Eindfase, v2 - Hendrica Maria Heijungs en haar vader Henrich ...

Eindfase, v2 - Hendrica Maria Heijungs en haar vader Henrich ... Eindfase, v2 - Hendrica Maria Heijungs en haar vader Henrich ...

heppiebaiker.nl
from heppiebaiker.nl More from this publisher
23.09.2013 Views

4-36 Eindfase Sloterdijk zeker omringd met een dozijn leeftijdsgenoten. Aan de meeste heeft zij een goed voorbeeld kunnen nemen, maar dan weer niet aan Christina v.d. Roest. De meeste worden op normale wijze ontslagen of zijn ‘uitgegaan’ (uit zichzelf vertrokken). Van een aantal is zelfs bekend dat zij een gezin stichten. De felle reacties van de regentessen kunnen ingegeven zijn door de midden 19 de eeuwse discussie over de positie van vrouwen. Daarin wordt het lot van onnozele en vooral arme meisjes zonder beroepsperspectief vastgesteld op prostitutie. Weliswaar mengen de regenten en de Herstelden zich niet openbaar in deze discussie maar zij zijn wel kinderen van hun tijd en het openbare debat gaat niet aan hen voorbij. De gestichts legende Oma Heijungs heeft in de Heldringstichting gezeten omdat ze wees was, aldus twee geïnterviewde kleinkinderen. Eén voegt er spontaan aan toe ‘in Talitha’. De auteur 1. Hendrica’s eerdere verblijf in het Amsterdamse weeshuis was de geïnterviewden onbekend. In hun ogen was de Heldringstichting een bijzonder weeshuis en geen opvoedingsgesticht. 2. Uit het onderzoek blijkt Hendrica Heijungs inderdaad wees te zijn, maar dan afkomstig uit een Amsterdams weeshuis. Zij werd om een kleinigheid overgeplaatst naar een opvoedingsgesticht van de Heldringstichting in Zetten, het Asyl Steenbeek en niet naar Talitha Kumi. Wie zich wel nadrukkelijk mengt is ds. Heldring, een man die nog vaak aangehaald zal worden in het leven van Hendrica. Ds. Heldring roert zich niet alleen intellectueel met geschriften en lezingen. Hij gaat de problematiek ook met daden te lijf. In 1860 heeft hij twee meisjesgestichten in Zetten opgericht. Zijn gestichten volgen het verfijnde patroon van sexuele categorisering zoals hij dat dan ziet. Dit ziet men weerspiegeld in de publicitaire uitingen, de doelstellingen van de aanbrengcommissies en de toelatingscriteria van zijn gestichten op de oplopende schaal van ‘gevaar lopen’ naar ‘totale val’. 151 In concreto: Steenbeek is er voor ‘gevallen vrouwen van alle leeftijdenen Talitha Kumi voor ‘meisjes in gevaar onder de 16 jaar’. Het derde gesticht, toen in voorbereiding en later Bethel genaamd, is bestemd voor meisjes vanaf 16 jaar die ‘gevaar lopen’. 152 Hoewel Bethel o.i. precies geschikt zou zijn voor Hendrica omdat haar geen onbetamelijkheid wordt verweten, dit in tegenstelling tot C.H. van der Roest zal in het volgende hoofdstuk blijken dat Hendrica in januari 1863 nog steeds onder de hoede van de directrice van Steenbeek staat. M.a.w. zij hoort niet bij de voorlopige kandidaten van Bethel. De gestichten hebben hele specifieke criteria op zedelijkheid. Ook bieden zij een onderkomen aan onhandelbare meisjes. Met het eerste criterium in gedachten kan het zo zijn dat Hendrica naast diefstallen ook een groot gevaar in zich borg voor onbetamelijkheid. Bovendien heeft men wellicht Christina v.d. Roest – het slechte voorbeeld - en Hendrica uit elkaar willen houden door de ene in Montfoort en de andere in Zetten te plaatsen. De auteur troost zich graag met de gedachte dat de tweede toelatings mogelijkheid – de onhandelbaarheid - op Hendrica van toepassing is. Wat valt er te stelen? Er staat in de notulen dat de diefstallen in het weeshuis zijn gebeurd, dus niet op een uitbesteed adres. Dit maakt het onwaarschijnlijk dat Hendrica een dienstje buiten het weeshuis heeft gehad. Dan heeft zij haar tijd doorgebracht in de naai- en breivertrekken van het weeshuis. De archieven schieten tekort om daar opheldering over te geven. Overigens, wat valt er te stelen in een weeshuis? Kleding, kousen, naaigerei, voedsel, geld? Sierraden zijn immers in bewaring gegeven. Weten de regenten van de criteria van Steenbeek? De gestichten voorzien in de behoefte om de zelfredzaamheid aan de onderkant van de maatschappij te verbeteren. Zij voorkomen ondermeer dat jeugdigen in de correctie instellingen of het gevang terecht komen. De gestichten van Heldring genieten grote bekendheid en vertrouwen in protestantse kringen. De gestichts jaarverslagen zijn opgenomen in ‘Magdalena’, een evangelisch jaarboekje vol vrome stichtelijkheid. In protestantse kringen schenkt men het elkaar als sinterklaas- of kerstcadeau. Menig keurig burgergezin moet gerild hebben bij de pathetische bewoordingen: Heldring redde meisjes; en wel de ergste onder de ergste! Het jaarboekje publiceert niet alleen de namen en financiële bijdragen van donateurs maar ook voorbeelden van asylistes. Onder de Amsterdamse donateurs treft men zeer bekende namen aan waaronder de weeshuisnotaris en een van zijn bestuurders. Via deze weg weten de bestuurders van het weeshuis van het bestaan, de werkwijze, het draagvlak en de resultaten van Steenbeek. Even is de ‘Commissie te Amsterdam’ in gedachten geweest of die soms een rol speelt in de opzending van Hendrica. Die gedachte is snel vervlogen omdat het akkefietje in het weeshuis plaats vindt en uit de notulen geen aanwijzingen opduiken. De ‘Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallen vrouwen te Amsterdam’, is opgericht in 1846. Dit illustere gezelschap van dominees, medici en filantropen is de prostitutie in Amsterdam een doorn in het oog. Hun doelstelling: “de vereniging ondersteunt hare morele pogingen wel doorgaans ook met geldelijke uitgaven, maar soms vereischen hare bemoeijingen slechts weinig kosten; ja dikwijls geschiedt het hulpbetoon geheel zonder kosten, wanneer de jeugdige gevallenen of met hare ouders worden verzoend, of wanneer berouwhebbenden bij de toespraak des leeraars tevens in weldenkende, liefdadige vrouwen, bij welke zij eene dienst bekomen, eenen steun vinden. Enkelen worden voor rekening der vereeniging toevertrouwd aan de zorg van de directrice van het Asyl Steenbeek". In concreto bemiddelden zij, brengen een meisje onder, zonden het naar een opvoedingsgesticht – desnoods zorgen zij voor het benodigde geld - of zorgen voor bijvoorbeeld reisgeld naar Amerika als daar een nieuw leven begonnen kon worden. Drie der leden, filantroop Van Eeghden, dominee Lentz en kantonrechter De Vries, zijn tevens bestuurslid van Steenbeek. 153 Ongetwijfeld kennen zij regenten van het weeshuis in hun persoonlijke netwerk.

Eindfase Sloterdijk 4-37 Overigens betreden de leden van de Commissie niet zelf de bordelen, danszalen, drinkhuizen, achterbuurten en andere mogelijke plaatsen van ontucht. Dat doen anderen. Vóór de hulp van de Commissie wordt ingeroepen is er al heel wat gesproken en gedaan tussen gevallenen en hulpverleners. De Commissie komt in actie wanneer er kans is op succes door de inschakeling van het netwerk of door subsidiëring van een activiteit. Zakelijke argumenten van Heldring? Het regenten van het weeshuis hebben enige ervaring met Heldring over de uitbesteding van jongenswezen in de regio, meestal bij boeren. Hendrica Heijungs is de eerste meisjeswees die men naar Zetten wil sturen. In de optiek van ds. Heldring is dit nieuwe aanvoer voor zijn gestichten. Voorheen gingen de meisjes naar concurrent Montfoort; iets dat bij Heldring zeer wel bekend is. Heldring ziet – zoals wij van hem gewend zullen raken – altijd mogelijkheden voor zijn gestichten. Bovendien heeft hij een ijzersterke toverformule ‘alles geschiedt geheel onder mijn toezicht’, waarmee hij de laatste twijfels bij opdrachtgevers weet weg te nemen! De briefwisseling Het contact tussen het weeshuis en Heldring moet men zich ongeveer zo voorstellen. Nadat de regentessen gerapporteerd hadden over de diefstallen en met de regenten hadden overlegd wat te doen, heeft voorzitter Meijer een brief (1) geschreven naar ds. Heldring in Hemmen. De post in die dagen wist Hemmen feilloos te vinden en Heldring was daar iedereen bekend. Daarop heeft Meijer antwoord gekregen (brief 2). Het besluit om met Heldring in zee te gaan is vervolgens brief nr. 3 geworden. Briefwisseling in die dagen munt uit door omstandige plichtplegingen maar ook door wederzijds begrip, beknopt taalgebruik over de zaken en vertrouwen in de deskundigheid en correcte bedoelingen van de ander. Wat kan er in de brieven gestaan hebben? In brief 1 staat zoiets als: ‘wij hebben een weesmeisje van bijna 17 jaar uit een goede burgerfamilie dat in aanmerking komt voor het opvoedingsprogramma in Talitha Kumi. Wij hebben geen concrete klachten over haar betamelijkheid. Door haar naieve en ongezeggelijke houding vrezen wij wel voor haar toekomst. Kunt u ons berichten of u haar kunt opnemen en wat de kosten zijn.’ Naar verwachting staat er in brief 2: ‘de wees is te oud voor Talitha Kumi. In gedachten uw vrees is het raadzaam haar te plaatsen in het gesticht Steenbeek. Zij zal daar verblijven geheel onder mijn toezicht. De kosten zijn .....’. Bericht mij wanneer u het meisje opzendt. Gelieve u zich aan te dienen bij mej. Voûte, de directrice’. Er is geen twijfel aan de oprechte zorgen van de regenten, de regentessen en de motieven van Heldring maar bij de laatste kunnen zakelijke overwegingen meegespeeld hebben. Brief 3 zal dan de bevestiging zijn dat het weeshuis accoord gaat met Heldring’s voorstel. Kopieën van deze correspondentie zijn niet gevonden in het archief van het weeshuis of het gesticht. In het volgende hoofdstuk, wanneer nog een dozijn andere brieven ten tonele worden gevoerd, zal verklaard worden waarom dat zo is. Een vertelling Betrapt Sommige tijden gaan in een roes voorbij. Nog enkele weken geleden heeft de binnenmoeder de groep een gepeperde preek gegeven. Er zijn kleine dingetjes verdwenen uit de naaikamer. Zij neemt het ernstig op en geeft de dievegge twee dagen de gelegenheid het gestolene zelf terug te brengen. Desondanks is de diefstal uitgekomen want Hendrica kan haar mond niet houden. De binnenmoeder toont weinig compassie met Hendrica’s tranen en verordonneert verscherpt toezicht op haar doen en laten om herhaling te voorkomen. Met het gestolene heeft zij zichzelf wat willen verwennen want sedert de dood van Rudolph voelt zij zich meer verlaten dan ooit te voren. De binnenmoeder is verplicht het voorval te melden aan de regenten. Er zal zeker een gepaste straf volgen, zo verzekert zij. In een vlaag van zelfreflectie realiseert Hendrica zich met schaamte dat haar vader en moeder dit nooit goedgekeurd zouden hebben. Die kijken nu natuurlijk vanuit de hemel op haar neer, hoofdschuddend over zoveel onnozelheid. Ze heeft spijt van haar onbezonnen daden en ’s nachts valt zij huilend in slaap. Broer Johannes wordt van het voorval op de hoogte gesteld. Hij heeft geluisterd en gezwegen. Hij maakt Hendrica geen verwijten, vraagt geen motieven, troost haar niet .... gewoon niets. Zijn zwijgen is een grote weerzin over het gebeurde. Nu voelt Hendrica zich nog veel meer beschaamd. Haarfijn wordt zij gewaar dat de afstand met haar familie groeit. Binnenkort zullen zij het allemaal weten. Straf De straf laat niet lang op zich wachten. In het kamertje van de binnenmoeder hoort ze het bedremmeld aan. Naar het inzicht van de binnenmoeder moet Hendrica’s persoonlijke verwennerij de kop worden ingedrukt. Ze moet meer met werk en opleiding bezig zijn, en minder met opschik. Als dat teveel op de voorgrond blijft zal het haar in de toekomst tot onwelgevoegelijkheid en onzedelijkheid brengen. Die woorden begrijpt Hendrica niet, maar wel dat het heel erg is. Daar schrikt ze van want een ‘erge toekomst’ voorziet ze zelf helemaal niet. Volgende week wordt ze overgeplaatst naar een ander gesticht. De regenten en regentessen menen dat ze beter af in Zetten. Er wordt gunstig gesproken tijdens theekransjes over dominee Heldring die geweldige resultaten bereikt met meisjes die van het goede spoor afwijken. Daar kan ze onder toezicht het beroep van dienstbode leren. Bij goed gedrag kan ze ook betrekking krijgen bij een goede familie. Er wordt niet gevraagd of ze het er mee eens is. Zaterdag krijgt zij een valies en zondag moet zij haar spulletjes inpakken. Het uniform kan hier blijven. Maandag mag ze haar zondagse kleed aan en gaat ze met een der regentessen op reis.

<strong>Eindfase</strong> Sloterdijk 4-37<br />

Overig<strong>en</strong>s betred<strong>en</strong> de led<strong>en</strong> van de Commissie niet zelf<br />

de bordel<strong>en</strong>, danszal<strong>en</strong>, drinkhuiz<strong>en</strong>, achterbuurt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

andere mogelijke plaats<strong>en</strong> van ontucht. Dat do<strong>en</strong><br />

ander<strong>en</strong>. Vóór de hulp van de Commissie wordt ingeroep<strong>en</strong><br />

is er al heel wat gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedaan tuss<strong>en</strong><br />

gevall<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ers. De Commissie komt in<br />

actie wanneer er kans is op succes door de inschakeling<br />

van het netwerk of door subsidiëring van e<strong>en</strong> activiteit.<br />

Zakelijke argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van Heldring?<br />

Het reg<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van het weeshuis hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige ervaring<br />

met Heldring over de uitbesteding van jong<strong>en</strong>swez<strong>en</strong> in<br />

de regio, meestal bij boer<strong>en</strong>. <strong>H<strong>en</strong>drica</strong> <strong>Heijungs</strong> is de<br />

eerste meisjeswees die m<strong>en</strong> naar Zett<strong>en</strong> wil stur<strong>en</strong>. In<br />

de optiek van ds. Heldring is dit nieuwe aanvoer voor<br />

zijn gesticht<strong>en</strong>. Voorhe<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> de meisjes naar concurr<strong>en</strong>t<br />

Montfoort; iets dat bij Heldring zeer wel bek<strong>en</strong>d<br />

is.<br />

Heldring ziet – zoals wij van hem gew<strong>en</strong>d zull<strong>en</strong> rak<strong>en</strong> –<br />

altijd mogelijkhed<strong>en</strong> voor zijn gesticht<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

heeft hij e<strong>en</strong> ijzersterke toverformule ‘alles geschiedt<br />

geheel onder mijn toezicht’, waarmee hij de laatste<br />

twijfels bij opdrachtgevers weet weg te nem<strong>en</strong>!<br />

De briefwisseling<br />

Het contact tuss<strong>en</strong> het weeshuis <strong>en</strong> Heldring moet m<strong>en</strong><br />

zich ongeveer zo voorstell<strong>en</strong>. Nadat de reg<strong>en</strong>tess<strong>en</strong><br />

gerapporteerd hadd<strong>en</strong> over de diefstall<strong>en</strong> <strong>en</strong> met de<br />

reg<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> overlegd wat te do<strong>en</strong>, heeft voorzitter<br />

Meijer e<strong>en</strong> brief (1) geschrev<strong>en</strong> naar ds. Heldring in<br />

Hemm<strong>en</strong>. De post in die dag<strong>en</strong> wist Hemm<strong>en</strong> feilloos te<br />

vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> Heldring was daar iedere<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d. Daarop<br />

heeft Meijer antwoord gekreg<strong>en</strong> (brief 2). Het besluit om<br />

met Heldring in zee te gaan is vervolg<strong>en</strong>s brief nr. 3<br />

geword<strong>en</strong>.<br />

Briefwisseling in die dag<strong>en</strong> munt uit door omstandige<br />

plichtpleging<strong>en</strong> maar ook door wederzijds begrip, beknopt<br />

taalgebruik over de zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in de<br />

deskundigheid <strong>en</strong> correcte bedoeling<strong>en</strong> van de ander.<br />

Wat kan er in de briev<strong>en</strong> gestaan hebb<strong>en</strong>?<br />

In brief 1 staat zoiets als: ‘wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> weesmeisje<br />

van bijna 17 jaar uit e<strong>en</strong> goede burgerfamilie dat in<br />

aanmerking komt voor het opvoedingsprogramma in<br />

Talitha Kumi. Wij hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> concrete klacht<strong>en</strong> over<br />

<strong>haar</strong> betamelijkheid. Door <strong>haar</strong> naieve <strong>en</strong> ongezeggelijke<br />

houding vrez<strong>en</strong> wij wel voor <strong>haar</strong> toekomst. Kunt u<br />

ons bericht<strong>en</strong> of u <strong>haar</strong> kunt opnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat de kost<strong>en</strong><br />

zijn.’<br />

Naar verwachting staat er in brief 2: ‘de wees is te oud<br />

voor Talitha Kumi. In gedacht<strong>en</strong> uw vrees is het raadzaam<br />

<strong>haar</strong> te plaats<strong>en</strong> in het gesticht Ste<strong>en</strong>beek. Zij zal<br />

daar verblijv<strong>en</strong> geheel onder mijn toezicht. De kost<strong>en</strong><br />

zijn .....’. Bericht mij wanneer u het meisje opz<strong>en</strong>dt.<br />

Gelieve u zich aan te di<strong>en</strong><strong>en</strong> bij mej. Voûte, de directrice’.<br />

Er is ge<strong>en</strong> twijfel aan de oprechte zorg<strong>en</strong> van de reg<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

de reg<strong>en</strong>tess<strong>en</strong> <strong>en</strong> de motiev<strong>en</strong> van Heldring maar<br />

bij de laatste kunn<strong>en</strong> zakelijke overweging<strong>en</strong> meegespeeld<br />

hebb<strong>en</strong>.<br />

Brief 3 zal dan de bevestiging zijn dat het weeshuis<br />

accoord gaat met Heldring’s voorstel.<br />

Kopieën van deze correspond<strong>en</strong>tie zijn niet gevond<strong>en</strong> in<br />

het archief van het weeshuis of het gesticht. In het volg<strong>en</strong>de<br />

hoofdstuk, wanneer nog e<strong>en</strong> dozijn andere briev<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> tonele word<strong>en</strong> gevoerd, zal verklaard word<strong>en</strong><br />

waarom dat zo is.<br />

E<strong>en</strong> vertelling<br />

Betrapt<br />

Sommige tijd<strong>en</strong> gaan in e<strong>en</strong> roes voorbij. Nog <strong>en</strong>kele<br />

wek<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> heeft de binn<strong>en</strong>moeder de groep e<strong>en</strong><br />

gepeperde preek gegev<strong>en</strong>. Er zijn kleine dingetjes verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

uit de naaikamer. Zij neemt het ernstig op <strong>en</strong><br />

geeft de dievegge twee dag<strong>en</strong> de geleg<strong>en</strong>heid het<br />

gestol<strong>en</strong>e zelf terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Desondanks is de diefstal uitgekom<strong>en</strong> want <strong>H<strong>en</strong>drica</strong><br />

kan <strong>haar</strong> mond niet houd<strong>en</strong>. De binn<strong>en</strong>moeder toont<br />

weinig compassie met <strong>H<strong>en</strong>drica</strong>’s tran<strong>en</strong> <strong>en</strong> verordonneert<br />

verscherpt toezicht op <strong>haar</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> om<br />

herhaling te voorkom<strong>en</strong>.<br />

Met het gestol<strong>en</strong>e heeft zij zichzelf wat will<strong>en</strong> verw<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

want sedert de dood van Rudolph voelt zij zich meer<br />

verlat<strong>en</strong> dan ooit te vor<strong>en</strong>. De binn<strong>en</strong>moeder is verplicht<br />

het voorval te meld<strong>en</strong> aan de reg<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Er zal zeker e<strong>en</strong><br />

gepaste straf volg<strong>en</strong>, zo verzekert zij.<br />

In e<strong>en</strong> vlaag van zelfreflectie realiseert <strong>H<strong>en</strong>drica</strong> zich<br />

met schaamte dat <strong>haar</strong> <strong>vader</strong> <strong>en</strong> moeder dit nooit goedgekeurd<br />

zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Die kijk<strong>en</strong> nu natuurlijk vanuit<br />

de hemel op <strong>haar</strong> neer, hoofdschudd<strong>en</strong>d over zoveel<br />

onnozelheid. Ze heeft spijt van <strong>haar</strong> onbezonn<strong>en</strong> dad<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ’s nachts valt zij huil<strong>en</strong>d in slaap.<br />

Broer Johannes wordt van het voorval op de hoogte<br />

gesteld. Hij heeft geluisterd <strong>en</strong> gezweg<strong>en</strong>. Hij maakt<br />

<strong>H<strong>en</strong>drica</strong> ge<strong>en</strong> verwijt<strong>en</strong>, vraagt ge<strong>en</strong> motiev<strong>en</strong>, troost<br />

<strong>haar</strong> niet .... gewoon niets. Zijn zwijg<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> grote<br />

weerzin over het gebeurde. Nu voelt <strong>H<strong>en</strong>drica</strong> zich nog<br />

veel meer beschaamd. Haarfijn wordt zij gewaar dat de<br />

afstand met <strong>haar</strong> familie groeit. Binn<strong>en</strong>kort zull<strong>en</strong> zij het<br />

allemaal wet<strong>en</strong>.<br />

Straf<br />

De straf laat niet lang op zich wacht<strong>en</strong>. In het kamertje<br />

van de binn<strong>en</strong>moeder hoort ze het bedremmeld aan.<br />

Naar het inzicht van de binn<strong>en</strong>moeder moet <strong>H<strong>en</strong>drica</strong>’s<br />

persoonlijke verw<strong>en</strong>nerij de kop word<strong>en</strong> ingedrukt. Ze<br />

moet meer met werk <strong>en</strong> opleiding bezig zijn, <strong>en</strong> minder<br />

met opschik. Als dat teveel op de voorgrond blijft zal het<br />

<strong>haar</strong> in de toekomst tot onwelgevoegelijkheid <strong>en</strong> onzedelijkheid<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Die woord<strong>en</strong> begrijpt <strong>H<strong>en</strong>drica</strong> niet,<br />

maar wel dat het heel erg is. Daar schrikt ze van want<br />

e<strong>en</strong> ‘erge toekomst’ voorziet ze zelf helemaal niet.<br />

Volg<strong>en</strong>de week wordt ze overgeplaatst naar e<strong>en</strong> ander<br />

gesticht. De reg<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>tess<strong>en</strong> m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat ze<br />

beter af in Zett<strong>en</strong>. Er wordt gunstig gesprok<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s<br />

theekransjes over dominee Heldring die geweldige<br />

resultat<strong>en</strong> bereikt met meisjes die van het goede spoor<br />

afwijk<strong>en</strong>. Daar kan ze onder toezicht het beroep van<br />

di<strong>en</strong>stbode ler<strong>en</strong>. Bij goed gedrag kan ze ook betrekking<br />

krijg<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> goede familie. Er wordt niet gevraagd of<br />

ze het er mee e<strong>en</strong>s is. Zaterdag krijgt zij e<strong>en</strong> valies <strong>en</strong><br />

zondag moet zij <strong>haar</strong> spulletjes inpakk<strong>en</strong>. Het uniform<br />

kan hier blijv<strong>en</strong>. Maandag mag ze <strong>haar</strong> zondagse kleed<br />

aan <strong>en</strong> gaat ze met e<strong>en</strong> der reg<strong>en</strong>tess<strong>en</strong> op reis.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!