22.09.2013 Views

Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...

Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...

Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Diligentia 35<br />

Ruim <strong>voor</strong>dat de feitelijke respons gegeven wordt, kan in de hersenpotentialen over<br />

de motorschors reeds de <strong>voor</strong>bereiding van de respons worden waarge<strong>no</strong>men. Wat wij<br />

vonden was dat zo’n hersenpotentiaal niet alleen zichtbaar was in het geval dat een<br />

reactie gegeven moest worden (<strong>voor</strong> woorden beginnend met een b), maar ook <strong>voor</strong><br />

woorden waarop niet gereageerd moest worden (de woorden beginnend met een andere<br />

medeklinker). In dat laatste geval werd de <strong>voor</strong>bereiding van de respons echter na zo’n<br />

40 milliseconden (ms) afgebroken zonder dat een feitelijke respons gegeven werd. De<br />

elektrische hersenactiviteit over de motorschors liet dus zien dat de <strong>voor</strong>bereiding van<br />

de responsen <strong>voor</strong> een korte periode (40 ms) gelijk opging <strong>voor</strong> woorden waarop wel en<br />

woorden waarop niet gereageerd moest worden, maar na die periode alleen <strong>no</strong>g zichtbaar<br />

was <strong>voor</strong> de woorden waarop gereageerd moest worden.<br />

Wat kan uit deze resultaten worden afgeleid? Het grammaticale geslacht van een woord<br />

is onderdeel van zijn grammaticale eigenschappen, net zoals de woordklasse (werkwoord,<br />

bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, etc.). Op basis van deze grammaticale<br />

informatie kon een respons worden <strong>voor</strong>bereid. De hersenpotentialen lieten<br />

zien dat dit inderdaad gebeurde. Voor een periode van 40 ms werden ook responsen<br />

<strong>voor</strong>bereid <strong>voor</strong> die woorden die met de verkeerde medeklinker begonnen. Daaruit kan<br />

worden afgeleid dat de grammaticale informatie 40 ms eerder beschikbaar was dan de<br />

beginklank van het woord. Immers, pas na die 40 ms kwam informatie beschikbaar<br />

die de motorschors vertelde dat niet alleen de goede maar ook de foute respons werd<br />

<strong>voor</strong>bereid. Na die 40 ms kon de motorschors de <strong>voor</strong>bereiding van de foute respons<br />

afbreken.<br />

Hoewel dit een wat kunstmatige situatie lijkt om het spreekproces te bestuderen, is dit<br />

in feite toch niet het geval. Bij spreken gaat het vaak over dingen die we om ons heen<br />

zien. Denk aan het geval van Ursus Horribilis op het Lange Voorhout. Daarbij herkennen<br />

we eerst wat we zien en halen dan de erbij horende woordinformatie uit het geheugen<br />

op. Uiteindelijk worden via die route onze articulatieorganen aangestuurd. Om de<br />

taak in het experiment te kunnen uitvoeren, moet dezelfde route bewandeld worden en<br />

wordt dus van hetzelfde systeem gebruik gemaakt als bij het spreken. Dat wil zeggen, de<br />

route wordt bewandeld tot het moment dat de articulatie begint. Daaraan <strong>voor</strong>afgaand<br />

moeten de grammaticale eigenschappen van het woord en de klankinformatie worden<br />

opgehaald. Precies dat werd in het experiment gemeten. Op basis van deze resultaten en<br />

ander onderzoek is inmiddels een vrij precies beeld verkregen van het tijdsverloop van<br />

de verschillende deelprocessen die zich afspelen tussen het herkennen van een object,<br />

het activeren van het bijbehorende concept en het uitspreken van de daarbij horende<br />

reeks klanken.<br />

Nu wil het geval dat wij zelden in losse woorden spreken, maar meestal in uitingen die<br />

uit een reeks woorden bestaan. Om welgevormde uitingen te kunnen produceren, moeten<br />

de woorden in een adequaat syntactisch verband worden geplaatst. Dit proces staat<br />

bekend als syntactisch encoderen. Peter Indefrey, Colin Brown en ikzelf wilden weten<br />

welke hersengebieden een cruciale rol spelen bij het proces van syntactisch encoderen.<br />

Om dat te achterhalen deden we een PET-studie, waarbij PET staat <strong>voor</strong> Positron-Emissie-Tomografie.<br />

In onze studie kregen deelnemers korte filmpjes te zien, waarin simpele<br />

geometrische figuren tegen elkaar botsten. In een zo’n filmpje bij<strong>voor</strong>beeld stootte<br />

een rood vierkant een blauwe ellips weg. Omdat we ten tijde van dit onderzoek in<br />

Nijmegen <strong>no</strong>g niet over geavanceerde hersenscannings-apparatuur beschikten, deden<br />

we het in Duitsland met Duitse deelnemers. Deze moesten de visuele gebeurtenissen<br />

in hun moedertaal beschrijven. Deelnemers werd in één conditie van het experiment<br />

gevraagd de visuele gebeurtenissen in een volledige, grammaticaal correcte zin weer te<br />

geven (‘Das rote Viereck stöβt die blaue Ellipse weg.'). In een andere conditie beschreven<br />

Dwalen in de taaltuin

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!