Indicatorenset Operatieve ingrepen bij ... - Zichtbare Zorg
Indicatorenset Operatieve ingrepen bij ... - Zichtbare Zorg
Indicatorenset Operatieve ingrepen bij ... - Zichtbare Zorg
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Indicatorenset</strong> <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie<br />
<strong>bij</strong> de vrouw<br />
Uitvraag 2012 over verslagjaar 2011<br />
Definitieve versie – okt. 2011
Colofon<br />
Internet: www.zichtbarezorg.nl/ziekenhuizen<br />
E-mail: info@zichtbarezorg.nl<br />
Samengesteld door:<br />
<strong>Zorg</strong>inhoudelijke indicatoren<br />
Scientific Institute for Quality of Healthcare (IQ healthcare), UMC St Radboud<br />
Significant<br />
Klantpreferentievragen<br />
Consumentenbond<br />
Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF)<br />
Tot stand gekomen in opdracht en onder eindverantwoordelijkheid van de stuurgroep <strong>Zichtbare</strong> <strong>Zorg</strong><br />
Ziekenhuizen<br />
Den Haag, oktober 2011<br />
2
Inhoudsopgave<br />
Deel 1: <strong>Zorg</strong>inhoudelijke indicatoren 4<br />
1. Algemene informatie over zorginhoudelijke indicatoren 5<br />
2. Factsheets zorginhoudelijke indicatoren <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> 8<br />
stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw<br />
3. Lijst te verzamelen variabelen 16<br />
Bijlage 1: Wijzigingstabel zorginhoudelijke indicatoren 20<br />
Bijlage 2: Autorisatie zorginhoudelijke indicatoren door wetenschappelijke 21<br />
verenigingen<br />
Bijlage 3: Verwerking commentaar consultatieronde indicatorenset 22<br />
<strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw<br />
Deel 2: Klantpreferentievragen 24<br />
1. Klantpreferentievragen <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw 25<br />
Bijlage 1: Wijzigingstabel klantpreferentievragen 29<br />
Afkortingenlijst 30<br />
3
Deel 1: <strong>Zorg</strong>inhoudelijke indicatoren<br />
4
1. Algemene informatie over <strong>Zorg</strong>inhoudelijke indicatoren <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong><br />
stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw<br />
Indicatorwerkgroep<br />
De ontwikkelwerkgroep voor de indicatorenset <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie <strong>bij</strong> de<br />
vrouw bestond in 2009 uit de volgende personen:<br />
NVU: Dhr. Dr. M.R. van Balken, uroloog, Rijnstate, Arnhem<br />
NVOG: Mw. Drs. J.T.M. Derksen, gynaecoloog, Slotervaartziekenhuis (voorzitter)<br />
Dhr. Dr. J.P. Lips, gynaecoloog, Kennemer Gasthuis (voorzitter tot oktober 2009)<br />
Dhr. Drs. A.L. Milani, gynaecoloog, Reinier de Graaf groep<br />
Dhr. Dr. B.W.J. Mol, gynaecoloog, Maxima Medisch Centrum<br />
Dhr. Dr. C.H. van der Vaart, gynaecoloog, UMC Utrecht<br />
Dhr. Dr. H.A.M. Vervest, gynaecoloog, St. Elisabeth Ziekenhuis<br />
Dhr. Prof. Dr. M.E. Vierhout, gynaecoloog, UMC St. Radboud<br />
ZN: Mw. Drs. I.J.M. Harms, adviserend geneeskundige, Menzis<br />
NPCF: Mw. Drs. R.M. de Jong<br />
Revisiewerkgroep<br />
De revisiewerkgroep voor de indicatorenset <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw<br />
bestond in 2010 uit de volgende personen:<br />
NVU: Dhr. Dr. M.R. van Balken, uroloog, Rijnstate, Arnhem<br />
Dhr. Dr. J.P.F.A. Heesakkers, uroloog, UMC st. Radboud<br />
NVOG: Dhr. Drs. J. van Bavel, gynaecoloog, Amphia Ziekenhuis, Breda<br />
Dhr. Dr. W.A. Spaans, gynaecoloog, Gelre Ziekenhuis, Apeldoorn<br />
Dhr. Dr. C.A. van der Vaart, gynaecoloog, UMC Utrecht<br />
V&VN: Mw. M. Richards, incontinentieverpleegkundige, Flevoziekenhuis<br />
ZN: Mw. Drs. I.J.M. Harms, adviserend geneeskundige, Menzis<br />
SBP: Mw. H. Meijer, bestuurslid Stichting Bekkenbodem Patiënten<br />
Dhr. J.M. van Geelen, voorzitter Stichting Bekkenbodem Patiënten<br />
De werkgroep voor het onderhoud van de indicatorenset <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie<br />
<strong>bij</strong> de vrouw bestond in 2011 uit de volgende personen:<br />
NVOG: Dhr. Drs. J. van Bavel, gynaecoloog, Amphia Ziekenhuis, Breda<br />
Dhr. Dr. W.A. Spaans, gynaecoloog, Gelre Ziekenhuis, Apeldoorn<br />
Dhr. Dr. C.A. van der Vaart, gynaecoloog, UMC Utrecht<br />
ZN: Dhr. Drs. G. Salemink, vertegenwoordiger <strong>Zorg</strong>verzekeraars Nederland, huisarts (n.p.)<br />
SBP: Mw. H. Meijer, bestuurslid Stichting Bekkenbodem Patiënten<br />
Afstemming met bestaande richtlijnen<br />
Bij de ontwikkeling van de indicatoren is gebruik gemaakt van de kennis die is opgedaan in het<br />
ontwikkeltraject van onderstaande richtlijnen:<br />
- De NVOG Richtlijn urine-incontinentie, 2004: Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en<br />
Gynaecologie;<br />
- De conceptrichtlijn Urine-incontinentie <strong>bij</strong> vrouwen, 2010; Nederlandse Vereniging voor<br />
Obstetrie en Gynaecologie.<br />
Populatiebepaling <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw<br />
De eerste stap in het bepalen van de indicatoren is het vaststellen van de populatie. Voor de<br />
<strong>Zichtbare</strong> <strong>Zorg</strong> indicatorensets is als uitgangspunt gekozen om de populatie te bepalen aan de hand<br />
van gesloten Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s) voor de gynaecologie.<br />
Deze indicatorenset is momenteel nog niet van toepassing op de urologie, omdat in de werkgroep<br />
<strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw nog geen urologen vertegenwoordigd waren.<br />
Het is de bedoeling om deze set door te ontwikkelen voor gebruik door gynaecologen én urologen.<br />
De patiënten worden geselecteerd waar<strong>bij</strong> één van de onderstaande DBC’s in het verslagjaar is<br />
gesloten.<br />
5
<strong>Zorg</strong>type<br />
11. Reguliere zorg. (Gecompliceerde patiënten [zorgtype 21] worden bewust uit de indicatoren<br />
gehouden)<br />
Diagnose<br />
G25 incontinentie/ prolaps<br />
Behandeling<br />
602 operatief groep 2 dagbehandeling zonder diagnostische ingreep<br />
612 operatief groep 2 dagbehandeling met diagnostische ingreep<br />
603 operatief groep 2 klinisch zonder diagnostische ingreep<br />
613 operatief groep 2 klinisch met diagnostische ingreep<br />
703 operatief groep 3 klinisch zonder diagnostische ingreep<br />
713 operatief groep 3 klinisch met diagnostische ingreep<br />
Binnen één van de hierboven genoemde gesloten DBC’s moet een van de onderstaande<br />
verrichtingen zijn uitgevoerd:<br />
• 037345 Endoscopische uitgebreide incontinentia urinae behandeling, inclusief voor- en<br />
achterwandplastiek.<br />
• 037346 Anti incontinentie chirurgie: midurethrale sling (MUS-procedure, <strong>bij</strong>voorbeeld TVT,<br />
TVTO), exclusief voor- en/of achterwandplastiek.<br />
• 037347 Anti incontinentie chirurgie: midurethrale sling (MUS-procedure, <strong>bij</strong>voorbeeld TVT,<br />
TVTO), inclusief voor- en/of achterwandplastiek.<br />
• 037348 Anti incontinentie chirurgie: open procedure (<strong>bij</strong>voorbeeld Burch, Marshall-Marchetti-<br />
Krantz), exclusief voor- en/of achterwandplastiek.<br />
• 037349 Anti incontinentie chirurgie: open procedure (<strong>bij</strong>voorbeeld Burch, Marshall-Marchetti-<br />
Krantz), inclusief voor- en/of achterwandplastiek.<br />
<strong>Zorg</strong>activiteitencode 037344 (endoscopische eenvoudige incontinentia urinae behandeling, inclusief<br />
voor- en achterwandplastiek) wordt niet opgenomen <strong>bij</strong> de verrichtingencodes, omdat deze ingreep<br />
vrijwel niet meer in de praktijk wordt toegepast.<br />
De hierboven genoemde verrichtingen moeten zijn uitgevoerd ter behandeling van klachten ten<br />
gevolge van stressincontinentie.<br />
De indicatoren worden meegenomen in het verslagjaar waarin de DBC’s worden gesloten (zie figuur).<br />
In de onderstaande figuur staat grafisch weergegeven wat bovenstaande populatiebepaling betekent.<br />
De lichtblauwe balk geeft de DBC weer en het zwarte puntje in de donkerblauwe balk de activiteit c.q.<br />
verrichting. Voor inclusie moet een DBC gesloten zijn voor het einde van het verslagjaar. De<br />
registratieperiode kan echter al wel voor het begin van het verslagjaar zijn begonnen.<br />
6
Om dubbelregistratie te voorkomen, dient – indien de indicator gebaseerd is op tellingen op<br />
patiëntniveau – geselecteerd te worden op het unieke patiëntnummer. In alle andere gevallen wordt<br />
geteld op verrichtingenniveau en telt iedere verrichting apart mee. Voor codes en instructies, zie de<br />
variabelenlijst en rekenregels (tabellen 1 en 2).<br />
Peildatum<br />
De structuurindicatoren worden, in verband met de actualiteit, eenmaal per jaar op peildatum 1 maart<br />
geregistreerd.<br />
In- en exclusiecriteria<br />
Om een eerlijke vergelijking tussen zorgaanbieders te kunnen maken, heeft de werkgroep in- en<br />
exclusiecriteria vastgesteld. Zo kunnen patiënten <strong>bij</strong>voorbeeld op leeftijd of comorbiditeit worden<br />
uitgesloten. Ook kunnen extra eisen worden gesteld aan de DBC. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van<br />
een specifieke verrichting.<br />
In- en exclusiecriteria hoeven niet per definitie voor alle indicatoren in de set gelijk te worden<br />
toegepast. Soms dienen er <strong>bij</strong>voorbeeld extra gegevens te worden verzameld om later te kunnen<br />
corrigeren voor comorbiditeit, die de waarde van de indicator beïnvloedt. Op basis van de populatie<br />
en de in- en exclusiecriteria wordt de noemer van de indicator vastgesteld.<br />
7
2. <strong>Zorg</strong>inhoudelijke indicatoren <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw<br />
1. Bekkenfysiotherapie<br />
Relatie tot kwaliteit Bekkenfysiotherapie belast de patiënt weinig en kan – mits professioneel<br />
en recent uitgevoerd – een operatieve behandeling uitstellen of<br />
voorkomen.<br />
Operationalisatie Percentage voor stressincontinentie geopereerde patiënten met<br />
gedocumenteerde bekkenfysiotherapie voorafgaand aan de eerste<br />
incontinentieoperatie<br />
Teller Aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten met<br />
gedocumenteerde bekkenfysiotherapie voorafgaand aan de eerste<br />
incontinentieoperatie<br />
Noemer Aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten<br />
Definitie(s) Stressincontinentie:<br />
Ongewild urineverlies dat optreedt <strong>bij</strong> fysieke inspanning, hoesten en<br />
niezen. De hoogste prevalentie wordt gezien in de leeftijd tussen 35 en 55<br />
jaar<br />
Gedocumenteerd:<br />
Vastgelegd in de (poli)klinische status of het EPD<br />
Ernstige prolaps:<br />
Verzakking van de baarmoeder, blaas, rectum – afzonderlijk of in<br />
combinatie, ten minste graad 3<br />
Eerder geopereerde patiënten:<br />
Patiënten die in het verleden een operatie hebben gehad voor<br />
stressincontinentieklachten<br />
In-/exclusiecriteria Exclusie:<br />
- Patiënten met een ernstige prolaps, inclusief patiënten die voor<br />
zowel stressincontinentie als prolapsklachten worden geopereerd<br />
- Eerder geopereerde patiënten<br />
Bron teller (Poli)klinische status of EPD<br />
Bron noemer DBC registratie, verrichtingenregistratie<br />
Verslagjaar 01-01-2011 tot en met 31-12-2011<br />
Meetfrequentie Continu<br />
Rapportagefrequentie 1x per verslagjaar<br />
Type indicator Proces<br />
Meetniveau Patiëntniveau<br />
Rekenregels<br />
Indicator 1 Bekkenfysiotherapie Formule<br />
Teller Neem als uitgangspunt de populatie van de noemer. Selecteer<br />
vervolgens het aantal patiënten met gedocumenteerde<br />
bekkenfysiotherapie voorafgaand aan de operatie.<br />
Noemer Bepaal het aantal patiënten met een operatie voor<br />
stressincontinentie.<br />
Deze noemer is dezelfde als voor 2a en 2b<br />
# patiënten noemer<br />
waarvoor geldt I5=ja<br />
# patiënten waarvoor<br />
I1 en I2 gelden en<br />
waarvoor geldt I4=ja<br />
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg<br />
Bekkenfysiotherapie is weinig belastend voor de patiënt en kan – mits professioneel en recentelijk<br />
uitgevoerd – onnodig opereren uitstellen of voorkomen. Het doel van deze therapie is de patiënte aan<br />
te leren hoe zij haar bekkenbodemspieren goed kan gebruiken, hetgeen <strong>bij</strong>draagt aan functieherstel<br />
van de bekkenbodem. Bekkenfysiotherapie dient te worden uitgevoerd door een<br />
8
ekkenfysiotherapeut. De richtlijn van de NVOG beveelt deze behandeling aan als eerste keuze voor<br />
alle patiënten met incontinentieproblematiek (NVOG, 2004).<br />
Mogelijkheden tot verbetering<br />
De specialist kan de patiënt naar een bekkenfysiotherapeut verwijzen wanneer hij/zij vaststelt dat<br />
bekkenfysiotherapie niet (recentelijk) is gevolgd.<br />
Beperkingen <strong>bij</strong> gebruik en interpretatie<br />
Er zijn geen beperkingen <strong>bij</strong> gebruik en interpretatie.<br />
Inhoudsvaliditeit<br />
Bekkenfysiotherapie (PFMT: pelvic floor muscle training) kan op korte termijn effectief zijn (Hay-<br />
Smith, 2005). Intensieve bekkenfysiotherapie is beter dan ‘standaard’ bekkenfysiotherapie (Hay-<br />
Smith, 2005). De resultaten van bekkenfysiotherapie lopen in de literatuur uiteen van 27% tot 90%<br />
kans op vermindering of verdwijning van de incontinentie-episoden (Gavind, 1996). Over de<br />
effectiviteit van bekkenfysiotherapie op lange termijn (5-7 jaar) is niet veel bekend (Hay-Smith, 2005).<br />
Een enkel onderzoek laat zien dat de effectiviteit van PFMT 15 jaar na dato niet is behouden (Bo,<br />
2005).<br />
Patiënten die eerder zijn geopereerd voor incontinentieklachten worden uitgesloten voor deze<br />
indicator, aangezien de meeste onderzoeken over effectiviteit zijn uitgevoerd in de eerste lijn met<br />
minder ernstige patiënten. Of de gevonden effectiviteit <strong>bij</strong> minder ernstige patiënten ook geldt voor<br />
veel ernstiger patiënten is nog de vraag (Cammu, 2004). De meeste studies zijn overigens verricht <strong>bij</strong><br />
jonge, pre-menopauzale vrouwen. Waarschijnlijk krijgt de patiënte door bekkenfysiotherapie meer<br />
inzicht in haar aandoening.<br />
Op de vraag hoe lang of hoe vaak bekkenfysiotherapie gegeven moet worden geeft de literatuur<br />
geen antwoord (Hay-Smith, 2005). De werkgroep verwacht een geringere effectiviteit van<br />
bekkenfysiotherapie als deze langer dan een half jaar voor de operatie is gegeven.<br />
Er zijn geen wetenschappelijke studies die aantonen dat een bekkenfysiotherapeut effectiever<br />
bekkenfysiotherapie geeft dan een fysiotherapeut. De werkgroep gaat daar echter wel vanuit, omdat<br />
bekkenfysiotherapeuten zich in hun studie specifiek op incontinentiepatiënten richten.<br />
<strong>Zorg</strong>verzekeraars vergoeden bekkenfysiotherapie nog maar beperkt. Hierdoor worden patiënten op<br />
kosten gejaagd. Indien bekkenfysiotherapie niet (volledig) wordt vergoed, is deze indicator<br />
waarschijnlijk onbruikbaar. Het voldoen aan de indicator hangt dan namelijk niet zozeer af van het<br />
ziekenhuis of de maatschap, maar van de patiënt; in hoeverre is zij bereid én in staat tot het betalen<br />
voor bekkenfysiotherapie. Verschillen tussen ziekenhuizen of maatschappen kunnen hier<strong>bij</strong> verklaard<br />
worden door de patiëntkenmerken van de ziekenhuis- of maatschapspopulatie. Een voorbeeld van<br />
een dergelijk kenmerk is de sociaal-economische klasse; indien financieel minder draagkrachtige<br />
mensen minder vaak aanvullend verzekerd zijn zullen ziekenhuizen gelegen in sociaal-economisch<br />
minder goed bedeelde gebieden slechter scoren op deze indicator.<br />
Statistisch betrouwbaar onderscheiden<br />
De werkgroep verwacht dat er voldoende variatie in de praktijk bestaat, waardoor de indicator<br />
discrimineert tussen de ziekenhuizen en verbeteringen in kwaliteit van zorg zal registreren.<br />
Vergelijkbaarheid<br />
Patiënten met cognitieve beperkingen en patiënten die geen Nederlands spreken, kunnen problemen<br />
met bekkenfysiotherapie hebben. Dat kan de waarde van deze indicator beperken.<br />
Registratiebetrouwbaarheid<br />
De werkgroep verwacht dat de indicator onder gelijkblijvende omstandigheden (min of meer)<br />
hetzelfde resultaat oplevert. Maar de verantwoordelijkheid voor de registratiebetrouwbaarheid ligt <strong>bij</strong><br />
de aanleverende ziekenhuizen zelf. De werkgroep geeft aan dat er voor ziekenhuizen verschillende<br />
mogelijkheden zijn om bekkenfysiotherapie te registreren:<br />
- Registratie in het patiëntendossier of de medische status. De meting dient hiervoor te worden<br />
beschreven in de status (continue registratie).<br />
- Registratie aan de hand van een sticker (met barcode) op het patiëntendossier/ de status.<br />
Nadeel: wordt niet betrouwbaar geacht.<br />
- Registratie via de rekening aan de verzekeraar (deze optie geldt natuurlijk alleen wanneer de<br />
verzekeraar de bekkenfysiotherapie vergoedt).<br />
9
- Registratie via de DBC. Bij het sluiten van de DBC zou de mogelijkheid gegeven moeten<br />
worden in een apart veldje deze behandeling te registreren. Nadeel: de betrouwbaarheid<br />
hiervan is waarschijnlijk laag. Bovendien geeft het registratielast.<br />
Referenties<br />
- Bo K, Kvarstein B, Nygaard I. Lower urinary tract symptoms and pelvic floor muscle exercise<br />
adherence after 15 years. Obstet Gynecol 2005;105:999-1005.<br />
- Cammu H, Van Nylen M, Blockeel C, Kaufman L, Amy JJ. Who will benefit from pelvic floor<br />
muscle training from stress urinary incontinence? Am J Obstet Gynecol 2004;191:1152-7.<br />
- Gavind, K., Noehr, S., Walter, S. Biofeedback and physiotherapy versus physiotherapy al one in<br />
the treatment of genuine stress urinary incontinence. Int Urog ynecol J 1996;7:339-43.<br />
- Hay-Smith EJ, Bø Berghmans LC, Hendriks HJ, de Bie RA, van Waalwijk van Doorn ES. Pelvic<br />
floor muscle training for urinary incontinence in women. Cochrane Database Syst Rev.<br />
2001;(1):CD001407.<br />
- NVOG. Richtlijn urine-incontinentie. Utrecht, 2004: Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en<br />
Gynaecologie.<br />
10
2. Gebruik gestandaardiseerde vragenlijst<br />
Relatie tot kwaliteit Het gebruik van een gestandaardiseerde en gevalideerde vragenlijst<br />
(zowel pre-operatief als postoperatief), waarmee de ervaren hinder van de<br />
patiënt wordt vastgelegd, maakt de anamnese compleet en maakt<br />
vergelijking mogelijk tussen klachten vóór en na de behandeling.<br />
Operationalisatie 2a Percentage voor stressincontinentie geopereerde patiënten dat vraag 7<br />
t/m 12 van de urogenitale klachtenlijst (UKL) pre-operatief heeft ingevuld<br />
Teller 2a Aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten dat vraag 7 t/m 12<br />
van de urogenitale klachtenlijst pre-operatief heeft ingevuld<br />
Noemer 2a Aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten<br />
Operationalisatie 2b Percentage voor stressincontinentie geopereerde patiënten dat vraag 7<br />
t/m 12 van de urogenitale klachtenlijst (UKL) <strong>bij</strong> het controleconsult (6-8<br />
weken na operatie) heeft ingevuld<br />
Teller 2b Aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten dat vraag 7 t/m 12<br />
van de urogenitale klachtenlijst <strong>bij</strong> het controleconsult (6-8 weken na<br />
operatie) heeft ingevuld<br />
Noemer 2b Aantal voor stressincontinentie geopereerde patiënten<br />
Definitie(s) Urogenitale Klachten Lijst (UKL):<br />
Een vragenlijst voor de patiënt waarmee het mogelijk is een oordeel te<br />
vormen over de aard van de incontinentie, de ernst en de psychosociale<br />
consequenties.<br />
In-/exclusiecriteria n.v.t.<br />
Bron teller (poli)klinische status of EPD<br />
Bron noemer DBC-registratie, verrichtingenregistratie<br />
Verslagjaar 01-01-2011 tot en met 31-12-2011<br />
Meetfrequentie Continu<br />
Rapportagefrequentie 1x per verslagjaar<br />
Type indicator Procesindicator<br />
Meetniveau Patiëntniveau<br />
Rekenregels<br />
Indicator 2a Gebruik gestandaardiseerde vragenlijst (preoperatief)<br />
Teller 2a Neem als uitgangspunt de populatie van de noemer. Selecteer<br />
vervolgens het aantal geopereerde patiënten dat vraag 7 t/m<br />
12 van de urogenitale klachten lijst pre-operatief heeft<br />
ingevuld.<br />
Noemer 2a Bepaal het aantal patiënten met een operatie voor<br />
stressincontinentie.<br />
Deze noemer is dezelfde als voor 1 en 2b<br />
Indicator 2b Gebruik gestandaardiseerde vragenlijst (postoperatief)<br />
Teller 2b Neem als uitgangspunt de populatie van de noemer. Selecteer<br />
vervolgens het aantal geopereerde patiënten dat vraag 7 t/m<br />
12 van de urogenitale klachten lijst <strong>bij</strong> het controleconsult (6-8<br />
weken na operatie) heeft ingevuld.<br />
Noemer 2b Bepaal het aantal patiënten met een operatie voor<br />
stressincontinentie.<br />
Deze noemer is dezelfde als voor 1 en 2a<br />
Formule<br />
# patiënten noemer<br />
waarvoor geldt I6=ja<br />
en waarvoor geldt (I3<br />
– I7)>0<br />
# patiënten waarvoor<br />
I1 en I2 gelden en<br />
waarvoor geldt I4=ja<br />
Formule<br />
# patiënten noemer<br />
waarvoor geldt I8=ja<br />
en waarvoor geldt (I9<br />
– I3) >6wk en
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg<br />
Momenteel is de anamnese vaak onvolledig en subjectief (NVOG, 2004). Gebruik van een<br />
gestandaardiseerde en gevalideerde vragenlijst, waarmee de ervaren hinder van de patiënt wordt<br />
vastgelegd, maakt de anamnese compleet en maakt vergelijking mogelijk. Zo kan met behulp van<br />
een gestandaardiseerde vragenlijst het effect van een behandeling worden gemeten indien een<br />
meting vóór en na de behandeling wordt verricht. De registratie en analyse van pre- en<br />
postoperatieve gegevens over incontinentiechirurgie behoeft verbetering, opdat meer inzicht wordt<br />
verkregen in de uitkomsten en kwaliteit van incontinentiechirurgie.<br />
De intake verloopt slechts in enkele ziekenhuizen via een gestandaardiseerde procedure. Pas recent<br />
is deze procedure aanbevolen (NVOG, 2004). De aanbeveling luidt: “met behulp van gerichte<br />
anamnese, <strong>bij</strong> voorkeur gebruik makend van een gestandaardiseerde vragenlijst, is het goed mogelijk<br />
een oordeel te vormen over de aard van de incontinentie, de ernst en de psychosociale<br />
consequenties” (Lagro-Janssen,1991; Vierhout, 1990; NVOG, 2004).<br />
Deze indicator kan (1) de anamnese verder completeren en (2) een vergelijking, <strong>bij</strong>voorbeeld van de<br />
ervaren hinder vóór en na de behandeling, mogelijk maken. Op termijn kan deze indicator worden<br />
omgevormd tot een uitkomstindicator waarmee de effectiviteit van een ingreep kan worden bepaald.<br />
Mogelijkheden tot verbetering<br />
Er zijn voldoende mogelijkheden tot verbetering, aangezien de gestandaardiseerde vragenlijst (nog)<br />
niet systematisch wordt gebruikt. De arts heeft het verbeteren van de dataregistratie zelf in de hand.<br />
Het invullen van vraag 7 t/m 12 van de vragenlijst kan eventueel samen met de patiënt plaatsvinden,<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld wanneer zij moeite heeft om de vragenlijst zelf in te vullen.<br />
Beperkingen <strong>bij</strong> gebruik en interpretatie<br />
Er zijn geen beperkingen <strong>bij</strong> gebruik en interpretatie.<br />
Inhoudsvaliditeit<br />
Er zijn verschillende gestandaardiseerde vragenlijsten beschikbaar, waaronder de vragenlijst van de<br />
ICS en de UKL (Engels: Urogenital Distress Inventory). Beide vragenlijsten zijn gevalideerd met<br />
redelijk goede resultaten (Yalcin, 2003; Van der Vaart, 2003). De werkgroep kiest voor een<br />
Nederlandse vragenlijst, gebaseerd op de UKL. De UKL heeft namelijk een aantal voordelen boven<br />
andere vragenlijsten. Zo worden in de UKL potentiële complicaties van chirurgie (obstructieve mictie<br />
en overactieve blaas) gescoord. Hierdoor kan het succes worden afgewogen tegen de <strong>bij</strong>werkingen.<br />
Vanwege de verwachte registratielast (zie het onderwerp registratie) heeft de werkgroep vraag 7 t/m<br />
12 uit de vragenlijst geselecteerd. Dit zijn de belangrijkste vragen. Uit onderzoek is namelijk gebleken<br />
dat subschalen (zoals vraag 7 t/m 12) los van de totale vragenlijst kunnen worden gebruikt zonder<br />
dat daarmee de validiteit van de vragen wordt aangetast (Van der Vaart, 2003). Achter in de richtlijn<br />
van het NVOG (2004) is een gevalideerde en gestandaardiseerde vragenlijst beschikbaar, gebaseerd<br />
op de UKL. De betrouwbaarheid van de ingevulde vragenlijsten zelf hangt af van de attitude patiënt.<br />
Zij kan <strong>bij</strong>voorbeeld bewust een verkeerde indruk wekken om de door haar gewenste behandeling te<br />
krijgen. Daarnaast kan recall-bias optreden, dat wil zeggen: de patiënt kan zich een belangrijk<br />
gegeven niet meer (goed) herinneren, waardoor het invullen van de vragenlijst over de dezelfde<br />
periode maar op een ander tijdstip een ander beeld zou kunnen geven.<br />
Statistisch betrouwbaar onderscheiden<br />
De werkgroep verwacht dat er voldoende variatie in de praktijk bestaat, waardoor de indicator<br />
discrimineert tussen de ziekenhuizen en verbeteringen in kwaliteit van zorg zal registreren.<br />
Vergelijkbaarheid<br />
Controle voor verschillen in demografische en sociaal-economische samenstelling of in<br />
gezondheidsstatus van patiëntengroepen is niet nodig volgens de werkgroep.<br />
Registratiebetrouwbaarheid<br />
De Nederlandse vragenlijst, gebaseerd op de UKL, bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder<br />
een effectiviteitsmeting (vraag 7 t/m 12 van de vragenlijst). Voor het invullen en verwerken van de<br />
totale vragenlijst wordt een grote registratielast en tijdsinvestering verwacht. Om deze last te<br />
beperken, wordt voor deze indicator volstaan met vraag 7 t/m 12. De patiënt mag uiteraard de hele<br />
vragenlijst invullen, maar alleen vraag 7 t/m 12 zijn gewenst voor deze indicator.<br />
12
Momenteel wordt het invullen van de UKL geregistreerd in het patiëntendossier. De meting dient te<br />
worden beschreven in de status (continue registratie). Dit kan het meest efficiënt in een EPD. Dat is<br />
momenteel niet het geval.<br />
Referenties<br />
- Lagro-Janssen ALM, Debruyne FMJ, Van Weel C. Diagnostiek in de huisartspraktijk van<br />
incontinentia urinae <strong>bij</strong> vrouwen goed mogelijk door gerichte anamnese. Ned Tijdschr Geneeskd<br />
1991;135:1441-4.<br />
- NVOG. Richtlijn urine-incontinentie. Utrecht, 2004: Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en<br />
Gynaecologie.<br />
- Van der Vaart CH, de Leeuw JR, Roovers JP, Heintz AP. Measuring health-related quality of life in<br />
women with urogenital dysfunction: the urogenital distress inventory and incontinence impact<br />
questionnaire revisited. Neurourol Urodyn 2003;22:97-104.<br />
- Vierhout ME. Meting van ongewenst urineverlies <strong>bij</strong> de vrouw. Ned Tijdschr Geneeskd<br />
1990;34:1837-40.<br />
- Yalcin I, Bump RC. Validation of two global impression questionnaires for incontinence. Am J<br />
Obstet Gynecol 2003;189:98-101.<br />
13
3. Volume<br />
Relatie tot kwaliteit Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name <strong>bij</strong> ‘high<br />
risk’ interventies en/of <strong>bij</strong> kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect<br />
zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan<br />
dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een<br />
bepaalde handeling doet.<br />
Operationalisatie 3a Hoeveel gynaecologen met urogynaecologie als aandachtsgebied<br />
(GUA’s) en/of subspecialisten op uw ziekenhuislocatie voerden op de<br />
peildatum operatieve <strong>ingrepen</strong> wegens stressincontinentie uit?<br />
Operationalisatie 3b Hoeveel patiënten met stressincontinentie werden in het verslagjaar op<br />
uw ziekenhuislocatie door de GUA’s/subspecialisten geopereerd?<br />
Definitie(s) Werken op uw ziekenhuislocatie: Het specialisme registreert haar<br />
DBC's op uw ziekenhuislocatie<br />
In-/exclusiecriteria 3a: Exclusief co-assistenten, ANIOS en AIOS<br />
3b: Inclusief behandelingen door co-assistenten, ANIOS en AIOS<br />
Bron DBC-registratie en verrichtingenregistratie, ziekenhuisregistratie<br />
Meetfrequentie 3a: 1x per jaar<br />
3b: continu<br />
Peildatum 3a: 01-03-2012<br />
Verslagjaar 3b: 01-01-2011 tot en met 31-12-2011<br />
Rapportagefrequentie 3a: 1x per jaar<br />
3b: 1x per verslagjaar<br />
Type indicator 3a: Structuur<br />
3b: Proces<br />
Meetniveau 3a: Ziekenhuisniveau<br />
3b: Patiëntniveau<br />
Kwaliteitsdomein Veiligheid, effectiviteit<br />
Rekenregels<br />
Indicator 3b Volume Formule<br />
Selecteer alle patiënten met stressincontinentie die op de ziekenhuislocatie zijn # patiënten<br />
geopereerd door GUA's/subspecialisten in het verslagjaar<br />
waarvoor I10 geldt*<br />
* De werkgroep heeft ervoor gekozen om de volumevraag voor één specifieke behandeling uit te<br />
vragen; op deze manier kan er een zuivere vergelijking tussen de ziekenhuizen plaatsvinden.<br />
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg<br />
Onderzoek toont <strong>bij</strong> steeds meer aandoeningen aan dat de kwaliteit van de behandeling beter is<br />
naarmate het team dat <strong>bij</strong> de zorg betrokken is meer ervaring heeft (Begg, 1998; Birkmeyer, 2001;<br />
Dudley, 2004; Luft, 197; Ross, 2010). Dit hangt samen met onder meer de aan- of afwezigheid van<br />
technologische voorzieningen, de ervaring van de betrokken artsen, de kwaliteit van de eventuele<br />
operatieve interventie en nazorg, en andere zorgaspecten (IGZ, 2004). Zogenoemde hoogvolume<br />
zorgaanbieders hebben veelal een significant lagere ziekenhuismortaliteit, minder complicaties en<br />
betere overall resultaten dan laagvolume zorgaanbieders (Murray, 2006).<br />
De ervaring van de operateur/het behandelteam met de zorg rondom een aandoening is een<br />
indicator die vanuit patiëntenperspectief erg belangrijk wordt gevonden. De aanname is soms dat de<br />
relatie tussen uitkomst en ervaring bewezen moet zijn voordat een indicator vastgesteld mag worden.<br />
Vanwege de theoretische evidente relatie tussen ‘ervaring’ en ‘resultaat’ en het principe van ‘do no<br />
harm’ zou de bewijslast omgekeerd moeten zijn. Alleen wanneer vaststaat dat er geen relatie is<br />
tussen volume en uitkomst zou deze indicator invalide dienen te worden verklaard.<br />
De relatie tussen volume en uitkomst is voor stressincontinentie niet wetenschappelijk bewezen. Wel<br />
melden Anger et al. (2007) dat er <strong>bij</strong> hoogvolume chirurgen op het gebied van slingchirurgie <strong>bij</strong><br />
stressincontinentie vaker gelijktijdig slingchirurgie en prolaps chirurgie uitvoerden terwijl laagvolume<br />
chirurgen vaker een heroperatie uitvoerden om voor een prolaps te corrigeren.<br />
14
Mogelijkheden tot verbetering<br />
De werkgroep verwacht dat er variatie is tussen ziekenhuizen in het aantal operaties dat wordt<br />
uigevoerd voor stressincontinentie. Het aantal operaties kan worden vergroot door concentratie of<br />
samenwerking met andere ziekenhuizen.<br />
Beperkingen <strong>bij</strong> gebruik en interpretatie<br />
Het aantal patiënten (operationalisatie b) kan niet één-op-één worden gedeeld door het aantal<br />
specialisten (operationalisatie a), aangezien er verschillende factoren van invloed zijn zoals omvang<br />
van de aanstelling van de medisch specialist en het feit dat een medisch specialist op meerdere<br />
locaties werkzaam kan zijn.<br />
Inhoudsvaliditeit<br />
Het is voor patiënten belangrijk om te weten of een arts en een team ervaring hebben met de<br />
behandeling. Een relatie tussen hoog volume en betere kwaliteit is voor deze operatieve <strong>ingrepen</strong><br />
niet aangetoond in wetenschappelijk onderzoek.<br />
Statistisch betrouwbaar onderscheiden<br />
De werkgroep verwacht dat er voldoende variatie in de praktijk bestaat, waardoor de indicator<br />
discrimineert tussen de ziekenhuizen en verbeteringen in kwaliteit van zorg zal registreren.<br />
Vergelijkbaarheid<br />
Bij deze indicator spelen bias en case-mix geen rol. Door één specifieke behandeling uit te vragen,<br />
verwacht de werkgroep de vergelijkbaarheid nog te vergroten.<br />
Registratiebetrouwbaarheid<br />
De werkgroep verwacht dat de indicator onder gelijkblijvende omstandigheden (min of meer)<br />
hetzelfde resultaat oplevert. Maar de verantwoordelijkheid voor de registratiebetrouwbaarheid ligt <strong>bij</strong><br />
de aanleverende ziekenhuizen zelf. De benodigde informatie wordt door ziekenhuizen geregistreerd<br />
in de zorgactiviteiten-registratie en DBC-registratie. Deze indicator is daarmee op een betrouwbare<br />
manier te meten en de resultaten zijn goed retrospectief controleerbaar.<br />
Referenties<br />
- Anger JT, Rodriguez LV, Wang Q, Pashos CL, Litwin MS. 2007. The Role of Provider Volume on<br />
Outcomes After Sling Surgery for Stress Urinary Incontinence. The Journal of Urology. Volume<br />
177(4) 1457-1462.<br />
- Begg CB, Cramer LD, Hoskins HJ, Brennan MF. Impact of hospital volume on operative mortality<br />
for major cancer surgery. JAMA 1998;280:1747-1751.<br />
- Birkmeyer JD, Finlayson EVA, Birkmeyer CM. Volume standards for high-risk procedures:<br />
Potential benefits of the Leapfrog initiative. Surgery 2001;130:415-22.<br />
- Dudley RA, Johansen KL, Bran R, Rennie RJ, Milstein A. Selective referral to high-volume<br />
hospitals estimating potentially avoidable deaths. JAMA 2000;283:1159-1166.<br />
- Halm EA, Lee C, Chassin MR. Is volume related to outcome in health care? A systematic review<br />
and methodologic critique of the literature. Ann Int Med 2002;137:511-20.<br />
- IGZ. Rapport prestatie-indicatoren ziekenhuizen. Den Haag, 2004: Inspectie voor de<br />
Gezondheidszorg.<br />
- Luft HS, Bunker JP, Enthoven AC. Should operations be regionalized? The empirical relation<br />
between surgical volume and mortality. 1979;301(25):1364-9.<br />
- Murray GD, Teasdale GM. The relationship between volume and health outcomes – a review.<br />
Scott Med J 2006;51:17-22.<br />
- Ross JS, Normand ST, Wang Y, Ko DT, Chen J, Drye EE, Keenan PS, Lichtman JH, Bueno H,<br />
Schreiner GC, Krumholz HM. Hospital volume and 30-day mortality for three common medical<br />
conditions. N Engl J Med 2010;362:1110-18.<br />
15
3. Lijst te verzamelen variabelen<br />
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de gegevens voor het bepalen van de indicatoren verzameld<br />
kunnen worden. Dit gebeurt aan de hand van een variabelenlijst. Een variabele is een te verzamelen<br />
data-element.<br />
Variabelenlijst<br />
Structuurindicatoren worden op ziekenhuisniveau verzameld. Het is voor deze indicatoren voldoende<br />
om één keer per jaar een vraag met ja of nee te beantwoorden. Om de proces- en<br />
uitkomstindicatoren te kunnen bepalen, worden gegevens op patiëntniveau verzameld en worden<br />
verschillende bronnen geraadpleegd.<br />
Op de volgende pagina’s worden alle variabelen beschreven die nodig zijn om de indicatoren te<br />
kunnen bepalen van de set <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw. Van de<br />
variabelen worden de volgende gegevens vastgelegd:<br />
• Variabele nummer: Het nummer van de variabele wordt later gebruikt om uit te kunnen<br />
leggen welke variabelen gebruikt moeten worden voor de berekening<br />
van een indicator.<br />
• Naam: Naam/beschrijving van de variabele.<br />
• Vast te leggen waarde: De vast te leggen waarde is een omschrijving om aan te geven wat<br />
een ziekenhuis moet vastleggen. Dit kan <strong>bij</strong>voorbeeld een behandelas<br />
van een DBC zijn, ja/nee of een datum.<br />
• Bron: De bron is bedoeld om het zoeken naar de variabele (het dataelement)<br />
te vereenvoudigen Dit is gebaseerd op de bevindingen van<br />
de ziekenhuizen uit de praktijktest. Het kan zijn dat dit in andere<br />
ziekenhuizen onder een andere naam of op een andere<br />
plaats/systeem wordt vastgelegd.<br />
• Instructie: Deze beschrijft met welke zoekwaarden gezocht moet worden. Ook<br />
worden praktijktips gegeven.<br />
• Nodig voor indicator: Als laatste staat aangegeven voor welke indicatoren de variabele<br />
gebruikt wordt.<br />
Voor sommige variabelen is het niet mogelijk om direct uit de data de waarde van de variabele te<br />
bepalen. Leeftijd is hier<strong>bij</strong> het meest duidelijke voorbeeld. Om de leeftijd te kunnen bepalen is een<br />
peildatum en een geboortedatum nodig. Deze eerste twee gegevens zijn opgenomen <strong>bij</strong> de<br />
variabelen. Vervolgens zijn rekenregels gedefinieerd die de uiteindelijke variabele berekenen.<br />
Een voorbeeld is: peildatum – geboortedatum = leeftijd.<br />
16
Tabel 1: Variabelen uit verschillende bronnen in het ziekenhuis<br />
Varia-<br />
bele<br />
Naam Vast te leggen waarde Bron Instructie Benodigd voor indicator<br />
I0 Patiënt nummer ZIS Het patiëntnummer is het<br />
unieke element dat de basis<br />
vormt om koppelingen tussen<br />
registratiesystemen mogelijk<br />
I1 Operatie voor<br />
incontinentieklachten<br />
I2 Incontinentie<br />
operatie<br />
Bij het vaststellen van de<br />
populatie gaat het om de<br />
onderstaande DBC-codes:<br />
<strong>Zorg</strong>type<br />
11. reguliere zorg<br />
Diagnose<br />
G25 incontinentie/ prolaps<br />
Behandeling<br />
602 operatief groep 2<br />
dagbehandeling zonder<br />
diagnostische ingreep<br />
612 operatief groep 2<br />
dagbehandeling met<br />
diagnostische ingreep<br />
603 operatief groep 2 klinisch<br />
zonder diagnostische<br />
ingreep<br />
613 operatief groep 2 klinisch<br />
met diagnostische ingreep<br />
703 operatief groep 3 klinisch<br />
zonder diagnostische<br />
ingreep<br />
713 operatief groep 3 klinisch<br />
met diagnostische ingreep<br />
037345 Endoscopische<br />
uitgebreide incontinentia<br />
urinae behandeling,<br />
inclusief voor-<br />
/achterwandplastiek.<br />
DBC<br />
Registratie<br />
Verrichtingen<br />
registratie<br />
te maken.<br />
Uit de DBC code blijkt niet of<br />
het gaat over prolaps,<br />
incontinentie of een<br />
combinatie van beiden.<br />
Gecompliceerde patiënten<br />
(zorgtype 21) worden bewust<br />
uit de indicatoren gehouden.<br />
1: Bekkenfysiotherapie<br />
2: Gestandaardiseerde vragenlijst<br />
3: Volume<br />
1: Bekkenfysiotherapie<br />
2: Gestandaardiseerde vragenlijst<br />
1: Bekkenfysiotherapie<br />
2: Gestandaardiseerde vragenlijst<br />
17
Varia-<br />
bele<br />
Naam Vast te leggen waarde Bron Instructie Benodigd voor indicator<br />
037346 Anti incontinentie<br />
chirurgie: midurethrale<br />
sling (MUS-procedure,<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld TVT, TVTO),<br />
exclusief voor-<br />
/achterwandplastiek.<br />
037347 Anti incontinentie<br />
chirurgie: midurethrale<br />
sling (MUS-procedure,<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld TVT, TVTO),<br />
inclusief voor-<br />
/achterwandplastiek.<br />
037348 Anti incontinentie<br />
chirurgie: open procedure<br />
(<strong>bij</strong>voorbeeld Burch,<br />
Marshall-Marchetti-Krantz),<br />
exclusief voor-<br />
/achterwandplastiek.<br />
037349 Anti incontinentie<br />
chirurgie: open procedure<br />
(<strong>bij</strong>voorbeeld Burch,<br />
Marshall-Marchetti-Krantz),<br />
inclusief voor-<br />
/achterwandplastiek.<br />
I3 Datum operatie dd-mm-jjjj Verrichtingen<br />
registratie<br />
I4 Operatie voor<br />
stressincontinentie<br />
klachten<br />
I5 Bekkenfysiotherapie<br />
preoperatief<br />
1=ja<br />
2=nee<br />
1=ja<br />
2=nee<br />
Via<br />
(poli)klinische<br />
status of EPD<br />
Via<br />
(poli)klinische<br />
status of EPD<br />
De datum dat een van de<br />
bovenstaande operaties is<br />
uitgevoerd.<br />
Het onderscheid tussen<br />
stressincontinentie en<br />
incontinentie met andere<br />
oorzaken is alleen te maken<br />
vanuit een (electronisch)<br />
patiëntendossier.<br />
Bekkenfysiotherapie vindt<br />
meestal buiten het<br />
ziekenhuis plaats. Of<br />
bekkenfysiotherapie<br />
2: Gestandaardiseerde vragenlijst<br />
1: Bekkenfysiotherapie<br />
2: Gestandaardiseerde vragenlijst<br />
1: Bekkenfysiotherapie<br />
18
Varia-<br />
bele<br />
Naam Vast te leggen waarde Bron Instructie Benodigd voor indicator<br />
I6 Vraag 7-12 UKL<br />
preop<br />
1=ja<br />
2=nee<br />
Via<br />
(poli)klinische<br />
status of EPD<br />
I7 Datum ukl preop dd-mm-jjjj Via<br />
(poli)klinische<br />
I8 Vraag 7-12 ukl<br />
postop<br />
I9 Datum 7-12 ukl<br />
postop<br />
1=ja<br />
2=nee<br />
status of EPD<br />
Via<br />
(poli)klinische<br />
status of EPD<br />
dd-mm-jjjj Via<br />
(poli)klinische<br />
I10 Volume DBC code 11.G25.602/603 en<br />
waar<strong>bij</strong> een ZA-code 037346 is<br />
geregistreerd<br />
status of EPD<br />
DBC<br />
registratie en<br />
verrichtingen<br />
registratie<br />
preoperatief heeft<br />
plaatsgevonden kan<br />
uitsluitend achterhaald<br />
worden indien dit<br />
gedocumenteerd is in de<br />
(poli)klinische status of het<br />
EPD.<br />
De vragenlijsten worden op<br />
papier of in het EPD<br />
vastgelegd.<br />
De vragenlijsten worden op<br />
papier of in het EPD<br />
vastgelegd.<br />
De vragenlijsten worden op<br />
papier of in het EPD<br />
vastgelegd.<br />
De vragenlijsten worden op<br />
papier of in het EPD<br />
vastgelegd.<br />
Let op: dit is afwijkend van<br />
variabelen I1 en I2<br />
2: Gestandaardiseerde vragenlijst<br />
2: Gestandaardiseerde vragenlijst<br />
2: Gestandaardiseerde vragenlijst<br />
2: Gestandaardiseerde vragenlijst<br />
3: Volume<br />
19
Bijlagen zorginhoudelijke indicatoren<br />
Bijlage 1: Aanpassingen in zorginhoudelijke indicatoren n.a.v. gegevensuitvraag in 2011 over<br />
verslagjaar 2010<br />
<strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw<br />
Indicator* Aanpassingen Opmerkingen<br />
Populatiebepaling<br />
- Extra toelichting over<br />
waarom de set alleen voor<br />
gynaecologie geldt<br />
toegevoegd.<br />
Gehele set - De naam van de set - Deze set gaat alleen over<br />
‘Stressincontinentie <strong>bij</strong> de operatieve <strong>ingrepen</strong>, dat<br />
vrouw’ is aangepast in komt nu ook in de naam van<br />
‘<strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong><br />
stressincontinentie <strong>bij</strong> de<br />
vrouw’<br />
de set naar voren<br />
Gebruik mictie/incontinentie - Deze indicator is verwijderd - Inhoud indicator was:<br />
dagboek (voormalige<br />
Percentage patiënten met<br />
indicator 1)<br />
klachten t.g.v.<br />
stressincontinentie dat vóór<br />
een operatie gedurende<br />
minimaal 2 dagen een<br />
mictiedagboek heeft<br />
<strong>bij</strong>gehouden.<br />
- De werkgroep is van<br />
mening dat deze indicator<br />
geen onderscheidend<br />
vermogen (meer) heeft<br />
2. Gebruik<br />
- De operationalisatie is - Door de indicator op te<br />
gestandaardiseerde<br />
opgesplitst in 2 delen (a en splitsen, is het duidelijker<br />
vragenlijst (voormalige<br />
b)<br />
dat het gaat om een pré- en<br />
indicator 3)<br />
postoperatieve meting<br />
Urineretentie/-residu<br />
(voormalige indicator 4)<br />
3. Volume en<br />
behandelaanbod<br />
- Deze indicator is verwijderd - Inhoud indicator was:<br />
Percentage voor<br />
incontinentieklachten<br />
geopereerde patiënten met<br />
last van urineretentie/residu<br />
waarvoor<br />
catheterisatie nodig is vanaf<br />
6 weken na de ingreep<br />
en/of waarvoor een<br />
heroperatie noodzakelijk is.<br />
- Door de lage prevalentie<br />
discrimineert deze indicator<br />
niet<br />
- Deze indicator is<br />
toegevoegd<br />
* Indien een indicator niet in deze lijst voorkomt, is deze ongewijzigd gebleven<br />
20
Bijlage 2: Autorisatie zorginhoudelijke indicatoren door wetenschappelijke vereniging<br />
De zorginhoudelijke indicatoren uit de indicatorset <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie <strong>bij</strong> de<br />
vrouw zijn in 2010 geautoriseerd door:<br />
- Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie<br />
21
Bijlage 3: Verwerking commentaar consultatieronde<br />
In de onderstaande tabel zijn alleen commentaren opgenomen die deels of niet verwerkt zijn, of ter kennisgeving zijn aangenomen.Overige commentaren zijn<br />
doorgevoerd in de indicatorengids en zijn daarom niet nogmaals in de tabel benoemd.<br />
Commentaar* Vereniging/organisatie Verwerkt/Niet<br />
verwerkt<br />
In de werkgroep is geconstateerd dat<br />
er behoefte is aan de ontwikkeling<br />
van een goede uitkomst-indicator.<br />
Daarvoor zijn echter beide betrokken<br />
specialismen, gynaecologen en<br />
urologen nodig. Voor het moment is<br />
ZN akkoord met de indicatoren.<br />
Algemene opmerkingen<br />
ZN Ter kennisneming<br />
Grootste bezwaar is dat er nu geen<br />
uitkomst indicatoren worden<br />
gevraagd. In principe akkoord.<br />
NFU Ter kennisneming<br />
NVZ stemt in met de indicatorset. NVZ Ter kennisneming<br />
Indicator 1: Bekkenfysiotherapie<br />
Geautoriseerd NVOG Ter kennisneming<br />
De groep patiënten die wel<br />
bekkenfysiotherapie kreeg, maar<br />
geen operatie wordt niet<br />
meegenomen.<br />
Het is vreemd dat er gelijktijdig in<br />
Nederland een ZonMw onderzoek<br />
loopt over het nut van wel of geen<br />
FT en toch gelijktijdig FT wel als eis<br />
wordt gesteld. Verder onduidelijk hoe<br />
bekkenbodem fysiotherapie precies<br />
is gedefinieerd hoe lang, hoe intens,<br />
fiat van therapeut?<br />
Bekkenfysiotherapie zou <strong>bij</strong> deze<br />
indicator vervangen moeten worden<br />
door fysiotherapie.<br />
Toelichting<br />
NPCF/CB Niet verwerkt Deze set gaat specifiek over operatieve <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong><br />
stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw. Degenen die wel<br />
bekkenfysiotherapie kregen maar niet werden geopereerd<br />
worden dus niet meegenomen in de noemer.<br />
NFU Niet verwerkt De resultaten van het ZonMw-onderzoek zullen worden<br />
meegenomen als de set wordt doorontwikkeld.<br />
Over de duur en de intensiteit van de bekkenbodem<br />
fysiotherapie zijn (nog) geen criteria opgenomen.<br />
NFU Deels verwerkt Het gaat <strong>bij</strong> deze indicator alleen om fysiotherapie van de<br />
bekkenbodem.<br />
22
Commentaar* Vereniging/organisatie Verwerkt/Niet<br />
verwerkt<br />
Alleen handmatig te achterhalen of<br />
fysiotherapie is gegeven, dus grote<br />
registratielast.<br />
NVZ Ter kennisneming<br />
Indicator 2: Gebruik gestandaardiseerde vragenlijst<br />
Geautoriseerd NVOG Ter kennisneming<br />
Voorkeur voor een uitkomstindicator<br />
in plaats van een structuurindicator.<br />
De controle na 6-8 weken is voor dit<br />
item veel te kort en zou minstens<br />
half jaar en liefst langer moeten zijn<br />
Een zorgvuldige anamnese is<br />
belangrijk en kan deze indicator<br />
overbodig maken.<br />
Toelichting<br />
NFU Ter kennisneming De werkgroep heeft de uitdrukkelijke wens om deze set<br />
volgend jaar (in samenwerking met de NVU) te reviseren.<br />
NVZ Niet verwerkt De werkgroep vindt deze indicator van toegevoegde waarde.<br />
Indicator 3: Volume<br />
Geautoriseerd NVOG Ter kennisneming<br />
<strong>Zorg</strong>vuldiger is het aantal <strong>ingrepen</strong><br />
per GUA in plaats van per locatie.<br />
NFU Niet verwerkt De uitvraag van <strong>Zichtbare</strong> <strong>Zorg</strong> gaat per ziekenhuis/locatie.<br />
Betreffende de noodzaak tot NFU Ter kennisneming Deze specificatie is nu niet toegevoegd maar kan worden<br />
opnieuw ingrijpen middels OK of<br />
meegenomen <strong>bij</strong> revisie en aanscherping van deze indicator in<br />
langer dan 6 weken catheteriseren.<br />
Dit wordt niet onderscheidend<br />
geacht vanwege de lage prevalentie,<br />
maar geeft wel belangrijke informatie<br />
over de zorgvuldigheid waarmee de<br />
indicatie gesteld wordt.<br />
de toekomst.<br />
Het uitvragen van volume kan leiden NFU Niet verwerkt Volume alleen is geen directe indicatie voor de geleverde<br />
tot gemakkelijke indicatiestelling.<br />
kwaliteit maar is een signaal op basis waarvan nader<br />
Hoe ga je om met verwijsklinieken<br />
onderzoek dient plaats te vinden. Om deze reden zijn er nog<br />
die een laag aantal simpele en een<br />
hoog aantal complexe <strong>ingrepen</strong><br />
doen?<br />
geen volumenormen gedefinieerd en opgenomen.<br />
* Indien nodig is commentaar samengevat<br />
23
Deel 2: Klantpreferentievragen<br />
24
Vragenlijst klantpreferenties Stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw<br />
De volgende vragen gaan in op het aanbod van de zorg rondom stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw.<br />
Deze informatie kan <strong>bij</strong>dragen aan de beeldvorming van de patiënt/consument om een keuze te<br />
maken voor een zorgaanbieder. De klantpreferentievragen zijn opgesteld door de Consumentenbond<br />
en de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie, in samenwerking met de Stichting<br />
Bekkenbodem Patiënten.<br />
Om te achterhalen welke informatie de patiënt wil gebruiken om een ziekenhuis op te kiezen, zijn er<br />
focusgroepen en/of telefonische interviews gehouden. Door middel van een vragenlijst aan een<br />
grotere groep patiënten is onderzocht welke aspecten voor deze groep patiënten het meest van<br />
belang zijn.<br />
Bij elke vraag worden, waar nodig, definities beschreven en de technische haalbaarheid toegelicht.<br />
Daar waar ‘ziekenhuis’ of ‘ziekenhuislocatie’ staat, kan ook ‘zelfstandig behandelcentrum’ gelezen<br />
worden.<br />
Centrum bekkenbodemproblematiek<br />
Vraag 1 A. Beschikt uw ziekenhuislocatie over een centrum voor<br />
bekkenbodemproblematiek? 1 *<br />
Definities<br />
Technische<br />
haalbaarheid<br />
(aanvinken, één antwoord mogelijk)<br />
Ja<br />
Nee<br />
B. Welke van de onderstaande zorgprofessionals zijn vertegenwoordigd binnen dit<br />
centrum voor bekkenbodemproblematiek? 1 *<br />
(aanvinken,perzorgprofessional één antwoord mogelijk)<br />
Vertegenwoordigd in centrum?<br />
<strong>Zorg</strong>professional<br />
Ja, vast Ja, op<br />
afroep<br />
Nee<br />
a. Gynaecoloog <br />
b. Uroloog <br />
c. Chirurg <br />
d. Continentieverpleegkundige <br />
e. Verpleegkundige <br />
f. Bekkenfysiotherapeut <br />
g. Seksuoloog <br />
h. Psycholoog <br />
i. Colorectaal chirurg <br />
j. MDL-arts 2<br />
<br />
k. Stomaverpleegkundige <br />
l. Anders, namelijk: _____<br />
1<br />
Onder een centrum voor bekkenbodemproblematiek wordt <strong>bij</strong>voorbeeld een<br />
bekkenbodemspreekuur, multidisciplinaire incontinentiepolikliniek of polikliniek<br />
urogynaecologie verstaan. In het centrum werken verschillende disciplines samen<br />
op het gebied van bekkenbodemproblematiek.<br />
2<br />
Een MDL-arts kan een rol spelen indien er sprake is van comorbiditeit of wanneer<br />
stressincontinentie geen afdoende diagnose is.<br />
* Peildatum: 1 maart 2012<br />
25
Afspraak met en georganiseerd overleg tussen gynaecoloog en uroloog<br />
Vraag 2 A. Is het op uw ziekenhuislocatie mogelijk om een multidisciplinaire afspraak 1 met<br />
de gynaecoloog en de uroloog in te plannen?*<br />
Definities<br />
Technische<br />
haalbaarheid<br />
(aanvinken, één antwoord mogelijk)<br />
Ja, standaard<br />
Ja, indien de patiënt dit aangeeft<br />
Ja, indien de noodzaak uit de intake blijkt<br />
Ja, indien uroloog/gynaecoloog het nodig achten<br />
Nee<br />
B. Is er een georganiseerd overleg 2 tussen uroloog en gynaecoloog?*<br />
(aanvinken, één antwoord mogelijk)<br />
Ja<br />
Nee<br />
1<br />
Spreekuur waarop de patiënt de gynaecoloog en uroloog tegelijkertijd ziet.<br />
2<br />
Structureel overleg waarin minimaal de uroloog en gynaecoloog <strong>bij</strong> aanwezig zijn<br />
en de patiënt (en zijn ziekte) wordt besproken en behandeling/behandelmethode<br />
interdisciplinair wordt vastgelegd.<br />
* Peildatum: 1 maart 2012<br />
Verpleegkundig spreekuur<br />
Vraag 3 Is er op uw ziekenhuislocatie een verpleegkundig spreekuur met een speciaal<br />
daartoe opgeleide continentieverpleegkundige?*<br />
(aanvinken, één antwoord mogelijk)<br />
Ja<br />
Nee<br />
Definities Geen <strong>bij</strong>zonderheden.<br />
Technische<br />
haalbaarheid<br />
* Peildatum: 1 maart 2012<br />
26
Informatievoorziening<br />
Vraag 4 A. Welke van de volgende informatie wordt op papier aan de patiënt<br />
meegegeven?*<br />
(aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk)<br />
Het te verwachten resultaat na de operatie<br />
Kans van slagen van de operatie<br />
Eventuele restverschijnselen na de operatie<br />
Mogelijke complicaties <strong>bij</strong> de operatie<br />
Anders, namelijk…<br />
B. Welke van de volgende informatie wordt uitgebreid met de patiënt besproken?*<br />
(aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk)<br />
Het te verwachten resultaat na de operatie<br />
Kans van slagen van de operatie<br />
Eventuele restverschijnselen na de operatie<br />
Mogelijke complicaties <strong>bij</strong> de operatie<br />
Anders, namelijk…<br />
C. Wordt de uitleg aan de patiënt met stressincontinentie ondersteund door<br />
beeldmateriaal?*<br />
(aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk)<br />
Ja, door foto’s en plaatjes<br />
Ja, door filmpjes of videomateriaal<br />
Nee<br />
D. Is alle algemene informatie die op papier aan de patiënt wordt meegegeven<br />
over stressincontinentie via de website van het ziekenhuis te downloaden en te<br />
printen voor de patiënt?*<br />
(aanvinken, één antwoord mogelijk)<br />
Ja<br />
Nee, maar wij verwijzen wel door naar andere websites waar de informatie op<br />
staat<br />
Nee, niet alle informatie die op papier wordt verstrekt staat ook op de website<br />
Definities Geen <strong>bij</strong>zonderheden.<br />
Technische<br />
haalbaarheid<br />
* Peildatum: 1 maart 2012<br />
27
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen<br />
Vraag 5 Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit<br />
hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek<br />
over de zorg voor patiënten met stressincontinentie.<br />
Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt 1<br />
in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.*<br />
(invullen)<br />
Onderscheidend op<br />
het gebied:<br />
Niet van toepassing<br />
Concreet voorbeeld Voordelen voor de<br />
patiënt?<br />
1<br />
Definities Bijvoorbeeld op de volgende gebieden: innovatieve diagnostiek en/of<br />
innovatieve behandelmethoden, (para)medische expertise, handelen vanuit<br />
patiëntenperspectief, de (praktische) organisatie van de zorg, ondersteunen<br />
patiënten op het gebied van zelfregie en zelfmanagement, etc.<br />
Technische * Peildatum: 1 maart 2012.<br />
haalbaarheid<br />
Toelichting Deze vraag is bedoeld om belangrijke innovaties en projecten gericht op<br />
verbetering rond de zorg voor patiënten met stressincontinentie te achterhalen.<br />
Het gaat dan om projecten die voor zover bekend uniek zijn voor uw<br />
ziekenhuislocatie. Deze vraag is niet bedoeld voor het maken van vergelijkingen.<br />
28
Bijlage 1: wijzigingstabel Vragenlijst klantpreferenties<br />
stressincontinentie<br />
Klantpreferentievraag* Aanpassingen Opmerkingen<br />
1 Vraag 1 wordt verwijderd. Het keuzeaspect ‘arts<br />
gespecialiseerd in<br />
stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw’<br />
werd voorheen uitgevraagd als<br />
volumevraag. Deze wordt vanaf<br />
uitvraag 2012 overgeheveld<br />
naar het zorginhoudelijke<br />
traject.<br />
2 Vraag 2 wordt vraag 1.<br />
Incontinentieverpleegkundige is<br />
vervangen door<br />
continentieverpleegkundige.<br />
De mogelijke zorgverleners zijn<br />
aangevuld.<br />
2 Nieuw ingevoegde vraag over<br />
de mogelijkheid voor de patiënt<br />
om de uroloog en gynaecoloog<br />
tegelijkertijd te zien. Dit wordt<br />
vraag 2.<br />
3 Incontinentieverpleegkundige is<br />
vervangen door<br />
continentieverpleegkundige.<br />
4 De vraag wordt niet meer in<br />
tabelvorm weergegeven.<br />
Nieuw ingevoegde vraag.<br />
Ziekenhuizen kunnen aangeven<br />
waarin ze excelleren. Dit wordt<br />
vraag 5<br />
Uit de data van afgelopen jaar<br />
bleek dat er nog een aantal<br />
zorgverleners gemist werden.<br />
Patiënten geven <strong>bij</strong> ‘Stichting<br />
Bekkenbodem Patiënten’ aan<br />
dat zij willen weten of een<br />
multidisciplinaire afspraak met<br />
de uroloog en gynaecoloog<br />
mogelijk is.<br />
Uit de data bleek dat de tabel<br />
soms verwarring opriep. De<br />
methoden hadden overlap en<br />
konden op meerdere manieren<br />
geïnterpreteerd worden. Verder<br />
is gebleken dat ziekenhuizen de<br />
losse vragen fijner vinden met<br />
invullen, in vergelijking met de<br />
grote tabel.<br />
Met deze vraag kunnen<br />
ziekenhuizen zich positief<br />
onderscheiden t.o.v. elkaar op<br />
het gebied van<br />
stressincontinentie.<br />
29
Afkortingenlijst indicatorengids <strong>Operatieve</strong> <strong>ingrepen</strong> <strong>bij</strong> stressincontinentie <strong>bij</strong> de vrouw<br />
AIOS Arts In Opleiding tot Specialist<br />
AIRE Appraisal of Indicators, Research and Evaluation<br />
ANIOS Arts Niet In Opleiding tot Specialist<br />
DBC Diagnose Behandeling Combinaties<br />
EPD Elektronisch Patiënten Dossier<br />
GUA Gynaecoloog met Urogynaecologie als Aandachtsgebied<br />
ICS International Continence Society<br />
IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg<br />
MUS MidUrethrale Sling<br />
NFU Nederlandse Federatie van Universitair medische centra<br />
NPCF Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie<br />
NVOG Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie<br />
NVU Nederlandse Vereniging voor Urologie<br />
NVZ Vereniging van Ziekenhuizen<br />
OMS Orde van Medisch Specialisten<br />
PFMT Pelvic floor muscle training<br />
SBP Stichting Bekkenbodem Patiënten<br />
TVT Tension-free Vaginal Tape<br />
TVTO Tensionfree Vaginal Tape Obturatorius<br />
UKL Urogenitale KlachtenLijst<br />
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport<br />
ZA-code <strong>Zorg</strong>Activiteiten-code<br />
ZN <strong>Zorg</strong>verzekeraars Nederland<br />
30