JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
171<br />
even legendarische graal. Projectontwikkelaars en weinig bonafide zakenlui zorgen<br />
voor de nodige commerciële heisa in het anders zo vredelievende Zeeuws-Vlaamse<br />
plaatsje Graauw. Rosseel voelt zich in snelheid genomen en doet daarom een<br />
beroep op oud-leerling Lucas Mingus. Lucas beheert een kleine alternatieve uitgeverij<br />
(NAL) en is dus, net als zijn oud-leraar, een boekenmens. De plotse dood van<br />
zijn geliefde tante Fien, die hem haar boerderij nalaat, maakt zijn aanwezigheid in<br />
Graauw des te dwingender. Allerlei ontwikkelingen, verdachte overlijdens, hypotheses<br />
over Reynaerts leugenverhaal, mysterieuze randfiguren en heuse aanslagen<br />
maken van de roman een aanstekelijk en spannend verhaal. Bovendien hebben de<br />
auteurs gekozen voor (meestal) korte hoofdstukken, wat in dit geval de vaart waarmee<br />
een en ander wordt verteld (en gelezen) alleen maar verhoogt.<br />
Toch is de roman tegelijk méér dan een speurdersverhaal. Alleen al de verwijzingen<br />
naar de middeleeuwse graalliteratuur verknopen het boek met een lange literaire<br />
traditie. Het leugenverhaal is niet alleen een ‘plezierige’ tekst, maar ook een<br />
vlot weglezende ‘intertekst’, die zich op eerbiedwaardige historische teksten heeft<br />
geënt. Bovendien loont het de moeite na te gaan op welke manier de roman zich<br />
verhoudt met allerlei graalromans van veel recentere datum. Wie zich verdiept in<br />
Kisling en Verhuyck komt van meet af aan in een magische wereld terecht waarin<br />
andere verhoudingen en regels gelden. Over die wereld en over de intertekstuele<br />
rijkdom van het boek wil ik het in de volgende bladzijden graag hebben.<br />
Kisling en Verhuyck?<br />
Een opmerkelijk kantje aan de roman is het feit dat hij door twee auteurs is geschreven<br />
(die bovendien met elkaar getrouwd zijn). Dat is op zich veeleer uitzonderlijk,<br />
maar beslist niet uniek. Er zijn (of worden) wel meer (misdaad)romans geschreven<br />
door al dan niet in de echt verbonden koppels of duo’s die voor de gelegenheid<br />
samenwerken. Bekend zijn natuurlijk de boeken van het koppel Nicci French, waaraan<br />
Paul Verhuyck zelf even refereert in het door Klara uitgezonden interview naar<br />
aanleiding van de verschijning van het boek. 2 Minder bekend, maar volstrekt vergelijkbaar<br />
zijn thrillers als Feestelijk vermoord (1990) en Gevallen stad (1998) van<br />
Weduwe Oppermans, de merkwaardige ‘nom de plume’ van Wim Trommelmans en<br />
Françoise Opsomer.<br />
Bovendien zijn er in de literatuur voldoende duale samenwerkingsverbanden aan<br />
te treffen om (bijna) van een herkenbare ‘traditie’ te spreken. Allicht allang vergeten<br />
maar als experiment destijds erg opgemerkt is de (onafgewerkte) brieve<strong>nr</strong>oman De<br />
leemen torens (1928) van Karel van de Woestijne en Herman Teirlinck. Dat boek<br />
knoopte op zijn beurt aan bij de achttiende-eeuwse Verlichtingsromans van Betje<br />
Wolff en Aagje Deken. Overigens biedt de epistolaire literatuur wel meer ‘duoboeken’<br />
dan men zou denken. De soldatenbrieven (1960) van Paul Snoek en Hugues<br />
C. Pernath, en Chambre-Antichambre (1978) van Simon Vinkenoog en Lucebert<br />
zijn daar sterke voorbeelden van.<br />
Kisling en Verhuyck bevinden zich dus in goed literair gezelschap, al is dàt wellicht<br />
nooit hun bedoeling geweest. Tenzij men er toch even op wijst dat ook een aantal<br />
middeleeuwse verhalen aan twee auteurs wordt toegeschreven. Zover bekend<br />
gaat het weliswaar om voortzettingen van eerder begonnen romans, maar dat<br />
neemt niet weg dat Le roman de la rose bijvoorbeeld het werk is van twee auteurs.<br />
Hetzelfde zou men tot halfweg de twintigste eeuw ook beweerd hebben van Van<br />
Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07