CONGENITALE EN PEDIATRISCHE CARDIOLOGIE - UZ Leuven
CONGENITALE EN PEDIATRISCHE CARDIOLOGIE - UZ Leuven
CONGENITALE EN PEDIATRISCHE CARDIOLOGIE - UZ Leuven
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk V - KLINISCHE PROBLEM<strong>EN</strong><br />
5.1 Fysiopathologie van de neonatus<br />
De geboorte is op cardiopulmonaal vlak ongetwijfeld de meest belangrijke gebeurtenis in ons leven.<br />
Tijdens deze periode doen zich zeer ingrijpende veranderingen voor op cardiopulmonaal gebied. De<br />
circulatie van de foetus wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een placenta die elke contact met<br />
de buitenwereld verzorgt (voedingsstoffen, afvalstoffen, gasuitwisseling). De longen zijn intra-uterien<br />
afunctioneel en gevuld met amniosvocht. Ter hoogte van het hart en de grote bloedvaten bestaan<br />
belangrijke verbindingen tussen het rechter en het linker hart (foramen ovale, open ductus van Botalli),<br />
waardoor men kan stellen dat beide harthelften in parallel geschakeld staan. Dit heeft het grote voordeel<br />
dat elke tekortkoming van één helft gemakkelijk kan worden opgevangen door de andere helft.<br />
Rond de geboorte doen zich ingrijpende veranderingen voor: de placenta en haar circulatie vallen<br />
volledig weg, de long neemt haar rol als respiratoir orgaan volledig op met een vervijfvoudiging van het<br />
bloeddebiet en een spectaculaire afname van de perfusiedruk, de twee hartshelften worden volledig<br />
gescheiden en in serie geschakeld: de rechterhelft voor de longen en de linkerhelft voor het lichaam.<br />
Tabel 5.1 geeft een schematisch overzicht van deze veranderingen. In grote lijnen kan men stellen dat<br />
het totale hartdebiet niet veel verandert bij de geboorte: het debiet van de placenta wordt nu gestuurd<br />
naar de longen, de rechter ventrikel moet minder debiet verwerken aan lagere druk, de linker ventrikel<br />
moet iets meer debiet verwerken aan dezelfde hoge druk. In normale omstandigheden verlopen al deze<br />
veranderingen zeer vlot zonder het minste probleem. Dit veronderstelt evenwel:<br />
• een normale doorgankelijkheid naar de longen<br />
• een normale ontwikkeling van het linker hart en de aortaboog<br />
• mogelijkheid om beide circuits volledig van elkaar te scheiden.<br />
Indien er een congenitale hartafwijking bestaat, kunnen de normale circulatoire adaptaties aanleiding<br />
geven tot katastrofale gevolgen.<br />
16