23.09.2013 Views

Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor

Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor

Zij die terugkeerden uit de dood - Jozef Rulof.pdf - Overspoor

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hij keek mij aan als verwachtte hij dat ik weer zou gaan spreken,<br />

maar ik had mij voorgenomen hem eerst te laten <strong>uit</strong>spreken.<br />

‘U bent niet in een ziekenhuis noch krankzinnig, en <strong>die</strong> aardse kleren<br />

zijn ook niet van rubber. Daar dacht u toch aan, is het niet?’<br />

Wist <strong>de</strong> man waaraan ik dacht? Mijn eigen gedachten, hoe komt<br />

hij daaraan? Hoe is dat mogelijk?<br />

‘U dacht’, ging hij ver<strong>de</strong>r, alsof hem dat alles niet aanging, ‘dat ik<br />

een gek was, een krankzinnige, maar ik zal u daarvan het tegen<strong>de</strong>el<br />

bewijzen.’<br />

Ik wist met mijn figuur geen raad, kon niet meer <strong>de</strong>nken en was<br />

vreselijk geschrokken.<br />

Hij ging echter rustig en kalm ver<strong>de</strong>r: ‘Nogmaals, uw kleren zijn<br />

niet van rubber’, daarbij lachte hij hartelijk, wat mij goed <strong>de</strong>ed<br />

na zoveel inspanning en ellen<strong>de</strong> <strong>die</strong> ik in <strong>die</strong> korte tijd had beleefd.<br />

<strong>Zij</strong>n glimlach verrichtte won<strong>de</strong>ren. Het beur<strong>de</strong> mij op en in mij<br />

kwam een vonk van licht, zodat <strong>die</strong> narigheid, <strong>die</strong> ik toch nog zo kort<br />

gele<strong>de</strong>n had gevoeld, ver van mij lag.<br />

‘Spreek ik als een krankzinnige?’ vroeg hij mij weer.<br />

‘Nee’, zei ik en werd zeer on<strong>de</strong>rdanig, ‘dat niet. Maar wat betekent<br />

dit alles?’<br />

‘Luisteren’, zei hij, ‘meer hoeft u op dit ogenblik niet te doen.<br />

Uw gedachten zijn op uw aardse leven ingesteld en daardoor kunt u<br />

zich van al <strong>die</strong> kwellingen, van alles, versta mij goed, wat tot <strong>de</strong> aar<strong>de</strong><br />

behoort, niet losmaken. Ik vraag u dus, dit voor een ogenblik te aanvaar<strong>de</strong>n.<br />

Wanneer <strong>de</strong> mens op aar<strong>de</strong> sterft, gaat hij in dit leven over.<br />

U leeft dus in <strong>de</strong> eeuwigheid, maar aan sterven heeft u nog niet<br />

gedacht.’<br />

‘Hoe zou ik dat kunnen’, on<strong>de</strong>rbrak ik hem, ‘ik leef.’<br />

‘Juist, u leeft, en toch bent u gestorven. Heeft u op aar<strong>de</strong> nooit van<br />

een eeuwig voortleven horen spreken?’<br />

Ik meen<strong>de</strong> door <strong>de</strong> grond te zinken, want nu dacht ik ineens aan<br />

jou, <strong>Jozef</strong>, doch ik zei niets.<br />

‘Ik lees in uw gedachten’, ging hij ver<strong>de</strong>r, ‘dat men u van een eeuwig<br />

voortleven heeft verteld, maar waar u <strong>de</strong> spot mee dreef.’<br />

Een korte stilte; ik keek naar hem op en het was het peilen van ziel<br />

tot ziel, zodat gedachten ineenvloei<strong>de</strong>n. Hoe kwam <strong>de</strong>ze man aan al<br />

120

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!