Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
moet ik u danken; maar u wilt geen dank, ik weet het. Ik kan u alleen<br />
danken en gelukkig maken als ik u zeg dat ik mijn best zal blijven<br />
doen en vol vuur aan mijzelf en voor an<strong>de</strong>ren zal werken.’<br />
Nu hoor<strong>de</strong> ik Alcar zeggen: ‘God zegene u! Als ik werk voor u heb,<br />
zal ik u, zoals nu is geschied, laten roepen.’<br />
Ik zag Gerhard <strong>die</strong>p zijn hoofd buigen voor Alcar, terwijl hij voortging:<br />
‘<strong>Jozef</strong>, jou dank ik voor alles wat je mij hebt gegeven. Hoe<br />
moeilijk is het voor mij om nu van je heen te gaan. Voorlopig blijf ik<br />
op aar<strong>de</strong> omdat ik mij heb voorgenomen mijn familiele<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze<br />
weg te brengen. Of het mij zal lukken, ik weet het niet, want hun<br />
geloof houdt hen tegen. Wil je hun een exemplaar van dit boek geven<br />
als het <strong>uit</strong>komt? Je zult hen vin<strong>de</strong>n, je weet waar ze zijn. Toe, probeer<br />
het. Ik zal op hen inwerken, zodat ze het zullen lezen. Daarvoor<br />
zal ik bid<strong>de</strong>n, God om steun vragen. Mijn leermeester en mijn grootva<strong>de</strong>r<br />
zullen mij helpen. Misschien bereik ik er één.<br />
En als jouw tijd komt, weet dan dat ik één van <strong>de</strong> schimmen zal<br />
zijn <strong>die</strong> je in je laatste uren zal helpen. Van tevoren zul je mij zien en<br />
dan, <strong>Jozef</strong>, zijn we voor eeuwig tezamen. Ik moet er niet aan <strong>de</strong>nken,<br />
maar het komt! Wat een geluk! Vol lief<strong>de</strong> zal ik tot je komen.<br />
Schrijf, <strong>Jozef</strong>, velen moeten het weten. Wanneer er enkelen <strong>de</strong><br />
ogen zullen opengaan, zijn <strong>de</strong> meesters tevre<strong>de</strong>n en gelukkig en is ons<br />
gemeenschappelijk werk beloond. Geve God dat het geschiedt.<br />
Eens leef<strong>de</strong> ik op aar<strong>de</strong> en thans ben ik in <strong>de</strong> eeuwigheid; ik ben<br />
niet <strong>dood</strong> maar leef eeuwig, eeuwig voort.<br />
Nu sl<strong>uit</strong> ik mijn ogen, want aan alles komt een eind, ook aan dit<br />
geluk, alleen niet aan <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> en aan het eeuwige leven.<br />
Beste <strong>Jozef</strong>, in stilte ga ik heen, naar hem, mijn leermeester in <strong>de</strong><br />
geest. Vaarwel, <strong>Jozef</strong>, ik ga.<br />
Je Gerhard.’<br />
Gerhard loste op, verdween achter <strong>de</strong> sluier; ik wist dat hij daar<br />
leef<strong>de</strong> en dat ik hem terug zou zien. Alle an<strong>de</strong>ren leven daar waar<br />
licht en eeuwig geluk is.<br />
228