22.09.2013 Views

Aios - LVAG

Aios - LVAG

Aios - LVAG

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Colofon<br />

Redactie<br />

Daniël Dresden, hoofdredacteur<br />

Lisette Kunz, hoofdredacteur<br />

Daniëlle Jansen, eindredacteur<br />

Heidi Wals, eindredacteur a.i.<br />

Saskia Bulk<br />

Nanda Glimmerveen<br />

Jocea Michels<br />

Robert Minnee<br />

Janine Nuver<br />

Ralph Hartman, adviseur<br />

Redactieadres<br />

Bureau LAD<br />

public relations<br />

Postbus 20058<br />

3502 LB Utrecht<br />

T (030) 670 27 02<br />

F (030) 670 27 00<br />

E aios@lvag.nl<br />

Dagelijks bestuur <strong>LVAG</strong><br />

Ingrid Desar, voorzitter<br />

Renske Scheenstra, vicevoorzitter<br />

Sjoerd Lagarde, penningmeester<br />

Addy van de Luijtgaarden, secretaris<br />

Annemarie van den Berg, lid<br />

Suzanne Booij, lid<br />

Monika Lens-Kerckhoffs, lid<br />

Tessa Nizet, lid<br />

Secretariaat <strong>LVAG</strong><br />

Postbus 20058<br />

3502 LB Utrecht<br />

T (030) 670 27 04<br />

F (030) 670 27 00<br />

E secretariaat@lvag.nl<br />

I lvag.nl<br />

Uitgever<br />

<strong>LVAG</strong>, Utrecht<br />

Pre-press en drukwerk<br />

Drukkerij Het Centrum Utrecht BV<br />

Fotografie omslag<br />

Jeroen van den Boer Ontwerp<br />

Advertentie-exploitatie<br />

BuitenZinnen<br />

Sabine Kaim<br />

Anke Asselman<br />

Hooghiemstraplein 121<br />

3514 AZ Utrecht<br />

T (030) 271 43 30<br />

F (030) 271 02 65<br />

M 06 21 81 57 88<br />

E contact@buitenzinnen.com<br />

I buitenzinnen.com<br />

“Ik heb blauwe pillen voor de maag, groene<br />

voor de lever. Ik vind het zo knap dat die pillen<br />

weten waar ze naartoe moeten!” Een oude grap<br />

van Toon Hermans. Geneesmiddelen. We hebben<br />

er allemaal mee te maken. Een internist of<br />

cardioloog wat vaker dan een patholoog of<br />

geneticus.<br />

De organisatie van en het beleid over de Nederlandse<br />

geneesmiddelenvoorziening lijkt menigmaal<br />

op een loopgravenoorlog. Tegenstrijdige<br />

belangen en communicatieproblemen zorgen<br />

voor een Hobbesiaanse strijd van allen tegen allen. Gelukkig gaan specialisten, apothekers,<br />

verzekeraars, farmaceutische industrie en overheid niet altijd rollebollend<br />

over straat. Melanie Schultz van Haegen en Michel Dutrée vertellen onder andere over<br />

het belang van samenwerking en de zoektocht naar gemeenschappelijke belangen.<br />

Antwoorden op questions you didn’t dare to ask (zie pag. 8-9).<br />

Artsen krijgen via allerlei bronnen informatie over geneesmiddelen. Tijdens de opleiding,<br />

hoewel het daar nogal een ondergeschoven kindje is. Via een artsenbezoeker,<br />

waar het dan vaak vergezeld gaat (of ging?) van allerlei relatiegeschenken. Ook de<br />

ontwikkeling van en het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen, de ethische hobbels<br />

tot en met de registratie staan beschreven in dit blad.<br />

Overigens komen ook enkele niet-medicamenteuze onderwerpen aan bod. Bevlogen,<br />

nieuwsgierig of relativerend, maar altijd met een prikkelende invalshoek en een duidelijke<br />

mening. In dit nummer staat de laatste column van Jocea Michels. We danken<br />

Jocea voor haar jarenlange bijdrage!<br />

Ook zijn er weer enkele bijdragen vanuit het <strong>LVAG</strong>-bestuur. Tessa Nizet beschrijft het<br />

project ‘opleiding in de etalage’, bedoeld om de kwaliteitsindicatoren dichter bij de<br />

professionals te krijgen.<br />

Farmacotherapie is een veelzijdig onderwerp. Daarom leek het de redactie interessant<br />

om een themanummer hieraan te besteden. Dit is de eerste keer dat AIOS een special<br />

heeft over geneesmiddelen. Veel leesplezier!<br />

Daniël Dresden & Lisette Kunz, hoofdredactie AIOS<br />

Inhoud<br />

VOORWOORD<br />

pag.<br />

<strong>LVAG</strong>-nieuws 2<br />

Opleiding in de etalage 4<br />

De Meester en de Leerling 6<br />

Thema - Questions you didn’t dare to ask 8<br />

Thema - Geneesmiddelenonderzoek in de oncologie 10<br />

LAD: daar word jíj beter van! 12<br />

Thema - Morele dilemma’s uit de praktijk 14<br />

Thema - Promoting health or pushing drugs? 15<br />

Thema - Beoordeling & bewaking van geneesmiddelen 18<br />

Vraag & antwoord 20<br />

<strong>Aios</strong>: student of zorgprofessional? 21<br />

Thema - Artsenbezoeker: “Ik mag niet eens een bloemetje geven” 22<br />

Column: De laatste 24<br />

juni 2010<br />

1


VERENIGINGSNIEUWS<br />

Arbeidsomstandigheden &<br />

arbeidstijden<br />

Zoals je van ons gewend bent, informeren we je in deze rubriek over alle<br />

nieuwtjes die voor aios van belang zijn. Zo is de evaluatie van het<br />

Onderwijsfonds van start gegaan, met de nodige kanttekeningen van de<br />

<strong>LVAG</strong> over de aanpak. Ook kan je binnenkort de Arbeidsinspectie op je<br />

werkplek verwachten.<br />

Permanent Working Group<br />

Meeting<br />

De PWG, de Europese overkoepeling<br />

van aios-organisaties, zal haar<br />

najaarsvergadering dit jaar in<br />

Amsterdam houden als gast van de<br />

LAD en de <strong>LVAG</strong>. Dit is een mooie<br />

kans om het Nederlandse zorgstelsel<br />

en de lokale problematiek van<br />

aios onder het Europese voetlicht te<br />

brengen.<br />

Opleidingskosten<br />

Ook op dit gebied is er goed<br />

nieuws. Al eerder heeft de juniorvereniging<br />

Heelkunde haar consilium<br />

tot de uitspraak bewogen 100 procent<br />

van alle opleidingskosten te<br />

vergoeden. Nu verwacht ook de<br />

Nederlandse Vereniging voor Obste-<br />

2 juni 2010<br />

Kernpunten<br />

<strong>LVAG</strong>-nieuws<br />

trie en Gynaecologie elk moment<br />

een soortgelijke uitspraak. De<br />

Nederlandse Vereniging van Artsen<br />

voor Longziekten en Tuberculose<br />

wacht nog op een reactie van het<br />

consilium. De <strong>LVAG</strong> hoopt op een<br />

kettingreactie van toezeggingen en<br />

roept alle juniorverenigingen op<br />

soortgelijke actie te ondernemen.<br />

Arbeidsinspectie<br />

De Arbeidsinspectie controleert ook<br />

dit jaar de arbeids- en rusttijden<br />

van aios. Daarbij zal vooral worden<br />

gecontroleerd in ziekenhuizen die<br />

eerder overtredingen begingen of<br />

waarover meldingen van misstanden<br />

zijn binnengekomen. Er zal<br />

bovendien extra aandacht zijn voor<br />

het niet of onjuist registreren van<br />

gewerkte uren (schaduwroosters)<br />

en voor oneigenlijk gebruik van<br />

aanwezigheids-/bereikbaarheids-<br />

• Steeds meer verenigingen van artsen overwegen de opleidingskosten<br />

voor aios volledig te vergoeden.<br />

• In plaats van het opgeheven CCMS is er nu één College Geneeskundige<br />

Specialismen.<br />

• Voor de evaluatie van het Opleidingsfonds wordt gebruik gemaakt<br />

van een consultancybureau zonder ervaring in deze sector. De <strong>LVAG</strong><br />

zal de ontwikkelingen kritisch volgen.<br />

• Vanaf 14 juni kun je jouw opleiding nomineren op www.lvag.nl of<br />

www.opleidingsprijs.nl.<br />

diensten in plaats van roosterdiensten.<br />

Is er in jouw ziekenhuis iets<br />

niet in de haak? Meld dit dan<br />

rechtstreeks of via de <strong>LVAG</strong> bij de<br />

inspectie!<br />

Opleiding<br />

College Geneeskundige<br />

Specialismen<br />

Het Centraal College Medische<br />

Specialismen (CCMS) is opgeheven.<br />

In plaats daarvan is er nu één College<br />

Geneeskundige Specialismen<br />

(CGS) waarin ook de huisartsen,<br />

specialisten ouderengeneeskunde,<br />

bedrijfsartsen, verzekeringsartsen<br />

en artsen verstandelijk gehandicapten<br />

vertegenwoordigd zijn. Namens<br />

de aios van deze specialismen is<br />

Ingrid Desar, voorzitter van de<br />

<strong>LVAG</strong>, afgevaardigd als vertegenwoordiger.<br />

De relatief jonge aandachtsgebieden<br />

sportgeneeskunde,<br />

donorgeneeskunde, verslavingszorg<br />

en tropengeneeskunde hebben<br />

aangegeven een profiel te willen<br />

worden. Het College zal hierover<br />

een beslissing nemen. Andere<br />

belangrijke onderwerpen voor het<br />

College zijn het kaderbesluit, de<br />

implementatie van de opleidingsplannen<br />

en kwaliteit van de opleidingen.<br />

We zullen je op de hoogte<br />

houden van de ontwikkelingen.


Numerus fixus en profijtbeginsel<br />

Dit onderwerp houdt de gemoederen<br />

aardig bezig (zie AIOS nr. 1,<br />

pag.14-15 en dit nummer pag. 21).<br />

Het gevaar van de invoer van het<br />

profijtbeginsel, waarbij aios een<br />

aanzienlijke financiële bijdrage<br />

gaan leveren aan de eigen opleiding,<br />

is dan ook nog niet geweken.<br />

Kwaliteit en wetenschap<br />

Evaluatie Opleidingsfonds<br />

We kondigden het al aan in AIOS<br />

2009, nr. 4, pag. 3: de evaluatie van<br />

het Opleidingsfonds. Deze is recent<br />

van start gegaan. Het ministerie<br />

van VWS heeft daarvoor Regioplan<br />

als extern consultancybureau aangetrokken,<br />

een bureau zonder ervaring<br />

met onderzoek in deze sector.<br />

De <strong>LVAG</strong> heeft bij haar contacten<br />

met het ministerie op dit gebrek<br />

aan ervaring gewezen. Verder hebben<br />

we de tekortkomingen van de<br />

door Regioplan gebruikte vragenlijsten<br />

aan de kaak gesteld. Suzanne<br />

Booij, namens de <strong>LVAG</strong> lid van<br />

de begeleidingscommissie van het<br />

onderzoek, zal de ontwikkelingen<br />

kritisch volgen.<br />

Opleidingsprijs<br />

In 2009 had dr. P. Pierik, chirurg in<br />

de Isala Klinieken in Zwolle, de primeur:<br />

zijn opleiding werd de eerste<br />

winnaar van de Opleidingsprijs<br />

(AIOS 2009, nr. 4, pag. 16). Is ook<br />

jouw opleiding een rolmodel voor<br />

heel Nederland? Dan kun je die<br />

vanaf 14 juni via www.opleidingsprijs.nl<br />

nomineren! Kijk op de website<br />

voor meer informatie.<br />

Teach The <strong>Aios</strong>-symposium<br />

In 2011 bestaat de <strong>LVAG</strong> 50 jaar.<br />

We hebben daarom besloten het<br />

Teach The <strong>Aios</strong> symposium naar<br />

volgend voorjaar te verplaatsen en<br />

te combineren met het lustrum.<br />

Meer informatie volgt.<br />

VERENIGINGSNIEUWS<br />

‘Jonge Klaren Enquête’<br />

We zijn druk bezig met het opzetten<br />

van een enquête onder ‘jonge<br />

klaren’. De enquête moet met name<br />

inventariseren of de pas afgestudeerde<br />

specialisten adequaat zijn<br />

voorbereid op het werk, maar ook<br />

hoe het traject van werken als<br />

anios, de opleiding, de fellowship<br />

en het vinden van een baan eruit<br />

heeft gezien.<br />

Addy van de Luijtgaarden,<br />

secretaris <strong>LVAG</strong><br />

Ingrid Desar, voorzitter <strong>LVAG</strong><br />

(Advertentie behoort bij advertorial op pag 16-17)<br />

juni 2010<br />

3


VERENIGINGSNIEUWS<br />

De kwaliteit van de opleidingen was niet zichtbaar en toetsbaar, zo bleek uit onderzoek in<br />

opdracht van het ministerie van VWS. Daarom zijn kwaliteitsindicatoren ontwikkeld. Om deze<br />

graadmeters dichter bij professionals te krijgen, is het project ‘opleiding in de etalage’ opgezet.<br />

Opleiding in de etalage<br />

Behalve dat de indicatoren een<br />

indruk geven van de kwaliteit van<br />

de opleiding, kunnen zij ook een<br />

aanzet zijn om de kwaliteit te verbeteren.<br />

Bij het opzetten van de<br />

nieuwe opleidingsplannen is hier<br />

dan ook gretig gebruik van<br />

gemaakt. Deze kwaliteitsindicatoren<br />

zijn echter vanuit een onderwijskundige<br />

invalshoek ontwikkeld.<br />

Ze staan niet altijd in lijn met de<br />

visie van de professionals (opleider<br />

en aios). De kern van het opleiden<br />

blijft immers het met passie kunnen<br />

overdragen van kennis en vaardigheden.<br />

Etalageproject<br />

Het project ‘opleiding in de etalage’<br />

is bedoeld om de kloof tussen kwaliteitsindicatoren<br />

en professionals<br />

te dichten. Het is een initiatief van<br />

het BOLS, een overkoepelende<br />

organisatie waarin alle partijen<br />

betrokken zijn bij de opleiding tot<br />

medisch specialist: de Orde namens<br />

de wetenschappelijke verenigingen<br />

en de NFU/NVZ namens de oplei-<br />

4 juni 2010<br />

Kernpunten<br />

dingsinstellingen. De aios krijgt de<br />

mogelijkheid om in de laatste fase<br />

van zijn/haar opleiding een differentiatiestage<br />

te volgen in een ziekenhuis<br />

naar keuze. Door informatie<br />

over deze differentiatiestage,<br />

qua vakinhoud en kwaliteit van<br />

opleiders en opleidingsinstelling,<br />

web-based te ‘etaleren’ kan de aios<br />

een kwalitatief verantwoorde keuze<br />

maken. De ‘opleidingsetalages’ zullen<br />

makkelijk toegankelijk, up-todate,<br />

waarheidsgetrouw en onderling<br />

vergelijkbaar moeten zijn.<br />

Website<br />

Momenteel zijn er negen wetenschappelijke<br />

verenigingen betrokken<br />

bij de etalage-pilot: anaesthesiologie,<br />

gynaecologie, heelkunde,<br />

interne geneeskunde, kindergeneeskunde,<br />

neurologie, orthopedie, plastische<br />

chirurgie en radiologie. Nu<br />

een projectplan is geschreven en<br />

subsidie beschikbaar is gesteld door<br />

VWS, is het project in de fase waarbij<br />

er door een webbouwer een<br />

website wordt ontworpen. Essen-<br />

• Project ‘opleiding in de etalage’ om de kloof tussen kwaliteitsindicatoren<br />

en professionals te dichten.<br />

• Mogelijkheid tot volgen differentiatiestage in ziekenhuis naar<br />

keuze.<br />

• Informatie over stages ‘etaleren’ op een nog te bouwen website.<br />

• Er doen negen wetenschappelijke verenigingen mee.<br />

• <strong>LVAG</strong> is voorstander.<br />

tieel is dat de mening van de aios<br />

hierin meegenomen wordt. Juist de<br />

toekomstige gebruiker kan aangeven<br />

in welke vorm deze website<br />

gegoten moet worden. Via de <strong>LVAG</strong><br />

zijn er van elke deelnemende<br />

wetenschappelijke vereniging aios<br />

benaderd om hierin te participeren.<br />

Volgens planning worden in 2011<br />

de differentiatiestages geïmplementeerd<br />

in de opleidingen van de<br />

deelnemende wetenschappelijke<br />

verenigingen.<br />

Kanttekeningen<br />

Het volgen van een differentiatiestage<br />

heeft in de ogen van de <strong>LVAG</strong><br />

een toegevoegde waarde voor de<br />

opleiding tot medisch specialist.<br />

Daarom is de <strong>LVAG</strong> voorstander van<br />

dit project. Wel zijn er enkele, niet<br />

onbelangrijke, kanttekeningen te<br />

plaatsen. Zullen aios bereid zijn om<br />

te verhuizen voor de stage van hun<br />

keuze? Hoe wordt overtalligheid<br />

c.q. onderbezetting op de werkvloer<br />

opgelost? Zullen opleiders akkoord<br />

gaan met het vertrek van de laatstejaars<br />

(lees: ervaren) aios? Hoe zit<br />

het met de MRSC-regelgeving over<br />

wijzigingen in opleidingsplannen en<br />

financiering? De projectgroep is<br />

bewust van deze kanttekeningen en<br />

er zal aan het einde van deze pilot<br />

dan ook een evaluatiefase volgen.<br />

Tessa Nizet, bestuurslid <strong>LVAG</strong>


In een maatschappij met steeds<br />

meer ouderen is menselijkheid<br />

vaak het beste medicijn.<br />

Maar als geneesmiddelen nodig zijn, hoe zorgen wij<br />

er dan voor dat ze zo goed mogelijk worden ingezet?


6 juni 2010<br />

PERSONALIA<br />

WERKADRES<br />

STUDIE<br />

OPLEIDING<br />

PROEFSCHRIFT<br />

BEWONDERT<br />

ERGERT ZICH AAN<br />

KLEINE GENOEGENS<br />

GAAT IN TWEEDE LEVEN<br />

MEEST ONTSPANNENDE<br />

ACTIVITEIT<br />

ONHEBBELIJKHEDEN<br />

BESTE EIGENSCHAP<br />

De meester & De leerling<br />

Kees Kramers, 48 jaar<br />

Getrouwd, 3 zonen<br />

UMC St Radboud Nijmegen afdeling algemene<br />

interne geneeskunde en klinische<br />

farmacologie, sinds 1996<br />

1979-1986 geneeskunde Universiteit Leiden<br />

1987-1996 interne geneeskunde<br />

UMC St Radboud<br />

1996-1998 klinische farmacologie<br />

UMC St Radboud<br />

1995 Anti nucleosome autoantibodies in SLE<br />

Frans Huijsmans, nefroloog, die met een<br />

bepaalde levensvreugde en wijsheid over<br />

zijn vakgebied kan vertellen<br />

Mensen die niet integer zijn of niet weten<br />

waar ze het over hebben<br />

Fietsen, schaatsen en hardlopen in clubverband,<br />

mijn gezin<br />

Precies hetzelfde doen, dit past bij me<br />

Pianospelen<br />

Wil graag winnen, neiging tot chaos in werk<br />

Goed gevoel voor humor, creativiteit<br />

Douwe Dekker, 32 jaar<br />

Samenwonend, geen kinderen<br />

UMC St Radboud Nijmegen afdeling algemene<br />

interne geneeskunde en klinische<br />

farmacologie, sinds 2007<br />

1996-2004 geneeskunde Universiteit Utrecht<br />

2002-2003 propedeuse kunstgeschiedenis<br />

Universiteit Utrecht<br />

2004-2013 interne geneeskunde,<br />

aandachtgebied klinische farmacologie<br />

en acute geneeskunde UMC St Radboud<br />

Haemoxygenase activiteit en hyperbilirubinemie<br />

ter preventie van hart- en vaatziekten<br />

bij type 2 diabetes mellitus,<br />

verwachte promotie eind 2011<br />

Getalenteerde mensen die hun hoofd<br />

boven het maaiveld uitsteken<br />

Ongenuanceerd en kort door de bocht<br />

redeneren<br />

Zeilen in het vroegste voorjaar<br />

Een creatief vak volgen, zoals architectuur<br />

of kunstgeschiedenis<br />

Een klassiek concert bijwonen<br />

Stel dingen te vaak uit tot het laatste moment<br />

Enthousiasmerend en analytisch


Wat maakt het vak farmacologie zo boeiend?<br />

Kramers: De farmacologie heeft een generalistische<br />

benadering van een patiënt. Kijk, een orthopeed heeft<br />

verstand van nieuwe heupen, maar minder van de vijftien<br />

pillen die zijn patiënt gebruikt. Wij beoordelen de<br />

indicaties en de keuze van de medicatie, een interessante<br />

uitdaging. Ook verrichten we veiligheidsconsulten bij<br />

hoogrisicopatiënten op de chirurgische afdelingen in<br />

samenwerking met de ziekenhuisapotheker. Zo komt de<br />

klinische kennis van de internisten-klinisch farmacologen<br />

ten goede aan de patiëntenzorg. Daarnaast is een<br />

expertteam van ziekenhuisapothekers en internisten-klinisch<br />

farmacologen opgericht, dat kijkt naar moeilijke<br />

intoxicaties. Omdat er geen goede behandelingsrichtlijnen<br />

zijn, doet iedereen maar wat. Met dit team hopen<br />

we intoxicaties efficiënter te kunnen behandelen.<br />

Dekker: De farmacologie bestrijkt alles. Je krijgt goed<br />

inzicht in de fysiologie, leert pathofysiologisch te denken<br />

en je behandeling daarop te baseren. De helft van<br />

het vak is diagnostiek; de andere helft is de behandeling.<br />

Een chirurg doet er zes jaar over om te leren hoe<br />

hij het mes moet hanteren, maar hetzelfde geldt eigenlijk<br />

voor het voorschrijven van geneesmiddelen. Ook<br />

daar zitten risico’s aan die een goede training vereisen.<br />

Wat is over tien jaar de belangrijkste ontwikkeling<br />

in de farmacologie?<br />

Kramers: Ik hoop dat de klinisch farmacologen en ziekenhuisapothekers<br />

verder zullen gaan samenwerken, net<br />

zoals infectiologen samenwerken met microbiologen. De<br />

apothekers weten veel over medicatie, maar kunnen de<br />

medicatieveiligheid niet zo goed in een klinische context<br />

plaatsen, wat de internisten-klinisch farmacologen<br />

wel kunnen. Dit is een nieuw concept. Ik hoop dat men<br />

het in de toekomst noodzakelijk vindt om in een ziekenhuisapotheek<br />

of een maatschap interne geneeskunde<br />

een internist-klinisch farmacoloog in dienst te hebben.<br />

Dekker: Behandelingen zullen steeds individueler worden<br />

toegespitst. Er wordt momenteel veel nadruk<br />

gelegd op protocollair voorschrijven, terwijl in feite<br />

slechts één op de tien mensen voldoet aan de inclusiecriteria<br />

van studies waar dit soort protocollen op zijn<br />

gebaseerd. De klinische farmacologie kijkt meer naar<br />

nuances, zoals comorbiditeit en leeftijd. Ik hoop dat er<br />

meer bewustzijn en inzicht van artsen komt voor deze<br />

zaken. Soms moet van uniforme protocollen worden<br />

afgeweken om de beste therapie te krijgen.<br />

Onderzoek, onderwijs of patiëntenzorg?<br />

Kramers: Tot nu toe heb ik veel onderwijs gegeven, wat<br />

ik erg leuk vind. We geven onderwijs aan studenten,<br />

coassistenten en verzorgen het postacademisch onderwijs.<br />

Sinds kort richt ik me meer op onderzoek en<br />

patiëntenzorg. Het is leuk om weer eens wat anders te<br />

doen. Samen met de ziekenhuisapothekers kijken we<br />

naar medicatiefouten en veiligheid van geneesmiddelen.<br />

Het zijn zaken die er echt toe doen. Het leuke is<br />

dat je de onderwerpen die je verzint voor onderzoek,<br />

ook daadwerkelijk kan uitzoeken.<br />

Dekker: In de farmacologie zijn alledrie belangrijk.<br />

Onderwijs en patiëntenzorg vind ik het leukst, daar krijg<br />

ik de meeste energie van. We geven onderwijs over interacties,<br />

bijwerkingen en polyfarmacie. Daarnaast geven<br />

we medische adviezen bij risicopatiënten op niet-interne<br />

afdelingen. Het aandachtsgebied duurt officieel twee<br />

jaar, maar als je bent gepromoveerd mag je dit in acht<br />

maanden doen. Dat betekent dat ik nog zestien maanden<br />

over heb om me te richten op een ander vakgebied, de<br />

acute interne geneeskunde. Voor mij is dit een ideale<br />

combinatie met de klinische farmacologie en toxicologie.<br />

Hoe omschrijft u uw assistententijd?<br />

Kramers: Dat was een hele leuke tijd. Tijdens je eerste<br />

assistentschap is alles zo nieuw en indrukwekkend. Je<br />

hebt een bepaald saamhorigheidsgevoel met je collega’s.<br />

Je behandelt patiënten zonder dat je eigenlijk<br />

weet hoe dat moet. Zo heb ik een patiënt in een shock<br />

pas na uitgebreide anamnese en lichamelijk onderzoek<br />

een infuus gegeven.<br />

Dekker: Het is een hele leerzame tijd. Het leukste is dat<br />

je op je eigen manier en visie patiënten kan behandelen.<br />

Het contact met patiënten is ook leuk. Het verdiepen<br />

van kennis vind ik erg interessant. Daarnaast heb ik<br />

bestuurlijke taken.<br />

Hoe omschrijft u de ander?<br />

Kramers: Douwe is slim en enthousiast, en kan zo de<br />

academie in. Hij is een bijzondere jongen, die origineel<br />

kan denken. Het is geen toeval dat hij op de internistendagen<br />

tot tweemaal toe een prijs heeft gewonnen.<br />

Dekker: Kees is een ontzettend actieve farmacoloog en<br />

doet veel voor de opleiding. Hij is briljant in het geven<br />

van onderwijs en kan dingen simpel uitleggen. Hij is<br />

energiek, geestig, humoristisch en lardeert zijn onderwijs<br />

met grappen en cabaret. Terecht wordt hij vrijwel<br />

ieder jaar door de studenten aangewezen als een van<br />

de drie beste docenten van de faculteit.<br />

Hoe ziet de ideale leerling resp. meester eruit?<br />

Kramers: De ideale leerling is enthousiast en bereid om<br />

tegen iemand in te gaan. Daarvoor moet je niet te veel<br />

respect voor de meester hebben. Het is de kunst om je<br />

druk te maken om een patiënt die je toevertrouwd is.<br />

De ideale meester moet ook blijvend enthousiast zijn en<br />

niet afstompen in zijn vak.<br />

Dekker: Het is vooral van belang dat je veel van elkaars<br />

werk ziet. Zo kan de leerling de fijne kneepjes van de meester<br />

zien. De meester moet de leerling fouten durven laten<br />

maken op een veilige manier en niet te veel beschermen.<br />

De leerling moet vertrouwen krijgen en zelf op een veilige<br />

manier ontdekken. De leerling moet wel weten waar zijn<br />

tekorten liggen, nieuwsgierig zijn en zich verdiepen.<br />

Lisette Kunz<br />

juni 2010<br />

&<br />

7


THEMA GENEESMIDDELEN<br />

Is er sprake van een loopgravenoorlog? “Er wordt af en toe nog flink gevochten”,<br />

reageert Melanie Schultz van Haegen. Michel Dutrée: “In de oorlog tussen apothekers<br />

en verzekeraars zijn wij altijd on speaking terms gebleven.”<br />

8 juni 2010<br />

Questions you didn’t dare to ask<br />

Schultz, directeur zorginkoop bij zorgverzekeraar Achmea:<br />

“We hebben een gezamenlijk belang: het werken aan<br />

de gezondheid en de vitaliteit van de klant, de patiënt<br />

of bij ons de verzekerde. Hoe gezonder en vitaler de<br />

cliënt, hoe lager de kosten. Die samenwerking is veel<br />

leuker dan vechten over de laatste euro per verrichting.”<br />

Dutrée, directeur van Nefarma, de brancheorganisatie<br />

van farmaceutische bedrijven: “Soms ben je het niet<br />

eens. Soms denk je dat je het niet eens bent, maar kom<br />

je er al pratende achter dat de standpunten heel dicht<br />

bij elkaar liggen.”<br />

Wie trekt aan de touwtjes: de arts, de farmaceut of<br />

de verzekeraar?<br />

Schultz: “Ons doel is dat de klant uiteindelijk aan de<br />

touwtjes trekt. Dat is momenteel nog niet echt het<br />

geval. De patiënt kan wisselen van zorgverzekeraar,<br />

arts of apotheek.”<br />

Dutrée: “De dokter bepaalt de diagnose en zet het<br />

beleid in. Je kunt de dokter wel vragen om zijn voorschrijfgedrag<br />

meer te rationaliseren op basis van richtlijnen<br />

en standaarden. De dokter mag natuurlijk bij een<br />

specifieke patiënt iets anders kiezen.”<br />

Hoe verloopt de vergoeding van innovatieve medicatie?<br />

Dutrée: “De toelating tot de markt van nieuwe medicijnen<br />

overtreft in Nederland alle redelijke termijnen. De<br />

registratie duurt al erg lang, hoewel dat wel verbeterd<br />

is door het CBG (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen).<br />

Die organisatie bleef met grote achterstanden<br />

kampen. De tweede horde is het CVZ (College Voor<br />

Zorgverzekeringen), dat heel traag is met het beoordelen<br />

van nieuwe middelen. Nefarma probeert tijdelijke<br />

toelatingen tot de markt te regelen. Dan kan een middel<br />

zijn werkzaamheid in de praktijk bewijzen.”<br />

Schultz: “Het duurt inderdaad lang, tot je een nieuw<br />

medicijn mag vergoeden. Dat bepaalt het CVZ. We<br />

maken constructies waarmee we innovaties kunnen<br />

vergoeden, bijvoorbeeld in een risk sharing model. Zo<br />

betaalt Zilveren Kruis Achmea de MammaPrint, waarmee<br />

het genetische materiaal van borstkankerpatiënten<br />

wordt bepaald. Daardoor hoeven sommige patiënten<br />

geen chemotherapie meer te ondergaan. Dat is nog niet<br />

CVZ-goedgekeurd, maar we betalen het voor een paar<br />

honderd verzekerden uit een andere pot.”<br />

Geneesmiddelen uit eenzelfde<br />

groep variëren vaak wat<br />

betreft effectiviteit en<br />

bijwerkingenprofiel.<br />

Zijn spécialités en generieke<br />

middelen onderling<br />

vervangbaar?<br />

Schultz: “Goedkoop als het kan,<br />

duur als het moet. De arts –<br />

vaak in samenspraak met de apotheker – moet bepalen<br />

of een spécialité nodig is. Ik heb niets aan een klant die<br />

bijwerkingen krijgt en daar kosten door maakt. Van de<br />

vergoeding moet geen verkeerde prikkel uitgaan. Via<br />

ons IDEA-beleid wordt het ook voor de apotheker interessant<br />

om generiek af te leveren.”<br />

Dutrée: “Het boeiende van het vergoedingssysteem is<br />

dat als twee middelen in één GVS-cluster zitten, men<br />

denkt dat de autoriteiten bepaald hebben dat ze hetzelfde<br />

werken. Maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn.<br />

Er zijn allerlei varianten op één hoop gegooid. Daar<br />

gaan wij dus voor liggen. Je kunt niet tussen therapeutische<br />

groepen variëren. Dat heet therapeutische substitutie.<br />

Dat mag niet.”<br />

Schultz: “Er worden veel nieuwe middelen op de markt<br />

gebracht die helemaal niet zo innovatief zijn. De me<br />

too’s. Met die inkomsten kunnen de fabrikanten échte<br />

innovaties doen, dat begrijp ik ook. Maar het is eigenlijk<br />

een raar bekostigingssysteem. Kunnen we niet via<br />

een ander stelsel – gezamenlijk door industrie, verzekeraars<br />

en VWS – de innovatie financieren?”<br />

Is de verzekeraar niet te veel op de stoel van de arts<br />

gaan zitten, door steeds meer te bepalen wat<br />

medisch gezien noodzakelijke keuzes zijn?<br />

Dutrée: “Daar maken we ons ook zorgen over. Als industrie<br />

moeten we heel transparant zijn, bijvoorbeeld op<br />

het gebied van gunstbetoon. De verzekeraar kan achter<br />

de voordeur, in geheime contracten met specialisten<br />

allerlei dingen afspreken waar de patiënt helemaal niets<br />

van weet. Gelijke monniken, gelijke kappen: iedere partij<br />

in de gezondheidszorg moet transparant zijn.”<br />

Schultz: “Andere verzekeraars zijn een paar jaar geleden<br />

gestart met preferentiebeleid, waarin aangegeven stond<br />

welk merk geleverd moest worden bij een bepaalde stofnaam.<br />

Dat past niet binnen onze filosofie; wij hebben


een ’lage prijs garantie‘ gevoerd, waarbij de apotheker<br />

zelf het middel mocht kiezen. In ons IDEA-beleid wordt<br />

de apotheker beloond voor zijn toegevoegde waarde, niet<br />

voor de prijs van het medicijn.”<br />

Dutrée: “Het systeem van preferentiebeleid, waardoor<br />

patiënten continu van medicatie moeten switchen, is vrij<br />

patiëntonvriendelijk. De patiënt<br />

klopt nu steeds vaker op de<br />

deur van de verzekeraar:<br />

Jongens, ik ben er ook nog.<br />

Daardoor gaan ze zeggen: We<br />

moeten toch écht eens gaan<br />

rekening houden met die<br />

patiënt. De patiënt moet op z’n<br />

minst op de hoogte zijn van<br />

het type contract dat de verzekeraar<br />

met de apotheker heeft<br />

afgesproken. Dan kan de<br />

patiënt zelf kiezen.”<br />

Artsen schrijven de laatste jaren steeds vaker<br />

generieke in plaats van gepatenteerde middelen voor.<br />

Zijn spécialités beter, maar worden artsen vanuit<br />

kostenbeheersing gedwongen om minder werkzame<br />

alternatieven voor te schrijven? Of hebben artsen zich<br />

de afgelopen jaren laten paaien door de industrie,<br />

waartegen de verzekeraars een stokje steken?<br />

Dutrée: “In de richtlijnen staat dat met een generiek<br />

middel gestart moet worden en als dat niet werkt, overgeschakeld<br />

naar een spécialité. Op zichzelf zijn we daar<br />

niet op tegen. Echter, in diezelfde richtlijn staat dat ook<br />

het effect gemeten moet worden. Dan merk je dat een<br />

groot aantal patiënten niet uitkomt met het generieke<br />

middel. Ze moeten veel te hoog doseren, waardoor de<br />

bijwerkingen toenemen. Het zijn geen pepermuntjes.<br />

Deze patiënten zijn beter uit met een spécialité, dat<br />

weliswaar wat duurder is, maar wel de gewenste resultaten<br />

geeft en een beter risicoprofiel heeft.”<br />

Schultz: “Als een patiënt écht een ander middel nodig<br />

heeft, kan hij dat ook gewoon krijgen. Dat bepaalt de<br />

arts. Als er generieke medicijnen beschikbaar zijn,<br />

waarom zou je dat dan niet leveren? Het leveren van<br />

een bepaald merk hing samen met de bonus en de korting<br />

die daarop geleverd werd. Waren die spécialités<br />

beter? Ik denk: die spécialités waren aantrekkelijker.”<br />

Vergoeden verzekeraars nieuwe medicijnen minder<br />

snel uit kostenbesparing?<br />

Dutrée: “Je kunt wel stoer doen als verzekeraar, want je<br />

hebt met een verzekerde toch maar een contract voor<br />

een jaar. Je moet ook naar de lange termijn kijken. Dan<br />

komt ook de preventie aan de orde.”<br />

Schultz: “Ik ben ook voorstander van in de long run kijken.<br />

Vroeger zeiden verzekeraars: preventie is niet nuttig,<br />

want volgend jaar zit de verzekerde weer ergens<br />

anders. We zien dat verzekerden langere tijd bij een<br />

verzekeraar blijven. We sluiten nu al met een aantal<br />

zorgverleners meerjarencontracten. Mijn drive moet<br />

zijn dat ik iets heel goeds bied, waardoor de verzekerden<br />

blijven. De meeste verzekerden zijn gezond: die<br />

willen óf een lagere premie, óf zien dat we iets voor<br />

zijn/haar gezondheid doen.”<br />

Is de strenge wetgeving en de vorming van<br />

gezondheidsmonopolisten (gefuseerde ziekenhuizen,<br />

farmaceutische bedrijven en verzekeraars) een<br />

barrière voor marktwerking?<br />

Dutrée: “In Nederland wordt ieder marktinitiatief meteen<br />

dichtgereguleerd. Bijvoorbeeld de ketenzorg: daarbij<br />

was het de bedoeling dat de partijen met elkaar<br />

zouden gaan onderhandelen. De NZa (Nederlandse<br />

Zorgautoriteit) regelt dat direct tot veertig kilometer<br />

achter de komma weer dicht. Door alle beperkingen kan<br />

je niet goed ondernemen. Ik heb het gevoel dat de<br />

patiënt in deze discussie vaak achteraan staat.”<br />

Schultz: “Er is minder keuze. Vroeger waren er kleine verzekeraars,<br />

met 10 procent van de verzekerden. Daarmee<br />

gingen ziekenhuizen de contracten niet aanpassen. Nu<br />

heb je als verzekeraar soms 70 procent van de patiënten.<br />

Je bent ook de grootste financier van het ziekenhuis.”<br />

Dutrée: “Er is in Nederland nog steeds een regionale<br />

ordening. De zorgverzekeringswet heeft op dat gebied<br />

nog weinig verandering gebracht. Er zijn zorgconcentraties,<br />

maar de NMa (Nederlandse Mededingingsautoriteit)<br />

ziet daar goed op toe. Het systeem werkt alleen<br />

met een vrije onderhandeling.”<br />

“De toelating van nieuwe medicijnen overtreft in<br />

Nederland alle redelijke termijnen.”<br />

Verzekeraars streven nobele doelstellingen na, aldus de<br />

informatie op hun websites. Bijvoorbeeld de kwaliteit<br />

van de geneesmiddelenvoorziening garanderen, de<br />

toegankelijkheid van essentiële zorg waarborgen en<br />

doelmatige en betaalbare farmaceutische zorg bevorderen<br />

en realiseren. Gebeurt dat in de praktijk ook?<br />

Dutrée: “Als je louter op prijs inkoopt, kan je niet met droge<br />

ogen beweren dat dat de farmaceutische zorg bevordert.<br />

Dan wil je voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.”<br />

Schultz: “Sommigen denken dat het enige belang van<br />

een verzekeraar is om tegen een zo laag mogelijke prijs<br />

in te kopen. Dat is penny wise, pound foolish.”<br />

Dutrée: “Wat wij belangrijk vinden is dat de verzekeraar<br />

ook gaat zeggen: niet de inzet, maar het resultaat van<br />

het middel is van belang. Daarover zijn we in overleg<br />

met de verzekeraars indicatoren aan het ontwikkelen.<br />

De verzekeraars zitten nu in de transitie om meer te kijken<br />

naar prijs én kwaliteit. Dat juich ik alleen maar toe.”<br />

Schultz: “Inderdaad prijs-kwaliteit, maar dan ook in de<br />

tijd. Dat is echt een kentering.”<br />

Daniël Dresden<br />

juni 2010<br />

9


THEMA GENEESMIDDELEN<br />

Uitbehandelde patiënten, samenwerking met de industrie en andere aspecten uit de<br />

praktijk van het fase I onderzoek. Carla van Herpen, internist-oncoloog in het UMC<br />

St Radboud, verwacht veel van de targeted therapy.<br />

Carla van Herpen<br />

10 juni 2010<br />

Geneesmiddelenonderzoek in de<br />

Veel aios kennen wel de advertenties waarin farmaceutische<br />

bedrijven op zoek zijn naar gezonde, niet-rokende<br />

mannen tussen de 18 en 65 jaar voor het uittesten van<br />

een nieuw geneesmiddel. Misschien heeft een deel van<br />

ons er als student wel aan meegedaan. Tenslotte wordt<br />

weinig inspanning met een behoorlijk bedrag beloond.<br />

Dat spreekt de gemiddelde student wel aan. In deze<br />

zogeheten fase I trials worden onder andere de farmacokinetiek,<br />

farmacodynamiek en veiligheid van het<br />

nieuwe middel getest op een kleine groep gezonde<br />

vrijwilligers tegen een financiële vergoeding. Als het<br />

nieuwe geneesmiddel deze test doorstaat, kunnen<br />

grotere vervolgtrials bij patiënten gepland worden.<br />

Binnen de oncologie worden nieuwe middelen in fase I<br />

onderzoek niet op gezonde vrijwilligers getest, maar op<br />

patiënten met kanker. Het is namelijk niet ethisch een<br />

potentieel nieuw chemotherapeuticum of een middel<br />

dat de groei van cellen remt te testen op gezonde<br />

vrijwilligers. De coördinator van de oncologische fase I<br />

unit in het UMC St Radboud is Carla van Herpen.<br />

“Voor het registreren van<br />

bijwerkingen zijn de eerste drie<br />

weken erg belangrijk.”<br />

Fase I trial starten<br />

Carla van Herpen is sinds 1992 werkzaam in het UMC<br />

St Radboud. Daar voltooide ze haar opleiding oncologie<br />

en promotieonderzoek over immunotherapie bij hoofdhalstumoren.<br />

Als gevolg van interne verschuivingen<br />

binnen de afdeling medische oncologie werd ze in 2002<br />

benaderd om coördinator van de fase I unit. Eigenlijk is<br />

het volgens Van Herpen een samenloop van omstandigheden,<br />

die goed uitgevallen is. “Fase I onderzoek verrichten<br />

en vooral ook het translationele onderzoek,<br />

waarbij we de vragen die rijzen bij het klinisch onderzoek<br />

meenemen naar het laboratorium en vice versa,<br />

is erg mooi werk. Sinds 2004 maken we een flinke groei<br />

met de fase I unit door.”<br />

Hoe komt zo’n trial tot stand? “Hiervoor zijn een aantal<br />

mogelijkheden. Soms worden we door de farmaceut<br />

benaderd om een bepaald middel te testen, maar het<br />

gebeurt ook dat we zelf met een voorstel komen, bijvoorbeeld<br />

om een nieuwe combinatie van bepaalde<br />

targeted therapy (doelgerichte therapie) en een cytostaticum<br />

te testen. We schrijven dan zelf het onderzoeksprotocol<br />

wat daarna door de producent van de<br />

middelen goedgekeurd wordt. Zij leveren dan ook deze<br />

middelen aan ons. Eigenlijk is samenwerking het<br />

belangrijkst voor het verrichten van goed onderzoek.<br />

De farmacie heeft de middelen: niet alleen de daadwerkelijke<br />

werkstof maar ook het geld. Wij als artsen hebben


oncologie<br />

kennis, patiënten en een zeer gemotiveerd team van<br />

behandelaren. Daarom staat samenwerking centraal.”<br />

Hoewel deze samenwerking over het algemeen als goed<br />

getypeerd wordt, kan Van Herpen toch nog wel een verbeterpunt<br />

noemen. “Bij het opzetten van een onderzoeksprotocol<br />

zou de farmaceut eigenlijk nog eerder met de<br />

onderzoekers moeten gaan praten om samen het protocol<br />

op te stellen. Zo zal het verrichten van functionele imaging<br />

eerder ingebouwd worden in fase I onderzoek. Ik denk dat<br />

hierdoor zeker kwaliteits- en tijdswinst te behalen is.”<br />

Er vinden hier in het UMCN ook onderzoeken in Europees<br />

verband plaats via de EORTC (European Organisation<br />

for Research and Treatment of Cancer) of via<br />

landelijke werkgroepen, bijvoorbeeld de NWHHT (Nederlandse<br />

Werkgroep Hoofd Hals Tumoren). Het gaat dan<br />

wel vaker om multicenter fase II of fase III onderzoek.<br />

Patiëntenselectie<br />

De selectie van patiënten voor fase I onderzoek is zorgvuldig.<br />

Het gaat om patiënten voor wie geen standaardbehandeling<br />

meer mogelijk is. Dus eigenlijk de<br />

‘uitbehandelde’ patiënt. “Een deel van de patiënten komt<br />

van onze eigen polikliniek. We werken ook nauw samen<br />

met oncologen uit andere ziekenhuizen in de regio.”<br />

Van Herpen vervolgt: “Van de uitbehandelde patiënten<br />

wil een aantal meewerken aan een fase I onderzoek,<br />

soms omdat ze het laatste sprankje hoop van een experimentele<br />

behandeling aangrijpen, soms omdat ze de<br />

toekomstige patiënten willen helpen.”<br />

Op de fase I polikliniek worden de patiënten uitgebreid<br />

ingelicht over de ins en outs van fase I onderzoek.<br />

“Natuurlijk bekijken we dan ook of deze mensen nog wel<br />

in staat zijn om mee te doen aan dergelijk onderzoek. Ze<br />

moeten namelijk (relatief) fit zijn en mogen geen ernstige<br />

lever- of nierfunctiestoornissen hebben. Na voorlichting<br />

ziet ongeveer een kwart van de patiënten af van<br />

deelname aan dergelijk onderzoek. Een deel van de<br />

patiënten kan niet deelnemen door bijvoorbeeld een te<br />

slechte conditie,” aldus Van Herpen.<br />

“In de toekomst zal ‘persoonlijke’<br />

systemische therapie steeds meer<br />

toegepast worden.”<br />

Doseringen en bijwerkingen<br />

In de meeste fase I studies staan vragen met betrekking<br />

tot de farmacokinetiek, doseringen en bijwerkingen<br />

centraal. Om dit goed te kunnen monitoren worden<br />

patiënten meestal tijdelijk klinisch opgenomen. “Het<br />

kan nodig zijn om elk uur bloed af te nemen. Dat is<br />

natuurlijk poliklinisch niet te realiseren.” Afhankelijk<br />

van het soort onderzoek kan het gaan om een dagbehandeling<br />

of een langer durende opname. Voor het<br />

registreren van bijwerkingen zijn de eerste drie weken<br />

erg belangrijk. In die periode worden de deelnemers<br />

aan de trial zeker één keer per week op controle gezien.<br />

Vaak bellen ze ook op als ze een bepaalde bijwerking<br />

bemerken of komen naar de spoedeisende hulp.<br />

“In veel gevallen loopt een fase I onderzoek niet alleen bij<br />

ons, maar bij nog één of twee andere centra. Daarmee<br />

werken we nauw samen, net als met het farmaceutisch<br />

bedrijf, dat het middel ontwikkeld heeft. Er zijn vaak<br />

wekelijkse besprekingen en teleconferenties. Ook als<br />

we een belangrijke bijwerking ontdekken, bellen of mailen<br />

we direct naar elkaar”, aldus Van Herpen. Alleen op<br />

deze manier kan een nieuw middel optimaal ontwikkeld<br />

worden.<br />

“De farmacie heeft de middelen; wij<br />

als artsen hebben kennis, patiënten en<br />

een zeer gemotiveerd team.”<br />

Toekomst<br />

Voor de toekomst verwacht Carla van Herpen veel van<br />

de targeted therapy. “Hiermee wordt de laatste jaren<br />

veel vooruitgang geboekt. Ik verwacht zeker dat er nog<br />

vele nieuwe middelen bij zullen komen. In de toekomst<br />

zal ‘persoonlijke’ systemische therapie, bestaande uit een<br />

therapie gebaseerd op de verandering van pathways in<br />

de individuele patiënt, steeds meer toegepast worden.<br />

Daarnaast zal met geavanceerde onderzoeken, zoals<br />

PET- en MRI-scan, vroeg in de behandeling bekeken<br />

kunnen worden of de therapie aanslaat. Hierdoor krijgen<br />

we dan meer duidelijkheid hoe bepaalde middelen werken<br />

en wat de optimale biologische dosering daarvan is.”<br />

Het ontwikkelen van dit soort ‘therapie op maat’ is all<br />

een mogelijk met goed teamwerk.<br />

Nanda Glimmerveen<br />

juni 2010<br />

11


12 juni 2010<br />

: daar word jíj beter van!<br />

Als aios komt er veel op je af. Niet alleen vanwege je opleiding<br />

waarbij je alles uit de kast haalt. Ook daarbuiten speelt<br />

zich van alles af: wat dacht je van de veranderingen rondom<br />

het Opleidingsfonds en het waarborgen van de kwaliteit van<br />

je opleiding door middel van kwaliteitsindicatoren?<br />

Sta je bij dit alles wel voldoende stil bij je arbeidsvoorwaarden?<br />

“Ik ben lid omdat ik op de LAD kan rekenen. Ons werk is<br />

mensenwerk; als er iets misgaat, staat de LAD me<br />

juridisch bij. Dat vind ik een geruststellend idee.”<br />

Het is daarom goed dat de LAD er is. Zo vindt de artsenwerknemersorganisatie<br />

het heel reëel dat artsen gedurende<br />

hun opleiding voor gelijk werk een gelijke beloning ontvangen<br />

– zéker omdat je in die periode per definitie academisch<br />

én perifeer werkt.<br />

Zo hield de LAD massale mail-acties om tot verbetering van<br />

arbeidsvoorwaarden te komen. Dit protest was niet aan<br />

dovemansoren gericht. In de Cao UMC hebben we onder<br />

andere voor elkaar gekregen dat de ORT voor aios is gerealiseerd;<br />

werkgevers geen gebruik kunnen maken van de optout<br />

mogelijkheid (ook niet in de perifere ziekenhuizen); als je<br />

gedurende het jaar van het ene UMC naar het andere gaat<br />

de eindejaarsuitkering volledig wordt uitbetaald, enzovoort.<br />

In ‘de AMS’ voor de algemene ziekenhuizen zet de LAD in<br />

op uitbreiding van deze regeling naar alle artsen, dus ook<br />

de aios. Het salaris in het laatste opleidingsjaar moet aansluiten<br />

op het inkomensniveau van de AMS.<br />

LAD & <strong>LVAG</strong>: meer dan de som der delen<br />

Voor de belangenbehartiging van haar aios-leden werkt<br />

de LAD nauw samen met de <strong>LVAG</strong>. Gezamenlijk werd het<br />

Assistentenplatform opgericht. De <strong>LVAG</strong> participeert in de<br />

LAD-delegatie naar de PWG, Permanent Working Group of<br />

European Junior Doctors. Ook is een <strong>LVAG</strong>-bestuurslid lid<br />

van het bestuur van de LAD.<br />

Zo zie je, LAD: daar word jíj beter van! En tot 2011:<br />

0,00 euro contributie voor het combi-lidmaatschap van<br />

LAD/federatie KNMG. Vervolgens - tot 2013 - nog twee jaar<br />

korting op de contributie tot maximaal 50 procent. Daarna<br />

betaal je nooit meer dan 181,- euro per jaar. De cao’s bieden<br />

aantrekkelijke tegemoetkomingen.<br />

Meer info? Lid worden? Kijk op artsennet.nl/lad, mail naar:<br />

bureau@lad-info.nl of vul de antwoordkaart in.<br />

Cao-partner en juridische partner<br />

• de LAD zet zich in voor je arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en rechtspositie<br />

• je hebt recht op kosteloze individuele rechtshulp, waaronder beoordelen van (arbeids)contracten, bemiddeling<br />

bij arbeids- en opleidingsconflicten, geschillen rond uitkeringen, functiewaardering en voeren van procedures<br />

Verzekerd voordeel<br />

• gratis aanvullend verzekeringspakket voor beroeps- en particuliere aansprakelijkheid, plus rechtsbijstand bij straf- en<br />

tuchtrechtzaken<br />

• 15 procent korting op je particuliere rechtsbijstandverzekering bij VvAA<br />

• 10 procent korting op de LAD/VvAA-PakketPolis<br />

• tenminste 10 procent premiekorting op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering<br />

• kortingen op de basisverzekering en op de aanvullende pakketten bij VvAA Zorgverzekering<br />

Financiële ledenservice i.s.m. VvAA<br />

• begeleiding en advies door accountants en belastingadviseurs tegen het vaste, lage exclusieve tarief voor LAD-leden<br />

van 23,- euro per uur<br />

• belastingaangifteservice voor 50,- euro all-in<br />

• starthulp en vestigingsbegeleiding bij eerste dienstverband of praktijkovername<br />

• één jaar gratis lidmaatschap van VvAA (als je nog geen lid bent)<br />

Informatie en inspraak<br />

• wekelijks Medisch Contact en maandelijks het Geneesmiddelenbulletin<br />

• zes keer per jaar het LAD-Bulletin met nieuws, resultaten en achtergronden<br />

• periodiek circulaires wanneer er in jouw sector belangrijke ontwikkelingen zijn<br />

• via onze site artsennet.nl/lad informatie over actuele ontwikkelingen<br />

• als lid kun je actief betrokken zijn bij de formulering en vaststelling van het LAD-beleid


Fleur Dekker<br />

arts in opleiding en reisfanaat<br />

Reizen en lezen daar hou ik van,<br />

niet van onduidelijke regels<br />

Speciaal voor Fleur: met de arbeidsongeschiktheidsverzekering van Movir,<br />

loopt zij hoog risico op een vrij en zorgeloos leven. Wij weten wat Fleur<br />

bezig houdt; al meer dan honderd jaar zijn wij specialist in het verzekeren<br />

van medici. Bovendien profiteren starters drie jaar lang van onze<br />

starterskorting. Zonder onduidelijke regels.<br />

Kijk op www.movir.nl of vraag ernaar bij uw adviseur.<br />

een vrij beroep een zeker bestaan


THEMA GENEESMIDDELEN<br />

Onderwijs in de farmacologie en de onderzoeksethiek staat op een laag pitje. Adam<br />

Cohen, internist-farmacoloog, directeur van het Centre for Human Drug Research (CHDR)<br />

en lid van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO), leest de les. Hij<br />

noemt enkele voorbeelden: een studie met Duchenne-patiëntjes en seeding trials.<br />

14 juni 2010<br />

Morele dilemma’s uit de praktijk<br />

“In Leiden heb ik zowel geneeskunde als farmacie<br />

gestudeerd”, steekt Adam Cohen van wal. “Dat kon in<br />

die tijd nog.” Na zijn studie heeft Cohen een tijd in<br />

Engeland gewerkt op de afdeling interne geneeskunde<br />

van King’s College en bij het farmaceutische bedrijf<br />

Wellcome Trust. Vervolgens kwam er in Leiden een subsidie<br />

vrij voor het opzetten van een geneesmiddelenonderzoekscentrum,<br />

wat uiteindelijk het CHDR is geworden.<br />

De subsidie was vooral uniek, omdat het voor de<br />

infrastructuur was en niet zozeer voor een project.<br />

Het CHDR is een centrum dat in opdracht van overheid,<br />

subsidiegevers en voornamelijk van farmaceutische<br />

bedrijven onderzoek doet naar geneesmiddelen bij de<br />

mens. Er wordt veel samengewerkt met het Leids Universitair<br />

Medisch Centrum, TNO en andere ziekenhuizen.<br />

Adam Cohen:<br />

“Je moet dokters niet alleen<br />

trainen in kennis van<br />

geneesmiddelen, maar ook<br />

in de werking van de<br />

farmaceutische industrie.”<br />

Farmaceutische industrie en ethiek<br />

“In mijn ogen hoeft de farmacie niet te botsen met de<br />

ethiek van de dokter, zolang we continu voor ogen<br />

houden dat er verschillende belangen spelen.” Cohen<br />

stelt dat artsen de industrie nodig hebben voor nieuwe<br />

technieken, geneesmiddelen en interventies en dat farmaceutische<br />

bedrijven artsen nodig hebben als afzetmarkt.<br />

Om deze belangen goed te kunnen zien, moet je<br />

dokters niet alleen trainen in kennis van geneesmiddelen,<br />

maar ook in de werking van de farmaceutische<br />

industrie. “Daarom is het spijtig dat het farmacologieonderwijs<br />

juist zo weinig aandacht krijgt in de medische<br />

curricula”, aldus Cohen.<br />

Een goede infrastructuur voor het uitvoeren van het<br />

onderzoek is daarnaast van belang. Hierbij staat men als<br />

groep sterker dan als eenzame onderzoeker. Verder heeft<br />

de richtlijn ‘publicatieplicht’ en het verdwijnen van de<br />

stopregel voor trials voor meer openheid gezorgd.<br />

Seeding trials<br />

Seeding trials zijn door de farmaceutische industrie<br />

opgezette studies onder voorschrijvers van een nieuw op<br />

de markt gebracht geneesmiddel. Het kenmerkende van<br />

dergelijk onderzoek is dat het niet aan de gebruikelijke<br />

wetenschappelijke criteria voldoet. Cohen: “Het is jammer<br />

dat dit soort onderzoek wordt verricht. Met hetzelfde<br />

geld kan een gecontroleerd onderzoek opgezet worden.<br />

Overigens is niet elk onderzoek met een additioneel<br />

commercieel doel perse een slecht onderzoek.”<br />

Hot items<br />

De CCMO houdt toezicht op de toetsing van medischwetenschappelijk<br />

onderzoek met proefpersonen in<br />

Nederland. Bepaalde typen medisch-wetenschappelijk<br />

onderzoek (zoals gentherapie en stamcellen of onderzoek<br />

met kinderen) wordt getoetst in de CCMO. In de<br />

CCMO en andere medisch ethische toetsingscommissies<br />

(METC’s) vindt altijd een wetenschappelijke en een<br />

ethische discussie plaats.<br />

Een hot item binnen de CCMO is onderzoek bij kinderen<br />

en dan vooral therapeutisch onderzoek. Als het onderzoek<br />

plaatsvindt, moet het risico en de belasting voor<br />

het kind minimaal zijn. “Recent is een discussie geweest<br />

over de ziekte van Duchenne. Mogen bij kinderen in<br />

onderzoeksverband naar gentherapie spierbiopten afgenomen<br />

worden”, vraagt Cohen zich af. “De belasting is<br />

niet minimaal, maar een biopt is de enige manier om er<br />

achter te komen wat zich in de spier afspeelt. Uiteindelijk<br />

heeft de CCMO dit protocol goedgekeurd.” Een ander<br />

onderwerp is kwaliteitscontrole op het hele systeem van<br />

toetsing, wat in Nederland gedecentraliseerd is. “Dit<br />

brengt met zich mee dat alle medisch-ethische commissies<br />

hetzelfde moeten toetsen.”<br />

Robert Minnee


Promoting health or pushing drugs?<br />

Tijdens de internistendagen vond op donderdag 22 april de JNIV-opiniesessie plaats<br />

met als onderwerp: Moet de aios tijdens de opleiding in contact komen met de<br />

farmaceutische industrie? Farma-SI of farma-NON?<br />

Het pro-contra debat werd enthousiast gemodereerd<br />

door Sander van Assen, oud bestuurslid van de Juniorafdeling<br />

van de Nederlandse Internisten Vereniging<br />

(JNIV) en thans internist-infectioloog in het UMCG.<br />

Sanne van Wissen, voormalig JNIV-voorzitter en sinds<br />

kort internist-vasculair geneeskundige in het AMC en<br />

het OLVG, illustreerde tijdens een korte inleiding getiteld<br />

Komt een artsenbezoeker bij de dokter, prachtig de<br />

verhouding tussen farmaceutische industrie, medisch<br />

specialisten en aios. Dit demonstreerde hij met twee<br />

tassen vol gesponsorde gadgets, verkregen bij verschillende<br />

stands van farmaceutische bedrijven in de Expositiehal.<br />

Van Wissen benadrukte dat aios voor de praktijk<br />

moeten worden opgeleid. Bewustwording van de<br />

interactie tussen farmacie en specialist hoort daarbij en<br />

moet wellicht onderdeel worden van de competentie<br />

samenwerken of maatschappelijk handelen.<br />

Farma-SI<br />

Paul Wouters, hoofd communicatie bij Nefarma, de branchevereniging<br />

van de farmaceutische industrie, verdedigde<br />

het pro-standpunt. Wouters stelt dat de farmaceutische<br />

sector, net als de medisch specialisten, een belangrijke<br />

speler is in de gezondheidszorg. Hij is van mening dat<br />

deze belangrijke spelers elkaar goed moeten kennen om te<br />

weten wat ze aan elkaar hebben. Farmaceutische bedrijven<br />

zijn volgens hem meer dan slechts leveranciers van<br />

pillen. Farmaceutische bedrijven zijn motoren achter<br />

innovaties in de gezondheidszorg, die leiden tot nieuwe<br />

inzichten en ontwikkelingsrichtingen. Het brede scala aan<br />

kennis en mogelijkheden van de farmaceutische bedrijven<br />

moet ten volle benut worden, aldus Wouters. Daarnaast<br />

wil hij voorkomen dat onbekend onbemind maakt.<br />

Contact is een eerste vereiste voor een eigen oordeelsvorming.<br />

Concluderend pleitte Wouters voor een transparante<br />

relatie tussen industrie en medisch specialisten. Dit moet<br />

leiden tot een constructieve samenwerking, waarbij er<br />

uiteraard verschillende belangen spelen, namelijk de<br />

commercie versus de patiëntenzorg.<br />

Farma-NON<br />

Martine van Eijk, arts werkzaam bij het Nederlands<br />

Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) verdedigde<br />

het contra-standpunt. Zij vindt dat er een rol is<br />

voor de farmaceutische industrie in het geven en delen<br />

van informatie over de<br />

werking van geneesmiddelen<br />

en de resultaten van<br />

onderzoek. Helaas blijkt<br />

echter uit meerdere voorbeelden<br />

dat soms lang<br />

procederen nodig is voordat<br />

alle kennis openbaar<br />

wordt. Innoveren doe je<br />

samen. Veel basaal onderzoek<br />

wordt met publieke<br />

middelen gefinancierd.<br />

Slechts 8 procent van het<br />

budget van farmaceutische<br />

bedrijven wordt<br />

besteed aan innovatie<br />

(Research & Development),<br />

afgezet tegen 25 procent wat aan marketing wordt<br />

besteed. Vervolgens stelt Van Eijk dat 51 procent van de<br />

gezondheidsproblemen potentieel vermijdbaar is door<br />

mensen aan te spreken op risicogedrag. Hiervoor is geen<br />

contact met de industrie nodig.<br />

Gezonde scepsis<br />

Het grootste probleem is dat artsen worden beïnvloed<br />

door de farmaceutische industrie én dat ze die invloed<br />

ontkennen. Tijdens een levendige discussie wordt gepleit<br />

om binnen de opleiding tot internist meer aandacht te<br />

geven aan bewustwording van en inzicht in deze beïnvloeding.<br />

Dit zou bijvoorbeeld kunnen worden opgenomen<br />

in de competentie maatschappelijk handelen of<br />

communicatie. Er volgt een voorstel voor onderwijs over<br />

onbewuste beïnvloeding in de vorm van een college,<br />

bijvoorbeeld een programma zoals ‘gezonde scepsis’,<br />

verzorgd door het IVM. Vervolgens zal het geleerde in<br />

praktijk moeten worden gebracht,door onder supervisie,<br />

geprotocolleerd een artsenbezoeker te ontvangen.<br />

Vanuit enkele aios kwam er op dit laatste voorstel protest.<br />

Ook Wouters vindt deze benadering betuttelend.<br />

Er leek consensus te bestaan over het voorstel om<br />

tijdens de opleiding meer te leren over onbewuste<br />

beïnvloeding.<br />

Femke Waanders, bestuurslid JNIV<br />

THEMA GENEESMIDDELEN<br />

Sander van Assen, voorzitter van de<br />

JNIV, leidt het pro-contra debat in<br />

goede banen.<br />

juni 2010 15


Advertorial<br />

Tekst onder verantwoordelijkheid van Novo Nordisk B.V.<br />

“We hebben een belangrijke stap gezet in de behandeling<br />

van diabetes type 2”<br />

Lotte Bjerre Knudsen, ‘moeder van liraglutide’<br />

De introductie van Victoza ® (liraglutide) door Novo Nordisk is het begin van een<br />

nieuw tijdperk voor mensen met diabetes type 2. Deze nieuwe behandelmethode<br />

voor diabetes type 2 is een belangrijke stap in de verandering van de toekomst<br />

van diabetes. De introductie markeert ook het voorlopig eindpunt van het<br />

onderzoekstraject dat 25 jaar geleden startte. Toen werd namelijk al ontdekt dat<br />

het darmhormoon GLP-1 een rol speelt bij de glucosestofwisseling.<br />

Lotte Bjerre Knudsen, senior principal scientist in<br />

de Diabetes Research Unit van Novo Nordisk in<br />

Denemarken had een sleutelpositie bij dit onderzoek.<br />

Zij heeft de ruim 20 jaar van haar dienstverband bij<br />

Novo Nordisk gewijd aan het onderzoek naar het<br />

beschikbaar maken van dit hormoon in de vorm van<br />

een medicijn. Lotte Bjerre Knudsen en haar team zijn<br />

er in belangrijke mate verantwoordelijk voor dat<br />

liraglutide nu voor veel mensen met diabetes het<br />

leven een stuk aangenamer kan maken.<br />

Kort na haar komst - in 1990 - trad ze toe tot het<br />

team dat verantwoordelijk was voor het onderzoek<br />

Lotte Bjerre Knudsen<br />

naar het darmhormoon GLP-1. In 1995 werd ze<br />

aangesteld als projectmanager voor dat team en<br />

werd ze de belangrijkste ontdekker van liraglutide.<br />

Op dit moment is ze werkzaam als senior principal<br />

scientist, met name actief in moleculaire farmacologie<br />

en in vivo farmacologie. Knudsen heeft een groot<br />

aantal publicaties en ontdekkingen op het gebied<br />

van GLP-1 op haar naam staan en staat in de<br />

diabeteswereld inmiddels bekend als de ‘moeder<br />

van liraglutide’. Liraglutide is de werkzame stof van<br />

Victoza ® die lijkt op het lichaamseigen GLP-1 en die<br />

het tekort aan GLP-1 dat mensen met diabetes type 2<br />

hebben, compenseert.<br />

De daadwerkelijke ontdekking<br />

“Er is geen standaardmethode om van een natuurlijke<br />

stof een medicijn te maken. Het team is<br />

overigens niet 25 jaar met liraglutide bezig geweest.<br />

In 1991 zagen we de eerste mogelijkheden. Vijf jaar<br />

later, in 1996, zijn we pas echt gestart met liraglutide<br />

en in 1997 zijn we liraglutide toxicologisch en klinisch<br />

verder gaan ontwikkelen. In feite hebben we dus zes<br />

jaar besteed aan het onderzoek naar verschillende<br />

mogelijkheden om een medicijn van het hormoon te<br />

maken. De daadwerkelijke ontdekking van de stof<br />

heeft ons maar een jaar gekost. Dat zijn zeker geen<br />

ongebruikelijke periodes. In 2008 hebben we uiteindelijk<br />

goedkeuring voor liraglutide aangevraagd: de<br />

totale ontwikkelperiode heeft ons dus elf jaar gekost,<br />

hetgeen vrij normaal is.”


Nieuw tijdperk in diabetesbehandeling<br />

Dat het onderzoek heeft geleid tot een nieuw<br />

tijdperk in diabetesbehandeling is fantastisch, zegt<br />

Knudsen. “Dat is meer dan waar je als wetenschapper<br />

op kunt of mag rekenen. Maar ik ben niet gaan<br />

studeren of bij Novo Nordisk gaan werken voor the<br />

fame and glory. Het had ook zo kunnen zijn dat het<br />

onderzoek geen bruikbaar product opleverde, maar<br />

dat betekent dan niet automatisch dat het onderzoek<br />

voor niets zou zijn geweest.<br />

Het succes ligt niet alleen maar aan het einde van<br />

het project, als het wereldkundig wordt gemaakt of<br />

in de schappen ligt. We hebben er met het team lang<br />

aan gewerkt voordat we iets hadden dat daadwerkelijk<br />

bruikbaar was. Grote veranderingen starten<br />

met een klein idee. Je moet wel geloven in het idee,<br />

maar je moet niet alleen maar uit zijn op wereldschokkende<br />

ontdekkingen. Dan ga je het<br />

niet redden in de wetenschap.”<br />

Verschillende kanten van liraglutide<br />

Knudsen en haar team wisten met liraglutide een<br />

analoog van het lichaamseigen GLP-1 beschikbaar te<br />

maken voor diabetesbehandeling. Het is voor 97%<br />

gelijk aan het humane GLP-1, dat een cruciale rol<br />

speelt bij de regulatie van de bloedglucose en het<br />

gewicht. Bij mensen met diabetes type 2 zijn de<br />

productie en de functie van GLP-1 vaak verstoord.<br />

Liraglutide compenseert dit relatieve tekort aan<br />

GLP-1, waardoor de insulineafgifte op een glucoseafhankelijke<br />

manier gestimuleerd wordt. Een belangrijk<br />

kenmerk daarbij is dat liraglutide dit alleen doet<br />

als de bloedglucosewaarde te hoog is. Daarnaast<br />

heeft het een eetlustremmend effect, hetgeen een<br />

positieve invloed kan hebben op het gewicht, en<br />

het kan de bloeddruk verlagen. 1<br />

Preventie is de sleutel<br />

Knudsen gelooft heilig in goede voorlichting en<br />

preventie om de type 2-pandemie tegen te gaan.<br />

“Hoe goed liraglutide ook is als behandeling, het<br />

voorkomen van diabetes is natuurlijk het allerbelangrijkst.<br />

Diabetes is geen onschuldige ziekte, het is<br />

zeer ingrijpend voor het leven van de patiënt.<br />

Advertorial<br />

Gezonde voeding, meer bewegen; het is cruciaal dat<br />

al op scholen op het belang daarvan wordt gewezen.<br />

Laat dokters bijvoorbeeld beweging voorschrijven en<br />

verzekeraars dat vergoeden. Preventie is de sleutel in<br />

de toekomst van diabetes.”<br />

Wat dat betreft voelt Knudsen zich bij Novo Nordisk<br />

volledig thuis. “Novo Nordisk investeert enorm in<br />

de voorlichting over diabetes en in preventieprogramma’s<br />

wereldwijd. Daarin is het bedrijf andere<br />

farmaceutische ondernemingen mijlenver voor.<br />

Novo Nordisk is toch al een bijzonder vooruitstrevend<br />

bedrijf. Als dat niet zo was had ik er niet al 20 jaar<br />

met zoveel plezier gewerkt en zoveel kunnen<br />

bereiken.”<br />

‘Trots op Novo Nordisk’<br />

“Er wordt nog wel eens gezegd dat diabetesmedicijnen<br />

kostbaar zijn. Dat is wel een interessante<br />

discussie, vind ik. Hoe beter diabetes te behandelen<br />

is, des te meer kosten je kunt voorkomen. Diabetes<br />

kent allerhande follow-up ziektes die de maatschappij<br />

nog veel meer kosten: denk aan hart- en vaatziekten.<br />

Terugdringen van diabetes heeft dan ook een<br />

bredere impact op de kosten voor de gezondheidszorg<br />

dan strikt op diabetesgebied.”<br />

“Ik ben blij dat ik als wetenschapper en als medewerker<br />

van Novo Nordisk een bijdrage kan leveren<br />

aan de verbetering van de kwaliteit van leven van<br />

mensen met diabetes type 2 en dat we zo stappen<br />

zetten om de toekomst van diabetes te veranderen<br />

en de opmars van diabetes een halt toe te roepen.<br />

Ik ben trots op Novo Nordisk en trots op wat we<br />

gedaan hebben en nog steeds doen. Dit is natuurlijk<br />

niet het eindpunt; er zijn altijd verbeteringen mogelijk<br />

en daar werken we met z’n allen hard aan.”<br />

1. SmPC Victoza ® jan 2010


THEMA GENEESMIDDELEN<br />

Maarten Lagendijk is ‘senior assessor’ binnen de afdeling geneesmiddelenbewaking<br />

van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Hij vertelt over de twee<br />

belangrijkste activiteiten van het CBG: de registratie van geneesmiddelen en de<br />

bewaking van hun risico’s.<br />

18 juni 2010<br />

Beoordeling & bewaking van gen<br />

Als een firma een geneesmiddel<br />

op de markt wil brengen, leveren<br />

ze bij het CBG een zogenaamd<br />

registratiedossier aan<br />

met klinische en niet-klinische<br />

data. Lagendijk: “Wij bestuderen<br />

al die gegevens en beoordelen<br />

of het geneesmiddel een goede<br />

risk-benefit balans heeft.”<br />

Deze beoordeling is alleen geba-<br />

Maarten Lagendijk<br />

seerd op wat de firma aanlevert.<br />

“Wij doen een papieren beoordeling. We verifiëren wel<br />

of de gegevens die de firma aanlevert kloppen. Hiervoor<br />

gebruiken we alle informatie uit bronnen op internet,<br />

uit de literatuur en uit databases.”<br />

Dit werk wordt verricht door een Agentschap bestaande<br />

uit medewerkers met een verschillende achtergrond,<br />

zoals apothekers, artsen, epidemiologen en medisch<br />

biologen. Het Agentschap adviseert vervolgens aan het<br />

College, dat uiteindelijk de beslissing neemt over wel of<br />

geen registratie.<br />

Er bestaat ook een Europees Agentschap, de European<br />

Medicines Agency (EMEA) in Londen. Dit is het orgaan<br />

waarin alle lidstaten van de Europese Unie vertegenwoordigd<br />

zijn. “Via dit Agentschap kan een centrale<br />

registratieprocedure worden doorlopen, waarna een<br />

geneesmiddel in één klap in alle 27 EU-lidstaten geregistreerd<br />

wordt en op de markt mag komen”, vertelt<br />

Lagendijk. Hierdoor hoeft hetzelfde werk niet opnieuw<br />

door de afzonderlijke lidstaten te worden verricht.<br />

Risicobewaking<br />

De noodzaak voor farmacovigilantie (geneesmiddelenbewaking)<br />

ná de registratie van medicijnen werd pijnlijk<br />

duidelijk na het debacle met thalidomide (Softenon)<br />

in 1961. Met de oprichting van het CBG in 1963 werd<br />

het toelatingsbeleid geregeld. De eerste Nederlandse<br />

wetgeving voor geneesmiddelenbewaking kwam echter<br />

pas in 1995. De regels werden verder aangescherpt in<br />

2005.<br />

Firma’s zijn verplicht een zogenaamd periodic safety<br />

update report aan het CBG te leveren. Hierin moeten ze<br />

onder andere beschrijven hoeveel bijwerkingen er gemeld<br />

zijn, hoeveel mensen het middel gebruikt hebben, wat er<br />

in de literatuur gepubliceerd is over het product en welke<br />

onderzoeken er lopen. “Onze afdeling geneesmiddelenbewaking<br />

bestudeert die rapportages, controleert ze en<br />

besluit of we het eens zijn met de conclusies van de<br />

firma”, licht Lagendijk toe. “We bekijken vervolgens of<br />

er aanpassingen in de patiëntenbijsluiters of officiële<br />

waarschuwingen moeten komen. Op die manier proberen<br />

we de risico’s goed in de gaten te houden.”<br />

“Het staat en valt met de tijd die<br />

artsen en apothekers vrijmaken om<br />

bijwerkingen te melden.”<br />

Sinds 2005 wordt van firma’s een risk management<br />

plan geëist, waarin een beschrijving wordt gegeven van<br />

de interventies die worden gepleegd om risico’s van<br />

geneesmiddelen op te sporen en te voorkomen. Lagendijk:<br />

“Als er een registratieaanvraag komt, dan willen<br />

we door middel van een risk management plan anticiperen<br />

op de mogelijke risico’s van dit nieuwe middel.<br />

Indien we daarover meer kennis nodig hebben, stellen<br />

we ook eisen aan de studies die moeten worden uitgevoerd.”<br />

Volgens Lagendijk worden de controles op risico’s van<br />

geneesmiddelen steeds beter. “Voorheen reageerden we<br />

op de documentatie die de firma’s aanleverden. Sinds<br />

2005 zijn we proactiever: we zoeken zelf meer in epidemiologische<br />

databanken, we doen aan signaaldetectie<br />

en we beoordelen dus de risk management plannen.”<br />

Belangenconflicten<br />

Maarten Lagendijk legt uit hoe onafhankelijk het CBG<br />

en haar collegeleden zijn. Het CBG is een zogeheten<br />

ZBO, een zelfstandig bestuursorgaan. Dat betekent dat


eesmiddelen<br />

Op de site van het CBG vind je informatie over werkzaamheid, risico’s en<br />

kwaliteit van geneesmiddelen.<br />

het College bij de besluitvorming geen verantwoording<br />

hoeft af te leggen aan de minister van Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sport (VWS). Het CBG valt wel onder<br />

het ministerie van VWS, puur vanwege het feit dat het<br />

een overheidsorgaan is dat zich bezighoudt met volksgezondheid.<br />

Voor collegeleden is de functie binnen het CBG een<br />

nevenfunctie. Ze zijn er niet financieel afhankelijk van.<br />

Bovendien tekenen zij een verklaring dat ze op geen<br />

enkele wijze banden hebben met de farmaceutische<br />

industrie. Collegeleden, veelal hoogleraren die ook een<br />

aanstelling hebben binnen een universiteit, kunnen wel<br />

raakvlakken hebben met de industrie, bijvoorbeeld<br />

wanneer ze onderzoek doen waarbij ook een farmaceutisch<br />

bedrijf betrokken is. Potentiële belangenconflicten<br />

worden vermeden. Lagendijk zegt daarover: “Op het<br />

moment dat er een beslissing moet worden genomen<br />

over een geneesmiddel dat is ontwikkeld door dezelfde<br />

firma waarvoor een collegelid advieswerk heeft verricht,<br />

dan mag dat collegelid niet meestemmen.”<br />

“We zijn proactiever en zoeken zelf<br />

meer in epidemiologische databanken.”<br />

Transparantie<br />

Hoewel het CBG in Nederland dus belangrijk werk verricht,<br />

lijkt haar naamsbekendheid beperkt. Lagendijk<br />

beaamt dit. “Lareb, het landelijk<br />

registratiecentrum van bijwerkingen<br />

dat in opdracht van het CBG<br />

werkt, is waarschijnlijk binnen de<br />

doelgroep bekender. Lareb was al<br />

veel eerder bezig met de meldingen<br />

van bijwerkingen. Het CBG<br />

is daar pas vanaf 1995, sinds er<br />

wetgeving is, echt mee aan de<br />

slag gegaan. Omdat Lareb toen<br />

al bestond, is die situatie zo<br />

gebleven.”<br />

Lagendijk benadrukt het belang<br />

van het melden van bijwerkingen<br />

door artsen en apothekers.<br />

“Goede geneesmiddelenbewaking<br />

staat en valt met de tijd die<br />

artsen en apothekers vrijmaken<br />

om bijwerkingen te melden.<br />

Zolang dat niet gebeurt, weten<br />

wij ook niets.”<br />

Het CBG probeert de transparantie<br />

van het beoordelingsproces te vergroten door het<br />

uitbrengen van speciale publieke beoordelingsrapporten<br />

met informatie die voorheen vertrouwelijk was. Het<br />

CBG geeft geen bedrijfsvertrouwelijke informatie en<br />

gegevens waarbij de privacy van patiënten in het<br />

geding komt.<br />

“We bekijken of er aanpassingen in de<br />

patiëntenbijsluiters moeten komen.”<br />

Lagendijk ziet nog meer punten van verbetering voor de<br />

komende jaren: “We zijn druk bezig met beleid rondom<br />

het vaststellen van de afleverstatus van geneesmiddelen.<br />

Is een geneesmiddel uitsluitend op recept via de<br />

apotheek verkrijgbaar of mag het ook in de vrije verkoop<br />

aangeboden worden?”<br />

Het CBG wil nog meer samenwerken met Europa en<br />

gebruik maken van de expertise van de andere lidstaten<br />

om dubbel werk te voorkomen en dus efficiënt te werken.<br />

Ten slotte probeert het CBG de bijsluiters voor<br />

patiënten te verbeteren. “Wij zijn uiteindelijk degenen<br />

die de patiëntenbijsluiter beoordelen. Op die manier<br />

hebben we ook direct met de patiënt te maken.”<br />

Janine Nuver<br />

juni 2010<br />

19


Advertorial<br />

In de rubriek Vraag & Antwoord stelt de <strong>LVAG</strong> een vraag aan haar hoofdsponsor Sibbing & Wateler<br />

over een onderwerp waarmee aios zich bezighouden.<br />

VRAAG:<br />

‘KLOPT HET DAT EEN MAATSCHAP NET EEN HUWELIJK IS?<br />

ANTWOORD<br />

‘Vreemde vergelijking’, hoor ik u denken. Een huwelijk is immers een<br />

emotionele verbintenis tussen partners die hun liefde voor elkaar<br />

bezegelen en elkaar eeuwige trouw beloven. Een maatschap daarentegen<br />

is een zakelijk samenwerkingsverband tussen vrije beroepsbeoefenaren.<br />

Daar komt toch geen emotie bij kijken? Op zich heeft u<br />

gelijk, maar net als in elk huwelijk komen in een maatschap herhaaldelijk<br />

spanningen en emoties naar boven die kunnen uitmonden in<br />

pittige discussies en zelfs in dissociatie.<br />

LEG DUIDELIJKE AFSPRAKEN VAST<br />

Bij het aangaan van de samenwerking met uw nieuwe maten is alles<br />

nog ‘pais en vree’: een prima moment om enkele duidelijke afspraken<br />

met elkaar vast te leggen, bij voorkeur in een maatschapscontract.<br />

Gebeurt dit niet en doet zich een dispuut voor in uw maatschap,<br />

dan dient u daar in alle redelijkheid en in goed onderling overleg uit<br />

te komen. Helaas lukt dat niet altijd. De oorzaak? Wat dacht u van<br />

eigenbelang en emoties?<br />

Maar wat legt u dan zoal vast in een maatschapscontract? Ik trek hierbij<br />

mijn vergelijking voor de eenvoud maar even door:<br />

Ondertrouw<br />

U spreekt met uw maten een kennismakingsperiode van zes maanden<br />

af om aan elkaar te wennen. Proeft een van u dat het geen vruchtbare<br />

samenwerking zal worden, dan kunt u zonder al te veel gedoe weer<br />

uit elkaar.<br />

Bruidschat<br />

U legt uw aandeel in de gemeenschappelijke praktijk vast, gebaseerd<br />

op de bruidschat - ook wel goodwill genoemd - die u bij aanvang<br />

heeft ingebracht. Ook wordt bepaald welke arbeidsinbreng en welk<br />

daaraan gekoppeld winstrecht eenieder heeft. Dit bepaalt de omvang<br />

van uw inkomen.<br />

Trouw<br />

Zijn buitenechtelijke relaties geoorloofd? Ofwel: staat u elkaar toe om<br />

buiten de maatschap om activiteiten - al dan niet medisch - te verrichten?<br />

En zo ja: aan wie komen de eventuele verdiensten toe?<br />

Beëindiging relatie<br />

U kunt specifieke gebeurtenissen aanwijzen die ertoe kunnen leiden<br />

dat het ‘huwelijk’ eindigt, zoals pensionering, arbeidsongeschiktheid,<br />

overlijden of ontzegging van de medische bevoegdheid van een maat.<br />

Belangrijk daarbij is te benoemen hoe de ontvlechting - en dan met<br />

name de boedelverdeling - wordt uitgevoerd. Ofwel: krijgt men goodwill<br />

mee?<br />

Relatietherapie<br />

In eerste instantie moeten geschillen onderling worden uitgevochten,<br />

maar het kan zijn dat u daar niet naar tevredenheid uitkomt. Voordat<br />

u elkaar dan verder in de haren vliegt, kan zakelijke relatietherapie<br />

uitkomst bieden. Uiteraard kunt u er daarna altijd nog voor kiezen om<br />

de degens voor de rechter te kruisen.<br />

CONCLUSIE<br />

Hoe bijzonder de vergelijking tussen maatschap en huwelijk aanvankelijk<br />

ook mocht lijken, ik denk dat er voldoende overeenkomsten<br />

zijn. Elke goede samenwerking begint met het maken van ‘huwelijkse<br />

voorwaarden’. Het is een misverstand om te denken dat een nieuw<br />

toetredende maat geen inspraak heeft. Dat heeft u wel degelijk, al<br />

wordt het niet úw contract, maar dat van de gehele maatschap - inclusief<br />

uzelf. Een maatschapscontract voorkomt echter geen problemen,<br />

maar dient u een handvat te geven hoe te handelen in specifieke<br />

situaties. Ik wens u een goede start.<br />

Erik Siepel<br />

Praktijkadviseur Sibbing & Wateler c.s.<br />

Kijk voor meer informatie op www.sibbing.nl


Het streven naar marktwerking in de zorg in combinatie met de economische crisis heeft directe<br />

gevolgen voor aios.<br />

<strong>Aios</strong>: student of zorgprofessional?<br />

Kernpunten<br />

Intensieve samenwerking <strong>LVAG</strong> en De Jonge Orde.<br />

Verbijstering over plannen om aios te laten bijdragen aan eigen<br />

opleiding en loslaten numerus fixus:<br />

• kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid opleidingen in gevaar;<br />

• aios mogen niet degraderen tot student met stagevergoeding;<br />

• artsenopleiding dreigt een studie te worden voor de rijkeren.<br />

Oplossing: opleiding betalen vanuit Opleidingsfonds en verantwoording<br />

over besteding geld uit dit fonds.<br />

In een aantal recente rapporten is<br />

geadviseerd om de numerus fixus<br />

op de studie geneeskunde los te<br />

laten en om het aantal opleidingsplaatsen<br />

tot medisch specialist uit<br />

te breiden (zie ook AIOS 2010, nr. 1,<br />

pag. 14-15). Daarnaast wordt voorgesteld<br />

om de aios een bijdrage te<br />

laten leveren aan zijn/haar eigen<br />

specialistenopleiding. Ook in de<br />

ambtelijke bezuinigingsvoorstellen<br />

wordt dit zogenaamde profijtbeginsel<br />

genoemd. De aios dreigen zo op<br />

te draaien voor een landelijke<br />

keuze: meer artsen opleiden voor<br />

minder geld. De <strong>LVAG</strong> en De Jonge<br />

Orde zijn daarom een intensieve<br />

samenwerking begonnen om samen<br />

sterk op te komen voor de belangen<br />

van aios.<br />

Kleinschaligheid<br />

De <strong>LVAG</strong> en De Jonge Orde pleiten<br />

voor medische zorg van goede kwaliteit,<br />

die toegankelijk en betaalbaar<br />

is. Dezelfde kernbegrippen zijn ook<br />

van toepassing op de opleidingen<br />

tot medisch specialist. Om goede<br />

artsen op te leiden zijn voldoende<br />

faciliteiten, voldoende supervisoren<br />

en bovenal voldoende patiënten<br />

nodig. De opleidingen tot basisarts<br />

en tot medisch specialist hebben<br />

een bepaalde kleinschaligheid<br />

nodig.<br />

Degradatie tot student?<br />

Als aios dragen wij essentieel bij<br />

aan de Nederlandse gezondheidszorg.<br />

Iedereen die in een ziekenhuis<br />

werkt, weet dat het huidige zorgsysteem<br />

zou instorten wanneer per<br />

direct alle aios hun werkzaamheden<br />

zouden onderbreken. De <strong>LVAG</strong> en<br />

De Jonge Orde zijn dan ook verbijsterd<br />

over de plannen om de aios op<br />

te laten draaien voor de extra kosten<br />

die gemaakt moeten worden<br />

om meer medisch specialisten op te<br />

leiden. De aios is dan weer een student,<br />

met op z’n hoogst een stagevergoeding.<br />

Dat doet geen recht<br />

aan het goede en vele werk van de<br />

aios! Bovendien investeert de aios<br />

al tijd, geld, inzet en toewijding in<br />

zijn gemiddeld 12 tot 15 jaar<br />

durende opleiding.<br />

Opleiden tot werkeloosheid<br />

Het is onacceptabel getalenteerde<br />

mensen met een kostbare en langdurige<br />

opleiding op te leiden tot<br />

VERENIGINGSNIEUWS<br />

werkloosheid. Dat is niet alleen<br />

miskenning van de investering van<br />

de aios in dit traject, maar ook miskenning<br />

van het maatschappelijk<br />

geld waarmee artsen worden opgeleid.<br />

De artsenopleiding dreigt zo<br />

weer voorbehouden te worden aan<br />

alleen financieel welvarende mensen.<br />

Oplossing<br />

De <strong>LVAG</strong> en De Jonge Orde pleiten<br />

voor een instroom van aios, die<br />

reëel is afgestemd op de te verwachten<br />

zorgvraag en die kwaliteit<br />

kan garanderen. De medische vervolgopleidingen<br />

moeten betaald<br />

worden uit het Opleidingsfonds.<br />

Voordat er bezuinigd wordt, moet<br />

eerst maar eens duidelijk zijn waar<br />

dit geld aan besteed wordt. Als aios<br />

vinden wij dat ziekenhuizen verantwoording<br />

moeten afleggen over<br />

hoe dit geld aan de opleiding van<br />

aios besteed wordt.<br />

Stembus<br />

De <strong>LVAG</strong> en Jonge Orde zijn in<br />

gesprek met het ministerie, de politieke<br />

partijen en alle andere betrokkenen.<br />

Jij als aios kunt jouw bijdrage<br />

leveren! Kijk bijvoorbeeld op de<br />

site van De Jonge Orde voor belangrijke<br />

medische punten uit de verkiezingsprogramma’s.<br />

Jouw stem telt!<br />

Ingrid Desar, voorzitter <strong>LVAG</strong><br />

juni 2010 2010<br />

21


THEMA GENEESMIDDELEN<br />

De naam is gewijzigd, maar de vooroordelen zijn blijven bestaan. Artsenbezoekers<br />

heten tegenwoordig accountmanagers. Prachtige folders en cadeautjes om je<br />

vingers bij af te likken, hebben plaatsgemaakt voor praktijkondersteunende<br />

attributen en het faciliteren van klinisch onderzoek.<br />

22 juni 2010<br />

Werken als artsenbezoeker<br />

“Ik mag niet eens een bloemetje<br />

Ik werk bij de klinische genetica. Dat betekent dat ik<br />

sinds mijn artsexamen (en dat is nu zo’n tien jaar geleden)<br />

geen artsenbezoeker meer heb gezien. Daarom<br />

leek het de voltallige redactie een goed idee om mij<br />

eens wat onderzoek naar dit fenomeen te laten doen.<br />

Een leermomentje zogezegd.<br />

Tijdens mijn coschappen maakte ik voor de laatste keer<br />

een artsenbezoeker mee. Hij zat eerst een uur in de<br />

wachtkamer zijn tijd te verdoen tot de kinderarts eindelijk<br />

tijd maakte om met hem te spreken. Hij haalde<br />

een klapper met geplastificeerde bladen vol tabellen en<br />

figuren tevoorschijn voor een monoloog over het medicijn<br />

wat hij promootte. Aan het einde van zijn bezoek<br />

deelde hij tongspatellollies aan de coassistenten uit.<br />

Wachtend in de wachtkamer<br />

Om mijn beeld te updaten spreek ik met twee accountmanagers<br />

van Merck Serono, een internationaal farmaceutisch<br />

bedrijf. Merck Serono heeft onder andere<br />

oncologie en fertiliteit als aandachtsgebied. Mijn eerste<br />

faux-pas heb ik dus al begaan: artsenbezoekers heten<br />

tegenwoordig accountmanagers. Judith Wiegant,<br />

accountmanager fertiliteit, begint te lachen als ik over<br />

mijn stereotiepe beeld van haar werk vertel. “Vroeger<br />

heb ik ook zo in wachtkamers gezeten met mijn klapper,<br />

wachtend tot ik bij de specialist mijn verhaal af<br />

kon steken. Tegenwoordig werken wij veel meer samen<br />

met medisch specialisten om goede patiëntenzorg te<br />

kunnen leveren. Het uiteindelijk doel is natuurlijk wel<br />

om onze producten te verkopen.”<br />

Ann Bournas, accountmanager gastrointestinale oncologie,<br />

voegt hieraan toe: “In de oncologie zijn er zoveel<br />

ontwikkelingen, dat ik op mijn gebied echt een specialist<br />

ben op het gebied van de behandelingsmogelijkheden.<br />

Ik kan echt aangeven wat mijn producten voor<br />

welke groep patiënten kunnen toevoegen. Ik probeer<br />

mee te denken in wat mogelijk is voor de patiënt.”<br />

Bournas heeft eerst gewerkt als docent verpleegkundige.<br />

“Ik was praktijkopleider, maar de in-service oplei-<br />

ding verdween uit het<br />

ziekenhuis. Toen heb<br />

ik een nieuwe uitdaging<br />

gezocht.” Wiegant<br />

heeft eerst<br />

gewerkt in de sociaal<br />

pedagogische hulpverlening.<br />

“Ik werkte<br />

met uit huis geplaatste<br />

kinderen, en ik<br />

wilde dit in het buitenland<br />

gaan doen,<br />

een eigen kindertehuis<br />

runnen. Daarom<br />

ben ik bedrijfskunde<br />

gaan studeren. Om<br />

dat te betalen ben ik<br />

artsenbezoeker<br />

geworden. Dat werk<br />

bleek erg leuk te zijn.”<br />

Judith Wiegant,<br />

accountmanager fertiliteit<br />

“Tongspatellollies voor de coassistenten”<br />

Wat doet een accountmanager dan precies? Het doel<br />

van hun werk is om alle informatie te verstrekken over<br />

de producten van het betreffende bedrijf, die nodig is<br />

voor goede patiëntenzorg. Dat gebeurt niet alleen door<br />

individuele gesprekken met voorschrijvend specialisten.,<br />

maar ook door het geven van presentaties, klinische<br />

lessen en onderwijs. “We proberen mee te denken mee<br />

met de kliniek”, vullen de dames hierop aan. “We geven<br />

ook ondersteuning bij klinische studies met onze producten<br />

en het ontwikkelen van kwaliteitsprogramma’s.<br />

Als er in een kliniek behoefte aan is kunnen we ook<br />

meehelpen met het maken van voorlichtingsmateriaal<br />

en dergelijke.”


meenemen”<br />

Hoe ziet een werkdag er dan precies uit? Judith Wiegant:<br />

“Wat natuurlijk wel stereotiep is aan ons werk is<br />

de lease-auto. Ik ben accountmanager voor dertig verschillende<br />

klinieken en probeer elke kliniek minimaal<br />

eens per maand te bezoeken.” Ze neemt voorbeeldspuiten<br />

of folders mee, die soms speciaal voor patiënten<br />

van een ziekenhuis ontwikkeld zijn. Ze geeft ook prikinstructies<br />

aan verpleegkundigen, omdat zij degenen zijn<br />

die aan patiënten demonstreren hoe de producten<br />

gebruikt moeten worden.<br />

Ann Bournas is accountmanager voor de regio’s Noord-<br />

Nederland en Noord-Holland. “In de oncologie gaan de<br />

ontwikkelingen razendsnel. Wij maken bijvoorbeeld<br />

samenvattingen van recent onderzoek en nieuwe ontwikkelingen<br />

die op congressen gepresenteerd zijn. Die<br />

informatie neem ik mee voor geïnteresseerde specialisten.”<br />

Wat heeft een aios aan de artsenbezoeker? Wiegant en<br />

Bournas kaatsen de vraag direct terug: “Wat hebben<br />

wij aan een aios? Wij richten ons vooral op de voorschrijvers<br />

van onze producten. Dat betekent dat we niet<br />

rücksichtslos alle arts-assistenten benaderen, maar wij<br />

richten ons met specifiek op die aios die binnenkort<br />

klaar zijn als fertiliteitspecialist of oncoloog.”<br />

“De leasebak”<br />

Nieuwe regelgeving<br />

De reputatie van de farmaceutische industrie is niet<br />

optimaal. Kopen artsenbezoekers specialisten om om<br />

hun middelen voor te schrijven? “We<br />

mogen nog niet eens een bloemetje<br />

voor ze meenemen”, legt Wie-<br />

gant uit. Ze krijgt vaak verzoeken<br />

van arts-assistenten voor sponsoring<br />

van bijeenkomsten en feestjes,<br />

maar dat mag ik dus echt niet<br />

meer. Vroeger had ze zelf nog wel<br />

eens het idee dat ze “spiegeltjes en<br />

kraaltjes” uitdeelde. De regels volgens<br />

haar zijn tegenwoordig heel<br />

streng. “Het werk is daarmee wel<br />

een stuk leuker geworden. Het<br />

enige wat we nog als ‘cadeautje’<br />

mogen geven zijn praktijkondersteunende<br />

attributen. Dan moet je<br />

aan voorlichtingsmateriaal denken,<br />

zoals een atlas die je kunt gebruiken bij de uitleg van<br />

de behandeling aan patiënten.”<br />

“Spiegeltjes en kraaltjes”<br />

Bournas vertelt dat Merck wel klinisch onderzoek kan<br />

en mag sponsoren volgens de regels. “Arts-assistenten<br />

of arts-onderzoekers die in onze aandachtsgebieden<br />

klinisch onderzoek doen, kunnen wij ondersteunen. Het<br />

faciliteren van klinisch onderzoek is een van de aspecten<br />

van ons werk.”<br />

Het kindertehuis in het buitenland<br />

Aan het eind van ons gesprek vraag ik nog aan Judith<br />

Wiegant of ze het niet jammer vindt dat het kindertehuis<br />

in het buitenland er nooit gekomen is. Niet letterlijk<br />

ten minste. “Ik heb nadat ik mijn studie bedrijfskunde<br />

afgerond had de stichting El Fuego opgericht<br />

(www.el-fuego.nl). Deze stichting zet zich in voor<br />

straat- en weeskinderen in Peru. Het organiseert verschillende<br />

projecten om hun omstandigheden te verbeteren.<br />

Ik heb met mijn werkgever geregeld dat ik elk<br />

jaar vier maanden onbetaald verlof neem om voor mijn<br />

stichting te werken. En voor mij maakt deze combinatie<br />

van een non-profit organisatie en het zakelijke van de<br />

farmaceutische industrie het werk extra leuk.”<br />

Saskia Bulk<br />

Abonnementen<br />

AIOS is het tijdschrift van de Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in opleiding (<strong>LVAG</strong>). Het<br />

wordt vier keer per jaar uitgegeven en is gratis voor alle aios in Nederland. Als u AIOS niet ontvangt ,<br />

neem dan contact op per email secretariaat@lvag.nl. Abonnementen: Nederland € 18,15 incl. btw.<br />

Overig buitenland € 25. Losse nummers € 5,67 incl. btw, excl. verzendkosten. Abonnementen kunnen<br />

op elk gewenst tijdstip ingaan. De eerste abonnementsperiode loopt tot het eind van het kalenderjaar.<br />

Daarna wordt het abonnement telkens stilzwijgend met een jaar verlengd. Opzeggingen dienen ten minste<br />

twee maanden voor de aanvang van een nieuwe abonnementsperiode te worden gericht aan het<br />

redactie-adres.<br />

Oplage: 5.400 ISSN: 0928-611X Jaargang 21<br />

© 2010 <strong>LVAG</strong>. Alle rechten voorbehouden. Artikelen geven de mening weer van auteurs en niet noodzakelijkerwijs<br />

van <strong>LVAG</strong> c.q. AIOS. Niets uit dit tijdschrift mag openbaar worden gemaakt door middel van<br />

druk, microfilm of welke wijze dan ook, zonder toestemming van de uitgever.<br />

juni 2010 2010<br />

23


COLUMN<br />

24 juni 2010<br />

De laatste<br />

Jocea Michels is bezig met haar opleiding tot reumatoloog. In<br />

deze column houdt ze ons op de hoogte van het wel en wee<br />

tijdens haar werk als aios.<br />

Ik ben altijd een schrijfster geweest. Van in elkaar<br />

geniete boekjes gemaakt van vouwblaadjes toen ik net<br />

kon schrijven tot dramatische taferelen tijdens de identiteitscrisis<br />

die ook wel puberteit wordt genoemd.<br />

Het schrijven helpt me mijn gedachten en emoties te<br />

ontwarren. Vaak begin ik maar wat te typen en volgt er<br />

aan het eind toch een soort conclusie voor mezelf. Dat<br />

lucht op. Tijdens mijn onderzoeksperiode waren er<br />

genoeg emoties te ontwarren en schreef ik dus ook<br />

veel. Ineens werden het columns. Ik weet niet meer<br />

wanneer en hoe precies. En ineens waren die ook openbaar.<br />

En ineens bleek iedereen ze eigenlijk best leuk te<br />

vinden. En ineens besloten Erna en ik (destijds de voltallige<br />

redactie van de AIOS) dat het leuk zou zijn als ik<br />

een column zou schrijven over mijn leven als aios.<br />

En het was leuk. Meer dan dat. De deadlines dwongen<br />

mij mijn werkwereld te observeren, mijn gedachten<br />

daarover te ordenen en over vele zaken een standpunt<br />

in te nemen. Of juist niet en de vraag in het midden te<br />

laten. Ik bekijk de dingen daarom veel meer vanaf een<br />

afstand. Die rol van observator bevalt me wel. Het geeft<br />

me nieuwe inzichten in de mensen om me heen en in<br />

mijn eigen handelen.<br />

Maar nu is het genoeg. Niet dat er niets meer te verbazen<br />

is in mijn dagelijkse werkleven of dat ik zal stoppen<br />

me op te winden over bepaalde zaken. Ik hoop dat ik<br />

die eigenschappen voor altijd zal behouden. Ik heb<br />

alleen behoefte over andere wonderlijke zaken des<br />

levens te schrijven en te filosoferen. Over het wonderlijk<br />

foute fenomeen dat de sprookjesboomvla en de<br />

Mega Mindy hagelslag op kinderhoogte in de supermarkt<br />

staan, over de definitie van vriendschap, over de<br />

zoetsappige ontroering die ik elke keer voel bij de aanblik<br />

van een waslijn vol kinderkleertjes, tegenwoordig<br />

in twee verschillende maten, over wat ik nou precies<br />

mis aan mijn broer die in Zweden woont, over de ver-<br />

schillende vormen van girl-power die ik zie in mijn<br />

vriendinnen.<br />

Dus dat ga ik doen: schrijven en denken over deze en<br />

nog meer zaken. AIOS is daar niet de juiste plek voor,<br />

dus neem ik afscheid. Ik hoop dat er zich een nieuwe<br />

columnist meldt, die zich zal verbazen over weer hele<br />

andere dingen. En dat ik bij het lezen van die columns<br />

zal denken: “nou precies” of “wat een onzin”. Dat het<br />

me raakt.<br />

Ik dank iedereen die mijn columns las (ben me daar<br />

over blijven verbazen) en van het commentaar in de<br />

wandelgangen.<br />

Jocea Michels


Voor de kroon op uw onderzoek<br />

Gildeprint is specialist in het drukken van proefschriften,<br />

wetenschappelijke publicaties en boeken. Wij zijn meer dan 25<br />

jaar de drukker van afstuderenden en promovendi van universi-<br />

teiten in heel Nederland. Vraag ‘Het drukken van proefschriften<br />

en wetenschappelijke publicaties’ aan. Een behartigenswaardig<br />

boekwerkje over alles wat bij het drukken van uw proefschrift<br />

aan de orde komt.<br />

Javastraat 123<br />

7512 ZE Enschede<br />

Postbus 40100<br />

7504 RC Enschede<br />

T 053 4800530<br />

F 053 4304777<br />

info@gildeprint.nl<br />

www.gildeprint.nl<br />

<strong>LVAG</strong>.nl:<br />

dé informatiesite<br />

voor aios<br />

Hoe zit het met de arbeids- en rusttijden van aios? Hoe is de beloning in<br />

UMC’s en algemene ziekenhuizen<br />

geregeld? Wat is het laatste nieuws<br />

over het Opleidingsfonds? Op deze –<br />

en nog veel meer – vragen vind<br />

je antwoorden op <strong>LVAG</strong>.nl.<br />

De site van de <strong>LVAG</strong> is er voor jou!


Vergoeding voor verzekerde met diabetes mellitus type 2 die:<br />

een BMI > 35 kg/m2 -<br />

heeft, én<br />

onvoldoende glykemische controle bereikt met<br />

metformine én sulfonylureumderivaat, in maximaal<br />

verdraagbare doseringen, én<br />

wanneer het eerste recept is voor geschreven door een internist<br />

Nieuw<br />

Voor mensen met diabetes type 2:<br />

Doe meer dan bloedglucose verlagen<br />

Eenmaaldaags Victoza ® (humane GLP-1 analoog)<br />

bijv. als metformine niet langer volstaat 1<br />

Significante en duurzame HbA 1c -verlaging 1<br />

Blijvende gewichtsafname 1<br />

Verlaging van de systolische bloeddruk 1<br />

Verbetering van de bètacelfunctie 1 *<br />

liraglutide<br />

®

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!