21.09.2013 Views

PDF - Hollands Maandblad

PDF - Hollands Maandblad

PDF - Hollands Maandblad

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

HOLLANDS<br />

<strong>Maandblad</strong><br />

inhoud no. 6/7 – 2013<br />

vijf-en-vijftigste jaargang • nummer 787/788<br />

juni/juli 2013<br />

Opgericht in 1959 door K.L. Poll.<br />

www.hollandsmaandblad.nl<br />

Redactioneel – Deze maand<br />

Wim Brands – Ontsnappen op Hemelvaart<br />

Mark Boog – Gedichten<br />

J.M.A. Biesheuvel – Overpeinzing<br />

Philip Huff – Het kwaad in ons<br />

Maartje Wortel – Er moet iets gebeuren<br />

Erik Jan Harmens – Gedichten<br />

Esther Porcelijn – Professorenpleuris<br />

Hedwig Selles – Gedichten<br />

Chrétien Breukers – Zwemles<br />

Hugo Brandt Corstius – Mannen b o ordeel: interro u mperen!<br />

Leo Vroman – Gedicht<br />

L.Th. Lehmann – Van bedrieger tot dadaïst<br />

Anton Gerits – Gedichten<br />

Arnon Grunberg – Op zoek naar het vacuüm<br />

Tekeningen – Jeroen Hermkens<br />

Auteurs in dit nummer<br />

Colofon


Deze maand<br />

De vruchtbaarste maanden van het jaar zijn de maanden waarin men<br />

stuit op de grenzen van het eigen onbenul. Deze maand was uitermate<br />

vruchtbaar. Het zal u niet verbazen dat de piketpalen van mijn onbenul<br />

uit louter zelfbehoud zijn getrokken rond de loopgraven van mijn onwetendheid,<br />

die de laatste verdedigingslinie vormen voor mijn gebrek<br />

aan kennis. Desniettegen staande werd ik overvallen door een milde<br />

weemoed toen ik deze maand geheel onkundig bleek van een majeur<br />

gegeven in de vader landse cultuurgeschiedenis. Ik doel op het feit dat<br />

men in Nederland aan het voorbereidend weten schappelijk onderwijs<br />

(vwo) eindexamen kan doen in het vak ‘Management en organisatie’.<br />

Natuurlijk, mijn glimlach hieromtrent was even onbenullig als gratuit,<br />

want wat het onderwijs betreft, zijn wij reeds gehard en gebutst,<br />

gepokt en gemazeld. Wij geven geen krimp meer bij het feit dat taalfouten<br />

niet meetellen in de beoordeling van het centraal eindexamen<br />

tekstver klaring van het vak Nederlands, wij halen onze schouders op als<br />

blijkt dat de afgelopen decennia de wettelijk verplichte tweede correctie<br />

van eindexamens non-existent was, en wij trekken onze wenk brauwen<br />

niet op als duidelijk wordt dat de boekenlijsten voor scholieren dikwijls<br />

weinig meer behelzen dan digitaal verspreide videofragmenten.<br />

Toch heeft de introductie van het vak ‘Management en organisatie’<br />

in het vwo een wijder reikende betekenis. Het wijst erop hoe ver<br />

het moderne obscuran tisme is op gerukt in onze leefwereld. Blijkbaar<br />

herkennen weinigen ‘manage ment’ nog als in alles het tegendeel van de<br />

westerse geesteshouding die loopt vanaf de Oudheid via de Middeleeuwen<br />

tot aan de Verlichting. Peter Brown, de historicus van Princeton,<br />

omschreef deze geesteshouding ooit als ‘learning and imagination’. Hij<br />

doelde hiermee op de vruchtbare combinatie van de streng gereguleerde


wil tot geleerdheid met de vrije verbeelding. Misschien dat de snedigste<br />

consequentie van dit perspectief op de wereld werd geformuleerd door<br />

de we tenschapsfilosoof Karl Popper in de allereerste zin van zijn Conjectures<br />

and Refutations. Dit boek, noteerde hij, is geschreven ‘vanuit de<br />

veronderstelling dat wij kunnen leren van onze fouten’.<br />

Nu ja, dit wereldbeeld is passé, weten wij na de ontsporingen van de<br />

Fyra, de woningbouwcorporaties, de zorginstellingen, de onderwijsvernieuwingen,<br />

en andere hoogtepunten van moderne managementcultuur.<br />

Het perspectief van ‘leren van fouten’ is vervangen door geloof in lef,<br />

ambitie, kwaliteitsslagen, creativiteitsprocessen en excellent onderwijs.<br />

Deze termen maken duidelijk dat management het tegendeel is van ‘learming<br />

and imagination’, maar een religie, en zoals alle religies gebaseerd<br />

op onfeilbaarheid, meelopen en ja-knikken. Wij leven, wil ik zeggen, in<br />

een tijd dat de scepsis het aflegt tegen de anti-scepsis, intellectuele twijfel<br />

tegen jubelende hybris. Vergeet de euro, dit is de echte crisis.<br />

Bij nader toezien blijkt het eindexamenvak ‘Management en organisatie’<br />

trouwens weinig meer dan een andere naam voor het traditionele<br />

lesonderdeel ‘Economie 2’. Het gaat om oude wijn in nieuwe zakken, getooid<br />

met een nieuw logo. Hiermee geeft het vak de eigen essentie bloot.<br />

Opgelucht constateren wij dat management, zoals elk geloof, op niets<br />

anders gedijt dan ons eigen onbenul. – bb


Ontsnappen op Hemelvaart<br />

Brief aan mijn jongere ik<br />

door Wim Brands<br />

beste wim,<br />

Het is vandaag Hemelvaartsdag en ik moet opeens denken aan die Hemelvaart<br />

– lang voordat hij zelfmoord pleegde – waarop jij met je vader<br />

een fietstocht maakte. Jullie hadden een moeizame relatie, om het<br />

vriendelijk uit te drukken. De meeste dagen zeiden jullie niets tegen<br />

elkaar. Soms een grauw en een snauw, zoals je moeder dat uitdrukte.<br />

Ze kon die woor den overigens uitspreken op een toon die de suggestie<br />

wekte dat het de gewoonste zaak van de wereld was dat mensen elkaar<br />

zo naar het leven stonden als jullie dat deden.<br />

Je moeder riep voortdurend dat ze nooit had moeten trouwen met<br />

die man. Die iedereen uit haar omgeving had verjaagd met zijn norse<br />

gedrag. Die zo gefrustreerd was dat hij geen politieagent was geworden<br />

dat hij tijdens de twee keer per jaar dat hij als reservist werd opgetrommeld<br />

bij voorkeur buurtgenoten op de bon slingerde. Wat jullie gezin<br />

nog minder geliefd maakte in het gehucht waar jullie woonden en waar<br />

je steeds meer ging twijfelen aan je vrijheid. Uit pure ellende deed je<br />

soms rare dingen om toch in die vrijheid te blijven geloven. Zo snapte je<br />

al jong dat dorpen doorgaans duisterder zijn dan steden.<br />

En dan elke avond het schutterige verbale gebeuk van je vader, die in<br />

zo weinig mogelijk woorden met lange pauzes zei dat ze d’r kop moest<br />

houden, dat ze zo ongeliefd was dat ze blij mocht zijn dat ze hem had<br />

gekregen. Dat er niks anders had opgezeten voor je moeder.<br />

Ik weet niet meer precies waarom jullie die fietstocht maakten. Jullie<br />

gingen niet dauwtrappen zoals te doen gebruikelijk op Hemelvaart in<br />

jullie contreien. Daar was je als puber al te oud voor. Misschien ging


hij op bezoek bij zijn ouders in het naburige dorp en fietste jij mee omdat<br />

je shag of sigaretten moest kopen. Wat ik nog wel weet, is dat hij<br />

onderweg een toeval kreeg, zoals jullie dat noemden. Hij leed aan een<br />

zware vorm van epilepsie. Soms ging hij wel drie keer per week tegen de<br />

vlakte, waarbij er elke keer wel iets sneuvelde. Een stoel. Borden. Soms<br />

raakte hij zelf gewond. Ooit viel hij tussen het perron en de trein op het<br />

station Utrecht waar hij twee keer per jaar naartoe reisde om onderzocht<br />

te worden in het ziekenhuis. Thuis loog hij over de oorzaak van zijn<br />

verwondingen, niet wetend dat je moeder al lang was opgebeld door de<br />

spoorwegpolitie. Startsein voor weer een ruzie.<br />

Tijdens die Hemelvaart fietste hij opeens in een sloot. Je reed achter<br />

hem, dus je had niet gezien welke grimassen zijn hersens op zijn gezicht<br />

toverden, anders had je wel geweten hoe laat het was. Je kon zijn gezicht<br />

lezen, zoals je grootvader zijn tuin. Het was een moddersloot. Ondiep<br />

gelukkig, zodat hij niet kopje onder ging.<br />

lees meer in het nieuwe nummer


Het kwaad in ons<br />

Over schrijvers met en zonder visie<br />

door Philip Huff<br />

Er is maar één schrijver ergerlijker dan de schrijver die zijn stijl of de<br />

structuur van zijn werk niet onder controle heeft, en dat is de schrijver<br />

zonder visie. Als de schrijver immers een taak heeft, dan is die om de<br />

werkelijkheid te herordenen tot een nieuwe waarheid. Alleen zo kunnen<br />

zijn verhalen ons wereldbeeld verrijken, ondermijnen of misschien zelfs<br />

ontwrichten. Maar om de werkelijkheid te herordenen, is visie nodig.<br />

Dit klinkt wellicht meer gezwollen dan ik het bedoel. Ik wil slechts<br />

zeggen dat een schrijver er niet aan ontkomt om de wereld naar zijn idee<br />

te herscheppen. Als hij hiertoe geloofwaardig in staat is, heeft hij de<br />

eerste stap van zijn schrijverschap gezet. In 2006 verwoordde de Ierse<br />

auteur John McGahern deze essentie van het schrijverschap in het voorwoord<br />

van zijn verhalenbundel Creatures of the Earth als volgt: ‘Among<br />

its many other obligations, fiction has always to be believable. Life does not<br />

have to suffer such constraint, and much of what takes place is believable<br />

only because it happens. The god of life is accident. Fiction has to be true to<br />

a central idea or vision of life.’<br />

Anders gezegd: geloofwaardigheid berust op het fundament van een<br />

‘leidend idee’, de geloofwaardigheid van een schrijver op diens visie.<br />

Dit is precies wat ik bedoelde met de stelling dat het scheppen van een<br />

nieuwe waarheid de belangrijkste taak is van een schrijver.<br />

Schrijven met visie is kortom een noodzakelijke voorwaarde om<br />

schrijver te zijn. In het oog van de dichter worden de dingen verenigd,<br />

en zijn gedichten, zijn liederen, zijn romans en zijn toneelstukken laten<br />

zijn nieuwe waarheid opbloeien in het hoofd van anderen. Zo krijgt literatuur<br />

in het leven van de lezer een vormende kracht, maar dat is alleen


mogelijk als de schrijver een coherent wereldbeeld heeft en de autoriteit<br />

van talent bezit om zijn visie overtuigend te verkondigen.<br />

Het geheel van onze opvattingen over aard en functie van literaire<br />

teksten (academici bezigen dan al snel de term ‘poëtica’) is volledig vervlochten<br />

met ons wereldbeeld. Als ik zeg: ‘Dit is wat de goede auteur<br />

doet: het goede en het kwade in de wereld serieus nemen, de complexe<br />

gradaties ervan laten zien,’ dan is dat een poëticale uitspraak. Als ik zeg:<br />

‘De natuur kent geen ethiek’, dan is dat een uitspraak die voortkomt uit<br />

mijn wereldbeeld. Maar onze poëtica en moraliteit zijn onlosmakelijk<br />

met elkaar verbonden, en met ons wereldbeeld. Poëtica, moraliteit, esthetiek:<br />

het zijn de ballen in de grote soeppan waaraan we voortdurend<br />

onze mond branden.<br />

lees meer in het nieuwe nummer


Erik Jan Harmens<br />

we staan ergens tot onze enkels in<br />

een nieuwe dag begint<br />

iemand met mijn naam is in mijn plaats gegaan<br />

deed eenmaal gestild gelikt verslag<br />

van ’t meisje megadrachtig<br />

schaalmodel van hoop<br />

toen het startschot<br />

zich nog ophield in de loop<br />

*<br />

we staan in een deuropening<br />

je wrijft ’m tegen je aan<br />

je vraagt wat is beneden<br />

wijst met je kin naar de kelder<br />

ik zeg daar is de kelder<br />

nu moet ik een beweging maken<br />

maar ergens blijft het haken<br />

en daarom zijn we hier<br />

lees verder in het nieuwe nummer


Professorenpleuris<br />

Uit het dagboek van een filosoof<br />

door Esther Porcelijn<br />

Vandaag is de pleuris uitgebroken in de vakgroep. Het liep toch al niet<br />

echt lekker. Sommigen van ons mogen elkaar, de meesten niet echt.<br />

Nou ja, eerlijk gezegd walgen ze van elkaar. Wat een lul, wat een ongelooflijke<br />

lul! Hij kijkt niet op of om naar anderen, is alleen bezig met zijn<br />

eigen hachje, zijn eigen wereldje. De rest kan barsten. Als hij maar een<br />

potje geld krijgt en de anderen niet, desnoods bedelt hij bij de faculteit<br />

voor hellestudies, het zal hem een worst zijn.<br />

En ik wist het, verdomme. Ik wist wel dat hij voor geen cent te vertrouwen<br />

was. Maar wat kan ik doen? Hij loopt godverdomme nog lachend<br />

door de gang, met z’n ‘Beste papa van de wereld’-mok naar de<br />

koffieautomaat. Ik stond daar mijn vingers te verbranden aan de nieuwe<br />

dunne plastic bekertjes. En hij maar opscheppen over z’n geld.<br />

De koffieautomaatkoffie heeft nog nooit zo bitter gesmaakt. Hij<br />

vroeg of ik nog ging tennissen vandaag. Tennissen! Wat een leeghoofd.<br />

Ik wilde iets roepen, iets over zijn afgrijselijk immorele rotkop, maar ik<br />

deed het niet. Ik hoorde mijn vader in mijn hoofd brullen. Zijn beruchte<br />

brulbuien. Zijn hele lichaam beefde op zo’n moment, en hij noemde<br />

dan de hele wereld immoreel, zelfs de hond.<br />

Mijn vader was streng vroeger, hard en streng. Hij had een vast repertoire<br />

van een handvol monologen die ik allemaal uit mijn hoofd<br />

kende. Zo was er de ‘Duitsers zijn allemaal moffen’-monoloog, en de<br />

‘Van haring ga je helemaal niet stinken, want namelijk…’-monoloog,<br />

en natuurlijk de ‘Niemand is een haar beter dan zichzelf’-monoloog.<br />

Vanuit zijn stoel, met de voeten op de poef.


Ik wilde niet als mijn vader zijn en ik kon me gelukkig inhouden.<br />

Nog net.<br />

Misschien had ik mij niet moeten inhouden. Had ik het er gewoon<br />

uit moeten brullen, alles. Dat hij ons in de steek laat. Dat hij zijn afdeling<br />

in de kou laat staan. Dat hij geen zak over heeft voor de filosofie,<br />

dat hij zichzelf in feite niet eens filosoof mag noemen als hij enkel bezig<br />

is met zijn eigen carrière, dat hij een aanfluiting is voor het academische<br />

denken. En misschien had ik wel vooral moeten brullen over de<br />

schade die hij aanricht bij anderen. Dat ik jarenlang gevochten heb<br />

voor deze vakgroep en grotere banen aan mij voorbij heb laten gaan<br />

om hier iets op te zetten. Dat ik jaar na jaar bij oeverloze vergaderingen<br />

ben geweest waar ik telkens zorgde dat filosofie niet kopje onderging<br />

in de Faculteit der Geesteswetenschappen of zelfs moest fuseren met<br />

de economische faculteit. Dat ik er godverdomme persoonlijk voor heb<br />

gezorgd dat er nog een vakgroep is en dat hij zijn riante salaris behield<br />

en in zijn mooie auto naar zijn doorzonwoning in de buitenwijk kon<br />

rijden, elke dag, nou ja, elke dag dat hij er was. Ja, dat hij als geldwolf<br />

al jaren een schande is voor de gehele filosofie!<br />

Ach, maar wat zou ik? Het is voorbij. We slaan nergens meer op.<br />

Er is geen school, geen stroming, er zijn geen ideeën, alleen ruzies. We<br />

kunnen niet meer samenwerken, nauwelijks meer denken. We zijn als<br />

varkens in een te krappe stal die elkaars staart beginnen af te knagen.<br />

Dat zijn we: wijsgerige varkens, wetenschappelijke zwijnen, die wentelen<br />

in de drek van onze eigen ego’s<br />

lees meer in het nieuwe nummer


Zwemles<br />

door Chrétien Breukers<br />

– 1 –<br />

Mooi is: ouderwets schrijven. Met een notitieboek in een café. Nu ja, in<br />

de Restorette bij Aquacenter Den Hommel. Ook te huur voor besloten<br />

feesten. Maar het is iets.<br />

Een groep kinderen. Het zijn er acht. Twee zijn de baas. De oudere<br />

mevrouw die deze ettertjes blijkbaar moet begeleiden zet vruchteloos alle<br />

zeilen bij. Een van de twee laat zijn broek zakken en heft zijn armen in<br />

triomf: ‘Olé, olé, olé!’ Op zijn zwembroek: witte en zwarte zeil schepen.<br />

Gelukkig duurt het niet lang, ze vertrekken richting zwembad.<br />

Mijn dochter heeft zwemles, en daar zit ik dan, ik kan niet anders.<br />

Met een notitieboek tussen de Nederlandse moeders, midden in de<br />

loopgraven van de moderne opvoeding. Oorlogscorrespondent van het<br />

moderne leven. De kinderen zijn aan de winnende hand.<br />

Ik ga me niet afvragen wat de zin is van dit alles. Ik ga me ook niet<br />

ergeren aan de mensen die voortdurend schreeuwen naar elkaar, liefst<br />

op drie meter afstand van mij. Het christendom is één lange oefening in<br />

verdraagzaamheid, dus waarom zou ik in hemelsnaam klagen?<br />

Ik ruik de geur van chloor en frituurvet. Zie een kind dat haar moeder<br />

‘domme doos’ noemt en vervolgens een ijsje krijgt. De moeder zegt:<br />

‘Het is een monstertje.’ Observeer een man van om en nabij de dertig<br />

jaar, klein, gespierd, kort haar, die zijn vrouw uitvetert. Ze heeft haar<br />

tas ergens laten staan. Op het terras voor de Restorette, blijkt later, als ze<br />

het ding terugvindt. Hij heeft een blaffende stem. Heerser over vrouw<br />

en kind. Zoals het hoort.<br />

Hij slaat de levenslust van kleine kinderen gade. De destructieve<br />

drift van kinderen ouder dan vier jaar. De nu al uitgebluste ouders die


het aanzien. Of die, als ze het niet aanzien, naar hun mobiel kijken.<br />

Het zijn sterke genen die de paardrift achteraf zonder droefheid weten<br />

te dragen.<br />

De oorlogscorrespondent is omringd door normale, nee, gewone<br />

mensen en is als de dood zo bang.<br />

– 2 –<br />

Een vol café, want buiten regent het. De meeste ouders bestellen niets,<br />

of zo weinig mogelijk. Meegebrachte etenswaren (een banaan, een liga,<br />

iets onduidelijks) worden in kinderen geschoven en de tuitbekers met<br />

appelsap staan naast de kopjes munt- of rooibosthee.<br />

Ik bestel twee keer een koffie verkeerd. Louter balorigheid, want ik<br />

heb zin in een broodje bal, met mosterd, zo’n balletje uit de jus. Maar<br />

dat mag niet, want ik ben op dieet. Alweer. Nog steeds.<br />

Ik zit aan de leestafel. Af en toe verschijnt iemand, bladen worden uit<br />

een stapel gerukt en weer terug gesmeten. Gezucht, gemopper, tot ze,<br />

soms zonder tijdschrift, terugkeren, naar hun kinderen.<br />

lees meer in het nieuwe nummer


Van bedrieger tot dadaïst<br />

Kort essay over de schelmenroman<br />

door L.Th. Lehmann<br />

Toen mij verzocht werd voor een microfoon enige tijd te spreken over<br />

‘de schavuit’ in de literatuur, meende ik aanvankelijk dat ik wel zeer<br />

langzaam zou moeten spreken om de tijd vol te krijgen. Maar na enig<br />

mismoedig nadenken werd het me vrij plotseling duidelijk dat ik, verre<br />

van gebrek aan stof te hebben, aan de oever stond van een ‘mer à boire’.<br />

Het geval was dat ik mij min of meer werktuiglijk had geconcentreerd<br />

op de juist weer modieus geworden term ‘schelmenroman’. Dit is een<br />

bepaald genre dat ongeveer twee eeuwen in de mode is geweest, en dat,<br />

– afgezien van het gegeven dat natuurlijk niet alle schelmen van de wereldliteratuur<br />

hierin verwerkt kunnen zijn – , zoals vele dingen met een<br />

traditioneel vaststaande naam, niet geheel correct benoemd is.<br />

Als men zich namelijk de moeite geeft een of meer schelmenromans<br />

werkelijk te lezen, wat doorgaans lang niet meevalt, dan zal men zien<br />

dat in deze romans in feite weinig schelmen voorkomen en dat vaak<br />

juist de hoofdpersonen het minst schelmachtig zijn. Daar kan men zich<br />

slechts over verbazen als men zich een rotsvaste voorstelling van het<br />

genre heeft gemaakt, maar teleurstellend is het wel.<br />

Ik meen echter een reden voor dit feit gevonden te hebben, of, voorzichtiger<br />

gezegd, een historische ontwikkeling die haast te logisch is om<br />

niet op toeval te berusten. Om U deze uit te leggen verzoek ik U mij te<br />

volgen naar de vijfde eeuw voor Christus. – Maar voor ik van U deze<br />

verplaatsing vraag, wil ik nog even een zijsprong maken. Als ik U naar<br />

de vijfde eeuw wil brengen, hebt U wel begrepen dat het mij erom te<br />

doen is U daar een schelm te laten zien, maar ik wil U niet de indruk geven<br />

dat dit de oudste literaire schelm ter wereld is. Dat is, voor zover wij


weten, Odysseus, de held wiens succes niet slechts op vechten berust,<br />

maar ook op liegen, bedriegen, handig vluchten en vermommingen.<br />

Odysseus is behalve schelm ook werkelijk ‘held’ in de geaccepteerde zin<br />

van dat woord. Zo nodig kan hij ook nog vechten, zelfs met zijn blote<br />

handen tegen een volwaardig tegenstander, zoals blijkt in de worstelwedstrijd<br />

bij de Phaiaken.<br />

Odysseus is een koning, die na op heldhaftige – of wellicht beter:<br />

schelm-haftige – wijze zijn moeilijkheden te boven gekomen te zijn, zijn<br />

legitieme troon opeist. Maar de volgende schelm in de antieke literatuur<br />

is een slaaf, hetgeen literatuur-historisch belangrijk zal blijken te zijn.<br />

Hij duikt op in de eerder genoemde vijfde eeuw voor Christus. Nu is<br />

het geenszins onmogelijk dat er in de drie eeuwen na de Odyssee door<br />

Grieken ook nog over schelmen geschreven is, maar van de oud-Griekse<br />

literatuur is weinig over.<br />

lees meer in het nieuwe nummer


Op zoek naar het vacuüm<br />

In gesprek met Günter Grass<br />

door Arnon Grunberg<br />

grunberg – Mijnheer Grass, u bent zojuist onderscheiden met de Spiros<br />

Vergos Prize for Freedom of Expression. Deze prijs krijgt u voor al uw boeken,<br />

maar au fond gaat de onderscheiding om de vrijheid van denken en om<br />

uw laatste dichtbundel ‘Eintagsfliege’. De politieke gedichten daarin hebben<br />

veel reacties opgeroepen, ook veel kritiek. U hebt geriposteerd dat er in<br />

Duitsland een traditie van politieke gedichten bestaat, zoals Hans-Magnus<br />

Enzensberger en Erich Fried die hebben geschreven.<br />

grass – En Walter von der Vogelweide, Heinrich Heine! Met andere<br />

woorden: door de Duitse en door de hele Europese literatuur is het<br />

gedicht vaak gebruikt om in die strenge, geserreerde vorm politieke<br />

onderwerpen ter sprake te brengen. De Silezische Weversopstand van<br />

1844, die bloedig door de Pruisen werd onderdrukt, was niet echt bekend<br />

geworden als Heinrich Heine niet zijn gedicht ‘Die Schlesischen<br />

Weber’ had geschreven met het vers: ‘Duitsland, wij weven je lijkwade.’<br />

grunberg – Maar zijn de tijden niet veranderd? Had u werkelijk het<br />

gevoel dat er door uw politieke gedicht ‘Was gesagt werden muss’, waarin u<br />

Israël een gevaar voor de wereldvrede noemt, iets zou kunnen veranderen<br />

aan de situatie in het Midden-Oosten?<br />

grass – Ik geloof dat de explosieve kracht van gedichten altijd is onderschat.<br />

Ik denk dat een deel van de ergernis die in West-Duitsland ontstond,<br />

voortkwam uit het besef dat iemand met een gedicht zo’n opwinding<br />

kon veroorzaken. Kijk, ik kan er niets aan doen dat de West-Duitse


media zo eensluidend van toon is, en dat journalisten zich tegenwoordig<br />

voornamelijk beperken tot het verspreiden van meningen en stemmingen.<br />

Dat het gedicht in dit klimaat op kritiek is gestuit, is begrijpelijk.<br />

grunberg – U had dit verwacht, u wist het?<br />

lees meer in het nieuwe nummer


Auteurs in dit nummer<br />

j.m.a. biesheuvel (1939) – Schrijver. Publiceerde o.m. de verhalenbundels<br />

In de bovenkooi (1972), Slechte mensen (1973), De verpletterende<br />

werkelijkheid (1979) en Het wonder (1995). In 2007 ontving hij voor zijn<br />

gehele œuvre de P.C. Hooft-prijs. In 2008 verscheen in drie delen zijn<br />

Verzameld werk.<br />

mark boog (1970) – Publiceerde diverse romans en dichtbundels. Werd<br />

in 2001 bekroond met de C. Buddingh’-prijs en in 2006 met de VSB-<br />

Poëzieprijs. In 2011 verscheen zijn nieuwste roman Het lot valt altijd op<br />

Jona en in 2013 zijn nieuwste poëziebundel Maar zingend. Zie: http://<br />

boogblog.wordpress.com.<br />

wim brands (1959) – Als journalist werkzaam bij de vpro. Publiceerde<br />

zijn poëzie o.m. in De schoenen van de buurman (1999), Ruimtevaart<br />

(2005) en Neem me mee, zei de hond (2010).<br />

hugo brandt corstius (1935) – Woont in Parijs.<br />

chrétien breukers (1965) – Dichter en redacteur van het literair weblog<br />

De Contrabas. Publiceerde o.m. de bundel Oudegracht (2011). In<br />

2013 verscheen Het eerste gedicht; Over het lezen van poëzie.<br />

anton gerits (1930) – Oud-antiquaar en dichter. Zijn recentste bundel<br />

is Altijd samen, altijd alleen; Verzamelde natuurgedichten (2012). Zie<br />

verder: www.antongerits.nl.


arnon grunberg (1971) – Schrijver en columnist. Zijn recentste roman<br />

is Huid en haar (2010). Ont ving o.m. de Anton Wachterprijs, de<br />

F. Bordewijkprijs, tweemaal de Gouden Uil, tweemaal de ako-li te ratuurprijs,<br />

de Libris literatuurprijs, de Constantijn Huygens-prijs en de<br />

Frans Kellendonk-prijs.<br />

erik jan harmens (1970) – Publiceerde de dichtbundels In menigten<br />

(2003), Underperformer (2005), die o.m. werd bekroond met de J.C.<br />

Bloem-poëzieprijs, en Gospels en psalmen (2008). In 2007 publiceerde<br />

hij de roman Kleine doorschijnende man en dit najaar verschijnt zijn<br />

nieuwe bundel, Open mond.<br />

jeroen hermkens (1960) – Lithograaf, schilder, beeldhouwer. Ontving<br />

in 1996 de Nederlandse Gra fiek prijs. Werd in 2006 gekozen tot Kunstenaar<br />

van het jaar. Exposeerde o.m. in New York en Utrecht. In 2013<br />

nam het Rijksmuseum een serie litho’s van zijn hand in de collectie op.<br />

Zie www.hermkens.com.<br />

philip huff (1984) – Debuteerde in 2009 met de roman Dagen van gras,<br />

die werd genomineerd voor de Academica Debutantenprijs. Hij ontving<br />

de <strong>Hollands</strong> <strong>Maandblad</strong> Schrijversbeurs 2010-2011 (proza). Zijn roman<br />

Niemand in de stad (2012) werd onderscheiden met de juryprijs van de<br />

DJP-prijs 2013.<br />

l.th. lehmann (1920-2012) – Dichter, prozaïst, vertaler, jurist, archeoloog<br />

en dj. In 2005 verscheen de prozacollectie De Tewaterlating van een<br />

Theorie; herinneringen, reisverhalen en beschouwingen. Recente poëziebundels<br />

zijn Wat boven kwam (2006) Laden ledigen (2008) en Schoon<br />

schip (2010).


esther porcelijn (1985) – Toneelspeler, theatermaker en stadsdichter<br />

van Tilburg; studeert filosofie aan de Universiteit van Tilburg en publiceerde<br />

eerder o.m. in Brabant Literair. Ontving de <strong>Hollands</strong> <strong>Maandblad</strong><br />

Aanmoedigingsbeurs 2012-2013 voor haar poëziepublicaties in<br />

<strong>Hollands</strong> <strong>Maandblad</strong>.<br />

hedwig selles (1968) – Publiceerde o.m. in De Gids, Tirade, <strong>Hollands</strong><br />

<strong>Maandblad</strong>, Awater, DW&B en Het Liegend Konijn. Van haar hand<br />

verschenen de bundels IJzerbijt (2009) en Schadenfreude (2011).<br />

leo vroman (1915) – Schrijver, dichter, tekenaar, hematoloog. Ontving<br />

de P.C. Hooftprijs (1964) en de VSB Poëzieprijs (1996). Recent verschenen<br />

Nee, nog niet dood (2008), Zodra (2010) en Daar (2011).<br />

maartje wortel (1982) – Studeerde beeld en taal aan de Gerrit Rietveld<br />

Academie. Zij publiceerde de verhalenbundel Dit is jouw huis<br />

(2009) die werd bekroond met de Anton Wachterprijs en de roman Half<br />

Mens (2011) die werd genomineerd voor de BNG Nieuwe literatuurprijs<br />

en de Opzij literatuurprijs.


HOL L A N D S<br />

<strong>Maandblad</strong><br />

Redactie: Bastiaan Bommeljé<br />

Redactieraad: Gerard van Emmerik, Beatrijs Ritsema, Wim Brands en Janneke<br />

Louman<br />

Vormgeving: Steven Boland<br />

Copyright: Auteursrecht voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd<br />

en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke<br />

andere wijze ook, zonder voorafgaande schrifte lijke toestemming van de uitgever.<br />

Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door subsidie van het<br />

Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds, thans Nederlands<br />

Letterenfonds.<br />

Redactiesecretariaat: <strong>Hollands</strong> <strong>Maandblad</strong> • Johannes Vermeerstraat 63 • 1071 dn<br />

Amsterdam • Tel. 020-5706100 • redactie@hollandsmaandblad.nl (niet voor kopij)<br />

Bij ongevraagde bijdragen postzegels voor antwoord bijsluiten<br />

Uitgevers: Nieuw Amsterdam Uitgevers in samenwerking met Stichting <strong>Hollands</strong><br />

<strong>Maandblad</strong>, Johannes Vermeerstraat 63 • 1071 dn Amsterdam<br />

Abonnementen: 12 nummers per kalenderjaar, prijs per jaargang € 70,00 • voor studenten<br />

en docenten € 52,50 Abonnementen die niet één maand voor afloop van de<br />

abonnementsperiode zijn opgezegd, worden automatisch verlengd<br />

Opgave: S.P. Abonneeservice • Postbus 105 • 2400 ac Alphen aan den Rijn.<br />

Telefoon tijdens werkdagen van 9.00-17.00 uur: 0172-476085.<br />

Een acceptgiro voor betaling volgt<br />

Losse nummers: € 6,95 • dubbelnummers € 8,95 • Verkrijgbaar bij de boekhandel of<br />

door bestelling bij Nieuw Amsterdam Uitgevers

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!