Eindfase, v2 - Hendrica Maria Heijungs en haar vader Henrich ...

Eindfase, v2 - Hendrica Maria Heijungs en haar vader Henrich ... Eindfase, v2 - Hendrica Maria Heijungs en haar vader Henrich ...

heppiebaiker.nl
from heppiebaiker.nl More from this publisher
23.09.2013 Views

4-22 Eindfase Sloterdijk naar Engelsche smaak welaangelegde tuin, bosch, enz. aan het westeinde van het dorp Sloterdijk aan den Hogen- of Spaarndammerdijk, get. V. 203”. Zo sprak een Haarlemse makelaar er over in 1828. 77 In zo’n huis woonde Henrich Heijungs. Naast Croll woont burgemeester-secretaris Petrus Johannes Schuijt (geboren ca. 1794, in ambt 1837-1863). Schuijt. Petrus woont in bij zijn vader en verhaalt in 1840 over de aanbouw van een kantoor aan de woning: ‘de zolder was tot berging der archieven ingericht’. Bij de brand van 1859 is dat nog steeds zo. De burgemeester weet met hulp het merendeel der belangrijke stukken van de secretarie en van het gemeentearchief van de zolder te redden. De werkzaamheden van de gemeente hebben er geen moment onder geleden. De dag na de brand is hij gewoon paraat om een akte in te schrijven. Bij een inventarisatie in 1860 komt aan het licht dat “het archief van de gemeente Sloten is bij den brand, welke in het afgeloopen jaar te Sloterdijk heeft plaats gehad, grootendeels vernield. De registers van den burgerlijken stand zijn op één na bewaard gebleven”. 78 Het kantoor van 3 bij 6 meter, lees dus de secretarie der gemeente Sloten, wordt door de gemeente gehuurd want de gemeenteraad vindt een eigen gebouw veel te kostbaar. Bovendien wil men de inwoners van de polder niet extra belasten na de watersnoodramp van eind 1836. Die was zo gigantisch dat schuimende golven tot aan de stadspoorten van Haarlem en Amsterdam reikten. Waarheen Schuijt zijn kantoor en archief vervolgens verplaatst wordt nergens vermeld. Het Rechthuis is de meest waarschijnlijke plaats. De voormalige rechtkamer van schout en schepenen is er nog in takt. Er worden nog huwelijken gesloten, zoals van ouds. 79 De brand in Sloterdijk is voor bepaalde groepen een geweldige ramp. Het publiek wordt om giften gevraagd ter lenigen van de nood. Algemeen Handelsblad 16 juni 1859. Schuijt heeft zitting in enkele polderbesturen, is voorzitter van de Slotense afdeling der ‘Hollandsche Maatschappij van Landbouw’ (waar hij Henrich Heijungs van moet kennen) en hij kreeg in 1843 enstige kritiek over zijn functioneren. 80 Tot op hoge leeftijd bleef hij in zijn ambt. Over zijn persoonlijke leven is niets bekend. Ook de gemeenteontvanger Cornelis Johannes Stork 81 wordt getroffen, zo vervolgt de berichtgeving. In een geboorte akte van de gemeente Sloten is dan te vinden dat hij huis nr. 201 (=B31) bewoont, aan de andere kant van Croll. 82 Vermoedelijk ligt hier de westelijke grens van de brand. In 1861, wanneer zijn tweede kind wordt geboren, woont de ontvanger in huis nr. 116. 83 Stork woont op nr. 201. In gedachten de logica van het stelsel van huisnummers, dan woont Schuijt op nr. 199. Zijn buurman is dus huis nr. 198. Daar ‘resideert’, zoals hij dat zelf noemt, makelaar Pieter van Coursel. Bij een veiling in 1833 staat dit huis omschreven als “een zomer- en winterverblijf, tuin en koepel, genaamd Oogzigt, in de gemeente van het dorp Sloterdijk, aan de Hooge- of Spaarndammerdijk, № 198”. 84 Of in het zelfde jaar: “een aangenaam gelegen zomer- en winterverblijf, met deszelfs proper betimmerde dubbele huizing en wel onderhoudene tuin en koepel, staande en gelegen in de gemeente van het dorp Sloterdijk, aan den Hoogen- of Spaarndammerdijk, thans genaamd Oogzigt en getekend V. № 198.” Van Coursel, een in 1783 geboren timmermanszoon afkomstig uit Ouder-Amstel heeft een militaire loopbaan voor ogen bij de Mobiele Noord-Hollandsche Schutterij. Na een onduidelijk ontslag wordt hij houthandelaar te Ouder-Amstel en trouwt er op 51 jarige leeftijd de heel veel jongere Anna Sophia Neuman in 1834. 85 Gefrustreerd over zijn ontslag schrijft hij er een boekje over, gevuld met de prachtigste referenties. 86 Het is nog antiquaries verkrijgbaar. In 1835 verhuist hij naar Sloterdijk en wordt er makelaar. In 1836 geeft hij de geboorte van een zoon aan, waardoor zijn huis nr. bekend raakt. Pieter overlijdt in 1863, 79 jaar oud in huis nr. 76b. Neuman overlijdt eveneens in Sloterdijk in 1866, op hetzelfde adres. Waaruit mag blijken dat het echtpaar na de brand in het dorp is blijven wonen. Vermoedelijk is nr. 76b het zomer- en winterverblijf met de naam Veelzigt, achter het Rechthuis, met uitkijk over de trekvaart. Al met al lijkt het er op dat deze slachtoffers zichzelf kunnen redden en gemakkelijk een onderkomen vinden in de buurt, al zegt dat nog niets over de rampdag zelf. Het huis op de hoek van de Dorpsstraat en de Spaarndammerdijk-west zou huis nr. 190 noteren. De Belg Jan Aanprijzing van het buitenverblijf Veelzicht. Algemeen Handelsblad 5 augustus 1847.

Eindfase Sloterdijk 4-23 Minnebo woont er. 87 Hij is afkomstig uit Boekhout in Oost-Vlaanderen. Daar scharrelt hij als dagloner zijn kostje bijeen en komt via Ilpendam in Sloterdijk terecht. Als zijn vrouw Maria Verhorst vlak na de kraam overlijdt blijkt hij het hoekhuis te hebben verruild voor huis nr. 174. Jan zoekt snel een nieuwe vrouw, hertrouwt in april 1844 en noemt zich vanaf dan Jean François Minnebo. Hij is verhuisd naar huis nr. 176 en wordt spoorwegwachter bij de HSM (1849). Jean duikt weer op in Amsterdam in 1881. 88 Huis nr. 176 wordt tamelijk vaak genoemd als huisvesting van arbeiders. Daardoor ontstaat de indruk dat het een komen en gaan is van bewoners. Dit nummer, evenals nr. 178 trouwens, behoort tot de arbeiderswoningen die de loodwitfabriek Coppenaal & Co op zijn terrein laat bouwen voor het personeel. Dat is ook wel nodig om het ongezonde werk aantrekkelijk te houden. 89 Nr. 176 betreft twaalf woningen onder één dak met één huis nr. (kadastraal nr. B83), gelegen aan de Dorpsstraat-oost. Het wordt al in 1811 genoemd: “een blok huizen en erf, zijnde twaalf nieuw gebouwde wooningen, in het dorp Sloterdijk, over de Molenwerf, geteekend G. 2, № 125 à 136, V. № 176, breder bij biljetten (...)”. 90 Hier worden twee stelsels door elkaar vermeld: de huis nrs. 125-136 en het verpondings nr. 176 dat later in geboorte en overlijdens als huis nr. wordt gebruikt. Verwarrend. Elders op het terrein liggen nog eens acht arbeiderswoningen, ook onder één kap en onder één huis nr. 178 (kadastraal B82). Ook na het sluiten van de loodwitfabriek (1844) blijven het arbeiderswoningen. Andere arbeiders, ambachtslieden e.d. wonen in nrs. 175-171. De ligging van deze huis nrs. moet gezocht worden op die andere hoek waar de brand ook heeft huisgehouden (kadastraal B114-B109). De huizen zijn kleiner, eenvoudiger en van minder allure dan die aan de westkant van de Spaarndammerdijk. Daaruit kan de voorzichtige conclusie getrokken worden dat hier de minder welgestelden wonen en hier dus de hardste klappen vallen m.b.t. armoede. Deze armsten wonen in huurpanden en hebben hun schamele huisraad niet verzekerd tegen brandschade. Er is geen bericht dat de school (B107) is geraakt. Ver- Dorpsstraat 1894. Twaalf arbeiderswoningen van de voormalige loodwitfabriek, gezamelijk gemerkt als huis nr. 176 (B83). Een deel der toegangen ligt opzij. Het bruggetje over de dorpssloot geeft toegang tot de Molenwerf. moedelijk ligt hier dus de oostelijke begrenzing van de brand. Ondanks de bereddering door de omgeving is de brand voor de groep in deze hoek een echte ramp, zo leest men in de berichtgeving. Nog diezelfde middag wordt er een ‘Commissie voor noodlijdend Sloterdijk’ opgericht onder leiding van burgemeester Schuijt. 91 Deze commissie belast zich er mee om giften in te zamelen voor de allersmartelijks getroffenen. De oorzaak van de brand is nooit opgehelderd. Het is midden zomer en dan is het een raadsel hoe zo’n geweldige huisbrand kan ontstaan. Het enige vuur dat in huis gebrand kan hebben is het kolenfornuis waarop wordt gekookt. Normaliter gaat een fornuis over op een soort van spaarstand door gebrek aan brandstof. Gevaar is er dan niet. Door gebrekkig onderhoud aan rookkanalen e.d. is men wel bekend met schoorsteenbrand. Huizen in het midden van de 19 de eeuw zijn door hun constructie en gebruik brandgevaarlijk al speelt dat voornamelijk in de winter. Brandbare materialen zijn er in overvloed. Het constructiemateriaal voor huizen is bij uitstek steen, soms gedeeltelijk hout. Afb. 5 laat zien dat hout nog wordt gebruikt. Semi-permanente bijgebouwen, zoals schuurtjes, opslagplaatsen, stallingen, koetshuizen e.d., zijn vrijwel zeker van hout gebouwd net als hun inhoud. Dit geleidt een brand makkelijk van huis naar huis als de wind meehelpt. Ook als dakpannen en steenconstructies verplicht zijn is de brandgevaarlijkheid niet geweken. Meubels, vloeren, dakbeschot, deuren, lambrizeringen en kozijnen zijn allemaal van hout. Chique interieurs worden betengeld met wandpapier op ragdoek; ook al zo’n uitstekende brandgeleider. Gevolgen brand De publieke dienstregeling van de spoorweg wordt onmiddelijk gestaakt. De middagdienst kan de vuurzee niet passeren. Bovendien wordt de brandspuit van de HSM als een van de eerste ingezet en komt aangesneld op het enkelspoor op een platte wagen. Jonkheer Van Bevervoorde, stationschef op het station Willemspoort en waarschijnlijk gewaarschuwd door het systeem van spoorwachters langs de lijn, tracht met een aantal manschappen de brand in zijn opmars te stuiten. Iets waarin hij maar gedeeltelijk slaagt. De door mannen getrokken Sloterdijkse spuit, gestald in een schuurtje, is niet opgewassen tegen het geweld. Vier brandspuiten uit Amsterdam, getrokken door paarden, banen zich een weg over de Haarlemmerweg en verlenen assistentie. Na de brand ligt het spoorverkeer dagenlang stil. Het puin op de rails wordt geruimd, de stabiliteit van muren langs het spoor wordt geïnspecteerd en er volgt een onderzoek naar schade aan de rails. Een ontspoorde trein in de kom van Sloterdijk is wel het laatste wat men wil.

4-22 <strong>Eindfase</strong> Sloterdijk<br />

naar Engelsche smaak welaangelegde tuin, bosch, <strong>en</strong>z.<br />

aan het westeinde van het dorp Sloterdijk aan d<strong>en</strong><br />

Hog<strong>en</strong>- of Spaarndammerdijk, get. V. 203”. Zo sprak e<strong>en</strong><br />

Haarlemse makelaar er over in 1828. 77 In zo’n huis<br />

woonde H<strong>en</strong>rich <strong>Heijungs</strong>.<br />

Naast Croll woont burgemeester-secretaris Petrus Johannes<br />

Schuijt (gebor<strong>en</strong> ca. 1794, in ambt 1837-1863).<br />

Schuijt. Petrus woont in bij zijn <strong>vader</strong> <strong>en</strong> verhaalt in 1840<br />

over de aanbouw van e<strong>en</strong> kantoor aan de woning: ‘de<br />

zolder was tot berging der archiev<strong>en</strong> ingericht’. Bij de<br />

brand van 1859 is dat nog steeds zo. De burgemeester<br />

weet met hulp het mer<strong>en</strong>deel der belangrijke stukk<strong>en</strong><br />

van de secretarie <strong>en</strong> van het geme<strong>en</strong>tearchief van de<br />

zolder te redd<strong>en</strong>. De werkzaamhed<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te<br />

hebb<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t onder geled<strong>en</strong>. De dag na de<br />

brand is hij gewoon paraat om e<strong>en</strong> akte in te schrijv<strong>en</strong>.<br />

Bij e<strong>en</strong> inv<strong>en</strong>tarisatie in 1860 komt aan het licht dat “het<br />

archief van de geme<strong>en</strong>te Slot<strong>en</strong> is bij d<strong>en</strong> brand, welke<br />

in het afgeloop<strong>en</strong> jaar te Sloterdijk heeft plaats gehad,<br />

groot<strong>en</strong>deels vernield. De registers van d<strong>en</strong> burgerlijk<strong>en</strong><br />

stand zijn op één na bewaard geblev<strong>en</strong>”. 78<br />

Het kantoor van 3 bij 6 meter, lees dus de secretarie der<br />

geme<strong>en</strong>te Slot<strong>en</strong>, wordt door de geme<strong>en</strong>te gehuurd<br />

want de geme<strong>en</strong>teraad vindt e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> gebouw veel te<br />

kostbaar. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wil m<strong>en</strong> de inwoners van de polder<br />

niet extra belast<strong>en</strong> na de watersnoodramp van eind<br />

1836. Die was zo gigantisch dat schuim<strong>en</strong>de golv<strong>en</strong> tot<br />

aan de stadspoort<strong>en</strong> van Haarlem <strong>en</strong> Amsterdam reikt<strong>en</strong>.<br />

Waarhe<strong>en</strong> Schuijt zijn kantoor <strong>en</strong> archief vervolg<strong>en</strong>s<br />

verplaatst wordt nerg<strong>en</strong>s vermeld. Het Rechthuis is de<br />

meest waarschijnlijke plaats. De voormalige rechtkamer<br />

van schout <strong>en</strong> schep<strong>en</strong><strong>en</strong> is er nog in takt. Er word<strong>en</strong><br />

nog huwelijk<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong>, zoals van ouds. 79<br />

De brand in Sloterdijk is voor bepaalde groep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geweldige<br />

ramp. Het publiek wordt om gift<strong>en</strong> gevraagd ter l<strong>en</strong>ig<strong>en</strong><br />

van de nood. Algeme<strong>en</strong> Handelsblad 16 juni 1859.<br />

Schuijt heeft zitting in <strong>en</strong>kele polderbestur<strong>en</strong>, is voorzitter<br />

van de Slot<strong>en</strong>se afdeling der ‘Hollandsche Maatschappij<br />

van Landbouw’ (waar hij H<strong>en</strong>rich <strong>Heijungs</strong> van<br />

moet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>) <strong>en</strong> hij kreeg in 1843 <strong>en</strong>stige kritiek over<br />

zijn functioner<strong>en</strong>. 80 Tot op hoge leeftijd bleef hij in zijn<br />

ambt. Over zijn persoonlijke lev<strong>en</strong> is niets bek<strong>en</strong>d.<br />

Ook de geme<strong>en</strong>teontvanger Cornelis Johannes Stork 81<br />

wordt getroff<strong>en</strong>, zo vervolgt de berichtgeving. In e<strong>en</strong><br />

geboorte akte van de geme<strong>en</strong>te Slot<strong>en</strong> is dan te vind<strong>en</strong><br />

dat hij huis nr. 201 (=B31) bewoont, aan de andere kant<br />

van Croll. 82 Vermoedelijk ligt hier de westelijke gr<strong>en</strong>s<br />

van de brand. In 1861, wanneer zijn tweede kind wordt<br />

gebor<strong>en</strong>, woont de ontvanger in huis nr. 116. 83<br />

Stork woont op nr. 201. In gedacht<strong>en</strong> de logica van het<br />

stelsel van huisnummers, dan woont Schuijt op nr. 199.<br />

Zijn buurman is dus huis nr. 198. Daar ‘resideert’, zoals<br />

hij dat zelf noemt, makelaar Pieter van Coursel. Bij e<strong>en</strong><br />

veiling in 1833 staat dit huis omschrev<strong>en</strong> als “e<strong>en</strong><br />

zomer- <strong>en</strong> winterverblijf, tuin <strong>en</strong> koepel, g<strong>en</strong>aamd Oogzigt,<br />

in de geme<strong>en</strong>te van het dorp Sloterdijk, aan de<br />

Hooge- of Spaarndammerdijk, № 198”. 84 Of in het zelfde<br />

jaar: “e<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>aam geleg<strong>en</strong> zomer- <strong>en</strong> winterverblijf,<br />

met deszelfs proper betimmerde dubbele huizing <strong>en</strong> wel<br />

onderhoud<strong>en</strong>e tuin <strong>en</strong> koepel, staande <strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> in de<br />

geme<strong>en</strong>te van het dorp Sloterdijk, aan d<strong>en</strong> Hoog<strong>en</strong>- of<br />

Spaarndammerdijk, thans g<strong>en</strong>aamd Oogzigt <strong>en</strong><br />

getek<strong>en</strong>d V. № 198.”<br />

Van Coursel, e<strong>en</strong> in 1783 gebor<strong>en</strong> timmermanszoon<br />

afkomstig uit Ouder-Amstel heeft e<strong>en</strong> militaire loopbaan<br />

voor og<strong>en</strong> bij de Mobiele Noord-Hollandsche Schutterij.<br />

Na e<strong>en</strong> onduidelijk ontslag wordt hij houthandelaar te<br />

Ouder-Amstel <strong>en</strong> trouwt er op 51 jarige leeftijd de heel<br />

veel jongere Anna Sophia Neuman in 1834. 85<br />

Gefrustreerd over zijn ontslag schrijft hij er e<strong>en</strong> boekje<br />

over, gevuld met de prachtigste refer<strong>en</strong>ties. 86 Het is nog<br />

antiquaries verkrijgbaar. In 1835 verhuist hij naar Sloterdijk<br />

<strong>en</strong> wordt er makelaar. In 1836 geeft hij de geboorte<br />

van e<strong>en</strong> zoon aan, waardoor zijn huis nr. bek<strong>en</strong>d raakt.<br />

Pieter overlijdt in 1863, 79 jaar oud in huis nr. 76b. Neuman<br />

overlijdt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in Sloterdijk in 1866, op hetzelfde<br />

adres. Waaruit mag blijk<strong>en</strong> dat het echtpaar na de<br />

brand in het dorp is blijv<strong>en</strong> won<strong>en</strong>. Vermoedelijk is nr.<br />

76b het zomer- <strong>en</strong> winterverblijf met de naam Veelzigt,<br />

achter het Rechthuis, met uitkijk over de trekvaart.<br />

Al met al lijkt het er op dat deze slachtoffers zichzelf kunn<strong>en</strong><br />

redd<strong>en</strong> <strong>en</strong> gemakkelijk e<strong>en</strong> onderkom<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> in<br />

de buurt, al zegt dat nog niets over de rampdag zelf.<br />

Het huis op de hoek van de Dorpsstraat <strong>en</strong> de Spaarndammerdijk-west<br />

zou huis nr. 190 noter<strong>en</strong>. De Belg Jan<br />

Aanprijzing van het buit<strong>en</strong>verblijf Veelzicht. Algeme<strong>en</strong> Handelsblad<br />

5 augustus 1847.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!