Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DWALEN IN DE TAALTUIN<br />
HET SPREKENDE BREIN: OVER TAAL EN HERSENEN<br />
door<br />
Prof. dr. P. Hagoort<br />
Donders Centrum <strong>voor</strong> Cognitieve Neuroimaging, Radboud Universiteit, Nijmegen,<br />
en Max Planck Instituut <strong>voor</strong> Psycholinguistiek, Nijmegen<br />
Als ik bij een gelegenheid als deze zou moeten samenvatten waaraan ik tot op heden<br />
mijn intellectuele vreugde ontleend heb, dan laat zich dat het best omschrijven als<br />
‘dwalen in de taaltuin'. In mijn vrije tijd mag ik graag wat in de taaltuin rondlopen en er<br />
in spelen. Als onderzoeker stel ik mij de vraag: Wat maakt de taaltuin mogelijk? Hoewel<br />
genetisch onderzoek heeft vastgesteld dat de mens meer dan 98% van zijn genetisch<br />
materiaal deelt met chimpansee en bo<strong>no</strong>bo, en ofschoon uit neurowetenschappelijk<br />
onderzoek bekend is dat de hersenstructuren en -functies van mens en hogere zoogdieren<br />
belangrijke gelijkenissen vertonen, beschikt desalniettemin alleen homo sapiens<br />
over een communicatiesysteem met de complexiteit van natuurlijke talen. Wat zou onze<br />
cultuur zijn zonder taal? Hoe ons denken? Wie het geheim van de mens wil ontraadselen,<br />
moet bij de taal te rade gaan. Wie het geheim van de taal wil doorgronden, zal ook<br />
naar het menselijk brein moeten kijken.<br />
Maar alvorens het brein te verkennen, moet ik u iets over ons taalvermogen vertellen.<br />
Kinderen besteden in de eerste jaren van hun leven veel van hun energie aan het ontwikkelen<br />
van de taalvaardigheid. Maar als die eenmaal verworven is en niet beschadigd<br />
raakt, gaat het verder automatisch; dat wil zeggen met een groot gemak en een verbijsterende<br />
snelheid. Een doorsnee spreker praat met een snelheid van zo’n 2 tot 3 woorden<br />
per seconde. Daarbij moeten de juiste woorden uit het geheugen worden opgehaald.<br />
In het woordgeheugen is bij een volwassene kennis over naar schatting zo’n 40.000 tot<br />
60.000 woorden opgeslagen. Deze kennis behelst de klank van de woorden, wat ze betekenen,<br />
maar ook hun grammaticale eigenschappen. Koe is een zelfstandig naamwoord,<br />
maar loeien is een werkwoord. Dit maakt dat De koe loeit gezegd kan worden, maar<br />
De loei koet niet. Al die kennis moet de spreker razendsnel uit zijn geheugen ophalen<br />
en bovendien <strong>no</strong>g eens zo’n 100 spieren gecoördineerd aansturen om de opgehaalde<br />
woordklanken uiteindelijk te kunnen articuleren. Wat <strong>voor</strong> informatie zoal uit het geheugen<br />
moet worden opgehaald is inmiddels vrij aardig in kaart gebracht. Veel minder<br />
is bekend over de precieze temporele orkestratie van de ophaal- en uitvoerprocessen.<br />
Laten we ter illustratie het volgende scenario eens onder de loep nemen. Gesteld, na het<br />
verlaten van Diligentia ziet u tot uw schrik een exemplaar van de soort Ursus Horribilis<br />
over het Lange Voorhout lopen. Verschillende reacties zijn mogelijk, waaronder snel<br />
weglopen. Maar ook zou u kunnen roepen: ‘een grote beer'. Deze reactie is in het kader<br />
van het spreekproces de meest interessante. Wat vindt plaats tussen het herkennen van<br />
de beer en het uitroepen van het woord beer? Allerlei informatie moet worden opgehaald<br />
uit het geheugen om deze uitroep tot stand te brengen. Daaronder dat het woord<br />
Natuurkundige Voordrachten Nieuwe reeks <strong>87.</strong> Lezing gehouden <strong>voor</strong> de <strong>Koninklijke</strong><br />
<strong>Maatschappij</strong> <strong>voor</strong> Natuurkunde ‘Diligentia’ te ’s-Gravenhage op 6 oktober <strong>2008</strong>.<br />
Dwalen in de taaltuin