22.09.2013 Views

GRONDBEGINSELEN VANDE TRANSMISSIELEER - ECMD

GRONDBEGINSELEN VANDE TRANSMISSIELEER - ECMD

GRONDBEGINSELEN VANDE TRANSMISSIELEER - ECMD

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

L1v tussen de vloeistoflaagjes onderling een zekere schuifspanning T (de Griekse kleine<br />

letter 'tau') zal opwekken. Die schuifspanning is het grootst waar de vloeistof de<br />

stilstaande wand raakt (afb. 2.2). Dit inzicht is gebaseerd op de grenslaagtheorie van<br />

Prandtl, die stelt dat in een grenslaag (dat is de vloeistoftaag in de onmiddellijke<br />

nabijheid van een vast lichaam) de stroming wordt bepaald door de inwendige vloeistofwrijving.<br />

De dikte van die grenslaag neemt toe naarmate de viscositeit van de<br />

vloeistof toeneemt en de stromingssnelheid afneemt.<br />

Volgens Newton is de schuifspanning tussen twee vloeistoflaagjes evenredig met L1v,<br />

betrokken op een lengte-eenheid die loodrecht op de stromingssnelheid, dus loodrecht<br />

op de stilstaande wand wordt gemeten. Noemt men dit lengteverschil L1y, dan<br />

kan men voor het snelheidsverval in een vloeistof schrijven: L1vlL1y, waarvoor men<br />

een aparte grootheid invoert: D. D wordt ook wel de snelheidsgradiënt of de afschuifsnelheid<br />

genoemd. Volgens Newton kan men dus schrijven:<br />

T = 'I'D [Pa] (2.6)<br />

De evenredigheidsfactor '7 (de Griekse kleine letter 'èta') is de dynamische viscositeit:<br />

zij geeft de mate aan, waarin de schuifspanning afhangt van de snelheidsgradiënt.<br />

De eenheid van '7 is de pascal seconde (Pa.s), hetgeen volgt uit de definitie van '7:<br />

schuifspanning (Pa) per snelheidsverval (meter per seconde per meter: m/(s.m) =<br />

çl). Dus: Pa/(S-I) = Pa.s. In de smeringstechniek treft men echter dikwijls nog de<br />

verouderde, en binnen het SI niet meer toegestane eenheid poise (P) aan, meestal als<br />

centipoise. 1cP is gelijk aan 1mPa.s. De dynamische viscositeit van water bedraagt bij<br />

20 oe ongeveer 10- 3 Pa.s.<br />

Wil men de dikvloeiendheid van een vloeistof onderzoeken onder verwaarlozing van<br />

de krachtwerking van de aarde, dus onder verwaarlozing van de massa ervan, dan<br />

deelt men '7 door de dichtheid p van de vloeistof en ontstaat de kinematische viscositeit<br />

v (de Griekse kleine letter 'nu'):<br />

'I<br />

\'=-<br />

P [<br />

De eenheid van l' volgt uit de eenhedenvergelijking:<br />

~"J (2.7)<br />

De omzetting van de tweede naar de derde term komt tot stand door [Pa) te vervangen<br />

door de identieke vorm [Nim") en door [kg) te vervangen door [(N's 2 )/m), want F =<br />

m.a, dus [N] = [kg)'[m/s 2 ). De verouderde, niet-SI-eenheid is de stokes (St); 1 centistokes<br />

(cSt) is gelijk aan lO- ó m"/s. De kinematische viscositeit van water bedraagt bij<br />

20 oe ongeveer 1O- ó m 2/s.<br />

De dynamische en kinematische viscositeit zijn vloeistofeigenschappen, die in eerste<br />

instantie van de aard van de vloeistofmoleculen afhangen, dus van hun grootte en<br />

pakkingsdichtheid en daarmee van hun vorm en van de heersende druk en tempera-<br />

84<br />

(2.7c)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!