22.09.2013 Views

Bestemmingsplan Centrum deel 1.pdf - Bestuurlijke informatie ...

Bestemmingsplan Centrum deel 1.pdf - Bestuurlijke informatie ...

Bestemmingsplan Centrum deel 1.pdf - Bestuurlijke informatie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Bestemmingsplan</strong><br />

<strong>Centrum</strong><br />

Vastgesteld


identificatie planstatus<br />

<strong>Centrum</strong><br />

identificatiecode: datum: status:<br />

NL.IMRO.0147.BpCT2011-ow01 08 april 2011 concept<br />

17 juni 2011 voorontwerp<br />

projectnummer: 29 augustus 2012 ontwerp<br />

014700.15622.00 vastgesteld<br />

opdrachtleider:<br />

ir. R.J.M.M. Schram


Inhoudsopgave<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Toelichting 5<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding 7<br />

1.1 Aanleiding 7<br />

1.2 Ligging en begrenzing plangebied 7<br />

1.3 Vigerende bestemmingsplannen 8<br />

1.4 Planproces 9<br />

1.5 Leeswijzer 9<br />

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie 11<br />

2.1 Algemeen 11<br />

2.2 Ruimtelijke structuur 11<br />

2.3 Functionele structuur 12<br />

2.4 Ontwikkelingen 14<br />

Hoofdstuk 3 Beleidskader 17<br />

3.1 Rijksbeleid 17<br />

3.2 Provinciaal beleid 17<br />

3.3 Gemeentelijk beleid 18<br />

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving 21<br />

4.1 Masterplan <strong>Centrum</strong> 21<br />

4.2 Sterkte-zwakteanalyse 21<br />

4.3 Ruimtelijke visie 22<br />

4.4 Ontwikkelingen 26<br />

Hoofdstuk 5 Onderzoek/verantwoording 29<br />

5.1 Geluidshinder ((spoor)wegverkeerslawaai en industrielawaai) 29<br />

5.2 Bedrijven en milieuzonering 29<br />

5.3 Milieuhinder horeca 30<br />

5.4 Bodem 31<br />

5.5 Archeologische en cultuurhistorische waarden 32<br />

5.6 Watertoets 34<br />

5.7 Flora en Faunawet en de Natuurbeschermingswet (Natura 2000) 35<br />

5.8 Luchtkwaliteit 36<br />

5.9 Externe veiligheid (inrichtingen en vervoer gevaarlijke stoffen) 37<br />

5.10 Verkeer en parkeren 39<br />

5.11 Belemmeringen/leidingen 40<br />

Hoofdstuk 6 Juridische planopzet 41<br />

6.1 Inleiding 41<br />

6.2 Opbouw van de regels 42<br />

6.3 Bestemmingen 42<br />

6.4 Algemene regels 48<br />

6.5 Overgangsrecht en slotregels 49<br />

2 Inhoudsopgave


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid 51<br />

Hoofdstuk 8 Overleg en inspraak 53<br />

8.1 Overleg ex artikel 3.1.1 53<br />

8.2 Inspraak 53<br />

Bijlagen bij toelichting 55<br />

Bijlage 1 Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 56<br />

Bijlage 2 Toelichting Lijst van Horeca-activiteiten 61<br />

Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek 65<br />

Bijlage 4 Situatieschets behorende bij verkennend bodemonderzoek 108<br />

Bijlage 5 Archeologisch booronderzoek 110<br />

Bijlage 6 Archeologisch onderzoek 126<br />

Bijlage 7 Flora en fauna onderzoek 155<br />

Bijlage 8 Nota inspraak en overleg 179<br />

Regels 187<br />

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 189<br />

Artikel 1 Begrippen 189<br />

Artikel 2 Wijze van meten 199<br />

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS 201<br />

Artikel 3 Bedrijf 201<br />

Artikel 4 <strong>Centrum</strong> - 1 204<br />

Artikel 5 <strong>Centrum</strong> - 2 207<br />

Artikel 6 Dienstverlening 209<br />

Artikel 7 Gemengd 211<br />

Artikel 8 Groen 214<br />

Artikel 9 Horeca 216<br />

Artikel 10 Maatschappelijk 218<br />

Artikel 11 Tuin 220<br />

Artikel 12 Verkeer 221<br />

Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied 222<br />

Artikel 14 Wonen 224<br />

Artikel 15 Waarde - Archeologie - 1 228<br />

Artikel 16 Waarde - Archeologie - 2 230<br />

Artikel 17 Waarde - Archeologie - 3 232<br />

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS 235<br />

Artikel 18 Antidubbeltelregel 235<br />

Artikel 19 Algemene bouwregels 236<br />

Artikel 20 Algemene afwijkingsregels 237<br />

Artikel 21 Algemene wijzigingsregels 238<br />

Artikel 22 Overige regels 239<br />

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 241<br />

Artikel 23 Overgangsrecht 241<br />

Artikel 24 Slotregel 242<br />

Inhoudsopgave 3


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Bijlagen bij regels 243<br />

Bijlage 1 Lijst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' 244<br />

Bijlage 2 Lijst van Horeca-activiteiten 250<br />

Bijlage 3 Envelop-principe 253<br />

4 Inhoudsopgave


Toelichting<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Toelichting 5


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

6 Toelichting


Hoofdstuk 1 Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Dit bestemmingsplan maakt onder<strong>deel</strong> uit van het actualiseringstraject van de<br />

bestemmingsplannen in de gemeente Borne. Doel van dit traject is voor de gehele gemeente te<br />

komen tot bestemmingsplannen met een overeenkomstige plansystematiek waarin een<br />

eenduidig juridisch kader wordt gehanteerd. Middels het actualiseringstraject wordt eveneens<br />

invulling gegeven aan de verplichting vanuit de Wro die stelt dat per 1 juli 2013 voor het hele<br />

gemeentelijk grondgebied moet worden voorzien in actuele bestemmingsplannen.<br />

Naast het actualisatietraject geeft de gemeente Borne uitvoering aan het project '<strong>Centrum</strong>'. Dit<br />

project heeft tot doel de aantrekkingskracht van het centrum te behouden en te versterken.<br />

Hiertoe heeft de raad het Masterplan <strong>Centrum</strong> vastgesteld, dat de visie geeft op de gewenste<br />

ontwikkeling van het centrum. Door middel van dit bestemmingsplan wordt het masterplan<br />

voorzien van een planologisch kader.<br />

Bovendien heeft dit bestemmingsplan tot doel de vele bouwplannen die de afgelopen decennia<br />

middels planologische vrijstelling zijn gerealiseerd, te voorzien van een planologisch kader.<br />

1.2 Ligging en begrenzing plangebied<br />

Het plangebied wordt globaal begrensd door de Aanslagweg, De Bleek, Hofstraat,<br />

zijperceelsgrens Stationsstraat 5, Grotestraat(-Noord), Von Bönninghausenstraat, Van<br />

Dijckstraat, Van Cleeffstraat, Oude Almeloseweg, Kampweg, Bekenhorst en Grotestraat(-Zuid).<br />

Deze begrenzing is in eerste plaats gebaseerd op het gebied waarop het Masterplan <strong>Centrum</strong><br />

zich richt. De delen hiervan, die vallen onder het beschermd dorpsgezicht, worden niet<br />

meegenomen. Vanwege de ruimtelijke relevantie zijn de zuidkant van de Grotestraat-Noord en<br />

de punt Ziekenhuisstraat, Grotestraat en Aanslagweg meegenomen. Bovendien wordt het<br />

project De Klippen meegenomen, zodat dit wordt voorzien van een actuele juridische regeling.<br />

De percelen Grotestraat 252, 254 en 256 en de percelen op de hoek Van Dijckstraat - Von<br />

Bonninghausenstraat zijn meegenomen, omdat voor deze percelen in het bestemmingsplan<br />

Vogelbuurt goedkeuring is onthouden.<br />

De ligging en begrenzing van het plangebied is aangegeven in figuur 1.1.<br />

Toelichting 7


1.3 Vigerende bestemmingsplannen<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Voor het plangebied vigeert thans een aantal bestemmingsplannen. Een overzicht hiervan is<br />

weergegeven in onderstaande tabel.<br />

bestemmingsplan vastgesteld (raad) goedgekeurd (GS)<br />

<strong>Centrum</strong> 19-12-1977 16-01-1979<br />

<strong>Centrum</strong> - Pand Hofstraat 10 28-06-1979 13-11-1979<br />

1 e partiële herziening<br />

voorschriften bestemmingsplan<br />

'<strong>Centrum</strong>'<br />

2 e partiële herziening<br />

bestemmingsplan '<strong>Centrum</strong>'<br />

31-08-1983 19-04-1984<br />

21-06-1984 31-08-1984<br />

<strong>Centrum</strong> - bouwplan Balkema 29-08-1996 25-10-1996<br />

<strong>Centrum</strong> - bouwplan 4 woningen<br />

aan de Bleek/hoek Hofstraat + 3e partiële herziening voorschriften<br />

bestemmingsplan '<strong>Centrum</strong>'<br />

28-04-1987 18-08-1987<br />

<strong>Centrum</strong> - de Keizerskroon en 4 e<br />

partiële herziening van de<br />

voorschriften bestemmingsplan<br />

'<strong>Centrum</strong>'<br />

26-05-1988 04-10-1988<br />

<strong>Centrum</strong> - Bouwplan Rabobank 26-11-1990 07-02-1991<br />

<strong>Centrum</strong> - Schwering 28-09-1989 01-12-1989<br />

Kern van Borne 07-01-1970 05-07-1971<br />

Kern van Borne ge<strong>deel</strong>te tussen<br />

de Nachtegaalstraat en de Von<br />

Bönninghausenstraat<br />

27-04-1972 30-01-1974<br />

8 Toelichting


Kern van Borne - plan 15<br />

wooneenheden aan de<br />

Grotestraat<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

28-04-1983 26-09-1983<br />

Oud Borne 22-02-1996 13-09-1996<br />

De Driehoek 06-10-2009<br />

1.4 Planproces<br />

In dit bestemmingsplan wordt het Masterplan <strong>Centrum</strong> vertaald in een planologische regeling.<br />

Een verslag van het proces om te komen tot dit masterplan is opgenomen in het rapport van het<br />

Masterplan.<br />

Hoewel dit bestemmingsplan in hoofdzaak verder een consoliderend karakter heeft, is in het<br />

voortraject geïnventariseerd welke ontwikkelingen gewenst zijn binnen de planperiode. De<br />

gemeente heeft op 8 december 2010 een oproep gedaan aan ondernemers om eventuele<br />

initiatieven, die passen binnen de context van het Masterplan <strong>Centrum</strong>, aan te dragen die in dit<br />

bestemmingsplan meegenomen zouden kunnen worden. Verder is een consultatiegroep van<br />

ondernemers als klankbord betrokken bij de totstandkoming van het bestemmingsplan.<br />

1.5 Leeswijzer<br />

Het bestemmingsplan <strong>Centrum</strong> bestaat uit een toelichting, de planregels en een verbeelding.<br />

De toelichting is als volgt opgebouwd:<br />

in Hoofdstuk 2 komt de gebiedsvisie aan de orde waarin de ruimtelijke en functionele aspecten<br />

worden omschreven;<br />

in Hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het relevante beleidskader op rijks-, regionaal, provinciaal en<br />

gemeentelijk niveau;<br />

in Hoofdstuk 4 worden beleidsuitgangspunten en ontwikkelingen die van toepassing zijn op het<br />

plangebied benoemd. Voor dit bestemmingsplan is met name het Masterplan van belang;<br />

vervolgens wordt in Hoofdstuk 5 ingegaan op de relevante onderzoeksaspecten op het gebied van<br />

milieu, verkeer, water, ecologie, archeologie en cultuurhistorie;<br />

in Hoofdstuk 6 wordt dieper ingegaan op de planvorm en de achtergrond bij de regels die zijn<br />

opgenomen voor de verschillende bestemmingen;<br />

tot slot wordt in Hoofdstuk 7 en Hoofdstuk 8 de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan<br />

aangetoond.<br />

Toelichting 9


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

10 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie<br />

2.1 Algemeen<br />

Het plangebied omvat het centrum van Borne, met de belangrijkste straten de Grotestraat, het<br />

Dorsetplein, het Marktplein, de Bleek en de Nieuwe Kerkstraat. Het plangebied omvat het<br />

centrumgebied van Borne en wordt omringd door diverse woonwijken. Ten oosten ligt het gebied<br />

Oud Borne, dat is aangewezen als beschermd dorpsgezicht.<br />

De kern Borne ligt nabij de rijkswegen A1, A35 en de provinciale weg N743 (Hengelo-Almelo).<br />

Borne heeft een NS-station op de spoorlijn Enschede/Hengelo-Almelo/Deventer.<br />

2.2 Ruimtelijke structuur<br />

2.2.1 Ontstaansgeschiedenis<br />

Borne is een van de oudste dorpen in Twente. In de middeleeuwen vormde Borne één<br />

esdorpencomplex met meerdere brinken. Rondom deze brinken (Koppelsbrink, Meijershof, De<br />

Horst) ontstonden kleine buurten. Door de turfhandel werd de haven belangrijk en ontwikkelde<br />

zich een derde buurt rondom het Dorsetplein. De Marktstraat werd een belangrijke verbinding<br />

tussen de verschillende buurten.<br />

In de 17 e eeuw werd Borne een van de belangrijkste centra in Twente, door de ontwikkeling van<br />

de textielnijverheid. Tot omstreeks 1830 trad er, mede dankzij de industrialisatie en<br />

mechanisatie, een verdergaande verdichting van bebouwing richting de haven langs de<br />

Markstraat op.<br />

Rond 1850 had Borne nog een compacte vorm met de Nederlands Hervormde Kerk als<br />

middelpunt. Daarnaast was er wat lintbebouwing aan de Grotestraat. Aan de westzijde van de<br />

Grotestraat ontstond een nieuwe buurt met verschillende villa's.<br />

De groei van Borne nam toe na de realisatie van de spoorlijn, hierdoor vestigde zich namelijk<br />

verschillende industrieën zoals de nieuwe Stoomspinnerij en Weverij van Spanjaard, een<br />

zeepziederij, een koffiebranderij, verschillende steenfabrieken en een elektriciteitscentrale.<br />

Aan het eind van de 19 e eeuw verrijzen er aan de Grotestraat diverse grote gebouwen, zoals het<br />

postkantoor, het raadhuis en de villa van Spanjaard. De groei van Borne concentreert zich<br />

steeds meer rondom het spoor en Borne breidt zich steeds verder in westelijke richting uit.<br />

Daarnaast worden de tussengebieden langzaam volgebouwd en wordt in de jaren zeventig en<br />

tachtig in verschillende fasen het huidige winkelcentrum ontwikkeld.<br />

2.2.2 Bebouwingsstructuren en -typologieën<br />

De ruimtelijke structuur van Borne <strong>Centrum</strong> is ontstaan vanuit de verschillende oude<br />

doorgaande wegen zoals de Grotestraat, de Stationsstraat en de Oude Almeloseweg. Het<br />

plangebied heeft daardoor een organische structuur van smalle wegen en open ruimtes.<br />

Deze ruimtes zijn vooral aan de randen van het plangebied te vinden, zoals het Dorsetplein, het<br />

Marktplein, de Bleek en de Loods. Door de organische structuur is tussen de bouwblokken nog<br />

een aantal open ruimtes, deze open ruimtes worden momenteel voornamelijk gebruikt als<br />

parkeergelegenheid voor het winkelcentrum en de supermarkt.<br />

De bebouwing in het plangebied is afwisselend, dat heeft te maken met de verschillende<br />

periodes waarin het centrum is gebouwd. Langs de Grotestraat staan verschillende panden die<br />

Toelichting 11


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

in verschillende periodes gebouwd zijn. Hierdoor heeft de Grotestraat een grote diversiteit aan<br />

bouwstijlen en daardoor een zeer afwisselend karakter. Het gebied rondom de Nijstad is<br />

gebouwd in de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw.<br />

2.2.3 Wegenstructuur (verschillende typen en/of categorieën wegen, parkeren, etc.)<br />

2.2.4 Groen<br />

Het centrum van Borne wordt ontsloten via de Grotestraat, de Bekenhorst en de Stationsstraat.<br />

Via de Prins Bernhardlaan en de Grotestraat, die rondom het centrum loopt, is het plangebied<br />

ontsloten in de richting van de Rondweg (N743). Via de Rondweg zijn richting het zuiden<br />

Hengelo en de rijksweg A1 bereikbaar. In noordelijke richting is via de Rondweg Almelo te<br />

bereiken.<br />

Via de Grotestraat en de Azelosestraat zijn via de rijksweg A35/A1 de steden Deventer en<br />

Enschede te bereiken.<br />

In de straten van het centrum van Borne is in tegenstelling tot Oud Borne weinig openbaar<br />

groen aanwezig. Het groen concentreert zich voornamelijk rond de pleinen, zoals bij de<br />

Beeldentuin en de Bleek, en op de achtererven van de woningen. Het gebied heeft hierdoor een<br />

erg stenig karakter, dat past bij het kleinstedelijk karakter van het centrumgebied.<br />

In de Grotestraat, het Dorsetplein en het Rheineplein zijn enkele solitaire bomen te vinden. Aan<br />

de zuidzijde van het plangebied bevinden zich de Bleek en de Beeldentuin. De Bleek is een<br />

historisch waardevol gebied. De beeldentuin bevindt zich achter het gemeentehuis en wordt<br />

daardoor afgeschermd van het centrumgebied.<br />

2.2.5 Waardevolle elementen (monumenten, archeologische gebieden, etc.)<br />

In het plangebied staat een aantal waardevolle gebouwen. De rooms-katholieke kerk op de hoek<br />

van de Grotestraat en Stationsstraat en het Dorset Mansion House (voormalig gemeentehuis)<br />

aan de Grotestraat zijn rijksmonumenten. De Keizerskroon aan het Dorsetplein en enkele<br />

panden aan de Grotestraat zijn gemeentelijke monumenten. Het gaat hierbij om de panden met<br />

nummers 155, 172 en 176-178. Ook het pand scouting St. Martina aan de Esstraat 3 is een<br />

gemeentelijke monument.<br />

Aan de oostzijde van de Grotestraat bevindt zich Oud Borne, dit gebied is aangewezen als een<br />

beschermd dorpsgezicht. Met Oud-Borne is de ontwikkeling van het dorp Borne begonnen, al<br />

vanaf 1206 wordt melding gemaakt van het dorp. Het dorp is van oorsprong een esdorp waar<br />

landbouw de hoofdbron is geweest. Later heeft zich in de loop van de 17e en de 18e eeuw in<br />

Borne een linnennijverheid ontwikkeld. Borne kon zich hierdoor ontwikkelen als bakermat van<br />

de latere Twentse textielindustie. Ondanks de aanzienlijke verdichting van de bebouwing, is de<br />

oude kern behouden, waarin de opbouw van het Twentse esdorp nog herkenbaar is. Vanwege<br />

deze herkenbaarheid en de historische kwaliteit van het gebied is Oud Borne aangewezen als<br />

een beschermd dorpsgezicht.<br />

2.3 Functionele structuur<br />

Omdat het plangebied het centrum van Borne omvat, zijn in het gebied verschillende functies<br />

gelegen. Het gaat hierbij om zowel centrumvoorzieningen als detailhandel en horeca, maar ook<br />

om dienstverlening, bedrijven, woningen en maatschappelijke functies. In onderstaande<br />

paragraaf worden de verschillende functies toegelicht en beschreven.<br />

12 Toelichting


2.3.1 <strong>Centrum</strong>voorzieningen<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Het centrum van Borne vormt het kernwinkelgebied van de gemeente. De bezoekers komen dan<br />

ook voor de dagelijkse boodschappen, waarmee de supermarkten in het centrum ook de<br />

belangrijkste trekkers zijn. Daarnaast bevinden zich ook enkele modezaken en een warenhuis<br />

in het centrum.<br />

Het centrum van Borne kenmerkt zicht door een grote spreiding van het aanbod over veel<br />

straten en stegen. Frequent bezochte winkels (voor dagelijkse aankopen) worden afgewisseld<br />

met relatief laagfrequent bezochte zaken (dienstverleners, winkels voor doelgerichte aankopen)<br />

en winkels in recreatieve branches.<br />

Daarnaast bevinden zich enkele horecapanden aan de randen van het winkelcentrum, aan het<br />

Dorsetplein en aan de Grotestraat. Ook zijn in het winkelgebied enkele dienstverlenende<br />

voorzieningen aanwezig, zoals een fietsenwinkel, kapsalon, reisbureau, bankfilialen en<br />

dergelijke. Aan de Grotestraat is verder nog een bouwmarkt gevestigd.<br />

De supermarkten bevinden zich aan de randen van het winkelcentrum of net daar buiten. Een<br />

supermarkt, Albert Heijn, heeft een locatie aan het Marktplein. De andere supermarkt, de Aldi,<br />

is gelegen aan de Höfte, een hof dat is gelegen aan de Grotestraat. In het kader van het project<br />

Bornse Hoven wordt een nieuwe supermarkt gerealiseerd.<br />

In het winkelcentrum bij de Nijstad en de Bakkersteeg bevinden zich naast speciaalzaken<br />

tevens filialen van diverse (landelijke) ketens. In het kernwinkelgebied ligt de nadruk op<br />

detailhandel en horeca. Woningen zijn hier nagenoeg uitsluitend gelegen op de verdieping.<br />

In kaart 4 zijn de verschillende openbare functies in het centrum weergegeven.<br />

Toelichting 13


2.3.2 Wonen<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

In het centrumgebied zijn naast verschillende centrumvoorzieningen ook woningen aanwezig.<br />

Deze bevinden zich in het kernwinkelgebied met name boven de winkels. Daarbuiten zijn ook<br />

grondgebonden woningen aanwezig.<br />

De woonfunctie in het plangebied wordt versterkt door de projecten de Klippen op de hoek van<br />

de Grotestraat/Azelostraat, Atria aan de Stationsstraat en de Bornse Hoven op het<br />

achterterrein tussen de Grotestraat en de Oude Almeloseweg.<br />

2.3.3 Maatschappelijke voorzieningen<br />

Naast centrumvoorzieningen en woningen bevinden zich in het plangebied ook enkele<br />

maatschappelijke voorzieningen. Het gaat hierbij om voorzieningen die van oudsher al in het<br />

plangebied aanwezig zijn en een sterke binding hebben met het centrum. Dit betreft de<br />

rooms-katholieke kerk met pastorie op de hoek van de Grotestraat, de Nieuwe Kerkstraat en de<br />

Stationsstraat en het gemeentehuis aan het Rheineplein, de fysiotherapiepraktijk en de<br />

tandartspraktijk.<br />

2.3.4 Horeca<br />

In het centrum van Borne zijn verschillende horecagelegenheden aanwezig. In het<br />

kernwinkelgebied, aan de Grotestraat, zit een broodjeszaak. Restaurants zijn gevestigd aan de<br />

Grotestraat, het Dorsetplein, de Nieuwe Kerkstraat, de Hofstraat en het Rheineplein. Daarnaast<br />

bevindt zich op de hoek van de Grotestraat en de Bakkersteeg een brasserie/grand café.<br />

2.3.5 Bedrijven<br />

In het plangebied zijn twee bedrijven gevestigd. Aan de Oude Almeloseweg 2 zit een drukkerij,<br />

en aan de Oude Almeloseweg 17 is een schildersbedrijf gevestigd. Daarnaast bevinden zich<br />

nog enkele kleine bedrijven aan de Hofstraat, de Grotestraat en een tandtechnisch laboratorium<br />

aan de Stationsstraat. Deze bedrijven passen binnen het uitloopgebied van het centrum.<br />

2.3.6 Recreatie en toerisme<br />

Het winkelcentrum van Borne vervult voornamelijk de functie van dorpscentrum voor de inwoners<br />

van de gemeente Borne. Het centrum heeft geen grote toeristisch-recreatieve functie in<br />

tegenstelling tot Oud Borne. Er zijn ook geen overnachtingsmogelijkheden. Wel zijn in de rest<br />

van Borne en in de omgeving van Borne enkele hotels en bed & breakfast-mogelijkheden.<br />

2.4 Ontwikkelingen<br />

In het plangebied zijn recent drie ontwikkelingen gerealiseerd. Het gaat hierbij om de<br />

ontwikkeling van de Klippen op de hoek van de Grotestraat/Azelostraat, Atria dat is gelegen<br />

aan de Stationsstraat en Bornse Hoven op het achterterrein tussen de Grotestraat en de Oude<br />

Almeloseweg.<br />

Voor al deze ontwikkelingen zijn in een eerder stadium planologische procedures gevoerd.<br />

Deze worden in het kader van dit bestemmingsplan niet gezien als nieuwe ontwikkeling. De<br />

projecten zijn in dit bestemmingsplan, overeenkomstig de gevoerde procedures, opgenomen in<br />

het bestemmingsplan.<br />

14 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Toelichting 15


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

16 Toelichting


Hoofdstuk 3 Beleidskader<br />

3.1 Rijksbeleid<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte / Besluit algemene regels ruimtelijke ordening<br />

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2011) schrapt het Rijk in de lange lijst van<br />

nationale belangen die de mogelijkheden van regio's aan banden leggen. Van de 39 'Nationale<br />

belangen', waarvoor het Rijk de kaders schept, blijven er 13 over. Het Rijk richt zich op zaken<br />

die voor Nederland al geheel van belang zijn. Dit zijn bijvoorbeeld:<br />

de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer en energie (inclusief het aanwijzen van<br />

gebieden waar grootschalige windparken kunnen komen);<br />

de waterveiligheid (zoals de Afsluitdijk), het kustfundament en de milieukwaliteit;<br />

de bescherming van het cultureel erfgoed en unieke natuur (zoals de Waddenzee, de Stelling van<br />

Amsterdam en de Veluwe).<br />

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011) geeft het Rijk de algemene regels<br />

aan, waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. In samenhang met het beleid dat is<br />

aangegeven in de Structuurvisie, zijn deze regels vooral gericht op het veilig stellen van de<br />

nationale belangen waarvoor, gelet op de belangen, beperkingen gelden voor de ruimtelijke<br />

besluitvorming op lokaal niveau.<br />

Noch voor het plangebied, noch voor het type ontwikkeling geeft het rijksbeleid specifieke regels<br />

3.2 Provinciaal beleid<br />

3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel en Omgevingsverordening<br />

Op 1 juli is de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening (2009) vastgesteld door Provinciale<br />

Staten. In dit beleidsplan zijn het provinciale streekplan, verkeers- en vervoersplan,<br />

waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. Hierin<br />

geeft de provincie haar visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel tot<br />

2030.<br />

De Twentse zandgebieden (zuidoost Overijssel) is één van de zogenaamde windstreken die in<br />

de visie in detail is uitgelicht. Benoemd wordt dat Twente behoort tot de economische<br />

kerngebieden van Nederland en beschikt over internationale verbindingen over weg en spoor<br />

(A1-corridor) en over water wordt ontsloten via het Twentekanaal. De netwerkstad Twente<br />

(Enschede, Hengelo, Oldenzaal, Borne en Almelo) wordt dan ook als stedelijk netwerk<br />

beschouwd van nationale betekenis. De ambitie is om enerzijds een toonaangevende,<br />

innovatieve en internationaal georiënteerde regio voor (kennisintensieve) maakindustrie en het<br />

midden- en klein bedrijf te versterken en anderzijds het aanwezige landgoed met<br />

landschappelijke, natuurlijke en recreatieve topklasse te benutten.<br />

Op de beleidsperspectievenkaart en de catalogus gebiedskenmerken, die onder<strong>deel</strong> uitmaken<br />

van de Omgevingsvisie, is het plangebied binnen het beleidsperspectief dorpen en kernen als<br />

veelzijdige leefmilieus, aangeduid als 'historische kern, binnenstad'. Voor deze gebieden is het<br />

ontwikkelperspectief om bestaande woon- en werkmilieus in de dorpen en kernen op zo'n<br />

manier te herstructureren en zulke nieuwe woon- en werkmilieus toevoegen, dat de<br />

veelzijdigheid van de dorpse leefmilieus wordt versterkt en de karakteristiek van het betreffende<br />

kern wordt gediend. De provincie onderkent dat de eigen karakteristiek van centra onder druk<br />

staat en er sprake is van uniformering van het winkelaanbod, horeca en woningbouw en dat de<br />

Toelichting 17


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

kwaliteit van de openbare ruimte onder druk staat. De provincie heeft daarom in de catalogus<br />

gebiedskenmerken als ambitie uitgesproken te willen komen tot vitale stads- en dorpscentra<br />

met een gevarieerd functioneel en ruimtelijk beeld, waarbij het eigen karakter ruimtelijk en<br />

functioneel wordt opgezocht en versterkt. Hoewel dit bestemmingsplan in hoofdzaak<br />

consoliderend is, vormt dit bestemmingsplan de juridische grondslag voor uitvoering van het<br />

gemeentelijke Masterplan <strong>Centrum</strong>, waarin kwaliteiten van het centrum Borne versterkt worden.<br />

3.3 Gemeentelijk beleid<br />

3.3.1 Woonvisie Borne 2010-2014<br />

De woonvisie Borne 2010-2014 zal het Woonplan 2002-2006 vervangen. De visie is een verfijning<br />

van het vorige beleid waarin rekening gehouden wordt met actuele ontwikkelingen zoals de<br />

toenemende vergrijzing en de lokale en regionale veranderingen op de woningmarkt. De<br />

woningvoorraad van Borne is niet alleen permanent onderhevig aan vernieuwing en verbetering,<br />

maar wordt de komende jaren tevens uitgebreid. Borne biedt ruimte aan zowel de lokale als een<br />

<strong>deel</strong> van de regionale woningbehoefte in het uitbreidingsplan Bornsche Maten dat aan het<br />

plangebied grenst. In de visie staan de volgende punten centraal:<br />

groei en kwaliteit: de toevoeging van woningen met hoge kwaliteit voor alle doelgroepen, waarbij de<br />

mogelijkheid geboden wordt om een volledige wooncarrière op te bouwen;<br />

stad en landelijk gebied: het optimaal benutten van kansen vanuit het landelijk als vanuit het<br />

stedelijk gebied;<br />

vitale voorzieningen en een aangename kleinschaligheid: inzetten op sociale structuren, fysieke<br />

omstandigheden en economische dynamiek op kleinschalige, Bornse schaal;<br />

doelgroepen: levensloopbestendige woningen voor senioren, een actief doorstromingsbeleid om een<br />

wooncarrière binnen Borne mogelijk te maken, realiseren van passende woon- en opvangprojecten<br />

voor bijzondere doelgroepen.<br />

3.3.2 Toetsingskader commerciële voorzieningen<br />

Dit toetsingskader beoogd te voorzien in een beleidskader voor het ruimtelijke<br />

voorzieningenbeleid van de gemeente Borne. Tevens worden hieraan ontwikkelingen in de<br />

voorzieningenstructuur getoetst.<br />

In het beleid voor de gemeente Borne wordt uitgegaan van een voorzieningenstructuur die<br />

bestaat uit het centrum van Borne met een lokaal verzorgende en beperkt bovenlokaal<br />

verzorgende functie.<br />

Bij toetsing van elk initiatief aan de gewenste voorzieningenstructuur worden twee vragen<br />

gesteld.<br />

Past het initiatief bij de functie van het voorzieningencluster?<br />

Past het initiatief op de beoogde locatie?<br />

Indien mogelijk kan de gemeente actief sturen op functiewijziging van bestaande voorzieningen<br />

die buiten de toekomstig gewenste voorzieningenstructuur zijn gevestigd, zodat het verspreid<br />

gelegen voorzieningenaanbod op den duur verdwijnt.<br />

Om succesvol ruimtelijk voorzieningenbeleid te kunnen voeren, is het van belang dat de visie<br />

wordt vertaald in bestemmingsplannen. Buiten de winkelgebieden worden geen (uitbreidingen<br />

van) voorzieningen toegestaan. Bij leegstand buiten de winkelgebieden wordt bij voorkeur de<br />

bestemming van het perceel gewijzigd in een niet-winkelfunctie.<br />

Een te stringente en gedetailleerde bestemmingsregeling is ongewenst voor het<br />

detailhandelsbeleid in de gemeente Borne. Hierom is, afgezien van de uitzonderingsgevallen in<br />

18 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

de periferie, voor het kernwinkelgebied geen aanleiding om in de algemene bestemming<br />

detailhandel nadere branchering toe te passen.<br />

3.3.3 Masterplan <strong>Centrum</strong><br />

De gemeente Borne wil de aantrekkingskracht van haar centrum binnen de regio behouden en<br />

versterken. Hiertoe is het Masterplan <strong>Centrum</strong> opgesteld, dat op 2 februari 2010 is vastgesteld<br />

door de gemeenteraad van Borne. In dit masterplan is de gemeentelijke visie op de ontwikkeling<br />

van het centrum weergegeven, dat een kader biedt voor de verschillende ontwikkelingen.<br />

Dit masterplan bevat een analyse van de bestaande situatie en een daaraan gekoppelde<br />

sterkte-zwakteanalyse. In het Masterplan is een ambitieniveau vastgelegd, waarin Borne in de<br />

toekomst een functie wil vervullen als bovenlokaal centrum voor de inwoners uit de eigen<br />

gemeente. Borne kan zich onderscheiden van de omliggende centra door een divers en<br />

aantrekkelijk winkelgebied te bieden.<br />

In Hoofdstuk 4 is een beschrijving gegeven van de sterkte-zwakteanalyse en de visie op de<br />

ruimtelijke en functionele structuur van het centrum.<br />

3.3.4 Nota streefbeelden Grotestraat-Noord<br />

In de Nota streefbeelden Grotestraat-Noord is een breed gedragen strategie opgesteld voor de<br />

gewenste beeldkwaliteit van de Grotestraat-Noord en de mogelijke aanpak daarvan. Dat biedt<br />

ook een stimulerend kader voor initiatiefnemers. De opgestelde richtlijnen voor een<br />

samenhangende beeldkwaliteit van de Grotestraat-Noord bieden een kader voor huidige en<br />

toekomstige transformatieprocessen en geven zekerheid over de voorziene toekomstige<br />

ontwikkelingsrichtingen.<br />

3.3.5 Toetsingskader overdekete (winter)terrassen <strong>Centrum</strong> Borne<br />

Het beleid van de gemeente is in het Masterplan <strong>Centrum</strong> gericht op het versterken van de<br />

(verblijfs)functie van het centrum, waaronder horeca met terrassen. In het centrum van Borne is<br />

het vanwege de aanwezigheid van diverse nutstracés niet mogelijk om voor de bebouwing<br />

permanente serres aan te bouwen ten behoeve van een binnenterras. De gmeenteraad heeft de<br />

beleidsregels 'overdekte (winter)terrassen' vastgesteld op 8 november 2011. Een winterterras<br />

kenmerkt zich als een overdekt terras met (<strong>deel</strong>s) gesloten wanden, een constructief niet<br />

permanent (demontabel) bouwwerk, welke een dak heeft dat eenvoudig geopend kan worden,<br />

het is een (tijdelijk) bouwwerk, aansluitend aan de voorgevel van de horecagelegenheid en is<br />

omgevingsvergunningsplichtig.<br />

In het Masterplan wordt ingezet op versterking van de horeca op het Dorsetplein.<br />

Winterterrassen zijn daarom alleen hier toegestaan. Hierdoor wordt de vestiging van horeca<br />

aantrekkelijker en eerder haalbaar en ontstaat een herkenbaar en levendig horecacluster.<br />

Daarnaast zorgt een winterterras ervoor dat het toerisme ook buiten het hoogseizoen wordt<br />

gefaciliteerd. Ten slotte wordt ook de relatie tussen Oud Borne en het kernwinkelgebied<br />

versterkt.<br />

In de beleidsregels worden nadere eisen gesteld aan de maten, de constructie en het<br />

materiaalgebruik van het winterterras.<br />

Toelichting 19


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

20 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving<br />

4.1 Masterplan <strong>Centrum</strong><br />

In het Masterplan <strong>Centrum</strong> is naast een beschrijving van de bestaande situatie en het gewenste<br />

ambitieniveau van het centrum ook een sterkte-zwakteanalyse uitgevoerd. Op basis van deze<br />

analyse is een ruimtelijke visie opgesteld met daarin de uitgangspunten voor de ontwikkeling<br />

van het centrum van Borne. In dit hoofdstuk worden deze analyse en ruimtelijke visie<br />

besproken. Vervolgens wordt in de Hoofdstuk 6 beschreven hoe deze ruimtelijke visie wordt<br />

vertaald naar een juridische regeling.<br />

4.2 Sterkte-zwakteanalyse<br />

In het Masterplan is een sterkte-zwakteanalyse opgesteld. Deze analyse is opge<strong>deel</strong>d in een<br />

ruimtelijke en een functionele analyse.<br />

Ruimtelijke analyse<br />

Ruimtelijk gezien zijn de sterke punten van het centrum van Borne de aanwezigheid van enkele<br />

historische en beeldbepalende elementen, zoals de kerk, het Dorset Mansion House en de<br />

Keizerskroon. Deze leveren een waardevolle bijdrage aan de stedenbouwkundige kwaliteit van<br />

het centrum. Daarnaast is de aanwezigheid van Oud Borne ook een sterk punt. In dit<br />

beschermd dorpsgezicht is de historie van Borne nog goed bewaard gebleven.<br />

Ook zijn de groene ruimte van de Bleek en de beeldentuin belangrijke gebieden voor het<br />

centrum van Borne, met dien verstande dat door de matige kwaliteit van de ruimte de potentie<br />

van met name de Bleek niet ten volle wordt benut.<br />

Ten slotte is ook de Grotestraat een sterk punt in de ruimtelijke structuur. De van oudsher<br />

belangrijke route door het centrum is echter bij het Dorsetplein nauwelijks zichtbaar.<br />

De zwakke punten in het centrum richten zich voornamelijk op het winkelcentrum rondom de<br />

Nijstad en de Bakkerssteeg. Door de stenige uitstraling met veel donkere hoekjes en smalle<br />

stegen is de verblijfskwaliteit van het gebied erg matig. Bovendien is er door het ontbreken van<br />

zichtrelaties geen duidelijke looproute door het centrum.<br />

Bovendien bevindt zich rondom het centrum een aantal panden met een uitstraling die niet past<br />

bij de omgeving van het centrum. Door de relatief grote omvang van deze panden worden ze als<br />

storende elementen ervaren.<br />

Functionele analyse<br />

Voor het goed functioneren van een winkelgebied is de aanwezigheid van publiekstrekkende<br />

winkels noodzakelijk. In het centrum hebben de supermarkten, de Hema en de modezaak<br />

Leurink deze belangrijke functie. De markt op de Bolkshoek zorgt, naast de aantrekkende<br />

werking, ook voor een extra aanvulling op het winkelaanbod.<br />

Enkele straatdelen bestaan uit een aaneengesloten winkelfront met enkele sterke aanbieders,<br />

zoals van de Nieuwe Markt tot aan het plein bij de Hema en de zuidzijde van de Grotestraat.<br />

Ondanks dat de parkeercapaciteit in het centrum redelijk beperkt is, is de aanwezigheid van<br />

verschillende (gratis) parkeerterreinen dicht in het centrum goed voor het functioneren van het<br />

centrum.<br />

Zwak punt in de functionele structuur is de ligging van de supermarkten net buiten het<br />

kernwinkelgebied met de ingang aan de achterzijde, waardoor deze potentiële publiekstrekker<br />

deze rol niet vervuld voor de rest van het centrum.<br />

Toelichting 21


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Dit zelfde geldt ook voor het Kulturhus, dat diverse centrumfuncties bevat, maar door een<br />

matige relatie met het centrum, geen publiekstrekkende rol voor het centrum kan vervullen.<br />

In diverse delen van het centrum worden winkelfronten onderbroken door dienstverlenende<br />

bedrijven en zijkanten van winkels, waardoor er een zwakke winkelwand ontstaat. Daarnaast<br />

zorgt de spreiding van het aanbod voor een dunne passantenstroom in het centrum. Dit leidt, in<br />

combinatie met een korte verblijfsduur, tot een slecht vestigingsklimaat voor bedrijven.<br />

Ondanks dat de markt op de Bolkshoek zorgt voor een aanvulling op het winkelaanbod, leidt dit<br />

op marktdagen ook tot een te hoge parkeerdruk in het centrum.<br />

4.3 Ruimtelijke visie<br />

In de ruimtelijke visie op het centrum van Borne wordt ingezet op een versterking van de<br />

ruimtelijke en functionele structuur van het winkelgebied door in te spelen op aanwezige kansen<br />

en mogelijkheden.<br />

De visie is voornamelijk gericht op het creëren van een aantal beeldbepalende pleinen die met<br />

elkaar worden verbonden door korte looproutes met een aantrekkelijke invulling en uitstraling. In<br />

het centrum van Borne worden daarom een aantal verschillende pleinen onderscheiden:<br />

winkelplein: het hart van het kernwinkelcentrum;<br />

horecaplein: een verblijfsplein dat het winkelgebied met Oud Borne verbindt;<br />

dienstenplein: aanvullend op het winkel- en horecaplein;<br />

kerkplein: één van de belangrijkste entreegebieden van het centrum;<br />

groen plein: de historische Bleek;<br />

park: de Beeldentuin als rustpunt en onder<strong>deel</strong> van het centrum;<br />

evenementenplein: verbindt het Kulturhus met het winkel- en horecagebied en is tevens een<br />

belangrijke parkeerlocatie in het centrum.<br />

In kaart 16 zijn de hoofdlijnen van de ruimtelijke visie weergegeven.<br />

22 Toelichting


Winkelaanbod<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Het centrum van Borne dient in de toekomst vooral de functie van dorpscentrum te vervullen, dat<br />

primair is gericht op de inwoners uit de eigen gemeente. Het winkelaanbod kan hierom bestaan<br />

uit een sterk dagelijks aanbod met supermarkten, dat wordt aangevuld met een gevarieerd<br />

aanbod uit overige branches, zoals mode, recreatie en warenhuizen. De aanwezigheid van<br />

andere voorzieningen, zoals horeca en een weekmarkt, dragen bij aan een aantrekkelijk en<br />

gevarieerd dorpscentrum.<br />

Het aanbod aan winkels wordt uitgebreid door de ontwikkeling van de supermarkt in de Bornse<br />

Hoven en de toevoeging van winkeloppervlak in Atria. Daarnaast is het een mogelijkheid dat<br />

door schaalvergroting of herontwikkeling het winkeloppervlak kan worden vergroot.<br />

Belangrijke voorwaarden voor een goed functionerend winkelcentrum zijn een compacte opzet<br />

met een heldere routing en publiekstrekkers op strategische locaties. Hierdoor worden<br />

passantenstromen meer gebundeld, waardoor de winkels beter functioneren en de bezoekers<br />

beter en efficiënter boodschappen kunnen doen. Hiervoor wordt een helder kernwinkelgebied<br />

aangewezen voor de vestiging van winkels en andere centrumvoorzieningen. In Borne zal<br />

worden ingezet op een compact winkelkerngebied met trekkers op het Dorsetplein, Kerkplein<br />

en het Marktplein. Om deze reden worden grote publiekstrekkers als supermarkten buiten het<br />

kernwinkelgebied niet algemeen mogelijk gemaakt, maar uitsluitend middels een specifieke<br />

aanduiding. Op het Dorsetplein zal daarnaast de vestiging van restaurants worden gestimuleerd.<br />

Buiten het kernwinkelgebied, aan de Grotestraat-Noord, tussen het Kerkplein en de Bornse<br />

Hoven en de Grotestraat-Zuid tussen het Dorsetplein en het Rheineplein wordt meer ingezet op<br />

centrumvoorzieningen die niet in het kernwinkelgebied hoeven te worden gevestigd, zoals<br />

dienstverlenende bedrijven en laagfrequent bezochte winkels.<br />

Voor de bestaande bouwmarkt geldt dat deze specifiek wordt mogelijk gemaakt omdat<br />

vestiging van meerdere bouwmarkten in het centrum niet wenselijk is. Daarnaast is het<br />

onwenselijk dat op de locatie van de bouwmarkt andere detailhandel zich ter plaatse kan<br />

vestigen, omdat binnen het centrum geen ruimte is voor een dergelijk aantal extra oppervlak aan<br />

detailhandel.<br />

De weekmarkt is een belangrijke aanvullende functie voor het winkelcentrum en moet daarbij<br />

ook worden behouden in de directe omgeving van het centrum. De ligging op de Bolkshoek is<br />

niet ideaal, omdat hierdoor de parkeerdruk op marktdagen extra hoog is. Een optie is de<br />

verplaatsing naar het Rheineplein of De Haven.<br />

Horeca<br />

Aan het Dorsetplein wordt de vestiging van horeca-bedrijven gestimuleerd. Daarnaast worden er<br />

mogelijkheden geboden om op bepaalde locaties een overdekt (winter)terras op te richten. Deze<br />

zijn echter niet aan het gehele Dorsetplein toestaan c.q. binnen het gehele centrum. Een<br />

beperking tot een aantal locaties is wenselijk in verband met verblijfs- en verkeersfunctie,<br />

horecafunctie, beeldkwaliteit, zichtlijnen, obstakels en gebruikseisen van het Dorsetplein c.q.<br />

binnen het centrum. Aan de gevels van Dorsetplein nr. 4, Grotestraat 181-183 en Nieuwe Markt<br />

nr. 7 t/m 10 worden overdekte (winter)terrassen toegestaan. Echter, niet iedere locatie is even<br />

geschikt. Gelet op zichtlijnen, beeldkwaliteit en verkeersfunctie is de locatie aan het<br />

Dorsetplein nr. 4 minder geschikt dan Nieuwe Markt nr. 7 t/m 10. Echter, gezien het streven<br />

naar een horecacluster aan het Dorsetplein, wordt een overdekt (winter)terras aan het<br />

Dorsetplein 4, ondanks dat deze locatie minder geschikt is, wel toegestaan.<br />

Omdat een overdekte (winter)terras diverse vormen kan aannemen, worden er in het<br />

voorontwerpbestemmingsplan <strong>Centrum</strong> eisen aan de maten van overdekte (winter)terrassen<br />

gesteld:<br />

Uitgangspunt is dat het overdekte (winter)terras het karakter heeft van een aanvullende voorziening<br />

Toelichting 23


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

in de openbare ruimte en niet verwordt tot een afgesloten onder<strong>deel</strong> van het gebouw. Door de totale<br />

afmetingen van het overdekte (winter)terras te beperken wordt gewaarborgd dat het overdekte<br />

(winter)terras een (ondergeschikte) terrasfunctie behoudt en niet tot een permanente uitbreiding<br />

en/of hoofdvoorziening van de horecagelegenheid verwordt.<br />

Hoogte: de minimale hoogte van het overdekte (winter)terras is 2,40 meter (o.b.v. Besluit eisen<br />

inrichtingen Drank- en Horecawet, artikel 4). De maximale hoogte wordt bepaald door het begin van<br />

de gevelopening van de 1e verdieping van het achterliggende pand of, indien er geen 1e verdieping<br />

aanwezig is, door de dakgoot van de begane grond.<br />

Breedte: het overdekte (winter)terras is maximaal even breed als de gevel van het achterliggende<br />

pand.<br />

Diepte: in het bestemmingsplan wordt een rooilijn voor het overdekte (winter)terras opgenomen. Het<br />

overdekte (winter)terras dient de volledige ruimte te beslaan tussen de rooilijn en de gevel van de<br />

horecagelegenheid. Uitgegaan wordt van een terras met een diepte van twee rijen tafels. Hiervoor<br />

wordt een diepte van maximaal 3,5 meter toegestaan.<br />

Een dieper terras dan 3,5 meter is niet gewenst, omdat bij een overdekte (winter)terras dieper<br />

dan 3,5 meter sprake is van:<br />

een te grote uitstulping van de rooilijn aan de Grotestraat (Dorsetplein richting kerk);<br />

een te grote belemmering/aantasting van de zichtlijn vanuit de Grotestraat (komende vanaf de kerk)<br />

richting Oud Borne;<br />

afbreuk aan de historische route van de Grotestraat (<strong>deel</strong> voor Vögele, via Dorsetplein richting kerk<br />

en Witte huis is de oude doorgaande route).<br />

Bij het toestaan van maximaal 3,5 meter blijft deze aantasting beperkt.<br />

Verkeer en parkeren<br />

Het centrum van Borne is goed bereikbaar en heeft voldoende (gratis) parkeergelegenheid.<br />

Hiermee kan Borne zich onderscheiden van de grotere centra in de regio.<br />

In het kernwinkelgebied blijft de winkelende bezoeker voorrang hebben op het gemotoriseerd<br />

verkeer, die hier 'te gast' is. Voor een goede ontsluiting van de Oude Almeloseweg is het van<br />

belang dat de Grotestraat toegankelijk blijft voor auto's, evenals de andere wegen rondom het<br />

kernwinkelgebied.<br />

Om het fietsgebruik naar het centrum te stimuleren, is gemak voor de fietsende bezoeker<br />

gewenst. Dit betekent dat deze zijn fiets zo dicht mogelijk bij de winkel moet kunnen stallen.<br />

Het centrum blijft dan ook bereikbaar en toegankelijk voor fietsers. In het centrum wordt<br />

verspreid een aantal rekken geplaatst om de fiets te stallen. Voor elektrische fietsen worden<br />

oplaadpunten in het centrum gerealiseerd (onder andere in het kader van de reconstructie van<br />

het Dorsetplein). In de toekomst zijn dergelijke oplaadpunten ook voor elektrische auto's<br />

voorzien.<br />

Groen<br />

De groene elementen in het centrum dragen bij aan de identiteit en het verblijfsklimaat van het<br />

centrum. Daarnaast dient het ook als oriëntatie- en herkenningspunt. Het centrum van Borne<br />

kent met de Bleek en de Beeldentuin enkele in potentie sterke groene elementen. Door een<br />

verbetering van de kwaliteit, zichtbaarheid en de verbinding met de verschillende omliggende<br />

gebieden, kunnen deze een meerwaarde voor het centrum betekenen.<br />

Daarnaast kan door de toevoeging van groen op bepaalde punten in het centrum de kwaliteit en<br />

identiteit van de buitenruimte worden verbeterd.<br />

Wonen<br />

Voor de leefbaarheid van het centrum speelt wonen een grote rol en wordt wonen in het<br />

kernwinkelgebied boven de winkels gestimuleerd. Het gaat hierbij dan om een combinatie van<br />

een commerciële functie op de begane grond met een woonfunctie daarboven.<br />

Buiten het centrum is wonen de hoofdfunctie. Reeds aanwezige commerciële functies kunnen<br />

24 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

blijven bestaan, maar nieuwe substantiële uitbreiding van de winkelfunctie is hier niet<br />

toegestaan. Hierdoor wordt de vestiging van winkels meer geconcentreerd in het<br />

kernwinkelgebied.<br />

Voor de visie op het plangebied leidt dit tot het onderstaande kaartbeeld.<br />

Hierin is een compact kernwinkelgebied aangegeven met een heldere routing en trekkers op<br />

strategische locaties. Om het kernwinkelgebied is een uitloopgebied gelegen als een overig<br />

centrumgebied waar zich laagfrequent bezochte functies kunnen vestigen. Daarnaast zijn op<br />

strategische plekken locaties aangewezen voor ontwikkelingen, zoals op de hoek<br />

Grotestraat/Dorsetplein, het Kerkplein en de Nijstad.<br />

Het winkelgebied zal worden ingericht als verblijfsgebied voor bezoekers. Autoverkeer is op<br />

enkele plaatsen wel toegestaan, maar is uitdrukkelijk ondergeschikt aan het langzaam verkeer.<br />

De auto kan worden geparkeerd op de parkeerplaatsen rondom het centrum, waarvan sommige<br />

dienen te worden heringericht. Daarnaast wordt een heldere parkeerroute ingesteld, voor een<br />

betere bereikbaarheid.<br />

Daarnaast wordt ingezet op sterke groengebieden, waarbij de Bleek en de Beeldentuin een<br />

belangrijke rol spelen.<br />

Oud Borne<br />

Het beschermd dorpsgezich Oud Born is gelegen aan de oostzijde van het bestemmingsplan<br />

en grenst aan het plangebied. Het bestemmingsplan is in grote mate consoliderend en<br />

beschermd dan ook de bestaande kwaliteiten rondom het beschermd dorpsgezicht.<br />

In Hoofdstuk 6 zal uiteen worden gezet op welke wijze deze ruimtelijke visie is opgenomen in<br />

het bestemmingsplan.<br />

Toelichting 25


4.4 Ontwikkelingen<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

In het bestemmingsplan worden een aantal ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Daarnaast<br />

voorziet het bestemmingsplan op sommige delen van het plangebied in een ander soortige<br />

opzet van de bestemming. Hierbij wordt aangesloten op de visie zoals deze hiervoor is<br />

geschetst in dit hoofdstuk. Hieronder worden de ontwikkelingen die in het bestemmingsplan zijn<br />

meegenomen beschreven.<br />

4.4.1 De Steeg<br />

4.4.2 Atria<br />

Bij Grand Café De Steeg is op de bovenverdieping ook horeca toegestaan, hiervoor is reeds in<br />

2004 een gedoogbeschikking afgegeven, waarin is aangegeven dat bij de actualisatie van het<br />

bestemmingsplan zou worden opgenomen. Het toestaan van horeca op de bovenverdieping past<br />

binnen het beleid van de gemeente om rondom het Dorsetplein horeca-activiteiten te stimuleren.<br />

De nieuwbouw van Atria. In het centrum, aan de Nieuwe Kerkstraat en de Stationsstraat wordt<br />

een nieuwbouwcomplex gerealiseerd met circa 48 woningen. Voor de bouw van deze woningen<br />

is in een eerder stadium een planologische procedure voor gevolgd. In het bestemmingsplan<br />

<strong>Centrum</strong> is deze ontwikkeling ook opgenomen.<br />

4.4.3 Overdekte (winter)terrassen<br />

Om de aanwezige horeca-activiteiten te versterken en het toerismeseizoen te verlengen, zijn<br />

langs het Dorsetplein op een aantal locaties overdekte (winter)terrassen toegestaan.<br />

4.4.4 Hubo Braakhuis<br />

Ruimtelijk passend in de context<br />

De uitbreiding van de doe-het-zelf-winkel (Hubo Braakhuis) aan de Grotestraat sluit naadloos<br />

aan bij de diversiteit aan bebouwing en volgt de gemiddelde bouwhoogte conform het<br />

voorgestelde in het bestemmingsplan.<br />

De bouwmassa bestaat uit een 1-laagse bouwmassa vanaf de Grotestraat uitlopend op het<br />

middenterrein. De bouwmassa wordt aan de Grotestraat massa verhoogd met 2 extra<br />

bouwlagen, waarin woningen worden ondergebracht. De rest van de bouwmassa is 1-laags. Een<br />

en ander is verbeeld in het door Te Kiefte Architecten opgesteld schetsontwerp van 18 juli 2012.<br />

26 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Figuur 4.1 Schetsontwerp van 18 juli 2012<br />

Figuur 4.2 Impressie uitbreiding Hubo Braakhuis<br />

Toelichting 27


<strong>Centrum</strong>functie<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

De begane grond zal hoofdzakelijk worden ingevuld met een bouwmarkt in de ruimste zin van<br />

het woord. Juist een bouwmarkt, zo centraal gelegen in de dorpskern, biedt een belangrijke<br />

centrumfunctie die in menig stad en dorp juist naar de randen van de gemeente verhuist. Met<br />

het behoud van deze functie in de kern van het dorp blijft hiermee een welkome aanvulling op<br />

het winkelprogramma in Borne gewaarborgd.<br />

De begane grond biedt daarnaast ook ruimte aan het entreegebied voor de bovengelegen<br />

appartementen, onder andere bestaande uit centrale hal en een aantal bergruimten.<br />

De veelal lege bovenruimten boven winkelpanden dragen niet bij aan de leefbaarheid in een dorp<br />

of stad. Dit plan voorziet in een aantal appartementen, die de leefbaarheid juist wel waarborgen<br />

en hiermee aan de sociale veiligheid bijdragen.<br />

Het plan voldoet gelet op de hiervoor genoemde uitgangspunten aan de Nota streefbeelden<br />

Grotestraat-Noord.<br />

Vuurwerkopslag<br />

De aanwezige vuurwerkopslag zal op zijn huidige locatie blijven bestaan. De huidige<br />

vuurwerkopslag voldoet in de huidige toestand reeds aan alle eisen.<br />

Bij de verdere uitwerking van het nieuwe bouwplan zal rekening gehouden worden met de<br />

voorschriften uit het Vuurwerkbesluit. Uiteraard zal dit in overleg met de betrokken instanties<br />

gebeuren.<br />

28 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Hoofdstuk 5 Onderzoek/verantwoording<br />

5.1 Geluidshinder ((spoor)wegverkeerslawaai en industrielawaai)<br />

5.1.1 Toetsingskader<br />

Beleid<br />

Het gemeentelijk geluidsbeleid is vastgelegd in de nota Gebiedsgericht Geluidsbeleid. Het doel<br />

van het gemeentelijk geluidsbeleid is het behouden van de goede kwaliteiten en het benutten<br />

van kansen om voor de verschillende gebieden binnen de gemeente de geluidskwaliteit te<br />

verbeteren. De gemeente Borne is daarbij opge<strong>deel</strong>d in verschillende gebieden op basis van de<br />

MILO-systematiek. Voor ieder gebied is voor de thema's bedrijven en verkeer een passende<br />

geluidskwaliteit opgenomen.<br />

Het centrumgebied is als aparte categorie opgenomen. De algemene geluidsambitie in het<br />

centrumgebied is 'redelijk rustig'. Concreet betekent dit, dat het ambitie geluidsniveau als<br />

gevolg van verkeerslawaai 48 dB bedraagt, voor railverkeerslawaai 55 dB en voor industrielawaai<br />

50 dB(A). De in de nota opgenomen ambitietabel geeft ook aan waar de ruimte zit voor<br />

mogelijke afwijkingen van de ambitie bij mogelijke ontwikkelingen. Naast deze nota heeft de<br />

gemeente Borne ook een beleid Hogere grenswaarden.<br />

Hubo Braakhuis<br />

De Grotestraat is een 30km zone. Dit betekent dat er voor de ontwikkeling aan de Grotestraat<br />

214 (Hubo Braakhuis) geen hogere grenswaarde door het bevoegd gezag kan worden<br />

vastgesteld.<br />

Onderzoek en conclusie<br />

Gelet op het voorgaande kan akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai achterwege blijven.<br />

5.2 Bedrijven en milieuzonering<br />

Toetsingskader<br />

Normstelling<br />

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van<br />

bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:<br />

1. ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;<br />

2. rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.<br />

Beleid<br />

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies<br />

met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan<br />

gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een<br />

Lijst van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en<br />

bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De Lijst van<br />

Bedrijfsactiviteiten is overgenomen uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie<br />

2009).<br />

Omdat het plangebied bestaat uit een dorpskern waarin een groot aantal functies is toegelaten<br />

en een dergelijk menging van functies ook gewenst is, wordt gebruikgemaakt van de Lijst van<br />

Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. Deze lijst wordt gehanteerd in de gemengde gebieden waar<br />

Toelichting 29


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

functiemenging aanwezig is en wordt nagestreefd. Om de toelaatbaarheid van milieubelastende<br />

activiteiten te bepalen, wordt hierbij niet uitgegaan van aan te houden afstanden, maar van<br />

activiteiten die toelaatbaar zijn naast of onmiddellijk boven woonbebouwing. Voor een nadere<br />

toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van deze Lijst van Bedrijfsactiviteiten<br />

wordt verwezen naar Bijlage 1.<br />

Uitwerking milieuzonering<br />

Het plangebied bestaat uit het centrum van het dorp Borne. In dit centrum is naast woningen<br />

ook een groot aantal andere functies, zoals horeca, maatschappelijke functies, detailhandel en<br />

bedrijven, aanwezig. Een dergelijke menging van functies is in deze kern ook gewenst. Daarom<br />

behoort het plangebied tot het omgevingstype gemengd gebied. Bij het opstellen van de<br />

milieuzonering wordt daarom gebruikgemaakt van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten<br />

'functiemenging'. Ter plaatse van de bedrijfsbestemmingen worden bedrijven uit maximaal<br />

categorie B1 van de SvB 'functiemenging' toelaatbaar geacht. Dit zijn bedrijven die in een<br />

gemengd gebied direct naast woningen algemeen toelaatbaar zijn. De huidige<br />

bedrijfsactiviteiten in het gemengde gebied blijven gehandhaafd.<br />

De in het plangebied aanwezige bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de<br />

categorieën van de SvB 'functiemenging'. Eén bedrijf valt in een andere categorie dan algemeen<br />

toelaatbaar wordt geacht. Het betreft het schildersbedrijf met (SBI-code 4544) aan de Oude<br />

Almeloseweg 17. Dit bedrijf krijgt een specifieke aanduiding. Hierdoor is de betreffende<br />

bedrijfsactiviteit volgens het bestemmingsplan toegestaan. Gelet op het huidige functioneren<br />

van het betreffende bedrijf binnen de bestaande kern, acht de gemeente het niet noodzakelijk of<br />

wenselijk het bedrijf te verplaatsen.<br />

Conclusie<br />

In dit bestemmingsplan wordt door de gehanteerde milieuzonering, die in de<br />

bestemmingsplanregeling is opgenomen, zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en<br />

leefklimaat ter plaatse van de woningen en worden de bedrijven niet in hun functioneren<br />

belemmerd.<br />

5.3 Milieuhinder horeca<br />

In het plangebied ligt een aantal horecagelegenheden. Deze kunnen worden ingeschaald<br />

volgens de Lijst van Horeca-activiteiten, zoals opgenomen als Bijlage 2 bij de regels van dit<br />

bestemmingsplan. Hierin wordt met behulp van verschillende categorieën aangegeven of de<br />

milieubelasting van een horecagelegenheid toelaatbaar kan worden geacht. Voor een algemene<br />

toelichting op de Lijst van Horeca-activiteiten wordt verwezen naar Bijlage 2 van de Toelichting.<br />

Inschaling en toelaatbaarheid<br />

Gelet op de aard van de omgeving (gemengd), de omvang van het gebied en de reeds<br />

aanwezige horeca, zijn in het plangebied horeca-activiteiten uit categorie 1a toegestaan. Dit is<br />

lichte horeca met een klein oppervlak die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend<br />

hoeven te zijn, zoals lunchrooms en broodjeszaken. Rondom het Dorsetplein is het wenselijk<br />

dat hier restaurants en dergelijke (tot categorie 1c) gevestigd kan worden. Daarnaast bevinden<br />

zich rondom het centrum op een aantal andere plaatsen ook restaurants. Hiervoor is binnen het<br />

bestemmingsplan dan ook de specifieke aanduiding 'horeca tot en met categorie 1c'<br />

opgenomen. Het Grand Café dat is gelegen aan de Grotestraat past niet binnen de algemene<br />

30 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

toelaatbaarheid en heeft dan ook de specifieke aanduiding 'horeca tot en met categorie 2'.<br />

Conclusie<br />

In dit bestemmingsplan wordt door de gehanteerde milieuzonering voor horeca, die in de<br />

bestemmingsplanregeling is opgenomen, zorg gedragen voor een goede afstemming tussen<br />

gevoelige functies (zoals woningen) en horeca-activiteiten.<br />

5.4 Bodem<br />

Toetsingskader<br />

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de<br />

uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het<br />

plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is<br />

voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden<br />

te worden gerealiseerd.<br />

Uit de resultaten van het verkennend bodemonderzoek, zoals opgenomen in Bijlage 3 en Bijlage<br />

4, in verband met de geplande herontwikkeling door uitbreiding van het ter plaatse aanwezige<br />

bouwvlak op de locatie Grotestraat 214 te Borne (Hubo Braakhuis) kan worden geconcludeerd<br />

dat er milieuhygiënisch gezien mogelijk belemmeringen zijn voor de geplande herontwikkeling<br />

van het terrein. De gestelde hypothese dat de locatie als "niet-verdacht" beschouwd kan worden<br />

is niet juist gebleken op basis van de aangetoonde licht verhoogde concentraties in de<br />

bovengrond en in het grondwater. Nader onderzoek naar deze licht verhoogde gehalten wordt<br />

niet noodzakelijk geacht.<br />

Aanbevolen wordt een aanvullend onderzoek uit te voeren naar de aangetoonde asbest<br />

verdachte materialen op het maaiveld op het oostelijke <strong>deel</strong> van de onderzoekslocatie.<br />

Vastgesteld dient te worden of er sprake is van een bodemverontreiniging met asbest. Tevens<br />

dient vastgesteld te worden in hoeverre een mogelijke asbestverontreiniging zich over het terrein<br />

heeft verspreid. Mocht bij herinrichting grond vrijkomen dan wordt aanbevolen deze grond op<br />

eigen locatie her te gebruiken. Bij toepassing van de grond in een werk elders, is het Besluit<br />

Bodemkwaliteit van toepassing.<br />

Onderzoek en conclusie<br />

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in geval van een functiewijziging de<br />

bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Aangezien het bestemmingsplan<br />

consoliderend van aard is, kan bodemonderzoek achterwege blijven. Geconcludeerd wordt dat<br />

het aspect bodemkwaliteit de uitvoering van het plan niet in de weg staat.<br />

Voor de herontwikkeling aan de Grotestraat 214 dient, gelet op het vorenstaande, nog<br />

aanvullend onderzoek plaats te vinden. Dit onderzoek zal voor rekening en risico van<br />

initiatiefnemer moeten worden uitgevoerd bij realisatie van het bouwplan.<br />

Toelichting 31


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

5.5 Archeologische en cultuurhistorische waarden<br />

5.5.1 Wettelijk kader<br />

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden.<br />

Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse<br />

wetgeving geïmplementeerd. De Wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de<br />

bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de<br />

veroorzaker betaalt'.<br />

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan<br />

dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer, voorafgaand<br />

aan bodemingrepen, archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het<br />

archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden<br />

betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in<br />

situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt<br />

uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren<br />

van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.<br />

5.5.2 Cultuurhistorie<br />

5.5.2.1 Algemeen<br />

Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die<br />

cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het<br />

Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en<br />

cultuurhistorische aspecten. De bescherming van cultuurhistorische elementen is vastgelegd in<br />

de Monumentenwet 1988. Deze wet is vooral gericht op het behouden van historische<br />

elementen voor latere generaties.<br />

5.5.2.2 Situatie plangebied<br />

Uit de Cultuurhistorische Atlas Overijssel blijkt dat er, behalve de rijksmonumenten, de<br />

gemeentelijke monumenten en de aanwijzing van Oud Borne als Beschermd dorpsgezicht (zie<br />

subparagraaf 2.2.5 ), in het plangebied geen sprake is van verdere cultuurhistorische waarden.<br />

Het voorliggende bestemmingsplan is over het algemeen conserverend van aard en legt de<br />

bestaande (planologische) situatie opnieuw vast. Er worden geen grote nieuwe ontwikkelingen<br />

mogelijk gemaakt. Gezien het feit dat er sprake is van een conserverend plan is er geen sprake<br />

van een aantasting van de cultuurhistorische waarde in het plangebied.<br />

5.5.3 Archeologie<br />

5.5.3.1 Archeologische verwachtingswaarde<br />

Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de archeologische<br />

monumentenzorg heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Borne<br />

in 2007 en 2008 een archeologische verwachtings- en advieskaart vervaardigd. Op de kaart<br />

geldt in het plangebied een hoge en lage archeologische verwachtingswaarde. De hoogste<br />

verwachtingswaarde is maatgevend in dit bestemmingsplan. Hierbij geldt dat archeologisch<br />

onderzoek noodzakelijk is in plangebieden groter dan 2.500 m² bij bodemingrepen dieper dan<br />

40 cm. Voor gebieden kleiner dan 2.500 m² geldt vrijstelling van archeologisch onderzoek.<br />

32 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Figuur 5.1 Archeologische verwachtings- en advieskaart gemeente Borne<br />

5.5.3.2 Archeologisch onderzoek<br />

Uit de archeologische verwachtingswaarde en advieskaart blijkt dat voor het plangebied diverse<br />

archeologische waarden gelden. Voor de delen, waar de geomorfologie bestaat uit<br />

dekzandhoogten- en ruggen, al dan niet met een stuifzanddek, geldt een hoge<br />

verwachtingswaarde. Voor het bijbehorende beleidsadvies geldt dat archeologisch onderzoek<br />

noodzakelijk is voor gebieden groter dan 2.500 m² en bij bodemingrepen dieper dan 40 cm.<br />

Voor de delen, waar de morfologie bestaat uit dekzandwelvingen en -vlakten geldt een<br />

onderzoeksplicht bij plangebieden groter van 5.000 m² en bodemingrepen dieper dan 40 cm.<br />

Delen van het plangebied maken onder<strong>deel</strong> uit van de historische kern Borne. Voor de delen die<br />

dit betreft (percelen, bebouwing en wegen) geldt een onderzoeksplicht bij bouwwerken groter<br />

van 100 m² en bodemingrepen dieper dan 40 cm.<br />

Voor gebieden, waarbij eventuele archeologische waarden in het verleden al zijn verstoord, is<br />

geen archeologische verwachtingswaarde en geldt geen onderzoeksplicht.<br />

Om eventuele archeologische waarden in het plangebied te beschermen, is het bovenstaand<br />

beleid in dit bestemmingsplan geborgd, door het opnemen van drie dubbelbestemmingen<br />

Waarde - Archeologie op die plaatsen waar een verwachtingswaarde geldt. In afwijking van het<br />

bovenbeschreven beleid, wordt ter plaatse van de (gerealiseerde) projecten Atria en De Driehoek<br />

geen verwachtingswaarde opgenomen, aangezien in het kader van deze projecten reeds<br />

voldaan is aan de onderzoeksplicht.<br />

Voorts zijn ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling op het perceel Grotestraat 214 (Hubo<br />

Braakhuis) een bureauonderzoek (Hamaland Advies 3 maart 2012, projectnummer 201200249)<br />

en een aanvullend booronderzoek (Hemeland Avies 7 maart 2012, projectnummer 92118112)<br />

uitgevoerd. Uit deze onderzoeken is gebleken dat er geen archeologische resten in de de<br />

bodem zijn aangetroffen. Uit archeologisch oogpunt zijn er derhalve geen beletselen om tot<br />

uitvoering van de ontwikkeling over te kunnen gaan.<br />

Toelichting 33


5.5.4 Conclusie<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

In het plangebied geldt voor een groot <strong>deel</strong> een hoge kans op het aantreffen van archeologische<br />

sporen. In het bestemmingsplan wordt een dubbelbestemming voor deze gebieden opgenomen.<br />

Dat betekent dat voorafgaand aan eventuele toekomstige werkzaamheden in deze delen van het<br />

plangebied een verkennend archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd door een<br />

hiertoe archeologisch gecertificeerd bureau.<br />

Verder volgt uit archeologisch (boor)onderzoek ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling<br />

aan de Grotestraat 214 dat er geen aanleiding is voor verdere vervolgonderzoeken.<br />

5.6 Watertoets<br />

Waterbeheer en watertoets<br />

De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de<br />

waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke<br />

ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het<br />

beheersgebied van Waterschap Regge en Dinkel, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en<br />

waterkwaliteitsbeheer.<br />

Beleid duurzaam waterbeheer<br />

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande<br />

de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief).<br />

Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het<br />

beleid van het Waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.<br />

Europa<br />

Kaderrichtlijn Water (KRW).<br />

Nationaal<br />

Nationale Waterplan (NW).<br />

Waterbeleid voor de 21 e eeuw (WB21).<br />

Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).<br />

Waterwet.<br />

Provinciaal<br />

Omgevingsvisie Overijssel.<br />

Waterschapsbeleid<br />

De vijf waterbeheerplannen beschrijven het beleid van de vijf Waterschappen in Rijn-Oost. De<br />

hoofdthema's zijn: het waarborgen van veiligheid, het watersysteembeheer en het ontwikkelen<br />

van de afvalwaterketen. Ook opgenomen zijn de maatregelen voor het uitvoeren van de<br />

Kaderrichtlijn Water (KRW) en Waterbeheer 21 e eeuw. De Waterschappen hebben voor het<br />

uitvoeren van de maatregelen een resultaatsverplichting. De plannen omvatten ook een<br />

uitvoeringsprogramma op hoofdlijnen voor de periode tot en met 2015.<br />

34 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Wat betreft gebiedsprocessen op Twentse schaal, is het de uitdaging om een duurzame balans<br />

te vinden tussen de verschillende (kwantitatieve) gebruiksfuncties van het grond- en<br />

oppervlaktewater. Met ingang van 2010 zal de GGOR een bijdrage leveren om de verschillen<br />

tussen de gewenste en actuele situatie beter inzichtelijk te maken. Regge en Dinkel hanteert<br />

hierbij als vertrekpunt het 'contextueel waterbeheer': het zoeken en vinden van een samenhang<br />

tussen onze doelstellingen en de waarden die de samenleving en onze omgeving aan water<br />

toekent.<br />

Gemeentelijk beleid<br />

Het gemeentelijk rioleringsplan 2011-2016 is gericht op het creëren van een gezond en<br />

veerkrachtig watersysteem en een duurzame waterketen. Concreet houdt dit onder meer in dat<br />

hemelwater niet wordt vermengd met vuil water, maar afzonderlijk wordt verwerkt. Het schone<br />

hemelwater wordt bij voorkeur op de locatie waar het valt vastgehouden of geborgen. Als dat<br />

niet kan, wordt het afgevoerd naar oppervlaktewater.<br />

In het beleid is de gemeentelijke zorgplicht voor afvalwater, hemelwater en grondwater<br />

uitgewerkt.<br />

Onderzoek<br />

Het plangebied is groten<strong>deel</strong>s bebouwd en verhard. In het plangebied is geen oppervlaktewater<br />

aanwezig. Het plangebied ligt niet binnen de kern- of beschermingszone van een waterkering.<br />

Binnen het plangebied is groten<strong>deel</strong>s een gemengd rioleringsstelsel aanwezig. Bij de<br />

parkeerplaats van de Bornsche Hoven en bij Sancta Maria wordt hemelwater gescheiden<br />

opgevangen. Een <strong>deel</strong> infiltreert in de bodem en een <strong>deel</strong> watert af op oppervlaktewater buiten<br />

het plangebied.<br />

Het onderhavig bestemmingsplan is in hoofdzaak consoliderend. Er worden geen nieuwe<br />

ontwikkelingen in opgenomen, die kunnen leiden tot een verandering van de waterhuishouding.<br />

Ook de ontwikkeling aan de Grotestraat 214 (Hubo Braakhuis) leidt niet tot een verandering van<br />

de waterhuishouding. Dit bestemmingsplan biedt dan ook weinig tot geen mogelijkheden om<br />

het watersysteem en -beheer te verbeteren. Wel dient bij eventuele ontwikkelingen gestreefd te<br />

worden naar kansen tot verbetering van de waterhuishouding.<br />

Conclusie<br />

Dit bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem in<br />

het plangebied.<br />

5.7 Flora en Faunawet en de Natuurbeschermingswet (Natura 2000)<br />

Toetsingskader<br />

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet,<br />

de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische<br />

Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan.<br />

Onderzoek<br />

Ten aanzien van de voorgenomen uitbreiding van de winkel op het perceel Grotestraat 212-214<br />

(Doe Land) is door de Natuurbank Overijssel een quick scan inventarisatie uitgevoerd<br />

Toelichting 35


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

(18-4-2012). Uit dit onderzoek is gebleken dat er ter plaatse geen beschermde dieren en/of<br />

planten zijn aangetroffen.<br />

Aangezien het overigens een voornamelijk conserverend plan betreft, zijn er, behalve<br />

bovengenoemde ontwikkeling, geen ontwikkelingen voorzien die kunnen leiden tot aantasting of<br />

verstoring van beschermde dier- en plantensoorten of beschermde natuurgebieden. De Flora- en<br />

faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de<br />

Ecologische Hoofdstructuur staan de uitvoering van dit plan dan ook niet in de weg.<br />

Conclusie<br />

Uit het vorenstaande volgt dat flora- en fauna de uitvoering van het plan niet in de weg staat.<br />

5.8 Luchtkwaliteit<br />

Toetsingskader<br />

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer<br />

(ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden<br />

voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen.<br />

Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor<br />

stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De<br />

grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 5.1 weergegeven. De grenswaarden<br />

gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de<br />

Arbeidsomstandighedenwet.<br />

Tabel 5.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm<br />

stof toetsing van grenswaarde geldig<br />

stikstofdioxide (NO 2) jaargemiddelde<br />

concentratie<br />

jaargemiddelde<br />

concentratie<br />

fijn stof (PM 10) 1) jaargemiddelde<br />

concentratie<br />

24-uurgemiddelde<br />

concentratie<br />

60 µg / m³ 2010 tot en met 2014<br />

40 µg / m³ vanaf 2015<br />

40 µg / m³ vanaf 11 juni 2011<br />

max. 35 keer p.j. meer<br />

dan 50 µg / m³<br />

vanaf 11 juni 2011<br />

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de Regeling beoordeling<br />

Luchtkwaliteit 2007)<br />

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen<br />

kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan)<br />

uitoefenen indien:<br />

de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder<br />

a);<br />

de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die<br />

bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);<br />

bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de<br />

uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening<br />

optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);<br />

de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de<br />

buitenlucht (lid 1 onder c);<br />

het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal<br />

Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op<br />

36 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).<br />

Besluit niet in betekenende mate (nibm)<br />

In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de<br />

luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties<br />

onderscheiden:<br />

een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 en PM 10;<br />

een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze<br />

categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één<br />

ontsluitingsweg of niet meer dan 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen.<br />

Onderzoek<br />

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, waardoor er geen ontwikkelingen mogelijk<br />

worden gemaakt die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Formele toetsing aan de<br />

grenswaarden uit de Wlk kan om deze reden achterwege blijven.<br />

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter<br />

plaatse van het plangebied. Met behulp van de monitoringstool (www.nsl-monitoringstool.nl) die<br />

behoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit wordt inzicht gegeven in de<br />

concentraties stikstofdioxide (NO 2) en fijn stof (PM 10). Dit is gedaan langs de Rondweg, een<br />

maatgevende weg die door het plangebied loopt. In 2011 bedraagt de jaargemiddelde<br />

concentratie stikstofdioxide (NO 2) hier 21,1 µg/m³. In datzelfde jaar bedraagt de jaargemiddelde<br />

concentratie fijn stof (PM 10) hier 23,7 µg/m³. De concentraties luchtverontreinigende stoffen<br />

liggen langs de weg onder de grenswaarden uit de Wm. Omdat direct langs de weg voldaan<br />

wordt aan de grenswaarden, zal dit ter plaatse van de overige delen van het plangebied ook het<br />

geval zijn. De concentraties van luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate de<br />

locatie verder van de weg is gelegen.<br />

Conclusie<br />

Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het bestemmingsplan niet<br />

in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is ter hoogte van het plangebied sprake van<br />

een goed woon- en leefklimaat.<br />

5.9 Externe veiligheid (inrichtingen en vervoer gevaarlijke stoffen)<br />

Toetsingskader<br />

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te<br />

worden gekeken, namelijk:<br />

bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;<br />

vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.<br />

In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico<br />

(PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde<br />

plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij<br />

onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die<br />

plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of<br />

langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een<br />

verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.<br />

Toelichting 37


Risicovolle inrichtingen<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking<br />

getreden. Met het Besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe<br />

veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het Besluit is de risico's waaraan<br />

burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een<br />

aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een<br />

risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt<br />

kwetsbare objecten (aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan<br />

uitsluitend om gewichtige redenen worden afgeweken). Beide liggen op een niveau van 10 -6 per<br />

jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan,<br />

ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.<br />

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een<br />

verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in<br />

het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als<br />

buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als<br />

nieuwe situaties.<br />

Vuurwerk<br />

Voor inrichtingen waar vuurwerk wordt opgeslagen of bewerkt, is het Vuurwerkbesluit van<br />

toepassing. In het Vuurwerkbesluit zijn veiligheidsafstanden tot kwetsbare en geprojecteerde<br />

kwetsbare objecten opgenomen. De aan te houden afstand is afhankelijk van het type vuurwerk<br />

en de hoeveelheid vuurwerk die opgeslagen ligt.<br />

Voor een inrichting waar theatervuurwerk en/of consumentenvuurwerk aanwezig mag zijn met<br />

een netto-explosieve massa per bewaarplaats of bewerkingsruimte tot en met 10 ton geldt een<br />

veiligheidsafstand in voorwaartse richting van 8 m vanaf de bewaarplaats tot een kwetsbaar<br />

(geprojecteerd) object.<br />

Onderzoek<br />

Uit <strong>informatie</strong> van de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in het plangebied aan<br />

de Grotestraat consumentenvuurwerk wordt opgeslagen. De vergunde opslagcapaciteit bedraagt<br />

10 ton. Op grond van het Vuurwerkbesluit geldt voor een opslag met deze capaciteit een<br />

veiligheidsafstand van 8 m vanaf de bewaarplaats. Aangezien aan deze afstand wordt voldaan,<br />

vormt de opslag van consumentenvuurwerk geen belemmering voor de vaststelling van het<br />

bestemmingsplan.<br />

Ongeveer 100 m ten noorden van het plangebied ligt aan de Bekenhorst een tankstation met<br />

lpg-installatie. Deze installatie valt onder het Bevi en heeft een vergunde jaardoorzet van minder<br />

dan 1.000 m³ lpg. Voor dergelijke installaties gelden verschillende PR 10 -6 -risicocontouren. De<br />

grootste is die rond het vulpunt. Deze bedraagt 45 m. Het invloedsgebied voor het GR bedraagt<br />

150 m. Het plangebied ligt dus buiten de PR 10 -6 -risicocontouren, maar binnen het<br />

invloedsgebied voor het GR. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, heeft de<br />

vaststelling van dit bestemmingsplan geen invloed op de hoogte van het GR. In de huidige<br />

situatie wordt aan de oriëntatiewaarde voor het GR voldaan (Arcadis 30 maart 2007). Een<br />

uitgebreide verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven. Wel dient nog te worden<br />

opgemerkt dat binnen het plangebied geen functies met veel verminderd zelfredzame personen<br />

aanwezig zijn (zoals scholen of verzorgingstehuizen) en de gebouwen in het invloedsgebied via<br />

de Esstraat en Grotestraat van de risicobron af te ontvluchten zijn.<br />

Zowel in het plangebied als in zijn directe omgeving worden geen gevaarlijke stoffen over de<br />

weg, over het water of over het spoor vervoerd. Ongeveer 380 m ten zuidwesten van het<br />

plangebied ligt een hogedrukaardgastransportleiding (N-528-70-KR). Deze leiding heeft een<br />

uitwendige diameter van 6 inch en een maximale werkdruk van 40 bar. Uit de provinciale<br />

risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat de PR 10 -6 -risicocontour van deze leiding slechts op<br />

38 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

één locatie buiten de leiding ligt. Op deze locatie ligt deze risicocontour echter ver buiten het<br />

plangebied. De inventarisatieafstand voor het GR bedraagt voor een dergelijke leiding 70 m. Het<br />

plangebied ligt dus ook buiten de inventarisatieafstand voor het GR. De<br />

hogedrukaardgastransportleiding vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van het<br />

bestemmingsplan.<br />

Conclusie<br />

Het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Dit aspect<br />

externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.<br />

5.10 Verkeer en parkeren<br />

Inleiding<br />

In onderstaande paragraaf is de verkeersstructuur voor het centrum van Borne. Eveneens is de<br />

huidige parkeersituatie beschreven.<br />

Verkeersstructuur<br />

Bereikbaarheid voor gemotoriseerd verkeer<br />

De belangrijkste ontsluitingsroute door het centrum wordt gevormd door de Grotestraat, De<br />

Bleek en de Stationsstraat.<br />

De Grotestraat sluit aan de westzijde aan op de Azelosestraat en de Prins Bernhardlaan. De<br />

Prins Bernhardlaan sluit in noordwestelijke richting aan op de N743, die via Zenderen de<br />

verbinding vormt met Almelo. Via de Azelosestraat kan de A35/A1 worden bereikt in de richting<br />

van Enschede, Almelo, Deventer en Zwolle. In het zuiden sluit de Grotestraat op de N743 in<br />

zuidelijke richting in de richting van Hengelo en de A1 richting de Duitse grens.<br />

Binnen het centrumgebied is de Grotestraat als erftoegangsweg gecategoriseerd. De<br />

'Duurzaam Veilige' inrichting wordt bij de reconstructie in 2013 van de Grotestraat<br />

meegenomen. Bij reconstructie Dorsetplein wordt de Grotestraat vanaf de Bekenhorst tot het<br />

kruispunt Grotestraat-Ziekenhuisstraat ingericht als 30 km-zone.<br />

Buiten het centrum krijgt de Grotestraat de functie van gebiedsontsluitingsweg. De<br />

Stationsstraat, gecategoriseerd als gebiedsontsluitingswegen, is nu ge<strong>deel</strong>telijk 30 km-zone.<br />

Deze weg wordt in 2011 gereconstrueerd. De Bleek is als een erftoegangsweg gedefinieerd.<br />

In het centrum zijn op de gebiedsontsluitingswegen fietsstroken aangelegd, op<br />

erftoegangswegen zijn volgens het 'Duurzaam Veilig' principe geen fietsstroken aanwezig, hier<br />

gaat de fietser samen met gemotoriseerd verkeer. (Dit is dus volgens het CROW goed). (Let op<br />

bij reconstructie Dorsetplein wordt de Grotestraat van Bekenhorst (ingang Parkeergarage) tot<br />

kruispunt Grotestraat-Ziekenhuisstraat 30 km-zone).<br />

Bereikbaarheid voor langzaam verkeer en verkeersveiligheid<br />

In het IVP is het fietsnetwerk opgenomen. Door het plangebied loopt een regionale hoofdroute<br />

vanuit het centrum van Borne via de Bekenhorst en de Weerselosestraat naar het buitengebied.<br />

Het fietsverkeer wordt op deze gebiedsontsluitingswegen binnen het plangebied voornamelijk via<br />

gemengd met het overig verkeer afgewikkeld. Dit is niet conform de inrichting van deze wegen<br />

volgens Duurzaam Veilig. Wel staat in het IVP dat het hele plangebied op termijn zal worden<br />

ingericht als 30 km/h-gebied. Rondom het winkelcentrum heeft de voetganger prioriteit en is de<br />

auto te gast.<br />

Toelichting 39


Bereikbaarheid per openbaar vervoer<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Door het plangebied loopt een busroute van de openbaarvervoersdienst in de richtingen Borne<br />

en Weerselo via Hertme en Saasveld. Bovendien rijdt richting Weerselo een buurtbus. De haltes<br />

van deze dienst zijn gelegen aan het Dorsetplein en aan de Grotestraat ter hoogte van de<br />

Aanslagweg.<br />

Daarnaast is net buiten het plangebied aan de westzijde aan de Prins Bernhardlaan een<br />

bushalte gelegen. Deze wordt bediend door bussen in de richting van Almelo en Hengelo<br />

Op circa 750 m afstand van het plangebied ligt het treinstation Borne. De hier halterende treinen<br />

geven verbinding in de richtingen Almelo, Zwolle/Deventer, Apeldoorn en Hengelo, Enschede.<br />

Parkeren<br />

In het IVP is onderzoek gedaan naar parkeren in het centrum van Borne, waar zich knelpunten<br />

voordoen. Rondom het centrum zijn verschillende parkeergelegenheden aanwezig. Deze liggen<br />

verspreid en versnipperd rondom het centrum. Rondom het centrum is een blauwe zone<br />

aanwezig met een maximale parkeerduur van 2 uur.<br />

Uit een parkeerdrukmeting in 2002 blijkt dat de bezettingsgraad in de Blauwe Zone tijdens<br />

piekmomenten tussen de 60% en 80% is gelegen. In 2007 is bij een actualiserend onderzoek<br />

gebleken dat de parkeerdruk met circa 10% is toegenomen, en dat deze in de loop van de tijd<br />

verder zal toenemen. Om er voor te zorgen dat ook in de toekomst het centrum van Borne<br />

bereikbaar blijft voor parkeren is een heldere en duidelijke verkeerscirculatie en zijn<br />

aantrekkelijke parkeerlocaties nodig. Verschillende acties die hieruit voortvloeien, zijn al<br />

uitgevoerd.<br />

De Regio Twente heeft geen actief parkeerbeleid. Bij nieuwe ontwikkelingen dient wel te worden<br />

uitgegaan van parkeernormen (publicatie 182 CROW).<br />

Conclusie<br />

De bereikbaarheid voor het gemotoriseerd verkeer is goed te noemen. Eveneens is de<br />

bereikbaarheid voor het langzaam verkeer goed, gezien de regionale hoofdroute die door het<br />

plangebied loopt. Door de inrichting van de verschillende wegen conform Duurzaam Veilig is de<br />

verkeersveiligheid binnen het plangebied voldoende gewaarborgd. De bereikbaarheid per<br />

openbaar vervoer is goed door de aanwezigheid van diverse bushaltes en het station op<br />

loopafstand. In het plangebied is de parkeerdruk erg hoog, maar dit kan worden verbeterd door<br />

een duidelijke verkeerscirculatie en aantrekkelijke parkeerlocaties aan te leggen.<br />

5.11 Belemmeringen/leidingen<br />

Binnen het plangebied zijn geen planologisch relevante leidingen aanwezig. Ook liggen er geen<br />

hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen in de omgeving van het plangebied. Er<br />

wordt daarom geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert<br />

voor de uitvoering van het plan.<br />

40 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Hoofdstuk 6 Juridische planopzet<br />

6.1 Inleiding<br />

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen analoog en digitaal<br />

beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal<br />

uitwisselbaar zijn en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop<br />

stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale plannen moeten voldoen.<br />

Zo bevatten de Standaard Vergelijkbare <strong>Bestemmingsplan</strong>nen (SVBP) bindende afspraken<br />

waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. SVBP kent<br />

(onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen,<br />

gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.<br />

Planvorm<br />

Het bestemmingsplan biedt voor het centrum van Borne de juridische vertaling van het<br />

Masterplan. Daarnaast biedt het voor de verschillende functies in het plangebied een<br />

consoliderende en beheersfunctie. De juridische planvorm is erop gericht de aanwezige functies<br />

te behouden en de mogelijkheden uit het Masterplan mogelijk te maken. Hierbij is gekozen voor<br />

een gedetailleerde planvorm, waarbij de verschillende functies en gebieden een verschillende<br />

bestemming hebben.<br />

Verbeelding en regels<br />

Uitgangspunt is dat de digitale verbeelding zoveel mogelijk <strong>informatie</strong> geeft over de in acht te<br />

nemen maten en volumes. De regels geven duidelijkheid over de bestemmingsomschrijving, de<br />

bouwregels en de specifieke gebruiksregels. In de regels zijn eventuele afwijkings- en<br />

wijzigingsregels opgenomen.<br />

De regels en verbeelding zijn opgesteld aan de hand van het Handboek actualisering<br />

bestemmingsplannen (BRO, 30 juli 2008). Tevens is rekening gehouden met de<br />

'Parapluherziening bijgebouwenregeling oude bestemmingsplannen 2008' waarin onder meer de<br />

grens tussen openbaar gebied, tuin en erfbebouwingsmogelijkheden wordt bepaald en het<br />

'Ruimtelijk vestigingsbeleid seksinrichtingen, escortbedrijven en sekswinkels' dat bepaalt waar<br />

seksinrichtingen zijn toegestaan. Seksinrichtingen passen niet binnen de bestemmingen in dit<br />

bestemmingsplan en zijn dus niet toegestaan.<br />

Bestemmingsvlak en bouwvlak<br />

Elke bestemming bestaat doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak.<br />

Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een<br />

gebied dat op de plankaart is aangeven waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in<br />

de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden op de plankaart doorgaans voorzien van<br />

aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Soms komt het voor dat het<br />

bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samenvallen. Op de plankaart is dan uitsluitend<br />

een bouwvlak te zien (het bestemmingsvlak ligt hieronder).<br />

Aanduidingen<br />

Op de plankaart is een onderscheid gemaakt tussen drie verschillende aanduidingen. Ten<br />

eerste is gebruikgemaakt van maatvoeringsaanduidingen die betrekking hebben op afmetingen<br />

ten aanzien van het bouwen en het gebruik. Op de plankaart is sprake van<br />

Toelichting 41


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

maatvoeringsaanduidingen ten behoeve van de maximale goot- en/of bouwhoogte en het<br />

maximum bebouwingspercentage.<br />

De tweede groep aanduidingen betreft de functieaanduidingen. Hiermee wordt nader<br />

gespecificeerd welk gebruik in de verschillende <strong>deel</strong>gebieden is toegestaan. In dit plan zijn<br />

verschillende functieaanduidingen opgenomen zoals 'bedrijf', 'horeca' en 'wonen'.<br />

Ten derde zijn op de plankaart bouwaanduidingen opgenomen. Bouwaanduidingen hebben in<br />

het algemeen betrekking op de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken. De<br />

in het plangebied voorkomende bouwaanduidingen zijn onder andere 'vrijstaand', 'twee-aaneen',<br />

'aaneengebouwd' en 'gestapeld',<br />

6.2 Opbouw van de regels<br />

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:<br />

inleidende regels;<br />

bestemmingsregels;<br />

algemene regels;<br />

overgangs- en slotregel.<br />

In de inleidende regels worden de begrippen en wijze van meten nader toegelicht:<br />

Begrippen (Artikel 1)<br />

Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt<br />

gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.<br />

Wijze van meten (Artikel 2)<br />

Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van<br />

gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden<br />

voorkomen worden in dit artikel verklaard.<br />

6.3 Bestemmingen<br />

6.3.1 Masterplan <strong>Centrum</strong><br />

In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn in de planregels alle bestemmingen opgenomen met<br />

de daarbij behorende bestemmingsomschrijving. Waar noodzakelijk is gebruikgemaakt van<br />

aanduidingen om toegestaan gebruik nader te specificeren. Voor de bestemmingslegging is<br />

aangesloten bij de visie die is neergelegd in het Masterplan <strong>Centrum</strong>.<br />

42 Toelichting


Artikel 4 <strong>Centrum</strong> - 1<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Het kernwinkelgebied is bestemd als <strong>Centrum</strong> - 1. Binnen deze bestemming zijn detailhandel<br />

op de begane grond, horeca tot en met categorie 1a op de begane grond, en wonen op de<br />

verdieping direct toegestaan. Dienstverlening is hier niet toegestaan. Dit om te voorkomen dat<br />

zich in het winkelfront buiten kantoortijden gesloten panden bevinden, die de levendigheid van<br />

het centrum aantasten. Er bestaan echter ook vormen van dienstverlening, die goed passen<br />

binnen het winkelaanbod en daarmee mogelijk wel gewenst zijn. Hiervoor is in dit<br />

bestemmingsplan een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Hiermee worden dienstverlenende<br />

bedrijven, die qua ruimtelijke uitstraling en publieksgericht karakter vergelijkbaar zijn met<br />

winkels, wel mogelijk gemaakt.<br />

Binnen de gehele bestemming zijn zoals gezegd horecazaken tot categorie 1a bij recht<br />

mogelijk. Dit betreffen onder meer broodjeszaken en lunchrooms. Rondom het beoogde<br />

'horecaplein' (Dorsetplein) is middels een aanduiding 'horeca tot en met categorie 1c'<br />

toegestaan. In deze categorie vallen naast broodjeszaken en lunchrooms ook restaurants. Aan<br />

de Nieuwe Kerkstraat en het Marktplein zijn ook restaurants gevestigd. Deze zijn middels<br />

dezelfde aanduiding mogelijk gemaakt. Daarnaast is aan de Grotestraat een grand café<br />

gevestigd, deze valt in categorie 2 en is dan ook apart aangeduid. Ten behoeve van het<br />

horecaplein is aan de zuidzijde van het plein binnen de bestemming Verkeer -<br />

Verblijfsgebied de aanduiding overdekt 'terras' opgenomen, binnen deze aanduiding zijn<br />

overdekte terrassen ten behoeve van de aanliggende bestemming toegestaan, de maximale<br />

bouwhoogte bedraagt ten hoogste de hoogte van de aangrenzende eerste bouwlaag.<br />

Binnen de bestemming <strong>Centrum</strong> - 1 zijn alleen woningen op de verdieping toegestaan.<br />

Uitzondering hierop zijn bestaande woningen die ook de begane grond gebruiken. Deze zijn<br />

binnen C - 1 met de aanduiding 'wonen' bij recht mogelijk gemaakt.<br />

In het blok tussen de Stationsstraat en de Nieuwe Kerkstraat is een parkeergarage gelegen,<br />

Toelichting 43


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

deze is mogelijk gemaakt middels de aanduiding 'parkeergarage'.<br />

Binnen de bestemming zijn binnen het bouwvlak gebouwen toegestaan. Buiten het bouwvlak<br />

zijn ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijgebouwen toegestaan. Op de plankaart is de<br />

maximale goothoogte voor hoofdgebouwen opgenomen. De goot- en bouwhoogte voor<br />

bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m en respectievelijk 5,5 m. Daarnaast mogen binnen de<br />

bestemming C - 1 bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht.<br />

Artikel 5 <strong>Centrum</strong> - 2<br />

Het overig centrumgebied is bestemd als <strong>Centrum</strong> - 2. Omdat dit gebied de schil vormt rondom<br />

het kernwinkelgebied, zijn binnen deze bestemming detailhandel, kantoren en dienstverlening<br />

toegestaan op de begane grond en wonen op de verdieping. Omdat conform het Masterplan<br />

horeca geconcentreerd moet worden binnen het kernwinkelgebied, is horeca binnen deze<br />

bestemming uitgesloten.<br />

Supermarkten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt'. Dit om te<br />

voorkomen dat buiten het kernwinkelgebied te veel supermarkten worden gerealiseerd. De<br />

bouwmarkt in het centrum is een dermate specifieke vorm van detailhandel, dat hiervoor de<br />

aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' is opgenomen. Voor de parkeergarage is de<br />

aanduiding 'parkeergarage' opgenomen. Ter plaatse van de garageboxen is de aanduiding<br />

'garageboxen' opgenomen. Hier zijn uitsluitend garageboxen toegestaan. Aan de Stationsstraat<br />

is een tandtechnisch laboratorium gevestigd, die niet past binnen bovenstaande bestemming.<br />

Hiervoor is de aanduiding 'bedrijf' opgenomen, waarbinnen een bedrijf met de SBI-code 85153 is<br />

toegestaan.<br />

Binnen de bestemming C - 2 zijn binnen het bouwvlak gebouwen toegestaan. Buiten het<br />

bouwvlak zijn ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijgebouwen toegestaan. Op de<br />

plankaart is de maximale goothoogte voor hoofdgebouwen opgenomen. De goot- en<br />

bouwhoogte voor bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m en respectievelijk 5,5 m. Daarnaast<br />

mogen binnen de bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht.<br />

Artikel 7 Gemengd<br />

Voor het uitloopgebied van het centrum, waar zich naast woningen ook nog andere functies<br />

bevinden, is de bestemming Gemengd opgenomen. Binnen deze bestemming zijn naast<br />

woningen, dienstverlening en kantoren ook bedrijven uit de categorie A of B2 toegestaan. Deze<br />

functies zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan. Woningen zijn zowel op de begane<br />

grond als op de verdieping toegestaan.<br />

Omdat detailhandel niet direct mogelijk is binnen deze bestemming is voor de bestaande<br />

winkels een aanduiding 'detailhandel' opgenomen. Voor het restaurant, dat gelegen is aan de<br />

Hofstraat, is de aanduiding 'horeca' opgenomen. Voor de tandarts is de aanduiding<br />

'maatschappelijk' opgenomen. Binnen deze aanduiding zijn maatschappelijke voorzieningen<br />

toegestaan.<br />

Binnen de bestemming zijn binnen het bouwvlak hoofdgebouwen toegestaan. Buiten het<br />

bouwvlak zijn bijgebouwen toegestaan. Op de plankaart is de maximale goothoogte voor<br />

hoofdgebouwen opgenomen. De goot- en bouwhoogte voor bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

3 m en respectievelijk 5,5 m. Daarnaast mogen binnen de bestemming bouwwerken, geen<br />

gebouwen zijnde, worden opgericht.<br />

44 Toelichting


6.3.2 Overige bestemmingen<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Voor de andere gebieden binnen het plangebied zijn voor de verschillende functies, specifieke<br />

bestemmingen opgenomen deze worden hieronder verder toegelicht.<br />

Artikel 3 Bedrijf<br />

De twee in het plangebied aanwezige bedrijven hebben de bestemming Bedrijf. Binnen deze<br />

bestemming zijn bedrijven uit de categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten<br />

'functiemenging' toegestaan. De schilder in het plangebied is specifiek mogelijk gemaakt<br />

middels de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1'.<br />

Binnen de bestemming zijn binnen het bouwvlak hoofdgebouwen toegestaan. Buiten het<br />

bouwvlak zijn bijgebouwen toegestaan. Op de plankaart is de maximale goothoogte voor<br />

hoofdgebouwen opgenomen. De goot- en bouwhoogte voor bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

3 m en respectievelijk 5,5 m. Daarnaast mogen binnen de bestemming bouwwerken, geen<br />

gebouwen zijnde, worden opgericht.<br />

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan en een<br />

bedrijf toestaan uit de categorie B2 of C uit de Lijst van Bedrijfsactiviteiten of voor een bedrijf dat<br />

niet is opgenomen in de lijst. Voorwaarden hierbij zijn dat het bedrijf naar aard en invloed geen<br />

onevenredige milieubelasting op de omgeving mag veroorzaken.<br />

Artikel 8 Groen<br />

Het in het plangebied aanwezige beeld- en structuurbepalend groen heeft in het<br />

bestemmingsplan de bestemming Groen. Het gaat hierbij om de gronden rondom de<br />

beeldentuin, de Bleek en ten zuiden van Sancta Maria. Binnen deze bestemming zijn naast<br />

groen- en watervoorzieningen ook voet- en fietspaden toegestaan.<br />

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1' is tevens een fietsenstalling<br />

toegestaan. De hoogte hiervan bedraagt ten hoogste 3 m. Daarnaast zijn binnen de<br />

bestemming nog bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan.<br />

Artikel 9 Horeca<br />

Het restaurant dat gelegen is aan de Grotestraat (Dorset Mansion House) heeft de bestemming<br />

Horeca. Binnen deze bestemming zijn horeca-activiteiten uit de categorie 2 van de Lijst van<br />

Horeca-activiteiten en kantoren toegestaan.<br />

Binnen de bestemming zijn binnen het bouwvlak hoofdgebouwen toegestaan. Buiten het<br />

bouwvlak zijn bijgebouwen toegestaan. Op de plankaart is de maximale goothoogte voor<br />

hoofdgebouwen opgenomen. De goot- en bouwhoogte voor bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

3 m en respectievelijk 5,5 m. Daarnaast mogen binnen de bestemming bouwwerken, geen<br />

gebouwen zijnde, worden opgericht.<br />

Artikel 10 Maatschappelijk<br />

De in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen, zoals de kerk met pastorie,<br />

het gemeentehuis, de fysiotherapiepraktijk en de scouting, zijn voorzien van de bestemming<br />

Maatschappelijk. Binnen deze bestemming zijn diverse maatschappelijke voorzieningen<br />

toegestaan ten behoeve van activiteiten gericht op maatschappelijke, educatieve en openbare<br />

dienstverlening. Ter plaatse van de aanduiding 'religie' zijn tevens religieuze voorzieningen<br />

toegestaan.<br />

Toelichting 45


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Woningen zijn toegestaan mits deze gecombineerd worden met de aanwezige<br />

maatschappelijke voorziening en deze aanwezig was ten tijde van de terinzagelegging van het<br />

ontwerpbestemmingsplan.<br />

Binnen de bestemming zijn binnen het bouwvlak hoofdgebouwen toegestaan. Buiten het<br />

bouwvlak zijn bijgebouwen toegestaan. Op de plankaart is de maximale goothoogte voor<br />

hoofdgebouwen opgenomen. De goot- en bouwhoogte voor bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

3 m en respectievelijk 5,5 m. Daarnaast mogen binnen de bestemming bouwwerken, geen<br />

gebouwen zijnde, worden opgericht. Verder kan met een afwijking van de gebruiksregels binnen<br />

deze bestemming het gebruik gewijzigd worden naar een geluidgevoelige functie (indien wordt<br />

voldaan aan de Wet Geluidhinder), zoals bijvoorbeeld kinderopvang.<br />

Artikel 11 Tuin<br />

De op de plankaart voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen of zijtuinen<br />

bij de woningen. Binnen deze bestemming is een regeling opgenomen voor erkers en portalen.<br />

Hierin is bepaald dat erkers en portalen mogen worden gebouwd ten behoeve van het<br />

aangrenzend hoofdgebouw, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan<br />

6 m², de diepte niet meer dan 1,5 m en de goothoogte niet meer dan 3 m. Tevens dient de<br />

afstand tussen de perceelsgrens en het bouwwerk ten minste 1 m te bedragen.<br />

Artikel 12 Verkeer<br />

Daar waar een weg hoofdzakelijk een verkeersfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als<br />

Verkeer. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan<br />

zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke.<br />

Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied<br />

Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft, zijn de gronden<br />

bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Hierbinnen zijn de gronden bestemd voor verblijf,<br />

verplaatsen en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen. Daarnaast is binnen<br />

deze bestemming een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren,<br />

groen en water, nutsvoorzieningen en fiets- en voetpaden.<br />

Verder zijn binnen deze bestemming evenemententerreinen aangegegeven. Op deze gronden<br />

mogen conform de Nota vergunningenbeleid evenementen gemeente Borne 2004 maximaal acht<br />

evenementen per jaar plaatsvinden. Verder worden op deze gronden standplaatsen toegestaan.<br />

Aan het Dorsetplein is het mogelijk om overdekte terrassen te realiseren, omdat overdekte<br />

terrassen, in tegenstelling tot gewone terrassen, niet mogelijk zijn, is hiervoor een aanduiding<br />

'specifieke vorm van horeca - overdekt terras' opgenomen. Binnen deze aanduiding mogen<br />

bouwwerken ten behoeve van overdekte terrassen worden gerealiseerd waarvan de bouwhoogte<br />

niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van het aangrenzend hoofdgebouw,<br />

vermeerderd met 0,3 m. De diepte van 3,5 meter staat aangegeven op de verbeelding.<br />

Artikel 14 Wonen<br />

De woningen zijn voorzien van de bestemming Wonen. Het beleid is erop gericht de kwaliteit<br />

van de woonomgeving te behouden. Binnen de bestemming Wonen zijn met de<br />

functieaanduiding 'vrijstaand', 'twee-aaneen', 'aaneengebouwd' en 'gestapeld' vastgelegd waar<br />

uitsluitend type woningen zijn toegestaan. Tevens is ter plaatse van de aanwezige<br />

zorgwoningen binnen het plangebied een aanduiding opgenomen die zorgwoningen toestaat.<br />

Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden die voortvloeien uit de vigerende<br />

46 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

regeling, is bij het toekennen van de bestemmingen het bieden van voldoende<br />

erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt.<br />

Hoofdgebouwen<br />

Voor de verschillende woningtypen zijn verschillende bouwvlakken opgenomen:<br />

vrijstaande woningen: 15 m diep;<br />

twee-aaneengebouwde en geschakelde woningen: 12 m diep;<br />

aaneengebouwde woningen: 10 m diep.<br />

Hierbij zijn als randvoorwaarden meegenomen dat de afstand tussen de grens van het bouwvlak<br />

van het hoofdgebouw tot de achterste perceelsgrens minimaal 5 m moet bedragen en wanneer<br />

type woningen elkaar afwisselen de kleinste dieptemaat wordt aangehouden.<br />

Tevens is bepaald dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen bij vrijstaande woningen<br />

ten minste 2,5 m bedraagt. Voor twee-aaneengebouwde woningen geldt dat voor een zijdelingse<br />

perceelsgrens de afstand tot deze grens ten minste 2,5 m bedraagt.<br />

Envelopprincipe (Bijlage 3)<br />

Wat betreft de maximale goot- en nokhoogte geldt het zogenaamde envelopprincipe. Dit<br />

principe is gekozen omdat het vastleggen van een verplichte dakhelling architectonisch als te<br />

beperkend wordt ervaren. Het envelopprincipe maakt allerlei creatieve en architectonisch fraaie<br />

bouwmogelijkheden mogelijk binnen bepaalde marges.<br />

Uitgangspunten voor het envelopprincipe zijn:<br />

1. de maximale goothoogte, zoals op de plankaart is aangegeven;<br />

2. een maximale dakhelling van 60 graden;<br />

3. de diepte van het bouwvlak, zoals op de plankaart staat aangegeven.<br />

In bijlage 5 is door middel van enkele tekeningen en foto's aangegeven hoe de 'envelop' moet<br />

worden bepaald of met andere woorden: binnen welke marges een architect zijn bouwplannen<br />

kan ontwikkelen. Daarbij kan nog de volgende kanttekening worden gemaakt.<br />

Een hoofdgebouw kan 'meerdere' enveloppen hebben: zo kan de kniklijn liggen op:<br />

1. de achter- en voorgevels;<br />

2. de beide zijgevels;<br />

3. de achter-, voor- en zijgevels.<br />

Overschrijding van de denkbeeldige lijnen is mogelijk voor dakkapellen, schoorstenen en andere<br />

uitstekende delen van ondergeschikte betekenis. De formulering van 'ondergeschikte betekenis'<br />

is nader ingekaderd door de bepaling, dat de uitstekende delen aan de voorgevel niet meer dan<br />

twee derde van de breedte van het dakvlak mogen beslaan.<br />

Overigens geldt voor de gestapelde woningen deze regeling niet. Voor deze type gebouwen is<br />

gekozen voor het opnemen van een maximale bouwhoogte op de plankaart.<br />

Erfbebouwing<br />

De gronden achter en <strong>deel</strong>s naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor<br />

uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van bijgebouwen. De regeling bevat bepalingen<br />

met betrekking tot oppervlakte, diepte en hoogte van erfbebouwing. Afhangend van de grote van<br />

het bouwperceel zijn oppervlaktematen opgenomen voor de toegestane erfbebouwing. Op deze<br />

manier worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl de ruimtelijke<br />

kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast.<br />

Aan-huis-gebonden beroepen<br />

Binnen de woonfunctie is het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen in hoofdgebouwen<br />

mogelijk, mits de woonfunctie blijft prevaleren, geen hinder optreedt voor de woonomgeving en<br />

wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Om te garanderen dat de woonfunctie in<br />

overwegende mate behouden blijft, mag ten hoogste 40% van het vloeroppervlak worden benut<br />

Toelichting 47


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

ten behoeve van de kantoor-, praktijk- of bedrijfsruimte met een maximum van 45 m².<br />

Waarde - Archeologie (artikel 15, 16 en 17)<br />

Binnen het plangebied zijn op basis van de gemeentelijke archeologische waardenkaart drie<br />

verschillende gebieden te onderscheiden waar zich archeologische waarden kunnen bevinden.<br />

Ter bescherming van deze waarden is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie<br />

opgenomen. Elk van deze drie gebieden heeft zijn eigen regeling en beschermingsregime.<br />

Voor de zwaarste categorie is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 opgenomen.<br />

Binnen deze dubbelbestemming worden extra eisen gesteld aan de bouw van gebouwen en<br />

werkzaamheden die betrekking hebben op een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper gaan<br />

dan 40 cm.<br />

Voor de middelste categorie is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 opgenomen.<br />

Binnen deze dubbelbestemming worden extra eisen gesteld aan de bouw van gebouwen en<br />

werkzaamheden die betrekking hebben op een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper gaan<br />

dan 40 cm.<br />

Voor de laagste categorie is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 opgenomen.<br />

Binnen deze dubbelbestemming worden extra eisen gesteld aan de bouw van gebouwen en<br />

werkzaamheden die betrekking hebben op een oppervlakte groter dan 5.000 m² en dieper gaan<br />

dan 40 cm.<br />

6.4 Algemene regels<br />

In dit onder<strong>deel</strong> van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle<br />

bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.<br />

Antidubbeltelregel (Artikel 18)<br />

Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een<br />

bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald <strong>deel</strong> van een bouwperceel<br />

mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander<br />

gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de<br />

antidubbeltelbepaling wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel<br />

3.2.4 Bro).<br />

Algemene bouwregels (Artikel 19)<br />

Dit artikel bevat een algemene regeling voor het toestaan van ondergronds bouwen.<br />

Algemene afwijkingsregels (Artikel 20)<br />

In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan het bevoegd gezag bij<br />

omgevingsvergunning kan afwijken. Het gaat hierbij om de bevoegdheid om ontheffing te<br />

verlenen van regels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.<br />

Algemene wijzigingsregels (Artikel 21)<br />

In dit artikel is opgenomen dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn de in het plan<br />

opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen<br />

48 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

en/of de dubbelbestemming Waarden - Archeologie te verwijderen.<br />

Overige regels (Artikel 22)<br />

In de regels van een bestemmingsplan wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing<br />

naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling<br />

van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt<br />

op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de wettelijke regeling na de<br />

vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het<br />

bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen.<br />

6.5 Overgangsrecht en slotregels<br />

In het afsluitende onder<strong>deel</strong> van de regels komen de overgangs- en slotregel aan de orde.<br />

Overgangsregels (Artikel 23)<br />

De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke<br />

ordening (artikel 3.2.1 Bro).<br />

Slotregel (Artikel 24)<br />

Deze regel bevat de titel van het plan.<br />

Toelichting 49


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

50 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid<br />

Dit bestemmingsplan is consoliderend van aard en voorziet niet in de bouw van aangewezen<br />

bouwplannen als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening. Het opstellen van een<br />

exploitatieplan is derhalve niet noodzakelijk. Omdat het bestemmingsplan niet voorziet in<br />

ontwikkelingen is het tevens economisch uitvoerbaar.<br />

Toelichting 51


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

52 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Hoofdstuk 8 Overleg en inspraak<br />

8.1 Overleg ex artikel 3.1.1<br />

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg in ieder geval verstuurd<br />

aan de volgende overlegpartners:<br />

1. VROM-Inspectie;<br />

2. provincie Overijssel;<br />

3. Waterschap Regge en Dinkel.<br />

Van de overlegpartners is alleen van de VROM-inspectie een reactie ontvangen. Deze reactie is<br />

samengevat en beantwoord in de Nota inspraak en overleg die is opgenomen in Bijlage 8.<br />

8.2 Inspraak<br />

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 1 juli 2011 tot 11 augustus 2011 ter inzage<br />

gelegen, waarbij eenieder de mogelijkheid wordt geboden tot het indienen van inspraakreacties.<br />

Gedurende deze termijn zijn twee inspraakreacties ontvangen. De ontvangen reacties zijn<br />

samengevat en beantwoord in de Nota inspraak en overleg die is opgenomen in Bijlage 8.<br />

Toelichting 53


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

54 Toelichting


Bijlagen bij toelichting<br />

bestemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Toelichting 55


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Bijlage 1 Toelichting Lijst van Bedrijfsactiviteiten<br />

'functiemenging'<br />

56 Toelichting


Bijlage Toelichting op de aanpak van<br />

milieuzonering met behulp van de<br />

Staat van Bedrijfsactiviteiten 'func-<br />

tiemenging'<br />

1. Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van<br />

milieuzonering<br />

Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is ge-<br />

bruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende<br />

functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk<br />

voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat<br />

van Bedrijfsactiviteiten.<br />

Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en be-<br />

drijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn inge<strong>deel</strong>d in<br />

een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante<br />

milieuaspecten van belang:<br />

- geluid;<br />

- geur;<br />

- stof;<br />

- gevaar (met name brand- en explosiegevaar).<br />

Daarnaast kan de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.<br />

2. Toepassing Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

Algemeen<br />

In de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) zijn twee VoorbeeldStaten voor<br />

milieuzonering opgenomen, namelijk de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrij-<br />

venterreinen' en de ' VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging'.<br />

De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

(SvB 'functiemenging') is gebaseerd op de tweede VoorbeeldStaat in de VNG-<br />

publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). De SvB 'functiemenging' wordt gehanteerd in<br />

gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen<br />

woningen en/of andere gevoelige functies. Onderstaand wordt hier meer in detail op ingegaan.<br />

Het gaat in dergelijke gebieden in het algemeen om relatief kleinschalige bedrijvigheid<br />

die op korte afstand van woningen kan worden toegestaan. De toelaatbaarheid van activi-<br />

teiten wordt voor dergelijke gebieden in de VNG-publicatie (en de SvB 'functiemenging') bepaald<br />

met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria.<br />

1


2 Bijlage 0<br />

Functiemengingsgebieden<br />

In bestaande gebieden waar in enige vorm sprake is van functiemenging, of in gebieden<br />

waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid<br />

tot stand te brengen), wordt de SvB 'functiemenging' toegepast. Zoals in de VNG-publicatie<br />

reeds is aangegeven kan bij functiemengingsgebieden gedacht worden aan:<br />

- stadscentra, dorpskernen en winkelcentra;<br />

- horecaconcentratiegebieden;<br />

- zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen;<br />

- (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid.<br />

Daarnaast kan ook in (delen van) woongebieden waar enige vorm van bedrijvigheid aanwezig<br />

of gewenst is de SvB 'functiemenging' worden toegepast.<br />

Kenmerken van de activiteiten<br />

De activiteiten in dergelijke gebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk<br />

van de activiteiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties gaat het<br />

in hoofdzaak om:<br />

- kleinschalige, meestal ambachtelijke bedrijvigheid;<br />

- bedrijven waarbij de productie en/of laad- en loswerkzaamheden noodzakelijkerwijs<br />

alleen in de dagperiode plaatsvindt;<br />

- activiteiten die hoofdzakelijk inpandig geschieden.<br />

De toegepaste Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

De bovengenoemde criteria liggen mede ten grondslag aan de selectie van activiteiten die<br />

zijn opgenomen in de SvB 'functiemenging'. In de SvB 'functiemenging' zijn de aspecten<br />

geluid, geur, stof en gevaar en de index voor verkeersaantrekkende werking (zoals aangege-<br />

ven onder het kopje 'Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering')<br />

in de categorisering opgenomen. Deze Staat is samengesteld volgens dezelfde<br />

methodiek als de betreffende VoorbeeldStaat uit de VNG-publicatie. Op twee punten is een<br />

andere werkwijze toegepast:<br />

- In dit plan wordt alleen de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de<br />

Staat. In de SvB 'functiemenging' zijn daarom alleen de activiteiten opgenomen die<br />

passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit<br />

bestemmingsplan 1) . De toelaatbaarheid van andere functies wordt in dit plan indien no-<br />

dig op een andere wijze in de regels en op de plankaart van dit bestemmingsplan geregeld<br />

(bijvoorbeeld horecabedrijven via een afzonderlijke Staat van Horeca-activiteiten).<br />

Toegevoegd zijn enkele regelmatig voorkomende bedrijfsactiviteiten die in de lijst van<br />

de VNG-publicatie niet specifiek zijn opgenomen, maar wel aan de genoemde criteria<br />

voldoen zoals een ambachtelijke glas-in-loodzetterij en caravanstalling. Voor aanne-<br />

mers, SBI-code 45, heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden<br />

met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten 2)<br />

van deze activiteiten.<br />

- In de SvB 'functiemenging' is in de categorie-indeling een nader onderscheid gemaakt<br />

tussen categorie B1 en B2. Voor de toepassing in dit bestemmingsplan blijkt het onder-<br />

scheid tussen categorie A en categorie B zoals beschreven in de VNG-publicatie te groot<br />

om de toelaatbaarheid van activiteiten voldoende af te kunnen stemmen op de kenmerken<br />

van de functiemengingsgebieden en het daarin te volgen beleid.<br />

1) De VoorbeeldStaat 'functiemenging' van de VNG-publicatie omvat alle denkbare hinderlijke functies waaronder,<br />

naast bedrijven, ook horeca, kantoren en dienstverlening.<br />

2) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de<br />

nieuwe VNG-uitgave is gebruikt.


Categorie-indeling<br />

Bijlage 0 3<br />

Zoals in de VNG-publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden<br />

met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van<br />

richtafstanden en afstandsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende<br />

en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden.<br />

De SvB 'functiemenging' hanteert vier categorieën A, B1, B2 en C met speci-<br />

fieke criteria voor de toelaatbaarheid die onderstaand uiteen zijn gezet.<br />

Categorie A<br />

Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies zijn toegestaan,<br />

desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De activiteiten zijn zodanig<br />

weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.<br />

Categorie B1<br />

Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies in een daarvoor<br />

omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan 1) . De activiteiten zijn zodanig weinig<br />

milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.<br />

Categorie B2<br />

Bedrijfsactiviteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter bouwkundig afgescheiden<br />

van woningen/andere gevoelige functies. Bouwkundig afgescheiden betekent dat de panden<br />

los van elkaar dienen te staan. Uitzondering hierop vormen binnenterreinen omringd door voornamelijk<br />

woningen: ook al zijn bedrijven bouwkundig afgescheiden van woningen, op deze locaties zijn<br />

hooguit categorie B1 bedrijven toegestaan.<br />

Categorie C<br />

Activiteiten genoemd onder categorie B2, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking<br />

een directe ontsluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is.<br />

3. Flexibiliteit<br />

De SvB 'functiemenging' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder<br />

door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf<br />

met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als<br />

gevolg van een geringe omvang van hinderlijke <strong>deel</strong>activiteiten, een milieuvriendelijke<br />

werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de SvB 'functiemenging'<br />

is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning<br />

kan afwijken van de SvB 'functiemenging' en een dergelijk bedrijf toch kan<br />

toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de SvB 'functiemenging'<br />

is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal 1 categorie (dus bijvoorbeeld categorie<br />

B1 in plaats van A of categorie B2 in plaats van B1). Om deze omgevingsvergunning te<br />

kunnen verlenen, moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving<br />

(gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met<br />

andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie.<br />

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in<br />

de SvB 'functiemenging' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met<br />

bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd<br />

1) Dit betreffen bedrijven die in de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' uit de VNG-uitgave<br />

voor alle milieuaspecten een richtafstand van maximaal 30 m hebben ten opzichte van een rustige woonwijk<br />

en voor het aspect gevaar zelfs een richtafstand van 10 m. Dergelijke bedrijven worden in de bestemmingsplanpraktijk,<br />

ook onder de oude VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2001), direct naast woningen in een gemengd<br />

gebied toegestaan.


4 Bijlage 0<br />

gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om<br />

deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek<br />

worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar<br />

is met direct toegelaten bedrijven.<br />

Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning<br />

wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering.<br />

SBI 93/SvB f<br />

oktober 2010


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Bijlage 2 Toelichting Lijst van Horeca-activiteiten<br />

Toelichting 61


Bijlage 2. Toelichting op de Staat van Horecaactiviteiten<br />

Milieuzonering van horeca-activiteiten<br />

De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks<br />

van de problematiek van hinder veroorzaakt door 'gewone' niet-agrarische bedrijven. Bij het<br />

opstellen van de Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende<br />

toelatingsbeleid is daarom aangesloten bij de systematiek van de Staat van Bedrijfsactivi-<br />

teiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast.<br />

Ook voor horecabedrijven bieden de milieuregelgeving en de APV onvoldoende mogelijkheden<br />

om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabe-<br />

drijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op deze regelgeving op de volgende<br />

vormen van hinder:<br />

- geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving;<br />

- (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/parkeerdruk.<br />

Analoog aan de regeling voor 'gewone' bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk<br />

beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:<br />

- indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;<br />

- onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;<br />

- uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het<br />

algemeen toelaatbaar.<br />

De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene<br />

toelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter<br />

voorkoming van ongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een<br />

rol kunnen spelen bij het ruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten. Wanneer relevant wordt<br />

daar in de plantoelichting apart op ingegaan.<br />

Gehanteerde criteria<br />

Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten bieden de<br />

richtafstandenlijsten uit de VNG-publicatie 'bedrijven en milieuzonering' een goed<br />

vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de<br />

praktijk bruikbare Staat van Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In<br />

aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende<br />

ruimtelijk relevante criteria:<br />

- de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden<br />

1) ; deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit algemene<br />

regels voor inrichtingen milieubeheer en de Handreiking industrielawaai en<br />

vergunningverlening hanteren immers voor de dag-, avond- en nachtperiode<br />

verschillende milieunormen 2) ;<br />

- de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers<br />

per auto en/of brommers (scooters) aantrekt. Hierbij is voor categorie 1 een<br />

onderscheid gemaakt in oppervlakte om de verkeersaantrekkende werking van deze<br />

1) Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren<br />

van een type horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het bestemmingsplan<br />

bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV. Uitgangspunt bij de Staat van Horecaactiviteiten<br />

is de openingstijden die een horeca-activiteit, mede gelet op de aard van de omgeving, nodig heeft om<br />

te kunnen functioneren.<br />

2) Ruimtelijke relevant is bovendien dat deze gebruikelijke openingstijden in het algemeen kunnen verschillen per<br />

gebied (horeca bij klein winkelcentrum in woonwijk versus horeca in centrumgebied/uitgaansgebied)<br />

Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

1<br />

SvH 2011


Bijlage 1. Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten 2<br />

horeca-activiteiten in de categorisering op te nemen. Hierbij wordt uitgegaan van het<br />

vloeroppervlak van de betreffende horeca-activiteiten 1) .<br />

Categorieën van horeca-activiteiten<br />

Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de<br />

volgende drie categorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën):<br />

1. 'lichte horeca': Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving,<br />

overwegend overdag en 's avonds zijn geopend en in hoofdzaak etenswaren en<br />

maaltijden verstrekken. Zij veroorzaken hierdoor slechts beperkte hinder voor<br />

omwonenden: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat daarbij dus om<br />

bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in rustige woongebieden niet wenselijk<br />

zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden vindt mede in relatie tot de<br />

verkeersontsluiting een nadere afweging plaats;<br />

In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:<br />

1a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks<br />

van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons,<br />

Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband<br />

met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke<br />

categorie te beschouwen;<br />

1b. overige lichte horeca: restaurants, pensions en dergelijke;<br />

1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restau-<br />

rants, grotere hotels;<br />

2. 'middelzware horeca': Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de<br />

omgeving, overwegend ook <strong>deel</strong>s 's nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke<br />

hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars, biljartcentra. Deze<br />

bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals<br />

gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. Het kunnen ook<br />

bedrijven uit categorie 1 zijn die gelet op hun locatie en de aard van hun omgeving<br />

delen van de nacht geopend zijn, bijvoorbeeld een snackbar in een centrumgebied;<br />

3. 'zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn<br />

geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder<br />

voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking,<br />

daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken<br />

en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven<br />

aangewezen gebieden.<br />

Bij de verschillende horecabedrijven zijn de activiteiten die in hoofdzaak worden uitgevoerd<br />

richtinggevend voor de categorie-indeling: de hoofdfunctie van het bedrijf wordt inge<strong>deel</strong>d<br />

met behulp van de Staat van Horeca-activiteiten. Ondergeschikte functies maken onder<strong>deel</strong><br />

uit van de hoofdactiviteit en worden niet bij de categorie-indeling betrokken. Zo is het<br />

verhuur van ruimtes/zalen bij een café een ondergeschikte activiteit die niet tot andere<br />

milieuhinder leidt: voor die ruimtes gelden dezelfde openingstijden als bij de hoofdactiviteit<br />

en deze ruimtes zijn in het algemeen beperkt in aantal en omvang. Voor hotels met bar geldt<br />

dat de bar in het algemeen een ondergeschikte activiteit betreft die bedoeld is als service<br />

richting hotelgasten: een dergelijke activiteit zal in het algemeen geen andere bezoekers<br />

aantrekken en leidt als ondergeschikte functie niet tot relevant andere milieueffecten.<br />

Flexibiliteit<br />

De Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om<br />

hinder door horeca-activiteiten in te schatten. De lijst van activiteiten is bovendien tijdge-<br />

bonden. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van<br />

1) Dat wil zeggen de totale bebouwde ruimte (inclusief opslag- en overige dienstruimten) en de totale onbebouwde<br />

ruimte inclusief terras voor zover deze binnen de horecabestemming is gelegen.<br />

SvH 2011


Bijlage 1. Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten 3<br />

een geringe omvang van hinderlijke <strong>deel</strong>activiteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld<br />

geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder<br />

veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In het betreffende arti-<br />

kel van de planregels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een<br />

omgevingsvergunning kan afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten en een dergelijk bedrijf<br />

één categorie lager kan indelen. Dit betekent bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2. Bij<br />

categorie 1, met een onderverdeling in subcategorieën, wordt daarbij bedoeld dat een<br />

omgevingsvergunning tot de laagste subcategorie mogelijk is (dus van categorie 2 naar<br />

maximaal 1a, maar bijvoorbeeld ook van 1c naar 1b). Om een omgevingsvergunning te<br />

kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de<br />

omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze<br />

beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspect geluidshinder.<br />

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen, niet zijn genoemd<br />

in de Staat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk<br />

kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven<br />

kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een omgevingsvergunning worden verleend.<br />

Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

SvH 2011


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek<br />

Toelichting 65


projectnummer<br />

2011.0175<br />

Verkennend Verkennend bodemonderzoek<br />

bodemonderzoek<br />

Grotestraat Grotestraat Grotestraat 214 te te Borne<br />

Project 2011.0175<br />

project<br />

Grotestraat 214 te Borne<br />

opdrachtgever<br />

Te Kiefte Architecten<br />

versie<br />

1.0<br />

datum<br />

25 juni 2012<br />

auteur<br />

R. Grootelaar<br />

Controle<br />

R. Fieten<br />

bestand<br />

G:\3.Projecten\2011\0175 Grotestraat te Borne\7.Rapportage\VBO<br />

© Lycens Milieu & Ruimte B.V. (tel. 0541-570730). Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen<br />

in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door<br />

fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever


Projectnummer 2011.0175<br />

Inhoudsopgave<br />

Inhoudsopgave<br />

1 INLEIDING INLEIDING ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

..............................................................<br />

................................ .............................. 3<br />

2 VOORONDERZOEK VOORONDERZOEK ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

..........................................<br />

................................ .......... 4<br />

Pagina 2 van 14<br />

2.1 ALGEMEEN ......................................................................................................................................................................... 4<br />

2.2 HISTORISCHE INFORMATIE CONFORM NEN 5725 .............................................................................. 5<br />

2.3 GEOHYDROLOGISCHE GEGEVENS ................................................................................................................. 5<br />

3 UITVOERING UITVOERING ONDERZOEK ONDERZOEK ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

.........................................................<br />

................................ ......................... 6<br />

3.1 HYPOTHESE....................................................................................................................................................................... 6<br />

3.2 UITVOERING VELDWERK ........................................................................................................................................ 6<br />

3.3 ZINTUIGLIJKE WAARNEMINGEN ....................................................................................................................... 7<br />

3.4 UITVOERING LABORATORIUM ONDERZOEK ......................................................................................... 8<br />

4 RESULTATEN RESULTATEN ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

........................................................<br />

................................ ........................ ........................ 9<br />

4.1 ANALYSERESULTATEN GROND ........................................................................................................................ 9<br />

4.2 ANALYSERESULTATEN GRONDWATER................................................................................................... 10<br />

5 CONCLUSIES<br />

CONCLUSIES................................<br />

CONCLUSIES ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

......................................................<br />

................................ ...................... 12<br />

5.1 RESULTATEN GROND ............................................................................................................................................ 12<br />

5.2 RESULTATEN GRONDWATER ......................................................................................................................... 12<br />

5.3 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN.............................................................................................................. 13<br />

6 BETROUWBAARHEID BETROUWBAARHEID BETROUWBAARHEID ONDE ONDERZOEK<br />

ONDE RZOEK ................................<br />

................................................................<br />

................................<br />

................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

....................................<br />

................................ .... .... 14<br />

BIJLAGEN<br />

BIJLAGEN<br />

1. 1. 1. Locatiekaart<br />

Locatiekaart<br />

2. 2. 2. Situatieschets Situatieschets met met geplaatste geplaatste boringen<br />

boringen<br />

3. 3. 3. Boorprofielen<br />

Boorprofielen<br />

Boorprofielen<br />

4. 4. Toetsing Toetsing analyseresultaten<br />

analyseresultaten<br />

5. 5. Analyserapporten Analyserapporten laboratorium<br />

laboratorium<br />

6. 6. 6. Achtergrond Achtergrond-, Achtergrond Achtergrond , streef streef- streef en en en int interventiewaarden<br />

int interventiewaarden<br />

erventiewaarden<br />

7. . Onderzoeksstrategie NEN 5740 ‘niet verdachte’ locaties<br />

8. . . Historisch Historisch bodemonderzoek bodemonderzoek gemeente gemeente gemeente Borne<br />

Borne


1 INLEIDING<br />

Projectnummer 2011.0175<br />

In opdracht van Te Kiefte Architecten heeft Lycens Milieu & Ruimte B.V. een verkennend bodemonderzoek<br />

uitgevoerd op de locatie Grotestraat 214 te Borne. Voor de ligging van deze locatie wordt verwezen naar<br />

bijlage 1, de locatiekaart.<br />

Aanleiding tot het onderzoek is de geplande herontwikkeling van het terrein.<br />

Het doel van het onderzoek is de bodemkwaliteit op de locatie te bepalen en mogelijke verontreinigingen in<br />

grond en grondwater te signaleren. Hiertoe is de kwaliteit van de grond en het grondwater beoor<strong>deel</strong>d op basis<br />

van een steekproef, waarbij een aantal boringen is verricht en een aantal grond- en grondwatermonsters<br />

chemisch-analytisch is onderzocht.<br />

Het uitgangspunt voor het onderzoek is de werkwijze volgens de Nederlandse Norm "Onderzoeksstrategie bij<br />

verkennend bodemonderzoek" (NEN 5740).<br />

In de volgende hoofdstukken zal worden ingegaan op de inventarisatie van de reeds bekende gegevens, de<br />

opzet van het onderzoek, de verrichte veld- en laboratoriumwerkzaamheden en de resultaten van het<br />

uitgevoerde onderzoek. Tot slot worden conclusies getrokken en indien noodzakelijk aanbevelingen<br />

geformuleerd.<br />

Pagina 3 van 14


2 VOORONDERZOEK<br />

Projectnummer 2011.0175<br />

Het vooronderzoek is uitgevoerd conform NEN5725. In onderhavig onderzoek is een beperkt vooronderzoek<br />

uitgevoerd.<br />

<br />

2.1 ALGEMEEN<br />

Locatie : Grotestraat te Borne<br />

Ligging locatie : Aan de rand van het centrum van Borne<br />

Kadastrale gegevens : Gemeente Borne, sectie H, nummers 127, 129, 128, 319, 1001 en 1017<br />

Oppervlakte : 4.150 m 2<br />

Topografische aanduiding : kaartblad 28H ; coördinaten: X: 248.646, Y: 479.956<br />

Gebruik locatie - voormalig : detailhandel met woningen<br />

Pagina 4 van 14<br />

- huidig : detailhandel met woningen<br />

- toekomstig : woon-winkelcomplex<br />

Eigenaar : De heer H. Braakhuis<br />

Overige belanghebbenden : -<br />

Op basis van de door de opdrachtgever beschikbaar gestelde gegevens verklaart Lycens Milieu & Ruimte B.V.<br />

dat de onderzoekslocatie geen eigendom is van Lycens Milieu & Ruimte B.V. of een aan Lycens Milieu & Ruimte<br />

B.V. gerelateerd bedrijf.<br />

De locatie is momenteel in gebruik door een bouwmarkt (Hubo) en heeft er onder andere een opslag van tuin<br />

materialen (hout/stenen) dat onder een afdak staat op een beton verharding.<br />

Het zuidelijk <strong>deel</strong> van het terrein is <strong>deel</strong>s bebouwd, inpandig is er een betonverharding aanwezig en uitpandig is<br />

het terrein <strong>deel</strong>s verhard met beton en <strong>deel</strong>s klinkers. Het zuid-oostelijk <strong>deel</strong> van het terrein is onverhard en in<br />

gebruik als tuin (gazon).


2.2 HISTORISCHE INFORMATIE<br />

Projectnummer 2011.0175<br />

Bron: Gemeente: Borne; De heer G. Eising<br />

Pagina 5 van 14<br />

Eigenaar: De heer H. Braakhuis<br />

Uit het historisch onderzoek aangeleverd door de gemeente Borne blijkt dat er op de onderzoekslocatie geen<br />

onder- of bovengrondse tanks aanwezig zijn, of zijn geweest. Verder zijn er op de onderzoekslocatie geen<br />

eerdere bodemonderzoeken uitgevoerd. Voor zover bekend hebben er op de onderzoekslocatie verder geen<br />

bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden.<br />

2.3 GEOHYDROLOGISCHE GEGEVENS<br />

Uit de Grondwaterkaart van Nederland (Dienst Grondwaterverkenning TNO) zijn de volgende<br />

(hydro)geologische gegevens afkomstig: Ter plaatse van de onderzoekslocatie is een zandlaag aanwezig van circa<br />

10 meter dikte. Deze laag bestaat uit matig fijn zand tot matig grof zand. De zandlaag is tevens het eerste<br />

watervoerende pakket. Onder de deklaag bevindt zich een slecht waterdoorlatende kleilaag. De stroming van<br />

het freatische grondwater in het eerste watervoerende pakket is globaal in noordwestelijke richting. Lokaal kan<br />

de grondwaterstroming van deze richting afwijken.


3 UITVOERING ONDERZOEK<br />

3.1 HYPOTHESE<br />

Projectnummer 2011.0175<br />

In het kader van de NEN 5740 is een hypothese gesteld over het karakter van de onderzoekslocatie. Op basis<br />

van de inventarisatie gegevens (zie hoofdstuk 2) wordt de locatie beschouwd als "niet-verdacht".<br />

De hypothese vormt het uitgangspunt van de gevolgde onderzoeksstrategie tijdens dit onderzoek.<br />

Op basis van het historisch onderzoek kan de onderzoekslocatie ten aanzien van de parameter asbest in bodem<br />

als onverdacht worden aangemerkt. Een verkennend onderzoek asbest conform de NEN 5707 wordt<br />

vooralsnog niet noodzakelijk geacht.<br />

Het oppervlakte van de onderzoekslocatie bedraagt circa 4.150 m 2 . Op basis van de NEN 5740 kan afgeleid<br />

worden dat in totaal 8 boringen tot 0.5 meter diepte, 3 boringen tot circa 2,0 m-mv of de heersende<br />

grondwaterstand en 1 boring tot circa 1.5 meter onder de heersende grondwater. Deze boring zal met een<br />

peilbuis worden afgewerkt ten behoeve van het uit te voeren grondwateronderzoek.<br />

3.2 UITVOERING VELDWERK<br />

Het veldwerk is uitgevoerd op 24 februari 2012 door de heer J. de Vries van Lycens Milieu & Ruimte B.V.. De<br />

veldwerkzaamheden zijn onder certificaat (K46918/05) uitgevoerd conform de BRL SIKB 2000: ‘veldwerk bij<br />

milieuhygiënisch bodemonderzoek’ en de daarbij behorende VKB-protocollen. In totaal zijn 11 boringen verricht.<br />

Hiervan zijn 8 boringen verricht tot circa 0,5 m-mv, 2 boring tot circa 1,5 m-mv en 1 boring tot circa 2,7 m-mv<br />

welke is afgewerkt met een peilbuis (namelijk boring 1). Het filter van de peilbuis staat op een diepte van<br />

1,7-2,7 m-mv. In bijlage 2 zijn de boorposities weergegeven.<br />

Het vrijgekomen boormateriaal is zintuiglijk beoor<strong>deel</strong>d op geur, kleur en samenstelling en beschreven in<br />

boorprofielen (zie bijlage 3). De zintuiglijke waarnemingen zijn weergegeven in paragraaf 3.3.<br />

De peilbuis is na plaatsing op 24 februari 2012 en voor bemonstering 8 maart 2012 op grondig doorgepompt.<br />

Tijdens een interne controle, tijdens de rapportage van de werkzaamheden, bleek het aantal geplaatste boringen<br />

niet overeen te komen met het onderzoek oppervlakte. Uit onderzoek is gebleken dat het aantal boringen was<br />

gebaseerd op een eerdere gedefinieerde, kleinere onderzoekslocatie. Gebleken is dat drie ondiepe boringen en<br />

1 diepe boring te weinig zijn geplaatst. Derhalve is besloten deze boringen alsnog te plaatsen. Deze boringen<br />

gecodeerd als boring 12, 13, 14 en 15 zijn vervolgens op 22 mei 2012 geplaatst door de heer J. de Vries.<br />

Pagina 6 van 14


Projectnummer 2011.0175<br />

Tijdens de veldwerkzaamheden is gebleken dat de bodemopbouw vergelijkbaar is met de bodemopbouw van<br />

het overige terrein. Aangezien de gehanteerde analysestrategie wel voldoet aan de norm, is besloten geen<br />

aanvullende analyses in te zetten.<br />

Opgemerkt dient te worden dat de geplande diepe boring 15 is gestaakt op een puinlaag in de ondergrond.<br />

3.3 ZINTUIGLIJKE WAARNEMINGEN<br />

Uit de boorprofielen in bijlage 3 blijkt dat het bodemprofiel op deze locatie bestaat uit matig siltig, zwak humeus<br />

en matig fijn zand in de bovengrond tot matig fijn zand in de ondergrond.<br />

Tijdens het uitvoeren van het veldwerk is een gemiddelde grondwaterstand waargenomen van ongeveer 1,30<br />

m-mv. De grondwaterstand kan afhankelijk van seizoen en positie op de locatie variëren.<br />

Op een <strong>deel</strong> van het terrein is zintuiglijk veel asbest verdacht materiaal aangetroffen. Van dat materiaal is een<br />

materiaalverzamelmonster samen gesteld. Opgemerkt dient te worden dat dit terrein <strong>deel</strong> hoger ligt dan het<br />

naastgelegen terrein<strong>deel</strong>. Door de eigenaar is aangegeven dat de het hoger gelegen terrein<strong>deel</strong> afkomstig is uit<br />

grond afkomstig van graafwerkzaamheden. Direct naast de locatie ten behoeve van het plaatsen van een<br />

bouwkeet. De omvang van het asbestverdachte terrein<strong>deel</strong> is circa 280 m 2 . Er is geen opdracht gegeven voor<br />

de analyse van het samengestelde materiaalverzamelmonster.<br />

Pagina 7 van 14


3.4 UITVOERING LABORATORIUM ONDERZOEK<br />

Projectnummer 2011.0175<br />

Bij de uitvoering van het laboratoriumonderzoek is de onderzoeksstrategie volgens de NEN-5740 als leidraad<br />

gebruikt (zie ook bijlage 7). Het onderzoek is uitgevoerd door het laboratorium "ACMAA" te Hengelo dat<br />

geaccrediteerd is volgens de AS3000. Voor het inschatten van de risico's van eventueel aanwezige<br />

verontreinigingen zijn de analyseresultaten van het laboratorium getoetst aan de streef-, achtergrond- en<br />

interventiewaarden bodemsanering (zie bijlage 6).<br />

Voor de beoordeling van de kwaliteit van de grond en het grondwater zijn twee mengmonsters van de<br />

bovengrond (MM1.1 en MM2.1), één mengmonster van de ondergrond (MM1.2) en één grondwatermonster<br />

(Pb1) chemisch-analytisch onderzocht op het standaard analysepakket (zie bijlage 7).<br />

Pagina 8 van 14


4 RESULTATEN<br />

Projectnummer 2011.0175<br />

De laboratoriumrapporten zijn opgenomen in bijlage 5. In bijlage 4 zijn de analyseresultaten getoetst aan de<br />

streef-, achtergrond- en interventiewaarden.<br />

4.1 ANALYSERESULTATEN GROND<br />

Tabel 4.1 geeft een volledig overzicht van de interpretatie van de analyseresultaten van de grondmengmonsters.<br />

Indien er parameters zijn aangetoond met een gehalte groter dan de achtergrondwaarde, zijn tevens de<br />

gehalten vermeld in milligram per kilogram droge stof (mg/kg ds).<br />

Tabel Tabel 4.1: 4.1: Interpretatie Interpretatie van van de de analyseresultaten analyseresultaten van van de de grondmengmonsters<br />

grondmengmonsters<br />

Meng<br />

Meng<br />

monster<br />

monster<br />

Pagina 9 van 14<br />

Boring Boring Traject<br />

Traject<br />

m-mv mv<br />

MM1.1 1, 3, 4, 5, 7 0,0-0,5 * < < +<br />

Ba Cd Cd Co Cu Hg Hg Pb Mo Ni Zn Zn MO PCB<br />

PCB<br />

(31)<br />

+<br />

(0.2)<br />

MM1.2 2, 8, 9, 10, 11 0,0-0.5 + < < < < +<br />

+<br />

(100)<br />

(56)<br />

< < +<br />

(89)<br />

< < +<br />

(81)<br />

(7)<br />

PAK PAK<br />

PAK<br />

(10)<br />

(10)<br />

< < +<br />

(4,1)<br />

< < +<br />

MM2.1 1, 2, 3 0,5-1,5 + < < < < < < < < < < <<br />

Verklaring:<br />

- : niet onderzocht<br />

< : kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde<br />

+ : groter dan de achtergrondwaarde, kleiner dan ½(achtergrondwaarde+interventiewaarde)<br />

++ : gelijk aan of groter dan ½(achtergrondwaarde+interventiewaarde)<br />

+++ : gelijk aan of groter dan de interventiewaarde<br />

* : De normwaarden voor barium zijn tijdelijk buiten werking gesteld, met uitzondering van<br />

duidelijk antropogene verontreinigingen.<br />

** : Door de invoering van AS3000 zijn de rapportagegrenzen van enkele componenten in<br />

grond hoger dan de achtergrondwaarden die voor deze componenten in het Besluit<br />

Bodemkwaliteit zijn vastgesteld. Bij de toetsing van analyseresultaten resulteert dit<br />

ten onrechte in een overschrijding van de achtergrondwaarde zonder dat dit op basis van<br />

het werkelijke gehalte het geval zou zijn. Er wordt niet verwacht dat sprake is van een<br />

verontreiniging met genoemd component.<br />

(3.5)


Bovengrond<br />

Bovengrond<br />

Projectnummer 2011.0175<br />

Uit de analyseresultaten blijkt dat in mengmonster MM1.1 van de bovengrond (0,0-0,5 m-mv) licht verhoogde<br />

gehalten aan koper, kwik, lood, zink en PAK zijn aangetoond. In MM2.1 zijn licht verhoogde gehalten aan lood,<br />

zink en PAK aan getoond. Het aangetoonde gehalten overschrijden de achtergrondwaarden in geringe mate. De<br />

tussenwaarden worden niet benaderd.<br />

De gehalten van alle andere onderzochte parameters in mengmonster MM1.1 en MM2.1 bevinden zich onder<br />

de achtergrondwaarden.<br />

Ondergrond<br />

Ondergrond<br />

In mengmonster MM2.1 van de ondergrond (0,5-2,0 m-mv) is voor geen van de onderzochte parameters een<br />

verhoogde gehalte aangetoond.<br />

4.2 ANALYSERESULTATEN GRONDWATER<br />

Tabel 4.2 geeft een overzicht van de peilbuisspecificaties en de analyseresultaten van het grondwater. De<br />

concentraties zijn vermeld in microgram per liter (g/l).<br />

Tabel Tabel 4.2: 4.2: Concentraties Concentraties groter groter groter dan dan de de streefwaarde streefwaarde in in het het grondwater<br />

grondwater<br />

Peilbuis Peilbuis Peilbuis Pb Pb-diepte Pb<br />

diepte<br />

Pagina 10 van 14<br />

(m (m-mv) (m<br />

mv)<br />

Grondwater-<br />

Grondwater<br />

stand stand (m (m-mv) (m mv)<br />

Pb1 1,7-2,7 0,98 Barium (190) +<br />

Verklaring:<br />

- : niet onderzocht<br />

Zware Zware metalen metalen Aromaten Aromaten Minerale Minerale olie olie VOCl VOCl pH EGV<br />

EGV<br />

Nikkel (20) +<br />

Tolueen (67) +<br />

< : kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde<br />

(uS/ uS/ uS/cm) uS/ cm)<br />

< < < 6,7 860<br />

+ : groter dan de achtergrondwaarde, kleiner dan ½(achtergrondwaarde+interventiewaarde)<br />

++ : gelijk aan of groter dan ½(achtergrondwaarde+interventiewaarde)<br />

+++ : gelijk aan of groter dan de interventiewaarde<br />

* : Door de invoering van AS3000 zijn de rapportagegrenzen van enkele componenten in<br />

grond hoger dan de achtergrondwaarden die voor deze componenten in het Besluit<br />

Bodemkwaliteit zijn vastgesteld. Bij de toetsing van analyseresultaten resulteert dit<br />

ten onrechte in een overschrijding van de achtergrondwaarde zonder dat dit op basis van<br />

het werkelijke gehalte het geval zou zijn. Er wordt niet verwacht dat sprake is van een<br />

verontreiniging met genoemd component.


Projectnummer 2011.0175<br />

Uit de analyseresultaten blijkt dat in het grondwater licht verhoogde concentraties aan barium, nikkel en tolueen<br />

zijn aangetoond. De aangetoonde concentraties overschrijden de streefwaarden in geringe mate. De<br />

tussenwaarden worden niet benaderd.<br />

De concentraties van alle andere onderzochte parameters in het grondwater bevinden zich onder de<br />

streefwaarde.<br />

Pagina 11 van 14


5 CONCLUSIES<br />

Projectnummer 2011.0175<br />

In opdracht van Te Kiefte Architecten is door Lycens Milieu & Ruimte B.V. een verkennend bodemonderzoek<br />

uitgevoerd op de locatie Grotestraat 214 te Borne.<br />

Aanleiding tot het onderzoek is de geplande herontwikkeling van de onderzoekslocatie.<br />

Op grond van de beschikbare gegevens (inventarisatie gegevens, zintuiglijke waarnemingen gedaan tijdens het<br />

veldwerk en de analyseresultaten) kan het volgende worden geconcludeerd:<br />

5.1 RESULTATEN GROND<br />

Chemisch-analytisch zijn in mengmonsters MM1.1en MM1.2 van de bovengrond licht verhoogde gehalten aan<br />

zware metalen en PAK aangetoond. Het aangetoonde gehalten overschrijden de achtergrondwaarden in geringe<br />

mate. De tussenwaarden wordt niet benaderd.<br />

In mengmonster van MM2.1 van de ondergrond zijn geen verhoogde gehalten gemeten, de<br />

achtergrondwaarden worden niet overschreden.<br />

Zintuiglijk zijn er tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden op het oostelijk terrein<strong>deel</strong>, waarnemingen<br />

gedaan welke duiden dat er asbestverdacht materiaal in de bodem aanwezig is. Ten aanzien van de zintuiglijke<br />

waarnemingen wordt een nader onderzoek naar asbestverdacht materiaal in de bodem op het oostelijk<br />

terrein<strong>deel</strong> aanbevolen.<br />

5.2 RESULTATEN GRONDWATER<br />

Ter plaatse van peilbuis 1 zijn in het grondwater chemisch-analytisch licht verhoogde concentraties aan barium<br />

en nikkel aangetoond. De aangetoonde concentraties overschrijden de streefwaarden in geringe mate. De<br />

tussenwaarden worden niet benaderd. Waarschijnlijk zijn de aangetoonde licht verhoogde concentraties toe te<br />

schrijven aan licht verhoogde natuurlijke achtergrondconcentraties.<br />

In het grondwater is tevens een licht verhoogde concentratie aan tolueen aangetoond. De aangetoonde<br />

concentratie overschrijdt de streefwaarde in zeer geringe mate. De tussenwaarde wordt niet benaderd. Op<br />

basis van de bekende gegevens kan geen directe oorzaak voor de aangetoonde lichte verhoging gegeven<br />

worden.<br />

Pagina 12 van 14


5.3 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN<br />

Projectnummer 2011.0175<br />

Uit de resultaten van het verkennend bodemonderzoek kan worden geconcludeerd dat er, ons inziens,<br />

milieuhygiënisch gezien mogelijk belemmeringen zijn voor de geplande herontwikkeling van het terrein.<br />

De gestelde hypothese dat de locatie als "niet-verdacht" beschouwd kan worden is niet juist gebleken op basis<br />

van de aangetoonde licht verhoogde concentraties in de bovengrond en in het grondwater. Nader onderzoek<br />

naar deze licht verhoogde gehalten wordt niet noodzakelijk geacht.<br />

Aanbevolen wordt een aanvullend onderzoek uit te voeren naar de aangetoonde asbest verdachte materialen<br />

op het maaiveld op het oostelijke <strong>deel</strong> van de onderzoekslocatie.<br />

Vastgesteld dient te worden of er sprake is van een bodemverontreiniging met asbest. Tevens dient vastgesteld<br />

te worden in hoeverre een mogelijke asbestverontreiniging zich over het terrein heeft verspreid.<br />

Mocht bij herinrichting grond vrijkomen dan wordt aanbevolen deze grond op eigen locatie her te gebruiken. Bij<br />

toepassing van de grond in een werk elders, is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing.<br />

Pagina 13 van 14


6 BETROUWBAARHEID ONDERZOEK<br />

Projectnummer 2011.0175<br />

Het onderhavige onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en<br />

methoden. Lycens Milieu & Ruimte B.V. streeft bij elk bodemonderzoek naar een optimale representativiteit.<br />

Hoewel voldaan wordt aan de wettelijke verplichtingen, is onderhavig onderzoek gebaseerd op het verrichten<br />

van een beperkt aantal boringen en het nemen en analyseren van een beperkt aantal monsters. Hierdoor blijft<br />

het mogelijk dat plaatselijke afwijkingen in de samenstelling van grond en/of grondwater aanwezig zijn welke<br />

tijdens het onderzoek niet naar voren zijn gekomen. Lycens Milieu & Ruimte B.V. is niet aansprakelijk voor<br />

hieruit voortvloeiende schade of gevolgen van welke aard ook.<br />

Hierbij wordt er tevens op gewezen dat het uitgevoerde bodemonderzoek een momentopname is.<br />

Beïnvloeding van grond- en grondwaterkwaliteit zal ook plaats kunnen vinden na uitvoering van dit onderzoek<br />

(bijvoorbeeld door bouwrijp maken of aanvoer van grond van elders). Naarmate er een langere tijd is verlopen<br />

na uitvoering van het onderzoek, dient meer voorzichtigheid/voorbehoud te worden betracht bij het gebruik<br />

van de onderzoeksresultaten.<br />

Pagina 14 van 14


BIJLAGE I<br />

LOCATIEKAART


Onderzoekslocatie<br />

Onderzoekslocatie<br />

Onder<strong>deel</strong> Onder<strong>deel</strong><br />

: Locatiekaart<br />

Schaal Schaal<br />

: 1:25.000 (Bron: Topografische kaart van Nederland)<br />

Projectnummer Projectnummer<br />

: 2011.0175<br />

Opdrachtgever Opdrachtgever<br />

: Te Kiefte Architecten<br />

BIJLAGE 1<br />

blad 1 van 1


BIJLAGE II<br />

SITUATIESCHETS


BIJLAGE 3<br />

BOORPROFIELEN


BIJLAGE 3<br />

BOORPROFIELEN


BIJLAGE 3<br />

BOORPROFIELEN


BIJLAGE 3<br />

BOORPROFIELEN


BIJLAGE 3<br />

BOORPROFIELEN


Legenda (conform NEN 5104)<br />

grind<br />

zand<br />

veen<br />

peilbuis<br />

blinde buis<br />

casing<br />

Grind, siltig<br />

Grind, zwak zandig<br />

Grind, matig zandig<br />

Grind, sterk zandig<br />

Grind, uiterst zandig<br />

Zand, kleiïg<br />

Zand, zwak siltig<br />

Zand, matig siltig<br />

Zand, sterk siltig<br />

Zand, uiterst siltig<br />

Veen, mineraalarm<br />

Veen, zwak kleiïg<br />

Veen, sterk kleiïg<br />

Veen, zwak zandig<br />

Veen, sterk zandig<br />

hoogste grondwaterstand<br />

gemiddelde grondwaterstand<br />

laagste grondwaterstand<br />

bentoniet afdichting<br />

filter<br />

klei<br />

leem<br />

Klei, zwak siltig<br />

Klei, matig siltig<br />

Klei, sterk siltig<br />

Klei, uiterst siltig<br />

Klei, zwak zandig<br />

Klei, matig zandig<br />

Klei, sterk zandig<br />

Leem, zwak zandig<br />

Leem, sterk zandig<br />

overige toevoegingen<br />

zwak humeus<br />

matig humeus<br />

sterk humeus<br />

zwak grindig<br />

matig grindig<br />

sterk grindig<br />

geur<br />

olie<br />

geen geur<br />

zwakke geur<br />

matige geur<br />

sterke geur<br />

uiterste geur<br />

geen olie-water reactie<br />

zwakke olie-water reactie<br />

matige olie-water reactie<br />

sterke olie-water reactie<br />

uiterste olie-water reactie<br />

p.i.d.-waarde<br />

>0<br />

>1<br />

>10<br />

>100<br />

>1000<br />

>10000<br />

monsters<br />

geroerd monster<br />

ongeroerd monster<br />

overig<br />

bijzonder bestand<strong>deel</strong><br />

Gemiddeld hoogste grondwaterstand<br />

grondwaterstand<br />

Gemiddeld laagste grondwaterstand<br />

slib<br />

water


BIJLAGE 4<br />

TOETSING ANALYSERESULTATEN


Projectnaam Projectnaam Grotestraat Grotestraat 214 214 te te Borne<br />

Borne<br />

Projectcode Projectcode 2011.0175<br />

2011.0175<br />

Tabel Tabel 1: : : Aangetroffen Aangetroffen gehaltes gehaltes (mg/kg (mg/kg d.s.) d.s.) in in grond grond met met beoordeling beoordeling conform conform de de Wet Wet Bodembescherming<br />

Bodembescherming<br />

Monsternummer<br />

Boring<br />

Bodemtype<br />

Zintuiglijk<br />

MM 1.1 (0-50) MM 1.2 (50-150) MM 2.1 (0-50)<br />

Van (cm-mv) 0 50 10<br />

Tot (cm-mv) 80 150 60<br />

Humus (% op ds) 3.6 4.8 3.6<br />

Lutum (% op ds) 3.1 3.5 3.1<br />

Barium [Ba] 63 ---------- 31 ---------- 41 ----------<br />

Cadmium [Cd] < 0,3


Tabel Tabel 2: : Voor Voor humus humus en en lutum lutum gecorrigeerde gecorrigeerde normen normen voor voor grond grond van van de de Wet Wet Bodembescherming Bodembescherming (mg/kg (mg/kg d.s.)<br />

d.s.)<br />

humus (% op ds) 3.6 4.8<br />

lutum (% op ds) 3.1 3.5<br />

AW T I AW T I<br />

Barium [Ba] 56 163 270 58 170 282<br />

Cadmium [Cd] 0,38 4,3 8,2 0,40 4,5 8,7<br />

Kobalt [Co] 4,8 33 61 5,0 34 63<br />

Koper [Cu] 21 61 100 22 64 105<br />

Kwik [Hg] 0,11 13 26 0,11 13 26<br />

Lood [Pb] 33 193 354 34 199 364<br />

Molybdeen [Mo] 1,5 96 190 1,5 96 190<br />

Nikkel [Ni] 13 25 37 14 26 39<br />

Zink [Zn] 65 199 333 68 208 348<br />

PAK 10 VROM 1,5 21 40 1,5 21 40<br />

PCB (som 7) 0,0072 0,18 0,36 0,0096 0,24 0,48<br />

Minerale olie C10 - C40 68 934 1800 91 1246 2400<br />

Toelichting Toelichting bij bij de de tabel:<br />

tabel:<br />

Toetsing:<br />

? =<br />

< = kleiner dan de detectielimiet<br />

---------- = Geen toetsnorm aanwezig<br />

GM = Geen meetwaarde aanwezig<br />


Tabel Tabel 3: : : Aangetroffen Aangetroffen Aangetroffen gehaltes gehaltes (µg/l) (µg/l) in in grondwater grondwater met met beoordeling beoordeling beoordeling conform conform de de Wet Wet Bodembescherming<br />

Bodembescherming<br />

Monsternummer 1-1-1<br />

Datum 8-3-2012<br />

pH 6,7<br />

Ec (µS/cm) 860<br />

Filternummer 1<br />

Van (cm-mv) 170<br />

Tot (cm-mv) 270<br />

Barium [Ba] 190 *<br />

Cadmium [Cd] 0,3


Tabel Tabel 4: : : Grondwaternormen Grondwaternormen van van de de Wet Wet Bodembescherming Bodembescherming (µg/l)<br />

(µg/l)<br />

S T I<br />

Barium [Ba] 50 338 625<br />

Cadmium [Cd] 0,40 3,2 6,0<br />

Kobalt [Co] 20 60 100<br />

Koper [Cu] 15 45 75<br />

Kwik [Hg] 0,050 0,18 0,30<br />

Lood [Pb] 15 45 75<br />

Molybdeen [Mo] 5,0 153 300<br />

Nikkel [Ni] 15 45 75<br />

Zink [Zn] 65 433 800<br />

Benzeen 0,20 15 30<br />

Ethylbenzeen 4,0 77 150<br />

Naftaleen (BTEXN) 0,010 35 70<br />

Styreen (Vinylbenzeen) 6,0 153 300<br />

Tolueen 7,0 504 1000<br />

Xylenen (som) 0,20 35 70<br />

1,1,1-Trichloorethaan 0,010 150 300<br />

1,1,2-Trichloorethaan 0,010 65 130<br />

1,1-Dichloorethaan 7,0 454 900<br />

1,1-Dichlooretheen 0,010 5,0 10,0<br />

1,2-Dichloorethaan 7,0 204 400<br />

Dichloormethaan 0,010 500 1000<br />

Dichloorpropaan 0,80 40 80<br />

Tetrachlooretheen (Per) 0,010 20 40<br />

Tetrachloormethaan (Tetra) 0,010 5,0 10,0<br />

Tribroommethaan (bromoform) 630<br />

Trichlooretheen (Tri) 24 262 500<br />

Trichloormethaan (Chloroform) 6,0 203 400<br />

Vinylchloride 0,010 2,5 5,0<br />

cis + trans-1,2-Dichlooretheen 0,010 10,0 20<br />

Minerale olie C10 - C40 50 325 600<br />

Toelichting Toelichting bij bij de tabel:<br />

S = Streefwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming<br />

T = Tussenwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming<br />

I = Interventiewaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming


BIJLAGE 5<br />

ANALYSERAPPORTEN LABORATORIUM


Opdrachtgever:<br />

Opdrachtgever : Lycens Milieu en Ruimte BV<br />

Aanvrager : Ing. R. Fieten<br />

Adres : Postbus 336<br />

Postcode en plaats : 7570 AH Oldenzaal<br />

Opdrachtgegevens:<br />

Opdrachtcode : 2011.0175<br />

Rapportnummer : P120300329 (v1)<br />

Opdracht omschr. : Grotestraat 214 te Borne<br />

Bemonsterd door : Opdrachtgever<br />

Monstergegevens:<br />

Nr.<br />

1<br />

Labnr.<br />

M120301215<br />

Resultaten:<br />

Monsteromschrijving<br />

1-1-1<br />

Intern ref.nr.<br />

Onderzoeksrapport<br />

Eenheid 1<br />

Mvb. SIKB AS3000 MVB-VBH-AS3000-W01 +<br />

S Barium ICP-BEP-01 µg/l<br />

190<br />

S Cadmium ICP-BEP-01 µg/l<br />

0,3<br />

S Kobalt ICP-BEP-01 µg/l<br />

14<br />

S Koper ICP-BEP-01 µg/l<br />


Opdrachtgever:<br />

Opdrachtgever : Lycens Milieu en Ruimte BV<br />

Aanvrager : Ing. R. Fieten<br />

Adres : Postbus 336<br />

Postcode en plaats : 7570 AH Oldenzaal<br />

Opdrachtgegevens:<br />

Opdrachtcode : 2011.0175<br />

Rapportnummer : P120300329 (v1)<br />

Opdracht omschr. : Grotestraat 214 te Borne<br />

Bemonsterd door : Opdrachtgever<br />

Monstergegevens:<br />

Nr.<br />

1<br />

Labnr.<br />

M120301215<br />

Resultaten:<br />

Parameter Intern ref.nr. Eenheid 1<br />

Vluchtige organische halogeen verbindingen<br />

S Dichloormethaan GC-VLUCHTIG-01 µg/l<br />


Opdrachtgever:<br />

Opdrachtgever : Lycens Milieu en Ruimte BV<br />

Aanvrager : Ing. R. Fieten<br />

Adres : Postbus 336<br />

Postcode en plaats : 7570 AH Oldenzaal<br />

Opdrachtgegevens:<br />

Opdrachtcode : 2011.0175<br />

Rapportnummer : P120300329 (v1)<br />

Opdracht omschr. : Grotestraat 214 te Borne<br />

Bemonsterd door : Opdrachtgever<br />

Monstergegevens:<br />

Nr.<br />

1<br />

Labnr.<br />

M120301215<br />

Hoofd lab. ing. H. Punte<br />

Handtekening:<br />

:<br />

Monsteromschrijving<br />

1-1-1<br />

Onderzoeksrapport<br />

Pagina: 3 van 3<br />

Labcomcode:<br />

Datum opdracht<br />

:<br />

:<br />

1203011LYC<br />

08-03-2012<br />

Startdatum : 08-03-2012<br />

Datum rapportage : 14-03-2012<br />

Monstersoort<br />

Grondwater<br />

Datum bemonstering<br />

08-03-2012<br />

Dit rapport mag niet anders dan in z'n geheel worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van het laboratorium.<br />

De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse ter beschikking werden gesteld.<br />

Nadere <strong>informatie</strong> over de toegepaste methodes en prestatiekenmerken is beschikbaar en kan op aanvraag worden verkregen. Tevens is de <strong>informatie</strong>gids te raadplegen op de website www.acmaa.nl.


Opdrachtgever:<br />

Opdrachtgever : Lycens Milieu en Ruimte BV<br />

Aanvrager : Dhr. J. de Vries<br />

Adres : Postbus 336<br />

Postcode en plaats : 7570 AH Oldenzaal<br />

Opdrachtgegevens:<br />

Opdrachtcode : 2011.0175<br />

Rapportnummer : P120200554 (v1)<br />

Opdracht omschr. : Grotestraat 214 te Borne<br />

Bemonsterd door : Opdrachtgever<br />

Monstergegevens:<br />

Nr.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Labnr.<br />

M120201706<br />

M120201707<br />

M120201708<br />

Resultaten:<br />

:<br />

:<br />

:<br />

Monsteromschrijving<br />

MM 1.1 (0-50)<br />

MM 2.1 (0-50)<br />

MM 1.2 (50-150)<br />

Intern ref.nr.<br />

Onderzoeksrapport<br />

Eenheid 1 2 3<br />

S Mvb. SIKB AS3000 MVB-VBH-AS3000-G01 + +<br />

+<br />

S Droge stof DIV-DS-G01 % (m/m)<br />

82,4 79,5 77,3<br />

S Organische stof DIV-ORG-G01 % van ds 3,6(1) 4,8(1)<br />

S Lutum (korrelfractie < 2 µm) DIV-LUT-G01 % van ds<br />

3,1 3,5<br />

Metalen<br />

S Barium ICP-BEP-01 mg/kg ds<br />

63 41 31<br />

S Cadmium ICP-BEP-01 mg/kg ds<br />


Opdrachtgever:<br />

Opdrachtgever : Lycens Milieu en Ruimte BV<br />

Aanvrager : Dhr. J. de Vries<br />

Adres : Postbus 336<br />

Postcode en plaats : 7570 AH Oldenzaal<br />

Opdrachtgegevens:<br />

Opdrachtcode : 2011.0175<br />

Rapportnummer : P120200554 (v1)<br />

Opdracht omschr. : Grotestraat 214 te Borne<br />

Bemonsterd door : Opdrachtgever<br />

Monstergegevens:<br />

Nr.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Labnr.<br />

M120201706<br />

M120201707<br />

M120201708<br />

Resultaten:<br />

Parameter Intern ref.nr. Eenheid 1 2 3<br />

Polychloorbifenylen<br />

S PCB 138 LV-GCMS-01 mg/kg ds<br />


Opdrachtgever:<br />

Opdrachtgever : Lycens Milieu en Ruimte BV<br />

Aanvrager : Dhr. J. de Vries<br />

Adres : Postbus 336<br />

Postcode en plaats : 7570 AH Oldenzaal<br />

Opdrachtgegevens:<br />

Opdrachtcode : 2011.0175<br />

Rapportnummer : P120200554 (v1)<br />

Opdracht omschr. : Grotestraat 214 te Borne<br />

Bemonsterd door : Opdrachtgever<br />

Monstergegevens:<br />

Nr.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Labnr.<br />

M120201706<br />

M120201707<br />

M120201708<br />

Verpakkingen bij monster: M120201707 ( MM 2.1 (0-50) )<br />

11-1 10 60 AM01010785<br />

2-1 10 50 AM01010755<br />

8-1 10 60 AM01010800<br />

9-1 10 60 AM01010807<br />

Verpakkingen bij monster: M120201708 ( MM 1.2 (50-150) )<br />

1-2 50 100 AM01010806<br />

1-3 100 150 AM01010810<br />

2-2 50 90 AM01010817<br />

2-3 90 140 AM01010791<br />

3-2 50 100 AM010108267<br />

3-3 100 150 AM01010788E<br />

Hoofd lab. ing. H. Punte<br />

Handtekening:<br />

:<br />

:<br />

:<br />

Monsteromschrijving<br />

MM 1.1 (0-50)<br />

MM 2.1 (0-50)<br />

MM 1.2 (50-150)<br />

Onderzoeksrapport<br />

Pagina: 3 van 3<br />

Labcomcode:<br />

Datum opdracht<br />

:<br />

:<br />

1202015LYC<br />

24-02-2012<br />

Startdatum : 24-02-2012<br />

Datum rapportage : 01-03-2012<br />

Monstersoort<br />

Grond<br />

Grond<br />

Grond<br />

Datum bemonstering<br />

24-02-2012<br />

24-02-2012<br />

24-02-2012<br />

Dit rapport mag niet anders dan in z'n geheel worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van het laboratorium.<br />

De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse ter beschikking werden gesteld.<br />

Nadere <strong>informatie</strong> over de toegepaste methodes en prestatiekenmerken is beschikbaar en kan op aanvraag worden verkregen. Tevens is de <strong>informatie</strong>gids te raadplegen op de website www.acmaa.nl.


BIJLAGE 6<br />

DEFENITIE ACHTERGROND-, STREEF- EN INTERVENTIEWAARDEN


TOETSINGSCRITERIA<br />

TOETSINGSCRITERIA<br />

BIJLAGE 6<br />

blad 1 van 1<br />

Voor het inschatten van de risico's voor de volksgezondheid en het milieu worden de analyseresultaten getoetst aan de streef- en<br />

interventiewaarden bodemsanering van het ministerie van VROM (Uit Nederlandse Staatscourant nr. 247 d.d. 20-12-2007 (Regeling<br />

bodemkwaliteit) en nr. 122, d.d. 27-06-2008 (wijziging Regeling bodemkwaliteit)).<br />

Achtergrondwaarde: deze waarde geeft het gehalte in de grond aan chemische stoffen voor een goede bodemkwaliteit weer,<br />

waarvoor geldt dat geen sprake is van belasting door lokale verontreinigingsbronnen. De<br />

achtergrondwaarde betreft een referentiewaarde voor natuurlijk voorkomende verhoogde gehalten in de<br />

grond;<br />

Streefwaarde: deze waarde geeft de concentratie in het grondwater aan chemische stoffen voor het uiteindelijk te<br />

bereiken kwaliteitsniveau van de bodem aan, die alle mogelijke functies kan vervullen;<br />

Interventiewaarde: deze waarde geeft het concentratieniveau voor verontreinigingen in grond en grondwater aan waarboven<br />

ernstige vermindering of dreigende vermindering optreedt van de functionele eigenschappen die de<br />

bodem heeft voor mens, dier of plant. Bij gehalten boven deze interventiewaarde is sprake van een sterke<br />

(bodem)verontreiniging.<br />

Bij concentratieniveaus tussen de achtergrond- / streef- en de interventiewaarde wordt een nader onderzoek aanbevolen indien het<br />

aangetoonde gehalte groter is dan ½ (achtergrond- of streefwaarde + interventiewaarde).<br />

Bij de interpretatie van de concentratieniveaus van de gemeten waarden dient, mede gezien het voorlopige karakter van de<br />

toetsingswaarden, rekening te worden gehouden met een groot aantal factoren, zoals de huidige en toekomstige bestemming van een<br />

locatie, de bodemopbouw en de historische <strong>informatie</strong>.<br />

De achtergrond- en interventiewaarden van grond zijn afhankelijk van het lutum en/of het organische stofgehalte.


BIJLAGE 7<br />

ONDERZOEKSSTRATEGIE NEN5740


ONDERZOEKSSTRA<br />

ONDERZOEKSSTRATEGIE ONDERZOEKSSTRA<br />

ONDERZOEKSSTRATEGIE<br />

TEGIE NEN NEN-5740 NEN<br />

5740 VOOR EEN "NIET "NIET-VERDACHTE" "NIET<br />

VERDACHTE" LOCATIE.<br />

.1 Veldwerk Veldwerk<br />

Veldwerk<br />

BIJLAGE 7<br />

blad 1 van 1<br />

Conform de NEN-5740 dient op een niet-verdachte locatie het onderzoek te worden uitgevoerd volgens een systematische<br />

monsterneming waarbij de boringen volgens een gelijkmatig patroon over de locatie worden ver<strong>deel</strong>d. Hierbij worden tevens<br />

de richtlijnen gehanteerd zoals beschreven in de BRL 2000, protocol 2001 en 2002.<br />

Het bij de uitvoering van de boringen vrijkomende bodemmateriaal wordt zintuiglijk beoor<strong>deel</strong>d op geur, kleur en textuur.<br />

Bij het bepalen van de posities voor de boringen en peilbuizen en bij de bemonstering wordt rekening gehouden met<br />

eventuele waargenomen afwijkingen op de locatie en met de gegevens uit de inventarisatie.<br />

Het aantal te verrichten boringen en te nemen grond- en grondwatermonsters staat in relatie tot de oppervlakte van de<br />

locatie.<br />

Van iedere afzonderlijk te onderscheiden bodemlaag op de locatie worden grondmonsters genomen.<br />

.2 Laboratorium Laboratorium onderzoek onderzoek<br />

onderzoek<br />

Het analyseprogramma is gericht op een groot aantal verontreinigende stoffen teneinde een zo compleet mogelijk beeld te<br />

verkrijgen van de milieuhygiënische kwaliteit van grond en grondwater op de locatie.<br />

Hiertoe wordt uitgegaan van standaard-analysepakketten. Deze pakketten staan hieronder vermeld.<br />

Het betreft het nieuwe standaardpakket hetgeen in werking is getreden op 1 juli 2008.<br />

Met de inwerkingtreding per 1 juli vervalt het oude basispakket van de NEN 5740.<br />

Standaard pakket bodem (nieuw):<br />

• Lutum en organische stof<br />

• Metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni, Zn)<br />

• Minerale olie<br />

• PAK (10 VROM)<br />

• PCB (7)<br />

Standaard pakket grondwater (nieuw):<br />

• Metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni, Zn)<br />

• Aromaten (BTEXN) en styreen<br />

• VoCl (11), vinylchloride, 1,1-dichlooretheen, 1,1-dichloorpropaan,<br />

1,2-dichloorpropaan, 1,3-dichloorpropaan, bromoform<br />

• Minerale olie<br />

De grondmonsters worden in het laboratorium gemengd. Alleen monsters met een zintuiglijk grote vergelijkbaarheid worden<br />

gemengd, waardoor het risico van verdunning van een eventuele verontreiniging geminimaliseerd wordt.<br />

De (meng)monsters van de bovengrond worden behandeld met florisil. Hiermee wordt een storend effect van mogelijk<br />

aanwezige humuszuur- en PAK-achtige verbindingen op de analyse van minerale olie geminimaliseerd.<br />

De (meng)monsters van de ondergrond worden niet onderzocht op de aanwezigheid van vluchtige aromatische en vluchtige<br />

gehalogeneerde koolwaterstoffen indien deze stoffen in het grondwater worden bepaald.<br />

Zowel van de boven- als van de ondergrond wordt een representatief grond(meng)monster geselecteerd waarvan het<br />

lutum- en organische stofgehalte in het laboratorium wordt bepaald. Deze gehalten worden gehanteerd bij de bepaling van<br />

de streef- en interventiewaarden van bovengenoemde parameters.<br />

Bij de analyses wordt gebruik gemaakt van de methoden zoals beschreven in de Nederlandse Normen en Praktijkrichtlijnen<br />

waaronder de BRL 2000 en AS3000.


BIJLAGE 8<br />

HISTORISCHE INFORMATIE<br />

GEMEENTE BORNE


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Bijlage 4 Situatieschets behorende bij verkennend<br />

bodemonderzoek<br />

108 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Bijlage 5 Archeologisch booronderzoek<br />

110 Toelichting


estemmingsplan <strong>Centrum</strong><br />

Bijlage 6 Archeologisch onderzoek<br />

126 Toelichting


Bureauonderzoek Archeologie<br />

Plangebied<br />

Grotestraat 214 te Borne<br />

Gemeente Borne<br />

Concept<br />

Opdrachtgever<br />

De heer D. Lokhorst<br />

Lycens<br />

Postbus 336, 7570 AH Oldenzaal<br />

E: d.lokhorst@lycens.nl<br />

T: 0541 – 57 07 36<br />

Projectnummer<br />

201200249<br />

Kenmerk<br />

EKU/DIR/HAMA/20120249 Eindredactie/kwaliteitscontrole Paraaf Datum<br />

Drs. E.E.A.van der Kuijl 3-3-2012<br />

Hamaland Advies Vof, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem, t. 06-51873933


Project : Bureauonderzoek Archeologie Plangebied Grotestraat 214 te Borne<br />

Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/20120249<br />

Colofon<br />

Opdrachtgever De heer D. Lokhorst<br />

Project Bureauonderzoek Archeologie Plangebied Grotestraat 214 te Borne<br />

Projectnummer 20120249<br />

Titel Bureauonderzoek Archeologie Plangebied Grotestraat 214 te Borne<br />

Datum en versie 5-3-2012 versie 1.0<br />

Redactie Drs. E. van der Kuijl – Hamaland Advies<br />

Afbeelding voorzijde: Satellietfoto van het plangebied. Bron: Google maps.<br />

© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 2 van 17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!