Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Diligentia 39<br />
hebben Colin Brown en ik geopperd dat de amplitude van de N400 een gevoelige maat<br />
is <strong>voor</strong> betekenisintegratie. Verder onderzoek van Dorothee Chwilla en van Jos van<br />
Berkum in ons laboratorium heeft de plausibiliteit van die interpretatie onderbouwd.<br />
Vandaar dat onze functionele karakterisering van het N400-effect thans vrij algemeen<br />
aanvaard is.<br />
ERPs zijn een zeer gevoelige maat <strong>voor</strong> het tijdsverloop van de hersenprocessen die<br />
met taalverwerking en andere cognitieve processen samenhangen. Willen we weten<br />
waar die processen in het brein plaatsvinden, dan moeten we te rade gaan bij PET<br />
of fMRI. Bij het maken van een MRI-scan wordt de patiënt of proefpersoon in een<br />
statisch magnetisch veld gebracht. Hierdoor richten de kernen van de waterstofatomen<br />
in bij<strong>voor</strong>beeld hersenweefsel en hersenvocht zich als waren het kleine draaiende magneetnaaldjes<br />
(kernspins) in het magneetveld. Als we vervolgens radiogolven met een<br />
specifieke frequentie op de gemagnetiseerde kernspins afsturen gaan deze resoneren.<br />
Bij het stopzetten van de radiosignalen, zenden de natrillende kernspins een signaal uit<br />
dat door een ontvanger wordt geregistreerd en door een computer in zeer nauwkeurige<br />
beelden van het gescande object wordt omgezet. De geniale inval van Paul Lauterbur<br />
was om op het statische magneetveld een gradiënt aan te brengen waardoor het mogelijk<br />
werd de plaats van de resonerende kernspins in het gescande object (i.c. het brein)<br />
te bepalen. Voor die bijdrage ontving hij tezamen met Peter Mansfield in 2004 de Nobelprijs<br />
<strong>voor</strong> de Geneeskunde.<br />
Figuur 5. Een MRI-scanner (links) en de belangrijkste componenten (rechts), met van links<br />
naar rechts, de proefpersoon, de RF-antenne, de gradiëntspoelen en de supergeleidende<br />
magneet. Daaronder de RF-ontvanger, de RF-zender en de gradiëntversterkers.<br />
Met behulp van deze techniek zijn Lea Hald, Karl-Magnus Petersson en ik in een recente<br />
fMRI-studie nagegaan welke hersengebieden een belangrijke rol spelen bij het<br />
integreren van een woordbetekenis in de zich ontvouwende interpretatie van een uiting.<br />
We keken daarbij naar het verschil in hersenactiviteit tussen taaluitingen die makkelijk<br />
en minder makkelijk te interpreteren waren. Zo vergeleken we zinnen als ‘Amsterdam<br />
is een stad die heel oud en levendig is', met zinnen als ‘Amsterdam is een stad die heel<br />
nieuw en levendig is.' Hoewel beide zinnen hetzelfde aantal woorden en dezelfde syntactische<br />
structuur hebben, is de tweede toch lastiger te interpreteren dan de eerste. De<br />
reden is dat deze conflicteert met de in uw lange-termijn geheugen opgeslagen kennis<br />
over Amsterdam als een oude stad. Dat Amsterdam een nieuwe stad zou zijn conflicteert<br />
met die kennis. Amsterdam is tenslotte Almere niet. Onze fMRI-beelden wezen<br />
wederom op de prefrontaalschors in de linker hersenhelft als het kritische gebied <strong>voor</strong><br />
het samenbinden van individuele woordbetekenissen tot een eenduidige interpretatie.<br />
Het betreft hier niet hetzelfde stukje van de frontaalkwab dat we tegenkwamen bij syntactisch<br />
encoderen, maar het ligt er wel in de buurt.<br />
Dwalen in de taaltuin