Alle rechten voorbehouden
I Naar het Rijnlands De tegen het straatrumoer <strong>in</strong>gebrachte ohropaxknoedeltjes stelden me <strong>in</strong> staat de eigen waterhuishoud<strong>in</strong>g van nabij te volgen, met name de tussen neus en keelholte gestaag voortborrelende slijmstroom. Ondertussen voelde ik onder de dekens Mamie’s tong tussen mijn tenen kriebelen. Ik had me net bij deze situatie neergelegd toen ik heel <strong>in</strong> de verte iets meende te horen. Ik sperde mijn kleverige ogen open en zag een <strong>in</strong> een zwartleren jas gehulde gedaante naast mijn bed opdoemen. Aan zijn gezicht te oordelen scheen hij iets tegen me te zeggen. Ik peuterde de kauwgom uit mijn oren en keek hem aan. ‘Het GEB,’ herhaalde de man. Was dit een droom? Ik sloot mijn ogen en knipperde ze weer open. Nee. Zoals altijd bleek de werkelijkheid veel vreeswekkender dan enig droomgedrocht. Hoe was hij b<strong>in</strong>nengekomen? Had ik met mijn dronken kop de voordeur laten openstaan? Hadden ze speciale sleutels? Mijn pornoboekjes! Puilden ze onder het bed uit? Kon hij ze zien? ‘Goedemorgen,’ mompelde ik. Mamie kwam grommend onder de dekens vandaan. Ik hield haar vast bij haar halsband. ‘Goed volk, Mamie...’ ‘Ik heb hier een nota voor u,’ zei de man, een wit kaartje met een rode rand uit de zak van zijn krakende jas trekkend, ‘elfhonderdvijfentachtig gulden, <strong>in</strong>clusief boetes. Ik hoop dat u dat bedrag kunt voldoen, anders ben ik genoodzaakt u af te sluiten.’ God wat gênant! Ik kon <strong>in</strong> dat afzakkende slipje onmogelijk mijn bed uitkomen. Mamie gromde weer. ‘Kunt u misschien even buiten wachten, dan sta ik op,’ zei ik zo deftig mogelijk. ‘Maakt u wel een beetje voort, want ik heb niet de hele dag de tijd,’ hoorde ik. Hij verdween. Ik sloot mijn ogen. God, laat het een droom zijn. Ik drukte Mamie tegen me aan. ‘O Mamie...’ Veel keus had ik niet. Ik stond op. In de tochtige kamer was het koud, zelfs nu de kachel nog brandde. Ik voelde het zuur opkomen, maar het was nu niet het geschikte ogenblik om uitgebreid te gaan braken. Mijn kamerjas. Even hier blijven Mamie... Huiverend liep ik het voorkamertje <strong>in</strong>. Hij stond <strong>in</strong> de deuropen<strong>in</strong>g. Er woei een ijzige w<strong>in</strong>d naar b<strong>in</strong>nen. ‘Ik heb zo’n bedrag natuurlijk niet <strong>in</strong> huis,’ zei ik, ‘ik zal vanmiddag komen betalen, ik heb een beetje griep, begrijpt u.’ ‘Het spijt me meneer, maar ik heb de opdracht om u af te sluiten als u niet kunt betalen,’ antwoordde hij, ‘waar zit hier de meter?’ ‘De meter zit hier niet, die zit <strong>in</strong> de garage hiernaast.’ ‘Dan heeft u de sleutel zeker wel?’ ‘Nee, daar kan ik u niet aan helpen,’ loog ik, ‘de garage is niet van mij, begrijpt u.’ De man strekte de onheilspellend kl<strong>in</strong>kende rug van zijn jas. ‘In dat geval zal ik de straat moeten laten openbreken, meneer. Dat kost wel drieduizend gulden extra,’ zei hij zakelijk. ‘Kunt u echt niet een paar uur wachten?’ vroeg ik, <strong>in</strong> de wetenschap hoe nutteloos zo’n smeekbede zou zijn, ‘ik heb geld op de bank staan, maar door die griep...’ ‘Nee meneer, ik moet het nu hebben.’ Mijn slipje zakte af onder mijn kamerjas, ik kon het nog net tegenhouden. Mamie glipte naar buiten. Mamie! Het was hopeloos allemaal.
- Page 1: Michael Eenhoorn Bulgaar in Wassena
- Page 5 and 6: ‘Hugo, heb je een moment, ik moet
- Page 7 and 8: verkeerde ogenblikken stellen van p
- Page 9 and 10: die me had verhinderd het betoog va
- Page 11 and 12: onveranderd waren gebleven. Mevrouw
- Page 13 and 14: aristocratische kunst van het leide
- Page 15 and 16: 2 Don Juan De in mijn bed sijpelend
- Page 17 and 18: emoeiende kandidaat-notaris. Elvira
- Page 19 and 20: deerlijk misrekend in mijn Franse p
- Page 21 and 22: Ik zou haar een prachtige brief sch
- Page 23 and 24: ‘God ja, waarom niet,’ zei ik.
- Page 25 and 26: ‘Twee,’ antwoordde ze zachtjes,
- Page 27 and 28: Toen onze verhouding een half jaar
- Page 29 and 30: Even later reed ik op de fiets acht
- Page 31 and 32: me te wurmen. Tussen het geroezemoe
- Page 33 and 34: ‘Was ik ook, maar dat wordt nu ee
- Page 35 and 36: eledigd en gekrenkt. Valentijn fasc
- Page 37 and 38: ‘Hou nou es op, zeikerd!’ riep
- Page 39 and 40: Ik nam een flinke lik en een paar s
- Page 41 and 42: Een tijd lang lieten we ons onbekom
- Page 43 and 44: Waren dat echte fooien of waren het
- Page 45 and 46: Aan het eind van de avond stond ik
- Page 47 and 48: krabbend te verstaan dat een gezond
- Page 49 and 50: vertalen het op de maatschappelijke
- Page 51 and 52: Ik keek toe hoe ze lachend in de ac
- Page 53 and 54:
‘I must warn you not to drink too
- Page 55 and 56:
‘Still, he was a great man,’ sp
- Page 57 and 58:
Toen ik voor de tiende keer Washing
- Page 59 and 60:
‘Care to come along?’ ‘No, no
- Page 61 and 62:
arretje waar je voor niet veel geld
- Page 63 and 64:
stil, maar juist de afwezigheid van
- Page 65 and 66:
‘And the Jews?’ vroeg ik. ‘Th
- Page 67 and 68:
‘s Nachts in bed dacht ik nog een
- Page 69 and 70:
Ik dacht aan de Israëlisch-Arabisc
- Page 71 and 72:
Mei 1987 Mijn brief wordt als onbes
- Page 73 and 74:
‘Gaat ie lekker?’ vroeg een nij
- Page 75 and 76:
iets van jezelf achter te laten. Ma
- Page 77 and 78:
Ik rende naar boven, langs de koeko
- Page 79:
nog net te verlengen tot het verlos