21.09.2013 Views

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

136<br />

mag loven. Nu laat aan Reynaert, uw dienstknecht, pelgrimstas en -staf geven en<br />

laat mij vertrekken.’<br />

(2941) Toen liet de koning snel de kapelaan, Belin de ram, komen, en toen deze<br />

bij de koning kwam, sprak de koning: ‘Hier is deze pelgrim; lees voor hem de liturgie<br />

en geef hem tas en staf.’ Belin gaf de koning ten antwoord: ‘Heer, dat mag ik<br />

niet doen. Reynaert heeft zelf bekend dat hij in de pauselijke ban is.’ De koning<br />

sprak: ‘Belin, wat geeft dat? Meester Jufroet leert ons: had een man alleen net<br />

zoveel zonden begaan als alle mensen die leven bij elkaar en wilde hij zich geheel<br />

van het kwaad afkeren en biechten en als boetedoening aanvaarden om naar het<br />

Heilige Land te gaan, dan zou hij zichzelf wel kunnen zuiveren van zonden.’ Belin<br />

sprak daarop tot de koning: ‘Ik verricht beslist geen enkele religieuze handeling, tenzij<br />

u mij wilt vrijwaren tegenover de bisschop en tegenover de deken.’ De koning<br />

sprak: ‘Binnen acht weken denk ik u niet zoveel te verzoeken. Ook had ik liever dat<br />

u aan de galg hing dan dat ik u nu om iets zou verzoeken.’ En toen Belin hoorde dat<br />

de koning boos op hem was, werd Belin zo bevreesd dat hij beefde van angst en<br />

zijn altaar ging klaarmaken en begon te zingen en te lezen al wat hem gepast leek.<br />

(2976) Toen Belin de kapelaan gedwee de bij dat uur behorende dienst had verricht,<br />

toen hing hij om Reynaerts nek een tas van Bruuns vel. Ook gaf hij de booswicht<br />

daarbij de staf in de hand, tot zijn beschikking. Toen was Reynaert geheel<br />

klaar voor zijn tocht. Toen keek hij naar de koning. De krokodillentranen liepen hem<br />

langs zijn snorharen, alsof hij diep en diep bedroefd was. Dit was om geen andere<br />

reden dan dat hij allen die hij daar achterliet niet evenveel leed had berokkend als<br />

Bruun en Ysingrijn, als het had gekund! Nochtans verzocht hij allen, terwijl hij daar<br />

stond, dat zij voor hem even oprecht zouden bidden als zij wilden dat hij bad voor<br />

hen allen. Het afscheid nemen duurde hem te lang, want graag zou hij daar vandaan<br />

zijn. Hij was voordurend angstig omdat hij zich schuldig wist.<br />

(3003) Toen sprak de koning: ‘Ik betreur het, Reynaert, dat u zo’n haast heeft.’<br />

– ‘Nee heer, het is tijd. Een goede daad mag men niet uitstellen. Geef mij uw toestemming,<br />

ik wil vertrekken.’ De koning sprak: ‘Ga met God.’ Toen beval de koning<br />

dat de hele hofgemeenschap Reynaert naar buiten zou begeleiden, behalve de<br />

gevangenen.<br />

(3012) Nu is Reynaert pelgrim geworden en zijn oom Ysingrijn en Bruun liggen<br />

gebonden en liggen ziek van pijnlijke wonden. Ik ben ervan overtuigd dat niemand<br />

tussen Polen en Schouwen zo ernstig gestemd is, vanwege verdriet dat hem was<br />

overkomen, of hij zou hebben gelachen als hij Reynaert toen gezien had. Hoe<br />

opzienbarend was zijn vertrek en hoe natuurlijk hingen hem tas en staf om de nek<br />

en droeg hij alle schoenen, die hij om zijn poten had gebonden, zodat hij moeiteloos<br />

op een pelgrim leek. Reynaert lachte inwendig, omdat allen die in zo’n groot<br />

gezelschap met hem gingen, hem eerder vijandig gezind waren.<br />

(3033) Toen sprak hij: ‘Koning, het bezwaart me dat u zo ver met me mee gaat.<br />

Ik vrees dat het slecht voor u is. U heeft twee booswichten gevangen. Gebeurt het<br />

dat zij aan u ontsnappen, dan moet u meer op uw hoede zijn dan u ooit tevoren<br />

moest zijn. Blijf in goede gezondheid en laat mij vertrekken.’ Na deze woorden ging<br />

hij op zijn twee achterpoten staan en spoorde alle dieren aan, klein en groot, om<br />

voor hem te bidden, indien zij allen wilden profiteren van zijn goede werken. Allen<br />

zeiden dat zij hem zouden gedenken in hun gebeden.<br />

(3049) Nu hoort verder, wat Reynaert deed. Toen hij van de koning afscheid nam,<br />

gedroeg hij zich zo bedroefd dat sommigen erg medelijden met hem kregen. Hij<br />

jammerde tegen Cuaert de haas: ‘O wee, Cuaert, moeten wij scheiden? Indien God<br />

Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!