(2010), Pionieren in de proeftuin - Cab
(2010), Pionieren in de proeftuin - Cab
(2010), Pionieren in de proeftuin - Cab
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Inleid<strong>in</strong>g<br />
Pag<strong>in</strong>a 3 van 28<br />
De akkerbouw <strong>in</strong> <strong>de</strong> Veenkoloniën wordt nog steeds sterk gedom<strong>in</strong>eerd door zetmeelaardappelen en<br />
suikerbieten (en granen). De teelt en verwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze gewassen hebben <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia <strong>in</strong><br />
hoge mate geprofiteerd van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid. Dit EU-beleid is <strong>de</strong> laatste jaren<br />
grondig herzien, met als resultaat dat na 2013 <strong>de</strong> boeren en <strong>de</strong> verwerkers het zon<strong>de</strong>r productiesubsidies<br />
moeten stellen. On<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong>ze beleidswijzig<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een voortschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
opbrengstverhog<strong>in</strong>g per hectare, lijkt het onvermij<strong>de</strong>lijk dat voor <strong>de</strong>ze traditionele gewassen een steeds<br />
kle<strong>in</strong>er areaal nodig is . Om <strong>de</strong>ze toekomstige krimp te kunnen compenseren zal nu al meer prioriteit<br />
gegeven moet wor<strong>de</strong>n aan het (ver<strong>de</strong>r) ontwikkelen van nieuwe landbouwactiviteiten, vooral gezien <strong>de</strong><br />
lange perio<strong>de</strong> die nodig is om <strong>in</strong>novaties te realiseren en een nieuwe teelt enige omvang te geven.<br />
Om nieuwe activiteiten van <strong>de</strong> grond te trekken, bijv. <strong>in</strong> <strong>de</strong> agrosector, kunnen grofweg twee verschillen<strong>de</strong><br />
wegen wor<strong>de</strong>n bewan<strong>de</strong>ld. De ene bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is – extreem gesteld – zoeken naar nieuwe gewassen die<br />
door <strong>de</strong>skundigen als kansrijk wor<strong>de</strong>n gezien, en vervolgens proberen <strong>de</strong> boeren en tu<strong>in</strong><strong>de</strong>rs <strong>in</strong> een<br />
bepaal<strong>de</strong> regio voor <strong>de</strong>ze teelten te <strong>in</strong>teresseren, al of niet door hen subsidie als lokmid<strong>de</strong>l voor te hou<strong>de</strong>n.<br />
Vaak beperkt men <strong>de</strong> zoektocht tot slechts een of enkele veelbeloven<strong>de</strong> gewassen. Zo wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
Veenkoloniën al heel lang gezocht naar een vier<strong>de</strong> gewas, naast zetmeelaardappelen, suikerbieten en<br />
granen. In <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g eisen overhe<strong>de</strong>n en kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen meestal een belangrijke rol op, vanuit<br />
hun (vaak stilzwijgen<strong>de</strong>) overtuig<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> agrarische on<strong>de</strong>rnemers niet over voldoen<strong>de</strong> kennis en geld<br />
beschikken om nieuwe teelten te i<strong>de</strong>ntificeren of tot ontwikkel<strong>in</strong>g te brengen.<br />
De an<strong>de</strong>re bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is dat vooral wordt uitgegaan van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> activiteiten van <strong>de</strong> agrarische<br />
on<strong>de</strong>rnemers <strong>in</strong> het betreffen<strong>de</strong> gebied. Waar liggen hun capaciteiten, vooral qua on<strong>de</strong>rnemerschap, en hoe<br />
kunnen vanuit die capaciteiten nieuwe activiteiten wor<strong>de</strong>n ontwikkeld? Deze vraag is belangrijker dan <strong>de</strong><br />
vraag naar teelten die el<strong>de</strong>rs een succes zijn of lijken te wor<strong>de</strong>n, zoals bij <strong>de</strong> eerste bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voorop<br />
staat. Ver<strong>de</strong>r geldt het uitgangspunt: laat <strong>in</strong> <strong>de</strong> beg<strong>in</strong>fase zoveel mogelijk bloemen bloeien, want dan wordt<br />
sneller dui<strong>de</strong>lijk welke bloemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk goed gedijen en niet alleen op papier voldoen<strong>de</strong><br />
overlev<strong>in</strong>gskansen hebben. Sterker nog: als er te we<strong>in</strong>ig nieuwe d<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n uitgeprobeerd, bijv. omdat<br />
er te we<strong>in</strong>ig on<strong>de</strong>rnemerschap is, dan is het zaak om voor voldoen<strong>de</strong> vers (on<strong>de</strong>rnemers)bloed te zorgen,<br />
door jongeren te <strong>in</strong>teresseren of door on<strong>de</strong>rnemers van buiten aan te trekken.<br />
In <strong>de</strong>ze notitie ga ik uit van <strong>de</strong> laatste bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, vanuit <strong>de</strong> overtuig<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong>ze misschien m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />
spectaculair is (zeker voor ambtenaren en politici) maar uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk meer perspectief biedt dan <strong>de</strong> eerste .<br />
Ik verwijs hierbij naar <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gen op het gebied van het algemene <strong>in</strong>novatiebeleid. Vanaf <strong>de</strong> jaren<br />
‘70, toen dui<strong>de</strong>lijk werd dat zon<strong>de</strong>r <strong>in</strong>novatie veel westerse economieën <strong>in</strong> steeds grotere problemen zou<strong>de</strong>n<br />
komen, had<strong>de</strong>n overhe<strong>de</strong>n aanvankelijk <strong>de</strong> illusie dat zij <strong>in</strong> staat zijn kansrijke activiteiten te selecteren<br />
(‘pick<strong>in</strong>g w<strong>in</strong>ners’). Het gevolg was dat allerlei lan<strong>de</strong>n en regio’s met ongeveer hetzelf<strong>de</strong> lijstje kwamen,<br />
meestal met veel high tech technologieën. Me<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van Porter (1990), en <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland van<br />
Jacobs et al (1990), kwam men erachter dat het beter was aansluit<strong>in</strong>g te zoeken bij bedrijven die vanouds al<br />
sterk waren en on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g nodig had<strong>de</strong>n bij product- en proces<strong>in</strong>novaties (‘back<strong>in</strong>g w<strong>in</strong>ners’) . Zo werd<br />
<strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> low tech snijbloemensector aangewezen als speerpunt <strong>in</strong> het <strong>in</strong>novatiebeleid.<br />
De laatste jaren groeit het besef dat veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zo snel kunnen gaan dat ook bij sterke on<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>gen<br />
en clusters resultaten behaald <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n geen garantie zijn voor successen <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst. Deze<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n bovendien door nieuwe on<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>gen vaak sneller opgepikt dan door bestaan<strong>de</strong><br />
bedrijven. De overheid moet zich dus vooral richten op het stimuleren van <strong>in</strong>novatief on<strong>de</strong>rnemerschap,<br />
want (nieuwe) on<strong>de</strong>rnemers kunnen beter dan ambtenaren, politici of wetenschappers, nieuwe<br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n zien én realiseren, vooral omdat ze zelf risico willen en kunnen lopen. Deze zienswijze kan<br />
wor<strong>de</strong>n aangeduid als ‘creat<strong>in</strong>g potential w<strong>in</strong>ners’ (Vrolijk 2009).<br />
In <strong>de</strong>ze notitie wordt gekeken naar het lange-termijn perspectief voor <strong>de</strong> Veenkoloniën wat betreft <strong>de</strong> teelt,<br />
en mogelijk verwerk<strong>in</strong>g, van niet-traditionele gewassen. Hierbij is uitgegaan van een breed spectrum, <strong>in</strong> feite<br />
CAB, Mart<strong>in</strong>ikerkhof 30, 9712 JH Gron<strong>in</strong>gen, T (050) 311 51 13, E cab@cabgron<strong>in</strong>gen.nl, I www.cabgron<strong>in</strong>gen.nl, Rabobank 12.88.88.806, KvK 02060926, BTW NL806242139