OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO 1. 2. 3. 4. 5. 6. 8.
OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO 1. 2. 3. 4. 5. 6. 8.
OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO 1. 2. 3. 4. 5. 6. 8.
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
9. Gegev<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> oplossing van de stof NaHS in water is basisch.<br />
De oplossing wordt basisch door reactie van e<strong>en</strong> bepaald ion met het oplosmiddel.<br />
Welk deeltje van de stof NaHS maakt op deze manier de oplossing basisch?<br />
A Na + (aq) B H + (aq) C S 2– (aq) D HS – (aq)<br />
10. Welke van onderstaande stoff<strong>en</strong> geeft, na oploss<strong>en</strong> in water, e<strong>en</strong> oplossing die merkbaar basisch is,<br />
bijvoorbeeld duidelijk aantoonbaar met e<strong>en</strong> zuur-base-indicator?<br />
A C2H5OH B C2H5NH2 C NO2 D NaNO3<br />
1<strong>1.</strong> Beoordeel de volg<strong>en</strong>de twee uitsprak<strong>en</strong>:<br />
I e<strong>en</strong> oplossing van NaHSO4 in water is zuur<br />
II e<strong>en</strong> oplossing van NaHCO3 in water is basisch<br />
Welke van deze twee bewering<strong>en</strong> is juist?<br />
A beide bewering<strong>en</strong> zijn juist. C alle<strong>en</strong> bewering II is juist.<br />
B alle<strong>en</strong> bewering I is juist. D ge<strong>en</strong> van beide bewering<strong>en</strong> is juist.<br />
1<strong>2.</strong> Gegev<strong>en</strong>: Ω <strong>en</strong> Ψ zijn zelf gekoz<strong>en</strong> symbol<strong>en</strong> in plaats van de echte elem<strong>en</strong>tsymbol<strong>en</strong>.<br />
Tuss<strong>en</strong> bepaalde stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> deeltjes, die mede aangegev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met deze symbol<strong>en</strong>,<br />
verloopt de volg<strong>en</strong>de reactie:<br />
H2Ω (aq) + HΨ – (aq) → HΩ – (aq) + H2Ψ(aq)<br />
Welk deeltje is in deze reactie dan het sterkste zuur?<br />
A H2Ω (aq) B HΨ – (aq) C HΩ – (aq) D H2Ψ(aq)<br />
1<strong>3.</strong> Leonti<strong>en</strong> wil onderzoek<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> vaste stof natriumcarbonaat is of natriumsulfaat.<br />
Zij lost eerst e<strong>en</strong> beetje van de stof op in water <strong>en</strong> voert met de verkreg<strong>en</strong> oplossing twee<br />
onderzoekjes uit:<br />
I zij voegt de zuur-base-indicator broomthymolblauw toe<br />
II zij voegt zoutzuur toe<br />
Uit welk onderzoek kan Leonti<strong>en</strong> afleid<strong>en</strong> wat de vaste stof is?<br />
A uit beide onderzoek<strong>en</strong> C alle<strong>en</strong> uit onderzoek II<br />
B alle<strong>en</strong> uit onderzoek I D uit ge<strong>en</strong> van beide onderzoek<strong>en</strong><br />
1<strong>4.</strong> Uit zuiver water dat langdurig in contact staat met lucht ontstaat e<strong>en</strong> CO2-houd<strong>en</strong>de oplossing.<br />
In deze opgave geldt dat met de notatie CO2(aq) ook het deel inbegrep<strong>en</strong> is dat aanwezig is als<br />
H2CO3(aq). In die oplossing kunn<strong>en</strong> zich door <strong>en</strong>kele volgreacties ook nog e<strong>en</strong> aantal ev<strong>en</strong>wicht<strong>en</strong><br />
instell<strong>en</strong>.<br />
Welke soort<strong>en</strong> deeltjes zull<strong>en</strong> dan aanwezig zijn in die oplossing <strong>en</strong> in welke mate zal dat zijn?<br />
Naast zeer veel vrije waterdeeltjes bevat de oplossing:<br />
A vrijwel alle<strong>en</strong> CO2(aq)<br />
B relatief veel CO2(aq) <strong>en</strong> weinig HCO3 – (aq) <strong>en</strong> H + (aq)<br />
C relatief weinig CO2(aq) <strong>en</strong> veel HCO3 – (aq) <strong>en</strong> H + (aq)<br />
D vrijwel alle<strong>en</strong> HCO3 – (aq) <strong>en</strong> H + (aq)