22.09.2013 Views

De Vlaamse successierechten voor u gekaderd - FIN - Vlaanderen.be

De Vlaamse successierechten voor u gekaderd - FIN - Vlaanderen.be

De Vlaamse successierechten voor u gekaderd - FIN - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong><br />

<strong>successierechten</strong><br />

<strong>voor</strong> u <strong>gekaderd</strong><br />

Hoeveel moet u <strong>be</strong>talen als u erft?<br />

(1)


Colofon<br />

Brochure <strong>Vlaamse</strong> <strong>successierechten</strong><br />

Wettelijk depot D/2012/3241/111<br />

VU Hedwig Van der Borght, secretaris – generaal<br />

Adres Koning Al<strong>be</strong>rt II – laan 19 bus 6, 1210 Brussel<br />

Url http://fin.vlaanderen.<strong>be</strong><br />

opmAAk <strong>De</strong> Barbaren<br />

coVerfoto Stanislas Lahaut, verzamelt nostalgie in een kader.<br />

<strong>De</strong>ze brochure werd gedrukt op milieuvriendelijk papier met het FSC-la<strong>be</strong>l.


Inhoud<br />

<strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>successierechten</strong> <strong>voor</strong> u <strong>gekaderd</strong><br />

deze brochure <strong>be</strong>handelt de <strong>Vlaamse</strong> <strong>successierechten</strong> op<br />

nalatenschappen. Ze is met de grootste zorg samengesteld,<br />

maar niet alle bijzonderheden en uitzonderingsgevallen<br />

worden vermeld.<br />

Wegwijs in de <strong>Vlaamse</strong> <strong>successierechten</strong> ......................................................................................................................................................p. 5<br />

1. Algemene informatie over <strong>successierechten</strong> .........................................................................................................................................p. 6<br />

1.1 Wat zijn <strong>successierechten</strong>? .................................................................................................................................................................p. 6<br />

1.2 Wie <strong>be</strong>taalt <strong>successierechten</strong>? ...........................................................................................................................................................p. 6<br />

1.3 Hoe en waar aangifte doen? ................................................................................................................................................................p. 6<br />

1.4 Wetgeving inzake <strong>successierechten</strong> .................................................................................................................................................p. 6<br />

2. Hoeveel <strong>be</strong>dragen de <strong>successierechten</strong> <strong>voor</strong> natuurlijke personen? ..............................................................................................p. 7<br />

2.1 Erfenis tussen echtgenoten of samenwonenden en in rechte lijn ...........................................................................................p. 7<br />

2.2 Erfenis tussen broers en zussen .....................................................................................................................................................p. 11<br />

2.3 Erfenis tussen andere personen .....................................................................................................................................................p. 13<br />

2.4 Erfenis tussen stiefouder en stiefkind .........................................................................................................................................p. 13<br />

2.5 Relatie zorgouder – zorgkind (gelijkstelling met rechte lijn) .................................................................................................p. 13<br />

2.6 Andersvalide personen ......................................................................................................................................................................p. 14<br />

3. Bespreking van enkele specifieke vrijstellingen en verminderingen ..........................................................................................p. 17<br />

3.1 Bossen en gronden gelegen in het VEN ........................................................................................................................................p. 17<br />

3.1.1 Vrijstelling van <strong>successierechten</strong> <strong>voor</strong> gronden gelegen in het VEN .........................................................................p. 17<br />

3. 1.2 Vrijstelling van <strong>successierechten</strong> <strong>voor</strong> bossen ................................................................................................................p. 17<br />

3.2 Familiale ondernemingen .................................................................................................................................................................p. 18<br />

4. Wie Erft? .........................................................................................................................................................................................................p. 21<br />

4.1 Het wettelijke erfrecht .......................................................................................................................................................................p. 22<br />

4.2 Het testamentaire erfrecht ..............................................................................................................................................................p. 31<br />

Bijlage: wat zegt de wet? .................................................................................................................................................................................p. 34<br />

Alleen het Wetboek der <strong>successierechten</strong> heeft rechtskracht. de wetgeving zelf is een <strong>be</strong>voegdheid van de gewesten. door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot<br />

herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale <strong>be</strong>voegdheden van de gewesten, heeft het <strong>Vlaamse</strong> Gewest vanaf 1 januari 2002 de <strong>be</strong>voegdheid<br />

om wijzigingen aan te brengen aan de aanslagvoet, de heffingsgrondslag, de vrijstellingen en de verminderingen.<br />

(3) (3)


Wegwijs in de<br />

<strong>Vlaamse</strong> <strong>successierechten</strong><br />

Als u geld, een huis of andere roerende of onroerende goederen erft van een inwoner van<br />

het Vlaams Gewest, dan moet u daar <strong>successierechten</strong> op <strong>be</strong>talen. in deze brochure leggen<br />

we u uit wie bij een overlijden de erfgenamen zijn en hoeveel <strong>successierechten</strong> er <strong>be</strong>taald<br />

moeten worden. let wel: als de overledene op het ogenblik van overlijden zijn of haar fiscale<br />

woonplaats niet in <strong>Vlaanderen</strong> heeft, zijn geen <strong>Vlaamse</strong> <strong>successierechten</strong> verschuldigd, maar<br />

kan het Vlaams recht van overgang worden toegepast. dit <strong>be</strong>treft specifieke regelgeving,<br />

waarover u zich <strong>be</strong>st informeert via de notaris .<br />

Eenvoudiger, rechtvaardiger en lager dan vroeger.<br />

We <strong>be</strong>spreken in deze brochure ook de recente fiscale gunstmaatregelen om erfenissen op een rechtvaardiger manier te<br />

<strong>be</strong>lasten. Zo had men vroeger bij het overlijden van de levenspartner soms geen andere keuze dan het huis te verkopen om de<br />

<strong>successierechten</strong> te kunnen <strong>be</strong>talen. Om dat te vermijden, is er sinds 1 januari 2007 een vrijstelling van <strong>successierechten</strong> <strong>voor</strong><br />

de nettowaarde van de gezinswoning ten <strong>voor</strong>dele van de langstlevende partner.<br />

Aandacht <strong>voor</strong> de ‘nieuwe gezinsvormen’.<br />

<strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> overheid heeft de wetgeving bovendien gemoderniseerd om aan de ‘nieuwe’ gezinsvormen tegemoet te komen.<br />

Samenwonenden bij<strong>voor</strong><strong>be</strong>eld, die in 1997 nog het hoogste tarief moesten <strong>be</strong>talen, kunnen sinds 1 januari 2001 van een<br />

gelijkstelling met gehuwden genieten. Dit geldt zowel <strong>voor</strong> het tarief als <strong>voor</strong> de verminderingen. Ook de relaties stiefouder-<br />

stiefkind en zorgouder-zorgkind werden fiscaal aantrekkelijker gemaakt. Sinds respectievelijk 1 januari 2002 en 1 januari<br />

2003 worden zij <strong>be</strong>last aan het tarief dat ook geldt tussen ouders en kinderen.<br />

Fiscaal <strong>voor</strong>deel <strong>voor</strong> andersvaliden en familiale ondernemers.<br />

Sinds 1 januari 2003 genieten andersvalide personen van een voetvrijstelling of ‘abattement’, waardoor zij – tot een <strong>be</strong>paald<br />

<strong>be</strong>drag – geen <strong>successierechten</strong> meer moeten <strong>be</strong>talen wanneer zij erven.<br />

Ook <strong>voor</strong> familiale ondernemingen en familiale vennootschappen werd een bijkomende inspanning gedaan. Sinds 1 januari<br />

2012 kunnen ondernemingen of vennootschappen tegen een verminderd tarief van 3% of 7% overgaan op erfgenamen mits<br />

aan een aantal <strong>voor</strong>waarden is voldaan.<br />

Vrijstelling <strong>voor</strong> bossen en gronden in het VEN.<br />

Tenslotte werd bij decreet van 9 mei 2003 een vrijstelling van <strong>successierechten</strong> ingevoerd <strong>voor</strong> de erfgenamen van een grond,<br />

gelegen in het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), of een bos. Dit ter ondersteuning van het duurzaam bos<strong>be</strong>heer in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

(5) (5)


1. Algemene informatie<br />

over <strong>successierechten</strong><br />

1.1 Wat zijn <strong>successierechten</strong>?<br />

Het successierecht is een <strong>be</strong>lasting op erfenissen. Als u erft, moet u deze <strong>be</strong>lasting <strong>be</strong>talen op de waarde van alle goederen die<br />

u uit de nalatenschap verkrijgt, na aftrek van de <strong>be</strong>grafeniskosten en eventuele schulden. <strong>De</strong> <strong>successierechten</strong> worden geïnd<br />

door de federale <strong>be</strong>lastingadministratie, die de opbrengst van deze <strong>be</strong>lasting integraal doorstort aan de gewesten.<br />

1.2 Wie <strong>be</strong>taalt <strong>successierechten</strong>?<br />

Iedereen die uit het <strong>be</strong>zit van een overledene iets ontvangt, moet <strong>successierechten</strong> <strong>be</strong>talen op de waarde daarvan. In de<br />

meeste gevallen zijn de familieleden van de overledene de erfgenamen: de echtgeno(o)t(e), kinderen, kleinkinderen, maar ook<br />

ouders of grootouders, broers en zussen, neven en nichten… Het kan ook ge<strong>be</strong>uren dat niet-familieleden door een overledene<br />

(bij testament) <strong>be</strong>gunstigd worden. <strong>De</strong> <strong>successierechten</strong> worden <strong>be</strong>rekend volgens verschillende tarieven, afhankelijk van de<br />

graad van verwantschap met de overledene en de omvang van de erfenis.<br />

1.3 Hoe en waar aangifte doen?<br />

Bij een overlijden zijn de erfgenamen verplicht om aangifte te doen van de nalatenschap binnen 5 maanden na het overlijden<br />

(bij overlijden in een ander Europees land: 6 maanden, bij overlijden buiten Europa: 7 maanden). <strong>De</strong> aangifte moet ge<strong>be</strong>uren<br />

bij het registratiekantoor in de fiscale woonplaats van de overledene op het moment van overlijden. Wanneer de overledene in<br />

de vijf jaar vóór het overlijden achtereenvolgens zijn fiscale woonplaats op meerdere plaatsen in België had, moet de aangifte<br />

worden ingediend in het kantoor waar de fiscale woonplaats gedurende deze periode het langst gevestigd was.<br />

Een goede leidraad bij het opstellen van de aangifte, is het aangifteformulier dat u kunt aanvragen bij het registratiekantoor of<br />

downloaden via http://www.myminfin.<strong>be</strong>. U <strong>be</strong>nt niet verplicht om een <strong>be</strong>roep te doen op een deskundige (vaak een notaris). Veel<br />

mensen doen dit wel, omdat het opmaken van de aangifte niet altijd eenvoudig is. <strong>De</strong> <strong>be</strong>lastingambtenaren mogen niet zelf<br />

meewerken aan het invullen van de aangifte. U kunt uiteraard bij hen terecht <strong>voor</strong> inlichtingen over de wettelijke <strong>voor</strong>schriften<br />

waaraan de aangifte moet voldoen, en u kan tegen vergoeding een <strong>voor</strong>afgaande schatting vragen van de onroerende<br />

goederen in de nalatenschap.<br />

1.4 Wetgeving inzake <strong>successierechten</strong><br />

<strong>De</strong> wetgeving inzake <strong>successierechten</strong> ligt vervat in het Wetboek der Successierechten. Door de bijzondere wet van<br />

13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale <strong>be</strong>voegdheden van de gewesten,<br />

heeft het <strong>Vlaamse</strong> Gewest vanaf 1 januari 2002 de <strong>be</strong>voegdheid om wijzigingen aan te brengen aan de aanslagvoet, de<br />

heffingsgrondslag, de vrijstellingen en de verminderingen.<br />

<strong>De</strong> dienst van de <strong>successierechten</strong> wordt verzorgd door de federale overheid. Het zijn dus de federale registratiekantoren waar<br />

de aangifte moet worden ingediend. Het <strong>be</strong>voegde kantoor zal ook het <strong>be</strong>drag van de <strong>successierechten</strong> <strong>be</strong>rekenen, de dossiers<br />

opvolgen en eventuele vragen <strong>be</strong>antwoorden. U vindt de adressen van al deze registratiekantoren op www.minfin.fgov.<strong>be</strong>.<br />

(6) (6)


2. Hoeveel <strong>be</strong>dragen de<br />

<strong>successierechten</strong> <strong>voor</strong><br />

natuurlijke personen?<br />

2.1 Erfenis tussen echtgenoten of samenwonenden en in rechte lijn<br />

Bij erfenissen tussen echtgenoten en in rechte lijn (bijv. ouders – kinderen), zijn er slechts 3 tarieven. Het hoogste tarief werd<br />

verlaagd van 30% naar 27%. U <strong>be</strong>taalt nu 3% op de eerste schijf tot 50.000 euro, 9% op de schijf van 50.000 euro tot 250.000<br />

euro, en 27% op de schijf vanaf 250.000 euro. Op 1 januari 2001 werden <strong>be</strong>paalde samenwonenden in het <strong>Vlaamse</strong> Gewest<br />

bovendien gelijkgesteld met gehuwden.<br />

2.1.1. Overzicht van de tarieven<br />

Bedrag in euro Tarief<br />

0,01 tot 50.000 3%<br />

50 000 tot 250.000 9%<br />

Vanaf 250.000 27%<br />

<strong>De</strong>ze tarieven worden toegepast per netto-aandeel. Elke erfgenaam <strong>be</strong>taalt dus <strong>successierechten</strong> op het <strong>be</strong>drag dat hij of zij<br />

erft, opgedeeld per schijf.<br />

Wie wordt als samenwonend <strong>be</strong>schouwd?<br />

1 <strong>De</strong> persoon, die op de dag van het openvallen van de nalatenschap, met de erflater wettelijk samenwoont (d.m.v. een<br />

verklaring van wettelijke samenwoning)<br />

1 <strong>De</strong> persoon of personen die op de dag van het openvallen van de nalatenschap met de erflater feitelijk samenwoont, d.w.z.<br />

ten minste 1 jaar ononderbroken met de erflater samenwoonde en er een gemeenschappelijke huishouding mee voerden.<br />

<strong>De</strong>ze <strong>voor</strong>waarden worden ook verondersteld voldaan te zijn als het samenwonen en het voeren van een gemeenschappelijke<br />

huishouding met de erflater, aansluitend op de <strong>be</strong>doelde periode van 1 jaar tot op de dag van het overlijden, ingevolge<br />

overmacht onmogelijk is geworden. Een uittreksel uit het <strong>be</strong>volkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van<br />

ononderbroken samenwoning en van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding.<br />

Niet alleen samenwonende partners, maar bij<strong>voor</strong><strong>be</strong>eld ook een samenwonende broer of zus en een broeder of zuster in<br />

zijn/haar kloosterorde,… komen in aanmerking. Het ‘samenwonen’ kan dus ook gaan om een groep mensen.<br />

(7) (7)


2.1.2. Onderscheid tussen roerende en onroerende goederen<br />

<strong>De</strong> verschillende tarieven worden ook afzonderlijk toegepast op de roerende goederen (geld, kasbons, meubilair,…) en op de<br />

onroerende goederen (huizen en gronden). Door deze opsplitsing kan elke erfgenaam eigenlijk tweemaal genieten van de<br />

laagste tarieven.<br />

Een cijfer<strong>voor</strong><strong>be</strong>eld<br />

U erft een netto-aandeel ter waarde van 200.000 euro, waarvan 150.000 euro onroerend en 50.000 euro roerend. <strong>De</strong><br />

<strong>be</strong>rekening van de <strong>be</strong>lasting ge<strong>be</strong>urt dan als volgt:<br />

U <strong>be</strong>taalt 3% op het roerend gedeelte van 50.000 euro = 1.500 euro<br />

U <strong>be</strong>taalt 3% op de eerste schijf (50.000 euro) van het onroerend gedeelte = 1.500 euro<br />

U <strong>be</strong>taalt 9% op de tweede schijf (100.000 euro) van het onroerend gedeelte = 9.000 euro<br />

Totaal 12.000 euro<br />

2.1.3. Wat met de schulden van de overledene?<br />

Het kan ge<strong>be</strong>uren dat iemand die overlijdt niet alleen <strong>be</strong>zittingen, maar ook schulden heeft. In dat geval wordt de uitstaande<br />

schuld in mindering gebracht van de erfenis. Schulden worden bij <strong>voor</strong>rang aangerekend op de roerende goederen, tenzij<br />

duidelijk kan worden aangetoond dat een <strong>be</strong>paalde schuld specifiek verbonden is aan een onroerend goed dat in de erfenis is<br />

opgenomen.<br />

Een <strong>voor</strong><strong>be</strong>eld<br />

U ontvangt een erfenis ter waarde van 200.000 euro, waarvan 150.000 euro onroerend en 50.000 euro roerend.<br />

Daarnaast is er ook een uitstaande schuld van 12.500 euro. <strong>De</strong>ze schuld wordt in mindering gebracht van het roerend<br />

gedeelte. <strong>De</strong> <strong>successierechten</strong> worden aangerekend op de volgende netto<strong>be</strong>dragen: 37.500 euro roerend en 150.000<br />

euro onroerend.<br />

(8) (8)


2.1.4. Belastingverminderingen<br />

Vermindering <strong>voor</strong> verkrijgingen onder de 50.000 euro.<br />

Voor nettoverkrijgingen (in rechte lijn en tussen echtgenoten of samenwonenden) die de 50.000 euro niet overstijgen, geldt<br />

er een vermindering van maximaal 500 euro. <strong>De</strong>ze vermindering wordt degressief verleend. Dat wil zeggen: hoe kleiner de<br />

erfenis, hoe groter de vermindering.<br />

<strong>De</strong> <strong>be</strong>lastingvermindering wordt <strong>be</strong>rekend aan de hand van volgende formule:<br />

Vermindering = 500 euro x (1 – nettoverkrijging/50.000).<br />

Resultaat:<br />

Nettoverkrijging Vermindering<br />

2.500 475<br />

5.000 450<br />

7.500 425<br />

10.000 400<br />

12.500 375<br />

15.000 350<br />

… …<br />

47.500 25<br />

50.000 0<br />

In de praktijk <strong>be</strong>tekent dit dat op een nettoverkrijging van 12.500 euro of minder géén <strong>successierechten</strong> <strong>be</strong>taald moeten<br />

worden.<br />

Vermindering <strong>voor</strong> kinderen onder de 21 jaar<br />

Voor kinderen die jonger zijn dan 21 jaar op het moment waarop ze erven, is er een extra<strong>be</strong>lastingsvermindering van<br />

75 euro <strong>voor</strong> elk vol jaar dat nog moet verlopen tot de leeftijd van 21 jaar wordt <strong>be</strong>reikt.<br />

Vermindering <strong>voor</strong> de langstlevende partner<br />

<strong>De</strong> overlevende partner krijgt een extra vermindering die gelijk is aan de helft van de aanvullende verminderingen die de<br />

gemeenschappelijke kinderen jonger dan 21 jaar samen genieten.<br />

Bij<strong>voor</strong><strong>be</strong>eld: vermindering partner = (vermindering kind 1 + vermindering kind 2) / 2<br />

(9) (9)


2.1.5. Belastingvrijstellingen<br />

Sinds 1 januari 2007 (en dus <strong>voor</strong> nalatenschapen die na deze datum zijn opengevallen) werd een vrijstelling van<br />

<strong>successierechten</strong> ingevoerd <strong>voor</strong> de nettowaarde van de gezinswoning ten <strong>voor</strong>dele van de langstlevende partner.<br />

Zowel gehuwden als samenwonende partners komen in aanmerking <strong>voor</strong> deze vrijstelling.<br />

Opgelet!<br />

<strong>De</strong> vrijstelling geldt niet als de samenwonende een bloedverwant in de rechte lijn is van de erflater of daarmee is gelijkgesteld.<br />

Voor feitelijke samenwoners wordt een periode van drie jaar (i.p.v. één jaar) ononderbroken samenwoning vereist om <strong>voor</strong> de<br />

vrijstelling in aanmerking te komen.<br />

Wat is een ‘gezinswoning’?<br />

Een gezinswoning is de gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn overlevende echtgenoot of samenwonende.<br />

Een uittreksel uit het <strong>be</strong>volkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van het samenwonen. Als er een einde is<br />

gekomen aan het samenwonen door feitelijke scheiding, door overmacht (bijv. langdurig ziekenhuisverblijf) of door verhuizing<br />

naar een rust- of verzorgingsinstelling, wordt de laatste gezinswoning die samen werd <strong>be</strong>woond ook als gezinswoning<br />

<strong>be</strong>schouwd.<br />

Wat is de ‘nettowaarde’?<br />

<strong>De</strong> nettowaarde is de waarde van het aandeel dat de langstlevende partner verkrijgt, min zijn of haar aandeel in de schulden<br />

van de nalatenschap die specifiek werden aangegaan om die woning te verwerven of te <strong>be</strong>houden.<br />

2.2 Erfenis tussen broers en zussen<br />

Bij erfenissen tussen broers en zussen zijn er slechts 3 tarieven. Men <strong>be</strong>taalt 30% op de eerste schijf tot 75 000 euro, 55% op<br />

de schijf van 75 000 tot 125 000 euro, en 65% op de schijf vanaf 125 000 euro.<br />

2.2.1. Overzicht van de tarieven<br />

Bedrag in euro Tarief<br />

0,01 tot 75.000 30%<br />

75.000 tot 125.000 55%<br />

Vanaf 125.000 65%<br />

Belangrijk om weten: de tarieven worden toegepast per netto-erfdeel. Er wordt geen opsplitsing gemaakt tussen roerende<br />

en onroerende goederen.<br />

2.2.2. Belastingvermindering<br />

Vermindering <strong>voor</strong> nettoverkrijgingen kleiner dan of gelijk aan 18.750 euro<br />

Als de nettoverkrijging die een broer of zus ontvangt kleiner is dan, of gelijk is aan 18.750 euro, dan geldt er een<br />

<strong>be</strong>lastingvermindering. <strong>De</strong>ze vermindering wordt degressief verleend: hoe kleiner de nettoverkrijging, hoe groter de<br />

vermindering.<br />

(10) (10)


<strong>De</strong> <strong>be</strong>lastingvermindering wordt <strong>be</strong>rekend aan de hand van volgende formule:<br />

Vermindering = 2.000 euro x (nettoverkrijging/20.000)<br />

Een <strong>voor</strong><strong>be</strong>eld<br />

Een nettoverkrijging van 3.700 euro geeft een <strong>be</strong>lastingvermindering van 370 euro.<br />

Namelijk: 2.000 euro x (3.700/20.000) = 370 euro.<br />

Vermindering <strong>voor</strong> nettoverkrijgingen tussen 18.750 en 75.000 euro<br />

Als de nettoverkrijging die een broer of een zus ontvangt groter is dan 18.750 euro én kleiner dan 75.000 euro, dan geldt<br />

er eveneens een <strong>be</strong>lastingvermindering. <strong>De</strong>ze vermindering wordt degressief verleend: hoe kleiner de nettoverkrijging, hoe<br />

groter de vermindering.<br />

<strong>De</strong> <strong>be</strong>lastingvermindering wordt <strong>be</strong>rekend aan de hand van volgende formule:<br />

Vermindering = 2.500 euro x (1 – nettoverkrijging/75.000)<br />

Een <strong>voor</strong><strong>be</strong>eld<br />

Een nettoverkrijging van 25.000 euro geeft een <strong>be</strong>lastingvermindering van 1.667 euro.<br />

Namelijk: 2.500 euro x (1 – 25.000/75.000) = 1.667 euro.<br />

2.3 Erfenis tussen andere personen<br />

Ook bij erfenissen tussen ooms, tantes, neven, nichten en andere personen, zijn er sinds 1 mei 1997 nog slechts 3 tarieven in<br />

plaats van de oorspronkelijke 5 tarieven. Men <strong>be</strong>taalt 45% op de eerste schijf tot 75.000 euro, 55% op de schijf van 75.000<br />

tot 125.000 euro, en 65% op de schijf vanaf 125.000 euro. In de nieuwe regeling valt het vroegere onderscheid tussen ooms,<br />

tantes, neven en nichten enerzijds, en andere personen (‘derden’) anderzijds weg.<br />

2.3.1. Overzicht van de tarieven<br />

Bedrag in euro Tarief<br />

0,01 tot 75.000 45%<br />

75.000 tot 125.000 55%<br />

Vanaf 125.000 65%<br />

Belangrijk om weten: <strong>De</strong>ze tarieven worden toegepast op de som van de netto-erfdelen. Elke <strong>be</strong>gunstigde <strong>be</strong>taalt een deel<br />

van de erfenisrechten in verhouding tot het ontvangen netto-aandeel. Bovendien wordt ook hier geen opsplitsing gemaakt<br />

tussen roerende en onroerende goederen.<br />

(11) (11)


Een cijfer<strong>voor</strong><strong>be</strong>eld<br />

U erft van uw oom een <strong>be</strong>drag van 100.000 euro, dat evenredig verdeeld wordt tussen u en uw neef. In dat geval<br />

worden eerst de verschuldigde <strong>successierechten</strong> op de som van de netto-erfdelen (d.i. 50.000 euro + 50.000 euro)<br />

<strong>be</strong>rekend (zonder rekening te houden met de verminderingen):<br />

45% op de eerste schijf van 75.000 euro = 33.750 euro<br />

55% op de resterende schijf van 25.000 euro = 13.750 euro<br />

Totaal = 47.500 euro<br />

Aangezien u <strong>be</strong>ide een zelfde netto-erfdeel ontvangt, worden ook de <strong>successierechten</strong> evenredig verdeeld.<br />

U <strong>be</strong>taalt dus elk 23.750 euro.<br />

Vermindering <strong>voor</strong> erfenissen kleiner dan of gelijk aan 12.500 euro<br />

Als de som van de nettoverkrijgingen ten gunste van andere personen (dan echtgenoten of samenwonenden in de rechte lijn,<br />

en broers en zussen) kleiner is dan, of gelijk is aan 12.500 euro, dan geldt er een <strong>be</strong>lastingvermindering. <strong>De</strong>ze vermindering<br />

wordt degressief verleend: hoe kleiner de nettoverkrijging, hoe groter de vermindering.<br />

<strong>De</strong> <strong>be</strong>lastingvermindering wordt <strong>be</strong>rekend aan de hand van volgende formule:<br />

Vermindering = 2.000 euro x (som van de nettoverkrijgingen/12.500)<br />

Een <strong>voor</strong><strong>be</strong>eld:<br />

Een totaal aan netto-erfdelen van 6.000 euro geeft een <strong>be</strong>lastingvermindering van 960 euro.<br />

Namelijk: 2.000 euro x (6.000/12.500) = 960 euro.<br />

<strong>De</strong> aldus verkregen vermindering wordt verdeeld over de <strong>be</strong>trokken erfgenamen, in verhouding tot de door hen verkregen<br />

netto-erfdelen.<br />

Vermindering <strong>voor</strong> erfenissen tussen 12.500 en 75.000 euro<br />

Als de som van de netto-erfdelen ten gunste van andere personen (dan echtgenoten of samenwonenden in rechte lijn, en<br />

broers en zussen) groter is dan 12.500 euro én kleiner dan 75.000 euro, dan geldt er een <strong>be</strong>lastingvermindering. <strong>De</strong>ze<br />

vermindering wordt degressief verleend: hoe kleiner de nettoverkrijging, hoe groter de vermindering.<br />

<strong>De</strong> <strong>be</strong>lastingvermindering wordt <strong>be</strong>rekend aan de hand van volgende formule:<br />

Vermindering = 2.400 euro x (1 – som van de nettoverkrijgingen/75.000)<br />

Een <strong>voor</strong><strong>be</strong>eld:<br />

Een totaal aan nettoverkrijgingen van 20.000 euro geeft een <strong>be</strong>lastingvermindering van 1.760 euro.<br />

Namelijk: 2.400 euro x (1 – 20.000/75.000) = 1.760 euro.<br />

<strong>De</strong> verkregen vermindering wordt verdeeld over de <strong>be</strong>trokken erfgenamen, in verhouding tot de door hen verkregen netto-<br />

erfdelen.<br />

(12) (12)


2.4 Erfenis tussen stiefouder en stiefkind<br />

Sinds 1 januari 2002 zijn de <strong>successierechten</strong> op een verkrijging tussen een stiefouder en een stiefkind gelijkgesteld met een<br />

verkrijging in rechte lijn. <strong>De</strong>ze gelijkstelling geldt ook <strong>voor</strong>:<br />

1 een verkrijging tussen een kind van een persoon die met de erflater samenwoont en de erflater<br />

1<br />

een verkrijging tussen een persoon die met een ouder van de erflater samenwoont en de erflater (<strong>voor</strong>waarde:<br />

wettelijk samenwonen op de dag van het overlijden, of minstens 1 jaar ononderbroken een gemeenschappelijke<br />

huishouding heb<strong>be</strong>n gevoerd).<br />

Een verkrijging tussen uit de echt gescheiden of van tafel en <strong>be</strong>d gescheiden personen en een verkrijging tussen ex-<br />

samenwonenden wordt alleen gelijkgesteld met een verkrijging tussen echtgenoten of tussen samenwonenden als er<br />

gemeenschappelijke afstammelingen zijn. <strong>De</strong> ex-samenwonende moet <strong>be</strong>wijzen dat hij met de erflater wettelijk heeft<br />

samengewoond of minstens één jaar ononderbroken een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd.<br />

2.5 Relatie zorgouder – zorgkind (gelijkstelling met rechte lijn)<br />

Een verkrijging tussen personen waartussen een relatie van zorgouder en zorgkind <strong>be</strong>staat of heeft <strong>be</strong>staan, wordt<br />

gelijkgesteld met een verkrijging in rechte lijn.<br />

Het zorgkind moet:<br />

1 vóór de leeftijd van 21 jaar gedurende drie achtereenvolgende jaren bij een ander persoon heb<strong>be</strong>n ingewoond<br />

1 gedurende die tijd hoofdzakelijk van die andere persoon of van deze en zijn levenspartner samen, de hulp en de<br />

verzorging heb<strong>be</strong>n gekregen die kinderen normaal van hun ouders krijgen.<br />

<strong>De</strong> inschrijving van het zorgkind in het <strong>be</strong>volkings- of vreemdelingenregister op het adres van de zorgouder geldt als<br />

weerlegbaar vermoeden van inwoning bij de zorgouder.<br />

Het is niet vereist dat de zorgrelatie nog actueel is op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap. Net als bij<br />

stiefouders en stiefkinderen is ook bij personen waartussen een zorgrelatie <strong>be</strong>staat of heeft <strong>be</strong>staan de gelijkstelling met<br />

een verkrijging in rechte lijn strikt <strong>be</strong>perkt tot de personen die rechtstreeks verbonden zijn door de zorgrelatie, met andere<br />

woorden tot het zorgkind en de zorgouder. Ze strekt zich bijgevolg niet uit tot hun bloedverwanten.<br />

(13) (13)


2.6 Andersvalide personen<br />

Wanneer een andersvalide persoon erft, wordt het tarief van de <strong>successierechten</strong> <strong>be</strong>paald door zijn verwantschap met de<br />

erflater, zoals in de vorige hoofdstukken <strong>be</strong>schreven. Het <strong>be</strong>drag waarop hij of zij <strong>be</strong>last zal worden, wordt wel verminderd<br />

d.m.v. een voetvrijstelling of ‘abattement’. <strong>De</strong> voetvrijstelling wordt <strong>be</strong>rekend op basis van onderstaande formules.<br />

Bij verkrijgingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden<br />

Bedrag van de voetvrijstelling = (3.000 euro) x (cijfer <strong>be</strong>paald volgens de leeftijd van de verkrijger)<br />

Het <strong>be</strong>drag van de voetvrijstelling wordt eerst toegerekend op het netto-onroerend aandeel van de verkrijger. Indien hierna<br />

nog een deel van het <strong>be</strong>drag van de vrijstelling overblijft, wordt dit restgedeelte toegerekend op het netto-roerend aandeel.<br />

Bij verkrijgingen tussen andere personen dan in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden<br />

Bedrag van de voetvrijstelling = (1.000 euro) x cijfer <strong>be</strong>paald volgens de leeftijd van de verkrijger)<br />

Wanneer een verkrijger samen met anderen in deze tariefcategorie erft, wordt de <strong>be</strong>lasting <strong>voor</strong> hem <strong>be</strong>rekend alsof hij als<br />

enige in deze categorie erft. In hoofde van de andere verkrijgers wordt de <strong>be</strong>lasting <strong>be</strong>rekend alsof hij die hoedanigheid niet heeft.<br />

Dit cijfer <strong>be</strong>draagt:<br />

1 18 bij een leeftijd van 20 jaar of minder<br />

1 17 bij een leeftijd boven de 20 en tot en met 30 jaar<br />

1 16 bij een leeftijd boven de 30 en tot en met 40 jaar<br />

1 14 bij een leeftijd boven de 40 en tot en met 50 jaar<br />

1 13 bij een leeftijd boven de 50 en tot en met 55 jaar<br />

1 11 bij een leeftijd boven de 55 en tot en met 60 jaar<br />

1 9,5 bij een leeftijd boven de 60 en tot en met 65 jaar<br />

1 8 bij een leeftijd boven de 65 en tot en met 70 jaar<br />

1 6 bij een leeftijd boven de 70 en tot en met 75 jaar<br />

1 4 bij een leeftijd boven de 75 en tot en met 80 jaar<br />

1 2 bij een leeftijd boven de 80 jaar.<br />

Wie komt in aanmerking?<br />

1 Iedereen die omwille van feiten die vóór de leeftijd van 65 jaar ge<strong>be</strong>urden en werden vastgesteld:<br />

• zijn verdienvermogen door zijn lichamelijke of geestelijke toestand verminderd ziet tot een derde of minder van wat<br />

een valide persoon op de ar<strong>be</strong>idsmarkt kan verdienen<br />

• om gezondheidsredenen een volledig gebrek aan, of een vermindering van zelfredzaamheid van minstens 9 punten<br />

laat opmeten (volgens de medisch-sociale schaal van toepassing in het kader van de wetgeving met <strong>be</strong>trekking tot de<br />

tegemoetkomingen aan gehandicapten)<br />

• zijn verdienvermogen tot een derde of minder verminderd ziet nà de periode van primaire ongeschiktheid (<strong>be</strong>paald in<br />

de wet <strong>be</strong>treffende de verplichte verzekering <strong>voor</strong> geneeskundige verzorging en uitkeringen)<br />

• <strong>voor</strong> minstens 66 % blijvend lichamelijk of geestelijk gehandicapt of ar<strong>be</strong>idsongeschikt is verklaard ingevolge een<br />

administratieve of gerechtelijke <strong>be</strong>slissing.<br />

1 Kinderen die <strong>voor</strong> tenminste 66 % getroffen zijn door ontoereikende of verminderde lichamelijke of geestelijke<br />

geschiktheid wegens een of meer aandoeningen.<br />

Welke <strong>be</strong>wijzen worden aanvaard?<br />

Het recht op de vrijstelling moet <strong>be</strong>wezen worden door middel van een attest of een verklaring van een instelling of dienst die<br />

<strong>be</strong>voegd is om de toestand als gehandicapte vast te stellen (bv. FOD Sociale Zekerheid, Mutualiteiten,…). U moet het attest of<br />

de verklaring bij de aangifte van de nalatenschap voegen, of aan het <strong>be</strong>voegde kantoor overmaken vóór de rechten opeisbaar<br />

zijn. Is het attest niet bij de aangifte gevoegd of niet op tijd op het <strong>be</strong>voegde kantoor toegekomen, dan worden de rechten<br />

<strong>be</strong>rekend zonder toepassing van de vrijstelling. U kunt dan wel nog een teruggave vragen als u het vereiste attest binnen 2 jaar<br />

na <strong>be</strong>taling van de rechten alsnog neerlegt bij de ontvanger.<br />

(14) (14)


Is deze vermindering cumuleerbaar met andere verminderingen?<br />

<strong>De</strong> toekenning van de voetvrijstelling heeft geen invloed op de andere verminderingen waarop u mogelijk recht hebt. <strong>De</strong>ze<br />

verminderingen zullen worden <strong>be</strong>rekend alsof het abattement niet zou worden toegekend. Het <strong>be</strong>drag van de vermindering<br />

blijft wel altijd <strong>be</strong>perkt tot het <strong>be</strong>drag van de rechten. U kunt, met andere woorden, nooit méér terugkrijgen dan u moet<br />

<strong>be</strong>talen.<br />

Een cijfer<strong>voor</strong><strong>be</strong>eld (verkrijging in rechte lijn):<br />

U erft van uw overleden vader een netto-onroerend gedeelte van 50.000 euro en een netto-roerend gedeelte van<br />

25.000 euro. U <strong>be</strong>nt zwaar gehandicapt en <strong>be</strong>nt 32 jaar oud.<br />

<strong>De</strong> voetvrijstelling <strong>be</strong>draagt:<br />

3.000 euro x 16 = 48.000 euro<br />

<strong>De</strong>ze vrijstelling aan de voet van het tarief wordt eerst toegerekend op het netto-onroerend aandeel.<br />

50.000 – 48.000 = 2.000 euro<br />

Op het resterende gedeelte wordt het tarief van toepassing in rechte lijn toegepast.<br />

<strong>De</strong> <strong>successierechten</strong> die u moet <strong>be</strong>talen <strong>be</strong>dragen dus:<br />

Onroerend gedeelte:<br />

48.000 euro x 0 % = 0 euro<br />

2.000 euro x 3 % = 60 euro<br />

Roerend gedeelte:<br />

25.000 euro x 3 % = 750 euro<br />

Samen maakt dit een <strong>be</strong>drag van: 810 euro<br />

Zonder deze vrijstelling zou het <strong>be</strong>drag 2.250 euro <strong>be</strong>dragen:<br />

50.000 x 3 % = 1.500 euro<br />

25.000 x 3 % = 750 euro<br />

(15) (15)


(16)<br />

Een gelijkaardige <strong>be</strong>rekening met lagere vrijstelling doet zich <strong>voor</strong> bij verkrijging tussen andere personen<br />

dan in rechte lijn.<br />

Voor<strong>be</strong>eld:<br />

U krijgt, net als uw broer en uw zus, een erfenis van uw overleden tante. Uzelf erft van uw overleden tante<br />

een netto-onroerend gedeelte van 20.000 euro en een netto-roerend gedeelte van 25.000 euro. U <strong>be</strong>nt<br />

zwaar gehandicapt en <strong>be</strong>nt 42 jaar oud. Uw broer en zus krijgen eenzelfde <strong>be</strong>drag aan onroerende en<br />

roerende goederen en zijn niet gehandicapt.<br />

<strong>De</strong> voetvrijstelling <strong>be</strong>draagt:<br />

1.000 euro x 14 = 14.000 euro<br />

Daarnaast zullen uw <strong>successierechten</strong> <strong>be</strong>rekend worden alsof u als enige erft in de categorie 'tussen<br />

andere personen'.<br />

U erft in totaal 45.000 euro en op de eerste 14.000 euro <strong>be</strong>taalt u geen <strong>successierechten</strong>.<br />

Op het resterende gedeelte van 31.000 euro wordt het tarief van de categorie 'tussen andere personen'<br />

toegepast. Dit heeft tot gevolg dat er geen opsplitsing wordt gemaakt tussen de roerende en onroerende<br />

goederen die u verkrijgt.<br />

<strong>De</strong> <strong>successierechten</strong> die u moet <strong>be</strong>talen <strong>be</strong>dragen dus:<br />

14.000 euro x 0% = 0 euro<br />

31.000 euro x 45% = 13.950 euro<br />

U zal derhalve 13.950 euro dienen te <strong>be</strong>talen aan <strong>successierechten</strong>.<br />

Zonder deze voetvrijstelling en wijze van <strong>be</strong>rekenen zouden uw <strong>successierechten</strong> veel hoger zijn, vermits<br />

de <strong>successierechten</strong> <strong>be</strong>rekend zouden worden op de som van de netto-erfdelen, zijnde 135.000 euro<br />

(45.000 euro + 45.000 euro + 45.000 euro).<br />

<strong>De</strong> <strong>successierechten</strong> die u zou moeten <strong>be</strong>talen <strong>be</strong>dragen dus:<br />

75.000 euro x 45 % = 33.750 euro<br />

125.000 euro x 55 % = 68.750 euro<br />

10.000 euro x 65 % = 6.500 euro<br />

Totaal: = 109.00 euro<br />

Aangezien uzelf en uw broer en zus eenzelfde netto-erfdeel ontvangt, worden ook de <strong>successierechten</strong> evenredig<br />

verdeeld. Zonder de voetvrijstelling en aangepaste <strong>be</strong>rekeningswijze, zou het <strong>be</strong>drag 36.333,33 euro <strong>be</strong>dragen.


3.<br />

Bij decreet van 9 mei 2003 werd een vrijstelling van <strong>successierechten</strong> ingevoerd <strong>voor</strong> bossen en <strong>voor</strong> gronden gelegen in het<br />

VEN.<br />

het Vlaams Ecologisch Netwerk.<br />

Voorwaarden:<br />

1 In de aangifte van nalatenschap wordt duidelijk om de vrijstelling verzocht<br />

1 Bij de aangifte van nalatenschap moet een attest gevoegd dat wordt uitgereikt door<br />

<strong>De</strong>ze vrijstelling geldt vanaf de inwerkingtreding van het definitief vastgesteld plan zoals <strong>voor</strong>zien in het bosdecreet. Het<br />

aanvraagformulier <strong>voor</strong> deze vrijstelling vindt u op www.vlaanderen.<strong>be</strong>/formulieren.<br />

Er wordt een vrijstelling van <strong>successierechten</strong> verleend <strong>voor</strong> de waarde van de onroerende goederen die te <strong>be</strong>schouwen zijn als<br />

Voorwaarden:<br />

Bespreking van enkele specifieke<br />

vrijstellingen en verminderingen<br />

3.1 Bossen en gronden gelegen in het VEN<br />

3.1.1 Vrijstelling van <strong>successierechten</strong> <strong>voor</strong> gronden gelegen in het VEN<br />

Er wordt een vrijstelling van <strong>successierechten</strong> verleend <strong>voor</strong> de waarde van de on<strong>be</strong>bouwde onroerende goederen gelegen in<br />

het <strong>Vlaamse</strong> Gewest.<br />

3.1.2 Vrijstelling van <strong>successierechten</strong> <strong>voor</strong> bossen<br />

bos. <strong>De</strong> schriftelijke <strong>be</strong>vestiging door het Bos<strong>be</strong>heer van de goedkeuring van het uitgebreid <strong>be</strong>heerplan van bossen geldt als<br />

attest tot vrijstelling van <strong>successierechten</strong>.<br />

1 Voor het bos werd een door het bos<strong>be</strong>heer goedgekeurd <strong>be</strong>heersplan opgemaakt<br />

1 In de aangifte van nalatenschap wordt uitdrukkelijk om de vrijstelling verzocht<br />

1 Bij de aangifte van nalatenschap moet een attest gevoegd worden. <strong>De</strong> schriftelijke <strong>be</strong>vestiging door het<br />

Bos<strong>be</strong>heer van de goedkeuring van het uitgebreid <strong>be</strong>heerplan van bossen geldt als een dergelijk attest.<br />

Sinds 1 januari 2009 ook als teruggave<br />

Sinds 1 januari 2009 kan deze vrijstelling ook toegekend worden bij wijze van teruggave indien de <strong>voor</strong>waarden worden<br />

voldaan binnen een termijn van vier jaar na het overlijden. <strong>De</strong> vrijstelling kan hierdoor ook nog worden toegestaan als het<br />

bos<strong>be</strong>heersplan pas na het overlijden kon worden gefinaliseerd. <strong>De</strong> procedure <strong>voor</strong> de opmaak en goedkeuring van uitgebreide<br />

bos<strong>be</strong>heersplannen <strong>voor</strong> boscomplexen met meerdere eigenaars duurt immers vaak meerdere jaren. Meer informatie hierover<br />

vindt u op de website van het Agentschap Natuur en Bos (www.bosengroen.<strong>be</strong>).<br />

(17) (17)


(18)<br />

Voorwaarden:<br />

1 <strong>De</strong> goederen moeten hun aard van bos gedurende 30 jaar blijven <strong>be</strong>houden<br />

1 <strong>De</strong> goederen moeten blijven voldoen aan de bovenstaande <strong>voor</strong>waarden<br />

1 Het effectief gevoerde <strong>be</strong>heer moet overeenstemmen met het goedgekeurde <strong>be</strong>heersplan<br />

<strong>De</strong> vrijstelling wordt integraal verleend op het ogenblik van de afhandeling van de <strong>successierechten</strong>. Om evenwel te garanderen<br />

dat de <strong>voor</strong>waarden effectief 30 jaar <strong>be</strong>houden blijven, wordt de vrijstelling eigenlijk fictief <strong>be</strong>schouwd als een soort van<br />

subsidie die gedurende een termijn van 30 jaar wordt verleend (1/30 per jaar).<br />

Bij het niet naleven van deze <strong>voor</strong>waarden moet de eigenaar of vruchtgebruiker van het bos de subsidie terug<strong>be</strong>talen <strong>voor</strong> de<br />

resterende duur van de periode. Bij overdracht van eigendom of vruchtgebruik van het bos dient de nieuwe verkrijger ingelicht<br />

te worden over het <strong>be</strong>staan van deze subsidie. Als dit niet ge<strong>be</strong>urt, kan de vorige eigenaar tot schadeloosstelling gehouden<br />

worden.<br />

3.2 Familiale ondernemingen en vennootschappen<br />

Sinds 1 januari 2012 geldt er in het <strong>Vlaamse</strong> Gewest een nieuwe regeling <strong>voor</strong> overdrachten van familale ondernemingen en<br />

vennootschappen. <strong>De</strong> <strong>be</strong>doeling van deze nieuwe regeling is om <strong>be</strong>drijfsleiders actief aan te zetten om na te denken over hun<br />

opvolging. Om dit te stimuleren <strong>be</strong>staat er een vrijstelling in schenkingsrechten <strong>voor</strong> het schenken van deze familiale<br />

ondernemingen en vennootschappen. Mocht een <strong>be</strong>drijfsleider <strong>voor</strong> hij kan schenken overleden zijn, dan <strong>be</strong>staat er een<br />

verminderd tarief in <strong>successierechten</strong>. <strong>De</strong> vermindering houdt in dat wanneer de erfgenaam een verwante in rechte lijn, de<br />

echtgenoot of samenwonende van de erflater is, dat de nettowaarde van de verkrijging dan zal <strong>be</strong>last worden aan 3% in plaats<br />

van aan de normale tarieven die van toepassing zijn in <strong>successierechten</strong>. In alle andere gevallen zal de nettowaarde van deze<br />

verkrijging <strong>be</strong>last worden aan 7%, wat opnieuw veel lager is dan de progressieve tarieven. <strong>De</strong> <strong>voor</strong>waarden om te kunnen<br />

genieten van <strong>be</strong>ide gunstmaatregelen zijn veelal dezelfde. Hieronder worden dan ook de <strong>voor</strong>waarden <strong>be</strong>sproken die dienen<br />

voldaan te zijn om te kunnen genieten van het verminderde tarief in <strong>successierechten</strong>.<br />

Voorwaarde 1: Familiaal karakter van onderneming of vennootschap<br />

Enkel <strong>voor</strong> familiale ondernemingen of vennootschappen geldt het verminderd tarief van <strong>successierechten</strong>.<br />

Een familiale onderneming is een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouw<strong>be</strong>drijf of een vrij <strong>be</strong>roep, dat door de erflater<br />

of zijn echtgenoot of samenwonende, al dan niet samen met anderen, persoonlijk wordt geëxploiteerd en uitgeoefend.<br />

Voor<strong>be</strong>eld<br />

Een bakkerij die door de erflater wordt uitgebaat als natuurlijk persoon.<br />

Een familale vennootschap is een vennootschap die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of<br />

landbouwactiviteit, of van een vrij <strong>be</strong>roep tot doel heeft en waarvan de erflater samen met zijn familie eigenaar is<br />

(zie <strong>voor</strong>waarde 2: participatie<strong>voor</strong>waarde).<br />

Voor<strong>be</strong>eld<br />

Een bakkerij die door de erflater wordt uitgebaat, maar waar<strong>voor</strong> een vennootschap (zoals een bvba, nv,...) werd<br />

opgericht waarbinnen de activiteit ge<strong>be</strong>urt.


Voorwaarde 2: Participatie<strong>voor</strong>waarde<br />

<strong>De</strong> erflater zal:<br />

- Indien het een onderneming <strong>be</strong>treft, de goederen die hij wenst na te laten <strong>be</strong>roepsmatig moeten heb<strong>be</strong>n geïnvesteerd.<br />

- Indien het een vennootschap <strong>be</strong>treft, minstens 50% van de aandelen in volle eigendom moeten <strong>be</strong>zitten.<br />

Wanneer de erflater samen met een andere aandeelhouder eigenaar is van de vennootschap, volstaat het dat hij<br />

30% van de aandelen in volle eigendom heeft, indien hij samen met de andere aandeelhouder samen 70% van de aandelen<br />

van de vennootschap in volle eigendom heeft.<br />

Wanneer de erflater samen met twee ander aandeelhouders eigenaar is van de vennootschap, volstaat het dat hij 30%<br />

van de aandelen in volle eigendom heeft, indien hij samen met de twee andere aandeelhouders samen 90% van de aandelen<br />

van de vennootschap in volle eigendom heeft.<br />

Voorwaarde 3: Geen onroerende goederen hoofdzakelijk <strong>voor</strong> <strong>be</strong>woning aangewend of <strong>be</strong>stemd of geen vennootschap<br />

zonder reële economische activiteit<br />

Het verminderd tarief kan, <strong>voor</strong> wat <strong>be</strong>treft ondernemingen, niet worden toegepast <strong>voor</strong> overdrachten van onroerende<br />

goederen die hoofdzakelijk tot <strong>be</strong>woning zijn <strong>be</strong>stemd of worden aangewend.<br />

Vennootschappen zonder enige reële economische activiteit kunnen niet onder de gunsttarieven worden overgedragen.<br />

Of een vennootschap reële economiche activiteit heeft, wordt nagegaan op basis van twee parameters uit de balans van<br />

de jaarrekening van de vennootschap.<br />

Een vennootschap wordt <strong>be</strong>schouwd als zonder enige reële economische activiteit indien:<br />

- de <strong>be</strong>zoldigingen, sociale lasten en pensioenen (post 62 resultatenrekening) een percentage gelijk of lager dan 1,50%<br />

uitmaken van de totale activa (balanspost 20/58);<br />

en<br />

- de terreinen en gebouwen (balanspost 22) meer dan 50% uitmaken van het totaal actief (balanspost 20/58).<br />

Voorwaarde 4: Attest van de <strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst<br />

Om te kunnen genieten van de verminderde tarieven, zal bij de aangifte van nalatenschap een attest van de <strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst<br />

dienen gevoegd te worden, waaruit blijkt dat aan alle <strong>voor</strong>waarden is voldaan. Dit attest kan bij de <strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst worden<br />

aangevraagd via een hiertoe <strong>be</strong>stemd formulier dat kan terug gevonden worden op het Belastingportaal <strong>Vlaanderen</strong><br />

(www.<strong>be</strong>lastingen.<strong>be</strong>).<br />

Voorwaarde 5: Voorwaarden te vervullen na overlijden<br />

Om te kunnen blijven genieten van het verminderd tarief zal gedurende een periode van 3 jaar na het overlijden van de erflater dienen<br />

voldaan te blijven aan volgende <strong>voor</strong>waarden, naar gelang het een onderneming dan wel een vennootschap <strong>be</strong>treft:<br />

Voor een familiale onderneming:<br />

- Zij dient haar activiteit onderbroken verder te zetten.<br />

- <strong>De</strong> onroerende goederen van de onderneming die met het verminderd tarief werden overgedragen, mogen niet hoofdzakelijk tot<br />

<strong>be</strong>woning worden aangewend of <strong>be</strong>stemd.<br />

(19) (19)


(20)<br />

Voor een familiale vennootschap:<br />

- <strong>De</strong> activiteit dient ononderbroken <strong>be</strong>houden te blijven en er dient <strong>voor</strong> de vennootschap elk boekjaar een jaarrekening<br />

te worden neergelegd.<br />

- <strong>De</strong> vennootschap mag geen vennootschap zonder reële economische activiteit worden.<br />

- Het kapitaal mag niet dalen door uitkeringen of terug<strong>be</strong>talingen. Mocht dit toch het geval zijn, zullen deze uitkeringen<br />

of terug<strong>be</strong>talingen <strong>be</strong>last worden aan de normale tarieven.<br />

- <strong>De</strong> vennootschap dient haar maatschappelijke zetel binnen de EER te <strong>be</strong>houden.<br />

<strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst zal na verloop van drie jaar nagaan of aan alle <strong>voor</strong>waarden wel degelijk was voldaan. Indien<br />

dit niet het geval was, vervalt de vermindering en zullen de normale tarieven worden toegepast.<br />

Indien de erfgenaam zelf vaststelt dat niet langer voldaan is aan de <strong>voor</strong>waarden, kan hij dit zelf melden aan de<br />

<strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst via het hiertoe <strong>be</strong>stemde formulier dat kan teruggevonden worden op het Belastingportaal<br />

<strong>Vlaanderen</strong> (www.<strong>be</strong>lastingen.<strong>be</strong>). Ook in dit geval zal de vermindering vervallen en zullen de normale tarieven worden<br />

toegepast.


4. Wie erft?<br />

Aangezien het successierecht een <strong>be</strong>lasting op erfenissen is, moet u niet alleen weten in welke gevallen u <strong>successierechten</strong><br />

moet <strong>be</strong>talen, maar in de eerste plaats ook in welke situaties u erft. Dat laatste wordt <strong>be</strong>schreven in het erfrecht. We maken<br />

een onderscheid tussen 4 verschillende situaties. Meer informatie hierover kan u onder meer bij uw notaris of de FOD<br />

Financiën krijgen.<br />

Situatie 1: u <strong>be</strong>nt gehuwd<br />

Als u gehuwd <strong>be</strong>nt, dan is het erfrecht tussen <strong>be</strong>ide partners geregeld door het aangenomen huwelijksvermogensstelsel.<br />

Informatie hierover vindt u terug onder punten 4.1.7. en 4.1.8.<br />

Situatie 2: u <strong>be</strong>nt wettelijk samenwonend<br />

Woont u wettelijk samen, dan kunt u sinds 18 mei 2007 wél <strong>be</strong>roep doen op een wettelijk geregeld erfrecht, dat geïnspireerd is<br />

op dat van de langstlevende echtgenoot:<br />

<strong>De</strong> langstlevende wettelijk samenwonende verkrijgt, met welke erfgenamen hij of zij ook tot de nalatenschap komt, het<br />

vruchtgebruik van de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad<br />

<strong>De</strong> langstlevende wettelijk samenwonende verkrijgt ook als enige, met uitsluiting van alle andere erfgenamen, het recht op de<br />

huur van de gezinswoning en het vruchtgebruik van de daarin aanwezige huisraad.<br />

Situatie 3: u <strong>be</strong>nt feitelijk samenwonend<br />

Feitelijk samenwonenden genieten niet van een wettelijk georganiseerd erfrecht. Willen zij elkaar <strong>be</strong>gunstigen via een<br />

testament of een andere constructie, dan kan dat onder <strong>be</strong>paalde <strong>voor</strong>waarden tegen de laagste tarieven.<br />

Situatie 4: u <strong>be</strong>nt alleenstaand<br />

Bent u alleenstaande, dan erven uw kinderen, ouders, broers of zussen.<br />

Twee manieren om te <strong>be</strong>palen wie wat erft<br />

Om te <strong>be</strong>palen wie welk aandeel erft, <strong>be</strong>staan er 2 mogelijkheden: het testamentaire erfrecht en het wettelijke erfrecht.<br />

Bovendien <strong>be</strong>staan er bijzondere <strong>be</strong>palingen omtrent het erfrecht van de langstlevende echtgenoot.<br />

(21) (21)


(22)<br />

4.1 Het wettelijke erfrecht<br />

<strong>De</strong> wettelijke erfgenamen<br />

Heeft de overledene geen testament nagelaten, dan geldt het wettelijke erfrecht. We moeten in dat geval 6 stappen doorlopen<br />

om de wettelijke erfgenamen te <strong>be</strong>palen.<br />

4.1.1. Stap 1: de orde van erfgenamen<br />

In het wettelijke erfrecht zijn de bloedverwanten opgedeeld in vier orden, volgens dewelke ze tot de nalatenschap worden<br />

‘geroepen’. Voor de verdeling van de nalatenschap geldt het principe dat de <strong>voor</strong>afgaande orde telkens de volgende orde<br />

uitsluit. Met andere woorden: indien er bij<strong>voor</strong><strong>be</strong>eld erfgenamen uit de eerste orde zijn, kunnen de erfgenamen uit de tweede<br />

orde niet meer erven.<br />

Eerste orde<br />

Tweede orde<br />

<strong>De</strong>rde orde<br />

Vierde orde<br />

Alle afstammelingen van de overledene, in welke graad ook, en los van de manier waarop<br />

de afstamming is vastgesteld. In de eerste plaats zijn dat de kinderen, kleinkinderen en<br />

achterkleinkinderen. Ook kinderen die buiten het huwelijk zijn geboren, gewone en ten<br />

volle geadopteerde kinderen en hun afstammelingen <strong>be</strong>horen tot deze orde.<br />

<strong>De</strong> ouders van de overledene, op <strong>voor</strong>waarde dat ook de broers en/of zussen tot de<br />

nalatenschap zijn geroepen. Onder de categorie van de broers en zussen vallen ook de<br />

personen die door de ouders van de erflater ten volle werden geadopteerd, net zoals de<br />

halfbroers en halfzussen. Ook de afstammelingen van broers en zussen en van halfbroers<br />

en halfzussen <strong>be</strong>horen tot deze groep.<br />

<strong>De</strong> <strong>voor</strong>ouders van de overledene, indien geen broers of zussen in aanmerking komen<br />

<strong>voor</strong> de nalatenschap. Het gaat hier om ouders, grootouders, overgrootouders… van de<br />

overledene.<br />

<strong>De</strong> ooms en tantes van de overledene en hun afstammelingen, alsook de grootooms en<br />

groottantes.


4.1.2. Stap 2: de graad binnen een <strong>be</strong>paalde orde<br />

Binnen een <strong>be</strong>paalde orde wordt aan de hand van de graad (generatie) <strong>be</strong>paald wie erft. <strong>De</strong> erfgenamen die, binnen een<br />

<strong>be</strong>paalde orde, het dichtst in graad bij de overledene staan, krijgen een deel van de erfenis.<br />

Berekenen van de graad in de rechte lijn<br />

<strong>De</strong> rechte lijn is de opvolging van personen die van elkaar afstammen. We kunnen een onderscheid maken tussen een vererving<br />

in de rechte opgaande lijn (overgrootouders, grootouders, ouders… ) en een vererving in de rechte neergaande lijn (kinderen,<br />

kleinkinderen, achterkleinkinderen… ). <strong>De</strong> graad wordt <strong>be</strong>paald door het aantal generaties tussen personen op te tellen.<br />

overgrootouders<br />

grootouders<br />

ouders<br />

overledene<br />

kinderen<br />

kleinkinderen<br />

achterkleinkinderen<br />

Achterkleinkinderen staan bij<strong>voor</strong><strong>be</strong>eld in de 3 de graad tot de overledene, grootouders in de 2 de graad.<br />

(23) (23)


(24)<br />

Berekenen van de graad in de zijlijn<br />

<strong>De</strong> zijlijn is de opvolging van personen die niet van elkaar afstammen, maar wel een gemeenschappelijke <strong>voor</strong>vader heb<strong>be</strong>n.<br />

Om de graad te <strong>be</strong>palen moeten we terugkeren naar de gemeenschappelijke stamvader. <strong>De</strong> graad wordt <strong>be</strong>paald door het<br />

aantal generaties van de overledene tot de gemeenschappelijke stamvader in de opgaande lijn samen te tellen met het aantal<br />

generaties van de gemeenschappelijke stamvader tot de erfgenaam.<br />

grootvader grootmoeder<br />

ooms vader moeder<br />

tantes<br />

overledene<br />

In dit <strong>voor</strong><strong>be</strong>eld is grootvader de gemeenschappelijke stamvader: de overledene staat in de tweede graad (2) tot grootvader,<br />

de ooms en tantes staan in de eerste graad (1) tot grootvader. <strong>De</strong> overledene staat dus in de derde graad (2 + 1 = 3) tot zijn<br />

ooms en tantes.


4.1.3. Stap 3: plaatsvervulling<br />

Als iemand die in aanmerking kwam om te erven, reeds eerder overleden is, kunnen zijn of haar afstammelingen in zijn of haar<br />

plaats erven.<br />

Voor<strong>be</strong>eld: plaatsvervulling ten <strong>voor</strong>dele van de afstammelingen van een <strong>voor</strong>overleden kind<br />

<strong>De</strong> kinderen van de overledene heb<strong>be</strong>n elk recht op een derde van de nalatenschap. <strong>De</strong> kleinkinderen (kinderen van de<br />

<strong>voor</strong>overleden dochter) erven samen het derde deel van hun <strong>voor</strong>overleden moeder. Zij heb<strong>be</strong>n dus elk recht op een zesde van<br />

de nalatenschap van de overledene.<br />

Voorwaarden:<br />

Plaatsvervulling is enkel mogelijk bij <strong>voor</strong>overlijden van een erfgenaam en komt niet <strong>voor</strong> indien de erfgenaam de nalatenschap<br />

verwerpt. Bovendien moest de <strong>voor</strong>overleden erfgenaam <strong>be</strong>kwaam zijn en niet onwaardig. Plaatsvervulling is enkel mogelijk<br />

ten <strong>voor</strong>dele van de afstammelingen van een <strong>voor</strong>overleden<br />

Vaderlijke<br />

kind,<br />

lijn<br />

een <strong>voor</strong>overleden broer<br />

Moederlijke<br />

of zus of een<br />

lijn<br />

<strong>voor</strong>overleden oom of<br />

tante.<br />

1/2 1/2<br />

grootvader grootmoeder grootvader† grootmoeder†<br />

oom† oom† vader† moeder<br />

overledene<br />

(25) (25)<br />

vader† & moeder† & stiefvader


(26)<br />

4.1.4. Stap 4: kloving<br />

Kloving vindt plaats in twee situaties:<br />

Grote kloving: de overledene laat geen afstammelingen, broers of zussen of afstammelingen van broers of<br />

zussen na.<br />

<strong>De</strong> nalatenschap wordt dan in twee gelijke delen gesplitst. Een deel gaat naar de bloedverwanten in de vaderlijke lijn en een<br />

deel naar de bloedverwanten in de moederlijke lijn. Elke helft komt toe aan de erfgenamen die het dichtst staan in orde en<br />

graad bij de erflater.<br />

Voor<strong>be</strong>eld<br />

Vaderlijke lijn Moederlijke lijn<br />

1/2 1/2<br />

grootvader grootmoeder grootvader† grootmoeder†<br />

oom† oom† vader† moeder<br />

overledene<br />

Een enig kind, zonder afstammelingen, overlijdt en laat zijn moeder en grootouders langs vaderszijde na. Door toepassing van<br />

de kloving krijgt moeder de helft van de nalatenschap. Beide grootouders langs vaderszijde krijgen samen de andere helft (elk<br />

een vierde).<br />

vader† & moeder† & stiefvader<br />

broer 1 broer 2 overledene halfzus


Kleine kloving: de overledene laat broers of zussen (tweede orde) uit verschillende huwelijken of relaties na.<br />

<strong>De</strong> nalatenschap wordt in dat geval in een vaderlijke en een moederlijke lijn gesplitst. <strong>De</strong> volle broers en zussen erven in <strong>be</strong>ide<br />

lijnen. Halfbroers en halfzussen <strong>be</strong>horen tot de tweede orde en sluiten dus de derde en de vierde orde uit.<br />

Voor<strong>be</strong>eld<br />

overledene<br />

vader† & moeder† & stiefvader<br />

broer 1 broer 2 overledene halfzus<br />

<strong>De</strong> overledene laat twee volle broers na en een halfzus. Zijn vader en moeder zijn al eerder overleden.<br />

<strong>De</strong> helft, de gemeenschappelijke moederlijke lijn, wordt verdeeld in 3 gelijke delen <strong>voor</strong> broer 1, broer 2 en halfzus. Zij zijn<br />

immers kinderen van dezelfde moeder en krijgen ieder 1/6. <strong>De</strong> andere helft, de vaderlijke lijn, wordt verdeeld tussen broer 1 en<br />

broer 2. Zij heb<strong>be</strong>n alleen dezelfde vader als de erflater. Elk erft dus nog eens 1/4.<br />

(27) (27)


(28)<br />

4.1.5. Stap 5: erven kan maar tot in de vierde graad<br />

Zijverwanten kunnen maar erven tot en met de vierde graad, tenzij er plaatsvervulling plaatsvindt.<br />

4.1.6. Stap 6: erven ge<strong>be</strong>urt <strong>voor</strong> gelijke delen en bij hoofd<br />

Er wordt geërfd <strong>voor</strong> gelijke delen en bij hoofd. Ingeval van plaatsvervulling ge<strong>be</strong>urt de vererving bij staken. Dit wil zeggen dat<br />

de afstammelingen die samen het deel erven van een <strong>voor</strong>overleden erfgerechtigde dit deel ‘samen’ moeten verdelen.<br />

4.1.7. Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot<br />

Hoewel de langstlevende echtgeno(o)t(e) geen bloedverwant is, erft hij/zij van de overledene, zelfs als die afstammelingen uit<br />

een vorig huwelijk nalaat. Hoe groot het erfdeel van de langstlevende echtgeno(o)t(e) is, wordt <strong>be</strong>paald door twee factoren:<br />

het huwelijkvermogenstelsel van de echtgenoten en de erfgenamen waarmee de langstlevende echtgeno(o)t(e) in samenloop<br />

komt.<br />

4.1.8. Het huwelijkstelsel van de echtgenoten.<br />

<strong>De</strong> samenstelling van de nalatenschap verschilt naargelang het koppel gehuwd was onder het wettelijk stelsel, onder het<br />

stelsel van zuivere scheiding van goederen of onder het stelsel van algehele gemeenschap.<br />

Wettelijk stelsel<br />

Gemeenschappelijk vermogen<br />

Eigen vermogen man Eigen vermogen vrouw<br />

<strong>De</strong> nalatenschap van de eerststervende <strong>be</strong>staat uit het eigen vermogen en de helft van het gemeenschappelijk vermogen.


Scheiding van goederen<br />

<strong>De</strong> nalatenschap van de eerststervende <strong>be</strong>staat enkel uit het eigen vermogen, aangezien er geen gemeenschappelijk<br />

vermogen <strong>be</strong>staat.<br />

Algehele gemeenschap<br />

Eigen vermogen man Eigen vermogen vrouw<br />

Gemeenschappelijk vermogen<br />

<strong>De</strong> nalatenschap van de eerststervende <strong>be</strong>staat uit de helft van het gemeenschappelijk vermogen.<br />

(29) (29)


(30)<br />

4.1.9. Samenloop met andere erfgenamen<br />

Het erfrecht van de langstlevende echtgeno(o)t(e) is afhankelijk van de andere erfgenamen waarmee hij of zij in samenloop<br />

komt, wat wil zeggen dat er gekeken wordt welke erfgenamen naast de langstlevende echtgeno(o)t(e) nog zullen erven.<br />

Situatie 1: de langstlevende echtgeno(o)t(e) komt in samenloop met de afstammelingen van de overledene.<br />

In dat geval erft de langstlevende echtgeno(o)t(e) het vruchtgebruik van de goederen van de overledene. <strong>De</strong> kinderen erven<br />

de blote eigendom van de nalatenschap.<br />

Situatie 2: de langstlevende echtgeno(o)t(e) komt in samenloop met andere erfgenamen dan<br />

afstammelingen.<br />

<strong>De</strong> overledene laat, naast zijn/haar echtgeno(o)t(e), geen afstammelingen na, maar wel ascendenten en/of bloedverwanten in<br />

de zijlijn.<br />

1 Als de echtgenoten gehuwd waren onder het wettelijk stelsel, dan krijgt de langstlevende:<br />

• de volle eigendom van het aandeel van de overledene in het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten;<br />

• het vruchtgebruik van het eigen vermogen van de erflater. <strong>De</strong> blote eigendom van het eigen vermogen komt toe aan<br />

de wettelijke erfgenamen van de overledenen.<br />

1 Als de echtgenoten gehuwd waren onder scheiding van goederen, dan krijgt de langstlevende:<br />

• het vruchtgebruik van de eigen goederen van de overledene; een gemeenschappelijk vermogen <strong>be</strong>staat<br />

niet onder dit stelsel.<br />

1 Als de echtgenoten gehuwd waren onder algehele gemeenschap, dan krijgt de langstlevende:<br />

• de gehele gemeenschap in volle eigendom.<br />

Situatie 3: de langstlevende echtgeno(o)t(e) is de enige erfgenaam.<br />

Wanneer de overledene geen andere erfgenamen nalaat dan zijn/haar echtgeno(o)t(e), krijgt die de volle eigendom van de<br />

hele nalatenschap.


4.2 Het testamentaire erfrecht<br />

Iedereen kan een testament opmaken en/of overgaan tot de schenking van goederen. Let wel: het Belgische erfrecht biedt<br />

geen absolute vrijheid <strong>voor</strong> schenkingen en testamenten. <strong>De</strong> zogenaamde ‘reservataire erfgenamen’ <strong>be</strong>schikken altijd over een<br />

<strong>voor</strong><strong>be</strong>houden aandeel in de nalatenschap.<br />

Ons erfrecht kent drie soorten reservataire erfgenamen:<br />

1 de afstammelingen<br />

1 de ouders (indien er geen afstammelingen zijn)<br />

1 de langstlevende echtgeno(o)t(e).<br />

Wat na de toekenning van de <strong>voor</strong><strong>be</strong>houden aandelen overblijft, is het <strong>be</strong>schikbare deel. Daarover kan de erflater naar<br />

goeddunken <strong>be</strong>schikken bij schenking of testament.<br />

(31) (31)


(32)<br />

meer informatie?<br />

1700<br />

Als u meer inlichtingen wil over de <strong>successierechten</strong>, kunt u op weekdagen tussen 9 en 19 uur contact opnemen met de<br />

<strong>Vlaamse</strong> overheid:<br />

Telefonisch op het gratis nummer 1700<br />

Elektronisch via de <strong>Vlaamse</strong> portaalsite www.vlaanderen.<strong>be</strong><br />

Website<br />

U kan de informatie uit deze brochure, en de nieuwste regelgeving, ook raadplegen op de <strong>Vlaamse</strong> <strong>be</strong>lastingsite: <strong>be</strong>lastingen.<br />

vlaanderen.<strong>be</strong>.<br />

<strong>De</strong> toepassende regelgevende teksten kunnen integraal teruggevonden worden op de <strong>Vlaamse</strong> Fiscale Navigator via<br />

http://navigator.fenb.<strong>be</strong>.<br />

Registratie<br />

Voor praktische inlichtingen kunt u terecht bij een registratiekantoor van uw kanton of bij Erwin Van de Velde,<br />

informatieambtenaar bij de Administratie van de Patrimoniumdocumentatie:<br />

North Galaxy<br />

Koning Al<strong>be</strong>rtII-laan 33 bus 50<br />

1030 Brussel<br />

telefoon: 02 5763598<br />

fax: 02 5763598<br />

e-mail: info.acedakred@minfin.fed.<strong>be</strong><br />

website : www.minfin.fgov.<strong>be</strong><br />

<strong>De</strong> notaris<br />

Neem gerust vrijblijvend contact op met een notaris. Hij of zij geeft u graag gratis inlichtingen over alles wat met<br />

registratierechten te maken heeft.


Bijlage<br />

<strong>De</strong> regelgevende teksten kunnen integraal geraadpleegd worden op http://navigator.fenb.<strong>be</strong><br />

Uittreksel uit het Wetboek der <strong>successierechten</strong><br />

BOEK I. Rechten van Successie en van Overgang bij Overlijden<br />

Hoofdstuk VI. Tarief der rechten<br />

Art. 48.<br />

§ 1. <strong>De</strong> rechten van successie en van overgang bij overlijden worden geheven<br />

volgens het tarief aangeduid in onderstaande ta<strong>be</strong>llen:<br />

TABEL I<br />

Tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden<br />

A<br />

Van/tot<br />

0,01 EUR<br />

-50.000 EUR<br />

50.000 EUR<br />

-250.000 EUR<br />

boven de<br />

250.000 EUR<br />

TABEL II<br />

Tarief, toepasselijk op<br />

het overeenstemmende<br />

gedeelte zoals<br />

<strong>voor</strong>komend in kolom A<br />

3 %<br />

Totale <strong>be</strong>drag van de<br />

<strong>be</strong>lasting over de <strong>voor</strong>gaande<br />

gedeelten<br />

9 % 1.500 EUR<br />

27 % 19.500 EUR<br />

Tarief tussen andere personen dan in rechte lijn, echtgenoten en<br />

samenwonenden<br />

A<br />

Van/tot<br />

0,01 EUR -<br />

75.000 EUR<br />

75.000 EUR<br />

- 125.000<br />

EUR<br />

boven de<br />

125.000<br />

EUR<br />

Tarief, toepasselijk op het<br />

overeenstemmende gedeelte zoals<br />

<strong>voor</strong>komend in kolom A<br />

tussen<br />

broers en<br />

zusters<br />

tussen<br />

anderen<br />

30 % 45 %<br />

Tussen<br />

broers en<br />

zusters<br />

Totale<br />

<strong>be</strong>drag van<br />

de <strong>be</strong>lasting<br />

over de<br />

<strong>voor</strong>gaande<br />

gedeelten<br />

tussen<br />

anderen<br />

55 % 55 % 22.500 EUR 33.750 EUR<br />

65 % 65 % 50.000 EUR 61.250 EUR.<br />

§ 2. Ta<strong>be</strong>l I <strong>be</strong>vat het tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen<br />

samenwonenden.<br />

Dit tarief wordt per rechtverkrijgende toegepast op het netto-aandeel in<br />

de onroerende goederen enerzijds, en op het netto-aandeel in de roerende<br />

goederen anderzijds volgens de overeenstemmende gedeelten zoals<br />

<strong>voor</strong>komend in kolom A.<br />

In afwijking van het vorige lid wordt het tarief van het recht van successie<br />

en van het recht van overgang bij overlijden tussen echtgenoten en tussen<br />

samenwonenden wat de onroerende goederen <strong>be</strong>treft, enkel toegepast op<br />

het netto-aandeel van de rechtverkrijgende echtgenoot of samenwonende<br />

in de andere goederen dan de woning die de erflater en zijn echtgenoot of<br />

samenwonende tot gezinswoning diende op het ogenblik van het overlijden. Die<br />

afwijking geldt evenwel niet als de samenwonende die een aandeel verkrijgt in<br />

die gezinswoning hetzij een bloedverwant in de rechte lijn van de erflater is,<br />

hetzij een rechtverkrijgende is die <strong>voor</strong> de toepassing van het tarief met een<br />

rechtverkrijgende in de rechte lijn wordt gelijkgesteld.<br />

Onder gezinswoning wordt <strong>voor</strong> de toepassing van deze <strong>be</strong>paling verstaan de<br />

gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn overlevende echtgenoot<br />

of samenwonende. Een uittreksel uit het <strong>be</strong>volkingsregister houdt een<br />

weerlegbaar vermoeden in van de samenwoning.<br />

Als gezinswoning wordt eveneens in aanmerking genomen de laatste<br />

gezinswoning van de echtgenoten of samenwonenden als aan hun samenwonen<br />

een einde is gekomen, hetzij door de feitelijke scheiding van de echtgenoten<br />

of van de personen die overeenkomstig de <strong>be</strong>palingen van boek III, titel Vbis,<br />

van het Burgerlijk Wetboek samenwonen, hetzij door een geval van overmacht<br />

dat tot op het ogenblik van het overlijden heeft <strong>voor</strong>tgeduurd, hetzij door de<br />

verplaatsing van de hoofdverblijfplaats van één van de of van <strong>be</strong>ide <strong>be</strong>trokkenen<br />

naar een rust- of verzorgingsinstelling, of een serviceflatgebouw of een<br />

woningcomplex met dienstverlening.<br />

<strong>De</strong> schulden en de <strong>be</strong>grafeniskosten worden bij <strong>voor</strong>rang aangerekend op<br />

de roerende goederen en op de goederen vermeld in artikel 60bis, tenzij de<br />

aangevers <strong>be</strong>wijzen dat het schulden <strong>be</strong>treft die specifiek werden aangegaan om<br />

onroerende goederen te verwerven of te <strong>be</strong>houden.<br />

Als de langstlevende echtgenoot of samenwonende een deel verkrijgt in de<br />

gezinswoning, wordt zijn aandeel in de schulden van de nalatenschap die<br />

specifiek werden aangegaan om die woning te verwerven of te <strong>be</strong>houden<br />

evenwel steeds bij <strong>voor</strong>rang aangerekend op de waarde van zijn deel in de<br />

gezinswoning.<br />

Als er <strong>voor</strong> de langstlevende echtgenoot of samenwonende die een deel in de<br />

gezinswoning verkrijgt, na de toepassing van de vorige twee leden schulden<br />

overblijven, worden die eerst aangerekend op de overblijvende waarde van<br />

de aan het tarief onderworpen onroerende goederen, vervolgens op de<br />

overblijvende waarde van het roerend actief en de goederen vermeld in artikel<br />

60bis, en ten slotte op de overblijvende waarde van dat deel in de gezinswoning.<br />

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder samenwonenden verstaan:<br />

1° de persoon, die op de dag van het openvallen van de nalatenschap<br />

overeenkomstig de <strong>be</strong>palingen van boek III, titel Vbis, van het Burgerlijk<br />

Wetboek, met de erflater wettelijk samenwoont;<br />

2° de persoon of personen die op de dag van het openvallen van de<br />

nalatenschap, ten minste één jaar ononderbroken met de erflater samenwonen


en er een gemeenschappelijke huishouding mee voeren. <strong>De</strong> afwijking vermeld<br />

in het derde lid is echter alleen van toepassing <strong>voor</strong> de persoon of personen<br />

die op de dag van het openvallen van de nalatenschap, ten minste drie jaar<br />

ononderbroken met de erflater samenwonen en er een gemeenschappelijke<br />

huishouding mee voeren. <strong>De</strong>ze <strong>voor</strong>waarden worden geacht ook vervuld te zijn<br />

indien het samenwonen en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding<br />

met de erflater, aansluitend op de <strong>be</strong>doelde periode van één of drie jaar tot op<br />

de dag van het overlijden, ingevolge overmacht onmogelijk is geworden. Een<br />

uittreksel uit het <strong>be</strong>volkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van<br />

ononderbroken samenwoning en van het voeren van een gemeenschappelijke<br />

huishouding.<br />

§ 3. Ta<strong>be</strong>l lI <strong>be</strong>vat het tarief tussen andere personen dan in rechte lijn, tussen<br />

echtgenoten en samenwonenden. Dit tarief wordt, <strong>voor</strong> wat broers en zusters<br />

<strong>be</strong>treft, toegepast op het overeenstemmende gedeelte van het netto-aandeel<br />

van elk der rechtverkrijgenden zoals <strong>voor</strong>komend in kolom A. Voor wat alle<br />

anderen <strong>be</strong>treft, wordt dit tarief toegepast op het overeenstemmende gedeelte<br />

van de som van de netto-aandelen, verkregen door de rechtverkrijgenden van<br />

deze groep.]1<br />

Art. 50.<br />

Een verkrijging tussen een stiefouder en een stiefkind wordt gelijkgesteld met<br />

een verkrijging in rechte lijn. <strong>De</strong>zelfde gelijkstelling geldt <strong>voor</strong> de verkrijging<br />

tussen een kind van een persoon die met de erflater samenwoont en de erflater,<br />

evenals <strong>voor</strong> een verkrijging tussen een persoon die met een ouder van de<br />

erflater samenwoont en de erflater. In het laatste geval van gelijkstelling<br />

voldoet de legataris aan de vereiste van samenwonen met een ouder van de<br />

erflater, indien hij met die ouder op de dag van het overlijden overeenkomstig<br />

de <strong>be</strong>palingen van boek III, titel Vbis, van het burgerlijk wetboek samenwoonde,<br />

of indien hij <strong>be</strong>wijst, door alle middelen maar met uitzondering van de eed,<br />

dat hij met die ouder op het ogenblik van het overlijden reeds sedert één jaar<br />

ononderbroken een gemeenschappelijke huishouding voerde.<br />

Een verkrijging tussen uit de echt gescheiden of van tafel en <strong>be</strong>d gescheiden<br />

personen en een verkrijging tussen ex-samenwonenden wordt alleen indien<br />

er gemeenschappelijke afstammelingen zijn gelijkgesteld met een verkrijging<br />

tussen echtgenoten of tussen samenwonenden. <strong>De</strong> ex-samenwonende legataris<br />

moet om het <strong>voor</strong>deel van de gelijkstelling te genieten <strong>be</strong>wijzen dat hij met de<br />

erflater heeft samengewoond overeenkomstig de <strong>be</strong>palingen van boek III, titel<br />

Vbis, van het burgerlijk wetboek, of, door alle middelen maar met uitzondering<br />

van de eed, dat hij met de erflater gedurende minstens één jaar ononderbroken<br />

een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd.<br />

Een verkrijging tussen personen waartussen een relatie van zorgouder en<br />

zorgkind <strong>be</strong>staat of heeft <strong>be</strong>staan wordt gelijkgesteld met een verkrijging in<br />

de rechte lijn. Voor de toepassing van deze <strong>be</strong>paling wordt zulk een relatie<br />

geacht te <strong>be</strong>staan of te heb<strong>be</strong>n <strong>be</strong>staan wanneer iemand, vóór de leeftijd van<br />

eenentwintig jaar, gedurende drie achtereenvolgende jaren bij een andere<br />

persoon heeft ingewoond en gedurende die tijd hoofdzakelijk van die andere<br />

persoon of van deze en zijn levenspartner samen, de hulp en verzorging heeft<br />

gekregen die kinderen normaal van hun ouders krijgen. <strong>De</strong> inschrijving van het<br />

zorgkind in het <strong>be</strong>volkings- of het vreemdelingenregister op het adres van de<br />

zorgouder geldt als weerlegbaar vermoeden van inwoning bij de zorgouder.<br />

Hoofdstuk VII. Vrijstellingen en verminderingen.<br />

Art. 54.<br />

Hetgeen verkregen wordt door een gehandicapte persoon wordt aan de voet van<br />

het toepasselijk tarief van het recht van successie of van het recht van overgang<br />

bij overlijden vrijgesteld tot <strong>be</strong>loop van de som <strong>be</strong>komen door toepassing van de<br />

volgende formule:<br />

(3.000 euro) x (cijfer aangeduid in artikel 21, V, volgens de leeftijd van de<br />

verkrijger) wanneer de verkrijging onderworpen is aan het tarief «in rechte lijn,<br />

tussen echtgenoten en tussen samenwonenden» van ta<strong>be</strong>l I van artikel 48;<br />

(1.000 euro) x (cijfer aangeduid in artikel 21, V, volgens de leeftijd van de<br />

verkrijger) wanneer de verkrijging onderworpen is aan het tarief «tussen andere<br />

personen dan in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden» van ta<strong>be</strong>l II van<br />

artikel 48.<br />

Onder «gehandicapte persoon» wordt verstaan een persoon die overeenkomstig<br />

artikel 135 van het Wetboek van de Inkomsten<strong>be</strong>lastingen 1992 als gehandicapt<br />

wordt aangemerkt.<br />

In geval een verkrijger als <strong>be</strong>doeld in het eerste lid onderworpen is aan het<br />

tarief «in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden» van ta<strong>be</strong>l<br />

I van artikel 48, wordt het <strong>be</strong>drag van de vrijstelling eerst toegerekend op zijn<br />

netto-onroerend aandeel en bij uitputting van dat aandeel vervolgens op zijn<br />

netto-roerend aandeel.<br />

In geval een verkrijger als <strong>be</strong>doeld in het eerste lid samen met anderen<br />

onderworpen is aan het tarief «tussen andere personen dan in rechte lijn,<br />

echtgenoten en samenwonenden» van ta<strong>be</strong>l II van artikel 48, wordt, in afwijking<br />

van artikel 48, de <strong>be</strong>lasting in hoofde van de gehandicapte persoon <strong>be</strong>rekend<br />

alsof hij als enige <strong>voor</strong> zijn netto-aandeel tot de nalatenschap komt. In hoofde<br />

van de andere verkrijgers wordt overeenkomstig artikel 48 de <strong>be</strong>lasting<br />

<strong>be</strong>rekend alsof de gehandicapte persoon die hoedanigheid niet heeft.<br />

Het recht op de vrijstelling moet <strong>be</strong>wezen worden door middel van een attest<br />

of een verklaring uitgaande van een instelling of dienst die in het kader van<br />

de toepassing van artikel 135 van het Wetboek van Inkomsten<strong>be</strong>lastingen<br />

1992 <strong>be</strong>voegd is om de toestand als gehandicapte vast te stellen. Het attest<br />

of de verklaring wordt bij de aangifte gevoegd of aan het <strong>be</strong>voegde kantoor<br />

overgemaakt <strong>voor</strong>dat de rechten opeisbaar zijn. Is het attest niet bij de aangifte<br />

gevoegd of niet-tijdig op het <strong>be</strong>voegde kantoor toegekomen dan worden de<br />

rechten <strong>be</strong>rekend zonder toepassing van de vrijstelling, <strong>be</strong>houdens teruggave<br />

overeenkomstig het <strong>be</strong>paalde in artikel 135, 9°, van dit Wetboek.<br />

Art. 55ter.<br />

Van het recht van successie en van het recht van overgang bij overlijden wordt<br />

vrijgesteld de waarde van de on<strong>be</strong>bouwde onroerende goederen gelegen in het<br />

Vlaams Ecologisch Netwerk, zoals <strong>be</strong>doeld in het decreet van 21 okto<strong>be</strong>r 1997<br />

<strong>be</strong>treffende het natuur<strong>be</strong>houd en het natuurlijk milieu [...]<br />

<strong>De</strong>ze vrijstelling geldt vanaf de inwerkingtreding van het definitief vastgesteld<br />

plan, zoals <strong>be</strong>doeld in artikel 21, § 9, van hetzelfde decreet of van het<br />

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, zoals <strong>be</strong>doeld in artikel 43 van het decreet<br />

van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening.<br />

<strong>De</strong>ze vrijstelling wordt slechts toegepast op <strong>voor</strong>waarde dat in de aangifte van<br />

nalatenschap uitdrukkelijk om de toepassing van artikel 55ter wordt verzocht.<br />

Tevens moet bij de aangifte van nalatenschap een attest gevoegd worden,<br />

waaruit blijkt dat is voldaan aan de <strong>voor</strong>waarden vermeld in het eerste lid. <strong>De</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> Regering legt de nadere regels met <strong>be</strong>trekking tot dit attest vast.<br />

Tegen de <strong>be</strong>slissing waarbij de aflevering van het attest geheel of gedeeltelijk<br />

wordt geweigerd kunnen de aanvragers van het attest <strong>be</strong>zwaar aantekenen<br />

bij de door de <strong>Vlaamse</strong> Regering gemachtigde ambtenaren van de <strong>Vlaamse</strong><br />

Belastingdienst. Dat gemotiveerd <strong>be</strong>zwaar moet worden ingediend bij ter<br />

post aangetekende brief uiterlijk één maand na de kennisgeving bij ter post<br />

aangetekende brief van de administratieve <strong>be</strong>slissing waarbij de attestaanvraag<br />

geheel of gedeeltelijk werd afgewezen.<br />

<strong>De</strong> <strong>be</strong>voegde ambtenaren van de <strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst <strong>be</strong>vestigen bij ter<br />

post aangetekende brief en uiterlijk vijf werkdagen na de datum ervan, de<br />

ontvangst van het <strong>be</strong>zwaarschrift aan de indieners en sturen tezelfdertijd,<br />

eveneens bij ter post aangetekende brief, een kopie van het <strong>be</strong>zwaarschrift aan


de ontvanger van het kantoor waar de aangifte van nalatenschap moet worden<br />

ingediend.<br />

Uiterlijk drie maanden na de in het vorige lid <strong>be</strong>doelde datum van de <strong>be</strong>tekening<br />

van de ontvangst van het <strong>be</strong>zwaarschrift, zenden de <strong>be</strong>voegde ambtenaren van<br />

de <strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst bij aangetekende brief hun gemotiveerde <strong>be</strong>slissing<br />

over het <strong>be</strong>zwaarschrift aan de verzoekers en tezelfder tijd aan de ontvanger<br />

van het kantoor waar de aangifte van nalatenschap moet worden ingediend. Bij<br />

gebreke van kennisgeving van de gemotiveerde <strong>be</strong>slissing binnen de gestelde<br />

termijn wordt het <strong>be</strong>zwaarschrift geacht te zijn ingewilligd.<br />

Art. 55quater.<br />

§ 1. Van het recht van successie en van het recht van overgang bij overlijden<br />

wordt vrijgesteld de waarde van de onroerende goederen die te <strong>be</strong>schouwen zijn<br />

als bos, zoals <strong>be</strong>doeld in artikel 3 van het bosdecreet van 13 juni 1990. <strong>De</strong>ze<br />

vrijstelling geldt zowel <strong>voor</strong> de grond- als <strong>voor</strong> de opstandswaarde.<br />

§ 2. <strong>De</strong>ze vrijstelling wordt slechts toegepast wanneer er voldaan is aan de<br />

volgende <strong>voor</strong>waarden:<br />

1° <strong>voor</strong> het bos werd een door het bos<strong>be</strong>heer goedgekeurd <strong>be</strong>heersplan<br />

opgemaakt overeenkomstig de <strong>be</strong>palingen en uitvoerings<strong>be</strong>palingen van het<br />

bosdecreet van 13 juni 1990, dat tevens voldoet aan de door de <strong>Vlaamse</strong><br />

Regering vast te stellen criteria <strong>voor</strong> duurzaam bos<strong>be</strong>heer zoals <strong>be</strong>doeld in<br />

artikel 41, tweede lid, van hetzelfde decreet;<br />

2° in de aangifte van nalatenschap moet uitdrukkelijk om de toepassing van<br />

artikel 55quater worden verzocht en moeten de verzoekers verklaren kennis te<br />

heb<strong>be</strong>n van het <strong>be</strong>paalde in artikel 13bis van het bosdecreet van 13 juni 1990.<br />

Bij de aangifte moet een attest gevoegd worden, uitgereikt door het <strong>Vlaamse</strong><br />

Gewest, waaruit blijkt dat voldaan is aan de <strong>voor</strong>waarden vermeld sub 1). <strong>De</strong><br />

<strong>Vlaamse</strong> Regering legt de nadere regels met <strong>be</strong>trekking tot dit attest vast.<br />

§ 3. <strong>De</strong> <strong>be</strong>voegde ontvanger levert ter gelegenheid van de <strong>be</strong>rekening van de<br />

verschuldigde <strong>successierechten</strong> aan het <strong>Vlaamse</strong> Gewest een attest af waaruit<br />

het <strong>be</strong>drag van het genoten <strong>voor</strong>deel blijkt. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering legt de nadere<br />

regels met <strong>be</strong>trekking tot dit attest vast.<br />

Art. 56.<br />

<strong>De</strong> rechten van successie verschuldigd uit hoofde van een verkrijging in de<br />

rechte lijn, tussen echtgenoten of tussen samenwonenden worden, indien de<br />

netto-verkrijging niet meer <strong>be</strong>draagt dan 50.000 EUR, verminderd met 500 EUR<br />

vermenigvuldigd met (1 – (netto-verkrijging/50.000))<br />

Voor de <strong>be</strong>paling van de nettoverkrijging, vermeld in het eerste lid, wordt geen<br />

rekening gehouden met het aandeel dat de echtgenoot of samenwonende<br />

verkrijgt in de gezinswoning, vermeld in artikel 48.<br />

<strong>De</strong> rechten van successie verschuldigd uit hoofde van een verkrijging door<br />

een broer of zuster worden, indien de netto-verkrijging groter is dan 18.750<br />

EUR] en niet meer <strong>be</strong>draagt dan 75.000 EUR, verminderd met 2.500 EUR<br />

vermenigvuldigd met (1 – (netto-verkrijging/75.000)). Indien de netto-<br />

verkrijging gelijk is aan of minder is dan 18.750 EUR, worden die rechten<br />

verminderd met 2.000 EUR vermenigvuldigd met (netto-verkrijging/20.000).<br />

<strong>De</strong> rechten van successie verschuldigd uit hoofde van de samengenomen<br />

verkrijgingen door andere personen dan erfgenamen in de rechte lijn, de<br />

echtgenoot, samenwonenden of broers en zusters worden, indien de som van<br />

hun netto-verkrijgingen groter is dan 12.500 EUR en niet meer <strong>be</strong>draagt dan<br />

75.000 EUR, verminderd met 2.400 EUR vermenigvuldigd met (1 – (som van de<br />

netto-verkrijgingen/75.000)). Indien de som van hun nettoverkrijgingen gelijk is<br />

aan of minder is dan 12.500 EUR, worden die rechten verminderd met 2.000 EUR<br />

vermenigvuldigd met (som van de netto-verkrijgingen/12.500).<br />

<strong>De</strong> overeenkomstig dit lid <strong>be</strong>komen vermindering wordt omgeslagen over de<br />

<strong>be</strong>trokken erfgenamen in verhouding tot hun aandeel in de samengenomen<br />

verkrijgingen.<br />

Voor de <strong>be</strong>paling van de netto-verkrijging zoals <strong>be</strong>doeld in de vorige alinea's,<br />

wordt geen rekening gehouden met de vrijstelling zoals <strong>be</strong>doeld in artikel 54.<br />

Het <strong>be</strong>drag van de vermindering kan in <strong>voor</strong>komend geval niet meer <strong>be</strong>dragen<br />

dan de rechten verschuldigd na toekenning van de vrijstelling van artikel 54.<br />

Is het recht van overgang bij overlijden verschuldigd <strong>voor</strong> verkrijgingen<br />

als <strong>be</strong>doeld in het eerste, tweede en derde lid, dan geldt dezelfde<br />

rechtenvermindering met dien verstande dat dan rekening gehouden wordt met<br />

de bruto-verkrijging.<br />

<strong>De</strong> door een kind van de overledene verschuldigde rechten worden verminderd<br />

met 75 EUR <strong>voor</strong> elk vol jaar dat nog moet verlopen tot het de leeftijd van<br />

eenentwintig jaar <strong>be</strong>reikt. <strong>De</strong> door de overlevende echtgenoot of samenwonende<br />

verschuldigde rechten worden verminderd met de helft van de verminderingen<br />

die de gemeenschappelijke kinderen overeenkomstig dit lid genieten. <strong>De</strong>ze<br />

verminderingen zijn van toepassing ongeacht de netto-verkrijgingen van de<br />

rechtheb<strong>be</strong>nden en bovenop de vermindering waarop ze krachtens het eerste of<br />

het vierde lid recht heb<strong>be</strong>n.<br />

Art. 60/1 t.e.m. 60/7 - Succ.<br />

Afdeling lll. Bijzondere <strong>be</strong>palingen <strong>voor</strong> het verkrijgen van ondernemingen<br />

en vennootschappen<br />

Art. 60/1. § 1. In afwijking van artikel 48 wordt het successierecht en het<br />

recht van overgang bij overlijden verminderd tot 3% <strong>voor</strong> een verkrijging in<br />

rechte lijn en tussen echtgenoten of samenwonenden en tot 7% <strong>voor</strong> een<br />

verkrijging tussen andere personen <strong>voor</strong>:<br />

1° de nettowaarde van de verkrijging van de volle eigendom, de naakte<br />

eigendom of het vruchtgebruik van de activa die door de erflater of zijn<br />

echtgenoot of samenwonende <strong>be</strong>roepsmatig zijn geïvesteerd in een<br />

familale onderneming.<br />

<strong>De</strong>ze vermindering is niet van toepassing op de verkrijging van<br />

onroerende goederen die hoofdzakelijk tot <strong>be</strong>woning worden aangewend<br />

of zijn <strong>be</strong>stemd;<br />

2° de nettowaarde van de verkrijging van de volle eigendom, het<br />

vruchtgebruik of de naakte eigendom van aandelen van een familale<br />

vennootschap met zetel van werkelijke leiding in een van de lidstaten van<br />

Europees Economische Ruimte, op <strong>voor</strong>waarde dat de aandelen van de<br />

vennootschap op het ogenblik van het overlijden <strong>voor</strong> tenminste 50% in<br />

volle eigendom toe<strong>be</strong>horen aan de erflater en/of zijn familie.<br />

In afwijking van het vorige lid, dienen de aandelen van de vennootschap op het<br />

ogenblik van overlijden minstens <strong>voor</strong> 30% in volle eigendom toe te <strong>be</strong>horen<br />

aan de erflater en/of zijn familie indien hij:<br />

- hetzij gezamenlijk met één andere aandeelhouder en zijn familie volle<br />

eigenaar is van minstens 70% van de aandelen van de vennootschap;<br />

- hetzij gezamenlijk met twee andere aandeelhouders en hun familie volle<br />

eigenaar is van minstens 90% van de aandelen van de vennootschap.<br />

§ 2. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:<br />

1° familiale ondernemingen: een nijverheids-, handels-, ambachts- of<br />

landbouw<strong>be</strong>drijf of een vrij <strong>be</strong>roep, door de erflater en/of zijn echtgenoot of<br />

samenwonende, al dan niet samen met anderen, persoonlijk wordt<br />

geëxploiteerd en uitgeoefend;<br />

2° familiale vennootschap: een vennootschap die de uitoefening van een<br />

nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit of van een vrij <strong>be</strong>roep<br />

tot doel heeft.<br />

Indien de vennootschap aan het <strong>voor</strong>gaande niet <strong>be</strong>antwoordt, maar minstens<br />

30% van de aandelen houdt van minstens één directe dochtervennootschap die<br />

aan deze <strong>voor</strong>waarde <strong>be</strong>antwoordt en die haar zetel van werkelijke leiding heeft<br />

in een van de lidstaten van de Europees Economische Ruimte, wordt zij tevens<br />

<strong>be</strong>schouwd als een familiale vennootschap.


Vennootschappen die geen reële economische activiteit heb<strong>be</strong>n, worden<br />

uitgesloten van de vermindering vermeld in paragraaf 1. Een vennootschap<br />

wordt geacht geen reële economische activiteit te heb<strong>be</strong>n indien uit de<br />

balansposten van ofwel de jaarrekening in geval van een vennootschap<br />

<strong>be</strong>doeld onder paragraaf 2, punt 2°, eerste lid, ofwel de geconsolideerde<br />

jaarrekening in geval van een vennootschap <strong>be</strong>doeld onder paragraaf 2,<br />

punt 2°, tweede lid, van minstens een van de drie boekjaren <strong>voor</strong>afgaand aan<br />

de datum van overlijden van de erflater cumulatief blijkt:<br />

- dat de <strong>be</strong>zoldigden, sociale lasten en pensioenen een percentage gelijk of<br />

lager dan 1,50% uitmaken van de totale activa;<br />

en<br />

- de terreinen en gebouwen meer dan 50% uitmaken van het totale actief.<br />

<strong>De</strong> verkrijger kan het tegen<strong>be</strong>wijs hiervan leveren;<br />

3° aandelen:<br />

- elk deel<strong>be</strong>wijs met stemrecht dat een deel van het maatschappelijk kapitaal<br />

vertegenwoordigt;<br />

- de certificaten van aandelen, uitgereikt door rechtspersonen met een zetel in<br />

een van de familiale vennootschappen die aan de gestelde <strong>voor</strong>waarden voldoen<br />

en waarvan de rechtspersoon de verplichting heeft om de dividenden en andere<br />

vermogens<strong>voor</strong>delen onmiddelijk en ten laatste binnen de maand door te storten<br />

aan de certificaathouder;<br />

4° samenwonende:<br />

1° de persoon die op de dag van overlijden van de erflater, overeenkomstig de<br />

<strong>be</strong>palingen van boek lll, titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek met de erflater<br />

wettelijk samenwoont;<br />

2° de persoon of de personen die op de dag van overlijden van de erflater ten<br />

minste drie jaar ononderbroken met de erflater samenwonen en er een<br />

gemeenschappelijke huishouding mee voeren. <strong>De</strong>ze <strong>voor</strong>waarden worden<br />

geacht ook vervuld te zijn indien het samenwonen en het voeren van een<br />

gemeenschappelijke huishouding met de erflater aansluitend op de <strong>be</strong>doelde<br />

periode van drie jaar tot op de dag van overlijden van de erflater, ingevolge<br />

overmacht, onmogelijk is geworden. Een uitreksel uit het <strong>be</strong>volkingsregister<br />

houdt een weerlegbaar vermoeden in van ononderbroken samenwoning en van<br />

het voeren van een gemeenschappelijke huishouding;<br />

5° familie van de erflater of de aandeelhouder, waarvan sprake in paragraaf 1,<br />

punt 2°:<br />

a) de echtgenoot of samenwonende van de erflater of aandeelhouder;<br />

b) de verwanten in rechte lijn van de erflater of aandeelhouder alsook hun<br />

echtgenoten of samenwonenden;<br />

c) zijverwanten van de erflater of aandeelhouder tot en met de tweede graad en<br />

hun echtgenoten of samenwonenden;<br />

d) kinderen van <strong>voor</strong>overleden broers en zusters van de erflater of aandeelhouder.<br />

§ 3. Onder nettowaarde wordt verstaan de waarde van de activa of aandelen<br />

verminderd met de schulden, <strong>be</strong>halve dewelke specifiek werden aangegaan om<br />

andere goederen te verwerven of te <strong>be</strong>houden.<br />

Ingeval een vennootschap overeenkomstig paragraaf 2, punt 2°, tweede lid, als<br />

een familiale vennootshap wordt <strong>be</strong>schouwd, wordt de toepassing van het<br />

verminderd tarief <strong>be</strong>perkt tot de waarden van de aandelen van de vennootschap<br />

in de dochtervennootschappen die de uitoefening van een nijverheids-, handels-,<br />

ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij <strong>be</strong>roep tot doel heb<strong>be</strong>n en hun<br />

zetel van werkelijke leiding in een van de lidstaten van de Europees Economische<br />

Ruimte heb<strong>be</strong>n.<br />

Art. 60/2. Artikel 60/1 is slechts toepasselijk <strong>voor</strong> zover de volgende <strong>voor</strong>waarden<br />

cumulatief zijn vervuld:<br />

1° in de aangifte dienen de verkrijgers te <strong>be</strong>vestigen dat zij aanspraak wensen te<br />

maken op de vermindering waarvan sprake in artikel 60/1 en dat de <strong>voor</strong>waarden<br />

rechten, tegen het normale tarief <strong>be</strong>rekend, binnen de wettelijke termijn<br />

<strong>be</strong>taald worden, onverminderd de toepassing van artikel 135, 8°, van het<br />

Wetboek der <strong>successierechten</strong>.<br />

Art. 60/3. <strong>De</strong> bij artikel 60/1, § 1, 1°, <strong>be</strong>paalde vermindering wordt alleen<br />

<strong>be</strong>houden, mits aan volgende cumulatief te vervullen <strong>voor</strong>waarden is<br />

voldaan:<br />

1° indien de activiteit van de familiale onderneming zonder onderbreking<br />

wordt <strong>voor</strong>tgezet gedurende drie jaar te rekenen van de datum van het<br />

overlijden van de erflater;<br />

2° indien en in de mate dat de onroerende goederen die met toepassing van<br />

de vermindering werden overgedragen, niet hoofdzakelijk tot <strong>be</strong>woning<br />

aangewend of <strong>be</strong>stemd worden gedurende een periode van drie jaar te<br />

rekenen van de datum van het overlijden van de erflater.<br />

<strong>De</strong> bij artikel 60/1, § 1, 2°, <strong>be</strong>paalde vermindering wordt alleen <strong>be</strong>houden,<br />

mits aan volgende cumulatief te vervullen <strong>voor</strong>waarden is voldaan:<br />

1° indien de familiale vennootschap gedurende drie jaar te rekenen van de<br />

datum van het overlijden van de erflater blijft voldoen aan de <strong>voor</strong>waarden<br />

gesteld in artikel 60/1, § 2,<br />

2°;<br />

2° indien de activiteit van de familiale vennootschap zonder onderbreking wordt<br />

<strong>voor</strong>tgezet gedurende drie jaar te rekenen van de datum van overlijden van de<br />

erflater en er <strong>voor</strong> elk van de drie jaren een jaarrekening of geconsolideerde<br />

jaarrekening wordt opgemaakt en in <strong>voor</strong>komend geval wordt gepubliceerd<br />

overeenkomstig de vigerende boekhoudwetgeving van de lidstaat waar de<br />

maatschappelijke zetel gevestigd is op het ogenblik van het overlijden, welke<br />

tevens aangewend werd ter verantwoording van de aangifte in de<br />

inkomsten<strong>be</strong>lasting.<br />

Ondernemingen of vennootschappen waarvan de maatschappelijke zetel gelegen<br />

is buiten het <strong>Vlaamse</strong> Gewest, maar binnen België moeten een jaarrekening of<br />

geconsolideerde jaarrekening opmaken en in <strong>voor</strong>komend geval publiceren<br />

overeenkomstig de vigerende boekhoudwetgeving in België op het ogenblik van<br />

het overlijden;<br />

3° indien het kapitaal gedurende de drie jaar te rekenen van de datum van het<br />

overlijden van de erflater niet daalt door uitkeringen of terug<strong>be</strong>talingen;<br />

Indien het kapitaal daalt door uitkeringen of terug<strong>be</strong>talingen in de drie jaar na<br />

de datum van het overlijden van de erflater wordt evenredig het normaal tarief<br />

verschuldigd;<br />

4° indien de zetel van werkelijke leiding van de vennootschap niet wordt<br />

overgebracht naar een staat die geen lid is van de Europees Economische Ruimte<br />

gedurende drie jaar te rekenen van de datum van het overlijden van de erflater.<br />

Art. 60/4. § 1. <strong>De</strong> verkrijgers die het <strong>voor</strong>deel van artikel 60/1 wensen te genieten,<br />

richten bij schrijven een verzoek tot de door de <strong>Vlaamse</strong> Regering gemachtigde<br />

ambtenaren van de <strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst tot het <strong>be</strong>komen van het in artikel<br />

60/2, 2°, <strong>be</strong>doelde attest. Dit verzoek is vergezeld van alle <strong>be</strong>wijskrachtige gegevens<br />

waaruit blijkt dat voldaan is aan de gestelde <strong>voor</strong>waarden. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering<br />

<strong>be</strong>paalt de nadere <strong>voor</strong>waarden en modaliteiten waaronder een attest, <strong>be</strong>doeld in<br />

artikel 60/2, 2°, aangevraagd en verstrekt wordt.<br />

§ 2. <strong>De</strong> door de <strong>Vlaamse</strong> Regering gemachtigde ambtenaren van de <strong>Vlaamse</strong><br />

Belastingdienst leveren aan de <strong>be</strong>voegde ontvanger een nieuw attest af wanneer<br />

zij kennis krijgen of vaststellen dat aan de <strong>voor</strong>waarden, gesteld <strong>voor</strong> het <strong>be</strong>houd<br />

van de vermindering niet meer is voldaan.<br />

Art. 60/5. § 1. Na verloop van een termijn van drie jaar na datum van het overlijden<br />

van de erflater controleren de door de <strong>Vlaamse</strong> Regering gemachtigde ambtenaren<br />

van dit artikel vervuld zijn;<br />

van de <strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst of de <strong>voor</strong>waarden, gesteld <strong>voor</strong> het <strong>be</strong>houd<br />

2° bij de aangifte wordt een origineel attest gevoegd dat is uitgereikt door de van de vermindering, vervuld zijn.<br />

door de <strong>Vlaamse</strong> Regering gemachtigde ambtenaren van de <strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst Bij niet-vervulling van de <strong>voor</strong>waarden zoals <strong>be</strong>doeld in het vorige lid, worden de<br />

en waaruit blijkt dat aan de <strong>voor</strong>waarden vermeld in artikel 60/1 is voldaan. Indien rechten geacht verschuldigd te zijn <strong>be</strong>rekend tegen het gewoon tarief, zonder<br />

dit attest niet wordt ingediend <strong>voor</strong>dat de rechten opeisbaar zijn, moeten deze toepassing van de vermindering.


§ 2. Indien gewone rechten verschuldigd worden doordat de <strong>voor</strong>waarden,<br />

gesteld tot <strong>be</strong>houd van de vermindering, niet langer vervuld zijn, kunnen de<br />

verkrijgers dit melden bij de door de <strong>Vlaamse</strong> Regering gemachtigde<br />

ambtenaren van de <strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> Regering <strong>be</strong>paalt de<br />

nadere <strong>voor</strong>waarden en modaliteiten aangaande deze melding.<br />

Bij niet-vervulling van de <strong>voor</strong>waarden zoals <strong>be</strong>doeld in het vorige lid, worden de<br />

rechten geacht verschuldigd te zijn <strong>be</strong>rekend tegen het gewone tarief, zonder<br />

toepassing van de vermindering.<br />

Art. 60/6. <strong>De</strong> door de <strong>Vlaamse</strong> Regering gemachtigde ambtenaren van de<br />

<strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst kunnen, zonder verplaatsing, aan de verkrijgers de<br />

nodige inlichtingen, evenals inzage vragen van de nodige stukken, teneinde te<br />

kunnen controleren of aan de <strong>voor</strong>waarden, gesteld in deze afdeling, is voldaan.<br />

Indien de inlichtingen of stukken waarvan sprake in het eerste lid niet worden<br />

meegedeeld binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de derde<br />

werkdag volgend op de datum van verzending van het verzoek, vervalt het recht<br />

op de vermindering waarvan sprake in deze afdeling.<br />

Indien de vermindering overeenkomstig het tweede lid vervalt, worden de rechten<br />

geacht verschuldigd te zijn <strong>be</strong>rekend tegen het evenredig tarief, zonder<br />

toepassing van de vermindering.<br />

Art. 60/7. § 1. Tegen de <strong>be</strong>slissing waarbij de aflevering van een attest, als<br />

<strong>be</strong>doeld in artikel 60/4, § 1, wordt geweigerd, of een attest als <strong>be</strong>doeld in<br />

artikel 60/4, § 2, wordt afgeleverd, kunnen de verkrijgers <strong>be</strong>zwaar aantekenen<br />

bij de door de <strong>Vlaamse</strong> Regering gemachtigde ambtenaren van de <strong>Vlaamse</strong><br />

Belastingdienst. Dat gemotiveerd <strong>be</strong>zwaar moet worden ingediend per brief<br />

uiterlijk drie maanden te rekenen van de derde werkdag volgend op de datum van<br />

verzending van de administratieve <strong>be</strong>slissing waarbij de attestaanvraag werd<br />

afgewezen of waarbij mededeling wordt gedaan van het verval van de vrijstelling<br />

wegens het niet voldoen aan de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> <strong>be</strong>houd ervan.<br />

<strong>De</strong> door de <strong>Vlaamse</strong> Regering gemachtigde ambtenaren van de <strong>Vlaamse</strong><br />

Belastingdienst <strong>be</strong>vestigen per brief de ontvangst van het <strong>be</strong>zwaarschrift aan<br />

de indieners en sturen tezelfdertijd, eveneens per brief, een kopie van het<br />

<strong>be</strong>zwaarschrift aan de ontvanger van het kantoor waar de aangifte van<br />

nalatenschap moet worden of werd ingediend.<br />

Uiterlijk vier maanden na de in het vorige lid <strong>be</strong>doelde datum van ontvangst van<br />

het <strong>be</strong>zwaarschrift, zenden de door de <strong>Vlaamse</strong> Regering gemachtigde ambtenaren<br />

van de <strong>Vlaamse</strong> Belastingdienst per brief hun gemotiveerde <strong>be</strong>slissing over het<br />

<strong>be</strong>zwaarschrift aan de verzoekers en tezelfdertijd aan de ontvanger van het kantoor<br />

waar de aangifte van nalatenschap moet worden of werd ingediend. Bij gebreke aan<br />

kennisgeving van de gemotiveerde <strong>be</strong>slissing binnen de gestelde termijn wordt het<br />

<strong>be</strong>zwaarschrift geacht te zijn ingewilligd.


MEER INFO? SURF NAAR <strong>FIN</strong>.VLAANDEREN.BE,<br />

OF BEL GRATIS 1700, EEN SCHAT AAN INFORMATIE<br />

(36)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!