JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
163<br />
raden naar hebben, er werd naar andere literatuur verwezen… Klaas Verplancke<br />
heeft met zijn prenten veel opgevangen van wat er in de tekst van He<strong>nr</strong>i van Daele<br />
verloren is gegaan. Hij doet met zijn prenten precies hetzelfde als de middeleeuwse<br />
dichter en betrekt zo de lezer actief in zijn verhaal.<br />
Zoals de middeleeuwse meesters<br />
Het valt van af het begin op dat Klaas Verplancke voor zijn beelden inspiratie<br />
gezocht heeft bij onder meer Pieter Bruegel en Jeroen Bosch. Op de openingsprent<br />
zie je bijvoorbeeld hoe de twee blinde jongen van Isengrijn op Bruegels wijze (als<br />
de blinde de blinde leidt, dan vallen ze beiden in de gracht) elkaar de weg wijzen en<br />
op het tafereel waarin Bruun de beer door boer Lamfroot en meneer pastoor achternagezeten<br />
wordt, zit er een klein, onopvallend figuurtje in de benedenhoek van<br />
de prent, met zijn hoofd in een boek weggedoken (afb. 2). Bruegel schilderde frequent<br />
dergelijke figuurtjes in de marge van het gebeuren en gaf op die manier commentaar<br />
bij wat er zich op zijn schilderij afspeelt. Dit figuurtje, dat zich afwendt van<br />
het geweld en de dubieuze seksuele moraal van de geestelijkheid die op de prent<br />
te zien zijn, zegt dus veel over de maatschappelijke context waarin Reinaart opereerde.<br />
Klaas Verplancke heeft zich voor het tafereel waarin Reinaart koning Nobel verleidt<br />
met de onbestaande schat van Kriekeputte (afb. 3) direct geïnspireerd op een<br />
paneel van Jeroen Bosch: ‘De goochelaar’. Een onnozele hals laat zich daarop in<br />
de luren leggen door een goochelaar, terwijl intussen een handlanger bezig is zijn<br />
beurs te stelen. Je herkent de opstelling, de figuren, een aantal details… Het is<br />
overduidelijk en expliciet ontleend aan Bosch. Maar Verplancke neemt niet zomaar<br />
een tafereel over en het is ook niet toevallig van Jeroen Bosch: Bosch brengt op dit<br />
schilderij de dwaze mens in beeld, die zich weerloos overgeeft aan overduidelijk<br />
bedrog. En dat is wat er ook gebeurt in dit verhaal: Reinaart de vos is iedereen te<br />
slim af om de simpele reden dat de anderen zich zo gewillig laten bedriegen. De<br />
mens wil bedrogen worden, Jeroen Bosch schilderde dat, Klaas Verplancke ook en<br />
je moet maar eventjes om je heen kijken om te weten dat het een universeel verhaal<br />
is en van alle tijden.<br />
Verplanckes illustraties tonen veel Bosch-referenties maar in de meeste is de<br />
inspiratie een stuk minder direct en hij doet ook veel meer dan zomaar een beeld of<br />
een tafereel ‘citeren’. Hij speelt met symbolen die Bosch gebruikte (bv. de uil), hij<br />
plaatst de oude symbolen in een nieuw kader of, andersom, brengt moderne elementen<br />
in een middeleeuwse context. Dat maakt dat zijn prenten vaak iets dubbelzinnigs<br />
hebben. Net als Bosch schildert hij zeer concrete uitbeeldingen van symbolische<br />
zaken, een bijzonder efficiënte manier om de achterliggende betekenissen<br />
van wat er uitgebeeld wordt, aan het publiek mee te geven. In Bosch’ tijd was het<br />
merendeel van de mensen nog analfabeet, dus schilderde hij ‘verhalen’. Klaas<br />
Verplancke visualiseert op een soortgelijke manier het geschreven verhaal voor<br />
jonge tieners, die nog niet de leeservaring van de volwassene hebben. Daarbij heeft<br />
hij met Jeroen Bosch gemeen dat hij in zijn bijzonder concrete beelden toch altijd<br />
aan de anekdotiek voorbijgaat en het wezen van de mens in beeld brengt.<br />
Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07