21.09.2013 Views

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

112<br />

dan zeven jaar haar belofte van trouw heeft. Indien een mooie vrouw als Haersint<br />

uit liefde en liederlijke gewoonte Reynaert ter wille was, wat dan nog? Zij was er<br />

spoedig overheen*. Waarom zouden we er woorden aan vuil maken? Nu blaast<br />

heer Cuaert de haas een niemendal op tot een aanklacht. Als hij het credo niet goed<br />

oplas, zou dan Reynaert, die zijn meester was, zijn leerling niet mogen slaan?<br />

Waarlijk, dat zou onjuist zijn. Cortoys klaagt over een worst die hij verloor toen het<br />

vroor. Die klacht had beter achterwege kunnen blijven. U hoorde toch dat hij gestolen<br />

was? Male quesite male perdite: terecht raakt men o<strong>nr</strong>echtmatig kwijt wat men<br />

o<strong>nr</strong>echtmatig verkregen heeft. Wie zal het Reynaert kwalijk nemen dat hij gestolen<br />

goed in beslag nam? Niet iemand die weet wat recht is.<br />

(263) Reynaert is een rechtschapen man. Sinds de koning op straffe van vergelding<br />

zijn vrede heeft geboden, zo weet ik zeker, gedroeg hij zich niet anders dan<br />

wanneer hij een heremiet of een kluizenaar was. Op zijn blote lichaam draagt hij<br />

een haren boetekleed. Gedurende dit laatste jaar at hij geen vlees, noch van wilde<br />

noch van tamme dieren. Dat zei iemand die er gisteren vandaan kwam. Hij heeft zijn<br />

kasteel Malcroys verlaten en een kluizenaarshut gebouwd waarin hij woont. Vast en<br />

zeker heeft hij geen andere buit en inkomsten dan de aalmoezen die men hem<br />

geeft. Bleek en mager is hij van de boetedoening. Honger, dorst, zware kastijdingen<br />

ondergaat hij voor zijn zonden.’<br />

(282) Juist op dat moment, toen Grimbeert aldus het woord voerde, zagen zij<br />

Canticleer afdalen. Hij bracht op een lijkbaar een dode hen die Coppe heette;<br />

Reynaert had haar bij de keel hoofd en hals afgebeten. Dit nu moest de koning<br />

weten. Canticleer liep voor de lijkbaar, hevig klapwiekend met zijn vleugels. Aan<br />

weerszijden van de baar liep een beroemde haan. De ene haan heette Cantaert,<br />

naar wie indertijd de edele haan van vrouwe Alente vernoemd was. De andere was,<br />

als ik het wel heb, de edele haan Crayant, de mooiste haan die men kon vinden tussen<br />

Bretagne en Polen. Elk van deze hanen droeg een brandende kaars, lang en<br />

recht. Dit waren twee broers van Coppe, die ‘ach’ en ‘wee’ riepen. Over de dood van<br />

hun zuster Coppe klaagden en jammerden zij zeer. Pinte en Sproete droegen de<br />

lijkbaar. Zij waren diep bedroefd om het verlies van hun zuster. Van zeer ver kon<br />

men het geweeklaag van hen tweeën horen. Zo zijn ze gearriveerd in de rechtszitting.<br />

(315) Canticleer sprong in de kring en zei: ‘Heer koning, ter wille van God en uit<br />

goedgunstigheid, bekommer u nu om mijn leed, door Reynaert berokkend aan mij<br />

en mijn kinderen die hier staan en zeer bedroefd zijn. Begin april, toen de winter<br />

voorbij was en men de bloemen ziet staan op alle groene velden, toen was ik fier<br />

en trots op mijn grote nageslacht. Ik had acht jonge zonen en zeven jonge dochters,<br />

die levenslustig waren en die de wijze Roede mij had geschonken in één broedsel.<br />

Ze waren alle vet en sterk en liepen rond in een mooie hof, die omsloten was door<br />

een muur. Hierbinnen stond een schuur met vele honden. Omdat ze menig beest<br />

wreed verscheurden, waren mijn kinderen onbevreesd. Reynaert kon het niet uitstaan<br />

dat zij binnen zo veilig waren dat hij er geen kon grijpen. Hoe dikwijls liep hij<br />

rond de muur, Reynaert, die kwaadaardige buur, en probeerde ons te verschalken!<br />

Als de honden hem dan zagen, achtervolgden ze hem uit alle macht. Op een keer<br />

werd hij bij de greppel bij toeval achterhaald, zodat ik hem gedeeltelijk zag betalen<br />

voor zijn diefstal en roverij: zijn pelsharen vlogen in het rond. Niettemin ontkwam hij<br />

door een list. Moge God hem verdoemen! Toen hadden we lange tijd geen last van<br />

hem.<br />

(345) Daarna kwam hij als een kluizenaar, Reynaert die moordzuchtige boos-<br />

Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!