Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
onzichtbare leven; er zijn er duizen<strong>de</strong>n <strong>die</strong> u zullen helpen. Door te<br />
voelen gaat u zien en dit zien is gelijk weten. Dan eerst breekt een<br />
mensenhart en buigt <strong>de</strong> mens zijn hoofd. Velen keren nog op tijd en<br />
an<strong>de</strong>ren zijn te laat. In hun duister leven zou dit alles voedsel kunnen<br />
zijn om het licht te brengen.<br />
Hoe waar is alles, dacht ik, even waar als dat <strong>de</strong> mens een hart bezit<br />
en weet dat hij mens is. Maar <strong>de</strong> mens als werkelijk levend mens,<br />
kent men niet; is dat niet verschrikkelijk? De werkelijk leven<strong>de</strong> mens<br />
moet aan <strong>de</strong> geslotene vertellen dat <strong>de</strong>ze levend <strong>dood</strong> is. Die <strong>die</strong>pte<br />
van een ziel kan <strong>de</strong> mens niet peilen. Het onzichtbare leven kan hij<br />
niet aanvaar<strong>de</strong>n en toch leeft het in hem, ja, hij is zelf dat grote probleem.<br />
Toch vervloekt hij en gaat door met alles wat hij niet begrijpt<br />
te vervloeken, dus ook zichzelf.<br />
Wanneer geesten tot ons terugkeren, <strong>die</strong> dat eeuwige leven hebben<br />
leren kennen, moeten wij dan daarvoor onze ogen sl<strong>uit</strong>en? Mogen<br />
wij hun toeroepen: ‘Ga onze <strong>de</strong>ur voorbij’? Kunnen wij hen niet een<br />
ogenblik binnenlaten? <strong>Zij</strong> zullen ons voeren naar onbeken<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />
en ons ongeken<strong>de</strong> schone vergezichten in stralenglans laten zien.<br />
<strong>Zij</strong> zullen spreken van natuurpracht en schoonheid en ons loodsen<br />
over zeeën tussen gevaarlijke klippen door en <strong>de</strong> stormen weten te<br />
omzeilen.<br />
Toen mijn patiënt was heengegaan, zei Alcar tegen mij dat ik <strong>de</strong><br />
ontvangen bewijzen moest vastleggen. Ik vertel<strong>de</strong> een vriend en mijn<br />
vrouw wat ik had beleefd en dat <strong>de</strong> priester <strong>die</strong> nacht zou sterven.<br />
De volgen<strong>de</strong> morgen, toen ik mij had aangekleed, zag ik hem. Ik<br />
wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> zitkamer en voel<strong>de</strong> dat ik on<strong>de</strong>r invloed kwam.<br />
Toen ik <strong>de</strong> kamer binnenstapte, zag ik bij het Christusbeeld <strong>de</strong> geest<br />
van priester X. Ik schrok en bleef stokstijf staan. In een stralend<br />
gewaad stond hij daar voor mij en keek mij aan met <strong>die</strong> heerlijke<br />
glimlach op zijn gelaat. Ik zonk op <strong>de</strong> divan neer en voel<strong>de</strong> dat ik met<br />
hem werd verbon<strong>de</strong>n. Daar stond mijn vriend, hij was op aar<strong>de</strong><br />
gestorven! Het aardse leven had hij vaarwel gezegd. Thans was hij<br />
voor eeuwig geest!<br />
‘Nu ben ik gestorven’, hoor<strong>de</strong> ik hem zeggen, ‘vannacht. O, het is<br />
hier zo prachtig!’<br />
Ik schrei<strong>de</strong>, <strong>die</strong>p getroffen door zoveel schoons en heiligs, en knik-<br />
42