JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 2 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
115<br />
‘Bruun, wilt u er iets van? Als u honing wilt eten, op uw erewoord, laat het me weten.<br />
Wilt u er iets van, dan zou ik u ermee verzadigen. Ik zal u er zoveel van geven dat<br />
u het met zijn tienen niet zou kunnen opeten, als ik daarmee uw steun kreeg. – ‘Met<br />
zijn tienen? Hoe is dat mogelijk? Reynaert, houd uw mond hierover en wees ervan<br />
overtuigd: had ik alle honing tussen hier en Portugal, dan at ik het in één keer op.’<br />
Reynaert sprak: ‘Bruun, wat zegt u? Een dorpsbewoner, Lamfroyt genaamd, woont<br />
hier in de buurt en heeft zoveel honing, echt waar, dat u het in zeven jaar niet zou<br />
opeten. Die zou ik in uw bezit geven, heer Bruun, als u zich met mij wilt verbinden<br />
en voor mij aan het hof wilt pleiten.’<br />
(608) Toen legde Bruun een belofte af en verzekerde Reynaert dat als deze hem<br />
met honing wilde verzadigen – waarvan hij nauwelijks een hap zal proeven – hij zich<br />
jegens hem in alle omstandigheden een trouwe vriend en een goede kameraad<br />
wilde betonen. Hierom had de trouweloze Reynaert plezier en hij sprak: ‘Bruun,<br />
beroemde held, schonk God mij maar evenveel geluk als deze honing u zal bezorgen,<br />
ook al wilde u er zeven vaten van hebben.’ Deze woorden bevallen hem,<br />
Bruun, zeer, en waren hem zo aangenaam dat hij lachte tot hij niet meer kon. Toen<br />
dacht Reynaert bij zichzelf: ‘Bruun, zit het me mee, dan denk ik u nog vandaag daar<br />
achter te laten waar u weinig zult lachen.’<br />
(627) Na deze gedachten ging Reynaert naar buiten en sprak hardop: ‘Oom<br />
Bruun, vriend, welkom. De zaak is deze: wilt u profiteren, dan moeten we hier niet<br />
blijven. Volg mij, ik zal voor gaan. Wij volgen dit kromme pad. U zult vandaag nog<br />
verzadigd worden, als het gaat zoals ik wil. Vandaag nog zult u waarlijk zoveel ontvangen<br />
als u kunt verdragen.’ Reynaert bedoelde grote slagen; dit was wat hij met<br />
de beer voorhad. Bruun de stommeling begreep niet hoe Reynaert zijn woorden<br />
bedoelde, die hem honing leerde stelen die hij duur zal betalen. Terwijl hij zo sprak,<br />
arriveerde Reynaert met zijn makker Bruun bij de omheining van Lamfroyts huis.<br />
(647) Wilt u over Lamfroyt horen? Dat was – als het waar is wat men mij vertelde<br />
– een gewaardeerde timmerman, die uit het woud een eik naar zijn erf had<br />
gebracht, die hij in tweeën wilde splijten en waarin hij twee wiggen had geslagen,<br />
zoals timmerlieden nog steeds doen. De eik was zeer wijd opengespleten. Daarover<br />
was Reynaert zeer verheugd. Hij zei lachend tot Bruun: ‘Zie hier waarnaar u zo<br />
hevig verlangt, Bruun. Let nu goed op. Hier in deze eigenste boom is bijzonder veel<br />
honing. Probeer of u het in uw keel en in uw buik kunt krijgen. Maar u moet zich<br />
beheersen. Al lijken de honingraten u lekker, eet fatsoenlijk en met mate, opdat u<br />
zichzelf geen ongemak bezorgt . Ik zou geschandvlekt zijn, beste oom, indien u iets<br />
overkwam.’ Bruun sprak: ‘Reynaert, wees niet bezorgd. Denkt u dat ik hersenloos<br />
ben? Alles met mate.’ – ‘U spreekt ware woorden’, zei Reynaert. ‘Waarom ben ik<br />
ook bevreesd? Ga erheen en kruip erin.’<br />
(676) Reynaert dacht aan zijn succes en Bruun liet zich zo belazeren dat hij zijn<br />
hoofd tot voorbij de oren, en zijn twee voorpoten naar binnen stak. En Reynaert, die<br />
eerder aan het vleien was, deed zijn best om beide wiggen uit de eik te wrikken.<br />
Bruun bleef gevangen in de boom. Nu heeft de neef zijn oom met zo’n raffinement<br />
in de problemen gebracht, dat deze noch met overleg noch met geweld op geen<br />
enkele manier kan ontsnappen en met het hoofd gevangen staat.<br />
(689) Wat adviseert u Bruun te doen? Dat hij sterk en dapper was, zal hem niet<br />
kunnen helpen. Hij begreep wel dat hij bedrogen was. Hij begon te briesen en te<br />
grommen. Hij zat zo stevig met zijn muil en voorpoten vast dat al zijn moeite vergeefs<br />
was. Hij dacht dat hij nooit zou ontsnappen. Reynaert stond op een afstand<br />
en zag Lamfroyt aankomen, die over zijn schouder zowel een scherpe timmerbijl als<br />
Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07