21.09.2013 Views

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

173<br />

tegen de Hollandse pretentie, zal ik maar zeggen’ (p. 153). De zin lijkt zo weggelopen<br />

uit Verhuycks De elektrische man (<strong>20</strong>03) waarin de verteller over het magnetisch<br />

geladen hoofdpersonage Ambrosius Hoeks het volgende zegt: ‘Voor<br />

Ambrosius maakte het niet uit, hij was al vaker gaan werken bij de Zeeuwen die, als<br />

ze dronken waren, zichzelf wel reserve-Belgen noemden maar toch absoluut bij<br />

Nederland wilden blijven horen’. (p. 65) Ook de door Lucas’ geopperde gedachte<br />

dat ‘godsdienst en kunst uit de dodencultus (waren) ontstaan’ (p. 13) lijkt erg goed<br />

op een samenvatting van wat een ‘bezielde prof Culturele Stromingen’ debiteert in<br />

Verhuycks Hout en koper (p. 216-217). De conclusie ligt dan ook voor de hand dat<br />

beide auteurs er inderdaad in geslaagd zijn een eigen derde stem te laten opklinken,<br />

maar ook dat allerlei residuen van hun beider werk onderhuids mee-resoneren.<br />

Een thriller?<br />

Zoals al vermeld is de roman in eerste instantie een thriller, of zo men wil, een<br />

speurdersverhaal. Het boek heeft in ieder geval nogal wat formele kenmerken met<br />

het ge<strong>nr</strong>e gemeen, dat ‘sterk aan zelfopgelegde normen is gebonden’. 5 Zo wordt de<br />

zoektocht naar de graal, of althans de poging om allerlei ongewenste concurrenten<br />

af te schudden, ondernomen door Lucas Mingus en de door hem bewonderde<br />

‘vroegere leermeester’ Rosseel. Het feit dat Rosseel een wijze kloosterling op leeftijd<br />

blijkt met een stem die de ‘haast onmerkbare neiging’ heeft ‘om de sisklanken<br />

te vervetten, zoals Sean Connery’ (p. 23), roept onvermijdelijk de gedachte op aan<br />

Umberto Eco’s De naam van de roos (1980). Connery speelt in de gelijknamige film<br />

de rol van de franciscaan William van Baskerville. Deze monnik/speurder zou dus<br />

min of meer model kunnen staan voor Rosseel, zodat Lucas logischerwijze de rol<br />

van Adson, Williams jonge helper, op zich neemt. De aanwezigheid van een speurdersduo<br />

behoort sinds jaar en dag tot de standaarduitrusting van het speurdersverhaal.<br />

Deze Holmes-Watsoncombinatie is in talloze boeken terug te vinden, tot in<br />

een parodie als De kroongetuige (1983) van Maarten ’t Hart toe.<br />

Toch moet gezegd dat de opdracht waarvoor Rosseel zijn pupil mobiliseert, (aanvankelijk)<br />

niet erg concreet wordt geformuleerd. Rosseel beweert de graal een nieuwe<br />

invulling te kunnen geven op basis van het leugenverhaal dat Reynaert opdist<br />

aan het hof, dat wil zeggen, op basis van een fictief verhaal in het kwadraat. Hij verduidelijkt:<br />

‘Maar waar ik naar woorden zocht, zijn anderen helaas op schatten gaan<br />

jagen. En dat is kort gezegd mijn probleem dat uit de hand dreigt te lopen en waarom<br />

ik jouw hulp heb ingeroepen’ (p. 47). Uit het vervolg blijkt dat Lucas zijn meester<br />

vooral helpt door niet toe te geven aan commerciële verzoekingen van diverse<br />

aard. De ‘reynaerdelijke’ schat die Rosseel zo spitsvondig weet te identificeren als<br />

de moderne graal, bevindt zich volgens de concurrentie op Lucas’ pas overgeërfde<br />

eigendom. Precies door niet toe te geven aan het aanbod van een charlatan als<br />

Tony Marchand of de symbolist Zeno Leander stelt Lucas (de zoektocht naar) de<br />

graal veilig.<br />

Zoals het een goed geconstrueerde detective betaamt waarin af en toe een dode<br />

valt, komen allerlei minder belangrijke, min of meer verdachte of geheimzinnige<br />

personages het blikveld van de lezer binnengetuind. De al genoemde Zeno Leander<br />

is daar een voorbeeld van. Hoewel hij in de zweverige lezingen die hij houdt in ‘Oud<br />

Julocke’ veel nadruk legt op het ‘symbolisch denken’ om zodoende ‘voeling’ te ‘krijgen<br />

met de goden’ (p. 61), blijkt hij toch vooral ‘een hartstochtelijk verzamelaar’ van<br />

Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!