Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Was ik dan niet in <strong>de</strong> hel? Nee, want in <strong>de</strong> hel brand<strong>de</strong> vuur; dat<br />
was mij op aar<strong>de</strong> geleerd en ik zag geen vuur. Was <strong>de</strong> hel dicht in<br />
mijn nabijheid? Ik zag niets en had er nog niets van gezien. Ik voel<strong>de</strong><br />
mij duizelig wor<strong>de</strong>n. Ik hoor<strong>de</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r nog zeggen: ‘De hel<br />
zult gij leren kennen.’ Daarna wist ik niets meer en was ingeslapen.<br />
Slapen, niets an<strong>de</strong>rs dan te kunnen slapen, hoe heerlijk is het <strong>uit</strong> te<br />
rusten en te slapen, maar het slapen dat ik <strong>de</strong>ed beteken<strong>de</strong> zwakte,<br />
zwakte in <strong>de</strong> geest.<br />
Hoe ik mij leer<strong>de</strong> beheersen.<br />
Op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> plaats waar ik had gezeten had ik mij neergelegd.<br />
Weer droom<strong>de</strong> ik dat ik op aar<strong>de</strong> was en mijn vrouw zag met iemand<br />
an<strong>de</strong>rs; zij voer<strong>de</strong>n samen een gesprek. Het gesprek dat ik afluister<strong>de</strong>,<br />
werd mij noodlottig.<br />
‘Ja’, hoor<strong>de</strong> ik mijn vrouw zeggen, ‘dat hoor je pas nu hij <strong>dood</strong> is.<br />
Het is niet te geloven; wie had dat nu kunnen <strong>de</strong>nken? Ik vind het<br />
voor mijzelf verschrikkelijk!’<br />
‘Ja’, zei <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, ‘je kunt je wel eens meer vergissen. Ie<strong>de</strong>reen heeft<br />
zijn eigen geheimen. Als <strong>de</strong> mens gestorven is leert men hem kennen.’<br />
Geheimen, dacht ik en in mij kookte het reeds. Wat voor geheimen?<br />
Toen zei mijn vrouw weer: ‘O, als hij nog leef<strong>de</strong>.’<br />
Ik hoor<strong>de</strong> haar nog meer zeggen, doch door mijn woe<strong>de</strong> ging haar<br />
gesprek voor mij verloren. Ik dacht te stikken. Wist zij iets van mij?<br />
Had ik iets gedaan? Maar dat was toch niet mogelijk? Ik was mij van<br />
niets bewust. Had er iemand over mij gekletst? Wat waren dat voor<br />
praatjes, ‘als hij nog leef<strong>de</strong>?’ Leef<strong>de</strong> ik dan niet? <strong>Zij</strong> raakte mij tot in<br />
het <strong>die</strong>pst van mijn ziel. Dat zou er nog bij moeten komen; ik had<br />
nog niet genoeg ellen<strong>de</strong>.<br />
In <strong>de</strong>ze toestand werd ik wakker en dacht na over dit gesprek. Het<br />
maakte mij zenuwachtig en ik voel<strong>de</strong> mij driftig wor<strong>de</strong>n. Wie had dit<br />
nu kunnen <strong>de</strong>nken? Geloof<strong>de</strong> zij aan praatjes? Ken<strong>de</strong> zij mij niet?<br />
Kon zij mij niet geloven? Bedroog ik haar en was ik een bedrieger?<br />
Ik voel<strong>de</strong> mijn ziekte terugkeren en al <strong>die</strong> aardse kwellingen weer<br />
in mij opkomen. Duizend gedachten spookten door mijn hoofd.<br />
149