Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
‘De <strong>dood</strong> in <strong>de</strong> gedaante van Greetje is een lieve schat. <strong>Zij</strong> <strong>die</strong> ik<br />
reeds jaren ken<strong>de</strong> en <strong>dood</strong> is, stond daar voor mijn bed en leef<strong>de</strong>, was<br />
jong en schoon. <strong>Zij</strong> leef<strong>de</strong> zoals zij misschien nog nooit geleefd heeft.<br />
Ze was wakker, dui<strong>de</strong>lijk voel<strong>de</strong> ik het. Als zij kan terugkeren, kan ik<br />
het ook. Ze zal mij <strong>die</strong> weg wijzen en ik zal het leren. Ik zal je vin<strong>de</strong>n,<br />
<strong>Jozef</strong>, ik kom bij je terug!’<br />
<strong>Zij</strong> keek mij aan terwijl tranen over haar wangen vloei<strong>de</strong>n.<br />
‘Ik ben zo gelukkig, zo ingelukkig dat ik een flits heb mogen zien<br />
van al dat grote dat mij wacht. Hoe kan ik God danken!’<br />
Ze nam mijn bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n en drukte ze hartelijk.<br />
‘Als je goed aan <strong>de</strong> <strong>dood</strong> <strong>de</strong>nkt’, begon ze opnieuw, ‘blijft er van al<br />
zijn ellen<strong>de</strong> niets meer over. De <strong>dood</strong> was verjongd en schoner<br />
gewor<strong>de</strong>n, hij ken<strong>de</strong> mij en nam al <strong>die</strong> narigheid van mij weg. De<br />
mensen vin<strong>de</strong>n hem wreed en hard omdat zij <strong>de</strong> <strong>dood</strong> niet kennen.<br />
Maar ik ken hem nu en zal hem spoedig geheel kennen, maar in een<br />
an<strong>de</strong>re schoonheid. Wat is alles groots, <strong>Jozef</strong>, maar het schoonste van<br />
alles is wel, dat zij <strong>die</strong> <strong>dood</strong> zijn meer weten dan wij <strong>die</strong> leven.’<br />
Spoedig zal zij daar zijn, dacht ik. Nog enige weken en mijn boek<br />
zou <strong>uit</strong>komen. Ze zou het immers niet meer lezen? Toen ik daaraan<br />
dacht, stel<strong>de</strong> ze plotseling een vraag, een vraag waarvan ik hevig<br />
schrok: ‘Is het mogelijk, <strong>Jozef</strong>, dat ik <strong>de</strong> drukproeven lees?’<br />
‘De drukproeven?’ herhaal<strong>de</strong> ik haar vraag, ‘hoe kom je daar zo<br />
ineens bij?’<br />
‘Ik dacht daar net aan.’<br />
Hoe gevoelig werd zij. Het waren immers <strong>de</strong> gedachten <strong>die</strong> zij van<br />
mij had overgenomen.<br />
Jeanne vervolg<strong>de</strong>: ‘Ik dacht, wanneer ik nu eens spoedig overga,<br />
kan ik je boek niet meer lezen. Misschien zijn dan <strong>de</strong> drukkers zover<br />
en lees ik <strong>de</strong> proefvellen. <strong>Zij</strong>n ze nog niet zover?’<br />
Ik moest met al mijn krachten trachten mijn innerlijke gevoelens<br />
te verbergen. Jeanne was een hel<strong>de</strong>rziend, hel<strong>de</strong>rhorend en hel<strong>de</strong>rvoelend<br />
medium gewor<strong>de</strong>n. De <strong>dood</strong>, het overgaan naar <strong>de</strong> geestelijke<br />
wereld, was <strong>de</strong> stuwen<strong>de</strong> kracht voor <strong>de</strong>ze gaven. Het sterven voer<strong>de</strong><br />
haar omhoog omdat zij innerlijk wil<strong>de</strong>, waardoor zij het nieuwe<br />
leven voel<strong>de</strong> en zag. Het was merkwaardig, maar dan was haar ein<strong>de</strong><br />
wel zeer nabij. De drukkers waren bijna gereed. Nog veertien dagen<br />
65