21.09.2013 Views

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO 1. 2. 3. 4. 5. 6. 8.

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO 1. 2. 3. 4. 5. 6. 8.

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO 1. 2. 3. 4. 5. 6. 8.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>OEFENTOETS</strong> <strong>Zur<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> bas<strong>en</strong> 5 <strong>VWO</strong><br />

Geslot<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong><br />

<strong>1.</strong> Caroli<strong>en</strong> wil de zuurgraad van e<strong>en</strong> oplossing onderzoek<strong>en</strong> met twee verschill<strong>en</strong>de zuur-baseindicator<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> neemt hierbij het volg<strong>en</strong>de waar:<br />

I de oplossing kleurt gro<strong>en</strong> met broomthymolblauw.<br />

II de oplossing kleurt oranje met f<strong>en</strong>olrood.<br />

Wat is de beste schatting voor de gr<strong>en</strong>swaard<strong>en</strong> van de pH in deze oplossing?<br />

A tuss<strong>en</strong> 6,0 <strong>en</strong> 8,0 C tuss<strong>en</strong> 6,6 <strong>en</strong> 7,6<br />

B tuss<strong>en</strong> 6,0 <strong>en</strong> 6,6 D tuss<strong>en</strong> 7,6 <strong>en</strong> 8,0<br />

<strong>2.</strong> Leo heeft 0,10 liter van e<strong>en</strong> oplossing van e<strong>en</strong> sterk zuur met pH = 1,0<br />

Hoe groot is [H3O + ] , uitgedrukt in mol L –1 , in deze oplossing?<br />

A 0,010 B 0,10 C 1,0 D 10<br />

<strong>3.</strong> Welke stof geeft met water e<strong>en</strong> zure oplossing?<br />

A CH4 B NH3 C H2 D SO2<br />

<strong>4.</strong> Wat zijn de molecuulformules van zwavelzuur <strong>en</strong> van salpeterzuur?<br />

A H2SO4 <strong>en</strong> NH3<br />

B H2SO4 <strong>en</strong> HNO3<br />

C H2S <strong>en</strong> NH3<br />

D H2S <strong>en</strong> HNO3<br />

<strong>5.</strong> Hoe kun je het oploss<strong>en</strong> van K2O(s) in water het beste aangev<strong>en</strong>?<br />

A K2O(s) ─────><br />

oploss<strong>en</strong> K2O(aq)<br />

B K2O(s) ─────><br />

oploss<strong>en</strong> 2K + (aq) + O 2– (aq)<br />

C K2O(s) + H2O(l) ─────><br />

oploss<strong>en</strong> 2KOH(aq)<br />

D K2O(s) + H2O(l) ─────><br />

oploss<strong>en</strong> 2K + (aq) + 2OH – (aq)<br />

<strong>6.</strong> Gegev<strong>en</strong>: Zuiver water geeft met lakmoes e<strong>en</strong> paarse kleur.<br />

E<strong>en</strong> stof geeft na toevoeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> oploss<strong>en</strong> in water met lakmoes e<strong>en</strong> blauwe kleur.<br />

Welke stof kan dan toegevoegd zijn aan het water met lakmoes?<br />

A ammoniumchloride C koolstofdioxide<br />

B natriumnitraat D natriumfosfaat<br />

7. Beoordeel de volg<strong>en</strong>de bewering<strong>en</strong>:<br />

I elk zuur dat goed oplost in water is e<strong>en</strong> sterk zuur<br />

II elk zuur dat in water gedeeltelijk in ion<strong>en</strong> splitst is e<strong>en</strong> zwak zuur<br />

Welke van deze twee bewering<strong>en</strong> is juist?<br />

A beide bewering<strong>en</strong> zijn juist. C alle<strong>en</strong> bewering II is juist.<br />

B alle<strong>en</strong> bewering I is juist. D ge<strong>en</strong> van beide bewering<strong>en</strong> is juist.<br />

<strong>8.</strong> Welk van onderstaande deeltjes komt het meeste voor in e<strong>en</strong> 1 molair oplossing van fosforzuur in<br />

water?<br />

A H3PO4(aq) B H2PO4 – (aq) C HPO4 2– (aq) D PO4 3– (aq)


9. Gegev<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> oplossing van de stof NaHS in water is basisch.<br />

De oplossing wordt basisch door reactie van e<strong>en</strong> bepaald ion met het oplosmiddel.<br />

Welk deeltje van de stof NaHS maakt op deze manier de oplossing basisch?<br />

A Na + (aq) B H + (aq) C S 2– (aq) D HS – (aq)<br />

10. Welke van onderstaande stoff<strong>en</strong> geeft, na oploss<strong>en</strong> in water, e<strong>en</strong> oplossing die merkbaar basisch is,<br />

bijvoorbeeld duidelijk aantoonbaar met e<strong>en</strong> zuur-base-indicator?<br />

A C2H5OH B C2H5NH2 C NO2 D NaNO3<br />

1<strong>1.</strong> Beoordeel de volg<strong>en</strong>de twee uitsprak<strong>en</strong>:<br />

I e<strong>en</strong> oplossing van NaHSO4 in water is zuur<br />

II e<strong>en</strong> oplossing van NaHCO3 in water is basisch<br />

Welke van deze twee bewering<strong>en</strong> is juist?<br />

A beide bewering<strong>en</strong> zijn juist. C alle<strong>en</strong> bewering II is juist.<br />

B alle<strong>en</strong> bewering I is juist. D ge<strong>en</strong> van beide bewering<strong>en</strong> is juist.<br />

1<strong>2.</strong> Gegev<strong>en</strong>: Ω <strong>en</strong> Ψ zijn zelf gekoz<strong>en</strong> symbol<strong>en</strong> in plaats van de echte elem<strong>en</strong>tsymbol<strong>en</strong>.<br />

Tuss<strong>en</strong> bepaalde stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> deeltjes, die mede aangegev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met deze symbol<strong>en</strong>,<br />

verloopt de volg<strong>en</strong>de reactie:<br />

H2Ω (aq) + HΨ – (aq) → HΩ – (aq) + H2Ψ(aq)<br />

Welk deeltje is in deze reactie dan het sterkste zuur?<br />

A H2Ω (aq) B HΨ – (aq) C HΩ – (aq) D H2Ψ(aq)<br />

1<strong>3.</strong> Leonti<strong>en</strong> wil onderzoek<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> vaste stof natriumcarbonaat is of natriumsulfaat.<br />

Zij lost eerst e<strong>en</strong> beetje van de stof op in water <strong>en</strong> voert met de verkreg<strong>en</strong> oplossing twee<br />

onderzoekjes uit:<br />

I zij voegt de zuur-base-indicator broomthymolblauw toe<br />

II zij voegt zoutzuur toe<br />

Uit welk onderzoek kan Leonti<strong>en</strong> afleid<strong>en</strong> wat de vaste stof is?<br />

A uit beide onderzoek<strong>en</strong> C alle<strong>en</strong> uit onderzoek II<br />

B alle<strong>en</strong> uit onderzoek I D uit ge<strong>en</strong> van beide onderzoek<strong>en</strong><br />

1<strong>4.</strong> Uit zuiver water dat langdurig in contact staat met lucht ontstaat e<strong>en</strong> CO2-houd<strong>en</strong>de oplossing.<br />

In deze opgave geldt dat met de notatie CO2(aq) ook het deel inbegrep<strong>en</strong> is dat aanwezig is als<br />

H2CO3(aq). In die oplossing kunn<strong>en</strong> zich door <strong>en</strong>kele volgreacties ook nog e<strong>en</strong> aantal ev<strong>en</strong>wicht<strong>en</strong><br />

instell<strong>en</strong>.<br />

Welke soort<strong>en</strong> deeltjes zull<strong>en</strong> dan aanwezig zijn in die oplossing <strong>en</strong> in welke mate zal dat zijn?<br />

Naast zeer veel vrije waterdeeltjes bevat de oplossing:<br />

A vrijwel alle<strong>en</strong> CO2(aq)<br />

B relatief veel CO2(aq) <strong>en</strong> weinig HCO3 – (aq) <strong>en</strong> H + (aq)<br />

C relatief weinig CO2(aq) <strong>en</strong> veel HCO3 – (aq) <strong>en</strong> H + (aq)<br />

D vrijwel alle<strong>en</strong> HCO3 – (aq) <strong>en</strong> H + (aq)


1<strong>5.</strong> Gegev<strong>en</strong>:<br />

mest van de int<strong>en</strong>sieve veehouderij bevat, naast vele andere stoff<strong>en</strong>, nogal veel ammoniak.<br />

ammoniak uit mest kan verdamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna, net als vele andere verontreiniging<strong>en</strong> in de lucht,<br />

oploss<strong>en</strong> in water in de reg<strong>en</strong>wolk<strong>en</strong>. Als reg<strong>en</strong>water komt dit op de bodem.<br />

ammoniak uit mest, ev<strong>en</strong>als ammoniumion<strong>en</strong> in reg<strong>en</strong>water, wordt door micro-organism<strong>en</strong> in de<br />

bodem omgezet in andere stoff<strong>en</strong>. Na uitspoel<strong>en</strong> met reg<strong>en</strong>water kom<strong>en</strong> ook deze stoff<strong>en</strong><br />

terecht in het grondwater.<br />

Wat is het effect van ammoniak uit mest op de mate van verzuring van reg<strong>en</strong>water <strong>en</strong> op de mate<br />

van verzuring van grondwater?<br />

A reg<strong>en</strong>water <strong>en</strong> grondwater word<strong>en</strong> allebei meer verzuurd.<br />

B reg<strong>en</strong>water wordt meer verzuurd <strong>en</strong> grondwater wordt minder verzuurd<br />

C reg<strong>en</strong>water wordt minder verzuurd <strong>en</strong> grondwater wordt meer verzuurd<br />

D reg<strong>en</strong>water <strong>en</strong> grondwater word<strong>en</strong> allebei minder verzuurd<br />

Op<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong><br />

1<strong>6.</strong> 0,10 molair azijnzuur heeft e<strong>en</strong> pH-waarde van 2,70.<br />

Berek<strong>en</strong> uit deze gegev<strong>en</strong>s hoeveel proc<strong>en</strong>t van de azijnzuurmolecul<strong>en</strong> is gesplitst in ion<strong>en</strong>.<br />

17. Gegev<strong>en</strong>: Kalkwater kan gemaakt word<strong>en</strong> door calciumhydroxide (= gebluste kalk) of calciumoxide (=<br />

ongebluste kalk) te verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met water. In beide gevall<strong>en</strong> ontstaat dezelfde oplossing <strong>en</strong> de<br />

overmaat kalk die niet oplost ligt na <strong>en</strong>ige tijd als e<strong>en</strong> bezinksel op de bodem.<br />

Helder kalkwater wordt gebruikt als reag<strong>en</strong>s op koolstofdioxide <strong>en</strong> wordt bij aanwezigheid ervan wit<br />

troebel.<br />

Geef hiervan de reactievergelijking.<br />

1<strong>8.</strong> Gegev<strong>en</strong>: maagzuur kan opgevat word<strong>en</strong> als verdund zoutzuur, waarin ook nog <strong>en</strong>kele andere stoff<strong>en</strong><br />

voorkom<strong>en</strong> die nodig zijn bij de spijsvertering.<br />

Opkom<strong>en</strong>d maagzuur kan m<strong>en</strong> bestrijd<strong>en</strong> met tablett<strong>en</strong> waarin magnesiumcarbonaat voorkomt als<br />

werkzaam bestanddeel.<br />

Geef hiervan de reactievergelijking.<br />

19. Wanneer calciumhydride (CaH2) in water wordt gebracht, ontstaat e<strong>en</strong> basische oplossing.<br />

Berek<strong>en</strong> de pH van die oplossing als 44,0 mg CaH 2 in 200 mL water wordt gebracht.<br />

20. Zwavelzuur mag als e<strong>en</strong> tweewaardig sterk zuur beschouwd word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorraadoplossing van<br />

verdund zwavelzuur heeft e<strong>en</strong> dichtheid van 1,029 kg L -1 <strong>en</strong> bevat 4,77 massaproc<strong>en</strong>t H 2SO<strong>4.</strong><br />

Van deze oplossing wordt 50,0 mL aangevuld met water tot 1,00 L.<br />

Berek<strong>en</strong> de pH van deze oplossing.


<strong>OEFENTOETS</strong> <strong>Zur<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> bas<strong>en</strong> 5 <strong>VWO</strong> UITWERKINGEN<br />

01 Tabel 52<br />

Broomthymolblauw: gro<strong>en</strong> bij pH tuss<strong>en</strong> 6,0 <strong>en</strong> 7,6 (m<strong>en</strong>gkleur)<br />

F<strong>en</strong>olrood: oranje bij pH tuss<strong>en</strong> 6,6 <strong>en</strong> 8,0 (m<strong>en</strong>gkleur)<br />

Gr<strong>en</strong>swaard<strong>en</strong> die in beide gebied<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>: 6,6 – 7,6 → antwoord C<br />

02 [H 3O + ] = 10 -pH = 10 -1,0 = 0,10 M → antwoord B.<br />

03 A CH 4 + H 2O X<br />

+ -<br />

B NH3 + H2O NH4 + OH → basisch<br />

C H 2 + H 2O X<br />

D SO 2 + H 2O H 2SO 3<br />

H2SO3 + H2O H3O + -<br />

+ HSO3 → ZUUR<br />

04 Zwavelzuur = H 2SO 4 <strong>en</strong> salpeterzuur = HNO 3 → antwoord B<br />

05 In water kan ge<strong>en</strong> O 2- (aq) bestaan. Het is e<strong>en</strong> sterke base <strong>en</strong> zal direct<br />

met water reager<strong>en</strong> tot OH - (aq). Dus: K 2O + H 2O 2 K + + 2 OH - →<br />

antwoord D


06 Regel: lakmoes kleur Blauw bij e<strong>en</strong> Base.<br />

De toegevoegde stof moet dus e<strong>en</strong> base zijn (e<strong>en</strong> negatief ion of N-<br />

verbinding)<br />

+ - +<br />

A NH4Cl NH4 + Cl NH4 = zwak zuur<br />

B NaNO3 Na + - -<br />

+ NO3 NO3 = GEEN base (uitzondering)<br />

C CO 2 + H 2O H 2CO 3 = zwak zuur<br />

D Na3PO4 3 Na + 3- 3-<br />

+ PO4 PO4 = BASE,<br />

3- 2- -<br />

want PO4 + H2O HPO4 + OH .<br />

07 I Onjuist.<br />

Azijnzuur bijvoorbeeld lost goed op in water <strong>en</strong> is e<strong>en</strong> zwak zuur.<br />

II Juist, want dit is e<strong>en</strong> definitie van e<strong>en</strong> zwak zuur. Gedeeltelijk in<br />

ion<strong>en</strong> splits<strong>en</strong> impliceert e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wicht <strong>en</strong> dit is k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor<br />

e<strong>en</strong> zwak zuur.<br />

Dus antwoord C<br />

08 Fosforzuur = H 3PO 4 = e<strong>en</strong> zwak zuur → vormt e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wicht met water:<br />

-<br />

H3PO4 + H2O H2PO4 + H3O + .<br />

Bij e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wicht wordt altijd maar 1 H + overgedrag<strong>en</strong>.<br />

De ev<strong>en</strong>wicht<strong>en</strong> van zwakke zur<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> altijd links.<br />

Je hebt dus als meeste: H 3PO 4(aq) → antwoord A.<br />

09 NaHS is e<strong>en</strong> zout <strong>en</strong> bestaat uit één positief ion (Na + )<br />

<strong>en</strong> één negatief ion (HS - ).<br />

Alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatief ion kan als base optred<strong>en</strong>:<br />

HS - + H 2O S 2- + OH - → antwoord D.


10 Bas<strong>en</strong> zijn negatieve ion<strong>en</strong> (behalve Cl - - 2-<br />

, NO3 <strong>en</strong> SO4 ) <strong>en</strong> N-<br />

verbinding<strong>en</strong> (met C).<br />

B is e<strong>en</strong> N-verbinding <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> base → antwoord B.<br />

-<br />

11 NaHSO4 in water bevat het negatieve ion HSO4 -<br />

HSO4 kan zuur (begint met H) of base (negatief ion) zijn.<br />

-<br />

NaHCO3 in water bevat het negatieve ion HCO3 .<br />

-<br />

HCO3 kan zuur (begint met H) of base (negatief ion) zijn.<br />

- -<br />

HSO4 <strong>en</strong> HCO3 zijn amfolyt<strong>en</strong>.<br />

In tabel 49 wordt de sterkte van e<strong>en</strong> zwak zuur aangegev<strong>en</strong> met de<br />

zuurconstante K z.<br />

De sterkte van e<strong>en</strong> zwakke base wordt aangegev<strong>en</strong> met de<br />

baseconstante K b.<br />

Hoe groter dit getal, des te sterker is het zuur/de base.<br />

-<br />

Voor HSO4 geldt: Kz = 1,010 -2 <strong>en</strong> Kb < 1,010 -14 → Kz > Kb, dus zuur.<br />

-<br />

Voor HCO3 geldt: Kz = 4,710 -11 <strong>en</strong> Kb = 2,210 -8 → Kz < Kb, dus<br />

basisch.<br />

Antwoord A is juist.<br />

12 E<strong>en</strong> zuur-basereactie verloopt van sterk naar zwak. Het zuur voor de<br />

pijl is dus altijd sterker dan het zuur na de pijl. Uit de reactie blijkt dat<br />

H 2Ω(aq) e<strong>en</strong> H + afstaat, want het wordt HΩ - (aq). Dus is H 2Ω(aq) het<br />

sterkste zuur → antwoord A


2-<br />

13 E<strong>en</strong> oplossing van natriumcarbonaat in water bevat het ion CO3 .<br />

Dit is e<strong>en</strong> BASE.<br />

2-<br />

E<strong>en</strong> oplossing van natriumsulfaat in water bevat het ion SO4 .<br />

Dit is ge<strong>en</strong> base (uitzondering!)<br />

I Broomthymolblauw kleur blauw in e<strong>en</strong> basische oplossing <strong>en</strong> gro<strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> neutrale oplossing. Methode I is dus WEL geschikt om de<br />

oplossing<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>.<br />

II Zoutzuur reageert met carbonaat onder vorming van e<strong>en</strong> gas:<br />

2 H3O + 2-<br />

+ CO3 2 H2O + H2CO3 2 H2O + H2O + CO2(g) Zoutzuur reageert niet met sulfaat.<br />

Methode II is dus WEL geschikt om de oplossing<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>.<br />

→ antwoord A<br />

14 H 2CO 3 is e<strong>en</strong> zwak zuur. Het ev<strong>en</strong>wicht met water ligt dus links. Je<br />

hebt dan vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d ongesplitst H 2CO 3 (= CO 2(aq) ) →<br />

antwoord A.<br />

+<br />

15 NH4 is van zichzelf e<strong>en</strong> zwak zuur, maar wordt door bacteriën in het<br />

grondwater aëroob (in aanwezigheid van zuurstof) omgezet in<br />

+<br />

salpeterzuur: NH4 + 2 O2 + H2O 2 H3O + -<br />

+ NO3 . Het grondwater<br />

wordt dus zuurder.<br />

NH 3 is e<strong>en</strong> base, maar wordt in de atmosfeer omgezet in salpeterzuur:<br />

NH3 + 2 O2 H3O + -<br />

+ NO3 . Reg<strong>en</strong>water wordt dus zuurder<br />

→ antwoord A.


16 [H 3O + ] = 10 -2,70 = 2,010 -3 M.<br />

Perc<strong>en</strong>tage ionisatie = [H 3O + ] / [azijnzuur] × 100% = 2,010 -3 / 0,10 ×<br />

100 = 2,0%.<br />

17 Kalkwater bevat de base OH - .<br />

CO 2 in water wordt het zwakke zuur H 2CO <strong>3.</strong><br />

Bij de reactie van H2CO3 met OH - 2-<br />

ontstaan o.a. ion<strong>en</strong> CO3 die met<br />

Ca 2+ uit kalkwater e<strong>en</strong> neerslag vorm<strong>en</strong>.<br />

H2CO3 + Ca 2+ + 2 OH - [Ca 2+ 2-<br />

+ CO3 ] + 2 H2O<br />

CO 2(aq) + Ca 2+ + 2 OH - H 2O + CaCO 3(s)<br />

18 MgCO 3 + 2 H 3O + [ Mg 2+ + 2 H 2O + ‘H 2CO 3’ ] Mg 2+ + 3 H 2O + CO 2(g).<br />

19 CaH 2 + H 2O Ca 2+ + 2 OH - + H 2(g).<br />

44,0 mg<br />

÷ 42,0<br />

1,05 mmol → (1:2) 2,10 mmol in 200 mL → [OH - ] = 0,0105 M.<br />

pOH = - log 0,0105 = 1,98<br />

pH = 14,00 – 1,98 = 12,0<strong>2.</strong><br />

20 4,77% van 1,029 = 0,0491 kg = 49,1 gram H 2SO <strong>4.</strong><br />

÷ 98,08 = 5,0010 -1 mol H 2SO 4 per liter<br />

× 2 = 1,00 mol H 3O + per liter.<br />

Hiervan 50,0 mL verdunn<strong>en</strong> tot 1000 mL → factor 20<br />

Dus [H 3O + ] = 1,00/ 20 = 5,0010 -2 M.<br />

pH = - log (5,0010 -2 ) = 1,<strong>3.</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!