua, de "Acht Trigrammen": Een groep tekens die de hemel, water (zoals in<br />

moerassen of meren), aarde, vuur, onweer, wind, lucht (zoals in regen en wolken)<br />

en heuvels voorstellen. Zij symboliseren aspecten van het universum door middel<br />

van individuele samenstellingen van drie horizontale lijnen.<br />

Links: de acht trigrammen met het yin-yang-symbool in het midden. Rechts: RMV 627-113<br />

- de babao, de "Acht Kostbaarheden" zijn veelbelovende symbolen van geluk<br />

Het zijn, vanaf linksboven:<br />

1. Juweel of "parel"<br />

2. Muntstuk – symbool van rijkdom<br />

3. Open ruit- in vroeger tijden gebruikt om hoofdtooien te versieren. Soms als de Fan Sheng (dubbele ruit)<br />

symbool van overwinning.<br />

4. Stel boeken - symbool van geleerdheid, houden boze geesten op afstand. Soms een schildering, als<br />

symbool van schone kunsten, cultuur en van de Vier Tekenen van de Geleerde.<br />

5. Spiegel (dichte ruit) – bevordert ononderbroken echtelijk geluk en maakt boze invloeden ongedaan.<br />

6. Klankvolle gong van jade (Qin), is een geestelijk symbool en symboliseert de praktijk van het<br />

oordeelsvermogen en van zegeningen.<br />

7. Stel hoorns van een neushoorn – stelt geluk voor.<br />

8. Artemisia blad – weert ziektes af, heeft helende eigenschappen en is een symbool van zegening.<br />

(Bron: http://www.gotheborg.com/glossary/symbolsindex.htm)<br />

25


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

RMV 627-117, 91. Twee voorbeelden van emblemen van de 'Acht Kostbaarheden'.<br />

- de qilin: is een fabeldier van gunstige voortekenen en het symbool van lang leven,<br />

grootsheid, zegening, illuster nageslacht en wijs bestuur.<br />

RMV 627- 169<br />

- yin-yang: Yin en yang worden beschouwd als twee tegenover elkaar staande<br />

soorten energie of tegenkrachten. Yin is omschreven als toegevend, passief,<br />

negatief, donker en vrouwelijk. Yang is dynamisch, assertief, positief, licht en<br />

mannelijk. De twee energieën zijn tegengesteld en toch afhankelijk van elkaar. Yin<br />

kan yang worden en vice versa, evenals dag nacht wordt, koud warm kan worden en<br />

omgekeerd. Het gedrag van yin en yang beschrijft de structuur van gebeurtenissen<br />

of zaken. Hun dynamische verhouding beschrijft de werking van de Tao in de<br />

scheppingscyclus en hun afwisselende beweging ligt ten grondslag aan de structuur<br />

van alles in het universum. Het concept van yin en yang wordt uitgedrukt door de<br />

tijger en de draak en door het Taiji-symbool. 76<br />

Links: het yin-yang symbool. Rechts: RMV 627- 164, met op het witte veld het karakter fang als waarde<br />

aanduiding van de munt.<br />

- de Acht Onsterfelijken: Dit is een groep legendarische semi-historische taoïstische<br />

figuren in zowel het religieuze taoïsme als in de volksreligie. Van de Onsterfelijken,<br />

zeven mannelijke en één vrouwelijke, wordt gezegd dat ze uit de Han-dynastie<br />

stammen. [….] De figuren worden meestal aan hun attributen herkend. Dat zijn<br />

Zhongli Quan met een waaier; Zhang Guo met een visvormig muziekinstrument; Lü<br />

Dongbin met een zwaard en een vliegenmepper; Cao Guojiu met een stel kleppers<br />

die aan castagnettes doen denken; Li Tieguai met een ijzeren kruk en een kalebas;<br />

Han Xiangxi met een fluit; Lan Caihe met een bloemenmand; en He Xiangu met een<br />

lotusbloem. Verhalen over de Acht Onsterfelijken werden op het toneel, in<br />

volksoverleveringen, in romans en in de blokdrukkunst populair gemaakt. Daarnaast<br />

kwamen ze ook voor op allerlei soorten keramische en decoratieve voorwerpen.<br />

(Bron: http://www.gotheborg.com/glossary/symbolsindex.htm)<br />

26


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Vier voorbeelden van verwijzingen naar de `Acht Onsterfelijken' : v.l.n.r. het zwaard van Lü Dongbin, de kalebas<br />

van Li Tieguai, de bloemenmand van Lan Caihe en He Xiangu met haar lotusbloem. (Resp. RMV 627-174, 103,<br />

108 en 70)<br />

Verklaring der tekens<br />

Chinese opschriften<br />

Eerder 77 is reeds aangegeven dat de op de munten aangebrachte Chinese karaktertekens -<br />

ongeacht hun individuele betekenis - voor de Chinezen vertrouwenwekkende elementen<br />

moeten zijn geweest. De karakters gaven hen het gevoel dat de munten "iets van hen"<br />

waren. Daarmee werd het iets herkenbaars en betrouwbaars. De aan het echte Chinese<br />

muntgeld ontleende karaktertekst tongbao diende als voorbeeld. Er zijn echter meer Chinese<br />

tekens en teksten te vinden op de porseleinen munten. Hierbij valt op dat die opschriften<br />

naar hun betekenis ruwweg in drie groepen zijn te verdelen:<br />

- aanduidingen voor de Siamese geldwaarde en voor het aantal munten dat van een<br />

bepaald type - ergens - is aangemaakt;<br />

- aanduidingen van namen van de speelhuizen, die de uitgifte hadden verzorgd,<br />

hungebruik toestonden en garant stonden voor een werkelijke tegenwaarde;<br />

- spreuken, aforismen, individuele betekenisvolle karaktertekens of kleine combinaties<br />

daarvan.<br />

De informatie over namen en waarden varieerden per kant, wat betekent dat ze zowel op de<br />

voorzijde als op de keerzijde aangebracht werden. Maar over het algemeen werden de<br />

namen op de voorzijden en de waarden op de keerzijden aangebracht; in slechts zeer<br />

zeldzame gevallen ontbreken zowel naam als waarde. 78<br />

Waarden en aantallen<br />

Op de meeste Siamese porseleinen munten zijn Chinese karaktertekens terug te vinden, die<br />

een bepaalde waarde aangaven binnen het Siamese geld- en gokcircuit van die tijd.<br />

Verhoudingsgewijs waren dit allemaal lagere waarden, van salung tot att, en soms zelfs nog<br />

lager. Met het Chinese muntstelsel en daarin voorkomende eenheden hadden de<br />

karaktertekens weinig of niets van doen.<br />

Zo was - en is - het karakterteken 錢 qian 79 in China wel het begrip voor "geld" in het<br />

algemeen, maar functioneerde het op de porseleinen munten als waardeduiding voor de<br />

Siamese geldeenheid van 1 salung.<br />

RMV 627-63<br />

27


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Het karakterteken 方 fang heeft, afhankelijk van de context, in het Chinees een veelheid aan<br />

betekenissen: vierkant, plaats, plan, methode, toen, vergelijken, verwaarlozen, stroken,<br />

centreren. Fang is in het Chinees echter nooit een muntsoort of muntwaarde geweest. Het<br />

gebruik van dit karakterteken op de porseleinen munten lijkt dan ook alleen te verklaren uit<br />

de klankgelijkenis met de Siamese muntwaarde fuang.<br />

RMV 627-111<br />

Een zelfde verschijnsel van translitteratie heeft zich voorgedaan bij de muntwaarde<br />

songphai. Hiervoor heeft men de naam van een dynastie, de Song 宋 (960-1274 AD), en het<br />

karakter 派 pai - afvaardigen, zenden - gekozen.<br />

RMV 627-84 en 95<br />

Voor de dan weer kleinere waarden zoals phai, att en solot, werden respectievelijk de<br />

Chinese termen 派 pai, 文 wen en 分 fen gebruikt. Aardig hierbij te melden is dat het begrip<br />

fen in China wel een munteenheid - de kleinste - was en nog steeds is. De fen is in dat<br />

opzicht te vergelijken met cent bij veel andere geldsoorten.<br />

Diverse muntjes met uiteenlopende waardeaanduidingen in Chinese karakters: v.l.n.r. si bai (400 = 4 att), er bai<br />

(200 = 2 att), yi bai wen (100 = 1 att) en ershiwu fen (25 fuang) (RMV 627- 184, 188, 194, 196)<br />

Plaatsen wij alle op de porseleinen munten voorkomende Siamese en Chinese<br />

aanduidingen in schema, dan leidt dit tot het volgende overzicht van termen en waarden:<br />

28


Siamese<br />

munteenheden<br />

Chinese<br />

aanduiding<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Tegenwaarde in<br />

cowries<br />

1 chang -- -- 20 tamlung<br />

Andere<br />

overeenkomende<br />

(tegen)waarden<br />

1 tamlung -- -- 4 baht / 4 tical<br />

1 baht / tical -- 6400 4 salung<br />

1 salung 錢 qian 1600 2 fuang<br />

1 fuang 方 fang 800 2 songphai<br />

1 songphai / siek 宋 派 songpai 400 2 phai<br />

1 phai / siaw 派 pai 200 2 att<br />

1 att 百 文 bai wen 100 2 solot<br />

1 solot 分fen 50 --<br />

'Aantallen'<br />

Op welgeteld één porseleinen munt in de Leidse collectie is een Chinese getalsaanduiding<br />

te vinden: 五 千 wuqian, 5000. Dit getal heeft helemaal niets te maken met een of andere<br />

geldwaarde, maar alles met het aantal exemplaren dat van deze munt is aangemaakt.<br />

RMV 627-79<br />

Uit onderzoek 80 op andere grote collecties, waarin zich veel meer van dergelijke munten<br />

bevinden, is gebleken dat het niet ongebruikelijk was de hoeveelheid aangemaakte<br />

exemplaren aan te geven. Het aantal van 5000 stuks komt daarbij vaak naar voren en moet<br />

gemiddeld genomen de bovengrens van de productie zijn geweest. Aanwijzingen voor<br />

andere duizendtallen - 2000, 3000, 4000, 6000 en zelfs 10.000 81 - zijn echter ook<br />

aangetroffen.<br />

Dat dergelijke grote series ook werkelijk zijn geproduceerd, kan via een omweg worden<br />

vastgesteld met behulp van munten waarop weer andere getallen zijn aangebracht, namelijk<br />

individuele volgnummers. Het gaat hierbij dan vooral om munten die in principe identiek zijn,<br />

maar aan de achterzijde zijn voorzien van uiteenlopende nummers in Chinees handelssteno.<br />

Voorbeelden hiervan zijn in getekende vorm door Hollink afgebeeld in een van zijn artikelen<br />

voor de Oriental Numismatic Society 82 . Een van deze afbeeldingen is hier als illustratie<br />

enigszins bewerkt gereproduceerd.<br />

29


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Op de voorzijde - links - het opschrift tian fa, "Growing increase (of profit)" De afbeeldingen 1 t/m 4 geven in<br />

Chinees handelssteno de individuele productienummers weer van munten uit een en de zelfde serie.<br />

Respectievelijk staan vermeld v.l.n.r. 1206, 2716, 3592 en 4691. ( Bron: Hollink ONS 121)<br />

Drie voorbeelden van cijfers in Chinees handelssteno op porseleinen munten uit de Leidse collectie: links het getal<br />

17, midden op de onderste helft het getal 25 en rechts eveneens het getal 25 (RMV 627-120, 124 en 196)<br />

De gokhuizen<br />

Relatief talrijk zijn de porseleinen munten waarbij op de voorzijde in karakters de aanduiding<br />

gongsi is aangebracht. Deze term is, al naar gelang de context, te vertalen in termen als<br />

firma, genootschap, corporatie, bedrijf, vennootschap, club, kliek en - in dit geval - gokclub of<br />

speelhuis. De ene gongsi was echter de andere gongsi niet en voor het noodzakelijk<br />

onderscheid koos elk een specifieke eigen bedrijfs- of clubnaam. Meestal waren namen met<br />

zowel een poëtische formulering als met een zeer profane betekenis.<br />

Tien willekeurige voorbeelden hiervan uit de Leidse collectie zijn de firma's:<br />

(V.l.n.r. RMV 627-58, 75, 76, 77, en 78)<br />

協 利 公 司, xieli gongsi, Genootschap [van de] eendrachtige opkomst.<br />

財 發 公 司, caifa gongsi, Genootschap om rijk te worden.<br />

瑞 源 公 司, shuiyuan gongsi, Genootschap [van de] gelukkige bron.<br />

崇 盛 公 司, chongsheng gongsi, Genootschap [van de] verheven bloei.<br />

天 成 公 司, tiancheng gongsi, Genootschap [van de] hemelse volmaaktheid<br />

30


(V.l.n.r. RMV 627-99, 105, 107, 126 en 127)<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

源 昌 公 司, yuanchang gongsi, Genootschap [van de] oorspronkelijke bloei(tijd)<br />

和 盛 公 司, hesheng gongsi, Genootschap [van de] vreedzame bloei(tijd).<br />

萬 財 公 司, wancai gongsi, Genootschap [van de] tienduizend schatten<br />

如 意 公 司, ruyi gongsi, Genootschap naar [uw] wens.<br />

和 利 公 司, heli gongsi, Genootschap [van de] vreedzame winst.<br />

Et cetera, etcetera.<br />

De spreuken<br />

Een aantal munten zijn voorzien van spreuken, aforismen, individuele betekenisvolle<br />

karaktertekens of kleine combinaties daarvan. In de meeste gevallen gaat het hierbij om<br />

begrippen.<br />

Enkele willekeurige voorbeelden hiervan zijn:<br />

RMV 627-63, 66, 79 en 87<br />

如 意, ru yi, "[alles] zoals U wenst".<br />

坤 利, kun li, "aards voordeel".<br />

元 享 利 貞, yuan xiang li zhen, "schepping, vermeerdering, volmaaktheid, voleindiging" 83 .<br />

和 財 秘 錢, he cai bi qian,"vreedzame schatten en geheimzinnig geld".<br />

RMV 627-91, 102, 110 en 188<br />

竹 間 禽 語 性 相 似 也, zhu jian qin yü xing xiang si ye, "vogels zingen liefelijk tussen<br />

de bamboe; wat hun natuur betreft lijken beide op elkaar".<br />

財 源 廣 進, cai yuan guang jin, "de bron van de rijkdom komt overvloedig binnen".<br />

萬 物 靜 觀 皆 自 得, wan wu jing guan zi de, "alle wezens wachten bedaard en ieder<br />

krijgt het zijne".<br />

興, xing, "vooruitgang".<br />

Etcetera.<br />

31


De "huismerken"<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Enigszins merkwaardig op een klein aantal munten zijn de tekens die ogenschijnlijk Chinees<br />

of Siamees zouden kunnen zijn. Geen van beider is echter het geval. Waarschijnlijk zijn het<br />

helemaal geen schrifttekens, maar een soort merktekens. Deze moeten bij het maken van<br />

de munten met een stempeltje of mesje op een van de zijden zijn aangebracht. Met welk<br />

doel dat is gebeurd en van wie ze zijn, is geheel onduidelijk. Een optie zou kunnen zijn dat<br />

het gaat om een soort huismerken 84 van de fabrikant van de munten of van de pachter van<br />

een speelhuis die ze heeft besteld en uitgeeft.<br />

Afwisselend de volledige weergave en als detail het huismerk van RMV 627-129 en 134.<br />

Helaas zijn er in de Leidse collectie geen doubletten, noch van de munten waarop een<br />

bepaald merkje is aangebracht, noch van de merktekens zelf, die via onderlinge vergelijking<br />

een bevredigende verklaring zouden kunnen bieden voor hun aanwezigheid en betekenis.<br />

Vergelijking met andere collecties leverde in dit verband al evenmin een plausibele<br />

verklaring op.<br />

Thaise opschriften.<br />

Op veel munten in de collectie Hamel staat een kruisfiguur, zoals in de traditionele Thaise<br />

waarde-aanduiding. Meestal bevat die rechtsonder het Thaise cijfer 1, waarmee de waarde<br />

van 1 salung wordt aangeduid.<br />

RMV 627-63, 112 en 126. Voorbeelden van porseleinen munten waarop in het Thai de waarde van 1 salung staat<br />

aangegeven.<br />

Op sommige staat bovendien boven het kruis de naam van het gokhuis dat de munt heeft<br />

uitgegeven, dikwijls in enigszins foutief Thais schrift, hetgeen doet vermoeden dat het door<br />

een Chinese hand erop is geschreven. In één geval verschijnt de Chinese naam 'ho ki' (RMV<br />

627-90), en in een ander 'chai seng' (RMV 627-169). 85<br />

RMV 627-90 en 169<br />

De thans vermiste zilveren munt (RMV 627-198) met daarop het garuda-symbool van de<br />

Derde Regeerperiode (1824-1851), heeft op de achterzijde een ongewoon opschrift,<br />

32


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

gevormd door het Siamese cijfer 200 en het woord 'sombat' in Khmer/Thais schrift. Die term<br />

kan vertaald worden als 'schat' of 'bezitting'. De munt heeft trouwens een officieel uiterlijk dat<br />

de suggestie wekt dat het een door de Koninklijke Schatmeester uitgegeven geldstuk is, en<br />

niet een fiche voor gokdoeleinden.<br />

RMV 627-198<br />

33


Nawoord<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

In het hedendaagse Thailand blijven handenvol porseleinen pees over het hele land bij<br />

particulieren bewaard als gekoesterde of nostalgische voorwerpen uit het verleden. Er<br />

bestaan vermoedelijk nog ongekende aantallen, want ze duiken van tijd tot tijd op als antiek<br />

of curiosa op markten, in stalletjes en in obscure winkeltjes in de Chinese wijken van<br />

Bangkok en andere steden.<br />

De pees behoren tot een te recente geschiedenis om de aandacht van archeologen te<br />

trekken en zijn te talrijk om zeldzaam genoemd te worden. We komen ze nauwelijks in<br />

oosterse of westerse musea tegen en informatie over hun geschiedenis en aard is minder<br />

makkelijk te achterhalen dan onderzoekers hadden verwacht. Toch hebben deze<br />

voorwerpen, ondanks het kleine beetje dat er over bekend is, een ontegenzeglijk<br />

intrigerende geschiedenis. Door hun bijzondere rol in het leven van de gewone man, maar<br />

ook op een nationaal en zelfs internationaal niveau, belichamen ze veel menselijke belangen<br />

tegen de achtergrond van een uniek maar controversieel nationaal beleid. Zelfs nu vertellen<br />

ze een bijna ongeloofwaardig verhaal van hoe een onbeduidend speeltje een heftige koorts<br />

van opwinding, hoop, hebzucht en wanhoop in de mens kan doen ontbranden, maar ook de<br />

slapende economie van een land aan kan wakkeren en tegelijkertijd heimelijk kan<br />

ondermijnen.<br />

34


Literatuur<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Althoff, Ralf<br />

Sammlung Köhler-Osbahr, Band II/3. Vormünzliche Zahlungsmittel und Aussergewöhnliche<br />

Geldformen: Siamesische Porzellantoken. Duisburg 1995.<br />

Brummelhuis, Hans ten,<br />

Merchant, Courtier and Diplomat: A History of the Contacts between the Netherlands and<br />

Thailand. De Tijdstroom, Lochem/Gent 1987.<br />

Campos, J. de,<br />

The Origin of the Tical, The Siam Society Fiftieth Anniversary Commemorative Publication,<br />

vol.ll, Bangkok 1954, pp. 95-111.<br />

Cartwright, B.G.,<br />

The Huey Lottery, in The Siam Society Fiftieth Anniversary Commemorative Publication,<br />

vol.l, Bangkok 1954, pp.131-149.<br />

Chalerm Boonyongkird,<br />

Pee tokens of the Hongs, Bangkok, 1971.<br />

Charnvit Kasetsiri,<br />

The Rise of Ayudhya, A History of Siam in the Fourteenth and Fifteenth Centuries, East<br />

Asian Historic Monographs, Oxford University Press, Oxford etc., 1976.<br />

----------,<br />

Charuk nai Prathet Thai (= Corpus of Inscriptions in Thailand), vol. 1, National Library of<br />

Thailand, Bangkok B.E. 2529 (AD 1986).<br />

----------,<br />

Chavalit Angwitthayathorn, Ngoen Tra Namo (= Namo Coins), Muang Boran Publications,<br />

Bangkok B.E. 2538 (=AD 1995).<br />

Chévillard, L'Abbé Similien,<br />

Siam et les Siamois, Paris 1889.<br />

Christie, J. W.,<br />

A Preliminary Survey of Early Javanese Coinage Held in Javanese Collections, Kundika<br />

Publication, <strong>Museum</strong> Nasional Coop., Jakarta, n.d.<br />

Coedes, G.,<br />

The Indianized States of Southeast Asia, East-West Centre Press, Honolulu 1968.<br />

Damrong Rajanubhab,<br />

H.R.H. Prince, Ruang Ang Yi (The story of Ang-Yi), in Nithan Borankhadi (Archaeological<br />

Tales), Bangkok, B.E. 2511 (AD 1968), pp.153-178.<br />

Donnelly, P.J.,<br />

Blanc de Chine, London 1969.<br />

Dyer Ball, J.,<br />

Things Chinese, or Notes connected with China, 4 th ed., John Murray, London, 1904.<br />

Flensborg, P.,<br />

'Siamese Porcelain Tokens', in Newsletter 140, Oriental Numismatic Society, Llanfyllin 1994.<br />

35


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Gühler, U.,<br />

Further Studies on Old Thai Coins, in Siamese Coins and Tokens, London 1977, Part II, pp.<br />

29-69.<br />

----------,<br />

Some Investigations on the Evolution of the Pre-Bangkok Coinage, in Siamese<br />

Coins and Tokens, London 1977, Part II, pp. 70-89.<br />

----------,<br />

Notes on Old Siamese Coins, in Siamese Coins and Tokens, London 1977, Part<br />

11, pp. 90-123.<br />

----------,<br />

Essay on the Symbols and Marks of Old Siamese Coins, in Siamese Coins and Tokens,<br />

London, 1977, Part 11, pp. 124-148.<br />

Gutman, P.,<br />

The Ancient Coinage of Southeast Asia. Journal of the Siam Society, vol.66, pt.1, pp.8-21.<br />

Haas, Joseph,<br />

Siamese Coinage, Shanghai 1879.<br />

Harding Kneedler, W.,<br />

The Coins of North Siam, in Siamese Coins and Tokens, Siam Society, London, 1977,<br />

Part II, pp. 3-28.<br />

Harvey, G. E.,<br />

History of Burma, From the Earliest Times to 10 March 1824, The Beginnings of the English<br />

Conquest, 2 nd ed., Frank Cass & Co. Ltd., London 1967.<br />

Hofrichter, H.P.,<br />

Siamesische Token, Hamburg 1977.<br />

Hollink, G.,<br />

'Porcelain Chinese-Siamese Pee Tokens. "Ramsden and the 1/16 of a song-pei". An essay<br />

to rectify the wrong conclusions of Ramsden after 75 years - part 1', in Newsletter 110,<br />

Oriental Numismatic Society, Wolverhampton 1988.<br />

----------,<br />

'Porcelain Chinese-Siamese Pee Tokens. "Ramsden and the 1/16 of a song-pei". An essay<br />

to rectify the wrong conclusions of Ramsden after 75 years - part 2', in Newsletter 111,<br />

Oriental Numismatic Society, Wolverhampton 1988.<br />

----------,<br />

'An Introduction to Chinese-Siamese Pee Coins', in Newsletter 117, Oriental Numismatic<br />

Society, Wolverhampton 1989.<br />

----------,<br />

'The Chinese-Siamese porcelain pee-coins I', in Newsletter 120, Oriental Numismatic<br />

Society, Wolverhampton 1989.<br />

----------,<br />

'The Chinese-Siamese porcelain pee-coins II', in Newsletter 121, Oriental Numismatic<br />

Society, Wolverhampton 1989.<br />

36


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

----------,<br />

'The Chinese-Siamese Pee Coins: How the Gambling Tokens became Coins ', in Newsletter<br />

131, Oriental Numismatic Society, Llanfyllin 1991-1992.<br />

----------,<br />

'The Chinese-Siamese Pee Coins, used as currency: ', in Newsletter 135, Oriental<br />

Numismatic Society, Llanfyllin 1993.<br />

Khaisang Sukhavadhana,<br />

The Chinese-Influenced Thai Buddhist Monasteries of the Early Rattanakosin Period,<br />

Chulalongkorn University, Bangkok, 1982.<br />

Krause, C.L. and C. Mishier,<br />

Standard Catalogue of World Coins, KP Publications, Wisconsin, 1979.<br />

LeMay, R.,<br />

'Coinage of Siam', in Siamese Coins and Tokens. An Anthology by Le May, Ramsden,<br />

Guehler and Harding Kneedier, Siam Society, London 1977, Part I, pp.1-179.<br />

McFarland, G. B.,<br />

Thai - English Dictionary, Fifth Printing, Standford University Press, California, 1969.<br />

Nathaphat Nawikacheewin,<br />

Ee-pae Thai samai Ratchakarn thi Si (= Thai ee-pae of the Fourth Reign, in Silpakorn<br />

Journal, vol.21, no.1, May 1977, pp.100-103.<br />

Oliver, T.,<br />

Twenty Centuries of Coins, Thailand's Currency through the Ages, Allied Printers Ltd. ,<br />

Bangkok, 1978.<br />

Opitz, C.J.,<br />

An Ethnographic Study of Traditional Money, Ocala, Florida 2000.<br />

Petit, K.,<br />

Les jetons de porcelaine du Siam, Mons 1980.<br />

Phraputtharup lae Phraphim nai kru Phraprang Wat Ratburana (= Buddha Images and<br />

Votive Tablets from the Crypt of the Prang of Wat Ratburana), Fine Arts Department,<br />

Bangkok 1959.<br />

Potchananukrom chabab rajabanditayasathan (= Dictionary (of Thai words) compiled by the<br />

Royal Academy of Learning), BE 2473 (AD 1958) version, 5th edition, Bangkok BE 2503 (=<br />

AD 1960)<br />

Purcell, V.,<br />

The Chinese in Southeast Asia, 2 nd ed., Oxford University Press, London etc., 1965.<br />

Ramsden, H.A.,<br />

Siamese porcelain and other tokens. Yokohama 1911 (1977 reprint in Siamese Coins and<br />

Tokens, Siam Society. D.J. Mackay, Chatham, England)<br />

Rong Syamananda,<br />

A History of Thailand, 3 rd ed., Chulalongkorn University / Thai Watana Panich Co. Ltd.,<br />

Bangkok 1977.<br />

37


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

Sadab Thirabutr,<br />

Ngoen Pot-duang (Pot-duang Coins), Department of Currency, Ministry of Finance,<br />

Bangkok, n.d.<br />

Saran Singh,<br />

The Encyclopaedia of The Coins of Malaysia, Singapore and Brunei, 1400-1967, Kuala<br />

Lumpur 1996.<br />

Schlegel, Gustaaf,<br />

'Siamesische und Chinesisch-Siamesische Münzen', in Internationales Archiv für<br />

Ethnographie. Bd II, Leiden c. 1890, pp. 241-254.<br />

Skinner, G. W.,<br />

Chinese Society in Thailand: An Analytical History, Cornell University Press, Ithaca 1957.<br />

Spinks, C.N.,<br />

The Ceramic Wares of Siam, The Siam Society, 3 rd ed., Bangkok 1978.<br />

Thai Money, Publication of the National Bank of Thailand, Bangkok, n.d. (c. 1990).<br />

Vliet, J. A van,<br />

A Short History of the Kings of Siam, translated by L. Andaya, Siam Society, Bangkok 1975.<br />

Wheatley, P.,<br />

Description of the Kingdom of Siam,<br />

The Golden Khersonese, University of Malaya Press, 1961.<br />

Williams, C.A.S.,<br />

Outlines of Chinese Symbolism and Art Motives, 3 rd ed., Shanghai 1941 (1976 reprint by<br />

Dover Publications, New York)<br />

Wood, W.A.R.,<br />

Consul in Paradise (Sixty-nine Yars in Siam), Trasvin edition, Bangkok, 1991.<br />

Young, E.,<br />

The Kingdom of the Yellow Robe, 1 st ed., London 1898.<br />

38


Noten<br />

1 In totaal zijn er nu nog 298 porseleinen muntjes, waarvan 153 doubletten.<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

2 In de jaren 1884 en 1885 schonk Hamel twee maal een serie van rond 40 etnografica van uiteenlopende aard.<br />

Deze objecten zijn opgenomen in de museumcollectie onder de serienummers 432 en 504.<br />

3 Mr. Lindor Serrurier was directeur van het Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong> -de voorloper van het Rijksmuseum voor<br />

<strong>Volkenkunde</strong> -van 1882 tot 1896. Naast zijn voortvarende verwervings- en ruilbeleid met collecties is hij vooral<br />

bekend geworden door twee publicaties waarmee hij de erbarmelijke beheer- en behoudsituaties van de collecties<br />

in de toenmalige museumgebouwen aan de kaak heeft gesteld: <strong>Museum</strong> of Pakhuis? (1893) en <strong>Museum</strong> of<br />

Mesthoop? (1895).<br />

4 Brief No 250, dd. 5 December 1885.<br />

5 Dit deel handelt over het verslagjaar 1886 en is in 1887 in druk verschenen.<br />

6 Mr J.A. van der Chijs was de 'Vice-President, Thesaurier, Redacteur der verhandelingen en Conservator der<br />

ethnologische en numismatische verzamelingen' van het bestuur van het Bataviaasch Genootschap.<br />

7 Bedoeld wordt het Genootschap.<br />

8 Het museum bezit ook (een kopie van) een handgeschreven brief van Hamel aan' de Directie van het<br />

Bataviaasch Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen' die qua inhoud geheel gelijkluidend is aan hetgeen in<br />

dit deel in gedrukte versie is verschenen. De herkomst van die brief en de aanwezigheid in het museumarchief is<br />

vooralsnog onverklaarbaar.<br />

9 In deze tussentijds geschreven brief meldt Hamel '[. ...] dat het hem nog onmogelijk is de gevraagde inlichtingen<br />

omtrent de vroeger in Siam gangbare porseleinen munten te verstrekken, doch dat hij die, zodra hij ze ontvangen<br />

heeft, aan het Genootschap zal doen toekomen.' (Uit de notulen van het Genootschap, d.d. 2 november 1886)<br />

10 In de handgeschreven versie van deze antwoorden staat hierbij in de marge in een ander handschrift geschreven:<br />

(Later vond ik ook van minder waarde. Zelfs van ½ att)<br />

11 Zijn bitterheid blijkt onder andere uit een fragment in een kort briefje van Hamel aan Serrurier in 6 oktober 1887.<br />

Daarin schrijft hij: "Heeft U de Begr[oting]:B[uitenlandse] Z[aken] gezien en de loftuitingen die de memorie van<br />

toelichting op mij zingt. Als ik werkelijk zo'n braaf; goed + flink ambtenaar mij getoond heb te zijn, is het dan niet<br />

treurig dat een Minister geen andere belooning voor zoo iemand uitdenken kan, dan hem zonder advies en zonder<br />

vorm van proces uit zijn betrekking te rukken en hem op een schraal wachtgeld te stellen!"<br />

12 Hoewel Gustaaf Schlegel (1840 -1903) van 1877 tot zijn overlijden in 1903 als hoogleraar Chinese Talen en<br />

Culturen aan de Rijksuniversiteit Leiden was verbonden, hoeft zijn onderzoek op de Siamese porseleinen munten<br />

van het museum niet te verbazen. Het museum als instelling én zijn directeur vielen namelijk direct onder het gezag<br />

van de Curatoren van de Leidse universiteit. Universiteit en museum waren dus in zeker opzicht één bedrijf.<br />

Bovendien circuleerden de munten oorspronkelijk vooral binnen de Chinese gemeenschap van Siam en is het<br />

merendeel van de munten voorzien van Chinese opschriften. Schlegel's kennis was dus welkom en zijn onderzoek<br />

en zijn objectbeschrijvingen waren en zijn nog steeds van grote waarde.<br />

13 Het tijdschrift Internationales Archiv für Ethnographie was in 1888 ontstaan uit een gezamenlijk initiatief van<br />

enkele vooraanstaande volkenkundige instellingen en werd uitgegeven te Leiden.<br />

14 Thans het Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabinet te Leiden en gelegen naast het Rijksmuseum van<br />

Oudheden.<br />

15 Bedoeld worden 41 stuks goudgewichten uit het West-Afrikaanse Asante-rijk, in het gebied van het huidige<br />

Ghana. Vanaf de vijftiende eeuw tot de invoering van het muntgeld in 1889 was goudstof bij de Akan-volken in Zuid-<br />

Ghana en Ivoorkust het gebruikelijke betaalmiddel. Het goud werd gewogen met goudgewichten van koper of<br />

messing. Die waren met behulp van de 'verloren was'-techniek in een bepaalde vorm gegoten. De goudgewichten<br />

van vóór 1700 hebben doorgaans een eenvoudige geometrische vorm. Het oppervlak is versierd met ingesneden of<br />

in reliëf opgelegde motieven. In de achttiende eeuw kwam het Asante-rijk tot bloei. Dit leidde tot nieuwe stijlen in de<br />

goudgewichten. Er kwamen steeds meer figuratieve vormen, die vaak een spreekwoord uitbeeldden. Die<br />

spreekwoorden speelden een rol in de transacties tussen handelaren, maar ook in de opvoeding van kinderen.<br />

16 Le May, Coinage of Siam, 3-6, pl. I, nos.3-6; Guehler, Essay on the Symbols, 127-134; Gutman, Ancient Coinage<br />

of Southeast Asia, 8-21.<br />

17 Harvey, History of Burma,13; Le May, Coinage of Siam, 11; Gutman, Ancient Coinage of Southeast Asia, 9.<br />

39


18 Gutman, Ancient Coinage of Southeast Asia, 9.<br />

19 Christie, J.W., A Preliminary Survey of Early Javanese Coinage.<br />

20 Le May, Coinage of Siam, 10, 48-50.<br />

21 Le May, Coinage of Siam, 24-52, 69-96; Sadab Thirabutr, Ngoen Pot-duang.<br />

22 Campos, The Origin of the Tical, 95-111.<br />

<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

23 Van Vliet, Description of the Kingdom of Siam (1636 AD), see Ravenswaay, Translation, 26 and 95.<br />

24 Chavalit Angwitthayathorn, Ngoen Tra Namo.<br />

25 Le May, Coinage of Siam, 8-13, 95; Thai Money, 36-37.<br />

26 Thai Money, 37; Oliver, Twenty Centuries of Coins, 24.<br />

27 Haas, Siamese Coinage, 54; Thai Money, 33-35; Oliver, Twenty Centuries of Coins, 25-26; Nathaphat<br />

Nawikacheewin, Thai ee-pae of the Fourth Reign, 100-103.<br />

28 Wheatley, The Golden Khersonese,8-113; Coedes, The Indianized States, 37-45.<br />

29 Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 13.<br />

30 Charuk nai Prathet Thai, vol.I, 23.<br />

31 See Spinks, The Ceramic Wares of Siam.<br />

32 Van Vliet, Description of the Kingdom of Siam (1636 AD), see Ravenswaay, Translation, 95.<br />

33 Charnvit Kasetsiri, The Rise of Ayudhya, 63-72; Skinner, Chinese Society in Thailand, 3-27; Purcell, The Chinese<br />

in Southeast Asia, 85-92.<br />

34 Van Vliet, The Short History of the Kings of Siam, 15-16, 55-57.<br />

35 Phraputtharup lae Phraphim; Charnvit Kasetsiri, The Rise of Ayudhya, 81-82.<br />

36 Khaisaeng Sukhavadhana, The Chinese-Influenced Thai Monasteries of the Early Rattanakosin Period.<br />

37 Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 83-86.<br />

38 James Low, quoted in Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 94.<br />

39 John Crawfurd, quoted in Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 94-95.<br />

40 Kumut Chandruang, quoted in Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 93.<br />

41 Segers, China, 203-204; Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 99, 105, 402-403.<br />

42 De vader van koning Tak Sin, die het zelfbestuur van Thailand na de verwoesting van Ayutthaya herstelde, droeg<br />

officieel de rang van Khun Phatthanasombat, en runde een van de gokhuizen met vergunning in Ayutthaya.<br />

43 Haas, Siamese Coinage, 51-54; Segers, China, 203-204, 223-224.<br />

44 Wood, Consul in Paradise, 21-22; Young, Kingdom of the Yellow Robe, 158-160.<br />

45 Chevillard, Siam et les siamois, 132-134.<br />

46 Haas, Siamese Coinage, 52-53; Wood, Consul in Paradise, 21-22. Dyer Ball, Things Chinese, 579-581.<br />

47 McFarland, Thai-English Dictionary, 384, 537; Potchananukrom chabab Rajabanditayasathan, 434, 613; Wood,<br />

Consul in Paradise, 21-22.<br />

48 Haas (1879), Schlegel (1890), Ramsden (1911 ), Hollink (1988-'93) en Althoff (1995).<br />

49 Thai Money, 44-45.<br />

50<br />

Ramsden, Siamese Porcelain and Other Tokens, nos.336-339.<br />

40


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

51 Rawson, The British <strong>Museum</strong> Book of Chinese Art, 186, 205; Crossman, Decorative Arts of China Trade, 295.<br />

52 Tongbao is met enige krampachtigheid letterlijk te vertalen tot de verder weinig zeggende term van "roulerende<br />

schat". Minder letterlijk, maar wel meer naar de eeuwenlange werkelijkheid van de dag, is de vertaling van tongbao<br />

als "rijksmunt". Op vrijwel alle muntstukken namelijk, die in het premoderne keizerlijke China in opdracht van de<br />

heersende keizer en zijn gezagsdragers waren gegoten, ontbrak deze - of een gelijkaardige - aanduiding. De term<br />

tongbao garandeerde met andere woorden simpelweg de gecontroleerde en geautoriseerde uitgifte van de munten.<br />

In China was dit voor het in omloop zijnde geld van reële betekenis.<br />

53 Wij zijn drs. Pier A. Terwen, die onze aandacht vestigde op dit belangrijke en eerder onopgemerkt gebleven<br />

kenmerk, zeer dankbaar.<br />

54 Althof , Sammlung Kohler-Osbahr, nos.1-3.<br />

55 Althof , Sammlung Kohler-Osbahr, no. 34.<br />

56 Haas, Siamese Coinage, 54.<br />

57 Wood, A History of Siam, 240-242; Syamananda, A History of Thailand, 90-92.<br />

58 Wood, A History of Siam, 239.<br />

59 Schlegel, Siamesische und Chinesisch-Siamesische Munzen, 242<br />

60 Cartwright, The Huey Lottery, 131-149.<br />

61 Chevillard, Siam et les siamois, 132-134.<br />

62 Haas, Siamese Coinage, 54; Thai Money, 34-35; Nathaphat Nawikacheewin, Thai ee-pae of the Fourth Reign,<br />

100-103.<br />

63 Wood, Consul in Paradise, 21-22.<br />

64 Skinner, Chinese Society in Thailand, 122-123.<br />

65 Porcelain is high-fired pottery formed by combining white-burning kaolin, or china clay - which is used as either<br />

the chief clay or as the only clay - with suitable proportions of feldspar and flint, and by firing the clay at a<br />

temperature in excess of 1250° C; porcelain is hard, dense, and white; it is impervious to liquid, translucent, and<br />

resonant when struck. (Valenstein 1975:248)<br />

Unlike earthenware and stoneware, which are made from single natural clay and then fired (baked), porcelain is<br />

basically made from a mixture of two ingredients - kaolin and petuntse. Kaolin is pure white clay that forms when the<br />

mineral feldspar breaks down. Petuntse is a type of feldspar found only in China. It is ground to a fine powder and<br />

mixed with kaolin. This mixture is fired at temperatures from about 1250° C to 1450° C. At these extreme<br />

temperatures, the petuntse vitrifies -- that is, it melts together and forms a nonporous, natural glass. The kaolin,<br />

which is highly resistant to heat, does not melt and therefore allows the item to hold its shape. The process is<br />

complete when the petuntse fuses itself to the kaolin. (Source: http://www.artistictile.net)<br />

66 In Westerse literatuur staat dit geheel witte porselein bekend onder de naam blanc de chine.<br />

67 In de Köhler-Osbahr collectie van het Kultur- und Stadthistorisches <strong>Museum</strong> te Duisburg am Rhein bevindt zich<br />

een zeer aanzienlijke en buitengewoon belangwekkende verzameling Siamese porseleinen speelmunten. In 1995<br />

verscheen van de hand van Ralf Althoff een fraaie catalogus van deze collectie. Hierin meldt Althoff dat slechts op<br />

twee van de ruim 1300 door hem beschreven fiches een plaats van productie staat vermeld. de firma Xinghe te<br />

Fengxi. (Althoff 1995.24)<br />

68 Kaolien - in het Chinees gaolintu of citu - is fijne, witbakkende, vuurvaste klei, die het hoofdbestanddeel vormt van<br />

het mengsel van grondstoffen voor de fabricage van porseleinen voorwerpen. Veldspaat -petuntse - is het andere<br />

bestanddeel van het mengsel.<br />

69 Petuntse - in het Chinees baitunzi of cishi - is tot poeder gemalen veldspaatgesteente, dat als grondstof wordt<br />

toegevoegd aan de kaolien. Het mengsel dat dan ontstaat dient voor het maken van porselein.<br />

70 Metaal zou in dit verband een voor de handliggend alternatief zijn geweest. Echter, de kostprijs en de intrinsieke<br />

waarde van metalen munten - zelfs van de goedkoopste samenstelling en makelij - lag ondanks alles vaak hoger<br />

dan de nominale waarden die de speelmunten feitelijk vertegenwoordigden.<br />

71<br />

Deze munten maken deel uit van de naar het echtpaar Ingeborg Köhler-Osbahr en Dr. Herbert Köhler vernoemde<br />

collectie Köhler-Osbahr. Zij hebben het museum bijna 70.000 munten, ongeveer 200 pronkstukken en bijna 500<br />

41


<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />

andere objecten uit de antieke oudheid in permanente bruikleen gegeven. De porseleinen munten - bijna 1350 stuks<br />

- staan alle beschreven en afgebeeld in een catalogus getiteld. Sammlung Köhler-Osbahr, Band II/3. Vormünzliche<br />

Zahlungsmittel und Aussergewöhnliche Geldformen: Siamesische Porzellantoken. Duisburg 1995.<br />

72 Althoff 1995:29-30<br />

73 Donnelly 1969:209 De gehanteerde marge - 1000 tot 2000 - is dermate groot dat enige twijfel bestaat rond de<br />

juistheid van de genoemde aantallen.<br />

74 The decoration of the Peacock's Feather was granted for meritorious services, and, like many other orders, was<br />

also obtainable by purchase, or as a reward for contributing to charity. These feathers had either three, two, or a<br />

single "eye," or circular marking, according to the grade conferred. No doubt this use of the plumes caused a large<br />

annual consumption of the bird. […]<br />

The beautiful daughter of Tou I - a military commander in A.D. 562 - painted a peacock on a screen, and offered to<br />

marry the man who was able to hit the bird twice running with an arrow. The first Emperor of the T'ang dynasty put<br />

out both the eyes of the bird with his shots, and was therefore declared the successful suitor. Hence "selection by<br />

hitting the bird screen" has become a synonym for choosing a husband. (Williams 1976:317-8)<br />

75 Williams 1976:185.<br />

76 Source: http://www.gotheborg.com/glossary/symbolsindex.htm<br />

77 Zie hoofdstuk 4, 'Roulerende schatten'.<br />

78 Althoff 1995:34<br />

79 Bij hun weergave van een bepaalde waardeaanduiding gebruiken de Chinezen naast volledige karaktertekens<br />

regelmatig ook standaard afgekorte karakters of varianten uit een soort handelsstenografie.<br />

80 Zie G. Hollink ONS 121en Althoff's catalogus van de Köhler-Osbahr collectie.<br />

81 Hollink ONS 121.<br />

82 Hollink ONS 121.<br />

83 Dit zijn vier bijzondere begrippen uit de Yijing, het `Boek der Veranderingen'. De Yijing is één van de zogenoemde<br />

de Wu Jing, de "Vijf Klassieken". Dit zijn vijf belangrijke boekwerken uit tweede eeuw voor Christus waarin oude(re)<br />

filosofische en historische teksten zijn opgenomen. De Yijing kenmerkt zich vooral door de vele metafysische en<br />

kosmologische speculaties - waaronder die rond de 'acht trigrammen' - die er in aan de orde komen.<br />

84 Gustaaf Schlegel noemt in voorkomende gevallen deze tekens in het Duits Handelszeichen of Handelsstempel.<br />

85 Beide namen zijn ook te vinden op porseleinen munten in andere collecties, die gepubliceerd zijn door Ramsden<br />

en Althoff.<br />

42

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!