JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
177<br />
gangers roman, een historische reconstructie wordt gefictionaliseerd die bepaald<br />
indrukwekkend is.<br />
Precies die zorg om de fictie met de historische feiten te doen rijmen, lijkt me een<br />
van de meest prijzenswaardige kwaliteiten van Kislings en Verhuycks roman. Ik<br />
beperk me in dit verband tot twee aspecten. Het eerste betreft het auteurschap van<br />
Van den vos Reynaerde. Hoewel het laatste woord daarover allicht nog niet gevallen<br />
is, sluiten beide auteurs in ieder geval keurig aan bij het tot dusver laatst gevallen<br />
woord. Vooraleer Rosseel zijn interpretatie aanvat van de ‘schat’ in Reynaerts<br />
leugenverhaal, verwijst hij omstandig naar ‘frater Wilhelmus, conversus de Boudelo’<br />
als ‘de beste kandidaat’ om Willem te identificeren. Hij voegt eraan toe dat men<br />
‘sinds kort’ weet dat het om déze Willem gaat (p. 46). De auteurs maken, zoals ook<br />
blijkt uit de verantwoording (p. 319), gebruik van Rik van Daeles stevig onderbouwd<br />
onderzoek naar Willam die Madocke makede. 8 De details die Rosseel aan Lucas<br />
Mingus toevertrouwt, kloppen met het historische speurwerk dat Rik van Daele<br />
heeft ondernomen. Zo vertelt Rosseel aan Lucas: ‘Hij verkoopt bijvoorbeeld gronden,<br />
terras incultas, in Elmare en Absdale, plaatsjes die in de Reynaert genoemd<br />
worden. En helemaal aardig is dat Willem 233 hectaren moergronden verkoopt in<br />
het buurtschap Zandberg bij Graauw, op een steenworp afstand van jouw nieuwverworven<br />
eigendom’ (p. 46). Laatste zinsnede verwijst letterlijk naar Van Daele: ‘In<br />
1260 verkoopt hij 175 bunder (ca. 233 ha.) moergrond bij Zandberg in Hulster<br />
Ambacht aan Ter Duinen’. 9<br />
Uiteraard komt het Kisling en Verhuyck goed uit een auteur te treffen die regelmatig<br />
in Zeeuws-Vlaanderen zou hebben vertoefd. In zijn versie van de feiten legt<br />
Rosseel het handig aan boord om de graal van Glastonbury (de legendarische<br />
Britse graalstad) naar ‘de uithof van die oude abdij van Ter Doest’ (p. 121) te verplaatsen.<br />
Maar ook het bestaan van dergelijke aan abdijen toebehorende ‘uithoven’<br />
wordt door historisch onderzoek bevestigd. De abdij van Boudelo was ten tijde van<br />
Willem inderdaad in volle bloei en maakte vanaf 1215 deel uit van een netwerk van<br />
cisterciënzerabdijen 10 : ‘kloosters die hun lekenbroeders erop uitsturen om het land<br />
te bedijken en de polders te exploiteren’ (p. 35). Datzelfde onderzoek wijst verder<br />
uit dat ‘Willem van Boudelo’ halfweg de dertiende eeuw een belangrijke rol moet<br />
hebben gespeeld bij allerlei (politieke, religieuze) conflicten als ‘gemandateerd klerk<br />
van de gravinnen van Vlaanderen’. 11<br />
Graauw en Boudelo bevinden zich in een door slikken, schorren en Scheldearmen<br />
doorsneden grensgebied dat de overgang vormt van het huidige Vlaanderen<br />
naar Nederland. Het hele betoog dat Zeno Leander ten beste geeft over identiteit<br />
en de grenspositie van Zeeuws-Vlaanderen in het hoofdstuk ‘De pink van<br />
Wilhelmina’ (p. 151-157) gaat uiteindelijk terug op de twaalfde- en dertiende-eeuwse<br />
strijd om ‘Zeeland-bewester-Schelde’ tussen de Hollandse graven, die zich aan<br />
de kant van de Roomse (Duitse) koning schaarden, en de Vlaamse graven. In conflicten<br />
tussen de Fransen en de Engelsen, kozen de abdijen, om evident economische<br />
redenen, de zijde van de Engelsen. 12 Boudelo trachtte blijkbaar een eigen<br />
koers te varen, maar kwam daardoor met zowat alle partijen in aanvaring. ‘Als<br />
beginnende abdij, gesitueerd voornamelijk in Waas waar Vlaanderens invloed nu<br />
onmiskenbaar was, voerde het klooster een ‘realpolitik’ ’. 13 Misschien hebben de<br />
vele door Willem bemiddelde conflicten en de welvaart die er voor de bewoners van<br />
Boudelo uit voortkwam, Willem geïnspireerd tot het schrijven van een tekst waarin<br />
vooral de ‘hebzucht’ van een aantal prominente (wereldlijke of geestelijke) heerschappen<br />
wordt gegispt. 14<br />
Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07