Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
waar ik kon stu<strong>de</strong>ren, mediteren en tot mijzelf komen.<br />
Hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n zusters en broe<strong>de</strong>rs waren bijeen, <strong>die</strong> zich allen wil<strong>de</strong>n<br />
bekwamen. Allen had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leeftijd van ongeveer <strong>de</strong>rtig jaren<br />
bereikt, enkelen waren jonger, maar kin<strong>de</strong>ren waren er niet. Al <strong>de</strong>ze<br />
wezens waren van hun eeuwig leven reeds overtuigd.<br />
In mijn kamer wachtte ik af totdat men mij zou roepen. Daar had<br />
ik volop <strong>de</strong> tijd om aan alles te <strong>de</strong>nken wat ik had beleefd tij<strong>de</strong>ns<br />
mijn verblijf hier. Ik ging mijn leven op aar<strong>de</strong> na en het schone dat<br />
ik thans bezat. Zoals ik nu voel<strong>de</strong> en dacht, daar had ik op aar<strong>de</strong><br />
nooit van gedroomd; mijn leven was daar zo heel an<strong>de</strong>rs geweest.<br />
Nu leef<strong>de</strong> ik; op aar<strong>de</strong> echter was ik in slaap gevallen. Aan mijn<br />
innerlijke toestand en mijn afstemming had ik nooit gedacht. Wel<br />
leef<strong>de</strong> ik, maar hoe! Men moet het leven liefhebben, an<strong>de</strong>rs staat men<br />
ernaast en voelt men niets van dat wat God in alles heeft neergelegd.<br />
Op <strong>die</strong> kwestie keer<strong>de</strong> ik telkens en telkens weer terug; ik kon er niet<br />
genoeg aan <strong>de</strong>nken.<br />
Ik had nog niet gehoord dat er aan <strong>de</strong>ze zij<strong>de</strong> verdoem<strong>de</strong>n leef<strong>de</strong>n.<br />
Doch op aar<strong>de</strong> spreken <strong>de</strong> priesters van verdoemenis en hel, en <strong>die</strong><br />
hel zou ik straks leren kennen. Daar zou ik in afdalen en het was daar<br />
verschrikkelijk, zoals <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r mij zei. Maar ik was niet bang; wat<br />
an<strong>de</strong>ren kon<strong>de</strong>n doen, kon ik ook! Daar bereid<strong>de</strong> ik mij op voor, ik<br />
wil<strong>de</strong> mij alles eigen maken wat hiermee te maken had. Nu had ik<br />
geen dorst en geen honger meer, alleen een geestelijke honger voel<strong>de</strong><br />
ik in mij en <strong>die</strong> wil<strong>de</strong> ik stillen. Daarvoor was maar één weg en <strong>die</strong><br />
zou ik bewan<strong>de</strong>len.<br />
Een heerlijke stilte, <strong>die</strong> mij weldadig aan<strong>de</strong>ed, heerste om mij heen.<br />
In <strong>de</strong>ze stilte voel<strong>de</strong> ik het aardse leven nog dui<strong>de</strong>lijker. Aan <strong>de</strong> zielen<br />
van <strong>de</strong> mensen knaagt een vreselijk <strong>die</strong>r en dat <strong>die</strong>r heet ‘gemak’,<br />
het gemak van het aardse bezit. Ik vond het nu heerlijk dat ik geen<br />
bezit had gekend. Aan vele zielen knaagt dit <strong>die</strong>rtje en vele mensen<br />
gaan daaraan ten on<strong>de</strong>r. <strong>Zij</strong> zullen zijn zoals <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r hen mij<br />
toon<strong>de</strong>. De meesten on<strong>de</strong>r hen <strong>die</strong> ik had waargenomen, waren reeds<br />
vijftig en meer jaren in dit leven en nog steeds knaag<strong>de</strong> het aan hun<br />
zielen en verduister<strong>de</strong> zo het eeuwige licht. Het gemak <strong>die</strong>nt <strong>de</strong><br />
mens, doch vergeet niet dat het tij<strong>de</strong>lijk is. Eerst thans begreep ik dit<br />
alles, nu, in <strong>de</strong>ze stilte, terwijl ik mij voorbereid<strong>de</strong> om aan een gees-<br />
181