Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Mijn God, hebt U dan geen me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n? Wat heb ik gedaan dat ik<br />
zo moet lij<strong>de</strong>n?<br />
‘God’, riep ik, ‘God, help mij toch! Als er een God is, kunt U dit<br />
dan goedvin<strong>de</strong>n? Waarom laten ze mij hier zo alleen? Ik word gek, ik<br />
word gek.’<br />
Ik dwong mij opnieuw tot kalmte, hetgeen mij weldra enigszins<br />
lukte. Denken wil<strong>de</strong> ik, ik moest en zou <strong>de</strong> waarheid weten. Ik dacht<br />
aan het begin toen ik met <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r hier aankwam en hij mij van<br />
alles wat hier leef<strong>de</strong>, vertel<strong>de</strong>. Ie<strong>de</strong>r woord kon ik mij herinneren.<br />
Daarna had mij <strong>die</strong> slaap overvallen en had ik gedroomd. Nu goed<br />
opletten, zo sprak ik tot mijzelf, en houd je rustig. In mijn droom<br />
hoor<strong>de</strong> ik spreken, daarna werd ik wakker, voel<strong>de</strong> mij driftig wor<strong>de</strong>n<br />
en alle ou<strong>de</strong> verschijnselen terugkeren. Die vervloekte ziekte ook;<br />
wanneer zou ik toch beter wor<strong>de</strong>n? Maar daar had ik nu niet mee te<br />
maken. Het ging om dat geklets, ik wil<strong>de</strong> weten waarom zij zo sprak.<br />
Doch ik kon mijn ziekte niet van mij afschud<strong>de</strong>n. Die kroop weer in<br />
mij en ik voel<strong>de</strong> mij zoals op aar<strong>de</strong>.<br />
Verschrikkelijk, dacht ik, in wat voor een toestand ben ik. Al dat<br />
geklets van geestelijk dit en dat, sferen hier en daar, ik werd nog<br />
krankzinnig van al dat geestelijke. En dat zou ik mij eigen moeten<br />
maken? Ik was mijzelf niet en zou het nooit meer wor<strong>de</strong>n!<br />
Heel snel vlogen al <strong>die</strong> gedachten mij door het hoofd, ik kon er<br />
echter niet één vasthou<strong>de</strong>n. Ik zat in een geestelijk warnet en zag sferen,<br />
mensen, <strong>die</strong>ren en <strong>de</strong> natuur, alles door elkaar heen dwarrelen.<br />
Toen was er plotseling rust en hoor<strong>de</strong> ik in mij zeggen, alsof een<br />
an<strong>de</strong>r in mij sprak: ‘Wie stookte haar op, wie was <strong>de</strong>gene <strong>die</strong> ons<br />
geluk verniel<strong>de</strong>?’<br />
Maar ook <strong>die</strong> gedachte kon ik niet vasthou<strong>de</strong>n, want an<strong>de</strong>re kwamen<br />
<strong>de</strong>ze verdringen. Dan weer riep ik om hulp, maar voel<strong>de</strong> dat<br />
mijn keel dicht zat. Mijn hulpgeroep was een akelig, schor geluid, het<br />
geschreeuw van een waanzinnige. Daarbij <strong>die</strong> duisternis, waarvan ik<br />
niets begreep. Geen ster, geen lichtflits zag ik. Nergens kon ik mij<br />
aan vastklampen. Ik verwenste het ogenblik dat ik had gedroomd en<br />
alles wat met mijn leven op aar<strong>de</strong> had te maken. Het was een warboel<br />
in mij van geestelijke vraagstukken. Ik bevond mij te mid<strong>de</strong>n<br />
van vele problemen en niets was mij dui<strong>de</strong>lijk. Van God kreeg ik<br />
151