PORSELEIN OM MEE TE SPELEN - Museum Volkenkunde
PORSELEIN OM MEE TE SPELEN - Museum Volkenkunde PORSELEIN OM MEE TE SPELEN - Museum Volkenkunde
PORSELEIN OM MEE TE SPELEN Siamese porseleinen munten in de collectie van het Rijksmuseum voor Volkenkunde Illustratie XVII uit het artikel Siamesische und Chinesisch-Siamesische Münzen in de publicatiereeks Internationales Archiv für Ethnographie, Bd II, Leiden c. 1890. Colofon Tekst Paul L.F. van Dongen ©, i.s.m. Nandana Chutiwongs NL-vertaling Muiderkring-Logos bv, Leiderdorp Redactie Paul L.F. van Dongen & Marlies Jansen Objectfotografie Ben Grishaaver Museum website www.rmv.nl De Conservatoren Paul L.F. van Dongen (e-mail: mailto:laofan@rmv.nl) Nandana Chutiwongs (e-mail: mailto:nandana@rmv.nl)
- Page 2 and 3: Inhoudsopgave Inleiding 1. De colle
- Page 4 and 5: 1. De collectie De verzamelaar PORS
- Page 6 and 7: niet officieële zijde zijn verscha
- Page 8 and 9: PORSELEIN OM MEE TE SPELEN. PAUL VA
- Page 10 and 11: 2. Het Thaise muntstelsel PORSELEIN
- Page 12 and 13: PORSELEIN OM MEE TE SPELEN. PAUL VA
- Page 14 and 15: PORSELEIN OM MEE TE SPELEN. PAUL VA
- Page 16 and 17: Waar geld niet moet rollen PORSELEI
- Page 18 and 19: PORSELEIN OM MEE TE SPELEN. PAUL VA
- Page 20 and 21: PORSELEIN OM MEE TE SPELEN. PAUL VA
- Page 22 and 23: 5. 'Made in China' PORSELEIN OM MEE
- Page 24 and 25: Vormen PORSELEIN OM MEE TE SPELEN.
- Page 26 and 27: PORSELEIN OM MEE TE SPELEN. PAUL VA
- Page 28 and 29: PORSELEIN OM MEE TE SPELEN. PAUL VA
- Page 30 and 31: Siamese munteenheden Chinese aandui
- Page 32 and 33: (V.l.n.r. RMV 627-99, 105, 107, 126
- Page 34 and 35: PORSELEIN OM MEE TE SPELEN. PAUL VA
- Page 36 and 37: Literatuur PORSELEIN OM MEE TE SPEL
- Page 38 and 39: PORSELEIN OM MEE TE SPELEN. PAUL VA
- Page 40 and 41: Noten 1 In totaal zijn er nu nog 29
- Page 42 and 43: PORSELEIN OM MEE TE SPELEN. PAUL VA
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong><br />
Siamese porseleinen munten in de collectie<br />
van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Illustratie XVII uit het artikel Siamesische und Chinesisch-Siamesische Münzen<br />
in de publicatiereeks Internationales Archiv für Ethnographie, Bd II, Leiden c. 1890.<br />
Colofon<br />
Tekst Paul L.F. van Dongen ©, i.s.m. Nandana Chutiwongs<br />
NL-vertaling Muiderkring-Logos bv, Leiderdorp<br />
Redactie Paul L.F. van Dongen & Marlies Jansen<br />
Objectfotografie Ben Grishaaver<br />
<strong>Museum</strong> website www.rmv.nl<br />
De Conservatoren Paul L.F. van Dongen (e-mail: mailto:laofan@rmv.nl)<br />
Nandana Chutiwongs (e-mail: mailto:nandana@rmv.nl)
Inhoudsopgave<br />
Inleiding<br />
1. De collectie<br />
- De verzamelaar<br />
- De vragen<br />
- De antwoorden<br />
- Geld moet rollen<br />
- De wonderbaarlijke vermenigvuldiging<br />
2. Het Thaise muntstelsel<br />
- Om te ruilen of te winnen<br />
- Waar voor je geld<br />
- Geld en nog meer geld<br />
- Een bijzonder soort geld<br />
3. De Chinezen in Thailand<br />
- Handel en reizen<br />
- Autochtone buitenlanders<br />
- Integratie en culturele samensmelting<br />
- Erfelijke passie<br />
- De speelhuizen<br />
- Favoriete kansspelen<br />
- Waar geld niet moet rollen<br />
4. Speelmunten met geldwaarde<br />
- De niet-porseleinen fiches<br />
- 'Roulerende schatten'<br />
- Circulatie en distributie<br />
- Gebruiksduur<br />
5. 'Made in China'<br />
- Massaproductie<br />
- Vormen<br />
- Motieven en decoraties<br />
- Verklaring der tekens<br />
o Chinese opschriften<br />
o Waarden en aantallen<br />
o De gokhuizen<br />
o De spreuken<br />
o De "huismerken"<br />
o Thaise opschriften<br />
6. Nawoord<br />
Literatuur<br />
Noten<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
1
Inleiding<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Gebakken geld om mee te spelen. Met Chinese of Thaise opschriften, in velerlei vorm,<br />
kleurrijk, en ooit echt van waarde. Dat zijn de pee, de porseleinen speelmunten die in de 18 e<br />
en 19 e eeuw in het toenmalige Siam - het huidige Thailand - in locale speelhuizen de goklust<br />
deden rollen en daarbuiten als echt betaalmiddel fungeerden. In augustus 1887 schonk een<br />
zekere P.S. Hamel, voormalig Consul-generaal van Nederland te Bangkok, bijna 400 van<br />
deze destijds inmiddels 'waardeloze' fiches aan het Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong> te Leiden.<br />
Hiervan zijn sedert 1894, na ruil met en overdracht aan andere instituten, vandaag de dag<br />
nog een bescheiden 145 verschillende stuks 1 in de collectie van het huidige Rijksmuseum<br />
voor <strong>Volkenkunde</strong> aanwezig. Zij vormen het uitgangspunt voor deze digitale publicatie over<br />
merkwaardige munten, die ooit waarschijnlijk de harten van de bezitters sneller deden<br />
kloppen en hen vreugde of verdriet brachten.<br />
2
1. De collectie<br />
De verzamelaar<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Klein maar fijn. Dat zijn de Siamese porseleinen fiches ter grootte van ons huidige muntgeld<br />
die P.S. Hamel, voormalig Consul-generaal van Nederland te Bangkok, in augustus 1887<br />
aan het Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong> schonk. Zijn schenking, in de museumcollectie<br />
opgenomen onder serienummer 627, bestond naast bijna 400 porseleinen speelmunten uit<br />
een vijftigtal andere objecten zoals boeddhistische sculpturen, vaatwerk, kleding, maskers,<br />
manden en een muziekinstrument.<br />
Over de persoon Hamel is ons helaas heel nauwelijks iets bekend. Het weinige dat wij wèl<br />
van hem weten heeft als bij toeval wel betrekking op zijn werkzame jaren als diplomaat te<br />
Bangkok. In juli 1880 was hij namelijk als waarnemend consul op deze niet bepaald<br />
makkelijke en prettige diplomatieke post terechtgekomen. Zijn directe voorganger had toen<br />
reeds zijn werkzaamheden om gezondheidsredenen - een zenuwinzinking - moeten staken<br />
en ook Hamel zou er in de daaropvolgende zeven jaar te Bangkok niet in gezondheid op<br />
vooruit gaan.<br />
Helaas weten wij ook niet wat hem inspireerde tot het samenstellen van zijn schenking uit<br />
1887 en van twee eerdere schenkingen 2 van voorwerpen uit het toenmalige Siam. Wel is<br />
bekend dat mr. Lindor Serrurier 3 , destijds de directeur van het Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong>,<br />
een zeer actief bedelaar was bij Nederlanders en Nederlandse vertegenwoordigingen in den<br />
vreemde om in het land van verblijf of vestiging voor het museum etnografica te verzamelen.<br />
Zomogelijk voor een minimum aan kosten of - beter nog - geheel kosteloos. Exemplarisch<br />
voor zijn bedelpraktijken en zijn mentaliteit is een fragment uit een brief aan de sinoloog Dr.<br />
J.J.M. de Groot, geschreven kort voor diens vertrek naar de Zuid-Chinese havenstad<br />
Xiamen in 1885.<br />
Kunt U de hand leggen op voorwerpen van aboriginal tribes in China, zooveel te<br />
beter. Schedels, goed gecertificeerd zijn mede zeer welkom. In het algemeen zijn<br />
kostbare voorwerpen te vermijden en hecht ik nog wel zooveel waarde aan<br />
voorwerpen van alledaagschen aard, zelfs geprepareerde. Misschien is het<br />
overbodig U dat te zeggen. Alles wat op het tooneel betrekking heeft, vooral<br />
maskers, poppen, enz. is van het hoogste belang; ook alles wat op godsdienst en<br />
bijgeloof betrekking heeft. Onze Chineesche afdeeling - het zal U dadelijk zijn<br />
opgevallen bij Uw bezoek - is zoo arm! En toch, van hoeveel belang is het dat die<br />
afdeeling goed vertegenwoordigd zij in een <strong>Museum</strong>, waar Japan en Java zoo goed<br />
zijn tentoongesteld. 4<br />
Wellicht dat Serrurier ook de heer Hamel, die als diplomaat jarenlang te Bangkok verbleef,<br />
op een vergelijkbare wijze tot verzamelen en schenken heeft gebracht. Uit de schaarse in<br />
het museum bewaard gebleven correspondentie tussen beide heren blijkt daarvan evenwel<br />
niets.<br />
De vragen<br />
Gelukkig bestaat over de collectie Siamese porseleinen munten nog andere belangrijke<br />
correspondentie. Nu eens niet van of met Serrurier, maar tussen de directie van het<br />
Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschap te Batavia enerzijds en de heer<br />
Hamel te Bangkok anderzijds. Het aardige is dat deze briefwisseling is opgenomen in de<br />
gedrukte en per jaar uitgegeven 'Notulen van de Algemeene en Bestuursvergaderingen van<br />
het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschap'. Zo kunnen wij in deel XXIV 5 bij<br />
het verslag van de bestuursvergadering van 3 augustus 1886 lezen:<br />
3
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
De Heer Mr. J.A. van der Chijs 6 [...]<br />
d. Stelt voor den Consul den Nederlanden te Bangkok<br />
uit te noodigen zijne tusschenkomst te verleenen ter bezorging<br />
aan het Gen. 7 van zoo volledig en juist mogelijke antwoorden<br />
op onderstaande vragen, alle betrekking hebbende op de<br />
vroeger in Siam gangbare porceleinen munten:<br />
1 e . wanneer is met de uitgifte van die muntsoort een<br />
begin gemaakt;<br />
2 e . wanneer en op welke wijze is zij buiten gebruik geraakt;<br />
3 e . strekte het gebruik ervan zich ook buiten de hoofd-<br />
plaats Bangkok uit;<br />
4 e . welke waarde vertegenwoordigden de grootere en de<br />
kleinere exemplaren dier muntsoort;<br />
5 e . wie lieten ze aanmaken? was daartoe een speciale ver-<br />
gunning noodig en zoo ja, van wien en onder welke voorwaarden;<br />
6 e . hebben de figuren (niet de Chineesche karakters), welke<br />
op deze geldsoort voorkomen, bijzondere beteekenissen;<br />
7 e . hoeveel soorten van deze munt zijn bekend;<br />
8 e . welke betalingen hadden er gewoonlijk mede plaats;<br />
9 e . waren de uitgevers van deze muntsoort verplicht haar<br />
zoo verlangd tegen gouden of zilveren in te wisselen;<br />
10 e . zijn er straffen bepaald op het namaken van deze muntsoort;<br />
11 e . valt wellicht nog het een of ander, in vorenstaande<br />
vragen niet vervat, nopens die muntsoort te vermelden, wat<br />
kan bijdragen tot de kennis van hare geschiedenis.<br />
Conform besloten.<br />
e. Id. aan den genoemden Consul te vragen, of er in Siam<br />
verkrijgbaar zijn Siameesche munten ouder dan 1850, en zoo<br />
ja, welke en tegen welken prijs.<br />
Conform.<br />
De antwoorden<br />
Enige maanden later, in februari 1887, antwoordt Hamel op de vragen van het illustere<br />
college te Batavia. Uit de antwoorden die hij dan geeft, blijkt dat hij zich de nodige moeite<br />
heeft getroost om betrouwbare informatie in te winnen en te verstrekken. Van zijn<br />
inspanningen en de op schrift gestelde bevindingen toen, profiteren wij nu - ook hier - nog<br />
steeds. Zijn antwoorden vormen namelijk de énige betrouwbare informatiebron over de<br />
porseleinen speelmunten uit de tijd dat zij in Siam nog daadwerkelijk in gebruik waren.<br />
In de bestuursvergadering van het Bataviaasch Genootschap van 8 maart 1887 komt<br />
Hamels brief met antwoorden aan de orde. In deel XXV van de verzamelde notulen van het<br />
Genootschap 8 vinden we de integrale weergave ervan terug:<br />
v. De ondervolgende missive van den Heer P.J. HAMEL,<br />
Consul Generaal der Nederlanden te Bangkok, ged. 5 Febr.<br />
jl., No.25, in antwoord op dezerzijdsch schrijven (Not. 3<br />
1886, Aug. 11, d).<br />
" Niettegenstaande de vele pogingen door mij, sedert mijn<br />
schrijven van 12 October 1886, No.114, aangewend 9 , ben<br />
ik er tot mijn leedwezen niet in mogen slagen van den<br />
Chef der munt afdoende en vertrouwbare antwoorden te ver-<br />
krijgen op de door U gestelde vragen.<br />
Ik moet er mij dus toe bepalen, Uwe vragen zelf te<br />
beantwoorden, overeenkomstig de inlichtingen, die mij van<br />
4
niet officieële zijde zijn verschaft.<br />
Vraag 1. Naar sommigen beweren werd sedert 1821<br />
vergunning verleend aan de speel-pachters om, in hunne<br />
respectieve districten, porceleinen of andere munten, als<br />
pasmunt uit te geven.<br />
Vraag 2. Tot 1875 was deze munt vrij algemeen gang-<br />
baar, doch in genoemd jaar schijnt een pachter van de<br />
vergunning te hebben misbruik gemaakt en een groot bedrag<br />
te hebben uitgegeven, dat hij later niet tegen zilveren munt<br />
kon inwisselen. Dientengevolge werd in Augustus van ge-<br />
noemd jaar, eene proclamatie uitgevaardigd, waarbij de uit-<br />
gifte dezer muntsoort met aanvang December werd verboden.<br />
Aan die proclamatie is echter, zooals gewoonlijk het geval<br />
is met alle Siamesche proclamaties of wetten, onverschillig<br />
van welken aard, of op welk gebied, niet streng de hand<br />
gehouden, en als een gevolg daarvan komt de munt onder<br />
verschillende vormen in alle speelhuizen voor en is in het<br />
district van het speelhuis gangbaar.<br />
Vraag 3. Waar speelhuizen zijn gevestigd was en is de<br />
munt in gebruik over geheel Siam, in de provincien zoowel<br />
als in Bangkok.<br />
Vraag 4. Gewoonlijk vertegenwoordigen de grootere soor-<br />
ten ¼ van een tical of 1 salung, de kleinere ⅛ of 1<br />
fuang. Ook schijnen er van 4 att en 2 att in vroegere<br />
jaren in omloop te zijn geweest. 10<br />
Vraag 5. De aanmaak geschiedde op bestelling van de<br />
speelpachters. Oorspronkelijk werd de munt, naar het schijnt,<br />
in Bangkok vervaardigd uit rood lak; later van lood en geel<br />
koper en nog later van aardewerk of porcelein. De laatste<br />
soort kwam van China.<br />
Enkele bestellingen schijnen in Europa te zijn uitgevoerd.<br />
Vóór alle deze waren de cowries algemeen in gebruik, waarvan<br />
800 tot 2000 eene waarde van 1 fuang vertegenwoordigen,<br />
al naar gelang van grootte en kwaliteit.<br />
Er was geene speciale vergunning noodig; de eenige<br />
personen echter die de munt - en dit alleen in hun<br />
district - in omloop konden brengen waren de speelpach-<br />
ters.<br />
Vraag 6. De figuren op de munten voorkomende hebben<br />
geen bijzondere beteekenissen; sommigen hebben een leeuw,<br />
anderen een tijger of ander dier op de ééne zijde (enkele<br />
zijn zelfs in den vorm van een of ander dier vervaardigd).<br />
Op de andere zijde is gewoonlijk in Chinesche karakters de<br />
waarde aangegeven.<br />
Vraag 7. Het aantal soorten is onmogelijk aan te geven,<br />
daar elke pachter het regt van uitgifte had en nog uitoefent.<br />
Vraag 8. Oorspronkelijk diende de munt alleen om het<br />
spelen voor kleinere sommen in de hand te werken, als een<br />
soort pasmunt. Later kwamen zij ook algemeen in omloop,<br />
doch elke soort slechts in het district van den speel-<br />
pachter.<br />
Vraag 9. De uitgevers waren verpligt en zijn dit nog,<br />
de door hen uitgegeven soorten tegen zilver of goud in te ruilen.<br />
Vraag 10. Mij is geene straf bekend onder de Siamesche<br />
wet op den namaak dezer muntsoort. Als namaak eener soort<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
5
ekend wordt, doet de betreffende pachter door middel van<br />
gongslag in zijn district bekend maken dat hij de echte door<br />
hem uitgegeven soort wenscht uit te wisselen, en geeft hij,<br />
eene nieuwe soort uit.<br />
Het bovenstaande bevat kortelijk wat ik ten onderwerpe<br />
ben kunnen te weten komen.<br />
Siamesche munten ouder dan 1850 bestaan, maar zijn<br />
uiterst schaarsch. Het is mij tot nog toe niet mogen geluk-<br />
ken er eenige te bekomen.<br />
Van de porceleinen munt heb ik eene kleine collectie, die<br />
ik U gaarne dezer dagen ter plaatsing in uw kabinet wil<br />
aanbieden."<br />
Onder dankbetuiging is van deze mededeeling kennis ge-<br />
nomen.<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Dank betuigen de heren van het Genootschap Hamel in daaropvolgende maanden ook nog<br />
voor "eene kleine collectie" porseleinen munten die zij - overeenkomstig zijn aankondiging -<br />
van hem mogen ontvangen. Zij benoemen hem zelfs "als blijk van waardeering van zijne<br />
herhaaldelijk betoonde belangstelling" tot corresponderend lid van het Genootschap.<br />
Vrijwel tegelijkertijd met die benoeming berichten hele andere heren - uit Den Haag - hem<br />
echter ook "dat zijne post is opgeheven en hij naar Nederland is teruggeroepen".<br />
Met die opheffing van zijn post valt voor Hamel het doek als diplomaat en wordt zijn carrière<br />
als corresponderend lid van het Bataviaasch Genootschap in de knop gebroken. Ziek - hij<br />
lijdt naar eigen zeggen ondermeer aan aanvallen van zwaarmoedigheid en slapeloosheid -<br />
en niet zonder bitterheid 11 keert hij kort nadien terug naar Nederland. In zijn bagage<br />
bevinden zich de Siamese voorwerpen - waaronder de porseleinen munten - die hij het Rijks<br />
Ethnografisch <strong>Museum</strong> in augustus schenkt. In een dankbrief laat Serrurier hem weten dat<br />
de gearriveerde voorwerpen "zijn ontpakt en nagezien. Ik dank U recht hartelijk voor die<br />
schoone collectie, die mijne Siam afdeling zoo goed komt aanvullen."<br />
Geld moet rollen<br />
AI zeer kort na binnenkomst in het museum trokken de porseleinen muntjes de aandacht<br />
van een wetenschapper: prof. Dr. Gustaaf Schlegel. Deze was destijds als hoogleraar<br />
Chinese studiën verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden. 12 Schlegel stortte zich op de<br />
bestudering en beschrijving van de munten en stelde zijn bevindingen omstreeks 1889-'90<br />
op schrift in een artikel in de publicatiereeks Internationales Archiv für Ethnographie. 13 In dat<br />
artikel, getiteld Siamesische und Chinesisch-Siamesische Münzen, beschrijft Schlegel in<br />
totaal 147 verschillende typen munten die op drie na alle van porselein zijn gemaakt.<br />
In zijn artikel heeft Schlegel bij de meeste van zijn beschrijvingen onvermeld gelaten dat per<br />
type ook een of meerdere doubletten aanwezig waren. In totaal moeten er toen, als we oude<br />
beschrijvingskaarten mogen geloven, alles samengeteld zo'n 230 dubbele exemplaren zijn<br />
geweest. Op veel van diezelfde beschrijvingskaarten staan echter ook latere aantekeningen,<br />
die melden dat in voorkomende gevallen telkens op één exemplaar na alle doubletten van<br />
een bepaald type muntje zijn geruild met een andere museale instelling. In overgrote<br />
meerderheid ging het daarbij om een ruil in november 1894 met het Koninklijk<br />
Penningkabinet 14 te Den Haag.<br />
6
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Beschrijvingskaart van object 627-52, de eerste uit de reeks van porseleinen munten. Oorspronkelijk waren van<br />
deze specifieke munt 36 stuks in de collectie aanwezig. De handgeschreven informatie luidt: 35 stuks als dubbelen<br />
afgevoerd, 1 exemplaar aan het <strong>Museum</strong> te Santiago de Chile 24 Febr, 1894 en de overige a/h Munten<br />
Penningkabinet te 's Gravenhage, 16 Nov. 1894. Geschenk P. S. Hamel.<br />
RMV 627-52<br />
Het ruilen van objecten was eind negentiende eeuw een zeer gebruikelijke methode om<br />
museale collecties op te schonen of - beter nog - aan te vullen en te verbeteren. Wat dit<br />
betreft was Serrurier waar het om 'zijn' museumcollectie ging, een sjacheraar in hart en<br />
nieren. Hij zal daarom niet voor niets in 1894 aan zijn superieuren, de Curatoren der<br />
Rijksuniversiteit Leiden, hebben voorgesteld alle dubbele exemplaren van de Siamese<br />
speelmunten van de hand te doen. Met hun toestemming ruilde hij ze uiteindelijk in<br />
overgrote meerderheid "met Dr. Dompierre de Chaufepié, Directeur van het Koninklijk<br />
Kabinet van Munten etc. te 's-Gravenhage (2 November 1894)." In ruil hiervoor ontving hij<br />
"den 2en November 1894 [. ..] eene verzameling Ashantijnse goudgewichten,<br />
geïnventariseerd als serie 1031." 15<br />
7
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Enkele van de "Ashantijnse goudgewichten" uit serie 1031. De meeste van deze gewichtjes zijn qua maten<br />
gemiddeld iets kleiner of groter dan een enkele centimeter.<br />
De wonderbaarlijke vermenigvuldiging<br />
Strikt genomen zouden na de ruil van 1894 niet meer dan de 147 door Schlegel beschreven<br />
munten in Leiden aanwezig moeten zijn. Uit recente tellingen en onderzoek blijkt echter dat<br />
Hamel's speelgeld anders heeft gerold dan verwacht.<br />
Wat blijkt? De Leidse collectie bevat op dit moment welgeteld 299 met zekerheid door Hamel<br />
in 1887 geschonken porseleinen munten. Daarvan zijn 153 doubletten. Maar die waren juist<br />
in meerderheid geruild met het Koninklijk Penningkabinet te Den Haag!<br />
Op de een of andere wijze en op een vooralsnog onbekend moment moeten ze dus zijn<br />
teruggekeerd naar Leiden. Noch in de archieven van het eigen museum, noch in die van het<br />
Penningkabinet zijn hiervan officiële sporen terug te vinden. Wanneer wij verder speuren<br />
naar sporen, dan komen bij ons slechts schimmige speculaties bovendrijven. Daarmee blijft<br />
deze wonderbaarlijke vermenigvuldiging van de porseleinen munten een aardig raadsel.<br />
8
2. Het Thaise muntstelsel<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Als wij de berichtgeving van Hamel aan het Bataviaasch Genootschap mogen geloven, dan<br />
circuleerden tussen 1821 en 1875 met toestemming van de autoriteiten in heel Siam<br />
porseleinen munten als pasmunten. Deze vertegenwoordigden bepaalde standaardwaarden<br />
die overeenstemden met geldeenheden in het reeds bestaande officiële geldstelsel.<br />
Wat nu was (en is) dat Thaise muntstelsel waarin de porseleinen munten kortstondig een<br />
functionele rol hebben gespeeld?<br />
Om te ruilen of te winnen<br />
Ook in Thailand (Siam tot 1939 en tussen 1945 – 1948) kennen ze sinds de prehistorie het<br />
wereldwijde gebruik van ruilhandel. Gereedschap, zaden, vee, kralen en schelpen werden<br />
als ruilmiddel gebruikt.<br />
De handel op overzeese landen werd in Azië aan het begin van de christelijke jaartelling<br />
lucratief. Door deze economische uitwisselingen en culturele contacten ontstonden er in<br />
Zuidoost-Azië een aantal staten. In dit opzicht speelde de achtergrond van hindoeïstische en<br />
boeddhistische waarden een belangrijke rol in het navolgen van het Indiase geldstelsel. In<br />
de Zuidoost-Aziatische koninkrijken van Funan (Phnom), Sri Ksetra, Sudhammavati en<br />
Dvaravati zijn zilveren munten gevonden met daarop aangebracht traditionele Indiase<br />
koninklijke symbolen en gelukbrengende motieven. 16 Geïmporteerde en vergelijkbare lokaal<br />
vervaardigde munten werden in de eerste eeuwen van onze jaartelling gebruikt in de<br />
internationale ruilhandel.<br />
De internationale handel die zo van de grond kwam, kende drie betaalwijzen, namelijk<br />
betaling in natura, het gebruik van kauri schelpen (Cypraea moneta) en zelfs het uitwisselen<br />
van goud en zilver per gewicht. Birma schijnt in de 8 e en 9 e eeuw een geslagen<br />
sikkelvormige zilveren munt te hebben gehad. 17 De Thaise equivalenten van dit ruilmiddel<br />
waren de zilveren munten van Centraal-Thailand die zaadvormig en even groot waren. 18 In<br />
het gebied dat wordt gevormd door het schiereiland en de eilanden van Zuidoost-Azië,<br />
kende men de ma en de ‘sandelhoutbloem’-munt. 19<br />
RMV 1403-2302. Een aantal ma munten.<br />
Thailand is altijd een smeltkroes van verschillende rassen en culturen geweest, en deelt veel<br />
kenmerken van zijn vroege geschiedenis met buurlanden Birma, Cambodja en het<br />
Maleisische schiereiland. Oude geldstelsels, vergelijkbaar met die in aangrenzende landen,<br />
zouden ook in de verschillende regio’s van Thailand in gebruik zijn geweest.<br />
Naast het gebruik van zilver en goud voor grotere transacties deed de geïmporteerde kauri<br />
schelp dienst als muntstuk met een kleinere waarde. Het schijnt dat de Thai, die na de 13 e<br />
eeuw de politieke macht hadden in het land, de eersten waren die een gestandaardiseerde<br />
munt, op basis van Chinese gewichtseenheden, in omloop brachten. 20<br />
Waar voor je geld<br />
De Thaise stadstaat Sukhothai introduceerde de pot-duang, in het westen algemeen<br />
bekend als de 'kogelmunt'.<br />
9
RMV 627- 50 Enkele pot-duang.<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Deze bleven in Centraal-Thailand in gebruik, zelfs onder de historische opvolgers van<br />
Sukhothai, van Ayutthaya tot het huidige koninkrijk van Rattanakosin (Bangkok). 21<br />
Dit gestandaardiseerde muntstelsel vergemakkelijkte ongetwijfeld de onderhandelingen en<br />
transacties die voortkwamen uit de zich gestaag uitbreidende internationale handel in Azië,<br />
die vanaf het einde van de 15e eeuw ook landen uit het westen omvatte. De<br />
basismunteenheid bij onderhandelingen was de baht, die in westerse verslagen meestal een<br />
'tical' wordt genoemd, een term die voortkomt uit Indiase of Arabische bronnen. 22<br />
Het standaard muntstelsel dat de Thai vanaf de 13e eeuw tot het eind van de 19e eeuw<br />
gebruikten, was als volgt:<br />
1 chang = 20 tamlung of 80 bahts<br />
1 tamlung = 4 bahts<br />
1 salung = ¼ baht<br />
1 fuang = ⅛ baht<br />
1 siek (song phai) = 1/16 baht<br />
1 sieuw (phai) = 1/32 baht<br />
1 att = 1/64 baht<br />
1 solot = 1/112 baht<br />
De baht is tot op de dag van vandaag de basismunteenheid van het Thaise geldstelsel,<br />
hoewel de traditionele telling zoals hierboven afgebeeld, in 1898 door een decimaal systeem<br />
werd vervangen. Vanaf die tijd is een baht verdeeld in 100 satangs, terwijl een salung ¼ van<br />
een baht is, namelijk 25 satangs.<br />
De waarde van een baht was volgens een aantekening van de Vereenigde Oost-Indische<br />
Compagnie in Ayutthaya aan het begin van de 18 e eeuw gelijk aan 30 Nederlandse<br />
stuivers. 23 Anno maart 2003 is een baht ongeveer 4 eurocent (0,04 €) waard.<br />
Geld en nog meer geld<br />
Niettemin waren er naast dit op de baht gebaseerde muntstelsel en de pot-duang, het<br />
kogelvormige geld, nog andere soorten zilveren munten en valuta in omloop in het land. In<br />
de noordelijke en noordoostelijke regio’s waren tevens de zogenaamde ‘armband’-munten,<br />
het hoy-geld en een aantal andere munten zonder een standaard gewicht in roulatie.<br />
RMV 4626-570; 4626-571. Voorbeelden van 'armband-' en hoy-geld.<br />
10
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
In de zuidelijke provincies vulden de namo-munten de door de centrale regering uitgegeven<br />
kogelvormige munten aan. 24 Maar ook Chinees sycee-geld, Japanese muntgeld van zilver<br />
en zelfs Europees en Amerikaans geld, waren een geliefd betaalmiddel in de internationale<br />
handel, 25 evenals oude Romeinse en Indiase munten, terwijl het volk gewoon betalingen in<br />
natura en met kauri-schelpen bleef doen.<br />
Daarnaast zijn er nog andere geldsoorten geweest, uitgegeven voor korte- of<br />
langetermijngebruik, vooral in tijden waarin officieel gemaakt geld of gestandaardiseerde<br />
wettelijke betaalmiddelen schaars waren. Dit was bijvoorbeeld het geval in 1744, toen er een<br />
groot gebrek was aan geïmporteerde kauri-schelpen en de centrale regering in Ayutthaya 26<br />
bestempelde plaatjes van klei, ngoen prakap genaamd, als betaalmiddel uitgaf.<br />
Veder werd het ka-pae, ka-pae chin en ee-pa-geld uit het begin van de 19e eeuw door de<br />
centrale regering in Bangkok en het regionale gezag van het zuiden 27 ingevoerd, kennelijk<br />
om het tekort aan officiële standaardmunten met een lagere waarde aan te vullen.<br />
Een bijzonder soort geld<br />
Eveneens in de 19e eeuw werd een bijzonder soort geld, lokaal bekend als pee, in gebruik<br />
genomen om aan de behoefte van de ruilgemeenschap te voldoen, wat tegelijkertijd een<br />
aanzienlijke chaos in de economie van het land veroorzaakte. Dit bewoog de regering ertoe<br />
een permanente oplossing voor het eeuwige tekort aan officieel en zilvergeld te vinden. In<br />
1862, toen de geïmporteerde kauri-schelpen officieel uit de roulatie werden genomen,<br />
werden deze vervangen door machinaal geslagen munten en gedrukt papiergeld. De<br />
populaire pees werden in 1875 verboden en de traditionele kogelvormige pot-duang was aan<br />
het begin van de 20 e eeuw hetzelfde lot beschoren. Sinds die tijd werd het land eindelijk<br />
voorzien van een aan internationale normen voldoende regelmatige en toereikende stroom<br />
wettelijk betaalmiddelen in de vorm van machinaal gemaakte munten en papiergeld.<br />
De onofficiële maar populaire pee-muntjes van Thailand waren in feite fiches uitgegeven<br />
door Chinese gokbazen in Ayutthaya en Bangkok. Zij waren in eerste instantie bedoeld als<br />
speelpenningen die aan het eind van het spel ingewisseld konden worden voor geld.<br />
Desondanks bleken ze aan het begin van de 19 e eeuw in het dagelijks leven als pasmunt<br />
geschikter te zijn dan de kauri's van weinig waarde en de vaak schaarse, door de regering<br />
uitgegeven, zilveren munten. De landelijke populariteit van dit onofficiële betaalmiddel,<br />
gekoppeld aan de steeds groter wordende vervalsingproblematiek en de niet in de hand te<br />
houden productietoename, brachten de economie van het land decennialang serieus in<br />
gevaar, totdat de regering uiteindelijk het gebruik ervan als wettig betaalmiddel verbood.<br />
11
3. De Chinezen in Thailand<br />
Handel en reizen<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
De Chinezen zijn al sinds hun eerste contacten met de buitenwereld zeer geïnteresseerd<br />
geweest in Zuidoost-Azië. Chinese dynastieke annalen bevatten zeldzame informatie over<br />
de stadstaten en koninkrijken op het vasteland en in de eilandgebieden van Zuidoost-Azië<br />
vanaf het begin van hun geschiedenis. 28 Handel en politiek waren de belangrijkste, maar niet<br />
de enige, drijfveren voor wederzijds(e) enthousiasme en activiteiten. In de annalen van de<br />
Tang-dynastie staat vermeld dat een keizerlijk gezant in de 8 e eeuw naar Thailand afreisde<br />
om een ‘handelsrelatie’ aan te gaan 29 , maar een aantal Chinese handelaars hadden zich in<br />
die tijd al in dat land gevestigd. Het bewijs hiervan is een votieftafel, stammend uit de 7 e<br />
eeuw, met een Chinese inscriptie, 30 waarop een aanzienlijke en zeer gewaardeerde Chinese<br />
bijdrage aan het stichten van een boeddhistische gemeenschap in Thailand wordt herdacht.<br />
Het grootste deel van de Chinese bezoekers aan Zuidoost-Azië moeten handelaren geweest<br />
zijn. Ze verbleven voor langere tijd of vestigden zich blijvend in de nieuwe landen, waar ze<br />
op vele manieren bijdragen leverden aan de gemeenschap. De keizerlijke interesse voor<br />
Zuidoost-Azië en Thailand bereikte haar hoogtepunt naar het schijnt in de Song- en Yuanperiodes,<br />
toen het enorme gewin van handel met overzeese landen volledig tot het hof<br />
doordrong. Grote Chinese jonken begonnen daarop de zuidelijke zeeën te bevaren op zoek<br />
naar luxeartikelen en winstgevende transacties. Een kolonie Chinese handelaren verbleef in<br />
de 13 e eeuw in Angkor, de hoofdstad van Cambodja, en het is niet onwaarschijnlijk dat<br />
hetzelfde gebeurde in het naburige Thailand. Afgezanten uit Siam vervoegden zich in die tijd<br />
aan het keizerlijke hof en brachten ‘geschenken’ mee in ruil waarvoor de welwillendheid van<br />
de keizers hen ten beurt viel, terwijl ze enorm profiteerden van de handel.<br />
Autochtone buitenlanders<br />
Chinese kolonisten moeten lange tijd een gewoon verschijnsel zijn geweest in het land dat<br />
tegenwoordig Thailand heet. Behalve handelaren die zich hier blijvend vestigden en er hun<br />
nieuwe hoofdkwartieren oprichtten, moeten er al vanaf de beginperiode van de handel<br />
groepen of zelfs gilden Chinese ambachtslieden in Thailand werkzaam zijn geweest.<br />
Chinese pottenbakkers bouwden er in de 13 e eeuw al hun ovens en hebben klaarblijkelijk de<br />
kunst en techniek van geglazuurd aardewerk, alom bekend als Siamees sangkhalok,<br />
overgedragen aan het Thaise volk van het koninkrijk Sukhothai. 31 De groots opgezette en<br />
bekwaam uitgevoerde scheepsbouwindustrie in Ayutthaya, die de aandacht trok van<br />
Jeremias van Vliet, hoofd van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, zal waarschijnlijk<br />
door Chinezen, wier vakbekwaamheid op dit gebied wijd erkenning had, gerund zijn<br />
geweest. 32<br />
De Chinese kolonie vormde een integraal onderdeel van het sociale en economische leven<br />
van Ayutthaya, dat in de 17 e en 18 e eeuw in Zuidoost-Azië de grootste mogendheid was. De<br />
handel floreerde er, bracht rijkdom en verhoogde het prestige en de zeemacht van het<br />
koninkrijk. Veel Chinese migranten bekleedden hoge posities aan het hof en deden in die<br />
hoedanigheid zaken voor de koning en bemanden de koninklijke jonken op weg naar China,<br />
India en de Zuidzee om daar handel te drijven. Het overgrote deel van de Chinese<br />
kolonisten zal bestaan hebben uit kooplieden en handelaren, maar er wordt ook melding<br />
gemaakt van geleerden, doktoren, ambachtslieden, toneelspelers en zelfs varkensfokkers. 33<br />
Gemengde huwelijken kwamen veel voor en een Chinese achtergrond vormde geen<br />
belemmering om een hoge functie te bekleden of zelfs de troon te bestijgen. Volgens een<br />
aantekening van de VOC uit de 18 e eeuw werd algemeen verondersteld dat de grondlegger<br />
en eerste koning van Ayutthaya een tweede-generatie Chinees was. 34 Lokale kronieken van<br />
Thailand zijn het allemaal eens over de Chinese afkomst van Phra Chao Tak, de heldhaftige<br />
12
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
generaal die het Birmese juk afschudde en de onafhankelijkheid van het land aan het einde<br />
van de 18 e eeuw herstelde.<br />
De Chinezen maken al meer dan 700 jaar deel uit van de Thaise gemeenschap, hadden<br />
speciale privileges en werden over het algemeen niet als buitenlander gezien. De Chinezen<br />
hebben van hun kant een zeer royale bijdrage geleverd aan de Thaise samenleving, zowel<br />
door diensten als financiële steun te bieden. De Chinezen hebben Ayutthaya dapper<br />
verdedigd en het was voornamelijk de rijkdom van de Chinezen in Siam die het snelle<br />
herstel na de verwoesting van de bezetting van de Birmezen in 1767 inzette. Toen dit grote<br />
gevaar eenmaal voorbij was, ontsproot hieruit de wil een nieuwe hoofdstad te laten verrijzen<br />
en de moraal en glans van het land te herstellen, hetgeen in een spectaculair korte periode<br />
lukte.<br />
Veel Chinese families kregen de speciale eer een bijdrage te leveren aan het stichten van<br />
koninklijke kloosters in het oude Ayutthaya. 35 Anderen werden aangemoedigd om tempels in<br />
hun eigen traditionele stijlen in de nieuwe hoofdstad te bouwen, waaruit de innerlijke drang<br />
om zich met de Thaise gemeenschap te mengen duidelijk naar voren kwam. 36<br />
Integratie en culturele samensmelting<br />
Toch bestond er van tijd tot tijd wrijving tussen de kolonisten en de Thaise gemeenschap.<br />
Met name in de 18 e en 19 e eeuw, toen het aantal Chinese migranten enorm toenam, en de<br />
anti-Mantsjoe-beweging vanuit China in Thailand zijn intrede deed 37 ,kwamen hieruit wel<br />
eens incidenten voort. Geheime genootschappen, de zogenaamde Tien-ti-huay, of triades<br />
(van hemel, aarde en mens) waren in heel Zuidoost-Azië actief. Deze verbonden, die veel<br />
onrust veroorzaakten, hebben een aantal ernstige verstoringen teweeggebracht. Maar als je<br />
de hele loop van de geschiedenis bekijkt, waren dit zeldzame incidenten die niet op de steun<br />
van de meerderheid van de migrantengemeenschap konden rekenen. Men kan rustig<br />
zeggen, en dat is met feitelijke voorbeelden van migranten aan te tonen, dat ze zich graag<br />
aan de Thaise manier van leven aanpasten en dat ze geheel opgenomen werden in de<br />
lokale cultuur. Veel aristocratische en voorname families in het hedendaagse Thailand<br />
hebben Chinese voorouders.<br />
Opmerkzame afgezanten uit de 18e en 19e eeuw merken het volgende over de Chinese<br />
kolonisten op:<br />
".... als kolonisten zijn ze uitermate waardevol in nieuwe landen vanwege hun<br />
onophoudelijke en doelgerichte werklust, hun ondernemingslust als handelaren, hun op<br />
luxe ingestelde gewoontes die de inkomsten door het verbruik van belastbare goederen<br />
doen toenemen, en tenslotte misschien omdat hun fysieke uithoudingsvermogen groter is<br />
dan dat van de Maleisiërs en andere Indo-Chinese volkeren.” 38<br />
En<br />
". ... Chinezen zoeken hun toevlucht tot Siam en andere vreemde landen zonder hun<br />
familie. Hierdoor gaan ze snel gemengde huwelijken met Siamezen aan zonder<br />
wederzijdse gewetensbezwaren. Zij nemen zelfs de boeddhistische godsdienst aan, of ze<br />
daarvoor nu wel of geen andere godsdienst hadden, bezoeken Siamese tempels en<br />
geven de gebruikelijke aalmoezen aan de priesters. Een aantal wordt zelfs priester,<br />
hoewel die manier van leven in geen enkel opzicht lijkt te passen bij hun ijverige<br />
karakter.” 39<br />
De huidige situatie in Thailand is een afspiegeling van het verleden:<br />
"Typerend voor de handelaar uit Siam is dat hij Chinees bloed heeft en dat zijn<br />
grootvader waarschijnlijk een volbloed Chinees was. Hij vereert zijn voorouders<br />
waarschijnlijk nog steeds door goudpapier te verbranden, zijn zonen hebben Siamese<br />
scholen doorlopen en hebben in beide talen op hun leien leren schrijven. De Chinezen<br />
van de derde generatie kennen geen Chinees meer; de meesten van hen hebben hun<br />
familienaam veranderd en zijn hun afkomst vergeten." 40<br />
13
Erfelijke passie<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Het aantal Chinese migranten nam in de 18 e en 19 e eeuw fors toe. Daarmee deed een<br />
bijzonder verschijnsel uit het Chinese leven zijn intrede in Thailand. Chinezen zijn berucht<br />
om hun voorliefde en buitensporige passie voor gokken en kansspelen. 41 In de hoogtijdagen<br />
van Ayutthaya verrezen al gokhuizen in Thailand en kregen ze vergunningen van de<br />
regering, die hieraan overigens rijkelijk verdiende. 42<br />
Zowel de gokbazen als de meerderheid van de bezoekers waren Chinezen. De beruchte<br />
Chinese passie voor gokken werd in het nieuwe land blijkbaar overgenomen door de Thaise<br />
bevolking die ook een besmettelijke aanleg voor gokkoorts had. Bezoekers aan het 19 e -<br />
eeuwse Thailand merkten steeds op dat de lucratieve gokhuizen in Bangkok ook enthousiast<br />
bezocht werden door grote, of in ieder geval aanzienlijke, aantallen opgewonden Thaise<br />
gokkers. Dit wordt bevestigd door de vele aantekeningen en waardeaanduidingen in het Thai<br />
op de speelpenningen die in dergelijke gokgelegenheden gebruikt werden.<br />
De speelhuizen<br />
Gokhuizen als instellingen met een vergunning bestonden in Siam sinds de Ayutthayaperiode.<br />
Chinese speelpachters exploiteerden zo’n gokhuis en betaalden hiervoor belasting<br />
aan de regering. Het hoofd van de gelegenheid (hong) droeg de officiële rang van Khun (=<br />
een hoffunctionaris van lagere rang), en werd vereerd met de volledige titel van Khun<br />
Phatthanasombat (= functionaris belast met de Winstgevendheid van Vermogen). Ze<br />
hadden elk een vergunning om speelpenningen uit te geven voor gebruik in de respectieve<br />
gelegenheden op strikte voorwaarde ze op verzoek in te wisselen voor contant geld. Tot hun<br />
taken behoorden ook het handhaven van de orde en het oplossen van problemen met<br />
betrekking tot vervalsingen van wettelijk geld en speelpenningen. Net als in het 19 e -eeuwse<br />
China mochten de gokhuizen in Siam alleen open zijn in de periode rond nieuwjaar. 43 De<br />
werkelijkheid kan anders zijn geweest, want het viel bezoekers aan het 19 e -eeuwse Bangkok<br />
op dat veel gokhuizen het hele jaar geopend waren. 44<br />
De Chinese Khun Phatthanasombat hield niet alleen toezicht op gokactiviteiten, maar ook op<br />
de verkoop van drank, 45 en duidelijk ook op andere vormen van recreatie voor mensen met<br />
vrije tijd en geld. Deze luxe en kostbare vrijetijdsbesteding vond waarschijnlijk niet plaats in<br />
de gewone gokhuizen, die door bezoekers aan het Bangkok van de 19 e eeuw vaak werden<br />
beschreven als de holen voor het uitschot van de maatschappij. De Chinese Khun<br />
Phatthanasombat van grote speelgelegenheden waren meestal rijke en invloedrijke bankiers<br />
die controle hadden over uiteenlopende transacties en natuurlijk het vertrouwen, maar niet<br />
altijd het respect, genoten van de regering, de klanten en de bevolking in het algemeen.<br />
Favoriete kansspelen<br />
De meest favoriete kansspelen die in de gokhuizen van Bangkok werden gespeeld zijn<br />
volgens Haas (opgetekend in 1879) en in de herinnering van de hedendaagse Thai, onder<br />
meer de in Archdeacon Gray’s boek over China genoemde ching-tow, nim, fan en kok en het<br />
in andere publicaties genoemde fan-tan. 46 Ze zijn in Siam algemeen bekend onder lokale<br />
namen als thua (= bonenspel) en po. 47<br />
Het voornaamste onderdeel voor zo’n spel is een plat vierkant bord, aan de vier zijden<br />
gemarkeerd met de cijfers 1, 2, 3 en 4. De spelleider legt er een paar handjes kauri-schelpen<br />
of harde bonen op, die hij met een kom bedekt. De spelers gokken op het aantal schelpen of<br />
bonen dat overblijft nadat de hoop door vier is gedeeld. Zij leggen hun inzet aan de kant van<br />
het bord met het aantal waarop ze wedden (1, 2, 3 of 4). Als iedereen gewed heeft, wordt de<br />
kom opgetild en haalt de spelleider met een stokje steeds vier eenheden tegelijk weg, tot er<br />
vier of minder overblijven. Als vier eenheden overblijven is het winnende nummer vier,<br />
enzovoorts. De spelleider houdt 25 procent van inzet van elke winnaar, betaalt de winnaar<br />
vijfmaal zijn resterende inzet en veegt de verloren inzetten van het bord met een dunne<br />
bamboe hark.<br />
14
Waar geld niet moet rollen<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Kauri schelpen en klein zilvergeld, zoals salung, fuang en att, zullen oorspronkelijk in de<br />
gokhuizen als inzetgeld zijn gebruikt. Deze bleken echter onhandig in gebruik voor de<br />
geïmporteerde Chinese kansspelen thua en po. De kauri-schelpen zouden vanwege hun<br />
geringe waarde een te grote, onhandige en verspreid liggende hoop vormen, terwijl de ronde<br />
pot-duangs van de ene naar de andere kant van het bord rolden – niet in het minst vanwege<br />
de stijgende opwinding van de menigte – waardoor vaak meningsverschillen ontstonden<br />
over op welke nummers de spelers hadden gewed. Of ze rolden zelfs helemaal van het bord<br />
af. De platte nieuwe kleine munten waren meestal te dun om makkelijk met de bamboe hark<br />
van het bord afgeveegd te worden. Bovendien waren ze vanwege de slechte kwaliteit te<br />
broos voor intensief gebruik en sprongen er snel stukjes af, wat hun gewicht en waarde<br />
verminderde.<br />
Verschillende gokhuizen gaven om die reden hun eigen speelpenningen met de juiste<br />
vormen en duurzaamheid uit met hun eigen merkteken om de inruilwaarde voor contant geld<br />
aan het eind van het spel te waarborgen. Deze speelpenningen of fiches waren ook in<br />
omloop bij lucratieve transacties in en rond de gokhuizen, en als de kredietwaardigheid van<br />
de Khun Phattanasombat maar groot genoeg was, werden ze uiteindelijk ook buiten de<br />
gokgelegenheid als geld geaccepteerd.<br />
15
4. Speelmunten met geldwaarde<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Grote hoeveelheden en soorten speelpenningen uit het voormalige Siam zijn door<br />
verschillende auteurs onder de aandacht van het publiek gebracht 48 . Hun volhardende<br />
studies hebben licht geworpen op verschillende aspecten van deze minuscule maar<br />
fascinerende voorwerpen. Toch blijven er genoeg zaken over die nader onderzocht of<br />
bewezen dienen te worden. De brief van Hamel, geschreven in 1887, maar nog steeds<br />
regelmatig geciteerd, blijft een van de belangrijkste rechtstreekse bronnen van informatie.<br />
Zijn mening over de geschiedenis en chronologische volgorde van Siamese speelmunten<br />
behoeft slechts hier en daar een kleine correctie.<br />
De niet-porseleinen speelmunten<br />
Siamese fiches uit de Ayutthaya-periode werden gemaakt van verschillende soorten lokaal<br />
beschikbaar materiaal zoals klei, lak en metaal. 49 Zowel qua vorm als afbeelding waren deze<br />
vroege exemplaren vaak een imitatie van Chinese geldstukken.<br />
RMV 627-204 en 205<br />
Het artikel van Ramsden gaat over een aantal vroege metalen exemplaren nagemaakt van<br />
Chinese geldstukken. 50 Er wordt gezegd dat ze uit Bhamo in Noord-Birma komen, waar de<br />
Thai het voor het grootste gedeelte van de 18 e en 19 e eeuw voor het zeggen hadden. Het is<br />
zeer goed mogelijk dat geïmporteerde exemplaren uit China als model dienden voor de<br />
eerste lokaal vervaardigde fiches. In China kenden ze het gebruik van speelpenningen al<br />
lang, 51 en sommige hiervan kunnen in Thailand terecht zijn gekomen, als handelsvoorwerp<br />
of als persoonlijke bezittingen van Chinese kolonisten.<br />
Twee speelmunten in de collectie Hamel in het Leidse museum zijn slechts met het Chinese<br />
woord tongbao 52 gemerkt en hebben een type glazuur waardoor men zou kunnen afleiden<br />
dat deze fiches uit de Ming-periode (1368-1644) dateren 53 . Dit zou erop kunnen wijzen dat<br />
deze fiches in China al bestonden voordat zij een algemeen verschijnsel in Thailand werden.<br />
RMV 627-148 en 149<br />
Een aantal vroege metalen exemplaren van Siamese speelmunten hebben een parelrandje<br />
om dierenfiguren heen en herinneren aan de lokale Zuidoost-Aziatische muntsoorten en<br />
penningen die hun voorgeschiedenis in India hadden. Andere vertonen duidelijk lokaal<br />
16
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
ontwikkelde vormen en ontwerpen, waarbij de contouren van typische en betekenisvolle<br />
Thaise motieven, zoals het wiel en de lotusrozet, die sinds de dagen van Ayutthaya op de<br />
munten werden afgebeeld, worden geïmiteerd.<br />
RMV 627-200, 201, 202 en 203<br />
Speelpenningen die qua vorm imitaties zijn van ronde en platte muntstukken komen bij de<br />
vroege exemplaren het meest voor. Of de metalen imitaties van de kauri-schelpen, die<br />
Althoff tot de vroegste soorten Siamese fiches rekent, 54 ook daadwerkelijk voor dit doel<br />
waren gemaakt, valt te betwijfelen. De metalen kauri's zouden namelijk net zo op de<br />
speelborden gerold hebben als hun natuurlijke tegenhangers.<br />
Wij veronderstellen dat deze imitaties van het oude kauri-geld gebruikt zouden kunnen zijn<br />
als duurzame en draagbare amuletten om rijkdom aan te trekken, zoals de hedendaagse<br />
bevolking van Thailand ze nog steeds gebruikt.<br />
In tegenstelling tot de algemeen aanvaarde theorie dat de productie en het gebruik van<br />
metalen fiches voorafgingen aan hun porseleinen tegenhangers, bestaan er ook metalen<br />
exemplaren waarop de dynastieke of koninklijke symbolen van de Bangkok-periode (1767-<br />
1932) zijn aangebracht. 55<br />
RMV 627-198.<br />
Dat plaatst ze in de tijd waarin de porseleinen fiches het toppunt van hun populariteit al<br />
hadden bereikt. Een aantal van deze metalen fiches, waarop symbolen staan die vrij laat<br />
voorkwamen op munten uit de Bangkok-periode, zouden zelfs uit de periode kunnen<br />
stammen nàdat de productie van hun porseleinen tegenhangers al gestopt was.<br />
'Roulerende schatten'<br />
Het is duidelijk aantoonbaar dat speelpenningen van porselein in grote hoeveelheden door<br />
hongs (speelhuizen) vanuit China naar Thailand werden geïmporteerd om de lokaal<br />
vervaardigde fiches te vervangen.<br />
Naast hun kortstondige functionele betekenis in het Thaise geldwezen van de 19e eeuw,<br />
vertonen die porseleinen munten enkele uiterlijke kenmerken die een verwantschap<br />
suggereren met het officiële Chinese muntgeld uit het premoderne China. Toch heeft er<br />
tussen beide muntsoorten nooit enige monetaire of anderszins functionele relatie bestaan!<br />
Sterker nog: de speelmunten waren buiten hun eigen locale Siamese speelkring lange tijd<br />
hoe dan ook volkomen waardeloos. In dat opzicht waren die munten dus niets meer of<br />
minder dan nepgeld. Zoals echter meestal met namaakgeld - zowel speelgeld, offergeld-<br />
waardecoupons, spaarzegels en wat dies meer zij - zijn ook bij de Siamese speelmunten wel<br />
degelijk suggestieve waarde- of echtheidskenmerken in het uiterlijk opgenomen. Deze gaven<br />
de munten vooral enig cachet en suggereerden mede daardoor een zekere legaliteit en<br />
validiteit. Een eerste en simpele suggestie daarvoor - zeker voor de van origine Chinese<br />
gokkers - was gelegen in de imitaties van het aloude uiterlijk van het Chinese geld: een<br />
ronde munt met in het midden een vierkante gat en daaromheen enkele karaktertekens.<br />
17
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
RMV 1-3885, 1990-27 en 1-2324<br />
Drie karakteristieke Chinese munten uit verschillende tijdstippen in de Chinese geschiedenis: v.l.n.r. munten uit<br />
regeringsperiode van de Keizers Hongwu (1368-1399), Kangxi (1662-1723) en Xianfeng (1851-1862).<br />
Hieronder drie voorbeelden van porseleinen munten die gelijkenis vertonen met het traditionele Chinese muntgeld.<br />
RMV 627- 77, 79 en 175<br />
Vertrouwenwekkender nog dan de vormgelijkenis met het echte Chinese geld waren voor de<br />
Chinezen waarschijnlijk de op de porseleinen munten aangebrachte Chinese karaktertekens.<br />
Ongeacht hun individuele betekenis moet de aanwezigheid van die karakters de Chinezen<br />
sowieso het gevoel hebben gegeven dat het "iets van hen" was. Daarmee werd het iets<br />
vertrouwds en betrouwbaars. Een aardig voorbeeld hiervan is de aan het echte Chinese<br />
muntgeld ontleende karaktertekst tongbao.<br />
De aanduiding tongbao op een munt (detail van RMV 1-3885).<br />
Twee porseleinen munten met de aanduiding tongbao.<br />
(RMV 627-148-2 en 175)<br />
18
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Tongbao is met enige krampachtigheid letterlijk te vertalen tot de verder weinig zeggende<br />
term van "roulerende schat". Minder letterlijk, maar wel meer naar de eeuwenlange<br />
werkelijkheid van de dag, is de vertaling van tongbao als "rijksmunt".<br />
Op vrijwel alle muntstukken namelijk, die in het premoderne keizerlijke China in opdracht van<br />
de heersende keizer en zijn gezagsdragers waren gegoten, stond deze - of een gelijkaardige<br />
- aanduiding. De term tongbao garandeerde met andere woorden simpelweg de<br />
gecontroleerde en geautoriseerde uitgifte van de munten. In China was dit voor het in<br />
omloop zijnde geld van reële betekenis. Bij de Siamese porseleinen speelmunten wekte de<br />
aanduiding tongbao louter een suggestie. Dit in tegenstelling tot de diverse gelukbrengende<br />
begrippen en spreuken op de speelmunten, die voor de spelers wel een reële betekenis<br />
hadden.<br />
Circulatie en distributie<br />
Het is aannemelijk dat de speelmunten in het hele land in omloop waren. Waar Chinese<br />
gemeenschappen waren, floreerden speelhuizen en dit geldt voor het hele Siamese politieke<br />
territorium en zelfs daarbuiten. Hamel bracht zijn verzameling in Thailand bijeen, maar<br />
gelijksoortige voorwerpen waren ook in omloop in aangrenzende regio’s van het<br />
tegenwoordige Myanmar (Birma), Cambodja, Laos en Maleisië, waarover Siam eens de<br />
politieke en maatschappelijke macht had. De meest speelmunten, zoals blijkt uit de in het<br />
Thais aangebrachte waarden, waren overduidelijk speciaal voor Siam geproduceerd en voor<br />
die gebieden die onder sterke Siamese invloed stonden, politiek, financieel of anderszins.<br />
Tot dusverre zijn er geen aanwijzingen gevonden dat deze munten, behalve dan in China,<br />
elders als geld in gebruik zijn geweest.<br />
Gebruiksduur<br />
We weten niet precies wanneer de porseleinen munten in Thailand zijn geïntroduceerd, noch<br />
wanneer ze een geaccepteerd betaalmiddel werden. In Ayutthaya bestonden speelhuizen<br />
als instelling met een vergunning tenminste vanaf de 18 e eeuw. Naar alle waarschijnlijkheid<br />
waren bepaalde soorten fiches met geldwaarde toen al in omloop.<br />
Haas schreef in 1879, waarschijnlijk op basis van informatie van lokale bronnen, dat peemunten<br />
met geldwaarde rond 1760 werden geïntroduceerd. 56 Hoewel wetenschappers over<br />
het algemeen sceptisch tegenover deze vroege introductiedatum staan, is het heel goed<br />
mogelijk dat dit soort fiches, evenals de ngoen prakap van 1744, in het land werd gebruikt<br />
als alternatief noodgeld in de nadagen van Ayutthaya. Historisch gezien markeert het jaar<br />
1760 voor de Thaise bevolking een korte onderbreking in de vernietigende aanvallen van<br />
Birmese troepen, 57 waarop een periode volgde waarin ze wanhopig probeerden het leven<br />
van alledag weer op te pakken. Er moet een tekort aan zilver, geld en nog veel meer andere<br />
zaken zijn geweest en de pee-fiches met hun geldwaardegarantie van betrouwbare<br />
speelhuizen zouden een tijdelijk hulpmiddel geweest kunnen zijn om de aan de rand van de<br />
afgrond verkerende economie gaande te houden. Daarnaast was de financiële situatie van<br />
Ayutthaya tijdens de regeerperiode van de laatste koning Ekathat (1758-1767) verre van<br />
florissant. Uit de kronieken blijkt dat er vanaf het eerste begin van zijn regeerperiode een<br />
grote behoefte bestond om het valutasysteem van het land te standaardiseren, 58 waaruit<br />
opgemaakt kan worden hoe bedroevend de staat van ‘s lands financiën was na de<br />
extravagante heerschappij van zijn voorganger.<br />
Schlegel schreef in 1890, op basis van informatie van Consul-generaal Hamel (brief van 5<br />
februari 1887) dat de speelmunten in 1821 werden geïntroduceerd. 59 Dit zou een ‘tweede’<br />
introductie kunnen zijn of een officiële acceptatie van de pee-munten als wettelijk<br />
betaalmiddel. Dit gebeurde in de laatste regeringsperiode van Rama II (1809-1824), toen er<br />
wederom een tekort was aan officieel geproduceerde munten met een lage geldwaarde.<br />
Meestal ging er een onregelmatige aanvoer van geïmporteerde kauri's aan vooraf, wat de<br />
stroom van alledaagse geldtransacties belemmerde en uiteindelijk de waarde van de kauri's<br />
19
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
onstabiel maakte en devalueerde waardoor ze steeds ongeschikter werden, zelfs voor<br />
dagelijks gebruik. Een enorm tekort aan zilveren munten veroorzaakte een groot probleem in<br />
het begin van de regeerperiode van Rama III (1824-1851), toen de internationale handel zich<br />
explosief ontwikkelde en de regering terugviel op andere oplossingen – onder meer de<br />
invoering van een nieuw openbaar goksysteem – om ervoor te zorgen dat er meer geld in<br />
roulatie kwam. 60<br />
De passie voor gokken onder de Siamese bevolking, gestimuleerd door de dynamiek van de<br />
economische koorts die in het land heerste, bereikte, evenals de behoefte om veel geld te<br />
spenderen, haar hoogtepunt duidelijk in de derde regeerperiode van de Bangkok-dynastie<br />
(1824-1851). Het lag voor de hand dat de vertrouwde fiches met geldwaarde het tekort aan<br />
officieel muntgeld weer aanvulde, deze keer voor een langere periode en op veel grotere<br />
schaal dan voorheen. De uitzonderlijke rijkdom en stevig gevestigde positie van de Chinese<br />
Khun Phatthanasombats (pachters van speelhuizen) in deze regeerperiode, waarin handel<br />
een grote economische groei genereerde, gaf de bevolking grote zekerheid, wat de<br />
populariteit van de speelmunten met geldwaarde alleen maar versterkte.<br />
De landelijke circulatie van de pees als geaccepteerd muntgeld zette zich in de volgende<br />
regeerperiode voort. Duizenden en duizenden reeksen van deze pees, die in China besteld<br />
werden, moeten nodig zijn geweest, omdat de hongs als regel de in omloop zijnde reeksen<br />
vaak vervingen door nieuwe, om vervalsing tegen te gaan of om meer winst te maken. 61 De<br />
pees werden zodoende ‘heet geld’ dat snel uitgegeven moest worden voordat het<br />
waardeloos werd. Zij moeten een aanzienlijke stimulans aan de economische groei van het<br />
land hebben geleverd door geld actief in omloop te houden. Maar paradoxaal genoeg<br />
ondermijnden ze de basis van de economie omdat de regering geen effectieve controle had<br />
over de productie van en het uit de circulatie nemen door de hongs van deze onofficiële,<br />
maar algemeen geaccepteerde, fiches met geldwaarde.<br />
Tijdens de regeerperiode van Rama IV (1851-1868) trad het land een tijdperk van<br />
modernisering binnen. De regering introduceerde een nieuwe officiële geldsoort, de ka-pae,<br />
koperen en tinnen munten met lagere waarden voor dagelijks gebruik. 62 Deze moesten<br />
echter met de hand gemaakt worden, waardoor de productie beperkt was en de<br />
productiesnelheid laag lag. De populariteit van de pees bleef daarom bestaan tot ze<br />
uiteindelijk werden vervangen door machinaal vervaardigde munten en papiergeld en ze in<br />
1875 officieel als wettelijk betaalmiddel verboden werden. Uiteraard behielden de pees hun<br />
bruikbaarheid als speelmunten zoals voorheen, maar de dagen van hun productie en import<br />
op grote schaal waren geteld. Met een slinkende circulatie nam ook hun populariteit in hoog<br />
tempo af. Wood, een Britse consul die in 1890 in Thailand arriveerde, kwam in een aantal<br />
speelhuizen in Bangkok 63 geïmproviseerde metalen speelmunten tegen, maar hun<br />
porseleinen tegenhangers moeten in het grootste deel van het land nog steeds dienst<br />
gedaan hebben. Slechts het officiële verbod op de speelhuizen in 1916 64 bracht een<br />
definitief einde aan het gebruik van deze fiches als geaccepteerd betaalmiddel voor<br />
transacties in en rondom deze gelegenheden.<br />
20
5. 'Made in China'<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Een belangrijke zorg van ieder die geld of waardepapieren en dergelijke uitgeeft, is het<br />
behouden van hun echtheid en waarde. De grootste bedreiging van die echtheid is<br />
grootschalige namaak. Zodra bekend wordt dat vervalsingen in omloop zijn, kunnen de<br />
echte stukken geheel of gedeeltelijk hun waarde verliezen. Het is dus van belang om<br />
dergelijke ongewenste imitaties te voorkomen. Dit gold eertijds in Siam ook voor de<br />
speelmunten die de Chinese gokbazen in hun gokhuizen in omloop hadden. Kwam het<br />
onverhoopt toch voor dat met kwade bedoelingen een imitatie op de markt werd gebracht,<br />
dan was het in ieders belang - niet in het minst van de gokbaas zelf - de originelen uit het<br />
speelveld te halen en deze officieel waardeloos te verklaren. Volgens Hamel ging dat dan<br />
als volgt: "Als namaak eener soort bekend wordt, doet de betreffende pachter door middel<br />
van gongslag in zijn district bekend maken dat hij de echte door hem uitgegeven soort<br />
wenscht uit te wisselen, en geeft hij, eene nieuwe soort uit."<br />
De belangrijkste garantie voor hun echtheid en de controle op hun aanmaak bleek gelegen<br />
in de keuze van het materiaal voor hun vervaardiging: porselein. 65<br />
Siam kende in de achttiende en negentiende eeuw geen binnenlandse porseleinfabricage en<br />
namaak ter plaatse was derhalve praktisch uitgesloten. De porseleinen munten moesten dus<br />
van elders komen en het lag voor de hand dat de Chinese gokbazen daarbij naar China<br />
keken. Daar te lande immers bestonden toentertijd diverse belangrijke en eeuwenoude<br />
centra voor omvangrijke en hoogwaardige productie van porselein. De plaats Dehua<br />
[Têhua], in de zuidoostelijke kustprovincie Fujian, was zo'n vooraanstaand centrum van<br />
porseleinproductie.<br />
Tot ver buiten de landsgrenzen was - en is - Dehua bekend vanwege de grote variëteit aan<br />
geheel witte porseleinen voorwerpen 66 die daar in grote aantallen voor binnen- en buitenland<br />
werden en worden geproduceerd.<br />
Twee voorbeelden van blanc de Chine objecten uit Dehua: links een tien-armige Guanyin, en rechts een pot met<br />
houten deksel en voetstuk (resp. RMV 3121-3 en 02-62)<br />
Het daar aanwezige vakmanschap, de mogelijkheden tot goedkope massaproductie, de<br />
betrekkelijke nabijheid van en de goede transportwegen naar Siam, maken het vrij<br />
aannemelijk dat de Chinese gokbazen vooral in Dehua hun orders plaatsten voor de<br />
aanmaak van de fiches. Andere plaatsen van herkomst - vooral in de zuidelijke kustprovincie<br />
Guangdong - kunnen echter niet worden uitgesloten 67 .<br />
Naast veiligheid bood porselein nog een aantal andere belangrijke voordelen voor de<br />
aanmaak van speelmunten. De belangrijkste grondstoffen - kaolien 68 en petuntse 69 - waren<br />
bijzonder goedkoop en royaal voorhanden. Mede daardoor was porselein zeer geschikt voor<br />
21
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
relatief snelle massaproductie 70 . Voorts bood de kneedbaarheid van het materiaal haast<br />
onbeperkte mogelijkheden voor variaties in vormen, motieven en decoraties. Tenslotte<br />
waren de porseleinen munten - eenmaal gebakken - behoorlijk duurzaam en slijtvast.<br />
Massaproductie<br />
"De aanmaak geschiedde op bestelling van de speelpachters. Oorspronkelijk werd de munt,<br />
naar het schijnt, in Bangkok vervaardigd uit rood lak; later van lood en geel koper en nog<br />
later van aardewerk of porcelein. De laatste soort kwam van China" en "Enkele bestellingen<br />
schijnen in Europa te zijn uitgevoerd."<br />
Meer meldt Hamel niet over de productie van de porseleinen speelmunten. Maar hoe<br />
geschiedde die aanmaak of uitvoering, daar in China of Europa? Helaas zwijgen Hamel en<br />
vrijwel alle andere bronnen daarover in alle talen. Pas vrij recent is hier onderzoek naar<br />
verricht en is er over gepubliceerd.<br />
Ralf Althoff geeft in een beschrijving van een zeer aanzienlijke collectie Siamese porseleinen<br />
munten in het Duitse Kultur-und Stadthistorisches <strong>Museum</strong> Duisburg 71 kort en duidelijk<br />
aan hoe naar alle waarschijnlijkheid de productie van de munten plaatsvond.<br />
"Nu werd de productie, op basis van ongebakken porseleinaarde, vrij eenvoudig. Van<br />
deze kneedbare substantie werd een rol op gewenste dikte gemaakt en daarvan werden<br />
plakjes in de vorm van koekjes gesneden.<br />
In het proces dat hierop volgde werden de ongebakken porseleinplakjes voorzien van<br />
een basisglazuur (wit/glazig) en werden de tekens, meestal Chinese, na een korte<br />
droogtijd met blauw glazuur op de fiches geschilderd. Tenslotte werden de<br />
geprepareerde fiches in de oven gebakken. Een aantal fiches hebben kleine spikkeltjes,<br />
wat erop wijst dat ze plat op de ovenplaat hebben gelegen. Andere geven geen enkele<br />
aanwijzing, dat wil zeggen, zij vertonen geen spikkels of sporen van aankoeken, waaruit<br />
de apparatuur van de oven te herleiden zou zijn.<br />
De vaak door speelpachters uit de roulatie gehaalde complete reeksen fiches leidden tot<br />
voortdurend nieuwe, enigszins gewijzigde reeksen. Elke nieuwe serie die een oudere<br />
serie moest vervangen, werd iets gecompliceerder gevormd; op die manier ontwikkelde<br />
zich een kringloop van het uit de omloop halen van oude en het in omloop brengen van<br />
nieuwe fiches die zich steeds sneller herhaalde. Het kon niet uitblijven dat dit een<br />
verandering in het productieproces tot gevolg zou hebben. De onversierde plakjes<br />
werden niet meer meteen geglazuurd, maar werden versierd door ze in een mal te<br />
persen. Bij de series met een groef om de afbeelding en dieperliggende tekens werden<br />
die er wellicht in gestanst, omdat de tekens van een serie altijd met een en dezelfde<br />
stempel zijn gemaakt en tevens altijd gelijke afstanden vertonen. Alle andere fiches met<br />
reliëftekens of afbeeldingen werden in een mal geperst. Hiertoe werd de nog zachte<br />
porseleinaarde van de ongebakken plakjes apart in de mal geperst, zodat een<br />
reliëfafdruk werd verkregen als het fiche uit de vorm werd gehaald. Op de fiches die<br />
slechts aan een kant een afdruk hadden, werden de keerzijden, nog steeds met de hand,<br />
voorzien van tekens in blauw glazuur. Voordat de dubbelzijdige fiches ontwikkeld konden<br />
worden, bestond er nog een andere variant met dieper gelegen tekens op de keerzijde.<br />
De dubbelzijdige fiches met reliëftekens op beide zijden behoren tot de laatste of meest<br />
recente fiches, en symboliseren de gecompliceerde productiemethode.<br />
Voor de beschildering werden alleen heldere, duidelijke kleuren met rode, blauwe,<br />
groene en gele tinten gebruikt, incidenteel aangevuld met zwart. Een aanzienlijk aantal<br />
fiches heeft ook roodbruine, bruine, grijze of zwarte kleuren, die zeker niet zo bedoeld<br />
waren, maar het gevolg waren van een bakfout (te hete oven). Deze grote verschillen<br />
kunnen zelfs binnen één reeks voorkomen." 72<br />
22
Vormen<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Volgens een zeer ruwe schatting zouden in de hoogtijdagen van hun gebruik tussen de<br />
duizend en tweeduizend verschillende typen porseleinen spelmunten in roulatie zijn<br />
gebracht 73 . Gelukkig zijn die duizenden variaties wel terug te brengen tot een beperkt aantal<br />
hoofdvormen.<br />
Zo is om te beginnen vast te stellen dat ze allemaal plat zijn; ze zijn dus nooit dikker dan ze<br />
lang en/of breed zijn. Binnen de Leidse collectie lopen de dikten uiteen van 3 tot 7 mm. Bij<br />
de overige maten - breedte, lengte en diameter - variëren de eenheden tussen de 0,5 en 1,3<br />
tot 2,5 cm.<br />
Voorts vinden we speelmunten die<br />
rond (RMV 627-64), ovaal (RMV 627-194), vierkant (RMV 627-120),<br />
ruitvormig (RMV 627-114), zes- (RMV 627-107), acht- (RMV 627-104),<br />
twaalfkantig (RMV 627-90), rozet- (RMV 627-101) of kruisvormig (RMV 627-91)<br />
zijn, of die naar de werkelijkheid - bepaalde planten, dieren, objecten of personages - zijn<br />
gemodelleerd.<br />
Aan de uiteenlopende geometrische vormen kenden de Chinezen geen diepere<br />
betekenissen toe. Daarentegen bevatten voor hen de weergaven van bepaalde objecten,<br />
planten of dieren, vaak wel vooral gelukbrengende ideeën. In de Leidse collectie zijn hiervan<br />
slechts twee voorbeelden terug te vinden: een inktvis en een traditionele Chinese<br />
gewichtvorm.<br />
RMV 627-142, 143<br />
23
Motieven en decoraties<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Op de 6 e vraag van de heren uit Batavia of "de figuren (niet de Chineese karakters), welke<br />
op deze geldsoort voorkomen, bijzondere beteekenissen [hebben]" luidt het antwoord van<br />
Hamel:<br />
"De figuren op de munten voorkomende hebben geen bijzondere beteekenissen; sommig en<br />
hebben een leeuw, anderen een tijger of ander dier op de ééne zijde (enkele zijn zelfs in den<br />
vorm van een of ander dier vervaardigd). Op de andere zijde is gewoonlijk in Chinesche<br />
karakters de waarde aangegeven."<br />
Helaas slaat Hamel hier de plank geheel mis. De meeste motieven op de munten komen<br />
namelijk voort uit de rijke wereld van de Chinese symboliek. Daarin figureren al sedert vele<br />
eeuwen talloze dieren, planten, personages en objecten die voor de Chinezen meer<br />
betekenen dan de simpele uitbeelding ervan doet vermoeden. In verreweg de meeste<br />
gevallen gaat het daarbij om toespelingen op of koppelingen met ideeën die te maken<br />
hebben met een verlangen naar fortuin, zakelijke voorspoed, een succesvolle carrière, een<br />
lang leven, mooie vrouwen, kinderzegen en wat dies meer zij. Kortom: geluk in de meest<br />
brede zin en dus ook in het spel waarin de porseleinen munten een rol speelden.<br />
Enkele voorbeelden van deze symboliek op de munten, die ook zijn terug te vinden op<br />
exemplaren uit de Leidse collectie, zijn:<br />
- de pauw: deze vogel is een symbool van schoonheid en waardigheid. Vanwege het<br />
gebruik van pauwenveren als officieel waardigheidsteken bij de hoeden van de<br />
keizerlijke ambtenaren werd de vogel geassocieerd met succes bij de keizerlijke<br />
examens en aansluitend een mooie bestuurscarrière. 74<br />
RMV 627-90<br />
- de tijger: wordt beschouwd als het symbool van magistrale waardigheid en<br />
strengheid, als model voor moed en felheid. Soms beeldt de tijger de god van de<br />
rijkdom uit.<br />
RMV 627- 88<br />
- de haas: symbool van lang leven, omdat men gelooft dat hij zich op de maan<br />
voortplant, het ingrediënt van het elixer van het lange leven.<br />
RMV 627- 60<br />
24
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
- de vis: de vis is het symbool van rijkdom of overvloed, vanwege de overeenkomst in<br />
de uitspraak van de woorden yü, vis, en yü, overvloed, en ook omdat vis in de<br />
Chinese wateren zeer rijkelijk aanwezig is. Door zijn voortplantingsvermogen is hij<br />
een symbool van wedergeboorte, en omdat hij in zijn element of omgeving gelukkig<br />
is, is hij tevens het symbool van harmonie en echtelijk geluk. […] De karper, met zijn<br />
schubbige pantser, een symbool van krijgshaftige eigenschappen, wordt bewonderd<br />
omdat hij tegen de stroom in worstelt en is daarom het symbool van volharding<br />
geworden. Van de steur van de Gele Rivier wordt gezegd dat degenen die erin<br />
slagen de stroomversnellingen van Lung-mên te passeren in draken veranderen;<br />
vandaar dat deze vis een symbool is van literaire grootheid of het behalen van<br />
examens met lof. 75<br />
RMV 627- 72 en 108<br />
- de bagua, de "Acht Trigrammen": Een groep tekens die de hemel, water (zoals in<br />
moerassen of meren), aarde, vuur, onweer, wind, lucht (zoals in regen en wolken)<br />
en heuvels voorstellen. Zij symboliseren aspecten van het universum door middel<br />
van individuele samenstellingen van drie horizontale lijnen.<br />
Links: de acht trigrammen met het yin-yang-symbool in het midden. Rechts: RMV 627-113<br />
- de babao, de "Acht Kostbaarheden" zijn veelbelovende symbolen van geluk<br />
Het zijn, vanaf linksboven:<br />
1. Juweel of "parel"<br />
2. Muntstuk – symbool van rijkdom<br />
3. Open ruit- in vroeger tijden gebruikt om hoofdtooien te versieren. Soms als de Fan Sheng (dubbele ruit)<br />
symbool van overwinning.<br />
4. Stel boeken - symbool van geleerdheid, houden boze geesten op afstand. Soms een schildering, als<br />
symbool van schone kunsten, cultuur en van de Vier Tekenen van de Geleerde.<br />
5. Spiegel (dichte ruit) – bevordert ononderbroken echtelijk geluk en maakt boze invloeden ongedaan.<br />
6. Klankvolle gong van jade (Qin), is een geestelijk symbool en symboliseert de praktijk van het<br />
oordeelsvermogen en van zegeningen.<br />
7. Stel hoorns van een neushoorn – stelt geluk voor.<br />
8. Artemisia blad – weert ziektes af, heeft helende eigenschappen en is een symbool van zegening.<br />
(Bron: http://www.gotheborg.com/glossary/symbolsindex.htm)<br />
25
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
RMV 627-117, 91. Twee voorbeelden van emblemen van de 'Acht Kostbaarheden'.<br />
- de qilin: is een fabeldier van gunstige voortekenen en het symbool van lang leven,<br />
grootsheid, zegening, illuster nageslacht en wijs bestuur.<br />
RMV 627- 169<br />
- yin-yang: Yin en yang worden beschouwd als twee tegenover elkaar staande<br />
soorten energie of tegenkrachten. Yin is omschreven als toegevend, passief,<br />
negatief, donker en vrouwelijk. Yang is dynamisch, assertief, positief, licht en<br />
mannelijk. De twee energieën zijn tegengesteld en toch afhankelijk van elkaar. Yin<br />
kan yang worden en vice versa, evenals dag nacht wordt, koud warm kan worden en<br />
omgekeerd. Het gedrag van yin en yang beschrijft de structuur van gebeurtenissen<br />
of zaken. Hun dynamische verhouding beschrijft de werking van de Tao in de<br />
scheppingscyclus en hun afwisselende beweging ligt ten grondslag aan de structuur<br />
van alles in het universum. Het concept van yin en yang wordt uitgedrukt door de<br />
tijger en de draak en door het Taiji-symbool. 76<br />
Links: het yin-yang symbool. Rechts: RMV 627- 164, met op het witte veld het karakter fang als waarde<br />
aanduiding van de munt.<br />
- de Acht Onsterfelijken: Dit is een groep legendarische semi-historische taoïstische<br />
figuren in zowel het religieuze taoïsme als in de volksreligie. Van de Onsterfelijken,<br />
zeven mannelijke en één vrouwelijke, wordt gezegd dat ze uit de Han-dynastie<br />
stammen. [….] De figuren worden meestal aan hun attributen herkend. Dat zijn<br />
Zhongli Quan met een waaier; Zhang Guo met een visvormig muziekinstrument; Lü<br />
Dongbin met een zwaard en een vliegenmepper; Cao Guojiu met een stel kleppers<br />
die aan castagnettes doen denken; Li Tieguai met een ijzeren kruk en een kalebas;<br />
Han Xiangxi met een fluit; Lan Caihe met een bloemenmand; en He Xiangu met een<br />
lotusbloem. Verhalen over de Acht Onsterfelijken werden op het toneel, in<br />
volksoverleveringen, in romans en in de blokdrukkunst populair gemaakt. Daarnaast<br />
kwamen ze ook voor op allerlei soorten keramische en decoratieve voorwerpen.<br />
(Bron: http://www.gotheborg.com/glossary/symbolsindex.htm)<br />
26
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Vier voorbeelden van verwijzingen naar de `Acht Onsterfelijken' : v.l.n.r. het zwaard van Lü Dongbin, de kalebas<br />
van Li Tieguai, de bloemenmand van Lan Caihe en He Xiangu met haar lotusbloem. (Resp. RMV 627-174, 103,<br />
108 en 70)<br />
Verklaring der tekens<br />
Chinese opschriften<br />
Eerder 77 is reeds aangegeven dat de op de munten aangebrachte Chinese karaktertekens -<br />
ongeacht hun individuele betekenis - voor de Chinezen vertrouwenwekkende elementen<br />
moeten zijn geweest. De karakters gaven hen het gevoel dat de munten "iets van hen"<br />
waren. Daarmee werd het iets herkenbaars en betrouwbaars. De aan het echte Chinese<br />
muntgeld ontleende karaktertekst tongbao diende als voorbeeld. Er zijn echter meer Chinese<br />
tekens en teksten te vinden op de porseleinen munten. Hierbij valt op dat die opschriften<br />
naar hun betekenis ruwweg in drie groepen zijn te verdelen:<br />
- aanduidingen voor de Siamese geldwaarde en voor het aantal munten dat van een<br />
bepaald type - ergens - is aangemaakt;<br />
- aanduidingen van namen van de speelhuizen, die de uitgifte hadden verzorgd,<br />
hungebruik toestonden en garant stonden voor een werkelijke tegenwaarde;<br />
- spreuken, aforismen, individuele betekenisvolle karaktertekens of kleine combinaties<br />
daarvan.<br />
De informatie over namen en waarden varieerden per kant, wat betekent dat ze zowel op de<br />
voorzijde als op de keerzijde aangebracht werden. Maar over het algemeen werden de<br />
namen op de voorzijden en de waarden op de keerzijden aangebracht; in slechts zeer<br />
zeldzame gevallen ontbreken zowel naam als waarde. 78<br />
Waarden en aantallen<br />
Op de meeste Siamese porseleinen munten zijn Chinese karaktertekens terug te vinden, die<br />
een bepaalde waarde aangaven binnen het Siamese geld- en gokcircuit van die tijd.<br />
Verhoudingsgewijs waren dit allemaal lagere waarden, van salung tot att, en soms zelfs nog<br />
lager. Met het Chinese muntstelsel en daarin voorkomende eenheden hadden de<br />
karaktertekens weinig of niets van doen.<br />
Zo was - en is - het karakterteken 錢 qian 79 in China wel het begrip voor "geld" in het<br />
algemeen, maar functioneerde het op de porseleinen munten als waardeduiding voor de<br />
Siamese geldeenheid van 1 salung.<br />
RMV 627-63<br />
27
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Het karakterteken 方 fang heeft, afhankelijk van de context, in het Chinees een veelheid aan<br />
betekenissen: vierkant, plaats, plan, methode, toen, vergelijken, verwaarlozen, stroken,<br />
centreren. Fang is in het Chinees echter nooit een muntsoort of muntwaarde geweest. Het<br />
gebruik van dit karakterteken op de porseleinen munten lijkt dan ook alleen te verklaren uit<br />
de klankgelijkenis met de Siamese muntwaarde fuang.<br />
RMV 627-111<br />
Een zelfde verschijnsel van translitteratie heeft zich voorgedaan bij de muntwaarde<br />
songphai. Hiervoor heeft men de naam van een dynastie, de Song 宋 (960-1274 AD), en het<br />
karakter 派 pai - afvaardigen, zenden - gekozen.<br />
RMV 627-84 en 95<br />
Voor de dan weer kleinere waarden zoals phai, att en solot, werden respectievelijk de<br />
Chinese termen 派 pai, 文 wen en 分 fen gebruikt. Aardig hierbij te melden is dat het begrip<br />
fen in China wel een munteenheid - de kleinste - was en nog steeds is. De fen is in dat<br />
opzicht te vergelijken met cent bij veel andere geldsoorten.<br />
Diverse muntjes met uiteenlopende waardeaanduidingen in Chinese karakters: v.l.n.r. si bai (400 = 4 att), er bai<br />
(200 = 2 att), yi bai wen (100 = 1 att) en ershiwu fen (25 fuang) (RMV 627- 184, 188, 194, 196)<br />
Plaatsen wij alle op de porseleinen munten voorkomende Siamese en Chinese<br />
aanduidingen in schema, dan leidt dit tot het volgende overzicht van termen en waarden:<br />
28
Siamese<br />
munteenheden<br />
Chinese<br />
aanduiding<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Tegenwaarde in<br />
cowries<br />
1 chang -- -- 20 tamlung<br />
Andere<br />
overeenkomende<br />
(tegen)waarden<br />
1 tamlung -- -- 4 baht / 4 tical<br />
1 baht / tical -- 6400 4 salung<br />
1 salung 錢 qian 1600 2 fuang<br />
1 fuang 方 fang 800 2 songphai<br />
1 songphai / siek 宋 派 songpai 400 2 phai<br />
1 phai / siaw 派 pai 200 2 att<br />
1 att 百 文 bai wen 100 2 solot<br />
1 solot 分fen 50 --<br />
'Aantallen'<br />
Op welgeteld één porseleinen munt in de Leidse collectie is een Chinese getalsaanduiding<br />
te vinden: 五 千 wuqian, 5000. Dit getal heeft helemaal niets te maken met een of andere<br />
geldwaarde, maar alles met het aantal exemplaren dat van deze munt is aangemaakt.<br />
RMV 627-79<br />
Uit onderzoek 80 op andere grote collecties, waarin zich veel meer van dergelijke munten<br />
bevinden, is gebleken dat het niet ongebruikelijk was de hoeveelheid aangemaakte<br />
exemplaren aan te geven. Het aantal van 5000 stuks komt daarbij vaak naar voren en moet<br />
gemiddeld genomen de bovengrens van de productie zijn geweest. Aanwijzingen voor<br />
andere duizendtallen - 2000, 3000, 4000, 6000 en zelfs 10.000 81 - zijn echter ook<br />
aangetroffen.<br />
Dat dergelijke grote series ook werkelijk zijn geproduceerd, kan via een omweg worden<br />
vastgesteld met behulp van munten waarop weer andere getallen zijn aangebracht, namelijk<br />
individuele volgnummers. Het gaat hierbij dan vooral om munten die in principe identiek zijn,<br />
maar aan de achterzijde zijn voorzien van uiteenlopende nummers in Chinees handelssteno.<br />
Voorbeelden hiervan zijn in getekende vorm door Hollink afgebeeld in een van zijn artikelen<br />
voor de Oriental Numismatic Society 82 . Een van deze afbeeldingen is hier als illustratie<br />
enigszins bewerkt gereproduceerd.<br />
29
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Op de voorzijde - links - het opschrift tian fa, "Growing increase (of profit)" De afbeeldingen 1 t/m 4 geven in<br />
Chinees handelssteno de individuele productienummers weer van munten uit een en de zelfde serie.<br />
Respectievelijk staan vermeld v.l.n.r. 1206, 2716, 3592 en 4691. ( Bron: Hollink ONS 121)<br />
Drie voorbeelden van cijfers in Chinees handelssteno op porseleinen munten uit de Leidse collectie: links het getal<br />
17, midden op de onderste helft het getal 25 en rechts eveneens het getal 25 (RMV 627-120, 124 en 196)<br />
De gokhuizen<br />
Relatief talrijk zijn de porseleinen munten waarbij op de voorzijde in karakters de aanduiding<br />
gongsi is aangebracht. Deze term is, al naar gelang de context, te vertalen in termen als<br />
firma, genootschap, corporatie, bedrijf, vennootschap, club, kliek en - in dit geval - gokclub of<br />
speelhuis. De ene gongsi was echter de andere gongsi niet en voor het noodzakelijk<br />
onderscheid koos elk een specifieke eigen bedrijfs- of clubnaam. Meestal waren namen met<br />
zowel een poëtische formulering als met een zeer profane betekenis.<br />
Tien willekeurige voorbeelden hiervan uit de Leidse collectie zijn de firma's:<br />
(V.l.n.r. RMV 627-58, 75, 76, 77, en 78)<br />
協 利 公 司, xieli gongsi, Genootschap [van de] eendrachtige opkomst.<br />
財 發 公 司, caifa gongsi, Genootschap om rijk te worden.<br />
瑞 源 公 司, shuiyuan gongsi, Genootschap [van de] gelukkige bron.<br />
崇 盛 公 司, chongsheng gongsi, Genootschap [van de] verheven bloei.<br />
天 成 公 司, tiancheng gongsi, Genootschap [van de] hemelse volmaaktheid<br />
30
(V.l.n.r. RMV 627-99, 105, 107, 126 en 127)<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
源 昌 公 司, yuanchang gongsi, Genootschap [van de] oorspronkelijke bloei(tijd)<br />
和 盛 公 司, hesheng gongsi, Genootschap [van de] vreedzame bloei(tijd).<br />
萬 財 公 司, wancai gongsi, Genootschap [van de] tienduizend schatten<br />
如 意 公 司, ruyi gongsi, Genootschap naar [uw] wens.<br />
和 利 公 司, heli gongsi, Genootschap [van de] vreedzame winst.<br />
Et cetera, etcetera.<br />
De spreuken<br />
Een aantal munten zijn voorzien van spreuken, aforismen, individuele betekenisvolle<br />
karaktertekens of kleine combinaties daarvan. In de meeste gevallen gaat het hierbij om<br />
begrippen.<br />
Enkele willekeurige voorbeelden hiervan zijn:<br />
RMV 627-63, 66, 79 en 87<br />
如 意, ru yi, "[alles] zoals U wenst".<br />
坤 利, kun li, "aards voordeel".<br />
元 享 利 貞, yuan xiang li zhen, "schepping, vermeerdering, volmaaktheid, voleindiging" 83 .<br />
和 財 秘 錢, he cai bi qian,"vreedzame schatten en geheimzinnig geld".<br />
RMV 627-91, 102, 110 en 188<br />
竹 間 禽 語 性 相 似 也, zhu jian qin yü xing xiang si ye, "vogels zingen liefelijk tussen<br />
de bamboe; wat hun natuur betreft lijken beide op elkaar".<br />
財 源 廣 進, cai yuan guang jin, "de bron van de rijkdom komt overvloedig binnen".<br />
萬 物 靜 觀 皆 自 得, wan wu jing guan zi de, "alle wezens wachten bedaard en ieder<br />
krijgt het zijne".<br />
興, xing, "vooruitgang".<br />
Etcetera.<br />
31
De "huismerken"<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Enigszins merkwaardig op een klein aantal munten zijn de tekens die ogenschijnlijk Chinees<br />
of Siamees zouden kunnen zijn. Geen van beider is echter het geval. Waarschijnlijk zijn het<br />
helemaal geen schrifttekens, maar een soort merktekens. Deze moeten bij het maken van<br />
de munten met een stempeltje of mesje op een van de zijden zijn aangebracht. Met welk<br />
doel dat is gebeurd en van wie ze zijn, is geheel onduidelijk. Een optie zou kunnen zijn dat<br />
het gaat om een soort huismerken 84 van de fabrikant van de munten of van de pachter van<br />
een speelhuis die ze heeft besteld en uitgeeft.<br />
Afwisselend de volledige weergave en als detail het huismerk van RMV 627-129 en 134.<br />
Helaas zijn er in de Leidse collectie geen doubletten, noch van de munten waarop een<br />
bepaald merkje is aangebracht, noch van de merktekens zelf, die via onderlinge vergelijking<br />
een bevredigende verklaring zouden kunnen bieden voor hun aanwezigheid en betekenis.<br />
Vergelijking met andere collecties leverde in dit verband al evenmin een plausibele<br />
verklaring op.<br />
Thaise opschriften.<br />
Op veel munten in de collectie Hamel staat een kruisfiguur, zoals in de traditionele Thaise<br />
waarde-aanduiding. Meestal bevat die rechtsonder het Thaise cijfer 1, waarmee de waarde<br />
van 1 salung wordt aangeduid.<br />
RMV 627-63, 112 en 126. Voorbeelden van porseleinen munten waarop in het Thai de waarde van 1 salung staat<br />
aangegeven.<br />
Op sommige staat bovendien boven het kruis de naam van het gokhuis dat de munt heeft<br />
uitgegeven, dikwijls in enigszins foutief Thais schrift, hetgeen doet vermoeden dat het door<br />
een Chinese hand erop is geschreven. In één geval verschijnt de Chinese naam 'ho ki' (RMV<br />
627-90), en in een ander 'chai seng' (RMV 627-169). 85<br />
RMV 627-90 en 169<br />
De thans vermiste zilveren munt (RMV 627-198) met daarop het garuda-symbool van de<br />
Derde Regeerperiode (1824-1851), heeft op de achterzijde een ongewoon opschrift,<br />
32
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
gevormd door het Siamese cijfer 200 en het woord 'sombat' in Khmer/Thais schrift. Die term<br />
kan vertaald worden als 'schat' of 'bezitting'. De munt heeft trouwens een officieel uiterlijk dat<br />
de suggestie wekt dat het een door de Koninklijke Schatmeester uitgegeven geldstuk is, en<br />
niet een fiche voor gokdoeleinden.<br />
RMV 627-198<br />
33
Nawoord<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
In het hedendaagse Thailand blijven handenvol porseleinen pees over het hele land bij<br />
particulieren bewaard als gekoesterde of nostalgische voorwerpen uit het verleden. Er<br />
bestaan vermoedelijk nog ongekende aantallen, want ze duiken van tijd tot tijd op als antiek<br />
of curiosa op markten, in stalletjes en in obscure winkeltjes in de Chinese wijken van<br />
Bangkok en andere steden.<br />
De pees behoren tot een te recente geschiedenis om de aandacht van archeologen te<br />
trekken en zijn te talrijk om zeldzaam genoemd te worden. We komen ze nauwelijks in<br />
oosterse of westerse musea tegen en informatie over hun geschiedenis en aard is minder<br />
makkelijk te achterhalen dan onderzoekers hadden verwacht. Toch hebben deze<br />
voorwerpen, ondanks het kleine beetje dat er over bekend is, een ontegenzeglijk<br />
intrigerende geschiedenis. Door hun bijzondere rol in het leven van de gewone man, maar<br />
ook op een nationaal en zelfs internationaal niveau, belichamen ze veel menselijke belangen<br />
tegen de achtergrond van een uniek maar controversieel nationaal beleid. Zelfs nu vertellen<br />
ze een bijna ongeloofwaardig verhaal van hoe een onbeduidend speeltje een heftige koorts<br />
van opwinding, hoop, hebzucht en wanhoop in de mens kan doen ontbranden, maar ook de<br />
slapende economie van een land aan kan wakkeren en tegelijkertijd heimelijk kan<br />
ondermijnen.<br />
34
Literatuur<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Althoff, Ralf<br />
Sammlung Köhler-Osbahr, Band II/3. Vormünzliche Zahlungsmittel und Aussergewöhnliche<br />
Geldformen: Siamesische Porzellantoken. Duisburg 1995.<br />
Brummelhuis, Hans ten,<br />
Merchant, Courtier and Diplomat: A History of the Contacts between the Netherlands and<br />
Thailand. De Tijdstroom, Lochem/Gent 1987.<br />
Campos, J. de,<br />
The Origin of the Tical, The Siam Society Fiftieth Anniversary Commemorative Publication,<br />
vol.ll, Bangkok 1954, pp. 95-111.<br />
Cartwright, B.G.,<br />
The Huey Lottery, in The Siam Society Fiftieth Anniversary Commemorative Publication,<br />
vol.l, Bangkok 1954, pp.131-149.<br />
Chalerm Boonyongkird,<br />
Pee tokens of the Hongs, Bangkok, 1971.<br />
Charnvit Kasetsiri,<br />
The Rise of Ayudhya, A History of Siam in the Fourteenth and Fifteenth Centuries, East<br />
Asian Historic Monographs, Oxford University Press, Oxford etc., 1976.<br />
----------,<br />
Charuk nai Prathet Thai (= Corpus of Inscriptions in Thailand), vol. 1, National Library of<br />
Thailand, Bangkok B.E. 2529 (AD 1986).<br />
----------,<br />
Chavalit Angwitthayathorn, Ngoen Tra Namo (= Namo Coins), Muang Boran Publications,<br />
Bangkok B.E. 2538 (=AD 1995).<br />
Chévillard, L'Abbé Similien,<br />
Siam et les Siamois, Paris 1889.<br />
Christie, J. W.,<br />
A Preliminary Survey of Early Javanese Coinage Held in Javanese Collections, Kundika<br />
Publication, <strong>Museum</strong> Nasional Coop., Jakarta, n.d.<br />
Coedes, G.,<br />
The Indianized States of Southeast Asia, East-West Centre Press, Honolulu 1968.<br />
Damrong Rajanubhab,<br />
H.R.H. Prince, Ruang Ang Yi (The story of Ang-Yi), in Nithan Borankhadi (Archaeological<br />
Tales), Bangkok, B.E. 2511 (AD 1968), pp.153-178.<br />
Donnelly, P.J.,<br />
Blanc de Chine, London 1969.<br />
Dyer Ball, J.,<br />
Things Chinese, or Notes connected with China, 4 th ed., John Murray, London, 1904.<br />
Flensborg, P.,<br />
'Siamese Porcelain Tokens', in Newsletter 140, Oriental Numismatic Society, Llanfyllin 1994.<br />
35
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Gühler, U.,<br />
Further Studies on Old Thai Coins, in Siamese Coins and Tokens, London 1977, Part II, pp.<br />
29-69.<br />
----------,<br />
Some Investigations on the Evolution of the Pre-Bangkok Coinage, in Siamese<br />
Coins and Tokens, London 1977, Part II, pp. 70-89.<br />
----------,<br />
Notes on Old Siamese Coins, in Siamese Coins and Tokens, London 1977, Part<br />
11, pp. 90-123.<br />
----------,<br />
Essay on the Symbols and Marks of Old Siamese Coins, in Siamese Coins and Tokens,<br />
London, 1977, Part 11, pp. 124-148.<br />
Gutman, P.,<br />
The Ancient Coinage of Southeast Asia. Journal of the Siam Society, vol.66, pt.1, pp.8-21.<br />
Haas, Joseph,<br />
Siamese Coinage, Shanghai 1879.<br />
Harding Kneedler, W.,<br />
The Coins of North Siam, in Siamese Coins and Tokens, Siam Society, London, 1977,<br />
Part II, pp. 3-28.<br />
Harvey, G. E.,<br />
History of Burma, From the Earliest Times to 10 March 1824, The Beginnings of the English<br />
Conquest, 2 nd ed., Frank Cass & Co. Ltd., London 1967.<br />
Hofrichter, H.P.,<br />
Siamesische Token, Hamburg 1977.<br />
Hollink, G.,<br />
'Porcelain Chinese-Siamese Pee Tokens. "Ramsden and the 1/16 of a song-pei". An essay<br />
to rectify the wrong conclusions of Ramsden after 75 years - part 1', in Newsletter 110,<br />
Oriental Numismatic Society, Wolverhampton 1988.<br />
----------,<br />
'Porcelain Chinese-Siamese Pee Tokens. "Ramsden and the 1/16 of a song-pei". An essay<br />
to rectify the wrong conclusions of Ramsden after 75 years - part 2', in Newsletter 111,<br />
Oriental Numismatic Society, Wolverhampton 1988.<br />
----------,<br />
'An Introduction to Chinese-Siamese Pee Coins', in Newsletter 117, Oriental Numismatic<br />
Society, Wolverhampton 1989.<br />
----------,<br />
'The Chinese-Siamese porcelain pee-coins I', in Newsletter 120, Oriental Numismatic<br />
Society, Wolverhampton 1989.<br />
----------,<br />
'The Chinese-Siamese porcelain pee-coins II', in Newsletter 121, Oriental Numismatic<br />
Society, Wolverhampton 1989.<br />
36
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
----------,<br />
'The Chinese-Siamese Pee Coins: How the Gambling Tokens became Coins ', in Newsletter<br />
131, Oriental Numismatic Society, Llanfyllin 1991-1992.<br />
----------,<br />
'The Chinese-Siamese Pee Coins, used as currency: ', in Newsletter 135, Oriental<br />
Numismatic Society, Llanfyllin 1993.<br />
Khaisang Sukhavadhana,<br />
The Chinese-Influenced Thai Buddhist Monasteries of the Early Rattanakosin Period,<br />
Chulalongkorn University, Bangkok, 1982.<br />
Krause, C.L. and C. Mishier,<br />
Standard Catalogue of World Coins, KP Publications, Wisconsin, 1979.<br />
LeMay, R.,<br />
'Coinage of Siam', in Siamese Coins and Tokens. An Anthology by Le May, Ramsden,<br />
Guehler and Harding Kneedier, Siam Society, London 1977, Part I, pp.1-179.<br />
McFarland, G. B.,<br />
Thai - English Dictionary, Fifth Printing, Standford University Press, California, 1969.<br />
Nathaphat Nawikacheewin,<br />
Ee-pae Thai samai Ratchakarn thi Si (= Thai ee-pae of the Fourth Reign, in Silpakorn<br />
Journal, vol.21, no.1, May 1977, pp.100-103.<br />
Oliver, T.,<br />
Twenty Centuries of Coins, Thailand's Currency through the Ages, Allied Printers Ltd. ,<br />
Bangkok, 1978.<br />
Opitz, C.J.,<br />
An Ethnographic Study of Traditional Money, Ocala, Florida 2000.<br />
Petit, K.,<br />
Les jetons de porcelaine du Siam, Mons 1980.<br />
Phraputtharup lae Phraphim nai kru Phraprang Wat Ratburana (= Buddha Images and<br />
Votive Tablets from the Crypt of the Prang of Wat Ratburana), Fine Arts Department,<br />
Bangkok 1959.<br />
Potchananukrom chabab rajabanditayasathan (= Dictionary (of Thai words) compiled by the<br />
Royal Academy of Learning), BE 2473 (AD 1958) version, 5th edition, Bangkok BE 2503 (=<br />
AD 1960)<br />
Purcell, V.,<br />
The Chinese in Southeast Asia, 2 nd ed., Oxford University Press, London etc., 1965.<br />
Ramsden, H.A.,<br />
Siamese porcelain and other tokens. Yokohama 1911 (1977 reprint in Siamese Coins and<br />
Tokens, Siam Society. D.J. Mackay, Chatham, England)<br />
Rong Syamananda,<br />
A History of Thailand, 3 rd ed., Chulalongkorn University / Thai Watana Panich Co. Ltd.,<br />
Bangkok 1977.<br />
37
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
Sadab Thirabutr,<br />
Ngoen Pot-duang (Pot-duang Coins), Department of Currency, Ministry of Finance,<br />
Bangkok, n.d.<br />
Saran Singh,<br />
The Encyclopaedia of The Coins of Malaysia, Singapore and Brunei, 1400-1967, Kuala<br />
Lumpur 1996.<br />
Schlegel, Gustaaf,<br />
'Siamesische und Chinesisch-Siamesische Münzen', in Internationales Archiv für<br />
Ethnographie. Bd II, Leiden c. 1890, pp. 241-254.<br />
Skinner, G. W.,<br />
Chinese Society in Thailand: An Analytical History, Cornell University Press, Ithaca 1957.<br />
Spinks, C.N.,<br />
The Ceramic Wares of Siam, The Siam Society, 3 rd ed., Bangkok 1978.<br />
Thai Money, Publication of the National Bank of Thailand, Bangkok, n.d. (c. 1990).<br />
Vliet, J. A van,<br />
A Short History of the Kings of Siam, translated by L. Andaya, Siam Society, Bangkok 1975.<br />
Wheatley, P.,<br />
Description of the Kingdom of Siam,<br />
The Golden Khersonese, University of Malaya Press, 1961.<br />
Williams, C.A.S.,<br />
Outlines of Chinese Symbolism and Art Motives, 3 rd ed., Shanghai 1941 (1976 reprint by<br />
Dover Publications, New York)<br />
Wood, W.A.R.,<br />
Consul in Paradise (Sixty-nine Yars in Siam), Trasvin edition, Bangkok, 1991.<br />
Young, E.,<br />
The Kingdom of the Yellow Robe, 1 st ed., London 1898.<br />
38
Noten<br />
1 In totaal zijn er nu nog 298 porseleinen muntjes, waarvan 153 doubletten.<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
2 In de jaren 1884 en 1885 schonk Hamel twee maal een serie van rond 40 etnografica van uiteenlopende aard.<br />
Deze objecten zijn opgenomen in de museumcollectie onder de serienummers 432 en 504.<br />
3 Mr. Lindor Serrurier was directeur van het Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong> -de voorloper van het Rijksmuseum voor<br />
<strong>Volkenkunde</strong> -van 1882 tot 1896. Naast zijn voortvarende verwervings- en ruilbeleid met collecties is hij vooral<br />
bekend geworden door twee publicaties waarmee hij de erbarmelijke beheer- en behoudsituaties van de collecties<br />
in de toenmalige museumgebouwen aan de kaak heeft gesteld: <strong>Museum</strong> of Pakhuis? (1893) en <strong>Museum</strong> of<br />
Mesthoop? (1895).<br />
4 Brief No 250, dd. 5 December 1885.<br />
5 Dit deel handelt over het verslagjaar 1886 en is in 1887 in druk verschenen.<br />
6 Mr J.A. van der Chijs was de 'Vice-President, Thesaurier, Redacteur der verhandelingen en Conservator der<br />
ethnologische en numismatische verzamelingen' van het bestuur van het Bataviaasch Genootschap.<br />
7 Bedoeld wordt het Genootschap.<br />
8 Het museum bezit ook (een kopie van) een handgeschreven brief van Hamel aan' de Directie van het<br />
Bataviaasch Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen' die qua inhoud geheel gelijkluidend is aan hetgeen in<br />
dit deel in gedrukte versie is verschenen. De herkomst van die brief en de aanwezigheid in het museumarchief is<br />
vooralsnog onverklaarbaar.<br />
9 In deze tussentijds geschreven brief meldt Hamel '[. ...] dat het hem nog onmogelijk is de gevraagde inlichtingen<br />
omtrent de vroeger in Siam gangbare porseleinen munten te verstrekken, doch dat hij die, zodra hij ze ontvangen<br />
heeft, aan het Genootschap zal doen toekomen.' (Uit de notulen van het Genootschap, d.d. 2 november 1886)<br />
10 In de handgeschreven versie van deze antwoorden staat hierbij in de marge in een ander handschrift geschreven:<br />
(Later vond ik ook van minder waarde. Zelfs van ½ att)<br />
11 Zijn bitterheid blijkt onder andere uit een fragment in een kort briefje van Hamel aan Serrurier in 6 oktober 1887.<br />
Daarin schrijft hij: "Heeft U de Begr[oting]:B[uitenlandse] Z[aken] gezien en de loftuitingen die de memorie van<br />
toelichting op mij zingt. Als ik werkelijk zo'n braaf; goed + flink ambtenaar mij getoond heb te zijn, is het dan niet<br />
treurig dat een Minister geen andere belooning voor zoo iemand uitdenken kan, dan hem zonder advies en zonder<br />
vorm van proces uit zijn betrekking te rukken en hem op een schraal wachtgeld te stellen!"<br />
12 Hoewel Gustaaf Schlegel (1840 -1903) van 1877 tot zijn overlijden in 1903 als hoogleraar Chinese Talen en<br />
Culturen aan de Rijksuniversiteit Leiden was verbonden, hoeft zijn onderzoek op de Siamese porseleinen munten<br />
van het museum niet te verbazen. Het museum als instelling én zijn directeur vielen namelijk direct onder het gezag<br />
van de Curatoren van de Leidse universiteit. Universiteit en museum waren dus in zeker opzicht één bedrijf.<br />
Bovendien circuleerden de munten oorspronkelijk vooral binnen de Chinese gemeenschap van Siam en is het<br />
merendeel van de munten voorzien van Chinese opschriften. Schlegel's kennis was dus welkom en zijn onderzoek<br />
en zijn objectbeschrijvingen waren en zijn nog steeds van grote waarde.<br />
13 Het tijdschrift Internationales Archiv für Ethnographie was in 1888 ontstaan uit een gezamenlijk initiatief van<br />
enkele vooraanstaande volkenkundige instellingen en werd uitgegeven te Leiden.<br />
14 Thans het Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabinet te Leiden en gelegen naast het Rijksmuseum van<br />
Oudheden.<br />
15 Bedoeld worden 41 stuks goudgewichten uit het West-Afrikaanse Asante-rijk, in het gebied van het huidige<br />
Ghana. Vanaf de vijftiende eeuw tot de invoering van het muntgeld in 1889 was goudstof bij de Akan-volken in Zuid-<br />
Ghana en Ivoorkust het gebruikelijke betaalmiddel. Het goud werd gewogen met goudgewichten van koper of<br />
messing. Die waren met behulp van de 'verloren was'-techniek in een bepaalde vorm gegoten. De goudgewichten<br />
van vóór 1700 hebben doorgaans een eenvoudige geometrische vorm. Het oppervlak is versierd met ingesneden of<br />
in reliëf opgelegde motieven. In de achttiende eeuw kwam het Asante-rijk tot bloei. Dit leidde tot nieuwe stijlen in de<br />
goudgewichten. Er kwamen steeds meer figuratieve vormen, die vaak een spreekwoord uitbeeldden. Die<br />
spreekwoorden speelden een rol in de transacties tussen handelaren, maar ook in de opvoeding van kinderen.<br />
16 Le May, Coinage of Siam, 3-6, pl. I, nos.3-6; Guehler, Essay on the Symbols, 127-134; Gutman, Ancient Coinage<br />
of Southeast Asia, 8-21.<br />
17 Harvey, History of Burma,13; Le May, Coinage of Siam, 11; Gutman, Ancient Coinage of Southeast Asia, 9.<br />
39
18 Gutman, Ancient Coinage of Southeast Asia, 9.<br />
19 Christie, J.W., A Preliminary Survey of Early Javanese Coinage.<br />
20 Le May, Coinage of Siam, 10, 48-50.<br />
21 Le May, Coinage of Siam, 24-52, 69-96; Sadab Thirabutr, Ngoen Pot-duang.<br />
22 Campos, The Origin of the Tical, 95-111.<br />
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
23 Van Vliet, Description of the Kingdom of Siam (1636 AD), see Ravenswaay, Translation, 26 and 95.<br />
24 Chavalit Angwitthayathorn, Ngoen Tra Namo.<br />
25 Le May, Coinage of Siam, 8-13, 95; Thai Money, 36-37.<br />
26 Thai Money, 37; Oliver, Twenty Centuries of Coins, 24.<br />
27 Haas, Siamese Coinage, 54; Thai Money, 33-35; Oliver, Twenty Centuries of Coins, 25-26; Nathaphat<br />
Nawikacheewin, Thai ee-pae of the Fourth Reign, 100-103.<br />
28 Wheatley, The Golden Khersonese,8-113; Coedes, The Indianized States, 37-45.<br />
29 Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 13.<br />
30 Charuk nai Prathet Thai, vol.I, 23.<br />
31 See Spinks, The Ceramic Wares of Siam.<br />
32 Van Vliet, Description of the Kingdom of Siam (1636 AD), see Ravenswaay, Translation, 95.<br />
33 Charnvit Kasetsiri, The Rise of Ayudhya, 63-72; Skinner, Chinese Society in Thailand, 3-27; Purcell, The Chinese<br />
in Southeast Asia, 85-92.<br />
34 Van Vliet, The Short History of the Kings of Siam, 15-16, 55-57.<br />
35 Phraputtharup lae Phraphim; Charnvit Kasetsiri, The Rise of Ayudhya, 81-82.<br />
36 Khaisaeng Sukhavadhana, The Chinese-Influenced Thai Monasteries of the Early Rattanakosin Period.<br />
37 Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 83-86.<br />
38 James Low, quoted in Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 94.<br />
39 John Crawfurd, quoted in Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 94-95.<br />
40 Kumut Chandruang, quoted in Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 93.<br />
41 Segers, China, 203-204; Purcell, The Chinese in Southeast Asia, 99, 105, 402-403.<br />
42 De vader van koning Tak Sin, die het zelfbestuur van Thailand na de verwoesting van Ayutthaya herstelde, droeg<br />
officieel de rang van Khun Phatthanasombat, en runde een van de gokhuizen met vergunning in Ayutthaya.<br />
43 Haas, Siamese Coinage, 51-54; Segers, China, 203-204, 223-224.<br />
44 Wood, Consul in Paradise, 21-22; Young, Kingdom of the Yellow Robe, 158-160.<br />
45 Chevillard, Siam et les siamois, 132-134.<br />
46 Haas, Siamese Coinage, 52-53; Wood, Consul in Paradise, 21-22. Dyer Ball, Things Chinese, 579-581.<br />
47 McFarland, Thai-English Dictionary, 384, 537; Potchananukrom chabab Rajabanditayasathan, 434, 613; Wood,<br />
Consul in Paradise, 21-22.<br />
48 Haas (1879), Schlegel (1890), Ramsden (1911 ), Hollink (1988-'93) en Althoff (1995).<br />
49 Thai Money, 44-45.<br />
50<br />
Ramsden, Siamese Porcelain and Other Tokens, nos.336-339.<br />
40
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
51 Rawson, The British <strong>Museum</strong> Book of Chinese Art, 186, 205; Crossman, Decorative Arts of China Trade, 295.<br />
52 Tongbao is met enige krampachtigheid letterlijk te vertalen tot de verder weinig zeggende term van "roulerende<br />
schat". Minder letterlijk, maar wel meer naar de eeuwenlange werkelijkheid van de dag, is de vertaling van tongbao<br />
als "rijksmunt". Op vrijwel alle muntstukken namelijk, die in het premoderne keizerlijke China in opdracht van de<br />
heersende keizer en zijn gezagsdragers waren gegoten, ontbrak deze - of een gelijkaardige - aanduiding. De term<br />
tongbao garandeerde met andere woorden simpelweg de gecontroleerde en geautoriseerde uitgifte van de munten.<br />
In China was dit voor het in omloop zijnde geld van reële betekenis.<br />
53 Wij zijn drs. Pier A. Terwen, die onze aandacht vestigde op dit belangrijke en eerder onopgemerkt gebleven<br />
kenmerk, zeer dankbaar.<br />
54 Althof , Sammlung Kohler-Osbahr, nos.1-3.<br />
55 Althof , Sammlung Kohler-Osbahr, no. 34.<br />
56 Haas, Siamese Coinage, 54.<br />
57 Wood, A History of Siam, 240-242; Syamananda, A History of Thailand, 90-92.<br />
58 Wood, A History of Siam, 239.<br />
59 Schlegel, Siamesische und Chinesisch-Siamesische Munzen, 242<br />
60 Cartwright, The Huey Lottery, 131-149.<br />
61 Chevillard, Siam et les siamois, 132-134.<br />
62 Haas, Siamese Coinage, 54; Thai Money, 34-35; Nathaphat Nawikacheewin, Thai ee-pae of the Fourth Reign,<br />
100-103.<br />
63 Wood, Consul in Paradise, 21-22.<br />
64 Skinner, Chinese Society in Thailand, 122-123.<br />
65 Porcelain is high-fired pottery formed by combining white-burning kaolin, or china clay - which is used as either<br />
the chief clay or as the only clay - with suitable proportions of feldspar and flint, and by firing the clay at a<br />
temperature in excess of 1250° C; porcelain is hard, dense, and white; it is impervious to liquid, translucent, and<br />
resonant when struck. (Valenstein 1975:248)<br />
Unlike earthenware and stoneware, which are made from single natural clay and then fired (baked), porcelain is<br />
basically made from a mixture of two ingredients - kaolin and petuntse. Kaolin is pure white clay that forms when the<br />
mineral feldspar breaks down. Petuntse is a type of feldspar found only in China. It is ground to a fine powder and<br />
mixed with kaolin. This mixture is fired at temperatures from about 1250° C to 1450° C. At these extreme<br />
temperatures, the petuntse vitrifies -- that is, it melts together and forms a nonporous, natural glass. The kaolin,<br />
which is highly resistant to heat, does not melt and therefore allows the item to hold its shape. The process is<br />
complete when the petuntse fuses itself to the kaolin. (Source: http://www.artistictile.net)<br />
66 In Westerse literatuur staat dit geheel witte porselein bekend onder de naam blanc de chine.<br />
67 In de Köhler-Osbahr collectie van het Kultur- und Stadthistorisches <strong>Museum</strong> te Duisburg am Rhein bevindt zich<br />
een zeer aanzienlijke en buitengewoon belangwekkende verzameling Siamese porseleinen speelmunten. In 1995<br />
verscheen van de hand van Ralf Althoff een fraaie catalogus van deze collectie. Hierin meldt Althoff dat slechts op<br />
twee van de ruim 1300 door hem beschreven fiches een plaats van productie staat vermeld. de firma Xinghe te<br />
Fengxi. (Althoff 1995.24)<br />
68 Kaolien - in het Chinees gaolintu of citu - is fijne, witbakkende, vuurvaste klei, die het hoofdbestanddeel vormt van<br />
het mengsel van grondstoffen voor de fabricage van porseleinen voorwerpen. Veldspaat -petuntse - is het andere<br />
bestanddeel van het mengsel.<br />
69 Petuntse - in het Chinees baitunzi of cishi - is tot poeder gemalen veldspaatgesteente, dat als grondstof wordt<br />
toegevoegd aan de kaolien. Het mengsel dat dan ontstaat dient voor het maken van porselein.<br />
70 Metaal zou in dit verband een voor de handliggend alternatief zijn geweest. Echter, de kostprijs en de intrinsieke<br />
waarde van metalen munten - zelfs van de goedkoopste samenstelling en makelij - lag ondanks alles vaak hoger<br />
dan de nominale waarden die de speelmunten feitelijk vertegenwoordigden.<br />
71<br />
Deze munten maken deel uit van de naar het echtpaar Ingeborg Köhler-Osbahr en Dr. Herbert Köhler vernoemde<br />
collectie Köhler-Osbahr. Zij hebben het museum bijna 70.000 munten, ongeveer 200 pronkstukken en bijna 500<br />
41
<strong>PORSELEIN</strong> <strong>OM</strong> <strong>MEE</strong> <strong>TE</strong> <strong>SPELEN</strong>. PAUL VAN DONGEN ©<br />
Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
andere objecten uit de antieke oudheid in permanente bruikleen gegeven. De porseleinen munten - bijna 1350 stuks<br />
- staan alle beschreven en afgebeeld in een catalogus getiteld. Sammlung Köhler-Osbahr, Band II/3. Vormünzliche<br />
Zahlungsmittel und Aussergewöhnliche Geldformen: Siamesische Porzellantoken. Duisburg 1995.<br />
72 Althoff 1995:29-30<br />
73 Donnelly 1969:209 De gehanteerde marge - 1000 tot 2000 - is dermate groot dat enige twijfel bestaat rond de<br />
juistheid van de genoemde aantallen.<br />
74 The decoration of the Peacock's Feather was granted for meritorious services, and, like many other orders, was<br />
also obtainable by purchase, or as a reward for contributing to charity. These feathers had either three, two, or a<br />
single "eye," or circular marking, according to the grade conferred. No doubt this use of the plumes caused a large<br />
annual consumption of the bird. […]<br />
The beautiful daughter of Tou I - a military commander in A.D. 562 - painted a peacock on a screen, and offered to<br />
marry the man who was able to hit the bird twice running with an arrow. The first Emperor of the T'ang dynasty put<br />
out both the eyes of the bird with his shots, and was therefore declared the successful suitor. Hence "selection by<br />
hitting the bird screen" has become a synonym for choosing a husband. (Williams 1976:317-8)<br />
75 Williams 1976:185.<br />
76 Source: http://www.gotheborg.com/glossary/symbolsindex.htm<br />
77 Zie hoofdstuk 4, 'Roulerende schatten'.<br />
78 Althoff 1995:34<br />
79 Bij hun weergave van een bepaalde waardeaanduiding gebruiken de Chinezen naast volledige karaktertekens<br />
regelmatig ook standaard afgekorte karakters of varianten uit een soort handelsstenografie.<br />
80 Zie G. Hollink ONS 121en Althoff's catalogus van de Köhler-Osbahr collectie.<br />
81 Hollink ONS 121.<br />
82 Hollink ONS 121.<br />
83 Dit zijn vier bijzondere begrippen uit de Yijing, het `Boek der Veranderingen'. De Yijing is één van de zogenoemde<br />
de Wu Jing, de "Vijf Klassieken". Dit zijn vijf belangrijke boekwerken uit tweede eeuw voor Christus waarin oude(re)<br />
filosofische en historische teksten zijn opgenomen. De Yijing kenmerkt zich vooral door de vele metafysische en<br />
kosmologische speculaties - waaronder die rond de 'acht trigrammen' - die er in aan de orde komen.<br />
84 Gustaaf Schlegel noemt in voorkomende gevallen deze tekens in het Duits Handelszeichen of Handelsstempel.<br />
85 Beide namen zijn ook te vinden op porseleinen munten in andere collecties, die gepubliceerd zijn door Ramsden<br />
en Althoff.<br />
42