inspraakreactie van dhr. Frantzen 2de termijn
inspraakreactie van dhr. Frantzen 2de termijn
inspraakreactie van dhr. Frantzen 2de termijn
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Van: Maurice <strong>Frantzen</strong> [mailto:maurice@frantzenadvocaten.nl]<br />
Verzonden: dinsdag 27 mei 2008 11:45<br />
Aan: Makenbach, A.<br />
Onderwerp: Commissie AZ, bestemmingsplan Kom<br />
Geachte leden <strong>van</strong> de Commissie,<br />
Aangezien ik <strong>van</strong>avond verhinderd ben, zend ik u hierbij mijn reactie in de tweede<br />
<strong>termijn</strong>.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> de raadsfracties:<br />
Met name GroenLinks (GL) spreekt zich uit tegen het meenemen <strong>van</strong> het perceel <strong>van</strong> de<br />
familie Meijn bij de mogelijke woningbouwontwikkeling op het terrein <strong>van</strong> de<br />
machinefabriek Meijn. GL wil dat de woningbouw wordt beperkt tot het terrein <strong>van</strong> de te<br />
verplaatsen machinefabriek zonder deugdelijke en kenbaar te motiveren op grond<br />
waar<strong>van</strong>. Ik merk hierbij op dat het i.c. gaat om de (voormalige) bedrijfswoning <strong>van</strong> de<br />
machinefabriek, die ook destijds als bedrijfswoning is aangevraagd en vergund en<br />
uitsluitend over het fabrieksterrein bereikbaar is, waardoor de woning planologisch nog<br />
steeds op het fabrieksterrein is gelegen. Of het fabrieksterrein 1 of 10 kadastrale<br />
percelen omvat, of 1 of 10 eigenaren heeft doet er planologisch niet toe. Eigendom<br />
speelt dus planologisch geen rol. Door het totale fabrieksterrein op te knippen in een<br />
gedeelte waarop de fabriek ligt (eigendom <strong>van</strong> X) en een gedeelte waarop de<br />
bedrijfswoning ligt (eigendom <strong>van</strong> Y), maakt GL volgens mij wel - ontoelaatbaar -<br />
onderscheid naar eigendom en wil GL <strong>van</strong> de bedrijfswoning met omliggende gronden<br />
kennelijk een soort eiland of enclave maken bij toekomstige woningbouwontwikkeling.<br />
Hiermee miskent GL m.i. dat de bedrijfsverplaatsing <strong>van</strong> de fabriek en aldaar te<br />
realiseren woningbouw onmiskenbaar ook planologische consequenties heeft voor de<br />
bedrijfswoning met omliggende gronden als onderdeel <strong>van</strong> het totale gebied.<br />
Ik verzoek uw Voorzitter aan GL de volgende vragen te stellen:<br />
- is GL <strong>van</strong> mening dat de bedrijfswoning met omliggende gronden planologisch wèl of<br />
géén onderdeel uitmaakt <strong>van</strong> het totale fabrieksterrein?<br />
- wat zijn de ruimtelijk-planologische motieven om bij woningbouwontwikkeling de<br />
bedrijfswoning met tuin en erf af te splitsen <strong>van</strong> de gronden waar de fabriek zelf op<br />
staat?<br />
- vindt GL het planologisch wenselijker dat er ter plekke op een perceel <strong>van</strong> 9.000 m²<br />
slechts 1 woning aanwezig mag zijn, dan dat dit perceel integraal wordt meegenomen<br />
ten gunste <strong>van</strong> de woningvoorraad <strong>van</strong> Oostzaan?<br />
- als er thans 1 eigenaar zou zijn <strong>van</strong> het totale perceel (fabriek & bedrijfswoning) en de<br />
fabriek zou worden verplaatst en de bewoning als bedrijfswoning zou worden
eëindigd, zou GL dan nog steeds <strong>van</strong> mening zijn dat de bedrijfswoning met<br />
omliggende gronden niet meegenomen mag worden in de woningbouwplannen?<br />
- als de familie Meijn het perceel thans zou verkopen aan de machinefabriek Meijn, zou<br />
GL dan nog steeds <strong>van</strong> mening zijn dat de bedrijfswoning met omliggende gronden niet<br />
meegenomen mag worden in de woningbouwplannen?<br />
- hoe schat GL in dat de Afdeling Bestuursrechtspraak <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> State in een<br />
beroepsprocedure zal oordelen als de woningbouwmogelijkheden via een<br />
wijzigingsbevoegdheid precies ophouden bij de eigendomsgrens <strong>van</strong> de familie Meijn?<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> het College:<br />
Om te voorkomen dat ik een verkeerde voorstelling <strong>van</strong> zaken heb gegeven, deel ik u<br />
volledigheidshalve mede dat ik op mijn brief <strong>van</strong> 17 april 2007 - na herhaalde<br />
verzoeken mijnerzijds - bij brief <strong>van</strong> 12 juli 2007 <strong>van</strong> het College wel een reactie heb<br />
ont<strong>van</strong>gen. Het College zag echter ruimtelijk gezien vooralsnog geen noodzaak het<br />
perceel <strong>van</strong> de familie Meijn te betrekken bij de herontwikkelingsmogelijkheden, maar<br />
wilde wel in overleg treden als de machinefabriek verplaatst kan worden.<br />
Terzake <strong>van</strong> mijn reactie op de commentaarnota, waarin staat dat de familie Meijn geen<br />
concrete plannen heeft ingediend en daarom niet wordt meegenomen, bedoelde ik het<br />
volgende op te moeten merken. Op mijn verzoeken <strong>van</strong> 17 april 2007, 11 maart en 6<br />
mei 2008 om toezending <strong>van</strong> de gepresenteerde woningbouwplannen voor het<br />
onderhavige gebied aan het Noordeinde heb ik geen reactie of stukken mogen<br />
ont<strong>van</strong>gen, waardoor de familie Meijn ook geen aansluitend concreet plan heeft kunnen<br />
(laten) maken. Afgezien <strong>van</strong> het feit dat de Afdeling Bestuursrechtspraak in de<br />
overgelegde uitspraak (gemeente Texel) heeft beoordeeld dat de gemeenteraad zelf<br />
dient te onderzoeken of gevraagde bouwmogelijkheden planologisch toelaatbaar zijn en<br />
dus niet <strong>van</strong> een verzoeker kan en mag worden gevergd dat eerst een concreet plan<br />
moet worden ingediend, wordt de familie Meijn dus bovendien <strong>van</strong> het kastje naar de<br />
muur gestuurd met betrekking tot haar verzoek om binnen de begrenzing <strong>van</strong> de<br />
wijzigingsbevoegdheid te worden opgenomen.<br />
Indien het College ten slotte met het verweer komt dat het ongewenst is om het perceel<br />
<strong>van</strong> de familie Meijn binnen de wijzigingsbevoegdheid mee te nemen omdat hiermee<br />
"rechten" voor derden worden gecreëerd, dan merk ik hierover het volgende op. De<br />
wijzigingsbevoegdheid is op grond <strong>van</strong> artikel 11 WRO en vaste jurisprudentie een<br />
exclusieve (discretionaire) bevoegdheid <strong>van</strong> het College of uw Raad en dus uitdrukkelijk<br />
geen "recht" <strong>van</strong> een grondeigenaar. Bij toepassing <strong>van</strong> deze discretionaire of vrije<br />
bevoegdheid dienen integraal alle belangen te worden afgewogen, waardoor <strong>van</strong>wege de<br />
afstanden tot de fabriek en de eis <strong>van</strong> een aanvaardbaar woon- en leefklimaat<br />
uitsluitend en alleen gewijzigd kan worden als de fabriek is/wordt verplaatst. Bovendien<br />
wordt een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan met de nodige voorwaarden
omschreven. Het kan dus nooit zo zijn dat op verzoek <strong>van</strong> de familie Meijn de<br />
wijzigingsbevoegdheid moet worden toegepast en woningbouw moet worden<br />
toegestaan, terwijl bijv. de machinefabriek helemaal niet is verplaatst. Deze mogelijke<br />
vrees, die mij gisteren ter ore kwam, is derhalve volstrekt ongegrond en kan dus niet als<br />
argument gebezigd worden om het perceel <strong>van</strong> de bedrijfswoning buiten de<br />
wijzigingsbevoegdheid te houden.<br />
Het zal duidelijk zijn dat de familie Meijn <strong>van</strong> mening is dat geen eigendomsplanologie<br />
bedreven mag worden en hun perceel met bedrijfswoning en omliggende gronden<br />
binnen de grens <strong>van</strong> de wijzigingsbevoegdheid moet worden opgenomen, omdat dit<br />
perceel planologisch integraal onderdeel uitmaakt <strong>van</strong> het gehele fabrieksterrein en<br />
geen deugdelijke motieven aanwezig zijn de bedrijfswoning c.a. erbuiten te laten. Ik<br />
hoop dat uw Commissie deze mening deelt en ook zal inzien dat het tevens in het<br />
algemene belang is als voor het totale fabrieksterrein een integrale planontwikkeling zal<br />
plaatsvinden.<br />
Ik verzoek u dan ook het College op te dragen het voorontwerp-bestemmingsplan<br />
overeenkomstig de <strong>inspraakreactie</strong> <strong>van</strong> de familie Meijn aan te passen alvorens het<br />
ontwerp-bestemmingsplan ter visie te leggen.<br />
Met vriendelijke groet,<br />
Maurice <strong>Frantzen</strong><br />
<strong>Frantzen</strong> Advocaten<br />
Hoger Einde Zuid 2<br />
Postbus 132<br />
1190 AC Ouderkerk aan de Amstel<br />
t 020 - 496 74 19<br />
f 020 - 496 74 22<br />
e office@frantzenadvocaten.nl<br />
i www.frantzenadvocaten.nl