Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
52 Diligentia<br />
μ m. Verder moeten de pulsen buitengewoon kort zijn om de omzetting van naar Eigen-<br />
naar Zundelstructuur te kunnen meten. Moleculen in water bewegen namelijk op een<br />
tijdsschaal van picoseconden (1 ps = 10 -12 s) en de infrarood pulsen zullen <strong>no</strong>g korter moeten<br />
zijn dan die tijdschaal om de dynamica in de tijd te kunnen volgen. Tot slot moeten de<br />
pulsen, en in het bijzonder de eerste puls, zeer intens zijn. Het is namelijk alleen mogelijk<br />
om de omzettingen te meten als een significante fractie (>1 %) van de solvatatiestructuren<br />
door de eerste infraroodpuls van een (trillings-)label wordt <strong>voor</strong>zien. Het is <strong>no</strong>g maar<br />
sinds kort mogelijk om pulsen te genereren die aan alle eisen van golflengte, pulsduur en<br />
intensiteit voldoen. Dit wordt gedaan met speciale optische opstellingen die zich in enkele<br />
groepen op de wereld bevinden.<br />
In de optische opstellingen wordt gebruik gemaakt van zogenaamde titaan-saffier lasers.<br />
Deze lasers leveren pulsen met een golflengte van 800 na<strong>no</strong>meter, een pulsduur van ca.<br />
100 femtoseconden (1 fs = 10 -15 s), en een energie per puls van ca. 1 milliJoule. Een energie<br />
van 1 mJ lijkt misschien niet veel, maar <strong>voor</strong> een puls van 100 fs betekent dit een vermogen<br />
van maar liefst 10 10 Watt. De golflengte van 800 nm van titaan-saffier lasers is helaas<br />
niet direct geschikt om protonsolvatiestructuren te bestuderen, omdat deze structuren bij<br />
veel langere golflengtes in het infrarood absorberen. De lichtpulsen van de titaan-saffier<br />
laser moeten dus eerst worden omgezet in lichtpulsen bij veel langere golflengtes. Deze<br />
omzetting vindt plaats via zogenaamde niet-lineaire frequentieconversie processen. Een<br />
veelgebruikte methode is om eerst een klein deel van het 800 nm licht om te zetten in licht<br />
bij een golflengte van 1100 nm en vervolgens dat licht parametrisch te versterken, waarbij<br />
de rest van de 800 nm puls als pomp wordt gebruikt. In dit parametrische versterkingsproces<br />
wordt niet alleen de 1100 nm puls versterkt, maar wordt ook een nieuwe lichtpuls<br />
bij de verschilfrequentie van 800 nm en 1100 nm opgewekt. Deze verschilfrequentie komt<br />
overeen met een golflengte van ca. 3μ m, en is daarmee geschikt om protonsolvatatiestructuren<br />
te onderzoeken. Het licht bij 1100 nm wordt vaak gegenereerd via zogenaamde<br />
witlichtgeneratie. In dit proces wordt een 800 nm femtoseconde-puls strak gefocusseerd<br />
in een kwartsplaatje of een cuvet met water. De intensiteit van het gefocusseerde licht is<br />
dusdanig hoog dat via diverse niet-lineaire processen het spectrum van de 800 nm puls<br />
e<strong>no</strong>rm wordt verbreed en alle kleuren van de regenboog bevat. Van dit verbrede spectrum<br />
wordt een deel bij 1100 nm geselecteerd en als input gebruikt <strong>voor</strong> het parametrische<br />
versterkingsproces. Dit proces vindt plaats in speciale niet-lineaire kristallen als kaliumtitanylfosfaat<br />
(KTP) of kaliumniobaat (KNbO 3 ). De gegenereerde pulsen bij 3 μ m hebben<br />
een pulsduur van ca. 100 fs (=10 -13 s) en een energie van ca. 10 μ J. De golflengte van de<br />
gegenereerde pulsen kan worden gevariëerd door de golflengte van de fractie van het witlicht<br />
te kiezen. Met twee paralllelle generatieschema’s is het dus mogelijk om pulsen bij<br />
verschillende golflengtes in het infrarood te genereren. Daarmee wordt het mogelijk om te<br />
meten hoe snel de solvatatiestructuren in elkaar worden omgezet.<br />
In het experiment exciteren we de O–H strekvibratie van het HD 2 O + ion in het centrum<br />
van een Eigenstructuur met een puls met een centrale frequentie van 2935 cm -1 (3.4 μ m)<br />
en we meten de absorptieveranderingen bij verschillende frequenties met de tweede puls.<br />
Figuur 4 laat de absorptieverandering zien als functie van de tijdsvertraging. De excitatie<br />
leidt tot een bleking, oftewel een negatieve absorptieverandering, van de absorptieband<br />
van de O–H strekvibratie van het HD 2 O + ion. De relaxatie van de geëxciteerde vibratie<br />
leidt tot een snel verval van de negatieve absorptieverandering met een tijdsconstante van<br />
120±20 fs. Deze snelle relaxatie wordt gevolgd door een langzamer verval met een tijdsconstante<br />
van 0.7±0.3 picoseconde. Figuur 5 toont het transiënte spectrum wat we meten<br />
kort na de excitatie van de vibratie van de O–H strekvibratie van de Eigenstructuur. In<br />
deze figuur valt op dat de negatieve absorptieveranderning (bleking) niet alleen aanwezig<br />
is in het frequentiegebied van 2750 tot 2950 cm -1 van de Eigenstructuur, maar ook in het<br />
frequentiegebied rond 3350 cm -1 van de Zundelstructuur. Dit betekent dat de Eigenstructuur<br />
heel snel wordt omgezet in een Zundelstructuur, met behoud van de excitatie van<br />
de vibratie. Als een Eigenstructuur wordt omgezet in een Zundelstructuur verandert de<br />
geëxciteerde O–H vibratie bij 2935 cm -1 in een geëxciteerde O–H vibratie bij 3350 cm -1 .<br />
Proton-estafette in water