Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Jaarboek no. 87. 2008/2009 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
26 Diligentia<br />
draaien ze allemaal in dezelfde richting en hetzelfde vlak om de zon.<br />
De HST heeft dit scenario op een prachtige manier bevestigd. In het centrale deel van de<br />
Orion- nevel, een bekend stervorminggebied, vond men een aantal kleine witte vlekjes,<br />
soms met een soort staartje eraan. In figuur 3a zijn een aantal ervan uitvergroot. We zien<br />
een soort schijfje met soms een heldere punt erin. Die heldere punt is een heel jonge<br />
ster, minder dan een miljoen jaar oud. Tegen een heldere achtergrond (rechts) zien we de<br />
schijfjes donker maar tegen een donkere achtergrond zien we ze licht (links). Men <strong>no</strong>emt<br />
die ‘proplyds’, een samentrekking van ‘Proto-Planetary Discs’. Het blijkt dat de schijfjes<br />
ongeveer tien maal zo groot zijn als ons planetenstelsel en voldoende materie bevatten<br />
om daaruit een aantal planeten te vormen. Hiermee zien we dus het eerste stadium van de<br />
mogelijke vorming van een planetenstelsel.<br />
Het meest bijzondere is echter het aantal proplyds dat men heeft ontdekt. In het centrale<br />
deel van de Orion-nevel blijkt de helft! van de heel jonge sterren omgeven te zijn door een<br />
proplyd. Dat is veel meer dan men had verwacht. Het betekent dat ruwweg de helft van de<br />
sterren wel eens een planeet of een planeten stelsel zou kunnen hebben!<br />
De laatste ademzucht van sterren<br />
Figuur 4. Proplyds in de Orion-nevel. Links: Prolyds<br />
= gas- en stofschijven rondom heel jonge sterren,<br />
eerst fase van vorming van planetenstelsel.<br />
Onder: Model <strong>voor</strong> het ontstaan van planetenstelsels<br />
Zware sterren, meer dan 8 keer zo zwaar als de zon, ontploffen aan het eind van hun leven<br />
als zgn. super<strong>no</strong>va, waarbij ze al hun gas met een snelheid van 10000 km/s de ruimte in<br />
slingeren. Maar de lichtere sterren, en dat zijn verreweg de meeste, doen het rustiger aan.<br />
Zij stoten tegen het eind van hun leven hun buitenlagen af met een snelheid van ongeveer<br />
10 km/s. De zon zal dat ook doen over 4 miljard jaar. Dat komt omdat die sterren vlak<br />
<strong>voor</strong> hun einde gaan opzwellen en rode superreuzen worden. Rode superreuzen pulseren:<br />
ze zetten uit en krimpen in met een regelmaat van ongeveer een paar maanden tot een<br />
paar jaar. Elke keer als ze uitzetten, verliezen ze wat materie; dat is gas van de buitenste<br />
lagen dat de ruimte in vliegt. Na een honderdduizend jaar heeft de ster zo bijna al zijn gas<br />
uitgestoten. Alleen de ‘pit’ van de ster blijft over, een zgn. witte dwerg. Na een tienduizend<br />
jaar of zo zien we het uitgestoten gas als een prachtige nevel om de ster heen zitten. We<br />
<strong>no</strong>emen dat ‘ringnevels’. (Vaak ‘planetaire nevels’ ge<strong>no</strong>emd maar dat is een foute naam: ze<br />
hebben niets met planeten te maken.)<br />
Het nieuwe heelal: ontdekkingen van de Hubble Ruimte Telescoop