Thema 9 'Beestenboel' - Plantyn
Thema 9 'Beestenboel' - Plantyn
Thema 9 'Beestenboel' - Plantyn
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
THEMA 9: Beestenboel<br />
81<br />
81
82<br />
82<br />
Dierenverhalen<br />
1. Lees je deel van het verhaal eerst stil.<br />
Dat komt er nou van…<br />
A Toen Beer op een morgen een wandeling maakte, zag hij bij het meer drie<br />
eieren liggen. Hij keek om zich heen.<br />
Er was niemand te zien. “Hallo!” riep hij luid. “Van wie zijn die eieren?” Hij<br />
wachtte en wachtte. Er kwam geen antwoord. “Ik laat jullie hier niet<br />
alleen”, zei Beer. Voorzichtig raapte hij de eieren op.<br />
Onderweg naar huis kwam hij Egel tegen. “Ha, die Beer! Wat heb je daar bij<br />
je?” Trots liet Beer hem de eieren zien. “Die heb ik gevonden! Ik ga op ze<br />
passen.” Egel schudde zijn kop. “Dat wordt niks”, zei hij. “Daar heb je toch<br />
een nest voor nodig.” “Goed, dan bouw ik dat even”, zei Beer. Hij legde de<br />
eieren in zijn hol, plukte wat gras en maakte een nest.<br />
B “Een nest alleen is niet genoeg. Je moet er ook op gaan zitten”, zei Egel.<br />
“Zal ik je voordoen hoe het moet?” “Nee!” riep Beer. “Jij prikt te veel.<br />
Ik ben zacht en warm. Precies zoals het hoort.” Egel zuchtte. “Ik ga naar<br />
huis.” Voorzichtig ging Beer op het nest liggen. Al snel viel hij in slaap. Hij<br />
werd pas wakker toen er iets in zijn buik prikte. Verschrikt sprong hij op.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
Drie kleine kuikentjes keken hem aan. Ze piepten zachtjes. “Egel!” brulde<br />
Beer. Egel kwam meteen aangerend. “Tja”, zei hij kalmpjes. “Dat komt er<br />
nou van.” “Wat moet ik doen?” vroeg Beer wanhopig. “Gewoon, ze<br />
beschermen en voor ze zorgen…” “Voor ze zorgen? Ik? Maar hoe dan?!”<br />
“…eten geven, leren zwemmen”, ging Egel verder. “Zwemmen? Ja, maar…<br />
Egel, kan jij dat niet doen?” “Nee hoor”, riep Egel. “Ik moet naar huis. Ik<br />
heb het veel te druk.”<br />
C Beer keek naar de kuikens. Ze staarden hem hoopvol aan. Hij dacht diep na<br />
en vroeg: “Willen jullie wat honing? Of een paar bramen misschien?” De<br />
kuikentjes zeiden niets. Wat nou? dacht Beer. Ze willen niet eten. Wat zei<br />
Egel nog meer? O ja, leren zwemmen. Op een drafje liep hij naar het meer<br />
en met één grote sprong was hij in het water. De kuikentjes bleven luid<br />
piepend op de kant staan.<br />
“Egel!” brulde Beer. “Ze willen niet zwemmen!” Egel kwam meteen<br />
aangerend. “Je doet veel te wild. Daar schrikken ze van. Neem ze maar<br />
liever op je rug.” “Goed, goed”, bromde Beer. Voorzichtig zwom hij het<br />
meer op. Eén voor één plonsden de kuikens in het water. Ze bleven dicht<br />
naast hem peddelen. “Ha!” lachte Beer trots. “Dat hebben ze van mij<br />
geleerd.”<br />
“Mooi hoor”, zei Egel. “Nu moet je ze wat te eten geven.” Beer klom op<br />
een steen en keek strak in het water. Zijn poot schoot uit en… hij had een<br />
vis te pakken.<br />
D Vlug zwommen de kuikentjes weg. “Ze hebben geen honger”, zei Beer<br />
teleurgesteld. Egel moest lachen. “Die vis is ook veel te groot. Steek je kop<br />
maar eens in het water. Dan zul je wel zien wat er gebeurt!”<br />
Beer haalde diep adem en dook. De kuikentjes deden hem na. Hun<br />
snaveltjes gingen snel open en dicht… en ja hoor, ze aten! Beer was diep<br />
onder de indruk.<br />
Dag in, dag uit zorgde Beer voor zijn kuikens. ‘s Ochtends maakten ze hem<br />
wakker en ‘s avonds bracht hij ze naar bed. Hij speelde met ze en<br />
beschermde ze.<br />
Maar op een dag kwamen ze voor hem staan. Ze klapperden met hun<br />
vleugels. “Egel!” riep Beer. Daar kwam Egel al aan. “Weet jij waarom ze dat<br />
doen?” vroeg Beer. “Ze willen dat jij ze leert vliegen. Dat doen jonge<br />
ganzen nou eenmaal.” Beer schudde zijn kop. “Dat kan ik écht niet.” Egel<br />
wreef langs zijn neus. “Ach, dat lukt best. We gaan het gewoon proberen.”<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
83<br />
83
84<br />
84<br />
E Hij nam Beer mee naar een hoge heuvel. “Nu moet je hier naar beneden<br />
rennen en flink met je voorpoten wapperen!” Beer rende, wild zwaaiend<br />
met zijn poten. De gansjes hobbelden achter hem aan. “Vlieg nou toch<br />
eens!” hijgde Beer. Maar hoe hard hij ook rende, het lukte niet. Wat nu?<br />
Ze dachten allebei heel diep na, en opeens bromde Beer: “Ik weet iets.”<br />
Beer nam de drie gansjes in zijn armen en klom in een hoge boom. Hij<br />
kneep zijn ogen stijf dicht, telde tot drie… en sprong. Egel hield zijn adem<br />
in.<br />
Met een geweldige plons kwam Beer in het water terecht. De gansjes<br />
schrokken. Ze fladderden wild… en ze vlogen! Luid snaterend maakten ze<br />
een grote boog in de lucht.<br />
Egel sloeg Beer op zijn schouder: “Ik ben trots op je! Dat hebben ze<br />
allemaal van jou geleerd.” Beer liet zich in het gras vallen. “Dát nooit<br />
meer”, mompelde hij. “Nóóit meer!” Naast hem ritselde iets. Een stemmetje<br />
piepte: “Zo, nu zijn wij aan de beurt!”<br />
2. Oefen je deel van het verhaal.<br />
Lees de tekst hardop.<br />
3. Lees de tekst samen hardop.<br />
Uit: Dat komt er nou van…<br />
van Ingrid & Dieter Schubert<br />
Lemniscaat, Rotterdam<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
1. Lees je deel van het verhaal eerst stil.<br />
De Bremer stadsmuzikanten<br />
A Er was eens een molenaar met een ezel. Jarenlang had het dier de zware<br />
zakken naar de molen gedragen. Hij werd een dagje ouder en kon het<br />
zware werk niet meer zo goed aan. Op een dag zei de boer tegen zijn zoon:<br />
“Morgen brengen we de ezel naar de slager. Hij is te oud.” De ezel hoorde<br />
dit. Het wordt tijd om te maken dat ik wegkom, dacht hij. Weet je wat ik zal<br />
doen? Ik ga naar Bremen. Daar kan ik stadsmuzikant worden. En de ezel<br />
ging op weg.<br />
Nadat hij al een eind gelopen had, zag hij een hond op de weg liggen.<br />
“Wat is er met jou aan de hand?” vroeg de ezel. “Ach,” zei de hond, “ik<br />
ben oud en op de jacht niet veel meer waard. Daarom heeft mijn baas me<br />
willen doodslaan. Toen ben ik weggelopen. Maar hoe moet het nu verder?”<br />
“Weet je wat?” zei de ezel. “Ik ga naar Bremen om daar stadsmuzikant te<br />
worden. Ga mee. Ik speel de luit en jij slaat op de trom.” Dat vond de hond<br />
een goed idee. En samen gingen ze verder.<br />
B Het duurde niet lang of ze zagen een kat die erg triest zat te kijken.<br />
“Waarom kijk je zo treurig?” vroeg de ezel. “Daar heb ik alle reden toe”,<br />
zuchtte de kat. “Ik word te<br />
oud om muizen te vangen.<br />
Ik zit liever bij de kachel te<br />
spinnen. Daarom heeft de<br />
vrouw mij willen verdrinken.<br />
Nu ben ik weggelopen. Maar<br />
waar moet ik heen?” “Ga<br />
met ons mee naar Bremen.<br />
Je bent een goede<br />
nachtmuzikant. Daar kun je<br />
stadsmuzikant worden.” Dat<br />
vond de kat goed en ze liep<br />
mee.<br />
Een tijdje later kwam het<br />
drietal langs een hoeve. Op<br />
de poort zat een haan die<br />
schreeuwde uit alle macht.<br />
“Wat scheelt eraan?” vroeg<br />
de ezel. “Morgen viert de<br />
boer feest. Dan willen ze me<br />
slachten en opeten.” “Trek<br />
dan met ons mee. Wij gaan<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
85<br />
85
86<br />
86<br />
naar de stad Bremen om muziek te maken. Jij hebt een mooie stem en kan<br />
zingen. Dat zal prachtig klinken”, zei de ezel. De haan vond het een goed<br />
idee. En met zijn vieren trokken ze verder.<br />
C Maar Bremen was ver weg en toen de avond begon te vallen, waren ze er<br />
nog lang niet. Ze liepen door een groot bos. Het werd snel donker en ze<br />
besloten in het bos te overnachten. De ezel en de hond gingen liggen aan<br />
de voet van een grote boom, de kat kroop tussen de takken van de boom.<br />
De haan vloog in de top, want dat vond hij het veiligst. Hij keek in het rond<br />
en in de verte zag hij een lichtje branden. Hij vloog weer naar beneden en<br />
vertelde wat hij gezien had. Samen gingen ze erop af.<br />
Toen ze bij een huis aangekomen waren, keek de ezel door het raam naar<br />
binnen. “Wat zie je?” vroeg de haan. “Wat ik zie?” zei de ezel. “Een<br />
gedekte tafel zie ik met heerlijk eten en drinken. Er zitten rovers aan en ze<br />
smullen.” “Dat zou wat voor ons zijn,” zei de haan, “maar ik denk niet dat<br />
ze ons erg gastvrij zullen ontvangen.” “Misschien kunnen we ze wel<br />
wegjagen”, zei de ezel. De dieren bedachten een plan.<br />
D De ezel ging met zijn voorpoten op de vensterbank staan. De hond klom op<br />
de rug van de ezel, de kat klom op de rug van de hond en de haan op de<br />
rug van de kat. Zo stonden ze voor het raam. Toen begonnen ze allemaal<br />
luid te schreeuwen: de ezel balkte, de hond blafte, de kat miauwde en de<br />
haan kraaide. De rovers wisten niet wat er gebeurde, toen ze dat vreemde<br />
monster buiten voor het raam zagen staan. Ze vluchtten in grote angst het<br />
bos in.<br />
Toen stapten de dieren naar binnen. Ze gingen aan tafel en aten hun buikje<br />
rond. Toen ze lekker gesmuld hadden, zocht iedereen een gemakkelijk<br />
plaatsje op. Ze wilden uitrusten van de vermoeiende dag. De kat kroop<br />
dicht bij het vuur. De hond ging vlak bij de deur liggen. De ezel zocht de<br />
stal op en de haan ging op een balk zitten. Ze sliepen al snel in.<br />
Toen de rovers over hun schrik heen waren, hadden ze spijt dat ze waren<br />
weggelopen en alles hadden achtergelaten. Ze besloten terug te gaan. Ze<br />
keerden voorzichtig terug. Toen ze zagen dat alles in het huis donker en stil<br />
was, dachten ze dat het gevaar geweken was.<br />
E Een van de rovers ging naar binnen. Het licht was uit. Daarom liep hij met<br />
een lucifer naar de haard. Hij wilde de lucifer aansteken aan de twee vurige<br />
kolen die hij zag gloeien. Maar het waren de ogen van de kat die hij zag.<br />
De kat voelde een vreselijke pijn. Ze werd woedend en vloog de man in het<br />
gezicht. Ze beet en krabde hem waar ze maar kon. De rover wist niet wat<br />
hem overkwam. Hij rende de kamer uit, maar bij de deur trapte hij op de<br />
staart van de hond. Die beet hem in het been. Intussen was een andere<br />
rover de stal ingegaan om te kijken of daar alles in orde was. Maar daar<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
struikelde hij over de ezel. De ezel schrok wakker en schopte en trapte de<br />
rover. Op dat ogenblik begon de haan, die door al het rumoer wakker was<br />
geworden, luid te kraaien. De rovers liepen zo snel ze konden weg, zonder<br />
nog eenmaal achterom te kijken. Ze zijn nooit meer teruggekomen. En de<br />
dieren? Die hadden het zo naar hun zin in het huis, dat ze er bleven.<br />
2. Oefen je deel van het verhaal.<br />
Lees de tekst hardop.<br />
3. Lees de tekst samen hardop.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
Naar: De Bremer stadsmuzikanten<br />
van Grimm<br />
87<br />
87
88<br />
88<br />
1. Lees je deel van het verhaal eerst stil.<br />
Meneer Jans en de tijgers<br />
A Meneer Jans was een rustige oude heer. Hij hield niet van lawaai. Maar in<br />
de stad waar hij woonde was altijd lawaai. Er waren altijd auto’s. Er waren<br />
altijd mensen om hem heen. Die schreeuwden en telefoneerden. Daarom<br />
hield hij het niet langer uit. Op een mooie dag ging hij weg. Hij ging<br />
meteen maar heel ver weg, naar Azië. Hij ging er midden in het oerwoud<br />
zitten. Daar was het rustig. Hij bouwde een hutje van dikke takken, met een<br />
dak van bladeren. Hij kookte boven een vuurtje en was heel tevreden.<br />
Er woonden in dat oerwoud ook een heleboel beesten. Er waren olifanten.<br />
Er waren apen. Er waren tijgers. Met de olifanten en de apen ging het best.<br />
Daar was meneer Jans meteen goede maatjes mee.<br />
B Maar de tijgers, die waren niet zo vriendelijk. Ze kwamen allemaal om het<br />
hutje heen staan. Ze begonnen vreselijk te grommen. Ze zeiden tegen<br />
elkaar: “Dat wezen op twee benen ruikt lekker. We gaan hem opeten.”<br />
Toen meneer Jans dit hoorde, kwam hij naar buiten. Hij zei: “Lieve tijgers.<br />
Ik begrijp dat het jullie aard en gewoonte is om iedereen op te eten die<br />
lekker ruikt. Maar luister nu eens even. Ik ben niet zo lekker als ik ruik.<br />
Bovendien, als je me opeet, kunnen we geen goede vrienden meer zijn.<br />
En dat is toch heel erg jammer. Laat me leven. Dan zal ik jullie altijd helpen<br />
als je in moeilijkheden komt.” “Afgesproken”, zeiden de tijgers. Want ze<br />
waren helemaal ontroerd door deze toespraak. En sindsdien waren meneer<br />
Jans en de tijgers heel goede vrienden.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
C Zij kwamen hem iedere dag een bezoek brengen. Dan legden ze hun<br />
koppen tegen hem aan en begonnen te spinnen als poezen. Maar op zekere<br />
dag kwam de oudste van de tijgers hard aanlopen. Hij zei: “Meneer Jans. Er<br />
is een boze man in het oerwoud. Hij schiet tijgers dood. Hij heeft mijn neef<br />
al doodgeschoten. En mijn oude tante heeft een schot in haar poot.” “Och,<br />
och”, zei meneer Jans bedroefd. “Waar is die man? Ik zal hem snel gaan<br />
opzoeken.” “Hij zit in een ding dat rijdt”, zei de tijger. “Hij staat soms stil<br />
met dat ding op de Grote Open Vlakte.” Meneer Jans ging snel naar de<br />
Grote Open Vlakte. Daar vond hij een jager in een auto. De jager was<br />
helemaal naar Azië gekomen om op tijgers te schieten. Meneer Jans zei:<br />
“Mag ik me even voorstellen? Ik ben meneer Jans.”<br />
D “Aangenaam, mijn naam is Put”, zei de jager. Hij was bezig zijn geweer<br />
schoon te maken. Hij loerde alweer in het rond of er geen tijger aankwam.<br />
Meneer Jans zei: “Ik ben even bij u gekomen om iets te bespreken. Ik heb<br />
gehoord dat u tijgers doodschiet. Mag ik ook vragen waarom u dat doet?”<br />
“Ik maak matten van ze”, zei de jager. “Bovendien vind ik het dapper van<br />
mezelf om tijgers dood te schieten.” “Luister eens”, zei meneer Jans.<br />
“Hoeveel van die matten heeft u al in uw huis?” “Tien”, zei meneer Put<br />
trots. “En mijn vrouw heeft ook al zeven jassen van tijgerbont.”“Is dat dan<br />
niet voldoende?” zei meneer Jans. “Wat zou u ervan denken om voortaan<br />
eens neushoorns te gaan schieten?” “Dat is een prima idee”, zei meneer<br />
Put. “Waar kan ik die vinden?”<br />
E “In Frankrijk”, zei meneer Jans. “Daar zijn de meeste neushoorns van heel<br />
de wereld. Neem nu meteen uw auto en rij naar Frankrijk. Daar kunt u net<br />
zoveel neushoorns schieten als u wilt.” Meneer Put was heel blij met de tip.<br />
Hij reed in zijn auto weg naar Frankrijk. Hij wuifde heel vrolijk nog eens<br />
achterom. En meneer Jans ging terug naar zijn tijgers. Hij riep: “Hij is weg,<br />
jongens!” “O, wat ben je toch een goeie man”, zeiden de tijgers. “Hoe<br />
kunnen we je bedanken? Kom gauw eens hier. Dan krijg je een lik!” En ze<br />
gingen samen gezellig een beetje spelen in het oerwoud. Ondertussen ging<br />
meneer Put op zoek naar zijn neushoorns. Hij reed door heel Frankrijk, maar<br />
hij heeft er nooit een kunnen vinden.<br />
2. Oefen je deel van het verhaal.<br />
Lees de tekst hardop.<br />
3. Lees de tekst samen hardop.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
Naar: Misschien wel echt gebeurd. De drieënveertig sprookjes en verhalen.<br />
van Annie M.G. Schmidt<br />
Querido, Amsterdam<br />
89<br />
89
90<br />
90<br />
1. Lees je deel van het verhaal eerst stil.<br />
De leeuw en de muis<br />
A Leeuw ligt te slapen, te snurken, te ronken<br />
en af en toe wat met zijn poot te bonken.<br />
Met piepkleine pasjes klimt Muis naar omlaag,<br />
maar Muis maakt Leeuw wakker en dat heeft hij niet graag.<br />
“Ik ga je verslinden!” zegt Leeuw met een grauw.<br />
“O nee, alsjeblieft niet!” roept Muis dan gauw.<br />
“Ik ben geen maaltijd, of een hapje vooraf.<br />
Met een levende knager ben je veel beter af.”<br />
“Poeh, wat een lef voor zo’n ukkepuk!”<br />
Leeuw is verbaasd en wat van zijn stuk.<br />
“Ik mag dan wel klein zijn”, zegt het knagertje fier.<br />
“Maar ik ben scherp van tand en heel sterk van spier.”<br />
B “O, grote genade, hou je nooit op?”<br />
moppert Leeuw gapend. “Dat gezeur aan mijn kop!”<br />
Muis schrikt zich naar van die woeste kaken,<br />
probeert zich snel uit de pootjes te maken.<br />
Leeuw huivert. Leeuw rilt. Hij bibbert zo wild,<br />
dat zijn hele harige lijf ervan trilt.<br />
Want niet ver weg hoort hij kabaal<br />
van mensenstemmen en kletterend staal.<br />
Leeuw fluistert zacht in het oor van Muis:<br />
“Maak dat je wegkomt! Het is hier niet pluis.”<br />
Muis geeft Leeuw een zoen in de lucht.<br />
“Ik ben je heel dankbaar”, zegt hij en vlucht.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
C Dan stapt een man met stoppelbaard<br />
het hol van de leeuw in en pakt zijn zwaard.<br />
Leeuw zucht heel diep, weet al te goed:<br />
hij gaat vandaag zijn dood tegemoet.<br />
Er komen er nog meer met messen en touwen.<br />
“Zo, poesjelief, we gaan je versjouwen.”<br />
Dan duwen ze Leeuw ruw op zijn kant<br />
en binden hem vast met harde hand.<br />
Leeuw denkt: o jee, ze gaan me straks braden.<br />
Met zo’n net om me heen ben ik een rollade!<br />
Leeuw snift en snikt, de tranen stromen.<br />
“Hoe heeft het toch zover met mij kunnen komen?”<br />
D De mannen zijn moe. Het werk is gedaan.<br />
De lol is eraf. Het is tijd om te gaan.<br />
Leeuw rukt en sjort aan knopen en touw.<br />
Leeuw trekt en sleurt… Hij zit in het nauw.<br />
Leeuw worstelt zoals hij nog nooit heeft gedaan,<br />
maar trekt alles alleen nòg strakker aan.<br />
Knoesten van knopen, zo erg in de klit,<br />
zelfs veel te stevig voor een leeuwengebit.<br />
Leeuw hapt en bijt, zijn bek doet hem zeer.<br />
Hij geeft een brul: “Ik kàn niet meer!”<br />
Dan klinkt er uit een piepkleine mond:<br />
“Hee, raad eens wie je helpen komt.”<br />
E Muis knaagt en knabbelt, knauwt en bijt<br />
en heeft arme Leeuw in een wip bevrijd.<br />
Leeuw snift en snikt en gromt verblijd,<br />
geeft Muis een zoen uit dankbaarheid.<br />
“‘k Wist niet,” zegt Leeuw, “dat iemand zooo klein<br />
zooo waardevol zou kunnen zijn.”<br />
Muis zegt gedag en geeft Leeuw een poot.<br />
“Soms, beste vriend, blijkt klein toch groot.”<br />
Vrienden zijn vrienden, of ze groot zijn of klein.<br />
Dat zou de moraal van dit verhaal kunnen zijn.<br />
2. Oefen je deel van het verhaal.<br />
Lees de tekst hardop.<br />
3. Lees de tekst samen hardop.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
Uit: Spijkersoep en andere voorleesverhalen<br />
van Debby Gliori<br />
Bakermat, Mechelen<br />
91<br />
91
92<br />
92<br />
1. Lees je deel van het verhaal eerst stil.<br />
Reus<br />
Sven is verhuisd. Hij woont nu in het dorp Hemelrijk, in een klein wit huis<br />
met zijn vader en moeder. Om het huis ligt een grote tuin. Maar Sven komt<br />
niet in de tuin. Hij blijft steeds op zijn kamer. Zijn vader en moeder zijn<br />
boos. Ze zeggen dat hij buiten moet spelen met de andere kinderen. Lekker<br />
in de frisse lucht. Vaak hoort Sven kinderen lachen buiten. Dan rent hij naar<br />
het raam. Maar dan ziet hij óók de hond in de tuin van de buren. En die<br />
grote, zwarte hond ziet hem. Hij gromt en blaft. Hij laat zijn tanden zien.<br />
Hij trekt aan zijn ketting en doet alsof hij over het hek wil springen.<br />
“Eng beest!” roept Sven. Hij trekt het gordijn dicht. Dan houdt het blaffen<br />
op. Sven wil graag naar het dorp. Hij heeft altijd in de drukke stad<br />
gewoond. Hij wil de mensen en de kinderen van het dorp zien. Hij wil<br />
nieuwe vrienden zoeken in Hemelrijk. Hij wil door de wei rennen en<br />
zwemmen in het bosmeer. Maar Sven blijft binnen: de grote zwarte hond is<br />
veel te eng.<br />
Op een dag voelt hij zich dapper genoeg. Het is zomer, maar hij trekt<br />
winterkleren aan: laarzen, jas, das en handschoenen. Hij zet de<br />
brommerhelm van zijn vader op. De zwarte hond zit aan een ketting vast.<br />
Maar hij trekt zich los, denkt Sven. En dan springt hij over het hek, zul je<br />
zien… Sven sluipt naar buiten. De hond begint boos te blaffen, hij rukt<br />
woest aan zijn ketting. Sven staat te beven als een rietje.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
Hij wil niet terug naar binnen, maar hij wil ook niet dat de hond hem opeet.<br />
Dus gaat hij op de stoep zitten bij de voordeur. Hij begint tegen de hond te<br />
praten. Hij krijgt het warm en zet zijn brommerhelm af. “Ik-ik ben het maar,<br />
S-Sven”, stottert hij. “Ik ken jou wel, grote zwarte hond. Wat heb je tegen<br />
me?” De hond blaft minder hard. Hij houdt zijn kop schuin. Het lijkt of hij<br />
naar Sven luistert.<br />
“Ik geef het toe. Ik ben bang voor je”, zegt Sven. “Je bent veel groter dan<br />
ik. En sterker. Ik vind je doodeng!” Op zijn billen glijdt Sven naar het hek<br />
toe. De hond laat zijn tanden niet meer zien. Hij gromt alleen nog maar.<br />
“Papa zegt dat je een waakhond bent. Maar je hoeft toch niet altijd zo boos<br />
te zijn?”<br />
Sven zit nu dicht bij het hek. De hond is stil. Hij kijkt Sven rustig aan. Sven<br />
staat op en trekt zijn handschoenen uit. Hij vist een koekje uit zijn zak en<br />
breekt het doormidden. De ene helft steekt hij in zijn mond. De andere<br />
helft houdt hij voor de snuit van de hond. Sven houdt zijn adem is. De hond<br />
hapt niet naar zijn hand. Hij snuffelt aan het koekje. Dan haalt hij het<br />
voorzichtig uit Svens vingers.<br />
“Brave hond”, zegt Sven. Hij loopt terug naar huis. Daar trekt hij zijn<br />
laarzen en zijn jas uit. Hij durft het dorp in! Pas tegen de avond komt hij<br />
terug. Hij voelt zich al bijna thuis in Hemelrijk. Hij heeft gevoetbald met de<br />
kinderen en op het klimrek gespeeld. De grote zwarte hond staat te<br />
kwispelen als Sven thuiskomt! Dat is nog het leukste van alles.<br />
Nu praat Sven heel vaak tegen de hond. De hond heet Reus. Dat heeft Sven<br />
van de buren gehoord. Elke dag staat Reus de jongen op te wachten. Zodra<br />
hij Sven ziet, begint hij te kwispelen. Een paar dagen later neemt Sven Reus<br />
mee aan de riem. Samen wandelen ze door Hemelrijk. Samen zwemmen ze<br />
in het bosmeer. En samen stoeien ze in de wei. “Weet je, Reus,” zegt Sven,<br />
“ik mag je wel!” “Woefff!” blaft Reus. Hij bedoelt: “Ik jou ook, jongetje!”<br />
2. Oefen je deel van het verhaal.<br />
Lees de tekst hardop.<br />
3. Lees de tekst samen hardop.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
Naar: Reus<br />
uit Hondenverhalen<br />
van G. Preuss<br />
van Holkema & Warendorf, Houten<br />
93<br />
93
94<br />
94<br />
1. Lees je deel van het verhaal eerst stil.<br />
De spin die geen vlieg kwaad deed<br />
Rimmel zit in zijn web, een mooi rond web. Hij heeft het net gemaakt<br />
tussen de vensterbank en het raam. Nu wacht hij tot er een mug in vliegt of<br />
zo’n vette bromvlieg, want hij heeft honger. Opeens trilt het web. Hij voelt<br />
het in zijn poten. “Hebbes!” denkt Rimmel blij. Jawel, hij heeft beet! Er<br />
bungelt een vlieg in zijn web. Het vliegje spartelt en trekt, maar het<br />
spinnenweb kleeft. Steeds vaster komt ze te zitten. Rimmel opent zijn kaken<br />
al…<br />
Juist als Rimmel wil happen, hoort hij vlakbij gezoem. Zou het een hommel<br />
zijn of een bromvlieg? Nee, die zoemen niet zo hard. Rimmel vertrouwt het<br />
niet. Als het geen vlieg en geen hommel is, dan is het misschien een mens.<br />
En voor mensen moet je uitkijken, want die slaan je plat.<br />
Het gezoem wordt luider en luider. Plotseling hoort hij een stem, de stem<br />
van een mens! “Jakkes bah, een spin in mijn huis!” roept de vrouw<br />
verschrikt. Ze komt naar het web toe met een pijp in haar hand. Het<br />
gezoem is nu heel dichtbij. Het komt uit de pijp, merkt Rimmel. De pijp<br />
zoemt en… zuigt! Alles verdwijnt naar binnen. Flop, daar gaat zijn mooie<br />
web. Flop, daar gaat de vlieg. Zonde!<br />
Angstig holt Rimmel weg. Maar de pijp achtervolgt hem koppig. Flop, daar<br />
gaat Rimmel zelf, ook de pijp in. Binnen is het stoffig en donker. Het waait<br />
er ontzettend. Onverwachts houdt het gezoem op. Dan is ook de storm<br />
weg. Bezorgd telt Rimmel zijn poten na. Hij heeft ze nog alle acht, ondanks<br />
de wind.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
“Hé, pssst!” roept het vliegje. “Ben jij ook opgezogen?” Als Rimmel het<br />
vliegje hoort, krijgt hij opeens weer honger. Maar hij houdt zich in. “Waar<br />
zijn we ergens?” vraagt hij. “In de stofzuiger”, antwoordt het vliegje. “Als<br />
je me met rust laat, vertel ik je hoe je eruit kunt komen. Ik heb dit al meer<br />
meegemaakt. Je boft dat het vrijdag is, want vandaag wordt de stofzuiger<br />
geleegd boven de vuilnisbak buiten. Als je vlug bent, kun je ontsnappen!”<br />
En inderdaad, daar komt de vrouw weer terug en doet de stofzuiger open.<br />
“Gauw!” roept het vliegje. “Gauw!” Rimmel rent over de stofzuiger langs<br />
de vuilnisbak, over de stoep. “Jakkes!” gilt de vrouw. “Hij leeft nog!” En ze<br />
probeert hem te slaan. Rimmel rent voor zijn leven. Daar is het veilige gras<br />
al. Daar vindt ze hem vast niet terug. Doodmoe blijft hij zitten. Vlak naast<br />
hem ritselt het vliegje, haar vleugels zijn geknakt. Toch ziet ze er nog lekker<br />
uit, al is ze dan wat stoffig. Rimmel steekt een poot uit, maar hij bedenkt<br />
zich opeens.<br />
“Dat is gemeen”, denkt hij. “Ze heeft met daarnet geholpen.” Met veel<br />
moeite draait hij zich om en dribbelt haastig weg. Hij gaat een heel eind<br />
van de vlieg vandaan, zodat hij haar niet meer kan zien. Als hij haar nog<br />
wel ziet, dan heb je toch kans dat… Een spin blijft nu eenmaal een spin.<br />
2. Oefen je deel van het verhaal.<br />
Lees de tekst hardop.<br />
3. Lees de tekst samen hardop.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
Naar: De spin die geen vlieg kwaad deed<br />
van Els de Groen<br />
uit Dik dierenvertelboek<br />
Cantecleer bv. de Bilt, Schoten<br />
95<br />
95
96<br />
Dierentuin<br />
DEEL A<br />
Olifanten zijn grote<br />
dieren. Ze hebben een<br />
groot hok nodig.<br />
Iedereen vindt koalabeertjes<br />
schattig. De twee nieuwe<br />
koala’s kunnen mensen lokken.<br />
De brulapen maken<br />
veel lawaai.<br />
Veel kinderen zijn bang<br />
van krokodillen.<br />
Krokodillen hebben<br />
water nodig.<br />
Giraffen houden van verse<br />
blaadjes en takken. Ze hebben<br />
een kooi nodig met struiken<br />
en bomen.<br />
Struisvogels zijn vogels die graag<br />
rondlopen. Ze hebben een grote<br />
kooi nodig.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
DEEL B<br />
Een ijsbeer heeft<br />
water nodig.<br />
De leeuw mag niet naast zijn<br />
prooidieren zitten<br />
(antilopen en zebra’s).<br />
Die zijn dan veel te bang.<br />
De kamelen verspreiden<br />
een slechte geur.<br />
Sommige bezoekers klagen<br />
erover.<br />
Een panter voelt zich zowel op<br />
de grond als in de bomen thuis.<br />
Hij heeft graag een paar bomen<br />
in zijn kooi waarin hij kan<br />
klimmen.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
Everzwijnen en herten zijn allebei bosdieren.<br />
In de zoo vind je ze vaak in de buurt van<br />
elkaar.<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
97<br />
97
98<br />
98<br />
Naam:<br />
Natuurhulpcentrum (luistertoets)<br />
Luister naar het interview.<br />
Beantwoord de vragen bij elk deel.<br />
DEEL 1<br />
Duid het juiste antwoord aan.<br />
Welke taak heeft Bart?<br />
Hij verzorgt de zieke of gewonde dieren als ze worden binnengebracht.<br />
Hij zorgt voor de voeding van de vogels.<br />
Hij verzorgt de dieren die bijna genezen zijn.<br />
Hij zorgt ervoor dat de kooien regelmatig gepoetst worden.<br />
Waar of niet waar? Zet een kruisje in de juiste kolom.<br />
Het Natuurhulpcentrum in Opglabbeek is het grootste<br />
dierenziekenhuis in België.<br />
In het Natuurhulpcentrum in Opglabbeek worden<br />
binnenlandse en buitenlandse wilde dieren verzorgd.<br />
De dieren in het dierenziekenhuis worden vaak geknuffeld<br />
omdat ze dan sneller genezen.<br />
DEEL 2<br />
Waar of niet waar? Zet een kruisje in de juiste kolom.<br />
Sommige dieren hebben om het uur voedsel nodig.<br />
Bezoekers zijn altijd welkom.<br />
waar<br />
waar<br />
niet<br />
waar<br />
niet<br />
waar<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
Een dier wordt in het dierenziekenhuis binnengebracht.<br />
Wat gebeurt er dan?<br />
Zet de verschillende stappen in de juiste volgorde.<br />
Schrijf bij elke stap een nummer.<br />
Gebruik cijfers van 1 tot 3. Zet 1 bij de eerste stap.<br />
De wonden van het dier worden verzorgd.<br />
Het dier zit in een grote kooi.<br />
Het dier zit in een kleine kooi.<br />
DEEL 3<br />
Waar of niet waar? Zet een kruisje in de juiste kolom.<br />
De tijgerpython (grote slang) in het Natuurhulpcentrum is<br />
ziek.<br />
Als vrijwilliger in het Natuurhulpcentrum kan je elke dag<br />
mee om dieren te vangen.<br />
De belangrijkste taken van een vrijwilliger zijn dieren eten<br />
geven en kooien poetsen.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
waar<br />
niet<br />
waar<br />
99<br />
99
100<br />
100<br />
TOTAAL (OP 12 )<br />
Kan de leerling impliciet<br />
vermelde informatie uit het<br />
luisterfragment halen?<br />
5 waar<br />
3 waar<br />
12 waar<br />
11 niet waar<br />
9 grote kooi: laatste<br />
stap<br />
8 kleine kooi:<br />
middelste stap<br />
structureren<br />
Kan de leerling stukjes<br />
letterlijk vermelde informatie<br />
uit het luisterfragment met<br />
elkaar in verband brengen?<br />
7 wonden<br />
verzorgen: eerste<br />
stap<br />
10 niet waar<br />
6 niet waar<br />
4 niet waar<br />
1 dieren verzorgen<br />
bij aankomst<br />
ASPECTEN VAN<br />
LUISTERVAARDIGHEID<br />
ITEMS<br />
LEERLINGEN DATUM AFNAME:<br />
Scoretabel: Natuurhulpcentrum (luistertoets bij <strong>Thema</strong> 9)<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong><br />
<strong>Plantyn</strong><br />
– TotemTaal<br />
- TotemTaal -<br />
–<br />
<strong>Thema</strong><br />
<strong>Thema</strong><br />
9:<br />
9:<br />
BeesTenBoel<br />
BEESTENBOEL<br />
2 waar<br />
beschrijven Kan de leerling letterlijk<br />
vermelde informatie uit het<br />
luisterfragment halen?
Naam:<br />
Folder van het Natuurhulpcentrum (schrijftoets)<br />
Dit wordt de folder van het Natuurhulpcentrum.<br />
Kijk en lees wat er al staat. Vul verder aan.<br />
Schrijf een stukje tekst bij elke titel waar nog niets bij staat. Antwoord op<br />
de vragen. Schrijf in zinnen.<br />
Kijk naar de tekeningen en denk aan wat je al weet.<br />
! Het Natuurhulpcentrum *<br />
Wat is het Natuurhulpcentrum? Wie zijn we en wat doen we?<br />
Je leest het in deze folder!<br />
Wat we doen<br />
(Wat is de belangrijkste taak van het Natuurhulpcentrum?<br />
Welke dieren worden er opgevangen? Schrijf erover.)<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
101<br />
101
102<br />
102<br />
Hoe de dieren bij ons terechtkomen<br />
(Kijk naar de tekeningen. Schrijf over de verschillende manieren waarop de<br />
dieren in het centrum terechtkomen.)<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
Hoe jij kan helpen<br />
Ook jij kan op je eigen manier voor wilde dieren helpen zorgen.<br />
• Als je een wild dier in nood ziet, bel dan naar het centrum.<br />
• Vertel mensen dat ze een wild dier niet als huisdier mogen houden.<br />
• Word later vrijwilliger bij het Natuurhulpcentrum.<br />
Vrijwilligers<br />
(Wat kunnen vrijwilligers doen? Wat niet? Kijk naar de tekeningen en<br />
schrijf erover.)<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
103<br />
103
104<br />
104<br />
Scoretabel: Folder van het Natuurhulpcentrum (schrijftoets bij <strong>Thema</strong> 9)<br />
LEERLINGEN DATUM AFNAME:<br />
ITEMS<br />
ASPECTEN VAN<br />
SCHRIJFVAARDIGHEID<br />
1 ziekenhuis/<br />
opvangcentrum<br />
2 gewonde en zieke<br />
wilde dieren<br />
Is de beschrijving relevant<br />
met oog op het schrijfdoel: de<br />
lezers informeren?<br />
Of: Gebruikt de leerling de<br />
ideeën die via de tekeningen<br />
worden aangereikt?<br />
ideeën<br />
genereren/<br />
relevantie en<br />
volledigheid<br />
3 mensen brengen<br />
dieren<br />
4 dieren vangen op<br />
dak<br />
5 dieren vangen in<br />
bos<br />
6 ziekenwagen<br />
haalt dieren op<br />
7 kooien poetsen<br />
8 geen dieren<br />
knuffelen<br />
9 dieren eten geven<br />
10 dieren vrijlaten<br />
11 één extra aspect<br />
Gebruikt de leerling ideeën<br />
die via het interview worden<br />
aangereikt?<br />
12 eerste tekstje ‘Wat<br />
we doen’<br />
Formuleert de leerling de<br />
teksten begrijpelijk via een<br />
basisformuleervaardigheid?<br />
duidelijkheid en<br />
organisatie<br />
13 tweede tekstje<br />
‘Hoe de dieren bij<br />
ons terechtkomen’<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL
14 derde tekstje<br />
‘Vrijwilligers’<br />
15 logische opbouw<br />
Zijn de teksten logisch<br />
opgebouwd?<br />
correct 16 Past de leerling<br />
de gekende<br />
spellingafspraken<br />
toe?<br />
taalgebruik<br />
17 zie ‘Toelichting bij<br />
de items’<br />
gevarieerd en uitgebreid<br />
TOTAAL (OP 17)<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
105 105
106<br />
106<br />
Een stapel dieren<br />
‘Help!’ klinkt het in de verte. Haas spitst zijn oren. …<br />
Vanmorgen kreeg Olifant een vreemde brief. …<br />
De paarden stonden vredig bij een beek te grazen. Plotseling …<br />
Er was eens een kikker die ooit een prins geweest was. …<br />
In het grote bos leefde een machtige leeuw. …<br />
Kat en hond waren vroeger de beste vrienden. Maar op een dag<br />
veranderde dat...<br />
De dieren van de boerderij werden plots opgeschrikt. …<br />
Wil je weten hoe een worm een regenworm werd? Lees dan verder. …<br />
Muis huilde dikke tranen van verdriet. …<br />
Op een ochtend werd de schildpad wakker en merkte tot zijn schrik dat<br />
hij haast had. …<br />
Slak wilde o zo graag leren vliegen. …<br />
Op een keer wilde de pinguïn op reis. …<br />
Wil jij weten waarom reigers altijd op één been staan? Lees het verhaal.<br />
…<br />
Op een dag hielden Sprinkhaan en Kikker een wedstrijd. …<br />
Egel was jarig. Hij nodigde …<br />
Er was eens een heel bijzondere beer. …<br />
Op een dag in de lente schreef de eekhoorn een brief aan de mier. …<br />
Wolf had al dagen niets meer gegeten. Hij had een verschrikkelijke<br />
honger. Op een dag ging Vos op bezoek bij eend. …<br />
Wil je weten hoe een zebra aan zijn strepen komt? Lees dan verder. …<br />
Wil jij weten hoe het komt dat giraffen zo’n lange nek hebben? Lees<br />
dan verder. …<br />
<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
Naam:<br />
Een vriend? (taalbeschouwingstoets)<br />
Lees elk stukje tekst .<br />
Voer de opdracht erbij uit.<br />
Leer je paard kennen<br />
Paarden eten gras, boombladeren en takjes. Soms knabbelen ze op wat<br />
aarde of likken ze aan stenen.<br />
Een paard loopt graag bij andere paarden.<br />
Paarden houden van zachte klopjes op hun nek.<br />
Paarden die elkaar nog niet kennen, begroeten elkaar door aan elkaar te<br />
ruiken.<br />
Een paard heeft vier benen, een hoofd en een staart. En een veulen is een<br />
jong paard.<br />
Zoek de verkleinwoorden in de tekst. Omcirkel ze.<br />
Zoek vier werkwoorden in de tekst. Onderstreep ze.<br />
Hoe ga je om met een paard?<br />
Een paard moet je goed verzorgen. Elke dag krijgt het paard een<br />
poetsbeurt. De vacht en de manen worden geborsteld. Laat een paard ook<br />
een paar uurtjes per dag vrij rondlopen met andere paarden. Paarden zijn<br />
niet graag alleen.<br />
Een paard kan je begroeten door even in zijn neus te blazen. Sommige<br />
paarden vinden een aai over hun neus leuker.<br />
Lees de onderstaande zinnen uit de tekst.<br />
Onderstreep in elke zin het onderwerp met blauw.<br />
Onderstreep in elke zin het gezegde met een andere kleur.<br />
- Een paard moet je goed verzorgen.<br />
- Elke dag krijgt het paard een poetsbeurt.<br />
- Paarden zijn niet graag alleen.<br />
- Sommige paarden vinden een aai over hun neus leuker.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
107<br />
107
108<br />
108<br />
Het leukste paard<br />
Dit paard heeft een<br />
zachte vacht en witte<br />
manen. Het heeft<br />
goede benen en harde<br />
hoeven. Het is een<br />
snelle loper.<br />
Wat vind jij het leukste, mooiste of liefste paard?<br />
Duid een van deze foto’s aan.<br />
Onderstreep alle bijvoeglijke naamwoorden in de zinnen bij het paard dat je<br />
gekozen hebt.<br />
Een beroemd paard<br />
Black Beauty (lees: blak bjuutie) is een beroemd paard. Dit paard speelde<br />
mee in heel wat films. Hij ziet er prachtig uit met zijn zwarte vacht. Hij kan<br />
snel lopen en kent veel trucjes. Hij is niet bang bij gevaar en vindt acteren<br />
leuk.<br />
Dit grappige paard<br />
heeft lange manen.<br />
Op zijn fijne hoofd<br />
staan korte oren. Het is<br />
een vriendelijk dier.<br />
Wat vind je van dit<br />
grote paard? Het is een<br />
sterk trekpaard. Boeren<br />
gebruiken het om<br />
zware karren te<br />
trekken. Het is een<br />
krachtig, maar rustig<br />
dier.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
Kies twee onderstreepte woorden. Geef voor elk woord een synoniem.<br />
Schrijf het synoniem onder het woord.<br />
Black Beauty werd gekozen omdat hij mooi, slim, dapper en snel was. Hij is<br />
altijd vrolijk en doet braaf wat van hem gevraagd wordt.<br />
Kies twee onderstreepte woorden. Geef voor elk woord een tegenstelling.<br />
Schrijf de tegenstelling onder het woord.<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
Naar: Je droompony<br />
van Edith Louw<br />
Tirion, Baarn<br />
109<br />
109
110 110<br />
Scoretabel: Een vriend? (taalbeschouwingstoets bij <strong>Thema</strong> 9)<br />
LEERLINGEN DATUM AFNAME:<br />
ITEMS<br />
ASPECTEN VAN<br />
TAALBESCHOUWING<br />
1 takjes<br />
verkleinwoord<br />
woorden<br />
2 klopjes<br />
3 een werkwoord<br />
werkwoord<br />
4 een werkwoord<br />
5 een werkwoord<br />
6 een werkwoord<br />
15 een bijvoeglijk naamwoord<br />
bijvoeglijk<br />
naamwoord<br />
16 een bijvoeglijk naamwoord<br />
17 een bijvoeglijk naamwoord<br />
18 een bijvoeglijk naamwoord<br />
19 een bijvoeglijk naamwoord<br />
20 een synoniem<br />
synoniem<br />
21 een synoniem<br />
22 een tegenstelling<br />
tegenstelling<br />
23 een tegenstelling<br />
7 je<br />
onderwerp<br />
zinnen<br />
8 het paard<br />
9 paarden<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – <strong>Plantyn</strong> TotemTaal - TotemTaal – <strong>Thema</strong> - <strong>Thema</strong> 9: 9: BEESTENBOEL<br />
BeesTenBoel<br />
10 sommige paarden<br />
gezegde 11 een paard moet + goed<br />
verzorgen
12 elke dag krijgt + een poetsbeurt<br />
13 zijn niet graag alleen<br />
14 vinden een aai over hun neus<br />
leuker<br />
TOTAAL (OP 23)<br />
©<br />
<strong>Plantyn</strong><br />
Wolters<br />
- TotemTaal<br />
<strong>Plantyn</strong><br />
- <strong>Thema</strong><br />
– TotemTaal<br />
9: BeesTenBoel<br />
– <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
111 111
112<br />
112<br />
Dierenfamilies<br />
Verbetersleutel<br />
a Kameel of dromedaris?<br />
Kameel Kameel<br />
Dromedaris Dromedaris<br />
b Konijn of haas?<br />
Konijn Konijn<br />
Haas Haas<br />
c Afrikaanse olifant of Indische olifant?<br />
Afrikaans olifant Afrikaans olifant<br />
Indische olifant Indische olifant<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
d Zeehond of zeeleeuw?<br />
Zeehond Zeehond<br />
Zeeleeuw Zeeleeuw<br />
e Ree of edelhert?<br />
Ree Ree<br />
Edelhert Edelhert<br />
f Jachtluipaard of panter?<br />
Jachtluipaard Jachtluipaard<br />
Panter Panter<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
113<br />
113
114<br />
114<br />
g Krokodil of alligator?<br />
Krokodil Krokodil<br />
Alligator Alligator<br />
h Chimpansee of bonobo?<br />
Chimpansee Chimpansee<br />
Bonobo Bonobo<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel
Dierenverhaaltje<br />
Verkleinwoordenlijst<br />
aap - aapje<br />
baas - baasje<br />
bak - bakje<br />
bal - balletje<br />
beek - beekje<br />
beer - beertje<br />
beest - beestje<br />
bezoek - bezoekje<br />
big - biggetje<br />
blad - blaadje<br />
blik - blikje<br />
boek - boekje<br />
boerderij - boerderijtje<br />
boot - bootje<br />
bord - bordje<br />
bos - bosje<br />
brief - briefje<br />
broer - broertje<br />
brood - broodje<br />
buik - buikje<br />
dag - dagje<br />
dans - dansje<br />
deur - deurtje<br />
dier - diertje<br />
dochter - dochtertje<br />
doek - doekje<br />
doos - doosje<br />
dorp - dorpje<br />
draak - draakje<br />
drank - drankje<br />
dut - dutje<br />
eekhoorn - eekhoorntje<br />
eend - eendje<br />
ei - eitje<br />
eind - eindje<br />
ezel - ezeltje<br />
feest - feestje<br />
fles - flesje<br />
friet - frietje<br />
gat - gaatje<br />
geit - geitje<br />
geluid - geluidje<br />
glas - glaasje<br />
groep - groepje<br />
groet - groetje<br />
<strong>Plantyn</strong> - TotemTaal - <strong>Thema</strong> 9: BeesTenBoel<br />
hap - hapje<br />
hart - hartje<br />
hek - hekje<br />
heks - heksje<br />
hert - hertje<br />
heuvel - heuveltje<br />
hoed - hoedje<br />
hoek - hoekje<br />
hoeve - hoevetje<br />
hok - hokje<br />
hond - hondje<br />
hoop - hoopje<br />
huis - huisje<br />
hut - hutje<br />
jongen - jongetje<br />
kaars - kaarsje<br />
kaart - kaartje<br />
kabouter - kaboutertje<br />
kalf - kalfje<br />
kamer - kamertje<br />
kat - katje<br />
keer - keertje<br />
kind - kindje<br />
kip - kippetje<br />
kist - kistje<br />
knop - knopje<br />
koe - koetje<br />
koek - koekje<br />
koffer - koffertje<br />
konijn - konijntje<br />
kop - kopje<br />
kraam - kraampje<br />
kraan - kraantje<br />
kuiken - kuikentje<br />
kus - kusje<br />
lam - lammetje<br />
lamp - lampje<br />
lied - liedje<br />
lip - lipje<br />
man - mannetje<br />
mand - mandje<br />
map - mapje<br />
muis - muisje<br />
muts - mutsje<br />
muur - muurtje<br />
© Wolters <strong>Plantyn</strong> – TotemTaal – <strong>Thema</strong> 9: BEESTENBOEL<br />
neef - neefje<br />
nicht - nichtje<br />
oog - oogje<br />
paal - paaltje<br />
paard - paardje<br />
pad - paadje<br />
pak - pakje<br />
papier - papiertje<br />
plaats - plaatsje<br />
plan - plannetje<br />
plek - plekje<br />
poes - poesje<br />
poot - pootje<br />
pop - popje<br />
pot - potje<br />
raam - raampje<br />
rand - randje<br />
schat - schatje<br />
school - schooltje<br />
snoep - snoepje<br />
spel - spelletje<br />
spook - spookje<br />
stad - stadje<br />
stal - stalletje<br />
stem - stemmetje<br />
stoel - stoeltje<br />
stok - stokje<br />
stuk - stukje<br />
tijd - tijdje<br />
uur - uurtje<br />
varken - varkentje<br />
vat - vaatje<br />
vent - ventje<br />
verhaal - verhaaltje<br />
vis - visje<br />
vogel - vogeltje<br />
vriend - vriendje<br />
vrouw -vrouwtje<br />
vuur - vuurtje<br />
week - weekje<br />
wei - weitje<br />
wolf - wolfje<br />
zak - zakje<br />
zus - zusje<br />
115<br />
115