CONGENITALE EN PEDIATRISCHE CARDIOLOGIE - UZ Leuven
CONGENITALE EN PEDIATRISCHE CARDIOLOGIE - UZ Leuven
CONGENITALE EN PEDIATRISCHE CARDIOLOGIE - UZ Leuven
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Na de geboorte kunnen de lichaams- en longcirculatie niet in serie worden geschakeld zoals normaal,<br />
doch blijven parallel naast elkaar functioneren (figuur 6.11.1 en 6.11.2). Deze parallelschakeling heeft<br />
twee belangrijke nadelen: enerzijds arteriële desaturatie, en een chronische volume-overbelasting van de<br />
enige ventrikel anderzijds.<br />
Een zekere graad van arteriële desaturatie is bij een klassieke univentriculaire circulatie steeds<br />
aanwezig daar het pulmonaal en systeem veneus bloed op atriaal of ventrikulair niveau gemengd wordt.<br />
Om de graad van arteriële desaturatie en cyanose binnen aanvaardbare grenzen te houden<br />
(bijvoorbeeld een arteriële saturatie van ±85%), dient het longdebiet nagenoeg 150 tot 200% van het<br />
lichaamsdebiet te bedragen. De enige ventrikel wordt hierdoor belast met een chronisch volume dat 2,5<br />
tot 3 maal een normale voorbelasting bedraagt. Door middel van "klassieke" heelkundige technieken<br />
zoals aorta-pulmonale shunts of banding van de arteria pulmonalis, trachtte men vroeger het optimale<br />
evenwicht te zoeken tussen enerzijds onaanvaardbare cyanose en anderzijds overmatige volumebelasting<br />
van de ventrikel. Zelfs in de best gebalanceerde patiënten resulteerde dit op termijn in een zeer<br />
belangrijke morbiditeit:<br />
• chronische centrale cyanose<br />
• beperkte inspanningstolerantie<br />
• belangrijke esthetische handicap, oa. trommelstokvingers<br />
• sporadische cerebrovasculaire accidenten, hersenabcessen<br />
• hyperviscositeitsyndroom<br />
• hyperuricemie met vooral nierbeschadiging<br />
• chronische volume-overbelasting: progressieve ventrikel-beschadiging met congestief<br />
hartfalen als eindfase < 30 jaar.<br />
De Fontan circulatie: historiek van het concept<br />
In 1971 rapporteerde Francis Fontan van Bordeaux, Frankrijk, een volledig nieuwe aanpak in de<br />
behandeling van univentrikulaire harten. Bij de constructie van een Fontan circuit worden de systeem- en<br />
longcirculatie opnieuw in serie geschakeld. De systeemveneuze retour wordt, zonder tussenschakeling<br />
van een adequate subpulmonale ventrikel, gekoppeld op de arteria pulmonalis. Tevens worden alle<br />
shunts op atriaal, ventrikulair en arterieel niveau onderbroken (figuur 6.11.3). De systeemveneuze druk,<br />
die na een dergelijke procedure in belangrijke mate verhoogd is (gemiddeld 12 tot 16 mmHg), wordt de<br />
belangrijkste drijvende kracht voor transpulmonale flow. Het succes van een dergelijke ingreep is<br />
gekoppeld aan een aantal kritische voorwaarden, zoals een mooi ontwikkeld longvaatbed met lage<br />
weerstand bij een normaal debiet en een goede ventrikulaire functie met lage linker atriumdruk.<br />
58