21.09.2013 Views

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

113<br />

wicht, en bracht mij een gezegelde brief ter lezing, heer koning, waaraan uw zegel<br />

hing. Toen ik de letters begon te lezen, meende ik dat er stond dat u uit kracht van<br />

uw koninklijke macht in heel uw rijk aan alle dieren en ook aan alle vogels vrede had<br />

geboden. Ook bracht hij mij ander nieuws en zei dat hij was ingetreden bij een kluizenaarsorde<br />

en dat hij talrijke zeer zware boetedoeningen had verricht vanwege<br />

zijn zonden. Hij toonde mij pelgrimsstaf en -mantel, die hij uit het klooster Elmare<br />

had meegebracht, eronder een ruwharen boetekleed. Toen sprak hij: ‘Heer<br />

Canticleer, nu kunt u voortaan leven zonder voor mij op uw hoede te zijn. Ik heb met<br />

een eed op de stola afstand gedaan van alle vlees en vet. Ik ben al zo oud dat ik<br />

voor mijn zielenheil moet zorgen. Ik beveel u in Gods hoede aan. Ik ga waar de<br />

plicht mij roept. Ik moet de gebeden van de sext, de noon en de priem nog opzeggen.’<br />

Langs een heg vertrok hij toen; bij dat afscheid begon hij het credo te bidden.<br />

Ik was blij en onbevreesd en ging naar mijn kinderen en was zozeer zonder argwaan<br />

dat ik met mijn voltallige broedsel onbezorgd buiten de muur ging. Daar overkwam<br />

mij onheil, want Reynaert, die boosaardige ellendeling, was door de heg<br />

gekropen en had ons de weg naar de poort afgesneden. Toen werd een van mijn<br />

kinderen snel uit het totaal weggenomen. Die bracht Reynaert in zijn maag.<br />

(401) Onheil stond mij daarna te wachten, want nadat hij haar met zijn gulzige<br />

muil had geproefd, konden wachters noch onze honden ons bewaken of beschermen.<br />

Heer, moge dit uw medelijden opwekken: Reynaert legde zijn hinderlagen dag<br />

en nacht en roofde telkens mijn kinderen. Zozeer is hun aantal nu minder dan het<br />

placht te zijn dat mijn vijftien kinderen zijn geslonken tot vier; zo grondig heeft die<br />

misdadige Reynaert ze in zijn muil verslonden. Gisteren nog pakten de honden hem<br />

de vermaarde Coppe af, die hier op deze lijkbaar ligt. Met grote smart breng ik deze<br />

klacht voor u. Ontferm u over mij, weledele heer!’<br />

(421) De koning sprak: ‘Grimbeert de das, wat heeft uw oom, die kluizenaar was,<br />

streng gevast! Heb ik tijd van leven, dan zal hij het merken! Nu luister hier,<br />

Canticleer, wat baten woorden verder? Uw dochter ligt hier dood. God ontferme zich<br />

over haar ziel; wij kunnen die niet langer bij ons houden – moge God er geheel over<br />

beschikken – en wij zullen een lijkdienst houden. Daarna zullen we het lichaam eervol<br />

ter aarde bestellen. Vervolgens zullen we met deze heren ons beraden en overleggen<br />

hoe we Reynaert het beste straffen voor deze moord.’ Toen hij deze woorden<br />

gesproken had, beval hij jong en oud om de vigilie te zingen.<br />

(441) Hetgeen hij gebood, werd direct uitgevoerd. Toen kon men het placebo<br />

domino zeer luid horen aanheffen en de teksten die erop volgden. Als het niet te<br />

lang duurde, zou ik ook zeker verteld hebben wie daar de antifonen zong en wie de<br />

schriftlezing verzorgde. Toen de dodenwake afgelopen was, legde men Coppe in<br />

een graf, dat kunstig gemaakt was, onder de linde in een grasveld. Van gepolijst<br />

marmer was de zerk die erop lag. De inscriptie op de grafsteen maakte duidelijk wie<br />

er in het graf begraven lag. Aldus luidden de letters op de grafzerk: ‘Hier ligt Coppe<br />

begraven, die zo goed kon scharrelen, doodgebeten door Reynaert de vos, die haar<br />

familie veel leed berokkende’.<br />

(465) Nu ligt Coppe onder de grond. De koning sprak tot zijn raadslieden dat ze<br />

met elkaar moesten overleggen hoe ze deze grote misdaad het beste konden wreken.<br />

Toen adviseerden ze de koning daar unaniem dat hij Reynaert moest gelasten<br />

naar het hof te komen, zonder dat voor- of tegenspoed zou verhinderen dat hij naar<br />

de rechtszitting kwam, en dat men Bruun ten aanzien van deze zaak met de boodschap<br />

moest belasten. Hierover kwam de koning snel tot een besluit, zodat hij aldus<br />

sprak tot Bruun de beer: ‘Heer Bruun, dit zeg ik ten overstaan van het hier verza-<br />

Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!